Uitbreiding verlaagd tarief voor lokaal duurzaam opgewekte energie naar ondernemers
In het Belastingplan 2014 is overeenkomstig het regeerakkoord geregeld dat coöperaties en verenigingen van eigenaars (V.v.E.»s) een korting krijgen op de energiebelasting voor lokaal duurzaam opgewekte energie. De toepassing van het verlaagde tarief voor coöperaties en V.v.E.»s die lokaal energie opwekken zal worden uitgebreid tot ondernemers. In het Energieakkoord is toegezegd onderzoek te doen naar uitbreiding van deze regeling. Daaruit is gebleken dat uitbreiding van het verlaagde tarief naar ondernemers mogelijk is. Er is weliswaar sprake van staatssteun bij een uitbreiding naar ondernemers, maar deze staatssteun is geoorloofd omdat het verlaagde tarief hoger is dan het minimumbelastingniveau uit de Richtlijn Energiebelastingen.28
De uitbreiding naar ondernemers wordt als volgt ingevuld. De eis dat nagenoeg alle leden van de coöperatie particulieren moeten zijn vervalt. Voorts vervalt de beperking van de toepassing van het verlaagde tarief tot woningen. Door deze verruiming kunnen ook bedrijven lid worden van een coöperatie en in aanmerking komen voor de korting. Het is de bedoeling van het kabinet de deelneming in samenwerkingsinitiatieven op het gebied van lokaal duurzaam opgewekte energie te stimuleren. Dit zal naar verwachting leiden tot meer draagvlak voor lokaal duurzaam opgewekte energie en tot een groter energiebewustzijn van betrokkenen. Het is daarbij niet de bedoeling dat één ondernemer een te groot aandeel krijgt in de coöperatie of V.v.E. Daarom wordt als aanvullende eis opgenomen dat een coöperatie niet voor aanwijzing in aanmerking komt als een ondernemer voor meer dan 20% in de coöperatie of V.v.E. deelneemt. Bij een aandeel van meer dan 20% kan een onderneming een overheersende beleidsbepalende invloed hebben in een coöperatie of een V.v.E., waardoor de betrokkenheid van de overige leden zou kunnen afnemen.
Uitbreiding vrijstelling zelfopwekking naar de huursector
Naast het hiervoor toegelichte verlaagde tarief in de energiebelasting geldt een vrijstelling voor duurzame energie die zelf wordt opgewekt, bijvoorbeeld met zonnepanelen, en direct zelf wordt verbruikt. Om in aanmerking te komen voor deze vrijstelling moet de energie voor eigen rekening en risico zijn opgewekt. Anders is geen sprake van zelf opgewekte elektriciteit. Het kabinet heeft in de reactie op de motie Vos aangegeven bereid te zijn om een uitzondering te maken voor de huursector.29 Het gaat om gevallen waarbij de duurzame elektriciteitsinstallatie is aangebracht op of aan de woning of het gebouw waar de woning onderdeel van uitmaakt. Hierdoor kan de installatie gezien worden als onderdeel van het te verhuren object. In dergelijke gevallen is niet langer energiebelasting verschuldigd over de elektriciteit die door de verhuurder wordt opgewekt met de duurzame elektriciteitsinstallatie en die door de huurders wordt verbruikt. Deze verruiming voor de verhuursector gaat gepaard met een budgettaire derving die zal worden gedekt door een verlaging van de vaste belastingvermindering in de energiebelasting voor WOZ-objecten met verblijfsfunctie (nu € 318,62).
Arrest Fuchs
Op 20 juni 2013 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) arrest gewezen in de zaak Fuchs.30 Op grond van dit arrest zijn particuliere eigenaren van zonnepanelen die de opgewekte energie tegen een vergoeding leveren aan het elektriciteitsnet, belastingplichtig voor de btw. Zij gelden daarmee als ondernemer voor de btw.
Door het met btw-ondernemerschap gepaard gaande recht op aftrek van btw en de werking van de kleine ondernemersregeling heeft dit arrest een budgettaire derving tot gevolg. Om de derving als gevolg van het arrest te dekken, zal de vaste belastingvermindering in de energiebelasting voor WOZ-objecten met verblijfsfunctie (nu € 318,62) stapsgewijs worden verlaagd en de belastingvermindering voor WOZ-objecten zonder verblijfsfunctie (nu € 119,62) worden afgeschaft. Deze dekking uit de belastingvermindering in de energiebelasting komt bovenop de dekking voor de hiervoor genoemde uitbreiding van de vrijstelling voor zelfopwekking naar de huursector. In de hierna opgenomen tabellen zijn zowel de budgettaire derving als de vormgeving van de daarvoor gekozen dekking weergegeven.
2015 | 2016 | 2017 | struc. | |
---|---|---|---|---|
Verruiming eigen opwekking verhuursector | – 3 | – 4 | – 7 | – 14 |
Fuchs | – 66 | – 76 | – 91 | – 84 |
Totaal | – 69 | – 80 | – 98 | – 98 |
2015 | 2016 | 2017 | struc. | |
---|---|---|---|---|
Vermindering WOZ-objecten met verblijfsfunctie | € 311,84 | € 310,81 | € 308,54 | € 308,54 |
Vermindering WOZ-objecten zonder verblijfsfunctie | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 |
Dekking van de derving door aanpassing belasting op leidingwater
Het handhaven van het heffingsplafond in de belasting op leidingwater zoals toegelicht in paragraaf 4.4, leidt tot een budgettaire derving van structureel € 80 miljoen vanaf 2014. Deze derving wordt gedekt in de energiebelasting. Omdat het afzien van de degressieve tariefstructuur in de belasting op leidingwater ten gunste van het bedrijfsleven uitwerkt, wordt de dekking zo vormgegeven dat deze op een evenwichtige manier neerslaat bij bedrijven. De derving in 2014 van € 80 miljoen wordt niet meer in 2014 gedekt, maar wordt in 2015 en 2016 gedekt door in die jaren een opbrengst in de energiebelasting te realiseren van € 120 miljoen, in plaats van een opbrengst van € 80 miljoen.
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | struc. | |
---|---|---|---|---|---|
Derving belasting op leidingwater | – 80 | – 80 | – 80 | – 80 | – 80 |
Dekking energiebelasting | 0 | 120 | 120 | 80 | 80 |
De dekking is voor de helft gezocht in de energiebelasting op elektriciteit en voor de andere helft in de energiebelasting op aardgas. Dit heeft geresulteerd in een tariefverhoging van de energiebelasting op aardgas en elektriciteit in de tweede en derde schijf met ingang van 1 januari 2015. De verhoging van de tweede schijf op aardgas geldt niet voor het verlaagde energiebelastingtarief voor de glastuinbouw. Omdat de verhoging van de tarieven in 2015 en 2016 hoger is dan in de jaren daarna, worden de tarieven in 2017 weer verlaagd ten opzichte van 2016. In de hierna opgenomen tabel worden deze tariefwijzigingen weergegeven. Bij het tarief voor 2015 is rekening gehouden met de inflatiecorrectie.
Verbruik | Tarief 2014 in centen | Verhoging per 2015 in centen | Tarief 2015 in centen | Verlaging per 2017 in centen |
---|---|---|---|---|
Aardgas | ||||
0–170.000 m3 | 18,94 | 0,00 | 19,11 | 0,00 |
170.000–1.000.000 m3 | 4,46 | 2,27 | 6,77 | 0,76 |
1.000.000–10 mln. m3 | 1,63 | 0,83 | 2,47 | 0,28 |
>10 mln. m3 | 1,17 | 0,00 | 1,18 | 0,00 |
Aardgas glastuinbouw | ||||
0–170.000 m3 | 3,042 | 0,00 | 3,069 | 0,00 |
170.000–1.000.000 m3 | 2,258 | 0,00 | 2,278 | 0,00 |
1.000.000–10 mln. m3 | 1,63 | 0,00 | 2,47 | 0,28 |
>10 mln. m3 | 1,17 | 0,00 | 1,18 | 0,00 |
Elektriciteit | ||||
0–10.000 kWh | 11,85 | 0,00 | 11,96 | 0,00 |
10.000–50.000 kWh | 4,31 | 0,34 | 4,69 | 0,11 |
50.000 – 10 mln. kWh | 1,15 | 0,09 | 1,25 | 0,03 |
> 10 mln. kWh niet-zakelijk | 0,10 | 0,00 | 0,10 | 0,00 |
> 10 mln. kWh zakelijk | 0,05 | 0,00 | 0,05 | 0,00 |
De verhoging van de tweede schijf op aardgas werkt evenredig door naar het verlaagd energiebelastingtarief voor de glastuinbouw. Relatief gezien behouden de glastuinbouwbedrijven hetzelfde voordeel.
Vereenvoudiging
In de energiebelasting wordt voorzien in een vereenvoudiging voor situaties waarbij anders dan via een aansluiting op het netwerk energie wordt geleverd. In dat geval wordt in alle gevallen de leverancier belastingplichtig en niet de verbruiker. Hierbij kan met name worden gedacht aan een situatie dat een bedrijf zonnepanelen op het dak van een huis of een school plaatst en de daarmee opgewekte elektriciteit aan de bewoner of de school levert. In andere gevallen is de leverancier ook nu al belastingplichtig, bijvoorbeeld bij bedrijventerreinen waar een bedrijf elektriciteit of aardgas rechtstreeks doorlevert aan één of meer andere bedrijven, en bij CNG-vulstations die niet zijn aangesloten op het aardgasnet maar het aardgas geleverd krijgen per vrachtauto in zogenoemde modules. Voor deze gevallen wordt de belastingplicht van de leverancier eenvoudiger in de wet vastgelegd.