Wetsartikelen 1 tot en met 3
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Normaliter wordt nieuw beleid pas in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Omdat het kabinet, als onderdeel van de Toeslagenherstelactie, de publieke schulden van de gedupeerden zo snel mogelijk wil kwijtschelden, zodat gedupeerden met een schone lei verder kunnen, acht de regering het wenselijk en in het belang van het Rijk om vooruitlopend op formele autorisatie door beide Kamers uitvoering te geven aan de in deze achtste Incidentele Suppletoire Begroting opgenomen maatregelen. Over de beleidsmatige inhoud van deze incidentele suppletoire begroting zijn de Staten-Generaal eerder genformeerd per Kamerbrief over hersteloperatie kinderopvangtoeslag t.b.v. debat 19januari (Kamerstukken II 2020/21, 31066, nr. 773) van 18januari 2021. Hierin staat dat alle openstaande schulden die gedupeerde ouders nog hebben, worden kwijtgescholden. Dit geldt ook voor andere publieke schuldeisers dan de Belastingdienst, waaronder DUO. De geraamde kwijtscheldingen van studieschulden en de bijbehorende uitvoeringskosten bij DUO komen per saldo neer op 227,5 miljoen. Naast deze maatregel worden de bijstellingen op artikel 11, 12 en 13 in deze achtste Incidentele Suppletoire Begroting opgenomen. Deze bijstellingen zijn grotendeels het gevolg van de grotere instroom leerlingen en studenten.
Met het voorgaande wordt gehandeld conform artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
Wetsartikel 2
De vaststelling van de begrotingsstaat geschiedt in duizenden euro's.
Wetsartikel 3
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze wet.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob