MOTIES EN TOEZEGGINGEN IN HET VERGADERJAAR 1998–1999
A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties
Onderdeel A.1 Afgedaan | ||
---|---|---|
Omschrijving van de motie | Vindplaats | Stand van zaken |
Verzoek aan de regering om door middel van een AMvB aan betreffende (heringedeelde) gemeenten de gewenningsbijdrage van het vijfde jaar in het eerste jaar uit te betalen. | Kamerstukken II 1997–1998, 25 655, nr. 9 (motie Noorman-den Uyl, Cornielje, Hoekema en Oedayraj Singh Varma) | De motie wordt uitgevoerd. De gewenningsbijdrage wordt voor herindelingen die ingaan op of na 1 januari 1999 uitbetaald volgens het nieuwe betaalritme (1e jaar 200%, daarna 3 jaar 100%). De aanpassing wordt geregeld in het «Wijzigingsbesluit verdeelmaatstaven gemeentefonds 1999». Dit besluit wordt in september 1999 in het Staatsblad geplaatst. De relevante gemeenten worden reeds volgens het nieuwe betaalritme bevoorschot. |
Verzoek aan de regering om de uitvoering van het onderdeel gewenningsbijdrage te betrekken bij het eerstvolgende monitorrapport over de Financiële-verhoudingswet. | Kamerstukken II 1997–1998, 25 656, nr. 11 (motie Noorman-den Uyl en Cornielje) | De Tweede Kamer is bij brief van 24 november 1998 op de hoogte gebracht van de voornemens terzake. Aangegeven is dat de eerste resultaten van een in te stellen onderzoek naar de financiën in relatie tot recente herindelingen zullen worden gemeld in het POR 2000 (zie kamerstukken II 1998–1999, 26 200 C, nr. 7). De Tweede Kamer is bij brief van 31 augustus 1999, FO99/U82 346, geïnformeerd over het voorstel voor een nieuwe gemeentefondsmaatstaf herindeling, zoals voor advies voorgelegd aan de Raad voor de financiële verhoudingen. |
Verzoek aan de regering om een nulpunt-meting uit te voeren om inzicht te verkrijgen in de feitelijke ontwikkeling en effecten van de toepassing van de werktuigenvrijstelling. | Handelingen II 1998–1999, blz. 1037 (28 oktober 1998) (motie Van der Hoeven) | Dit onderwerp is voor advies voorgelegd aan de Waarderingskamer. De Tweede Kamer heeft eind januari 1999 een afschrift van de adviesaanvraag ontvangen. De Waarderingskamer heeft begin april 1999 meegedeeld eind 2000 een onderzoeksrapport te kunnen aanbieden. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 28 april 1999 (FO98/U63 879). |
Verzoek aan de regering om een monitor te ontwikkelen over de financiële effecten van de Wet wijziging werktuigenvrijstelling en de Kamer binnen twee jaar na invoering van de wet daarover te rapporteren. | Handelingen II 1998–1999, blz. 1037 (28 oktober 1998) (motie Noorman-den Uyl) | Dit onderwerp is voor advies voorgelegd aan de Waarderingskamer. De Tweede Kamer heeft eind januari 1999 een afschrift van de adviesaanvraag ontvangen. De Waarderingskamer heeft begin april 1999 meegedeeld eind 2000 een onderzoeksrapport te kunnen aanbieden. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 28 april 1999 (FO98/U63 879). |
Voor de vernieuwing, verbetering en aanleg van rioleringen zijn grote investeringen noodzakelijk. Deze zullen mogelijk leiden tot een scherpe stijging van de lokale lasten. De motie verzoekt om een onderzoek naar de financiering van deze investeringen teneinde de lastenstijging beperkt te houden. | Kamerstukken II 1998–1999, 26 213, nr. 8 (motie Noorman-den Uyl c.s.) | Op 22 juni 1999 heeft de staatssecretaris van Financiën de notitie «Rioleringsinvesteringen en lokale lasten» naar de Tweede Kamer gestuurd (kamerstukken II 1998–1999, 26 635, nr. 1). |
Onderdeel A.2 In behandeling | ||
---|---|---|
Omschrijving van de motie | Vindplaats | Stand van zaken |
Motie over toevoeging aan het gemeentefonds van 9 miljoen ten behoeve van de verbetering van de veiligheid van het leerlingenvervoer. | Kamerstukken II 1997–1998, 25 600 C, nr.18 (motie Noorman-den Uyl en Van der Hoeven) | Ten laste van het ministerie van V&W en het ministerie van OCenW is voor de jaren 1999 en 2000 9 miljoen overgeheveld naar het gemeentefonds. Over de structurele overheveling vanaf 2001 dient nog nadere besluitvorming plaats te vinden. Verwezen wordt ook naar de brief van de minister van V&W van 2 juni 1999 aan de Tweede Kamer met als onderwerp «doelgroepenvervoer». |
Het verdient aanbeveling om enige vormen van binnengemeentelijke decentralisatie in het herindelingsgebied Twente te stimuleren en voor dit doel een passend bedrag aan de voor de regio bestemde gewenningsbijdrage toe te voegen. | Kamerstukken II 1998–1999, 26 353, nr. 26 en handelingen II 1998–1999, nr. 72, blz. 4243 | Er is extern een opdracht gegeven voor het opstellen van een essay over (o.a.) binnengemeentelijk zelfbeheer. Daarbij zal tevens aandacht worden besteed aan mogelijkheden om binnengemeentelijke decentralisatie te stimuleren. |
B. Door de bewindspersonen gedane toezeggingen
Onderdeel B.1 Afgedaan | ||
---|---|---|
Omschrijving van de toezegging | Vindplaats | Stand van zaken |
Aanpassing WOZ-instructies (inzake belangenverstrengeling); Staatssecretaris Van de Vondervoort; Dit onderwerp is in behandeling bij de Waarderingskamer | Kamerstukken II 1997–1998, 25 610, nr. 3 (17 juni 1998) | De Waarderingskamer heeft op 1 april 1999 de Staatssecretaris van Financiën in kennis gesteld van haar standpunt terzake. Het onderwerp wordt meegenomen in de evaluatie Wet WOZ. |
Wvg en verdeling gemeentefonds; Staatssecretaris Van de Vondervoort; Toewerken naar de verdeling uit het advies; als er meer geld beschikbaar komt (bijvoorbeeld in de derde, laatste evaluatie) dan wordt al eerder naar het Cebeon-advies toegewerkt. | Kamerstukken II 1997–1998, 25 610, nr. 3 (17 juni 1998) | Het kabinet heeft meer geld beschikbaar gesteld voor de voorzieningen gehandicapten (onderwerp is opgenomen in het Regeerakkoord). De extra middelen zijn voor het grootste deel toegevoegd aan het gemeentefonds. Bij de verdeling wordt aangesloten bij het Cebeon-advies (verdeling via de maatstaven ouderen en woonruimten). |
Werktuigenvrijstelling (Wet wijziging werktuigenvrijstelling); Minister van BZK; Na overleg met de Waarderingskamer de Tweede Kamer schriftelijk mededelen hoe de moties betreffende de monitoring en de nulmeting worden uitgevoerd. | Handelingen II 1998–1999 (28 oktober 1998) | Na ontvangst van het advies van de Waarderingskamer is de Tweede Kamer geïnformeerd over de wijze waarop de moties betreffende monitoring en de nulpunt-meting worden uitgevoerd. De opdracht is inmiddels aan de Waarderingskamer verstrekt. |
Werktuigenvrijstelling (Wet wijziging werktuigenvrijstelling); Minister van BZK; Waarderingskamer officieel vragen om bij de kwaliteitscontroles aandacht te besteden aan de toepassing van de werktuigenvrijstelling in de praktijk en te overleggen met de Waarderingskamer over de uitvoering van de nulmeting en monitoring. | Handelingen II 1998–1999, blz. (28 oktober 1998) | Na ontvangst van het advies van de Waarderingskamer is de Tweede Kamer geïnformeerd over de wijze waarop de moties betreffende monitoring en de nulpunt-meting worden uitgevoerd. De opdracht is inmiddels aan de Waarderingskamer verstrekt. |
Lokale lastendruk. Toezegging van de staatssecretaris van Financiën, mede namens de minister van BZK, om een onderzoek uit te voeren naar de hoge kosten van rioleringen en de effecten op de lokale lasten. Daarmee wordt ook tegemoetgekomen aan een door de Tweede Kamer aanvaarde motie. | Kamerstukken II 1998–1999, 26 200 C, nr. 11 (2 december 1998) en Handelingen II 1998–1999, nr. 39, blz. 2830 (17 december 1998) | Op 22 juni 1999 is de notitie «Rioleringsinvesteringen en lokale lasten» naar de Tweede Kamer gezonden (kamerstukken II 1998–1999, 26 635, nr. 1) |
Wvg-budget binnen gemeentefonds; Minister van BZK; De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de mening van de beheerders van het gemeentefonds over het Wvg-budget binnen het gemeentefonds (naar aanleiding van opmerkingen in een brief van de VNG). | Kamerstukken II 1998–1999, 26 200 C, nr. 11 (2 december 1998) | Met de VNG zijn afspraken gemaakt over de te volgen handelwijze. Die heeft zijn neerslag gevonden in het rapport de «Kerncijfers 1997». De minister van SZW heeft dit rapport bij brief van 19 april 1999 aan de Tweede Kamer aangeboden (kamerstukken II 1998/99, 26 435, nr. 5 herdruk). |
De toegezegde notitie van de minister van Financiën en de minister van BZK omtrent de bevoegdheden van de Algemene Rekenkamer, met betrekking tot de toetsing van de specifieke uitkeringen bij gemeenten en provincies, zal met de grootst mogelijke voortgang (voorjaar 1999) naar de Tweede Kamer worden gezonden. | Kamerstukken II 1998–1999, 24 036, nr. 124 (4 februari 1999) | De Tweede Kamer is bij brief van 16 juli 1999 van de minister van Financiën over dit onderwerp geïnformeerd (kamerstukken II 1998–1999, 24 479 en 24 500, nr. 5). |
Onderdeel B.2 In behandeling | ||
---|---|---|
Omschrijving van de motie | Vindplaats | Stand van zaken |
Staatssecretaris Van de Vondervoort; gemeentefonds en provinciefonds; lokale lasten. Er wordt bezien of het zinvol is bij wijziging in de verdeelmaatstaven in het gemeentefonds een overgangsperiode in acht te nemen. De Tweede Kamer wordt te zijner tijd over de bevindingen geïnformeerd. | Kamerstukken II, 1997–1998, 25 600 C, nr. 10 (24 november 1997) | Deze problematiek is aan de orde in relatie met het onderwerp «cumulatie herverdeeleffecten». De Raad voor de financiële verhoudingen heeft over dat onderwerp op 16 april 1998 een advies uitgebracht. De toenmalige fondsbeheerders hebben hun standpunt over het advies aan de Tweede Kamer kenbaar gemaakt in een brief van 17 juli 1998 (kamerstukken II 1997–1998, 25 600 C, nr. 26). In deze brief is aangegeven dat een nader standpunt zal worden bepaald nadat de uitkomsten van de afronding van de evaluatie bekend zijn. Het gaat bij deze afronding om de ijking van het niet-geijkte deel van het gemeentefonds en de verdeeltechnische gevolgen die daaraan worden verbonden. Dit traject zal naar verwachting in september 1999 in een adviesaanvraag aan de Rfv resulteren. Aan de Tweede Kamer zal een afschrift van de advies-aanvraag worden gezonden. In de adviesaanvraag zal op de cumulatie worden ingegaan. |
Toezegging om een breed onderzoek te laten verrichten naar de fiscale behandeling van «agrarische» versus «industriële» benutting van grond. De staatssecretaris van Financiën, verantwoordelijk voor de Monitor Lokale lasten, heeft een dergelijk onderzoek toegezegd in het AO van 2 december 1998. De minister van BZK heeft deze toezegging op 17 december 1998 (her-) bevestigd. | Handelingen II 1998–1999, blz. 2831 (17 december 1998) | Het onderzoek is toegezegd door de staatssecretaris van Financiën. Het bedoelde onderzoek is bij het ministerie van Financiën in voorbereiding. |
De staatssecretaris van Financiën, eerstverantwoordelijke voor de Monitor Lokale lasten, zal de effecten op de lokale lasten die zich mogelijk zullen voordoen als gevolg van de invoering van de euro, aan de orde te stellen in het overleg met de VNG en het IPO. | Kamerstukken II 1998–1999, 26 200 C, nr. 11 (2 december 1998) en Handelingen II 1998–1999, nr. 39, blz. 2830 (17 december 1998) | Indien noodzakelijk zal dit onderwerp in het regulier overleg met de VNG en het IPO geagendeerd worden. |
Zitplaatsverdeling leerlingenvervoer; Minister van BZK; Voor de Kaderbrief 1999 zal worden geagendeerd welke structurele oplossing vanaf 2001 wordt gekozen voor de kwestie «Zitplaatsverdeling leerlingenvervoer» (f 9 miljoen). BZK denkt mee aan een oplossing. | Kamerstukken II 1998–1999, 26 200 C, nr. 11 (2 december 1998) | Bij brief van 2 juni 1999 met als onderwerp «doelgroepenvervoer» heeft de minister van Verkeer en Waterstaat aan de Tweede Kamer een brief gezonden over de mogelijke efficiencyverbeteringen in de bijzondere vervoersvormen (Wvg, WSW, leerlingenvervoer, etc.). Daarbij is aangekondigd dat er nog nader onderzoek zal worden verricht. De (nadere) onderzoeksresultaten zullen worden meegenomen bij de besluitvorming over de voortzetting vanaf 2001 van de toevoeging aan het gemeentefonds in verband met de zitplaatsverdeling leerlingenvervoer. In verband met de wijziging van de regeling is, vooralsnog uitsluitend voor de jaren 1999 en 2000, ten laste van de begroting van V&W en OCenW f 9 miljoen aan het gemeentefonds toegevoegd. Het kabinet zal de besluitvorming over de voortzetting uiterlijk bij Kaderbrief 2001 afronden. |
Toetsing specifieke uitkeringen; Minister van BZK; De minister van BZK zal de minister van Financiën aanspreken met het verzoek vaart te maken met de toetsing van de Wet Onroerende zaakbelasting (WOZ). | Kamerstukken II 1998–1999, 24 036, nr. 124 (4 februari 1999) | Het voornemen is de evaluatie van de Wet WOZ op Prinsjesdag 1999 aan de Tweede Kamer te zenden. |
Vrijstelling OZB voor substraatteelt; Minister van BZK. Het wetsvoorstel vrijstelling OZB voor substraatteelt wordt aangemeld bij de Europese Commissie. | Handelingen II 1998–1999, nr. 96, blz. 5576 (1 juli 1999) | De aanmelding is in voorbereiding. |
Vrijstelling OZB voor substraatteelt; Minister van BZK. Op betrekkelijk korte termijn zal een nadere inventariserende notitie over OZB-vrijstellingen, inclusief de cultuurgrond, aan de Tweede Kamer worden verzonden. Deze beleidsnotitie zal ook een beleidsvormend karakter hebben. | Handelingen II 1998–1999, nr. 96, blz. 5576 (1 juli 1999) | De notitie is in voorbereiding. |