Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in:
de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Aangezien uitvoering van de spoedeisende maatregelen die in deze dertiende incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen in het belang van het Rijk zijn, en niet kan wachten tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal, zal het kabinet de uitvoering van de maatregelen starten. Hiermee wordt gehandeld conform artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016. Voor de indiening van deze incidentele suppletoire begroting is uw Kamer vooraf geïnformeerd via de Stand van zakenbrief Covid-19van 3 november 2021 (Kamerstukken II, 2020/21, 25295, nr. 1468), de Maatregelenbrief COVID-19van 12 november 2021 met kenmerk 3282104–1019852-PDC19 (20212021Z20310) en Kamerbrief versnellen boostervaccinatie van 12 november 2021 met kenmerk 3283449–1020035-PDC19 (2021Z20278).
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge