De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2022 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Toen duidelijk werd dat het huurcontract van het huidige kantoorpand niet zou worden verlengd, zag het ministerie van Buitenlandse Zaken zich genoodzaakt om op korte termijn een geschikt en haalbaar alternatief voor het kantoorpand te vinden. Gezien de marktgevoeligheid en commerciële vertrouwelijkheid van het aankoopproces konden de Kamers niet openbaar worden geïnformeerd en kon geen voorstel van wet tot wijziging van een begrotingsstaat worden ingediend. Uw Kamer is op 7 januari jl. in vertrouwelijkheid geïnformeerd over de destijds voorgenomen aankoop. Op het moment van afronding van de definitieve koopovereenkomst werd uw Kamer openbaar geïnformeerd middels een openbare kamerbrief en indiening van deze eerste suppletoire begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor het jaar 2022. Er kon niet worden gewacht tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal en zodoende is het kabinet in het belang van het Rijk reeds gestart met de uitvoering. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016.
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
De Minister van Buitenlandse Zaken,W.B.Hoekstra