Base description which applies to whole site

3.2 Uitgavenplafond Sociale Zekerheid

Deze paragraaf presenteert een totaaloverzicht van de uitgaven onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid (SZ) voor het jaar 2021. Eerst wordt de opbouw van de totale uitgaven onder het SZ-plafond weergegeven, onderverdeeld naar begrotings- en premiegefinancierde uitgaven. Daarna wordt inzicht gegeven in de onderverdeling van de uitgaven onder het SZ-plafond naar de verschillende regelingen. Ten slotte worden de uitgavenmutaties sinds de begroting 2021 gegroepeerd weergegeven en vindt toetsing van de SZ-uitgaven aan het plafond plaats. Om een goede vergelijking te maken tussen begrote en gerealiseerde uitgaven zijn de uitgaven van de begroting 2021 (prijzen 2020) omgerekend naar prijzen 2021. Daarnaast worden in deze paragraaf de ontvangsten in mindering gebracht op de uitgaven (netto SZ-uitgaven). Tot slot geldt dat in deze paragraaf enkel uitgaven en ontvangsten worden verantwoord die onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid vallen, dus niet die onder het uitgavenplafond Rijksbegroting vallen. Om deze drie redenen wijken de gepresenteerde uitgaven af van de uitgaven zoals opgenomen in de beleidsartikelen.

Uit tabel 5 is af te leiden dat de totale uitgaven onder het SZ-plafond € 0,7 miljard hoger zijn uitgekomen dan voorzien bij de begroting 2021. De uitgaven onder het SZ-plafond bestaan uit begrotingsgefinancierde uitgaven en premiegefinancierde uitgaven. De begrotingsgefinancierde uitgaven worden uit belastinginkomsten betaald, de premiegefinancierde uitgaven worden voornamelijk door middel van premies gefinancierd. Het merendeel van de uitgaven op de SZW-begroting valt onder het uitgavenplafond SZ.

Tabel 5 SZ-uitgaven 2021 (x € 1 mln)1
 

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2021

2021

2021

Totaal uitgaven begrotingsgefinancierd

57.703

52.926

4.776

-/- Correctie dubbeltelling rijksbijdragen

23.223

22.777

446

-/- Uitgaven R-plafond

752

1.451

‒ 699

-/- Correctie ontvangsten begrotingsgefinancierd

2.413

497

1.916

A. SZ-uitgaven begroting

31.314

28.200

3.114

    

Totaal uitgaven premiegefinancierd

63.958

66.590

‒ 2.633

-/- Correctie ontvangsten premiegefinancierd

190

309

‒ 120

B. SZ-uitgaven premie

63.768

66.281

‒ 2.513

    

C. Integratie-uitkering sociaal domein

1.983

1.903

79

    

Totaal SZ-uitgaven (A + B + C)

97.065

96.385

680

1

Als gevolg van afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

Op de totaaltelling van de uitgaven vindt een correctie plaats om dubbeltelling te voorkomen die ontstaat doordat sociale fondsen voor een deel gefinancierd worden uit begrotingsmiddelen. Deze zogeheten rijksbijdragen worden verantwoord op artikel 12 van dit jaarverslag. Dit betreft hoofdzakelijk een bijdrage aan het Ouderdomsfonds. De opbrengsten van de AOW-premie zijn namelijk onvoldoende om de ouderdomsuitgaven (AOW) te dekken.

De apparaatsuitgaven en enkele andere uitgaven, waaronder subsidies en opdrachten, behoren tot de uitgaven onder het plafond Rijksbegroting en zijn daarom niet relevant voor het SZ-plafond. Deze uitgaven worden in mindering gebracht op de totaaltelling.

Voor het gedeelte van de ontvangsten dat tot de niet-belastingontvangsten wordt gerekend, wordt eveneens gecorrigeerd. De gerealiseerde begrotingsontvangsten onder het SZ-plafond wijken af van de totale ontvangsten van SZW. De ontvangsten onder uitgavenplafond Rijksbegroting en de niet-plafondrelevante ontvangsten (voornamelijk werkgeversbijdragen kinderopvangtoeslag) worden immers niet onder het SZ-plafond meegenomen.

Rekening houdend met deze correcties bedragen de begrotingsgefinancierde uitgaven onder het uitgavenplafond SZ in 2021 € 31,3 miljard, de premiegefinancierde uitgaven bedragen € 63,8 miljard. Samen met de integratie-uitkering sociaal domein komt het totaal daarmee op € 97,1 miljard.

Uitgavenontwikkeling

Tabel 6 toont een onderverdeling van de uitgaven die vallen binnen het SZ-plafond naar de verschillende regelingen. Wederom is het startpunt de begroting 2021. Ontvangsten worden in mindering gebracht op de uitgaven.

Tabel 6 Uitgaven SZ-plafond 2019-2021 (x € 1 mln)
 

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2019

2020

2021

2021

2021

Arbeidsmarkt

     

NOW

0

13.206

8.686

4.808

3.878

LIV/LKV/Jeugd-LIV

799

743

538

579

‒ 41

      

Werkloosheid

     

WW-uitgaven (werkloosheid)

3.656

4.061

3.596

6.144

‒ 2.548

Macrobudget participatiewetuitkeringen (bijstand)

6.085

6.378

6.436

6.845

‒ 409

      

Arbeidsongeschiktheid/Ziekte en zwangerschap

     

WIA/WAO/WAZ/Wajong

13.302

13.720

14.086

13.875

211

ZW/WAZO/Kraamverlof

3.061

4.296

4.368

3.780

588

      

Ouderdom/Nabestaanden

     

AOW

38.539

40.257

41.944

41.181

763

Inkomensondersteuning AOW

945

977

1.012

1.004

8

Anw

356

338

317

315

2

      

Kinderopvang en kindregelingen

     

KOT

3.088

3.647

3.912

3.249

663

AKW/WKB

5.742

6.350

6.358

6.316

42

      

Re-integratie/Participatie

     

Re-integratieuitgaven arbeidsongeschiktheid

171

170

167

207

‒ 40

Integratie-uitkeringen sociaal domein

1.987

1.957

1.983

1.903

79

      

Uitvoeringskosten en overige uitgaven

     

Uitvoeringskosten (UWV/SVB etc.)

1.973

2.373

2.412

2.590

‒ 178

Tozo/bijstand zelfstandigen

0

2.735

156

344

‒ 187

Overige uitgaven

1.055

1.065

1.093

1.544

‒ 451

      

Nominale ontwikkeling

0

0

0

1.700

‒ 1.700

      

Totaal SZ-uitgaven

80.760

102.274

97.065

96.385

680

Arbeidsmarkt

De uitgaven aan arbeidsmarkt vallen € 3.837 miljoen hoger uit dan begroot. Hoewel de uitgaven aan het Loonkostenvoordeel (LKV) lager waren, is de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW) voortgezet. Na het opstellen van de begroting 2021 is vanwege de ontwikkelingen van het coronavirus besloten om nieuwe, aangescherpte contactbeperkende maatregelen te treffen. Daarop heeft het kabinet de NOW-3.2 en NOW-3.3 geïntensiveerd en is besloten tot openstelling van nieuwe NOW-tranches in 2021, de NOW-4 en de NOW-5. De NOW zorgt bijna voor het gehele effect, met € 3.878 miljoen aan extra uitgaven in 2021.

Werkloosheid en Bijstand

De uitkeringslasten WW komen € 2.548 miljoen lager uit dan begroot. Indien rekening gehouden wordt met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie € 2.635 miljoen lager dan begroot. Ten tijde van het opstellen van begroting 2021 was de verwachting dat de werkloosheid in 2021 flink zou oplopen als gevolg van de pandemie en de daarbij horende contact-beperkende maatregelen. Deze stijging heeft zich niet voorgedaan, mede door de loonsteun die de overheid heeft geboden aan werkgevers.

De uitgaven aan het Macrobudget Participatiewetuitkeringen vallen € 409 miljoen lager uit dan begroot. Indien rekening gehouden wordt met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie € 486 miljoen lager dan begroot. De daling is met name het gevolg van de lagere werkloosheid en de verwerking van realisaties in 2020.

Arbeidsongeschiktheid en Ziekte en zwangerschap

De uitgaven voor arbeidsongeschiktheid en ziekte en zwangerschap zijn € 799 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Indien rekening gehouden wordt met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie € 536 miljoen hoger dan begroot. Dit komt bijvoorbeeld door een hogere realisatie bij de WGA, als gevolg van een hoger aantal uitkeringen en een lagere gemiddelde uitkeringshoogte. Daarnaast zijn de uitgaven op de ZW hoger. Een belangrijke verklaring voor de hogere ZW-uitgaven is de aanhoudende gevolgen van het coronavirus, waardoor het beroep op de ZW ook in 2021 hoger is uitgevallen dan van tevoren werd verwacht. Voor de WAZO vielen de uitgaven ook hoger uit. Dit wordt verklaard door zowel een hoger aantal geboortes als een hogere gemiddelde WAZO-uitkering.

Ouderdom en nabestaanden

De AOW en Anw uitgaven zijn in totaal € 773 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling is de realisatie € 202 miljoen lager dan begroot. Dit wordt voornamelijk verklaard door doordat het aantal AOW-gerechtigden minder sterk is gestegen dan verwacht vanwege hogere sterfte door corona.

Kinderopvang en Kindregelingen

Het saldo van de uitgaven en ontvangsten Kinderopvangtoeslag is € 663 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie € 540 miljoen hoger dan de begroting. Dit komt vooral doordat het gebruik van kinderopvang in 2021 hoger is uitgekomen. Met name gingen kinderen gemiddeld meer uren naar de opvang dan was verwacht, zowel in de dagopvang als in de buitenschoolse opvang. De uitgaven aan AKW en WKB zijn € 42 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie € 79 miljoen lager dan bij begroting. Dit komt voornamelijk door de WKB en komt voort uit lagere uitgaven over het lopende toeslagjaar 2021. Deze lagere uitkeringslasten komen met name doordat het aantal huishoudens met WKB lager is uitgekomen dan aanvankelijk verwacht.

Re-integratie en Participatie

In 2021 is € 40 miljoen minder uitgegeven aan re-integratie arbeidsongeschikten dan begroot. Dit bestaat uit lagere uitgaven aan re-integratie Wajong (€ 29 miljoen) en lagere uitgaven aan re-integratie WIA/WAO/WAZ (€ 11 miljoen). Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie € 44 miljoen lager dan begroot. De uitgaven aan de integratie-uitkeringen sociaal domein zijn € 79 miljoen hoger dan verwacht bij de begroting 2021.

Uitvoeringskosten en overige uitgaven

De uitvoeringskosten van onder andere UWV en de SVB komen € 178 miljoen lager uit dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstellingen, is de realisatie € 224 miljoen lager dan begroot. De lagere uitgaven worden voornamelijk veroorzaakt doordat de gerealiseerde volumes van de UWV-regelingen lager zijn dan geraamd.

Als onderdeel van het Noodpakket banen en economie is de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) voortgezet. Op dit onderdeel komen de uitgaven € 187 miljoen lager uit dan begroot. De overige uitgaven zijn € 451 miljoen lager uitgekomen dan begroot. Dit komt onder andere doordat het grootste deel van de reserveringen op artikel 99 (nog onverdeeld) à € 303 miljoen is overgeboekt naar de betreffende beleidsartikelen of departementale begrotingshoofdstukken.

Toetsing aan het plafond

Tabel 7 laat de ontwikkeling van het SZ-plafond en de netto SZ-uitgaven zien voor het jaar 2021. De SZ-uitgaven worden getoetst aan het plafond.

Tabel 7 Bijstellingen SZ-uitgaven en ijklijn sinds de indiening van de Miljoenennota 2021 (x € 1 mln)
  

Uitgaven

 

SZ-uitgaven bij indiening Miljoenennota 20211

96.385

Budgettaire mutaties

680

SZ-uitgaven jaarverslag 2021

97.065

  

Uitgavenplafond (ijklijn)

 

IJklijn SZ-uitgaven bij Miljoenennota 2021

96.016

IJklijnmutaties

702

IJklijn SZ-uitgaven jaarverslag 2021

96.718

  

Kadertoetsing (over-/onderschrijding ijklijn) bij indiening Miljoenennota 2021

368

Kadertoetsing (over-/onderschrijding ijklijn) jaarverslag 2021

347

Uitgaven

De geraamde SZ-uitgaven van € 96,4 miljard ten tijde van de begroting 2021 zijn uitgekomen op € 97,0 miljard bij het jaarverslag 2021. Bovenstaand zijn de grootste mutaties toegelicht.

Uitgavenplafond

Het plafond 2021 is € 0,7 miljard hoger vastgesteld dan in de begroting 2021 is opgenomen. De voornaamste oorzaak is een bijstelling van het plafond als gevolg van de noodmaatregelen in verband met de corona uitbraak. Daarnaast is het plafond bijgesteld vanwege overboekingen tussen de plafonds, statistische correcties, nominale ontwikkeling en voor de niet-beleidsmatige mutaties in de WW en bijstand. Het plafond voor 2021 is uiteindelijk vastgesteld op € 96,7 miljard.

Toetsing SZ-uitgaven aan uitgavenplafond

Door de hogere SZ-uitgaven ten opzichte van de begroting en de iets grotere opwaartse bijstelling van het plafond is er sprake van een kleinere overschrijding van het plafond dan bij de begroting. Per saldo is er bij jaarverslag 2021 € 0,3 miljard meer uitgegeven dan het voor 2021 geldende plafond.

Licence