DE OPENINGSBALANS VAN DE BATEN-LASTENDIENST INSPECTIE WERK EN INKOMEN
1. Nulmeting Inspectie Werk en Inkomen
Per 1 januari 2005 is IWI definitief baten-lastendienst. Eind december 2004 was het dus voor het eerst dat de Secretaris generaal afspraken maakte met de Inspecteur-generaal over de kosten van de producten van IWI. In verband met de ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan tijdens het proefjaar 2004 (invoering Wet Werk en Bijstand, afronding reorganisatie IWI) was de SG van mening dat de uitkomsten over 2004 onvoldoende richtinggevend zijn voor een nul-meting. Derhalve is afgesproken 2005 als het jaar te beschouwen waarin het startpunt wordt bepaald aan de hand waarvan de ontwikkeling van de doelmatigheid bij IWI concreter genormeerd zal worden.
IWI wil de doelmatigheid van haar functioneren duurzaam beheersen en stuurt daar op. Doelmatigheid heeft betrekking op het verband tussen de ingezette middelen en de geleverde producten. In deze beschrijving staan drie criteria centraal: het aantal producten, de hoeveelheid kosten (middelen), en de kwaliteit van de producten.
• Aantal producten
Inspectiebevindingen zijn de voornaamste productiecategorie van IWI. Deze zijn met name toegesneden op de risico's die de inspectie in de uitvoering herkent. Dit brengt mede dat onderzoeken kunnen variëren in onderzoeksmethodiek, in te zetten menskracht, doorlooptijd en periodiciteit. Het gaat hier dus niet om standaardproducten met een vaste kostprijs. De betekenis van het criterium «aantal producten» is daarmee vanzelfsprekend beperkt. Gegeven de aard van haar werkzaamheden, hanteert de inspectie zodoende geen norm voor het aantal uit te brengen producten in een jaar. De inspectie volgt de ontwikkelingen in het aantal producten echter wel en zal jaarlijks een verklaring geven voor mutaties in het aantal inspectiebevindingen.
• Middelen
Ten einde de doelmatigheid van de inspectie te verbeteren zal de inspectie de komende jaren intensief sturen op het omlaag brengen van de standaardcomponent in de productiekosten, te weten het uurtarief. Enerzijds door het verhogen van de productiviteit van de medewerkers en anderzijds door het verlagen van de indirecte kosten waardoor de opslagpercentages omlaag gaan.
Voor de bepaling van de kosten werkt IWI met een standaardtarief voor de inzet van toezichtmedewerkers van € 143 per uur. IWI gaat ervan uit dat een toezichtmedewerker in 2005 gemiddeld 1 175 productieve uren heeft. De direct-productieve uren vormen 71 procent van het aantal bruto beschikbare uren. Bij de niet-productieve uren gaat het om ziekteverzuim en bijzondere vormen van verlof (zwangerschaps-, ouderschaps- en ouderenverlof). De indirect-productieve uren betreffen relatiebeheer, ontwikkelactiviteiten voor nieuwe producten en interne projecten en uren voor werkoverleg, opleidingen, OR en vakbond.
Het verschil met het aantal productieve uren zoals dat opgenomen is in de Handleiding Overheidstarieven 2005 komt voor een belangrijk deel door de uren die IWI besteedt aan relatiebeheer, ontwikkelactiviteiten en interne projecten. Deze uren telt IWI bij indirect-productief omdat ze niet één op één gerelateerd kunnen worden met de producten uit het jaarplan. Het management van de inspectie stuurt op realisatie van de norm van gemiddeld 1 175 direct-productieve uren per toezichtmedewerker.
• Kwaliteit van de producten
Een eerste maatstaf voor de kwaliteit van de producten van IWI is de bruikbaarheid ervan: zijn de producten bestuurlijk relevant en actueel? In het jaarplan 2005 is dit ingevuld. Bij ieder product geeft de inspectie daarin aan waarom IWI het in haar toezichtprogramma opneemt. Daarnaast vraagt IWI in 2005 na afloop van ieder project aan de organisaties waarop ze toezicht houdt en aan het departement naar de waardering voor en de bruikbaarheid van de rapporten. IWI verantwoordt zich hierover in haar jaarverslag en formuleert jaarlijks verbeterpunten.
Ten tweede moeten de producten van de inspectie betrouwbaar zijn. IWI definieert de betrouwbaarheid van haar inspectiebevindingen als de mate waarin de vergaarde gegevens juist en volledig zijn. Projectleiders dienen de betrouwbaarheid en actualiteit van de gegevens die een rol spelen in de inspectiebevindingen te verifiëren door deze aan de betrokken uitvoerende instantie terug te koppelen. Om vast te stellen in welke mate projectleiders voldaan hebben aan de procesvoorschriften die bijdragen aan de beoogde mate van «betrouwbaarheid en actualiteit», verricht de inspectie jaarlijks een interne audit, waarin zij steekproefsgewijs de naleving van de procesvoorschriften toetst.
Een derde aspect van kwaliteit is de tijdigheid. De producten van IWI dienen tijdig geleverd te worden. De tijdigheid is namelijk van groot belang voor de mate waarin zowel de uitvoering als het beleid maatregelen kunnen treffen op de door de inspectie geformuleerde bevindingen. Daarnaast wil IWI optreden als een betrouwbare organisatie die producten beschikbaar stelt op het beloofde tijdstip. Zoals in het jaarplan 2005 beschreven hanteert IWI in 2005 de norm om tenminste tachtig procent van de producten volgens de tussen de IG en SG afgesproken planning af te ronden.
2. Openingsbalans 1-1-2005 van de baten-lastendienst Inspectie Werk en Inkomen
De onderstaande openingsbalans is gebaseerd op de gecertificeerde eindbalans 2004. De resultaatverdeling 2004, zoals in de toelichting op het vermogen per 31 december 2004 is aangegeven, is verwerkt in deze openingsbalans.
Activa | |
Materiële vaste activa | |
* Grond en gebouwen | 24 |
* Installaties en inventarissen | 661 |
* Dienstauto's | 12 |
Vlottende activa | |
* Voorraden | – |
* Vorderingen | 164 |
* Nog te ontvangen/vooruitbetalingen | 421 |
* Liquide middelen | 17 933 |
Totaal activa | 19 215 |
Passiva | |
Vermogen | |
* Exploitatiereserve | 1 417 |
Langlopende schulden | |
* Leningen | – |
Voorzieningen | 13 967 |
Kortlopende schulden | |
* Crediteuren | 1 862 |
* Nog te betalen | 1 969 |
Totaal passiva | 19 215 |
Toelichting op de openingsbalans
De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen verkrijgingspijs onder aftrek van lineaire afschrijvingen. De afschrijvingstermijnen passen binnen de aangegeven eisen zoals opgenomen in het handboek Financiële Informatie en Administratie van de Rijksoverheid (HAFIR).
De overige balansposten worden gewaardeerd op de nominale waarde.
Specificatie materiële vaste activa (bedragen x € 1 000)
grond en gebouwen | installaties en inventarissen | dienstauto's | |
---|---|---|---|
Aanschaffingsprijs | 26 | 1 251 | 23 |
Cumulatieve afschrijvingen | –/– 2 | –/– 590 | –/– 11 |
Boekwaarde 1-1-2005 | 24 | 661 | 12 |
De investeringen in verbouwingen, technische installaties, meubilair en stoffering worden lineair in 8 jaar (12,5% per jaar) afgeschreven, de investeringen in kantoorapparatuur en dienstauto's in 5 jaar (20% per jaar). Investeringen in hard- en software, voor zover niet begrepen in de service level agreement ICT-basisdiensten, worden in 3 jaar (33,3% per jaar) afgeschreven.
Onder de nog te ontvangen bedragen/vooruitbetalingen is de lopende rente op uitstaande deposito's opgenomen voor € 155 000.
De liquide middelen betreffen de rekening-courant ad € 3,7 miljoen en de uitgezette deposito's ad € 14,2 miljoen met de afdeling Rijksbegroting Informatiecentrum van het Ministerie van Financiën.
De exploitatiereserve wordt gevormd voor het opvangen van incidentele negatieve exploitatieresultaten. Na toevoeging van € 441 000 uit het resultaat 2004 bedraagt de voorziening per 1 januari 2005 € 1 417 000. De exploitatiereserve blijft daarmee ruim binnen het, op grond van de regelgeving, toegestane niveau.
De voorzieningen betreffen:
– de voorziening voor wachtgeldverplichtingen voormalig Ctsv-medewerkers;
– de voorziening voor de reorganisatie van de inspectie in 2004;
– de voorziening voor huisvestingskosten.
Voorziening voor wachtgeldverplichtingen voormalig Ctsv-medewerkers
Jaarlijks wordt de voorziening geherwaardeerd op grond van het actuele kostenniveau en looptijden. Bij deze herwaardering is géén rekening gehouden met toekomstige loonontwikkelingen, noch met kortingen op de uitkeringen als gevolg van neveninkomsten van de uitkeringsgerechtigden. Verondersteld is dat de effecten hiervan op de wachtgelduitgaven elkaar compenseren.
De voorziening bedraagt per 1 januari 2005 € 9 638 000. Van deze verplichtingen heeft € 1,8 miljoen een looptijd van minder dan 1 jaar en € 2,4 miljoen een looptijd van meer dan 5 jaar.
Voorziening voor reorganisatie
In de jaarrekening 2003 heeft IWI een voorziening gevormd voor de opgelegde taakstellingen op grond van het Strategisch Akkoord en het Hoofdlijnenakkoord en de reorganisatie per 1 maart 2004 als gevolg van de invoering van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Als gevolg van deze reorganisatie is de formatie van IWI met 181 fte's afgenomen tot 238 fte's.
Per 1 januari 2005 bedraagt de voorziening € 4 100 000. Van deze verplichting heeft € 3,6 miljoen een looptijd van minder dan 1 jaar. De verwachting is dat in de loop van 2007 deze voorziening kan worden afgewikkeld.
Voorziening voor huisvestingskosten
Gedurende de looptijd van de huurovereenkomst van het CentreCourt, 10 jaar gerekend vanaf 1 januari 2003, bouwt IWI een voorziening op voor het terugbrengen van het pand in de oorspronkelijke staat bij een eventueel vertrek van IWI uit het CentreCourt in 2012 of voor het verwijderen of aanpassen van de verbouwingen aan het eind van de gebruiksduur. De voorziening is bepaald aan de hand van het gehuurde oppervlak vermenigvuldigd met de geraamde kosten ad € 85 per m2 (opgave door de RGD) en rekening houdend met toekomstige prijsontwikkelingen. Hiervan uitgaande wordt er de komende jaren een voorziening opgebouwd die zal groeien tot € 1 450 000 in het jaar 2012. Per 1 januari 2005 bedraagt de voorziening € 229 000.
De kortlopende schulden betreffen de crediteuren en de overlopende nog te betalen posten, waaronder de salariskosten over december 2004 en het saldo van de opgebouwde vakantietoeslag per 31 december 2004. In deze post is tevens begrepen de uitkering van IWI aan het moederdepartement op grond van de resultaatverdeling over 2004. Dit betreft de uitkering van € 337 000 wegens vrijval van de voorziening voor wachtgeldverplichtingen van voormalige Ctsv-medewerkers.
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
De inspectie heeft een huurovereenkomst met de Rijksgebouwendienst afgesloten voor de huur van een deel van het CentreCourt. Deze huurovereenkomst heeft een looptijd tot 31 december 2012. De jaarlijkse huurlasten zijn circa € 3 350 000.
Lease-overeenkomsten dienstauto's
De inspectie heeft aan het begin van 2005 nog vier lease-auto's. De jaarlijkse lasten, inclusief verzekering, bedragen circa € 42 000.
Overeenkomsten inhuur extern personeel
Aan het begin van het boekjaar 2005 stonden nog verplichtingen open voor de inhuur van extern personeel voor circa € 48 000.
ACCOUNTANTSVERKLARING BIJ DE OPENINGSBALANS 1 JANUARI 2005 VAN DE BATEN-LASTENDIENST INSPECTIE WERK EN INKOMEN
De openingsbalans van de baten-lastendienst Inspectie Werk en Inkomen (IWI), opgenomen in de eerste suppletore begroting 2005, is afgeleid uit de jaarrekening van IWI, zoals opgenomen als onderdeel van het departementale jaarverslag 2004 van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De Algemene Rekenkamer, die het departementale jaarverslag jaarlijks onderzoekt, zal op de derde woensdag in mei haar oordeel hierover in een rapport aan de Staten-Generaal aanbieden. In dit rapport kunnen opmerkingen worden gemaakt over het financiële beheer en/of de jaarrekening van baten-lastendienst IWI. Deze opmerkingen kunnen gevolgen hebben voor de openingsbalans.
De auditdienst van het ministerie van SZW heeft in opdracht van het ministerie bij de openingsbalans van IWI de volgende verklaring verstrekt.
Conform paragraaf 7 in de brief van 17 mei 2004 van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en punt 8 van de in de bijlage van de brief opgenomen instellingsvoorwaarden voor een kandidaat-dienst die een baten-lastenstelsel voert hebben wij de definitieve openingsbalans per 1 januari 2005 zoals opgenomen in de eerste suppletore begroting, gecontroleerd (TK, 29 578, nr.1).
De openingsbalans is ontleend aan de door ons gecontroleerde jaarrekening 2004 van IWI. Wij hebben bij die jaarrekening op 15 maart 2005 een goedkeurende accountantsverklaring verstrekt.
Bij onze controle hebben wij nagegaan of de openingsbalans voldoet aan de volgende wettelijke eisen:
• de openingsbalans is overeenkomstig de verslaggevingvoorschriften opgesteld;
• de in de openingsbalans opgenomen financiële informatie is rechtmatig en wordt deugdelijk weergegeven.
De openingsbalans is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de betrokken minister. Het is onze verantwoordelijkheid aan de minister een accountantsverklaring inzake de openingsbalans te verstrekken.
Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de in de openingsbalans opgenomen financiële informatie geen onjuistheden van materieel belang bevat.
Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en toelichtingen in de openingsbalans.
Tevens omvat onze controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de openingsbalans zijn toegepast en van belangrijke schattingen die de departementsleiding daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de openingsbalans.
Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.
Wij zijn van oordeel dat de openingsbalans 1 januari 2005 van baten-lastendienst Inspectie Werk en Inkomen voldoet aan de hierboven omschreven eisen.
Den Haag, 25 april 2005
De Auditdienst,
A. Kastelein RE RA
Directeur
P. de Bruijn RA
Teammanager