Iedere minister legt op basis van de ministeriële verantwoordelijkheid in de bedrijfsvoeringsparagraaf van het departementale jaarverslag verantwoording af over:- de rechtmatigheid van de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van het ministerie;- het financieel beheer dat het ministerie heeft gevoerd;- het materieelbeheer dat het ministerie heeft gevoerd;- de totstandkoming van de beleidsinformatie van het ministerie;- de overige aspecten van de bedrijfsvoering van het ministerie.
De vakministers zijn verantwoordelijk voor de resultaten en voor het oplossen van problemen in de (financiële) bedrijfsvoering op de eigen ministeries. Om de (systeem)verantwoordelijkheden voor de rijksbrede (financiële) bedrijfsvoering te dragen, monitoren de ministers van Financiën en van BZK diverse facetten van de bedrijfsvoering. Dat gebeurt in samenspraak met de ministeries.
LeeswijzerParagraaf 3.2 gaat nader in op de rechtmatigheidspercentages en de tolerantiegrenzen. Ook wordt hier stil gestaan bij de coronamaatregelen en het gebruik van artikel 2.27, tweede lid van de Comptabiliteitswet. Vervolgens besteedt paragraaf 3.3 aandacht aan de beleidsinformatie en de beleidsevaluaties. De Europese middelen komen aan bod in paragraaf 3.4. Paragraaf 3.5 besteedt aandacht aan de financiële informatievoorziening. Tot slot beschrijft paragraaf 3.6 de ontwikkelingen op het gebied van de rijksbrede financiële bedrijfsvoering. In deze paragraaf komt het focusonderwerp van 2021 aan de orde: 'Financiële wendbaarheid van de uitvoeringsorganisaties'.