Base description which applies to whole site

BIJLAGE 8: Rapportage inzetbaarheidsdoelstellingen in 2013

Voor de begroting 2013 golden de negen inzetbaarheidsdoelstellingen uit de beleidsbrief 2011 die tot uitdrukking brengen wat de krijgsmacht moet kunnen binnen de financiële kaders. Bij de begroting en in het jaarverslag rapporteert Defensie over de realisatie daarvan. Hoewel de operationele inzetbaarheid in 2013 aan beperkingen onderhevig is geweest, is de krijgsmacht zowel nationaal als internationaal onder uiteenlopende omstandigheden ingezet. Gedurende het gehele jaar 2013 heeft Defensie, ondanks de lopende reorganisaties, voldaan aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. Enkele doelstellingen waren uitvoerbaar met beperkingen. Op hoofdlijnen is het beeld eind 2013 gelijk aan dat van halverwege het jaar waarover de Kamer is geïnformeerd met de brief van 17 september 2013 (Kamerstuk 32 733, nr. 143).

De krijgsmacht kampte in 2013 met een aantal beperkingen die invloed hadden op de mogelijkheid operaties langdurig uit te voeren. Ook de mogelijkheid gelijktijdig verschillende operaties uit te voeren is aan beperkingen onderhevig. Hieronder ga ik daar nader op in.

In de inzetbaarheidsdoelstellingen zoals geformuleerd in de beleidsbrief 2011 en opgenomen in de begroting 2013, is sprake van een aantal algemene beperkingen. Deze hangen niet samen met knelpunten in de gereedstelling, maar met de omvang en samenstelling van de krijgsmacht zoals vastgelegd in de beleidsbrief 2011. De beperkingen betreffen vooral ondersteunende eenheden.

  • Voor eenmalige en langdurige bijdragen wordt geput uit dezelfde basiscapaciteiten. Zij kunnen daarom niet gelijktijdig in maximale omvang worden geleverd.

  • Gelijktijdige eenmalige inzet van een brigade, een maritieme taakgroep en/of een squadron jachtvliegtuigen in verschillende operatiegebieden is mogelijk mits internationaal kan worden samengewerkt op het gebied van directe gevechtsondersteuning (Combat Support, CS) of indirecte logistieke ondersteuning (Combat Service Support, CSS).

  • Langdurige operaties op land of op zee kunnen gelijktijdig worden uitgevoerd, mits sommige CS en CSS-capaciteiten voor de tweede missie gedeeltelijk of volledig door partners worden geleverd.

Specifieke knelpunten werden in 2013 geconstateerd op de volgende gebieden.

  • Beschikbaarheid helikopters. De beschikbaarheid van de Apache, Chinook en Cougar-helikopters was in 2013 onvoldoende voor de gereedheidsdoelstellingen van deze wapensystemen en het volledig opleiden van bemanningen. De beschikbaarheid van NH-90 helikopters was vooral laag omdat het de ingebruikneming van een nieuw wapensysteem betreft. In 2013 was slechts één NH-90 gelijktijdig inzetbaar als boordhelikopter. De geoefendheid van de bemanningen van de Chinook is in 2013 toegenomen.

  • CS/CSS eenheden. In 2013 waren er beperkingen met de beschikbaarheid van de CIS-bataljons (communicatie- en informatiesystemen), herstelcompagnieën, grond-lucht-verdediging, medische eenheden (role 2), het vuursteuncommando en luchttransport, JISTAR en bevoorradings- en transportbataljons. De hoofdoorzaken zijn de uitvoering van reorganisaties en tekorten aan reservedelen.

  • Reservedelen. Ondanks aanvullende budgetten en overige maatregelen waren er in 2013 nog tekorten aan reservedelen. Hieraan liggen verschillende problemen binnen de verwervingsketen ten grondslag waarvoor maatregelen zijn getroffen of deel uitmaken van verbeterplannen. In veel gevallen blijkt er sprake van complexe en langdurige aanbestedingen, waardoor aanvulling veel tijd vergt. Tevens wordt personeel ingezet voor de invoering van EPR. Voor landoperaties zal bij inzet een groot deel van de aanwezige oefenvoorraad moeten worden gebruikt. Voor helikopteronderdelen heeft Defensie in 2013 een aantal nieuwe, meerjarige contracten kunnen sluiten. Hoewel ook bij het CLSK nog materiele tekorten bestaan, verbetert de materiele gereedheid van de Apache en de Chinook gaandeweg.

  • Personeel. Ondanks dat de werving en aanstelling een positieve tendens tonen, was bij alle defensieonderdelen sprake van een kwalitatief tekort aan specifiek personeel. Hierbij gaat het vooral om technisch en medisch personeel.

Realisatie inzetbaarheidsdoelstellingen 2013

Hieronder worden per inzetbaarheidsdoelstelling de eventuele concessies of aandachtpunten beschreven.

1. De bescherming – en zo nodig verdediging – van het eigen en het bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Caribische delen van het Koninkrijk, zo nodig met alle beschikbare middelen.

Ad 1.

Deze doelstelling, die de inzet betreft van alle eenheden (operationeel gereed of niet), was haalbaar.

2. Eenmalige bijdragen aan internationale interventieoperaties met: – een taakgroep van brigadeomvang, inclusief helikopters; – een squadron jachtvliegtuigen; – een batterij Patriot-raketverdediging;– een maritieme taakgroep, inclusief helikopters. Een combinatie van deze bijdragen of bijdragen met andere eenheden waarover de krijgsmacht beschikt, zijn eveneens mogelijk.

Ad 2.

Deze doelstelling was in 2013 uitvoerbaar met de volgende opmerkingen:

  • Afhankelijk van de missie waren er beperkingen op het gebied van vuursteun, CIS en herstelcapaciteit.

  • Eenmalige inzet van een squadron jachtvliegtuigen was mogelijk.

  • Aan de inzetoptie van de Patriots is invulling gegeven met de operatie Active Fence in Zuid-Turkije.

  • Het was mogelijk een maritieme taakgroep (vloot en mariniers) in te zetten. Hieraan kon maximaal één maritieme helikopter deelnemen. Transporthelikoptercapaciteit kon worden betrokken uit het Cougarbestand. Indien gelijktijdig een brigadetaakgroep en een amfibische taakgroep zou worden ontplooid, moest voor één van beide mogelijk via bondgenoten worden voorzien in vuursteun, grondluchtverdediging, medische faciliteiten en luchttransport.

3. Langdurige bijdragen aan stabilisatieoperaties. Het gaat hierbij in het bijzonder om bijdragen:

  • aan maximaal twee operaties te land met bataljonstaakgroepen;

  • aan één operatie in de lucht met jachtvliegtuigen, waarbij als uitgangspunt gemiddeld acht toestellen worden ingezet;

  • met een eenheid bewapende helikopters en een eenheid transporthelikopters;

  • aan maximaal twee operaties op zee met, afhankelijk van de operationele vereisten, een fregat, een ander groot oppervlakteschip, Alkmaar-klasse Mijnenbestrijdingsvaartuig (AMBV) of een onderzeeboot.

De krijgsmacht kan hiermee ook langdurig bijdragen aan de bescherming, in het bijzonder tegen piraterij, van aanvoerlijnen die van belang zijn voor de Nederlandse economie, de handhaving van een embargo of een vliegverbod en de bewaking van de buitengrenzen van de Europese Unie (Frontex). Een combinatie van deze bijdragen of bijdragen met andere eenheden waarover de krijgsmacht beschikt, zijn eveneens mogelijk. Voor de logistieke ondersteuning is de krijgsmacht vooral bij langdurige operaties gedeeltelijk afhankelijk van derden. In het geval van een beroep op de krijgsmacht ten behoeve van een interventieoperatie, kan het nodig zijn bijdragen. aan stabilisatieoperaties – tijdelijk – te verminderen of te beëindigen.

Ad 3.

Deze doelstelling was in 2013 uitvoerbaar met de volgende opmerkingen:

  • Het was mogelijk twee langdurige operaties te land op bataljonstaakgroepniveau uit te voeren. Een deel van de ondersteunende capaciteiten voor de tweede operatie zou echter moeten worden geleverd door een bondgenoot, als die operatie in een ander operatiegebied is. Het gaat dan om vuursteun, CIS- en herstelcapaciteit, medische faciliteiten en luchttransport. Afhankelijk van de missie kon het voortzettingsvermogen worden beperkt door tekorten aan reservedelen.

  • Het is mogelijk langdurig met acht jachtvliegtuigen deel te nemen aan een operatie. Vier F-16’s zijn momenteel ingezet in Afghanistan.

  • Het was mogelijk een eenheid bewapende helikopters en transporthelikopters in te zetten. Door de geringe materiële gereedheid van helikopters was het voortzettingsvermogen echter beperkt tot twee rotaties.

  • Behoudens de inzet van boordhelikopters was het mogelijk invulling te geven aan twee langdurige maritieme operaties.

4. Het optreden als leidinggevende natie (lead nation) op het niveau van een brigade of een maritieme taakgroep en, samen met andere landen, op legerkorpsniveau. Ook moeten in de domeinen zee, land en lucht staffunctionarissen kunnen worden geleverd aan internationale operationele staven.

Ad 4.

Aan de maritieme optie van deze doelstelling kon worden voldaan. Voor de landoptie waren er beperkingen op het gebied van de gereedheid van het CIS-bataljon. Voorbeelden uit 2013 van kleinschalige inzet zijn bijdragen aan de hoofdkwartieren van ISAF (Afghanistan), KFOR (Kosovo) en aan de Combined Maritime Force Component Command/Task Force 151 (Bahrein).

5. De uitvoering van speciale operaties in het buitenland ter bescherming van de belangen van het Koninkrijk, met inbegrip van contraterrorisme-operaties en operaties ter evacuatie van Nederlandse staatsburgers.

Ad 5.

Het was mogelijk uitvoering te geven aan speciale operaties. Het voortzettingsvermogen ervan werd bepaald door de vraag of tegelijkertijd andere missies moesten worden ondersteund met Special Forces.

6. Deelneming aan politiemissies, waaronder die van de European Gendarmerie Force (EGF), met functionarissen en eenheden van de Koninklijke marechaussee en aan kleinschalige missies met een civiel-militair karakter.

Ad 6.

Hieraan kon worden voldaan. De geïntegreerde politietrainingsmissie in Kunduz is hiervan een voorbeeld.

7. Het op voortdurende basis beschikbaar stellen van deskundigen uit de staande organisatie ten behoeve van de training en advisering van veiligheidsorganisaties in andere landen.

Ad 7.

Hieraan kon worden voldaan. Recente voorbeelden zijn bijdragen aan UNMISS in Zuid-Soedan en EUTM Somalië.

8. Bijdragen binnen de grenzen van het Koninkrijk aan de veiligheid van onze samenleving, onder civiel gezag. Het gaat hierbij in het bijzonder om:

  • de uitvoering van structurele nationale taken, zoals de politietaken van de Koninklijke marechaussee (onder meer het grenstoezicht, de bestrijding van de grensoverschrijdende criminaliteit en de illegale migratie), het beheer van de kustwachten in Nederland en in de Caribische delen van het Koninkrijk, de ruiming van explosieven op het land en te water en de bestrijding van het luchtvaartterrorisme (in het bijzonder met behulp van de quick reaction alert taak van jachtvliegtuigen);

  • militaire bijstand bij de handhaving van de openbare orde en veiligheid evenals de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, zoals door middel van de structurele bijdrage aan de bijzondere bijstandseenheden;

  • militaire bijstand bij de bestrijding van branden, rampen, crises of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, in overeenstemming met de bestuurlijke en wettelijke afspraken.

Ad 8.

In 2013 is continu aan nationale inzet voldaan. Beperkingen hadden kunnen optreden indien CIS-, helikopter- en medische capaciteit op grotere schaal expeditionair ingezet zouden zijn geweest. Dat is niet voorgekomen.

9. Het op verzoek van civiele autoriteiten met beschikbare middelen bijdragen aan internationale noodhulpoperaties.

Ad 9.

Hieraan kon worden voldaan.

Licence