De koopkrachtontwikkeling wordt gepresenteerd in een boxplot waarin de koopkrachtontwikkeling van het 25e percentiel, het 50e percentiel (i.e. de mediaan, het middelste huishouden in een naar koopkrachtontwikkeling gerangschikte verdeling) en het 75e percentiel van de verschillende groepen is weergegeven (zie figuur 5). In de boxplot wordt de spreiding rondom de mediane koopkrachtontwikkeling zichtbaar.
In de koopkrachtberekeningen wordt ervan uitgegaan dat er niets verandert in de persoonlijke omstandigheden van mensen. Daardoor geven ze een goede inschatting van de effecten van economische ontwikkelingen en van overheidsbeleid op het inkomen van verschillende groepen huishoudens, maar ze zijn voor de meeste mensen minder geschikt om de eigen koopkracht te voorspellen. Belangrijke gebeurtenissen zoals het vinden van een nieuwe baan (of juist het verliezen van werk), het maken van promotie of het failliet gaan van de energieleverancier hebben doorgaans meer effect op de persoonlijke koopkrachtsituatie van huishoudens dan een enkel cijfer kan uitdrukken. Dat maakt dat de statische koopkrachtplaatjes met nuance moeten worden bekeken.
Figuur 5 Boxplot koopkrachtontwikkeling 2021. Linkerkolom: raming bij de Miljoenennota (SZW-begroting 2021, MEV 2021). Rechterkolom: realisatie bij Jaarverslag 2021 (CEP 2022)
De mediane koopkracht komt in 2021 uit op 0,1%. Dit is 0,8 procentpunt lager dan bij Begroting 2021 werd verwacht. De belangrijkste verklaring hiervoor is dat de inflatie hoger uitviel dan aanvankelijk geraamd (2,7% in plaats van de eerder geraamde 1,5%). De loongroei viel ook hoger uit dan aanvankelijk verwacht (zo stegen de brutolonen 2,1% in plaats van de eerder geraamde 1,2%), maar dat was niet genoeg om het inflatie-effect teniet te doen. In 2021 lag de gerealiseerde koopkrachtontwikkeling van de helft van de huishoudens tussen de ‒ 0,5% en 0,8%.
Tabel 121 weergeeft de koopkrachtmutatie voor een aantal voorbeeldhuishoudens in 2021.
Raming bij Miljoenennota 2021 | Realisatie bij Jaarverslag 2021 | |
---|---|---|
Actieven: | ||
Alleenverdiener met kinderen | ||
modaal | 0,7% | 0,1% |
2 x modaal | 0,1% | ‒ 0,5% |
Tweeverdieners | ||
modaal + ½ x modaal met kinderen | 0,5% | 0,1% |
2 x modaal + ½ x modaal met kinderen | 0,2% | ‒ 0,3% |
2½ x modaal + modaal met kinderen | 0,5% | 0,0% |
modaal + modaal zonder kinderen | 1,2% | 0,9% |
2 x modaal + modaal zonder kinderen | 0,8% | 0,3% |
Alleenstaande | ||
minimumloon | 1,3% | 0,4% |
modaal | 1,2% | 0,9% |
2 x modaal | 0,5% | 0,0% |
Alleenstaande ouder | ||
minimumloon | ‒ 0,2% | ‒ 1,2% |
modaal | 0,7% | 0,0% |
Inactieven: | ||
Sociale minima | ||
paar met kinderen | 0,3% | ‒ 0,7% |
alleenstaande | 0,4% | ‒ 0,6% |
alleenstaande ouder | 0,3% | ‒ 0,8% |
AOW (alleenstaand) | ||
(alleen) AOW | 0,6% | ‒ 0,4% |
AOW +10000 | 0,2% | ‒ 0,7% |
AOW (paar) | ||
(alleen) AOW | 0,5% | ‒ 0,5% |
AOW +10000 | 0,3% | ‒ 0,7% |
AOW +30000 | ‒ 0,3% | ‒ 1,3% |