Type evaluatie | Jaartal | Status | |
---|---|---|---|
1. DOELSTELLING: VERSTERKEN CONCURRENTIEKRACHT DUURZAME AGROKETENS | |||
Recent afgerond evaluatieonderzoek: | |||
Ex post | 2019 | Afgerond | |
Ex post | 2020 | Afgerond | |
2. DOELSTELLING: BEVORDEREN VAN VOEDSELZEKERHEID IN DE WERELD | |||
Recent afgerond evaluatieonderzoek: | |||
Ex post | 2019 | Afgerond | |
3. DOELSTELLING: BORGEN VAN VOEDSELVEILIGHEID EN VOEDSELKWALITEIT | |||
Recent afgerond evaluatieonderzoek: | |||
Ex post | 2021 | Afgerond | |
Ex post | 2021 | Afgerond | |
Actieplan Voedselveiligheid | Ex post | 2021 | Lopend: afronding 20221 |
4. DOELSTELLING: VERGROTEN MAATSCHAPPELIJKE WAARDERING VAN LANDBOUW/VOEDSEL | |||
Recent afgerond evaluatieonderzoek: | |||
Ex post | 2020 | Afgerond | |
Voedselagenda/Voedselverspilling | Ex post | 2021 | Lopend: afronding 20222 |
5. DOELSTELLING: VERDUURZAMING PRODUCTIE EN CONSUMPTIE (D.M.V. KRINGLOOPLANDBOUW) | |||
Recent afgerond evaluatieonderzoek: | |||
Wet gewasbeschermingsmiddelen/beleidsnota Gezonde Groei, Duurzame Oogst | Ex post | 2019 | Afgerond |
Ex post | 2020 | Afgerond | |
Ex post | 2020 | Afgerond | |
Ex post | 2020 | Afgerond | |
Ex post | 2021 | Afgerond | |
Ex ante | 2021 | Afgerond3 | |
Slimmer landgebruik/nationaal programma landbouwbodems | Ex post | 2021 | Lopend: afronding 20224 |
Opkoopregeling rondom natura2000 gebieden | Ex post | 2021 | Lopend: afronding 20225 |
Bureau Erkenningen | Ex post | 2021 | Lopend: afronding 20226 |
6. DOELSTELLNG: BEVORDEREN PLANTGEZONDHEID | |||
Recent afgerond evaluatieonderzoek: | |||
Brede analyse | 2020 | Afgerond | |
7. DOELSTELLING: BEVORDEREN DIERGEZONDHEID | |||
Recent afgerond evaluatieonderzoek: | |||
Ex post | Afgerond | ||
8. DOELSTELLING: BEVORDEREN DIERENWELZIJN | |||
Recent afgerond evaluatieonderzoek: | |||
Ex post | 2020 | Afgerond | |
Ex post | 2021 | Afgerond | |
Inbeslaggenomen goederen (IBG) en Landelijke inspectiedienst dierenbescherming (LID) | Ex post | 2021 | Afgerond |
Ex post | 2021 | Afgerond | |
Tijdelijke regeling subsidie dierentuinen COVID-197 | Ex post | 20218 | Afgerond |
Landelijk informatiecentrum Gezelschapsdieren (LICG) | Ex post | 2021 | Lopend: afronding 20229 |
Nationaal comité advies dierproevenbeleid | Ex post | 2021 | Lopend: afronding 202210 |
OVERIGE EVALUATIES (O.A. FISCALE REGELINGEN) | |||
Recent afgerond evaluatieonderzoek: | |||
Onderzoeksrapporten van de Auditdienst Rijk (ADR) over de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit | Onderzoek | 2019 | Afgerond |
Onderzoek | 2020 | Afgerond | |
Fiscaal | 2021 | Afgerond | |
Verkenning vrijstelling overdrachtsbelasting cultuurgrond | Fiscale verkenning | 2021 | Lopend: afronding 202211 |
Het Actieplan Voedselveiligheid dat naar aanleiding van de fipronil-affaire in de eiersector is opgesteld, is in 2020 afgerond. Eind 2021 heeft een evaluatie plaats gevonden. Deze evaluatie zal in de eerste helft van 2022 aan de Kamer worden aangeboden namens VWS en LNV.
De opdracht voor de evaluatie van de voedselagenda, inclusief de aanpak op voedselverspilling, is halverwege 2021 verleend en wordt begin 2022 afgerond. De resultaten zullen in het tweede kwartaal van 2022 naar de Tweede Kamer worden gestuurd
In de tweede helft van 2021 is de evaluatie gestart van het Nationaal Programma Landbouwbodems.Er is een eerste tussenevaluatie gedaan om te kijken naar de ontwikkeling van het bodembeleid via het NPL over de periode vanaf 2019 tot en met halverwege 2021. De evaluatie is begin 2022 afgerond en zal aan de Eerste en Tweede Kamer worden toegezonden.
De evaluatie betrof een tussentijdse evaluatie van de uitvoering van de 1 e tranche. Het eindrapport van de evaluatie wordt in het voorjaar van 2022 naar de Tweede Kamer verstuurd.
In de tweede helft van 2021 is de evaluatie gestart van bureau erkenningen. De evaluatie is begin 2022 afgerond en zal aan de Eerste en Tweede Kamer worden toegezonden.
Deze interne evaluatie van de eerste periode van deze regeling s in 2021 afgerond. De conclusies van tussentijdse evaluatie en monitoring zijn meegenomen in de wijzigingen die met de tweede openstelling van deze regeling zijn doorgevoerd. Meer informatie is te vinden in het ingevulde kader Beleidskeuzes onderbouwd; onderdeel Evaluatieparagraaf (Kamerstuk 35925-XIV-19.)
Dit betrof een intern onderzoek naar de eerste openstelling. De restultaten zijn meegenomen bij het opstellen van de 2e openstelling.
In 2021 is een beleidsevaluatie uitgevoerd over het Landelijk InformatieCentrum Gezelschapsdieren (LICG) over de periode 2017 tot en met 2020. De evaluatie wordt in het eerste kwartaal van 2022 aangeboden aan de Tweede Kamer.
Toelichting: in 2021 afgeronde evaluaties
Instrument ketenborging.nl
Ketenborging.nl biedt bedrijven uit de voedselketen een overzicht van geaccepteerde kwaliteitsschema’s, die voldoen aan de criteria die door de Taskforce Voedselvertrouwen zijn opgesteld. De uitkomsten van de evaluatie zijn voor de Stichting Ketenborging aanleiding voor een herbezinning van hun verantwoordelijkheid, rol en taken die zij hebben bij het stimuleren van zelfregulering van de voedselveiligheid. De toetsingscriteria van Ketenborging.nl worden inhoudelijk breed gedragen door de sectoren. Wel waren er bij de sectoren vragen over de meerwaarde en het voordeel voor bedrijven van aansluiting bij systemen die zijn geaccepteerd door Ketenborging.nl. Zelfregulering is een belangrijke pijler van het stelsel van de voedselveiligheid. Zowel de sectoren als de overheid (zowel NVWA als departementen VWS en LNV) zullen waar mogelijk blijven samenwerken bij (het stimuleren van) de zelfregulering.
COKZ
COKZ geeft op voldoende wijze uitvoering aan beleid op diverse terreinen. Het COKZ heeft ook een ontwikkeling ingezet van een taakgerichte naar een meer effectgerichte werkwijze. COKZ heeft het financieel beheer voldoende op orde en weet de tarieven over het algemeen laag te houden, wel is er ruimte voor meer transparantie in de totstandkoming van de tarieven. Daarnaast is er ook ruimte voor verbetering in de informatiehuishouding en optimalisatie in het contact tussen COKZ en het Ministerie van LNV. Deze verbeterslag is reeds ingezet en het contact verloopt constructief. Ook is het COKZ in 2018 gestart met het professionaliseren van de eigen organisatie en heeft het de waarborgen voor onafhankelijkheid en integriteit binnen de governance en het kwaliteitsmanagementsysteem versterkt. Er is ruimte voor verdere verankering van het risicomanagement in de bedrijfsvoering, echter heeft COKZ hier wel al de eerste stappen in gezet.
Collectief stelsel Agrarisch natuur en landschapsbeheer
Vier jaar na de invoering van het nieuwe subsidiestelsel is het Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (ANLb) geëvalueerd. In het nieuwe stelsel is een centrale rol weggelegd voor 40 gecertificeerde agrarische collectieven. De belangrijkste conclusie van de evaluatie is dat het stelsel Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer vier jaar na de start (2016) werkt en zich heeft ontwikkeld als instrument voor agrarische collectieven en provincies om biodiversiteit en waterkwaliteit in het landelijk gebied te verbeteren. Daarnaast concluderen de evaluatoren dat verdere verbetering van het stelsel ANLb nodig is om de ecologische impact van het ANLb te vergroten. Daarvoor is nodig:
• Een verdere vereenvoudiging en flexibiliteit;
• De ontwikkeling van collectieven naar bredere gebiedscoöperaties, zodat ze klaar zijn voor de mogelijk nieuwe taken die het GLB-NSP vraagt;
• Afstemming over beheer tussen TBO’s en agrarische collectieven, inzetten op lange termijn habitatkwaliteit via een gebiedsgerichte aanpak en koppelingen met de eco-regelingen in het nieuwe GLB, programma Natuur en het Aanvalsplan Grutto.
Ex ante evaluatie GLB/NSP 2023-2027
De ex ante evaluatie van het Nationaal Strategisch Plan 2023 ‒ 2027 voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid vindt een juridische basis in EU-Verordening 2021/2115 van 2 december 2021. De evaluatie omvat een beoordeling van de bijdrage van het NSP aan het bereiken van de doelstellingen van het GLB in genoemde periode. Het NSP is opgesteld door een interbestuurlijk programma van Rijk, Provincies en Waterschappen en eind december 2021 bij de Europese Commissie ingediend. De uitvoering van de ex ante evaluatie kende een door de Europese Commissie voorgeschreven iteratief karakter. De uitwisseling van informatie tussen de evaluatoren en beleidsmakers resulteerde de afgelopen 2 jaar in het met regelmaat verstrekken van advies voor het op te stellen NSP. De evaluator constateert dat door die werkwijze inconsistenties uit eerdere versies zijn weggenomen. De evaluator doet de aanbeveling helder te formuleren wat de harde kaders van het NSP zijn en welke zaken gaandeweg de looptijd van het nieuwe GLB aanpasbaar zijn. Dat geeft een kader om leerervaringen te kunnen laten leiden tot aanpassing van het NSP. Ook wordt het belang onderstreept dat voor een goede uitvoering van het NSP het belangrijk is inzicht te krijgen in de afweging die agrariërs maken voor deelname aan de verschillende regelingen onder het GLB. Hiertoe wordt een simulatietool ontwikkeld. Ook wordt de aanbeveling gedaan bij toekomstige keuzes zoals die die voorvloeien uit het Regeerakkoord, te toetsten hoe deze zich verhouden tot het NSP en of er daaruit volgend aanpassingen nodig zijn voor een doeltreffende en doelmatige uitvoering van het GLB-Nationaal Strategisch Plan.
Opkoopregeling rondom Natura-2000 gebieden
De Maatregel Gerichte Opkoop Veehouderijen heeft als doel het structureel verminderen van de stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden via de uitkoop van zogenaamde piekbelasters: veehouderijen die een relatief hoge depositie veroorzaken op nabijgelegen stikstof gevoelig Natura 2000-gebied. Er is in totaal € 483 mln. beschikbaar voor deze maatregel waarvan de eerste tranche met omvang € 100 mln. eind 2020 is gestart. De evaluatie betrof een tussentijdse evaluatie van de uitvoering van de 1e tranche. Omdat er op dat moment nog geen opkopen waren gerealiseerd, was de evaluatie met name gericht op de inrichting en uitvoering van de organisatorische, procesmatige en financiële aspecten van de regeling om tot reductie van stikstofdepositie te komen. Daarbij is in kaart gebracht wat succesvol is en waar knelpunten zitten, en zijn mogelijkheden voor verbetering mede met het oog op het vormgeven van de 2e tranche van de regeling in beeld gebracht. De uitkomsten van de evaluatie hebben doorgewerkt in de wijzigingsregeling van de 1e tranche (gepubliceerd eind december 2021) en vormen mede de basis voor het vormgeven van de 2e tranche van de maatregel gerichte aankoop die naar verwachting in de loop van 2022 zal worden gepubliceerd. Het eindrapport van de evaluatie wordt in het voorjaar van 2022 naar de Tweede Kamer verstuurd.
Centrale commissie dierproeven
De CCD levert een essentiële bijdrage aan het verantwoord proefdiergebruik in Nederland. In de onderzoeksperiode heeft de CCD een efficiëntieslag gedaan, echter liggen er nog wel kansen voor de verbetering van de doelmatigheid in het stelsel. Ook heeft de invoering van het vergunningstelsel geleid tot uniformering in de vergunningsbeoordeling en tot een hogere kwaliteit van vergunningsaanvragen en -beoordelingen. Daarnaast is het inschatten van het aantal aanvragen in de onderzoeksperiode lastig gebleken, waardoor retribueerbare kosten ondergedekt zijn gebleven. De eigenstandige toets die de CCD uitvoert is een van de oorzaken waardoor aanvragers van dierproefprojecten een hoge lastendruk ervaren, echter komt dit de kwaliteit van de vergunningverlening wel ten goede.
IBG en LID
Uit de evaluatie van de Regeling in beslag en in bewaring nemen van dieren (IBG) en de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID) blijkt dat de LID slagvaardig heeft opgetreden. Zo heeft de LID haar nieuwe taak, namelijk de eerstelijnsfunctie voor niet-spoedeisende meldingen over verwaarlozing bij hobby- en gezelschapsdieren, ondanks een tijdelijke onderbezetting, voortvarend opgepakt. Ook heeft de LID doelmatig haar taken uitgevoerd door te sturen op het bereiken van resultaten en het maken van kostenbewuste afwegingen. Wel blijkt uit de evaluatie dat er nog kansen liggen om de opdrachtgever-opdrachtnemersrelatie tussen LNV en de LID verder te versterken en te formaliseren. De IBG-regeling kan effectiever worden ingericht en verbeteringen zijn met name voorzien in het toezicht op en de communicatie met de opslaghouders.
Stichting zeldzame huisdieren
Het onderzoeksbureau concludeert dat het aannemelijk is dat SZH de afgelopen vijf jaar op een doeltreffende en doelmatige wijze heeft bijgedragen aan het behoud van zeldzame landbouw- en huisdierrassen in Nederland. In het evaluatierapport staan de volgende aanbevelingen:
– Ontwikkel een strategie en meerjarige aanpak;
– Stel meer financiële middelen beschikbaar voor de SZH. Vanwege de afhankelijkheid van vrijwilligers is de kritische massa en continuïteit van de werkzaamheden van SZH kwetsbaar. Door voldoende financiële middelen beschikbaar te stellen kan de SZH zowel werken aan het opstellen en uitrollen van een sturende meerjarige strategie en aanpak als een noodzakelijk deel van haar tijd besteden aan vraaggestuurde activiteiten.
– Verminder de administratieve lasten van het aanvraag-, verantwoordings- en beschikkingsproces van de jaarlijkse projectsubsidie door een meerjarige toekenningscyclus.
Tijdelijke regeling subsidie dierentuinen COVID-19
Tijdens de beleidsevaluatie die is uitgevoerd voor de tijdelijke regeling subsidie dierentuinen COVID-19 is gebleken dat de Corona maatregelen die zijn genomen een grote invloed hebben gehad op de inkomsten van de dierentuinen. Geconstateerd wordt echter dat ondanks het nagenoeg volledig wegvallen van de inkomsten de gevolgen voor het dierenwelzijn zeer beperkt zijn gebleven. De noodzakelijke activiteiten voor het borgen van dierenwelzijn konden dankzij deze regeling onverminderd worden voortgezet. Uit de evaluatie blijkt voorts dat het slechts in zeer beperkte mate is voorgekomen dat personeel ontslagen moest worden dan wel dieren weg moesten worden gedaan. Ook zijn de bijdragen aan en inspanningen op het gebied van conservatie veelal onverminderd voortgezet. Het effect van de misgelopen inkomsten op de werkzaamheden omtrent educatie is wel significant met een gemiddelde daling van 45%. De conclusie is dan ook dat de regeling doeltreffend is geweest waardoor het dierenwelzijn is geborgd.
Energiebelasting verlaagd tarief glastuinbouw (fiscale evaluatie)
De evaluatie van de Energiebelasting is op 20 april 2021 met de Tweede Kamer gedeeld (Kamerstuk 31239 nr. 330). Dit betreft een evaluatie van de gehele energiebelasting, waarin ook naar alle specifieke regelingen, waaronder het verlaagd tarief glastuinbouw op kleinverbruik ketelgas, is gekeken. Vanwege het degressieve belastingstelsel, de kleinschalige structuur en de energie-intensiteit van de glastuinbouw zou toepassing van het normale tarief voor aardgas voor kleinverbruik leiden tot een sterkere energiebelastingdruk dan de andere energie-intensieve sectoren ervaren. De regeling is daarmee doeltreffend om te zorgen voor een gelijkwaardige behandeling van de glastuinbouwsector en de energie-intensieve sectoren. De regeling is doelmatig op de uitvoering.
Type evaluatie | Jaartal | Status | |
---|---|---|---|
1. DOELSTELLING: ZORGEN VOOR DE INSTANDHOUDING VAN BIODIVERSITEIT | |||
Recent afgerond evaluatieonderzoek: | |||
Programma natuurlijk ondernemen (waaronder Subsidieregeling innovatieve projecten biodiversiteit) | Ex post | 2019 | Afgerond |
Ex durante | 2020 | Afgerond | |
Beleidsevaluatie Programma aanpak Stikstof (PAS) en evaluatie Wetstraject PAS | Ex post | 2020 | Afgerond |
Ex durante | 2020 | Afgerond | |
Evaluatie collectief stelsel Agrarisch natuur en landschapsbeheer (ANLb) | Ex post | 2021 | Afgerond |
Evaluatie implementatie exotenverordening | Ex post | 2021 | Lopend: afronding 20221 |
Opkoop rondom Natura 2000 gebieden | Ex post | 2021 | Lopend: afronding 20222 |
2. DOELSTELLING: STREVEN NAAR EEN DUURZAME EN ECONOMISCH RENDABELE VISSERIJSECTOR | |||
Recent afgerond evaluatieonderzoek: | |||
Ex post | 2021 | Afgerond | |
3. DOELSTELLING: REGIE VOEREN OVER DE INSTANDHOUDING VAN DE KWALITEIT VAN HET LANDELIJK GEBIED EN EEN VITALE REGIO | |||
Recent afgerond evaluatieonderzoek: | |||
Lerende evaluatie | 2021 | Afgerond | |
OVERIGE EVALUATIES (O.A. FISCALE REGELINGEN) | |||
Recent afgerond evaluatieonderzoek: | |||
Beleidsdoorlichting | 2021 | Afgerond | |
Verkenning vrijstelling overdrachtsbelasting natuurgrond | Fiscale verkenning | 2021 | Lopend: afgeronding 20223 |
Verkenning vrijstelling overdrachtsbelasting Bureau Beheer Landbouwgronden | Fiscale verkenning | 2021 | Lopend: afgeronding 20223 |
Verkenning vrijstelling overdrachtsbelasting inrichting landelijk gebied | Fiscale verkenning | 2021 | Lopend: afgeronding 20223 |
De evaluatie implementatie exotenverordening is nog niet afgerond. Naar verwachting wordt het rapport in het eerste kwartaal van 2022 naar de Tweede Kamer verstuurd.
Toelichting: in 2021 afgeronde evaluaties
Collectief stelsel Agrarisch natuur en landschapsbeheer
Zie hiervoor de toelichting bij de recent afgeronde evaluatieonderzoeken onder het thema land- en tuinbouw.
Convenant Visserij in beschermde gebieden (VIBEG)
De belangrijkste uitkomst van deze evaluatie is dat voor de komende jaren de VIBEG 2 samenwerking moet worden verbeterd. Deze verbetering heeft vooral betrekking op het maken en naleven van onderlinge afspraken. Deze afspraken hebben betrekking op de doelen en resultaten (haalbaarheid en uitvoerbaarheid), governance (organisatie van de samenwerking), onderlinge relaties en de inhoud (maatregelen en voortgang). Betrokkenen zijn ook van mening dat de partijen (LNV, visserij- en natuurorganisaties) lering moeten trekken uit deze evaluatie: er moeten zaken worden aangepast en aangescherpt en dat moet expliciet worden besproken. Hiervoor is de inzet en medewerking nodig van alle partijen. De appreciatie van de bevindingen uit dit rapport wordt meegenomen in het uit te brengen Toekomstperspectief Garnalenvisserij. Zodra dit toekomstperspectief gereed is, wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.
IBP Vitaal Platteland
Het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland (IBP VP) was een kortlopend beleidsprogramma (juni 2018 - maart 2021) met de inzet om de transitie naar een ‘economisch vitaal, ecologisch duurzaam en leefbaar platteland’ te stimuleren. In vijftien gebieden en in de landelijke programmaorganisatie moest deze transitie gestalte krijgen door op basis van gelijkwaardigheid tussen de vier overheden opgave- en gebiedsgericht te werken. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft samen met het Athena Instituut van de Vrije Universiteit (VU) dit programma gedurende de looptijd lerend geëvalueerd. Het IBP VP heeft in beeld gebracht wat daadwerkelijk opgavegericht werken behelst en wat dit belemmert. In de samenwerking is het ‘anders werken’ gelegitimeerd en zijn het Rijk, vertegenwoordigd door het ministerie van LNV, en regio’s nader tot elkaar gekomen. Er zijn verschillende aanjaagmechanismen ontwikkeld waarmee de dynamiek in de betrokken regio’s in gang werd gezet of werd versneld. Maar er zijn ook kansen onbenut gelaten. Zo is de relatie tussen Rijk en regio’s niet evenwichtig en is het ‘vitaal platteland’ nog onvoldoende uitgewerkt als transitiethema om richting te geven. Het interbestuurlijk samenwerken heeft in de beleving van veel betrokkenen de ‘afstand’ tussen Rijk en regio verkleind. Door gesprekken tussen verschillende lagen ontstond er meer begrip voor elkaars rollen en positie. Deze hernieuwde samenwerking tussen Rijk en regio kent echter nog geen stevige institutionele inbedding. Hoewel het landelijke IBP VP eindigde in maart 2021, is de ingezette samenwerking op verschillende fronten doorgegaan. Het rapport geeft hiervoor enkele concrete aanbevelingen mee.
Beleidsdoorlichting ‘Natuur en biodiversiteit’ 2015-2019 (voorheen begrotingsartikel 12)
In 2021 is de beleidsdoorlichting over Natuur en biodiversiteit in de periode 2015-2019 afgerond en gepubliceerd. De hoofdboodschap van zowel de beleidsdoorlichting als het oordeel van de onafhankelijke deskundige hierbij was de vaststelling dat de kwaliteit van beleidsevaluaties op dit gebied aanmerkelijk kan verbeteren. De integraliteit en de samenhang van het ruimtelijk beleid, waarvan het natuurbeleid een onderdeel is, kan daarnaast aanzienlijk worden versterkt. Dat geldt daarmee ook voor de evaluatie van dat beleid. De volledige kabinetsreactie op de beleidsdoorlichting is te vinden in Kamerstuk 31 104, nr. 11.
Type evaluatie | Jaartal | Status | |
---|---|---|---|
1. DOELSTELLING: BORGEN EN BENUTTEN VAN EEN KWALITATIEF HOOGWAARDIGE KENNIS- EN INNOVATIE- EN ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR | |||
Recent afgerond evaluatieonderzoek: | |||
Ex durante | 2020 | Afgerond | |
Ex durante | 2021 | Afgerond | |
Toegepast onderzoek; TO2-instellingen (o.a. Wageningen Research) | Ex post | 2021 | Afgerond |
Procesevaluatie | 2021 | Afgerond | |
Voedselagenda/Voedselverspilling | Ex post | 2021 | Lopend: afronding 20221 |
2. DOELSTELLING: BORGEN WETTELIJKE ONDERZOEKSTAKEN | |||
Recent afgerond evaluatieonderzoek: | |||
Ex post | 2021 | Afgerond | |
Ex post | 2021 | Afgerond | |
Ex post | 2021 | Afgerond | |
WOT economische informatievoorziening | Ex post | 2021 | Lopend: afronding 20222 |
Toelichting: in 2021 afgeronde evaluaties
Tussenevaluatie Groenpact
In 2020 is een evaluatie uitgevoerd door Ecorys van Groenpact 2e fase (periode 2019-2020). Binnen het Groenpact werken de groene sector, het groen onderwijs en de overheid (LNV) aan goed en voldoende opgeleide mensen en een innovatieve beroepspraktijk in het groene domein. Conclusie van Ecorys was dat Groenpact succesvol is in het versnellen van onderwijsvernieuwing en praktijkinnovatie. Stakeholders onderschrijven het belang, maar vragen wel om de korte- en langetermijnbelangen van het bedrijfsleven, het onderwijs en de overheid, die ieder een eigen tijdshorizon en inhoud kennen, optimaal op elkaar te laten aansluiten. Daarvoor is een continu gesprek met elkaar nodig met bijhorende communicatie, monitoring en kennisdeling. In het plan van aanpak voor Groenpact 3e fase (periode 2021-2025) dat op 22 november naar uw Kamer is gestuurd, zijn de aanbevelingen verwerkt. Het blijft van belang om vanuit een sterke groene kenniskolom samen te werken met andere sectoren om in te kunnen spelen op de veranderende arbeidsmarkt en de complexiteit van de inhoudelijke vraagstukken. Om de resultaten van Groenpact goed te kunnen blijven volgen, is een meerjarige monitor Groenpact in ontwikkeling.
Toegepast onderzoek; TO2-instellingen (o.a. Wageningen Research)
In 2021 zijn de vijf Nederlandse instellingen voor Toegepast Onderzoek (TO2-instellingen) geëvalueerd, waaronder Wageningen Research. De evaluatiecommissie, onder voorzitterschap van prof. dr. ir. Wim van Saarloos komt tot de conclusie dat ze goed presteren en veel waardevolle maatschappelijke en economische impact wordt bereikt, maar dat er zorgen zijn over de positie van het toegepaste onderzoek op de langere termijn als gevolg van enkele knelpunten die met financiering te maken hebben. Het betreft dan met name de financiering van onderzoeksfaciliteiten, MKB-samenwerkingsvouchers en matching voor deelname in Europese onderzoeksprogramma’s. In december 2021 is een eerste reactie op de evaluatie aan de Kamer gestuurd. Deze reactie van het demissionaire kabinet Rutte III beperkt zich tot niet-controversiële zaken zoals de versterking van de positie van de TO2-instellingen in het totale kennis- en innovatie-ecosysteem. De markering van dit punt bevestigt het belang van de reeds bestaande, succesvolle samenwerking tussen Wageningen Research met de universiteit binnen Wageningen University & Research. Het huidige kabinet zal na de zomer van 2022 een reactie geven op de overige gesignaleerde knelpunten in relatie tot het langeretermijnperspectief van het toegepast onderzoek.
Programma DuurzaamDoor en Jong Leren Eten
Voor het programma DuurzaamDoor is een zogenaamde ‘lerende evaluatie’ uitgevoerd. Een concrete aanbeveling die daaruit voortkwam was om goed rekening te houden met de leervoorkeuren (methoden, stijlen) van verschillende typen deelnemers. Ook werd aanbevolen om deelnemers te betrekken bij het gemeenschappelijke leerproces en bij verdere analyses op een hoger abstractieniveau, in plaats van alleen bij het eigen project. Een andere aanbeveling is om nog meer aandacht te besteden aan het valideren van praktijkkennis en de opschaling en doorwerking van projectresultaten. Deze aanbevelingen en de reflectie daarop van de stuurgroep DuurzaamDoor zijn verwerkt in het beleidskader voor 2021 ‒ 2024. Voor het programma Jong Leren Eten vond een procesevaluatie plaats. Het programma, gericht op voedseleducatie, wordt positief gewaardeerd door betrokkenen op landelijk en regionaal niveau. Het programma levert onder andere via de inzet van zogenoemde Jong Leren Eten Makelaars (2 per provincie) een positieve bijdrage door te sturen op samenhang en kwaliteit van het aanbod, het faciliteren en aanjagen van de samenwerking op landelijk en regionaal niveau en het bieden van regionaal maatwerk. Tegelijkertijd is de samenwerking in netwerkverband nog kwetsbaar en nog niet voldoende geborgd. In een tweede programmaperiode 2021- 2024 krijgt die samenwerking daarom aandacht in het belang van een nog betere voedseleducatie.
WOT genetische bronnen
Het onderzoeksbureau concludeert dat de Wettelijke Onderzoekstaak Genetische Bronnen (WTO-GB) doeltreffend en doelmatig wordt uitgevoerd. De kwaliteit van diensten is hoog. In vergelijking met centra voor genetische bronnen in andere landen blijkt dat het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN) efficiënt te werk gaat. CGN wordt gezien als een van de koplopers wat betreft genenbanken voor dieren en planten wereldwijd. De gebruikers hebben grote waardering voor de genenbank. Wel doet de evaluator de aanbeveling aandacht te schenken aan de verruiming van de collectie en de activiteiten van CGN, vooral met het oog op klimaat- en milieuverandering. Hiervoor zijn meer middelen nodig. Het ministerie heeft de aanbeveling om meer middelen beschikbaar te stellen voor het CGN opgevolgd. Er komt meer inzet op het uitbreiden van de collectie. Onder andere worden er ook aquatische bronnen toegevoegd aan de genenbank.
WOT Voedselveiligheid
Het programma voor de Wettelijke Onderzoekstaak Voedselveiligheid (WOT-VV) ondersteunt de ministeries van LNV en VWS en de NVWA in de borging van de voedselveiligheid. Het onderzoeksbureau geeft aan dat het relatief goed haalbaar is om de doelen van dit programma te bereiken, vanwege het stabiele karakter van zowel de doelstellingen, het takenpakket als het budget. De evaluator benadrukt het belang van blijvende investeringen in kennis en vaardigheden, zoals data science, evenals investeringen in (informele) Europese netwerken om goed aangehaakt te blijven bij nieuwe uitdagingen in het voedselveiligheidsdomein. Op advies van de evaluator heeft het programma een overzicht opgesteld van platformen, zoals het in 2019 opgerichte Signaleringsplatform Voedselveiligheid, die informatie geven over mogelijke opkomende en/of nieuwe voedselveiligheidsissues. Het programma heeft naar aanleiding van de aanbeveling van de evaluator een afwegingskader opgesteld, dat samen met de visie WOT-VV de basis is voor de integrale afweging van de WOT-Voedselveiligheid activiteiten, zodat de taken in balans zijn met de doelstellingen van het programma.
WOT besmettelijke dierziekten
Technopolis, die de evaluatie van de Wettelijke Onderzoekstaak Besmettelijke Dierziekten (WOT-BD) uitvoerde, concludeerde dat met dit programma de doelen worden behaald. De effectiviteit kan vergroot worden door een sterkere verankering van het programma in de wetenschappelijke programma’s van het RIVM en de betrokken Nederlandse universiteiten. De WOT-BD werkt planmatig aan kennisontwikkeling, er is echter niet duidelijk hoe de afweging voor een meerjarenplanning wordt gemaakt. Hierdoor is ook niet inzichtelijk hoe de resultaten van het kennisontwikkelingsprogramma worden getoetst. Voorts concludeert de evaluator dat de High Containment Unit (HCU) die ten dienste staat van de WOT-BD meer gebruikt is voor onderzoeksopdrachten van derden, wat tot een efficiëntere inzet van deze faciliteit heeft geleid. De evaluator adviseert om de strategische en tactische aansturing van het programma te versterken. Dit is mogelijk door a. een bredere samenstelling van de Adviescommissie, b. door een meer sturende taakopvatting van de Adviescommissie en van het Opdrachtgeversoverleg en c. doordat de WOT-BD in zijn tactische aansturing van programmalijnen, operationele jaarplanning en rapportages duidelijker keuzes en prioriteiten aanbiedt aan de Adviescommissie en het Opdrachtgeversoverleg. Het ministerie neemt de aanbevelingen over.