Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in:
de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Aangezien uitvoering van de spoedeisende maatregelen die in deze elfde incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen in het belang van het Rijk zijn, en niet kan wachten tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal, zal het kabinet de uitvoering van de maatregelen starten. Hiermee wordt gehandeld conform artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016. Voor de indiening van deze incidentele suppletoire begroting is uw Kamer vooraf genformeerd via de brief van 8september 2021 met kenmerk 32404461013811-FEZ, de brief Besluitvorming volgende stap maatregelen COVID-19 van 3september 2021 met kenmerk 32498851014762-PDC19 en de Stand van zaken brief COVID-19 van 13augustus 2021(Kamerstukken II, 2020/21, 25295 nr. 1396).
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge