Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in:
de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Aangezien uitvoering van de spoedeisende maatregelen die in deze vierde incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen in het belang van het Rijk zijn, en niet kan wachten tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal, zal het kabinet de uitvoering van de maatregelen starten. Hiermee wordt gehandeld conform artikel2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016. Voor de indiening van deze Incidentele suppletoire begroting is uw Kamer vooraf genformeerd via de brief Stand van zaken COVID-19 van 23februari 2021 (KamerstukkenII 2020/21, 25 295, nr.996), de brief Aankoop extra doses BioNTechPfizer en Moderna van 23februari 2021 (KamerstukkenII 2020/21, 25 292, nr.995), brief Stand van zaken COVID-19 van 12februari 2021 (KamerstukkenII 2020/21, 25 295, nr.988) en brief Stand van zaken COVID-19 van 2februari (KamerstukkenII 2020/21, 25 295, nr.950) en de brief Uitbreiding economisch steun- en herstelpakket van 21januari 2021 met kenmerk CE-AEP 21019675.
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge