Deze paragraaf presenteert een totaaloverzicht van de uitgaven onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid (SZ) voor het jaar 2021. Eerst wordt de opbouw van de totale uitgaven onder het SZ-plafond weergegeven, onderverdeeld naar begrotings- en premiegefinancierde uitgaven. Daarna wordt inzicht gegeven in de onderverdeling van de uitgaven onder het SZ-plafond naar de verschillende regelingen. Ten slotte worden de uitgavenmutaties sinds de begroting 2021 gegroepeerd weergegeven en vindt toetsing van de SZ-uitgaven aan het plafond plaats. Om een goede vergelijking te maken tussen begrote en gerealiseerde uitgaven zijn de uitgaven van de begroting 2021 (prijzen 2020) omgerekend naar prijzen 2021. Daarnaast worden in deze paragraaf de ontvangsten in mindering gebracht op de uitgaven (netto SZ-uitgaven). Tot slot geldt dat in deze paragraaf enkel uitgaven en ontvangsten worden verantwoord die onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid vallen, dus niet die onder het uitgavenplafond Rijksbegroting vallen. Om deze drie redenen wijken de gepresenteerde uitgaven af van de uitgaven zoals opgenomen in de beleidsartikelen.
Uit tabel 5 is af te leiden dat de totale uitgaven onder het SZ-plafond € 0,7 miljard hoger zijn uitgekomen dan voorzien bij de begroting 2021. De uitgaven onder het SZ-plafond bestaan uit begrotingsgefinancierde uitgaven en premiegefinancierde uitgaven. De begrotingsgefinancierde uitgaven worden uit belastinginkomsten betaald, de premiegefinancierde uitgaven worden voornamelijk door middel van premies gefinancierd. Het merendeel van de uitgaven op de SZW-begroting valt onder het uitgavenplafond SZ.
Realisatie | Begroting | Verschil | |
---|---|---|---|
2021 | 2021 | 2021 | |
Totaal uitgaven begrotingsgefinancierd | 57.703 | 52.926 | 4.776 |
-/- Correctie dubbeltelling rijksbijdragen | 23.223 | 22.777 | 446 |
-/- Uitgaven R-plafond | 752 | 1.451 | ‒ 699 |
-/- Correctie ontvangsten begrotingsgefinancierd | 2.413 | 497 | 1.916 |
A. SZ-uitgaven begroting | 31.314 | 28.200 | 3.114 |
Totaal uitgaven premiegefinancierd | 63.958 | 66.590 | ‒ 2.633 |
-/- Correctie ontvangsten premiegefinancierd | 190 | 309 | ‒ 120 |
B. SZ-uitgaven premie | 63.768 | 66.281 | ‒ 2.513 |
C. Integratie-uitkering sociaal domein | 1.983 | 1.903 | 79 |
Totaal SZ-uitgaven (A + B + C) | 97.065 | 96.385 | 680 |
Op de totaaltelling van de uitgaven vindt een correctie plaats om dubbeltelling te voorkomen die ontstaat doordat sociale fondsen voor een deel gefinancierd worden uit begrotingsmiddelen. Deze zogeheten rijksbijdragen worden verantwoord op artikel 12 van dit jaarverslag. Dit betreft hoofdzakelijk een bijdrage aan het Ouderdomsfonds. De opbrengsten van de AOW-premie zijn namelijk onvoldoende om de ouderdomsuitgaven (AOW) te dekken.
De apparaatsuitgaven en enkele andere uitgaven, waaronder subsidies en opdrachten, behoren tot de uitgaven onder het plafond Rijksbegroting en zijn daarom niet relevant voor het SZ-plafond. Deze uitgaven worden in mindering gebracht op de totaaltelling.
Voor het gedeelte van de ontvangsten dat tot de niet-belastingontvangsten wordt gerekend, wordt eveneens gecorrigeerd. De gerealiseerde begrotingsontvangsten onder het SZ-plafond wijken af van de totale ontvangsten van SZW. De ontvangsten onder uitgavenplafond Rijksbegroting en de niet-plafondrelevante ontvangsten (voornamelijk werkgeversbijdragen kinderopvangtoeslag) worden immers niet onder het SZ-plafond meegenomen.
Rekening houdend met deze correcties bedragen de begrotingsgefinancierde uitgaven onder het uitgavenplafond SZ in 2021 € 31,3 miljard, de premiegefinancierde uitgaven bedragen € 63,8 miljard. Samen met de integratie-uitkering sociaal domein komt het totaal daarmee op € 97,1 miljard.
Uitgavenontwikkeling
Tabel 6 toont een onderverdeling van de uitgaven die vallen binnen het SZ-plafond naar de verschillende regelingen. Wederom is het startpunt de begroting 2021. Ontvangsten worden in mindering gebracht op de uitgaven.
Realisatie | Realisatie | Realisatie | Begroting | Verschil | |
---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2021 | 2021 | |
Arbeidsmarkt | |||||
NOW | 0 | 13.206 | 8.686 | 4.808 | 3.878 |
LIV/LKV/Jeugd-LIV | 799 | 743 | 538 | 579 | ‒ 41 |
Werkloosheid | |||||
WW-uitgaven (werkloosheid) | 3.656 | 4.061 | 3.596 | 6.144 | ‒ 2.548 |
Macrobudget participatiewetuitkeringen (bijstand) | 6.085 | 6.378 | 6.436 | 6.845 | ‒ 409 |
Arbeidsongeschiktheid/Ziekte en zwangerschap | |||||
WIA/WAO/WAZ/Wajong | 13.302 | 13.720 | 14.086 | 13.875 | 211 |
ZW/WAZO/Kraamverlof | 3.061 | 4.296 | 4.368 | 3.780 | 588 |
Ouderdom/Nabestaanden | |||||
AOW | 38.539 | 40.257 | 41.944 | 41.181 | 763 |
Inkomensondersteuning AOW | 945 | 977 | 1.012 | 1.004 | 8 |
Anw | 356 | 338 | 317 | 315 | 2 |
Kinderopvang en kindregelingen | |||||
KOT | 3.088 | 3.647 | 3.912 | 3.249 | 663 |
AKW/WKB | 5.742 | 6.350 | 6.358 | 6.316 | 42 |
Re-integratie/Participatie | |||||
Re-integratieuitgaven arbeidsongeschiktheid | 171 | 170 | 167 | 207 | ‒ 40 |
Integratie-uitkeringen sociaal domein | 1.987 | 1.957 | 1.983 | 1.903 | 79 |
Uitvoeringskosten en overige uitgaven | |||||
Uitvoeringskosten (UWV/SVB etc.) | 1.973 | 2.373 | 2.412 | 2.590 | ‒ 178 |
Tozo/bijstand zelfstandigen | 0 | 2.735 | 156 | 344 | ‒ 187 |
Overige uitgaven | 1.055 | 1.065 | 1.093 | 1.544 | ‒ 451 |
Nominale ontwikkeling | 0 | 0 | 0 | 1.700 | ‒ 1.700 |
Totaal SZ-uitgaven | 80.760 | 102.274 | 97.065 | 96.385 | 680 |
Arbeidsmarkt
De uitgaven aan arbeidsmarkt vallen € 3.837 miljoen hoger uit dan begroot. Hoewel de uitgaven aan het Loonkostenvoordeel (LKV) lager waren, is de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW) voortgezet. Na het opstellen van de begroting 2021 is vanwege de ontwikkelingen van het coronavirus besloten om nieuwe, aangescherpte contactbeperkende maatregelen te treffen. Daarop heeft het kabinet de NOW-3.2 en NOW-3.3 geïntensiveerd en is besloten tot openstelling van nieuwe NOW-tranches in 2021, de NOW-4 en de NOW-5. De NOW zorgt bijna voor het gehele effect, met € 3.878 miljoen aan extra uitgaven in 2021.
Werkloosheid en Bijstand
De uitkeringslasten WW komen € 2.548 miljoen lager uit dan begroot. Indien rekening gehouden wordt met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie € 2.635 miljoen lager dan begroot. Ten tijde van het opstellen van begroting 2021 was de verwachting dat de werkloosheid in 2021 flink zou oplopen als gevolg van de pandemie en de daarbij horende contact-beperkende maatregelen. Deze stijging heeft zich niet voorgedaan, mede door de loonsteun die de overheid heeft geboden aan werkgevers.
De uitgaven aan het Macrobudget Participatiewetuitkeringen vallen € 409 miljoen lager uit dan begroot. Indien rekening gehouden wordt met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie € 486 miljoen lager dan begroot. De daling is met name het gevolg van de lagere werkloosheid en de verwerking van realisaties in 2020.
Arbeidsongeschiktheid en Ziekte en zwangerschap
De uitgaven voor arbeidsongeschiktheid en ziekte en zwangerschap zijn € 799 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Indien rekening gehouden wordt met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie € 536 miljoen hoger dan begroot. Dit komt bijvoorbeeld door een hogere realisatie bij de WGA, als gevolg van een hoger aantal uitkeringen en een lagere gemiddelde uitkeringshoogte. Daarnaast zijn de uitgaven op de ZW hoger. Een belangrijke verklaring voor de hogere ZW-uitgaven is de aanhoudende gevolgen van het coronavirus, waardoor het beroep op de ZW ook in 2021 hoger is uitgevallen dan van tevoren werd verwacht. Voor de WAZO vielen de uitgaven ook hoger uit. Dit wordt verklaard door zowel een hoger aantal geboortes als een hogere gemiddelde WAZO-uitkering.
Ouderdom en nabestaanden
De AOW en Anw uitgaven zijn in totaal € 773 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling is de realisatie € 202 miljoen lager dan begroot. Dit wordt voornamelijk verklaard door doordat het aantal AOW-gerechtigden minder sterk is gestegen dan verwacht vanwege hogere sterfte door corona.
Kinderopvang en Kindregelingen
Het saldo van de uitgaven en ontvangsten Kinderopvangtoeslag is € 663 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie € 540 miljoen hoger dan de begroting. Dit komt vooral doordat het gebruik van kinderopvang in 2021 hoger is uitgekomen. Met name gingen kinderen gemiddeld meer uren naar de opvang dan was verwacht, zowel in de dagopvang als in de buitenschoolse opvang. De uitgaven aan AKW en WKB zijn € 42 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie € 79 miljoen lager dan bij begroting. Dit komt voornamelijk door de WKB en komt voort uit lagere uitgaven over het lopende toeslagjaar 2021. Deze lagere uitkeringslasten komen met name doordat het aantal huishoudens met WKB lager is uitgekomen dan aanvankelijk verwacht.
Re-integratie en Participatie
In 2021 is € 40 miljoen minder uitgegeven aan re-integratie arbeidsongeschikten dan begroot. Dit bestaat uit lagere uitgaven aan re-integratie Wajong (€ 29 miljoen) en lagere uitgaven aan re-integratie WIA/WAO/WAZ (€ 11 miljoen). Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie € 44 miljoen lager dan begroot. De uitgaven aan de integratie-uitkeringen sociaal domein zijn € 79 miljoen hoger dan verwacht bij de begroting 2021.
Uitvoeringskosten en overige uitgaven
De uitvoeringskosten van onder andere UWV en de SVB komen € 178 miljoen lager uit dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstellingen, is de realisatie € 224 miljoen lager dan begroot. De lagere uitgaven worden voornamelijk veroorzaakt doordat de gerealiseerde volumes van de UWV-regelingen lager zijn dan geraamd.
Als onderdeel van het Noodpakket banen en economie is de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) voortgezet. Op dit onderdeel komen de uitgaven € 187 miljoen lager uit dan begroot. De overige uitgaven zijn € 451 miljoen lager uitgekomen dan begroot. Dit komt onder andere doordat het grootste deel van de reserveringen op artikel 99 (nog onverdeeld) à € 303 miljoen is overgeboekt naar de betreffende beleidsartikelen of departementale begrotingshoofdstukken.
Toetsing aan het plafond
Tabel 7 laat de ontwikkeling van het SZ-plafond en de netto SZ-uitgaven zien voor het jaar 2021. De SZ-uitgaven worden getoetst aan het plafond.
Uitgaven | |
SZ-uitgaven bij indiening Miljoenennota 20211 | 96.385 |
Budgettaire mutaties | 680 |
SZ-uitgaven jaarverslag 2021 | 97.065 |
Uitgavenplafond (ijklijn) | |
IJklijn SZ-uitgaven bij Miljoenennota 2021 | 96.016 |
IJklijnmutaties | 702 |
IJklijn SZ-uitgaven jaarverslag 2021 | 96.718 |
Kadertoetsing (over-/onderschrijding ijklijn) bij indiening Miljoenennota 2021 | 368 |
Kadertoetsing (over-/onderschrijding ijklijn) jaarverslag 2021 | 347 |
Uitgaven
De geraamde SZ-uitgaven van € 96,4 miljard ten tijde van de begroting 2021 zijn uitgekomen op € 97,0 miljard bij het jaarverslag 2021. Bovenstaand zijn de grootste mutaties toegelicht.
Uitgavenplafond
Het plafond 2021 is € 0,7 miljard hoger vastgesteld dan in de begroting 2021 is opgenomen. De voornaamste oorzaak is een bijstelling van het plafond als gevolg van de noodmaatregelen in verband met de corona uitbraak. Daarnaast is het plafond bijgesteld vanwege overboekingen tussen de plafonds, statistische correcties, nominale ontwikkeling en voor de niet-beleidsmatige mutaties in de WW en bijstand. Het plafond voor 2021 is uiteindelijk vastgesteld op € 96,7 miljard.
Toetsing SZ-uitgaven aan uitgavenplafond
Door de hogere SZ-uitgaven ten opzichte van de begroting en de iets grotere opwaartse bijstelling van het plafond is er sprake van een kleinere overschrijding van het plafond dan bij de begroting. Per saldo is er bij jaarverslag 2021 € 0,3 miljard meer uitgegeven dan het voor 2021 geldende plafond.