Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaat die onderdeel is van de Rijksbegroting, wordt op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in:
de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
Normaliter wordt nieuw beleid pas in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Omdat het kabinet, als onderdeel van de Toeslagenherstelactie, de publieke schulden van de gedupeerden zo snel mogelijk wil kwijtschelden, zodat gedupeerden met een schone lei verder kunnen, acht de regering het wenselijk en in het belang van het Rijk om vooruitlopend op formele autorisatie door beide Kamers uitvoering te geven aan de in deze 2eincidentele suppletoire begroting opgenomen maatregelen. Dit geldt ook voor spoedeisende corona gerelateerde maatregelen in deze incidentele suppletoire begroting. Over de beleidsmatige inhoud van het onderdeel kwijtschelden publieke schulden zijn de Staten-Generaal eerder genformeerd per de Kamerbrief Budgettaire aspecten kwijtschelden van publieke schulden van 8april 2021. Met het voorgaande wordt gehandeld conform artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.
Deze wet treedt in werking met ingang van 8april 2021. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na de datum van 8april, dan treedt zij inwerking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van dat Staatsblad en werkt zij terug tot en met 8april 2021.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees