Algemeen
Voor u ligt het Jaarverslag 2015 van het Infrastructuurfonds, Hoofdstuk A van de Rijksbegroting. Naast het Infrastructuurfonds kent IenM ook de Beleidsbegroting Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII) en het Deltafonds (Hoofdstuk J). Van deze begrotingen zijn separate jaarverslagen opgesteld.
De verantwoordingen van IenM zijn ook digitaal beschikbaar op www.rijksbegroting.nl.
Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Infrastructuurfonds (Staatsblad 1993, nr 319), te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenM – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.
Het Infrastructuurfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de beleidsbegroting van IenM (artikelonderdeel 26.01). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.
Opbouw
Het Jaarverslag van het Infrastructuurfonds bestaat uit de volgende onderdelen:
-
A. Een algemeen deel: hierin is naast deze leeswijzer de officiële aanbieding van het Jaarverslag aan de Staten-Generaal en het verzoek tot dechargeverlening opgenomen.
-
B. Het beleidsverslag 2015 van het Infrastructuurfonds, deze bestaat uit
-
○ het Infrastructuurverslag 2015, waarin een korte terugblik is opgenomen met betrekking tot de realisatie van de belangrijkste uitvoeringsprioriteiten over het verslagjaar 2015.
-
○ de productartikelen van het Infrastructuurfonds
-
○ de bedrijfsvoeringsparagraaf
-
-
C. De Jaarrekening 2015 van het Infrastructuurfonds, deze bestaat uit de verantwoordingstaat en saldibalans van het Infrastructuurfonds.
-
D. De volgende twee bijlagen:
-
○ de toelichting op artikel 13 Spoorwegen
-
○ de afkortingenlijst
-
De producten van het infrastructuurfonds dragen bij aan het realiseren van de doelstellingen van de begroting van IenM (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting). Evenals in de begroting van het Infrastructuurfonds is in het Jaarverslag van het Infrastructuurfonds aan het begin van de artikelen aangegeven aan welk(e) beleidsartikel(en) het betreffende IF artikel is gerelateerd.
De opzet van de productartikelen op de fondsen wijken af van de beleidsartikelen op hoofdstuk XII van IenM. De productartikelen bevatten operationele doelstellingen en geen financiële instrumenten. Voor een helder inzicht worden overeenkomstig afspraken met het ministerie Financiën en de Tweede Kamer de te verklaren verschillen direct onder de tabellen «Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering» toegelicht.
Normering Jaarverslag
Ingegaan wordt op de realisatie van programma’s en budgettaire gevolgen van de uitvoering. Om de hoeveelheid informatie te beperken is gekozen voor het hanteren van de hieronder aangegeven norm op productartikel niveau. Aan de hand van deze norm is bepaald of een verschil is toegelicht. Naar aanleiding van de aanbeveling van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor (Kamerstukken II, 2011/2012, 32 707, nr. 16) is de normering aangepast, waarbij geldt dat begrotingsbedragen boven de € 50 miljoen met een afwijking van meer dan € 5 miljoen ook worden toegelicht.
Begrotingsbedrag | Verschil |
---|---|
< € 4,5 miljoen | > 50% |
€ 4,5 – 22,5 miljoen | > € 2,5 miljoen |
€ 22,5 – 50 miljoen | > 10% |
> € 50 miljoen | > € 5 miljoen |
Dit houdt in dat die hoofdproducten, waarbij het verschil tussen het begrotingsbedrag en de realisatie kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht. Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor beleidsmatige relevante mutaties, deze worden ongeacht bovenstaande normering wel toegelicht. Verder worden in afwijking van bovenvermelde norm die artikelen, waarop in de begroting 2015 geen of zeer geringe ontvangsten zijn geraamd maar waar in 2015 wel relatief kleine bedragen op zijn gerealiseerd, niet apart toegelicht.
In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor (Kamerstukken II, 2011/12, 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken. Als onderdeel hiervan ten behoeve van productartikel 13 Spoorwegen een aparte bijlage aan het Jaarverslag 2014 toegevoegd. Zowel voor spoor als de overige onderdelen uit het Infrastructuurfonds zijn in dit kader reeds speciale overzichten bij de suppletoire begrotingen gepresenteerd.
Voor wat betreft de indicatoren moet worden vermeld dat IenM bij het verkrijgen van deze indicatoren voor een deel afhankelijk is van verzameling door externe partijen zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De praktijk is zodanig dat deze gegevens in een aantal gevallen later beschikbaar komen. Dit leidt ertoe dat niet in alle gevallen de gegevens over het verslagjaar ten tijde van het opstellen van het jaarverslag beschikbaar waren.
Kwaliteit informatievoorziening via de begrotingcyclus
Groeiparagraaf
Zoals besproken in het wetgevingsoverleg van 14 oktober 2015 vind ik het belangrijk dat de Tweede Kamer en regering met elkaar discussiëren op welk niveau er informatie met elkaar wordt uitgewisseld. Het moet praktisch zijn voor de Kamer om haar controlerende rol waar te maken en ook praktisch voor ministeries om te zorgen dat we dingen efficiënt en effectief doen. Vorig jaar heeft de vaste Kamercommissie de leden mw. Visser en dhr. Hoogland als rapporteurs aangewezen voor de begrotingscyclus. De rapporteurs hebben met de medewerking van het ministerie een traject ingezet om de kwaliteit van de informatievoorziening richting het jaarverslag 2015 en de ontwerpbegroting 2017 te verbeteren.
Doorkijk naar Ontwerpbegroting en MIRT Overzicht 2017
De nadruk van het verbetertraject ligt in eerste instantie op de verbetermogelijkheden met betrekking tot de informatievoorziening over de MIRT-projecten en -programma’s, DBFM-contracten en de rapportages vanuit het Ministerie van IenM. Er wordt hierbij toegewerkt naar de Ontwerpbegroting 2017 en het bijbehorende MIRT Overzicht 2017. In overleg met de rapporteurs worden dan een aantal wijzigingen doorgevoerd in de opzet van de begrotingsstukken. Zo wordt onder meer bij de projecten in het MIRT overzicht informatie opgenomen over de ontwikkeling van het budget en de planning ten opzichte van het oorspronkelijke budget en de oorspronkelijke planning. Ook komt er meer inzicht in de financiën en voortgang van onderdelen van diverse programma’s. Er wordt meer informatie opgenomen over welk areaal in DBFM contracten is opgenomen, en op welke wijze dit areaal na afloop van de contracten gefinancierd wordt. Het overleg hierover vindt op constructieve wijze plaats.
Webdossier Ruimtelijke Inrichting
Met de Algemene Rekenkamer zijn afspraken gemaakt over de informatie uit het webdossier Ruimtelijke Inrichting. Daarbij wordt inzicht gegeven in de bestedingen van de rijksoverheid aan aanleg van infrastructuur. De Algemene Rekenkamer stopt met het webdossier en heeft de jaarlijkse actualisatie van dit webdossier vorig jaar voor de laatste keer gepubliceerd. Ik ben in overleg met de Algemene Rekenkamer op welke wijze ik deze informatie het best vorm kan gaan geven.