De wereldeconomie groeide in 2016 met 3,1 procent. De wereldwijde groei was daarmee ongeveer gelijk aan het niveau van 2015, namelijk 3,2 procent. De wereldhandel bleef met een groei van 2,3 procent enigszins achter bij de ontwikkeling van de wereldeconomie. In de Verenigde Staten viel de bbp-groei met 1,6 procent lager uit dan eerdere jaren. Dit kwam mede doordat investeringen in de grondstofsector in de eerste helft van 2016 terugliepen als gevolg van de daling van de olieprijs in 2015. Het herstel op de arbeidsmarkt hield echter aan en de werkloosheid daalde tot 4,7 procent in december. Ook de kerninflatie, dus zonder energie- en grondstofprijzen, nam toe tot 1,7 procent op jaarbasis. Dit was reden voor de Federal Reserve om de beleidsrente in december voor de tweede keer sinds 2008 te verhogen naar 0,50 procent –0,75 procent.
In China en India groeide de economie met respectievelijk 6,7 procent en 7,0 procent. De groei in China neemt geleidelijk af omdat er sprake is van een verschuiving naar een meer evenwichtig duurzaam groeimodel dat is gebaseerd op een grotere rol voor binnenlandse consumptie en de dienstensector. De kredietgroei in China nam echter wel toe waardoor de noodzakelijke verandering van het groeimodel kan worden vertraagd en de kans op misallocatie toeneemt. De Indiase economie profiteerde onder meer van de hervormingen die de afgelopen jaren zijn doorgevoerd, zoals efficiëntere faillisementswetgeving. De afschaffing van grote coupures aan het eind van 2016 leidde echter tot tekorten aan contant geld waardoor de consumptie tijdelijk afnam.
De Braziliaanse economie kende, mede door de gestegen politieke onzekerheid, een economische krimp van 3,5 procent. Ook de Russische economie kromp in 2016, maar de bbp-daling werd gedempt doordat de olieprijzen in de tweede helft van 2016 weer toenamen.