Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaat die onderdeel is van de Rijksbegroting, wordt op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in:
de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
Nieuw beleid wordt pas in uitvoering genomen nadat het parlement de Ontwerpbegrotingswet 2021 heeft geautoriseerd. De spoedeisende maatregelen in deze incidentele suppletoire begroting 2021 gaan in vanaf 1januari 2021 en kunnen vanaf dat moment tot betalingen leiden. Indien de formele autorisatie van beide Kamers op dat moment niet is afgerond zal het kabinet de uitvoering van de voorgenomen maatregelen in het belang van het Rijk conform artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016 starten. Voor de indiening van deze Incidentele suppletoire begroting is uw Kamer vooraf genformeerd via de brief Aanpassingen in het economische steun -en herstelpakket als gevolg van de ontwikkeling in de bestrijding van het coronavirus.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees