Wetsartikelen 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.
Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Aangezien uitvoering van de spoedeisende maatregelen die in deze derde incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen in het belang van het Rijk zijn, niet kan wachten tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal, zal het kabinet de uitvoering van de maatregelen starten. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016. Voor de indiening van deze derde incidentele suppletoire begroting is uw Kamer vooraf genformeerd via een drietal brieven:
-
Kamerbrief Uitbreiding economisch steun- en herstelpakket van 21januari 2021;
-
Kamerbrief Steun- en herstelpakketvan 28augustus 2020;
-
Kamerbrief Noodpakket banen en economie van 17maart 2020.
Daarnaast zijn de relevante moties die door de Tweede Kamer op 2februari 2021 zijn aangenomen in deze begroting verwerkt.
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, B. van t Wout