Onderdeel van het pakket maatregelen dat dient ter dekking van het niet doorgaan van de huishoudentoeslag19 voor 2016 en latere jaren zijn een aanpassing van de ouderenkorting en het afschaffen van de ouderentoeslag in box 3.
Met ingang van 2016 wordt de ouderenkorting verlaagd met € 83. De ouderenkorting bedraagt in 2014 € 1.032 voor belastingplichtigen met een inkomen tot € 35.450 en € 150 bij een hoger inkomen. Rekening houdend met de verwachte inflatiecorrectie voor de komende jaren komt de ouderenkorting in 2016 voor belastingplichtigen met een inkomen tot circa € 36.200 uit op circa € 970 en voor belastingplichtigen met een hoger inkomen op circa € 70.
Ouderen met een inkomen in box 1 van maximaal € 19.89520 en een grondslag sparen en beleggen (grondslag voor box 3) van maximaal € 279.708 per belastingplichtige hebben recht op een verhoging van het heffingvrije vermogen in box 3 met maximaal € 27.984: de ouderentoeslag. Deze toeslag wordt met ingang van 2016 afgeschaft. Hierdoor worden deze oudere belastingplichtigen voor wat betreft het heffingvrije vermogen in box 3 in dezelfde positie gebracht als overige belastingplichtigen.