Base description which applies to whole site

13. Vrijstellingen in de assurantiebelasting

Voorgesteld wordt om in de Wet op de belastingen van rechtsverkeer (WBR) twee vrijstellingen op te nemen die zien op de assurantiebelasting. De eerste wijziging ziet op een vrijstelling van assurantiebelasting voor verzekeringen die geheel of gedeeltelijk mogelijke financiële verplichtingen afdekken die een werkgever heeft bij de verplichting om het loon van een werknemer door te betalen in geval van ziekte of doordat hij – als eigenrisicodrager – zelf het risico draagt van de betaling van ziekengeld, WGA-41 en overlijdensuitkeringen. Vanwege het ontbreken van een rechtstreekse uitkering van de private verzekeraar aan de werknemer dekken deze verzekeringen de genoemde verplichtingen van de werkgever en vallen daarmee niet onder de huidige vrijstelling voor ongevallen-, invaliditeits- en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Het is altijd de bedoeling geweest om die vrijstelling van toepassing te laten zijn op dergelijke verzekeringen met het oog op het waarborgen van een hybride verzekeringsmarkt. Hierdoor wordt namelijk een evenwichtig speelveld gecreëerd tussen publieke en private verzekeringen. In de praktijk gebeurde dit daarom wel. De onderhavige maatregel zorgt ervoor dat de wet in lijn wordt gebracht met de oorspronkelijke bedoeling en de huidige praktijk.

De tweede wijziging ziet op de zogenoemde brede weersverzekering. Dit is een verzekering die bestaat sinds 2010 en is een instrument voor landbouwers om voorheen onverzekerbare weersrisico’s af te dekken. Het voorstel introduceert een vrijstelling van assurantiebelasting in de WBR voor brede weersverzekeringen die zijn afgesloten door actieve landbouwers. Met deze wijziging wordt uitvoering gegeven aan de motie van de leden Van der Staaij en Van Haersma Buma.42 In deze motie is de regering verzocht om te bezien hoe ook in Nederland vrijstelling van assurantiebelasting voor een brede weersverzekering verwezenlijkt kan worden. Per brief aan de Tweede Kamer is aangegeven dat het introduceren van een dergelijke vrijstelling EU-rechtelijk houdbaar moet zijn en dat er voor het budgettair beslag van de vrijstelling dekking moet worden gezocht.43

Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft contact opgenomen met de EC en deze heeft bevestigd dat de vrijstelling EU-rechtelijk mogelijk is binnen het kader van het Nederlandse plattelandsontwikkelingsprogramma (POP) en daarmee de Verordening (EU) nr. 1305/2013.44 Steun die op grond van en met inachtneming van die verordening wordt verleend behoeft geen afzonderlijke staatssteungoedkeuring. Op grond van de verordening bedraagt de steun maximaal 70%45 van de verschuldigde verzekeringspremie. Het gaat hierbij om de kosten van de premie inclusief de daarover verschuldigde assurantiebelasting. Het maakt bovendien niet uit in welke vorm – via een belastingvrijstelling, subsidie of een combinatie van beide – de steun wordt verleend. Aangezien tot op heden slechts 65% van de kosten van de verzekeringspremie (exclusief belasting) wordt vergoed, is er ruimte om, binnen de maximaal toegestane 70% steun over premie inclusief assurantiebelasting, de steun te verdelen over enerzijds 21% belastingvrijstelling en maximaal 63,7% premiesubsidie over de netto-premie.

Als onderdeel van het Nederlandse POP behoeft een dergelijk verzoek wel een akkoord van de EC. In die lijn heeft Nederland bij formele brief van 28 juni 2019 verzocht om te bevestigen dat de voorgestelde aanpassingen in overeenstemming zijn met de geldende Europese wetgeving. De EC heeft bij brief van 8 juli 2019 bevestigd dat de beoogde aanpassing van de brede weersverzekering waarbij wordt voorzien in een vrijstelling van de assurantiebelasting EU-rechtelijk mogelijk is op grond van Verordening (EU) nr. 1305/2013 en dus mag worden opgenomen in de eerstvolgende wijziging van het POP. Tot slot dient te worden vermeld dat voor de financiering van het voorstel is gezorgd.

Licence