Agentschappen
In de Regeling agentschappen is opgenomen dat doorlichting van alle agentschappen minimaal één keer per vijf jaar plaatsvindt. Hiermee wordt een beter beeld gevormd over de sturing, het financieel beheer, de bekostiging en de doelmatigheidsontwikkeling van alle agentschappen.
In 2016 zijn de doorlichtingen afgerond bij de Dienst ICT Uitvoering (DICTU), het Nationaal Archief (NA) en Rijkswaterstaat (RWS). Daarnaast zijn in 2016 de doorlichtingen gestart bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en P-Direkt.
Inmiddels is bij het grootste deel van alle agentschappen een doorlichting uitgevoerd en afgerond. In bijlage 14 is een overzichtstabel opgenomen met de belangrijkste aanbevelingen uit de doorlichtingen die zijn afgerond.
Het aantal agentschappen bij het Rijk daalt, door opheffingen, decentralisaties en samenvoegingen. Per 2016 is het nieuwe agentschap Rijksvastgoedbedrijf (RVB) van start gegaan. Het RVB is tot stand gekomen door fusie van de drie agentschappen: Defensie Vastgoed Dienst, het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf en de Rijksgebouwendienst.
Figuur 4.5.1 Ontwikkeling totaal aantal agentschappen 1994–2016
In 2016 is weer een dataset met informatie over balans, resultaat en fte’s60 van agentschappen in meerjarig verband als open data beschikbaar gesteld. Tevens is voor zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) een dataset ontsloten met gegevens over omzet, herkomst en fte’s. Beide datasets zijn te raadplegen op http://opendata.rijksbegroting.nl/ en in de vorm van interactieve infographics via http://agentschappen.rijksacademie.nl en http://zbo.rijksacademie.nl.
Inkoopbeheer en naleving Europese aanbestedingsregels
Het beeld bij de naleving van de inkoopregels is wisselend: bij sommige ministeries is een verbetering te zien. Bij andere ministeries is juist sprake van een verslechtering. Er zijn daarbij geen uitschieters. De naleving van de (Europese) aanbestedingsregels blijft desalniettemin overal om aandacht vragen.
Over 2015 was er onduidelijkheid over de motivering van de objectieve leverancierskeuze. In 2016 is een nieuw kader opgesteld met draagvlak van alle betrokken partijen (regelgevers, kaderstellers, uitvoerders en controleurs). Het nieuwe kader is met ingang van 1 januari 2017 in werking getreden. Aanpassing van het grensbedrag in de Circulaire grensbedragen kan echter pas in werking treden wanneer een aanpassing van de toelichting in de Gids Proportionaliteit heeft plaatsgevonden. Tot dan blijft de huidige Circulaire van kracht en zal de Algemene Rekenkamer haar huidige werkwijze handhaven.
Beheersing apparaatsuitgaven
De door het kabinet voorgestelde maatregelen voor meer inzicht en beheersing van de apparaatsuitgaven zijn in het afgelopen jaar geïmplementeerd. Zo toetst de Minister voor WenR aan de voorkant van het besluitvormingsproces op het effect van beleidsvoorstellen op apparaatsuitgaven. Afgesproken is dat indien sprake is van een intensivering, de betreffende Minister de gevolgen voor de apparaatsuitgaven in beeld brengt. Dekking dient daarbij binnen het eigen apparaat te worden gezocht. Wanneer een departement aangeeft de apparaatsintensivering niet binnen het eigen apparaatsbudget te kunnen dragen, wordt een onafhankelijke toets door de Minister voor WenR uitgevoerd. Een duidelijke set spelregels dwingt tot een scherpere discussie aan de voorkant over (de dekking van) apparaatsintensiveringen. In de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2016 is opgenomen hoe de apparaatsuitgaven zich in 2016 rijksbreed hebben ontwikkeld.
Verbetering financieel beheer en verantwoording van subsidies
Sinds 2014 publiceert het Rijk jaarlijks overzichten van alle subsidie(regelingen), de subsidieontvangers en de bijbehorende uitgekeerde bedragen. Deze informatie staat in de vorm van open data op de website van de rijksoverheid (http://opendata.rijksbegroting.nl). Op Verantwoordingsdag 2017 worden de overzichten over het afgelopen jaar openbaar gemaakt. Deze informatie is aanvullend op de informatie over subsidies die jaarlijks in de departementale begrotingen (subsidiebijlagen) en jaarverslagen wordt opgenomen.
In opdracht van het Ministerie van Financiën is het Uniform Subsidiekader (USK) in 2016 geëvalueerd door de Auditdienst Rijk en het Adviescollege toetsing regeldruk (Actal).
Het onderzoek van de Auditdienst Rijk laat zien dat het USK is doorvertaald in departementale regelgeving en in de praktijk goed wordt toegepast. Actal concludeert dat het USK een matigende invloed heeft op de regeldruk van subsidieregelingen, zonder dat dit heeft geleid tot toenames van misbruik en oneigenlijk gebruik.61 Tegelijkertijd doet Actal aanbevelingen om de regeldruk verder te verlagen, omdat subsidieontvangers nog steeds regeldruk ervaren.
Beheersing van grote ICT-projecten
Het Bureau ICT-Toetsing (BIT) voert onafhankelijke toetsen uit op ICT-projecten met een ICT-component van meer dan vijf miljoen euro. In 2016 heeft het BIT twaalf adviezen afgerond. Zowel de afgeronde adviezen als de lopende adviesaanvragen zijn inzichtelijk op www.bureauicttoetsing.nl. De evaluatie over het eerste jaar BIT is aan de Tweede Kamer verzonden (TK 26 643 nr. 440).
De Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2016 beschrijft de resultaten uit het overgangsjaar tussen de afgeronde Informatiseringstrategie (I-strategie) Rijk62 en de nieuwe Strategische I-agenda Rijksdienst, bedoeld voor de jaren 2017 tot 202063. De aandacht blijft daarbij gericht op het versterken van de I-functie van het Rijk, zowel door het verder professionaliseren van (top)management, beleidsmedewerkers en ICT- medewerkers, als door het uitbreiden van de I&ICT-capaciteit bij uitvoeringsorganisaties als I-Interim Rijk.
De Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2016 gaat verder in op de ICT-ontwikkelingen, de grote ICT-projecten in 2016 en de ICT-kosten van het Rijk.
Informatiebeveiliging
Alle Ministers hebben over 2016 een «in control verklaring» (ICV) afgegeven. Daarin staat dat het ministerie in control is ten aanzien van het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst (VIR) en dat er voldoende zekerheid is dat de bedrijfsvoering voldoet aan het VIR en de Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst (BIR 2012). In deze ICV’s staan de risico’s voor de kritieke systemen en de wijze van sturing op informatiebeveiliging vanuit het ministerie centraal.
De Auditdienst Rijk heeft over 2016 rijksbreed onderzoek uitgevoerd naar de sturing op informatiebeveiliging en de implementatie van de BIR. Uit het onderzoek blijkt dat de implementatie van de BIR bij de ministeries traag verloopt. Er zijn weinig vorderingen geboekt ten opzichte van 2015. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) verwacht in 2017 een herziene BIR vast te stellen die beter aan de behoefte van departementen voldoet. Desalniettemin zal extra inspanning van de ministeries nodig blijven op dit onderwerp. In de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2016 wordt verder ingegaan op de informatiebeveiliging bij het Rijk.
Gebruik open data64
De Minister van BZK coördineert de rijksbrede aanpak open data, stelt kaders en biedt ondersteuning aan de ministeries. In 2016 telt de website data.overheid.nl 10.298 datasets die beschikbaar zijn voor hergebruik. Daarbinnen ontsluit de Minister van Financiën de financiële data met een plan voor vijf jaar. De ambitie is om de financiële data open te maken, waardoor toezicht en verantwoording gaan veranderen. Op Verantwoordingsdag zijn de volgende nieuwe datasets als open data over het jaar 2016 beschikbaar gesteld: leningen, garanties, bijdragen aan agentschappen, aan ZBO’s en RWT’s, aan (inter-)nationale organisaties, aan andere begrotingshoofdstukken en aan sociale fondsen.
Financieel beheer, verantwoording en toezicht semipublieke sector
Eind 2013 heeft het kabinet het normenkader financieel beheer en toezicht vastgesteld65. Het normenkader bevat regels die in principe voor alle semipublieke organisaties van belang zijn. Omdat er grote verschillen zijn tussen deze organisaties is de toepasselijkheid van het normenkader in de praktijk maatwerk. De ministeries bepalen ten aanzien van de instellingen die binnen hun beleidsverantwoordelijkheid vallen of – en zo ja, op welke wijze – het normenkader van toepassing is. Daaropvolgend is het van belang dat de ministeries toezien op de daadwerkelijke toepassing van het kader binnen deze instellingen.
De afgelopen paar jaar hebben ministeries bepaald voor welke instellingen het normenkader van toepassing is. Ter ondersteuning van dit proces heeft het Ministerie van Financiën in mei 2016 een handreiking beschikbaar gesteld66, die voorziet in een nadere uitwerking van het normenkader zoals de meerjarenbegroting en het risicobeleid. Daarbij is voortdurend oog gehouden voor de eigenstandige positie van semipublieke organisaties. Een belangrijk doel hierbij is te verzekeren dat deze organisaties in control zijn.
Ministeries moeten vervolgens toezicht houden op de toepassing van het normenkader door de instellingen die onder hun beleidsverantwoordelijkheid vallen. Het komende jaar zal het accent in toenemende mate op het toezicht door ministeries op de toepassing van het normenkader komen te liggen. Ministeries moeten hiervoor een gedegen inschatting maken van de risico’s in een sector en/of instelling. Daarbij staat het belang van de publieke dienstverlening en de publieke middelen die hierin omgaan voorop. Zijn de semipublieke instellingen in control – en zijn de publieke taken en middelen in goede handen?
Het Ministerie van Financiën heeft in samenwerking met de Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering in 2016 een eerste pilot voor de opleiding Toezicht semipublieke organisaties (TSPO) georganiseerd. Deze pilot is succesvol verlopen – een tweede pilot is voorzien in 2017.
Volkshuisvesting, onderwijs, zorg en SUWI67 domein
Het financieel beheer en de interne checks-and-balances bij woningcorporaties zijn in de parlementaire enquête woningcorporaties uitgebreid aan de orde gekomen68. Naar aanleiding hiervan zijn de regels voor corporaties aangescherpt in de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting. Met deze wet, die per 1 juli 2015 in werking is getreden, is het normenkader voor alle woningcorporaties volledig geïmplementeerd.
In het onderwijsveld is het normenkader grotendeels geregeld in de reeds bestaande wet- en regelgeving en de governancecodes69. Onderwijsinstellingen die de governancecode volledig toepassen voldoen ook aan het normenkader. Op sommige onderdelen van de governancecode mogen de instellingen op basis van het principe van «pas toe of leg uit» afwijken.
Het Nederlandse zorgstelsel is zodanig geordend dat de Minister van VWS verantwoordelijk is voor het waarborgen van kwalitatief goede, toegankelijke en betaalbare zorg. Zorgverzekeraars en zorgkantoren zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Zorgverzekeringswet, respectievelijk de Wet langdurige zorg. De continuïteit van de verlening van zorg is daarbij leidend, niet de continuïteit van de individuele zorgaanbieders. Voor wat betreft grote gesubsidieerde instellingen (meer dan 25 miljoen euro subsidie per jaar) beoordeelt het Ministerie van VWS in hoeverre het normenkader wordt gehanteerd.
Ook de twee grote zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) op het SUWI domein, namelijk het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en de Sociale Verzekeringsbank (SVB) handelen conform de uitgangspunten van het financieel normenkader.
Overige semipublieke instellingen
Naast de grote sectoren die hierboven beschreven staan zijn er nog verschillende semipublieke instellingen waar het normenkader van toepassing is70. Dit betreft meer dan zeventig stichtingen en meer dan veertig ZBO’s71. Bij de toepassing van het normenkader is aansluiting gezocht bij de aard en specifieke omvang van de instelling. Bijvoorbeeld in het geval van ZBO’s is in veel gevallen een alternatief gezocht voor de Raad van Toezicht, omdat een Raad van Toezicht binnen een ZBO niet is toegestaan. Ook bij kleine organisaties zijn soms afwijkingen gemaakt vanuit het oogpunt van proportionaliteit. Een voorbeeld hierbij is het niet apart beleggen van de financiële taak bij organisaties met maar één bestuurder.