Inhoudsopgave | Blz. | |
A. | Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel | 2 |
B. | Begrotingstoelichting | 3 |
1. | Leeswijzer | 3 |
2. | Het beleid | 5 |
2.1. | De beleidsagenda | 5 |
2.2. | De artikelen | 8 |
1: Waarborgfunctie | 8 | |
2: Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners | 16 | |
3: Nominaal en onvoorzien | 28 | |
3. | Verdiepingsbijlage | 29 |
4. | De bijlage moties en toezeggingen | 36 |
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2005 vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2005. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2005.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2005 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,
Th. C. de Graaf
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. Remkes
In deze begroting voor 2005 van Koninkrijksrelaties staat het beleid centraal. Dit komt in het bijzonder tot uitdrukking in de paragraaf Het beleid, alwaar duidelijke antwoorden worden gegeven op de vragen: Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?en Wat mag dat kosten?
Deze begroting is als volgt opgebouwd:
Opbouw begroting 2005 | |||
A. | Artikelsgewijze toelichting bij de wetsartikelen | ||
B. | Begrotingstoelichting | ||
1. | Leeswijzer | ||
2. | Het beleid | ||
2.1 | De beleidsagenda | ||
2.2 | De artikelen | ||
3. | Verdiepingsbijlage | ||
4. | Bijlage moties en toezeggingen |
De kern van een VBTB-begroting is gelegen in deze paragraaf van de begroting, welke bestaat uit twee onderdelen, te weten: de beleidsagenda en de artikelen (beleids- en niet-beleidsartikelen). Per artikel is naast informatie over de geraamde uitgaven (Wat mag dat kosten?) met name ook informatie opgenomen over het voorgenomen beleid; te weten de te realiseren doelen en doelstellingen (Wat willen we bereiken?) en de daartoe beoogde activiteiten en prestaties (Wat gaan we daarvoor doen?).
In de beleidsagenda worden de te realiseren beleidsprioriteiten op hoofdlijnen gepresenteerd, evenals de budgettaire en financiële doorwerking (tabel) daarvan voor 2005.
De begroting 2005 van Koninkrijksrelaties bevat 2 beleidsartikelen en één niet-beleidsartikel. Het onderstaande schema geeft de opbouw van de beleidsartikelen weer. Voor artikel 2 is een zesde onderdeel toegevoegd, namelijk toezichtsrelaties. Deze opbouw wordt niet gehanteerd voor het niet-beleidsartikel.
Opbouw (beleids)artikelen | |
1. | Algemene beleidsdoelstelling |
2. | Nader geoperationaliseerde doelstellingen |
3. | Tabel Budgettaire gevolgen van beleid |
4. | Budgetflexibiliteit |
5. | Veronderstellingen in effectbereiking, doelmatigheid en raming |
In de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag over 2003 is een integraal beeld geschetst van de wijze waarop de kwaliteit van de bedrijfsvoering bij Koninkrijksrelaties wordt gewaarborgd.
De wijzigingen betreffende de organisatieontwikkeling en het management control system van BZK zijn ondergebracht in de bedrijfsvoeringsparagraaf behorende bij de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII). Voor de begroting van Koninkrijksrelaties is derhalve geen bedrijfsvoeringsparagraaf opgenomen.
In de verdiepingsbijlage wordt (in de vorm van tabellen) gedetailleerd weergegeven hoe de meerjarenramingen zijn opgebouwd sinds de vorige ontwerpbegroting.
De bijlage moties en toezeggingen
In de begroting is een bijlage opgenomen met moties en toezeggingen aan de Tweede Kamer. Per motie en toezegging wordt aangegeven wat de stand van zaken is met betrekking tot de uitvoering ervan.
Begrotingshoofdstuk Koninkrijksrelaties nader bezien
De komst van VBTB vormde in 2000 aanleiding de integratie van het begrotingshoofdstuk IV, Koninkrijksrelaties (H IV), in het hoofdstuk VII (H VII), Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, te bezien. Geconcludeerd is dat de relatie met de koninkrijkspartners in het licht van de toen geldende omstandigheden het meest gediend was met een afzonderlijk herkenbaar begrotingshoofdstuk voor het samenwerkingsbeleid. Besloten werd het handhaven van een apart begrotingshoofdstuk na twee jaar opnieuw te bezien. Zowel de minister voor BVK als de minister van BZK zijn van mening dat de huidige praktijk goed werkt. Een apart begrotingshoofdstuk dient de relatie met de Nederlandse Antillen en Aruba en vergroot de herkenbaarheid doordat de verschillende verantwoordelijkheden van de bewindspersonen naar voren kunnen worden gebracht. Dit past binnen het gedachtegoed van VBTB. Een apart begrotingshoofstuk voor de Koninkrijksrelaties dient derhalve te worden gehandhaafd. (Beleids)ontwikkelingen sinds 2000 hebben niet gezorgd voor een omslag. Tegenover de zakelijkere verhoudingen in het samenwerkingsbeleid staat een intensievere bemoeienis van Nederland met de waarborgfunctie.
2005 wordt een belangrijk jaar voor het Koninkrijk! In 2005 zullen zich nieuwe verhoudingen tussen de landen van het Koninkrijk aftekenen. In 2005 zal het medio 2004 aangetreden Antilliaanse kabinet resultaten willen laten zien bij de aanpak van de meest urgente problemen in de Nederlandse Antillen. Ten slotte zijn in november 2005 verkiezingen in Aruba.
Medio 2004 is in de Nederlandse Antillen het kabinet Ys II aangetreden. Tot aan de Antilliaanse verkiezingen in het voorjaar van 2006 zal de Antilliaanse regering op de terreinen armoedevermindering, criminaliteitsbestrijding en de verbetering van de zorgelijke situatie van de openbare financiën flinke vooruitgang willen laten zien. Nederland heeft vertrouwen in de plannen van de Antilliaanse regering en zal waar mogelijk ondersteuning te bieden bij de uitvoering van die plannen, zonder daarmee de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de landen uit oog te verliezen. Om dit vertrouwen te onderstrepen heeft de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties (BVK) in 2004 een extra impuls gegeven aan de acute armoedebestrijding en heeft hij toegezegd de mogelijkheden te bezien om met de inzet van de Koninklijke Marechaussee de grenscontroles op de Antilliaanse luchthavens te versterken.
In het najaar van 2004 zullen de regering van de Nederlandse Antillen en de minister voor BVK een samenwerkingsplan overeenkomen waarmee de uitvoering van het urgentieakkoord van de Antilliaanse regering onder voorwaarden wordt gekoppeld aan ondersteuning door Nederland. Minister voor BVK heeft de intentie uitgesproken het Antilliaanse Kabinet te ondersteunen bij de uitwerking van het urgentieakkoord op het terrein van de openbare financiën, het versterken van de wetgevingsfunctie en de armoedebestrijding.
In november 2005 vinden in Aruba verkiezingen plaats. De aanloop naar de verkiezingen kan de samenwerking tussen de landen en besluitvorming over gemeenschappelijke aangelegenheden beïnvloeden. Afhankelijk van de mate waarin onderwerpen onderwerp zijn van politieke discussie in Aruba zal dit invloed kunnen hebben op de voortgang van dossiers.
Begin 2005 zal de evaluatie van het Fondo Desaroyo Aruba zijn afgerond en kunnen afspraken gemaakt worden over nieuwe samenwerkingsprogramma's. Verder blijven de deugdelijkheid van bestuur, de samenwerking op het gebied van de rechtshandhaving en de overheidsfinanciën belangrijke aandachtspunten in de relatie met Aruba.
In juli 2004 heeft de commissie Europese Unie (EU) haar eindrapport aangeboden aan de regeringen van de drie landen. Het rapport stelt de landen in staat om een goede afweging te maken ten aanzien van de relatie van de Nederlandse Antillen en Aruba met de EU. De regering streeft ernaar dat nog dit jaar alle drie landen van het Koninkrijk politieke standpunten bepalen op grond van dit rapport. In oktober 2004 zal de werkgroep Bestuurlijke en Financiële Verhoudingen (BFV) haar advies aanbieden aan de Antilliaanse regering en aan de minister voor BVK. De werkgroep zal voorstellen doen voor nieuwe verhoudingen tussen eilandgebieden, het Land en het Koninkrijk. De werkgroep BFV heeft in een tussenrapportage in juli 2004 aangekondigd dat een van de uitgangspunten bij haar eindadvies zal zijn dat het Land als politieke bestuurslaag zal verdwijnen. Mede op basis van de rapporten van de commissie EU en de werkgroep BFV zullen de landen met elkaar overleggen om te komen tot gemoderniseerde verhoudingen binnen het Koninkrijk en tussen het Koninkrijk en de Europese Unie. Naar verwachting zal nog in 2004 naar aanleiding van het 50-jarig bestaan van het Statuut voor het Koninkrijk een commissie worden ingesteld die het Statuut evalueert in relatie tot de veranderde omstandigheden waarin het Koninkrijk functioneert. Deze commissie Evaluatie Statuut kan eveneens de gevolgen voor het Statuut van nieuwe bestuurlijke verhoudingen en de relatie met de EU nader bezien.
2005 zal daarom het jaar zijn waarin nieuwe verhoudingen in het Koninkrijk zich zullen aftekenen. Bij het overleg over de verhoudingen hanteert Nederland de uitgangspunten: maximaal, minimaal en cruciaal. De eilandgebieden, en ook Aruba, moeten maximaal in staat worden gesteld de eigen huishouding te organiseren. Gegeven de verschillen in schaal van de eilandgebieden is maatwerk per eiland denkbaar. Voorts zal het Koninkrijk, op een aantal cruciale terreinen bevoegdheden moeten hebben, waarbij onder andere gedacht kan worden aan onderdelen van de rechtshandhaving en rechtspleging en aan bevoegdheden ten aanzien van het toezicht op de openbare financiën. Ten slotte is het voorstelbaar dat er een minimaal aantal bevoegdheden resteert dat in samenwerking tussen eilandgebieden wordt ingevuld.
In 2005 zal de samenwerking tussen de landen worden voorgezet. Goed bestuur, rechtshandhaving en openbare financiën en economie zijn hierbij de belangrijkste onderwerpen. Vanaf 2005 worden de samenwerkingsprogramma's voor de Nederlandse Antillen gefinancierd via de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA).
Door rechtstreekse toegang van de eilandgebieden tot het fonds is maatwerk mogelijk. Door vermindering van het aantal betrokken instanties aan Antilliaanse en Nederlandse zijde wordt gestreefd naar een verantwoorde vermindering van de bureaucratische lasten.
De criminaliteit op de Nederlandse Antillen en Aruba is omvangrijk. Adequate aanpak van de problemen door de regeringen van de Nederlandse Antillen en Aruba is dringend nodig. Goed functionerende rechthandhavingsketens in de landen zijn hiervoor een voorwaarde.
Naar verwachting zullen in 2005 de nieuwe samenwerkingsprogramma's Rechtshandhaving voor de Nederlandse Antillen en Aruba van start kunnen gaan. Naast de meer operationele samenwerking in de Kustwacht en het recherchesamenwerkingsteam, stelt Nederland op basis van het programma financiële middelen ter beschikking voor de versterking van de rechtshandhavingsinstituties.
In 2005 zullen op basis van voorstellen van een UNDP/Wereldbank-analyse, de eerste maatregelen kunnen worden genomen gericht op armoedebestrijding op korte termijn. Eind 2005 zullen naar verwachting de contouren zichtbaar worden van voorstellen van de UNDP/Wereldbank voor een structurele aanpak van de armoede.
Bij de bestrijding van armoede, maar ook voor de sociaal maatschappelijke ontwikkeling van de Nederlandse Antillen en Aruba in het algemeen zijn goed functionerende NGO's van groot belang. In beide landen zijn daartoe inmiddels de voorwaarden geschapen. Naar verwachting zal Nederland in 2005 € 11 miljoen kunnen inzetten ten behoeve van op de meest kwetsbare groepen van de Antilliaanse en Arubaanse samenleving.
Directe verantwoordelijkheid minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties (BVK)
De Koninkrijksregering is verantwoordelijk voor de naleving van de regels die het Statuut stelt, de uitvoering van het Statuut en voor het beleid inzake Statuutwijzigingen. De Minister voor BVK heeft terzake een specifieke verantwoordelijkheid, die voortvloeit uit de algemene zorg voor het Statuut en de koninkrijksverhoudingen. Op grond van deze verantwoordelijkheid is de minister voor BVK aanspreekbaar op de waarborgtaak van het Koninkrijk. Voorts is hij binnen Nederland verantwoordelijk voor de coördinatie van het beleid betreffende de Koninkrijksrelaties. De ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken hebben op basis van het Statuut eigen verantwoordelijkheden ten aanzien van de verdediging van het Koninkrijk respectievelijk het buitenlandse beleid van het Koninkrijk. Op basis van het Statuut hebben tevens de ministers van Verkeer en Waterstaat, van Justitie en voor Vreemdelingenzaken en Integratie op deelaspecten van het beleid verantwoordelijkheden. De verantwoordelijkheid van de Minister voor BVK betreft ook het stellen van randvoorwaarden voor het doelmatig en doeltreffend inzetten van de middelen uit hoofdstuk IV van de Rijksbegroting op de Nederlandse Antillen en Aruba. De middelen worden voor een belangrijk deel ingezet op beleidsterreinen waarop de regeringen van de Nederlandse Antillen en van Aruba een eigen verantwoordelijkheid hebben. De resultaten van de samenwerkingsprogramma's zijn dus mede afhankelijk van hun inzet.
Opbouw uitgaven (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
TOTAAL BEGROTING | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 |
Stand ontwerp-begroting 2004: | 143 040 | 143 091 | 138 020 | 137 653 | 137 653 | |
Mutaties 1e suppletore begroting 2004 | 18 943 | 4 880 | 11 572 | 9 607 | 8 411 | |
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk | 4 193 | 4 207 | 19 221 | 19 126 | 19 125 | |
desaldering Kustwacht | 4 519 | 4 381 | 4 485 | 4 469 | 4 468 | |
vervanging kustverkenningsvliegtuigen | 15 000 | 15 000 | 15 000 | |||
Westnet | – 392 | – 95 | – 95 | – 95 | – 95 | |
efficiency taakstelling | – 50 | – 100 | – 150 | – 150 | ||
diversen | 66 | 21 | 31 | 53 | 53 | |
Stand ontwerp-begroting 2005: | 166 176 | 152 228 | 168 913 | 166 537 | 165 340 | 158 036 |
BELEIDSARTIKEL 1: Waarborgfunctie
1. Algemene beleidsdoelstelling
Bijdragen aan het waarborgen van de rechtszekerheid en de mensenrechten op de Nederlandse Antillen en Aruba.
De landen van het Koninkrijk dienen op grond van artikel 43 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden zorg te dragen voor de verwezenlijking van de fundamentele menselijke rechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur. Het waarborgen daarvan is een aangelegenheid van het Koninkrijk. De minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties (BVK) is verantwoordelijke minister voor het Statuut, als eerste aanspreekbaar op de waarborgfunctie. Door ondersteuning en samenwerking op het terrein van de rechtshandhaving en deugdelijkheid van bestuur wil Nederland bereiken dat de landen hun statutaire zorgplicht voor rechtszekerheid en mensenrechten kunnen nakomen. Op basis van artikel 36 en 38 Statuut (samenwerking en gemeenschappelijke regelingen) wordt hieraan vorm gegeven.
Een goed functionerende rechtshandhavingketen en een deugdelijk bestuur zijn voorwaarden voor de democratische rechtstaat. Burgers in de Nederlandse Antillen en Aruba hebben recht op een goed functionerend bestuur en rechtshandhavingapparaat. Verondersteld wordt dat een goed functionerende rechtshandhavingketen in positieve zin bijdraagt aan de maatschappelijke veiligheid. Voorts zijn een goede rechtshandhaving en deugdelijk bestuur cruciaal voor een verantwoorde sociaal economische ontwikkeling. De doelstellingen en instrumenten met betrekking tot de deugdelijkheid van bestuur zijn ondergebracht bij artikel 2 van de begroting.
Speerpunt van beleid vormen dan ook de thema's grensoverschrijdende criminaliteit, terrorisme en grensbewaking. Nederland zet in samenwerking met de Nederlandse Antillen en Aruba in op deze thema's om de urgente problemen, met name op het gebied van de aan drugs gerelateerde criminaliteit, te kunnen aanpakken en om te kunnen voldoen aan internationale verplichtingen (tegengaan witwassen en mensensmokkel). Het beleid heeft ook ten doel de negatieve effecten voor de Antilliaanse en Arubaanse als ook voor de Nederlandse samenleving te beperken die bijvoorbeeld uitgaan van de instroom van slecht toegeruste, kansarme migranten.
De afgelopen jaren is de aandacht van de regeringen van de drie landen in toenemende mate gericht op het borgen van een adequaat niveau van rechtshandhaving. Een belangrijke reden hiervoor is de toenemende zichtbaarheid van drugsgerelateerde criminaliteit in de landen en de internationale dreiging van terrorisme.
Het gewenste niveau van rechtshandhaving kan worden bereikt door een inzet van BZK op drie aandachtsgebieden:
a. te bewerkstelligen dat de rechtshandhavinginstituties in de Nederlandse Antillen en Aruba in voldoende mate in staat zijn hun taken uit te voeren;
b. het leveren van een bijdrage aan de instandhouding van het recherchesamenwerkingsteam en de Kustwacht;
c. het bevorderen van de samenwerking tussen de opsporingsdiensten van de drie landen van het Koninkrijk.
De aandacht van Nederland is in het bijzonder gericht op de instandhouding en versterking van de rechtshandhavinginstituties in de Nederlandse Antillen en Aruba. De inzet is om op basis van samenwerking de versterking vorm te geven om te voorkomen dat het Koninkrijk op enig moment op basis van haar waarborgtaak moet interveniëren. Door de ondersteuning van de Rechterlijke Macht en met de programma's Rechtshandhaving wordt hieraan invulling gegeven.
Het tweede aandachtsgebied van de minister voor BVK is de ondersteuning en instandhouding van structurele samenwerkingsverbanden; het betreft hier met name het recherchesamenwerkingsteam (RST) en de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba.
De inhoud van de werkzaamheden van deze samenwerkingsverbanden valt onder verantwoordelijkheid van het lokale gezag. Afspraken inzake gemeenschappelijke justitiële aangelegenheden binnen het Koninkrijk – voor zover daarbij de belangen van meer dan één land gemoeid zijn – behoren tot de verantwoordelijkheid van de ministers van justitie van de drie landen. Vanuit zijn betrokkenheid bij het instandhouden en het versterken van de rechtshandhavinginstituties is de minister voor BVK hierbij vanzelfsprekend een belangrijke medespeler.
De twee aandachtsgebieden van het beleid kunnen niet los van elkaar worden gezien. Enerzijds functioneren het RST en de Kustwacht binnen de rechtshandhavingketen in de Nederlandse Antillen en Aruba. Anderzijds leiden de omvang van de grensoverschrijdende criminaliteit en het internationale terrorisme tot een toenemende noodzaak om samen te werken. Voorts beïnvloeden de activiteiten van de verschillende schakels in de keten elkaar.
Het derde aandachtgebied hangt nauw samen met de twee andere gebieden. Bij de ondersteuning en versterking van de rechtshandhavinginstituties is bevorderen van de samenwerking tussen de opsporingsdiensten van de drie landen een belangrijk aandachtpunt. Ook voor de Kustwacht en het RST is de samenwerking met de opsporingsdiensten in de drie landen een belangrijk thema.
Overzicht beleidsevaluatie | ||
Startdatum | Einddatum | Onderwerp |
01-05-2004 | 01-11-2004 | Probleemanalyse rechtshandhaving NA |
01-07-2007 | 31-12-2007 | Evaluatie programma's rechtshandhaving |
01-11-2004 | 30-06-2005 | Evaluatie Statuut |
01-05-2006 | 30-11-2006 | Evaluatie RST |
01-07-2007 | 13-12-2007 | Kustwacht NA & A |
2. Nader geoperationaliseerde doelstellingen
Operationele doelstelling 1: het waarborgen van een adequaat niveau van rechtshandhaving
De ondersteuning en samenwerking op het terrein van de rechtshandhaving berust op vier pijlers:
• Samenwerkingsprogramma's rechtshandhaving
In februari 2003 zijn met de Nederlandse Antillen en Aruba afspraken gemaakt over de totstandkoming van samenwerkingsprogramma's Rechtshandhaving. In september 2003 en januari 2004 zijn met resp. Aruba en de Nederlandse Antillen nadere afspraken gemaakt over de thema's die leidend zijn voor de programma's en de middelen die vanuit hoofdstuk IV beschikbaar zullen worden gesteld. Het oorspronkelijke voornemen om met ingang van 2004 financiering van projecten via de programma's te laten lopen bleek te ambitieus. Evenals aan de overige samenwerkingsprogramma's heeft Nederland aan de programma's rechtshandhaving een aantal procesmatige vereisten gesteld. Zo is het van belang dat in de programma's meetbare resultaten worden genoemd, waarbij de nul- en streefwaarden helder zijn geformuleerd. Alleen dan kan Nederland de effectiviteit van de programma's beoordelen en de inzet van Nederlandse belastingmiddelen verantwoorden. De studies hiervoor zullen in 2004 zijn afgerond en vervolgens zullen de programma's worden opgesteld. Nadat de programma's zijn vastgesteld zal de financiering van projecten via de ontwikkelingsfondsen verlopen. Binnen de programma's is rekening gehouden met het verkrijgen van gegevens om de meetbaarheid te bevorderen.
• Ondersteuning Rechterlijke Macht
In de Nederlandse Antillen en Aruba Nederland zelf zijn onvoldoende officieren van justitie en rechters beschikbaar. Voorts is het in kleine gemeenschappen als de Nederlandse Antillen en Aruba van belang dat rechters en officieren van justitie enige afstand hebben van de gemeenschap. Door het leveren van personele bijstand aan het Gemeenschappelijke Hof van de Nederlandse Antillen en Aruba en aan het Openbaar Ministerie van beide landen draagt Nederland bij aan een adequaat niveau van rechtspraak. De bijstand bestaat uit de detachering van uit Nederland afkomstige rechters en officieren van justitie en is afhankelijk van de Antilliaanse en Arubaanse behoefte. Gemiddeld zijn 22 rechters en 10 officieren van justitie in beide landen gedetacheerd.
In de begroting wordt voor de ondersteuning van de Zittende Magistratuur en het Openbaar Ministerie de bijstand 2003 als uitgangspunt gehanteerd.
De Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba (KWNA&A) is een belangrijke schakel in de rechtshandhavingketen. Een goede maritieme rechtshandhaving moet door de Kustwacht worden gegarandeerd. Daarnaast heeft de Kustwacht een belangrijke taak bij zoek- en reddingsoperaties.
De Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba wordt beheerd door de Koninklijke Marine. De Kustwacht functioneert overeenkomstig een door de Rijksministerraad vastgesteld beleidsplan. In het beleidsplan zijn – mede op basis van een door de ministers van justitie vastgesteld justitieel beleidsplan voor de Kustwacht de prioriteiten voor de Kustwacht vastgelegd. Het beleidsplan verschaft eveneens inzicht in de in te zetten materiële en personele middelen.
In 2002 is een doorlichting van de Kustwacht afgerond. Op basis van de doorlichting heeft de Rijksministerraad besloten extra middelen ter beschikking te stellen teneinde een aantal noodzakelijk investeringen te kunnen doen. Deze investeringen zullen ook in 2005 worden geëffectueerd. Tevens zullen in 2005 een aantal additionele versterkingen van de Kustwacht plaatsvinden, zoals een 24-uurs bezetting van de steunpunten. De effecten van de investeringen zullen hun weerslag moeten hebben op de resultaten van de Kustwacht.
Het recherchesamenwerkingsteam (RST) is een in de Nederlandse Antillen en Aruba functionerend rechercheteam. Het team wordt georganiseerd en beheerd door het Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD) en wordt ingezet voor de bestrijding van zware, georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit, alsmede voor de afhandeling van rechtshulpverzoeken. De minister voor BVK is verantwoordelijk voor het instandhouden van het RST. Om het RST voldoende armslag te geven voor de taken die zij uitvoert, heeft in 2002 en 2003 uitbreiding plaatsgevonden van de formatie tot 80 fte. In 2004 zijn met het KLPD nadere afspraken gemaakt over een verbeterde planning en control-cyclus. Op basis van deze afspraken kan de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties zijn budgetverantwoordelijkheid voor Hoofdstuk IV beter invulling geven. In 2005 zullen de effecten van deze afspraken zichtbaar moeten zijn door een verbeterde financiële (meerjaren) planning voor het RST.
Aandachtsgebied | Te behalen resultaten | Prestatie-indicatoren | Realisatie 2003 | Basiswaarde | Streefwaarde |
Rechtshandhaving | Rechtshandhavinginstituties in de NA en AUA zijn toege-rust om een ade- quaat niveau van Rechtshandhaving te waarborgen | Criminaliteitsniveau (indicatoren worden in 2004 vastgesteld) | n.v.t. | p.m. wordt in 2004 onderzocht | p.m. wordt eind 2004 vastgesteld |
Programma's rechts-handhaving worden door NA en AUA conform planning uitgevoerd. | n.v.t. | Programma vastgesteld | Programma uitgevoerd (2007) | ||
Rechterlijke macht | Het OM en ZM zijn in staat een basisniveau van rechtshand-having en rechtspleging te garanderen | Verhouding aantal aangebrachte zaken vs. aantal behandelde zaken | p.m. wordt in 2004 onderzocht | p.m. wordt in 2004 onderzocht |
Aantal beschikbaar gestelde officieren van justitie en rechters | 1119 | 11 OvJ's 22 rechters | 11 OvJ's22 rechters | ||
Kustwacht | Een maritieme bijdrage leveren aan het voorkomen, vaststellen van en optreden tegen ongewenst gedrag en bij noodsituaties door de Kustwacht NA&A | Effectiviteit repressief vermogen1 (reactie op meldingen). – Drugs/wapens – Illegale immigratie – Illegale visserij – Milieuverontreiniging – Bescherming mariene milieu – Toezicht op scheepvaart – Search and rescue | 100%100%76%64%74%86%100% | 100%100%76%64%74%86%100% | 100%100%100%100%100%100%100% |
Effectiviteit van het optreden2 (reactie op constatering waarna aanhouden, voorkomen, verbaliseren e.d.)– Drugs/wapens– Illegale immigratie– Illegale visserij– Milieuverontreiniging– Bescherming mariene milieu– Toezicht op scheepvaart– Search and rescue | 36%69%65%36%68%84%100% | 36%69%65%36%68%84%100% | 100%100%75%50%50%50%100% | ||
RST | Recherchesamenwerkingsteam | Capaciteit RST (personeel en materieel) | Vastgestelde begroting en jaarplan | Uitvoering conform vastgestelde begroting en jaarplan | |
aantal project- en onderzoeksvoorstellen | p.m.3 | p.m. | p.m. | ||
aantal tactische rechercheonderzoeken | p.m. | p.m. | p.m. | ||
aantal financiële onderzoeken | p.m. | p.m. | p.m. | ||
aantal interregionale en internationale rechtshulpverzoeken | p.m. | p.m. | p.m. |
1 Effectiviteit repressief vermogen: in hoeverre de Kustwacht binnen de gestelde tijdsnorm aanwezig kan zijn teneinde een vermeende noodsituatie of vermeend ongewenst gedrag te onderzoeken. Uitgedrukt in de verhouding: binnen tijdsnorm ter plekke/totaal aantal geëvalueerde meldingen.
2 De effectiviteit van kustwacht-optreden: in welk deel van de gevallen, waarbij ter plekke vermeend ongewenst gedrag of een noodsituatie werd vastgesteld, de Kustwacht succesvol optrad. Uitgedrukt in de verhouding: succesvol voorkomen, gepakt of gered/vastgesteld ongewenst gedrag of noodsituatie.
Bron: jaarverslag en begroting Kustwacht
3 Met ingang van 2005 worden deze indicatoren gebruikt. Basiswaarden en streefwaarden kunnen pas worden opgevoerd na accordering jaarplan 2005 van het RST door ministers van Justitie van de drie landen en de minister voor BVK.
Beleidsartikel 1, artikel Waarborg | x € 1 000 |
Onderdeel | OW 2005 |
Samenwerkingsprogramma's rechtshandhaving | 5 000 |
Rechterlijke Macht | 3 400 |
Kustwacht | 15 784 |
Recherchecapaciteit incl.RST / RBANA | 13 600 |
Overig | 1 409 |
Totaal | 39 193 |
Op dit beleidsartikel is voor de ondersteuning en samenwerking op het terrein van de rechtshandhaving een bedrag gereserveerd van ruim € 39 miljoen. De kosten van de rechtshandhaving nemen in 2005 verder toe. Dit wordt veroorzaakt door de uitvoering van het investeringsplan voor de lange termijn van de Kustwacht waartoe in juni 2003 werd besloten. De kosten van dit plan slaan voor een belangrijk deel neer in de jaren 2004 en 2005. Ook de kosten van het RST nemen verder toe. De oorzaak van deze kostenstijging is gelegen in de toeslagen die de uitgezonden RST'ers krijgen op grond van de Regeling Beschikbaarstelling Ambtenaren aan de Nederlandse Antillen en Aruba (RBANA). In overleg tussen het KLPD en de vakbonden is besloten de toeslagen op te hogen tot het niveau van de toeslagen die worden verstrekt aan uitgezonden Defensie personeel.
Voor de samenwerkingsprogramma's rechtshandhaving is in totaal € 5 miljoen beschikbaar. Hiervan is € 4 miljoen beschikbaar voor de Nederlandse Antillen en € 1 miljoen voor Aruba. Financiering van de programma's rechtshandhaving geschiedt via de ontwikkelingsfondsen; de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen en het Fondo Desaroyo Aruba.
Voor projecten op het gebied van de rechtshandhaving die geen onderdeel zijn van de programma's rechtshandhaving en waarvan de kosten dus niet via de ontwikkelingsfondsen worden vergoed, is een bedrag gereserveerd van € 1,4 miljoen. Hieronder valt een bedrag van € 825 000 dat BZK aan Defensie zal vergoeden voor de Antilliaanse Militie nieuwe stijl. Dit is een project met een looptijd van drie jaar waarbij 150 dienstplichtigen, voor het merendeel kansarme jongeren, gedurende een jaar een militaire en civiele opleiding krijgen die hun beroepsvooruitzichten verbetert.
De kosten voor de Rechterlijke Macht/Openbaar Ministerie bevinden zich op het niveau van voorgaande jaren.
Waar het gaat om de kustwachtbijdrage van de Nederlandse Antillen en Aruba is in de RMR afgesproken dat Nederland een voorziening treft voor het geval de Nederlandse Antillen of Aruba niet aan de betalingsverplichtingen voldoen. Voorts is afgesproken dat Nederland zal invorderen als Aruba en/of de Nederlandse Antillen de verlangde bijdrage niet betalen. Indien de voorziening zal worden aangesproken, zal door middel van temporisering van uitgaven het betreffende bedrag worden vrijgemaakt opdat de begroting niet zal worden overschreden.
3. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000) | |||||||
1: Waarborgfunctie | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 |
Verplichtingen | 29 418 | 48 416 | 40 133 | 55 747 | 54 884 | 53 133 | 51 654 |
1.1:Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen | 29 418 | 48 416 | 40 133 | 55 747 | 54 884 | 53 133 | 51 654 |
Uitgaven | 27 759 | 47 476 | 39 193 | 54 806 | 53 943 | 52 192 | 50 713 |
1.1:Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen | 27 759 | 47 476 | 39 193 | 54 806 | 53 943 | 52 192 | 50 713 |
Ontvangsten | 5 208 | 4 519 | 4 381 | 4 485 | 4 469 | 4 468 | 4 464 |
Budgetflexibiliteit (kasflexibiliteit) (x € 1 000) | ||||||||||
2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | ||||||
Totaal programma-uitgaven | 39 193 | 54 806 | 53 943 | 52 192 | 50 713 | |||||
Waarvan op 1 januari 2005: | ||||||||||
1.juridisch verplicht | 4% | 1 646 | 3% | 1 638 | 4% | 1 905 | 4% | 2 002 | 4% | 2 002 |
2.complementair noodzakelijk | 0% | 0 | 0% | 0 | 0% | 0 | 0% | 0 | 0% | 0 |
3.bestuurlijk gebonden (maar niet juridisch) | 83% | 32 547 | 84% | 46 168 | 85% | 46 038 | 86% | 45 090 | 92% | 44 711 |
4.beleidsmatig gereserveerd (o.g.v. een wettelijke regeling of beleidsprogramma) | 13% | 5 000 | 13% | 7 000 | 11% | 6 000 | 10% | 5 100 | 8% | 4 000 |
5.beleidsmatig nog niet ingevuld | 0% | 0 | 0% | 0 | 0% | 0 | 0% | 0 | 0% | 0 |
De juridische verplichtingen betreffen de reeds aangegane verplichtingen op de verschillende terreinen. De uitgaven die zijn aangemerkt als bestuurlijk gebonden betreffen de nog niet juridisch verplichte uitgaven voor de rechterlijke macht, de kustwacht en het RST/RBANA. Middelen voor de samenwerkingsprogramma's rechtshandhaving zijn ondergebracht bij de categorie beleidsmatig gereserveerd.
5. Veronderstellingen in effectbereiking, doelmatigheid en raming
Met de voorgenomen uitgaven vanuit artikel 1 brengt Nederland tot uitdrukking dat de aanpak van de criminaliteit binnen het Koninkrijk een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van de drie landen van het Koninkrijk. Alleen met een gezamenlijke inspanning kunnen de omvangrijke en grensoverschrijdende criminaliteitproblemen het hoofd worden geboden. Een gezamenlijke aanpak verondersteld dat de Nederlandse Antillen en Aruba ook bereid zijn een bijdrage te leveren aan de gezamenlijkheid.
Met betrekking tot de programma's rechtshandhaving wordt er in de begroting van uitgegaan dat deze eind 2004 zijn vastgesteld en dat ze vervolgens per 1 januari 2005 in uitvoering worden genomen.
De ondersteuning van de Rechterlijke Macht is de afgelopen jaren, behoudens aanpassingen in de toelagen, een redelijk constante begrotingspost gebleken. De prestaties zijn vooral inputgericht. In 2004 wordt getracht om in overleg met de Nederlandse Antillen en Aruba te komen tot outputindicatoren om de effectiviteit en doelmatigheid van de ondersteuning te kunnen gaan beoordelen.
Met ingang van de begroting 2004 heeft de Kustwacht outputindicatoren opgenomen in de begroting. Een zeer valide oorzaak voor het niet bereiken van de streefwaarden kan zijn dat er minder meldingen, waarnemingen, constateringen zijn waardoor het percentage lager is. Dit is een externe factor waar de Kustwacht nauwelijks invloed op heeft tenzij op korte termijn iets aan de informatiebehoefte (o.a. recherche capaciteit) wordt gedaan. Momenteel is de Kustwacht erg afhankelijk van informatie analyse van externe partners. In 2004 wordt samen met de andere opsporingsdiensten een criminele kaart gemaakt. Met een criminele kaart zullen de gestelde streefwaarden een realistische basis krijgen.
Een deel van de uitgaven hebben betrekking op investeringen voor de Kustwacht. De veronderstelling is dat deze investeringen ook gerealiseerd worden. Door de noodzakelijke aanbestedingsprocedures die gevolgd moeten worden is er een risico dat de investeringen niet in 2005 worden gerealiseerd. Om hierop te kunnen anticiperen zullen vroegtijdig afspraken met de beheerder van de Kustwacht worden gemaakt.
Het bereiken van de outputdoelstellingen is voor het RST mede afhankelijk van het aantal zaken dat zich voordoet. Daarnaast kunnen omvangrijke en complexe onderzoeken een groot beslag leggen op de capaciteit, waardoor de output in kwantitatieve zin niet wordt bereikt. Voorst is het RST afhankelijk van het lokale gezag dat de onderzoeken toewijst en leidt.
Ten slotte heeft de rechtshandhaving zich de afgelopen jaren gekenmerkt door een aantal minder voorspelbare ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen, zoals de aanslagen van 11 september 2001, de problematiek met betrekking tot de drugskoeriers in 2003 en de toenemende geweldcriminaliteit op Curaçao in 2004, hebben geleid tot een herschikking van middelen binnen Hoofdstuk IV. Indien zich in 2005 vergelijkbare ontwikkelingen voordoen zullen die in beginsel opgevangen moeten worden binnen een van de vier pijlers. Indien de Nederlandse Antillen en Aruba niet aan hun betalingsverplichtingen voor de Kustwacht voldoen zal dit moeten worden opgevangen binnen het begrotingshoofdstuk. Een voorziening zal worden aangehouden ten laste van de samenwerkingsmiddelen ter hoogte van de bijdragen van de Nederlandse Antillen en Aruba (in 2005 is dit € 4,4 miljoen) tot het moment van betaling door de landen.
Door de koppeling van de Antilliaanse Florijn (Naf) en de Arubaanse gulden (Awg) aan de US-dollar worden de budgetten beïnvloed door de dollarkoers. Een deel van de uitgaven (Kustwacht en personele uitzendingen RST en rechterlijke macht) is hierdoor koersgevoelig. Een stijging van de dollarkoers leidt in die gevallen direct tot koersnadelen. In deze begroting is rekening gehouden met een verwachte koers voor 2005 en volgende jaren van 1 USD = € 0,83 (1 Naf = € 0,46).
BELEIDSARTIKEL 2: Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners
1. Algemene beleidsdoelstelling
Het verlenen van hulp en bijstand ter bevordering van de autonomie van de Koninkrijkspartners conform het Statuut. Nederland streeft in dit kader naar het bevorderen van een duurzame economische en sociale ontwikkeling van de Koninkrijkspartners.
• Door middel van meerjarige programma's gericht op een aantal terreinen, wil Nederland een constructieve bijdrage leveren aan het effectiever maken van het overheidsbeleid op de Nederlandse Antillen en Aruba.
• Deze programma's moeten voldoen aan inhoudelijke criteria opdat de duurzaamheid en effectiviteit is gewaarborgd. In dit verband moeten de resultaten van de samenwerkingsprogramma's meetbaar zijn.
• Met de oprichting van de SONA wil Nederland bewerkstelligen dat de effectiviteit en doelmatigheid van het samenwerkingsbeleid op de Nederlandse Antillen toeneemt;
• Nederland streeft in de eerste plaats naar een verbetering van de kwaliteit van het bestuur op de Nederlandse Antillen en Aruba en hecht daarom zeer aan samenwerkingsprogramma's gericht op de bestuurlijke ontwikkeling; good governance wordt enerzijds gezien als voorwaarde voor een duurzame economische en sociale ontwikkeling, maar is ook een doel op zich.
Het Nederlandse beleid benadrukt de eigen verantwoordelijkheid van de Antilliaanse en Arubaanse regering voor het tot stand brengen van een duurzame economische en sociale ontwikkeling. Het samenwerkingsbeleid op deze terreinen kan niet tot stand komen zonder de inbreng van de Koninkrijkspartners bij het formuleren van het samenwerkingsbeleid. De effectiviteit is het grootst indien maximale aansluiting wordt gevonden bij de door de landen en eilandgebieden gestelde beleidsprioriteiten.
Door het onderbrengen van het beheer bij een organisatie die lokaal gevestigd is en over veel kennis van de lokale omstandigheden beschikt, kan de doelmatigheid en doeltreffendheid van de ingezette samenwerkingsmiddelen eveneens worden vergroot.
Momenteel is het samenwerkingsbeleid geconcentreerd op de sectoren bestuurlijke ontwikkeling, onderwijs en duurzame economische ontwikkeling. De gezondheidszorg is voor Aruba het vierde aandachtsgebied. In de tabel prestatiegegevens is samengevat wat de belangrijkste, concrete doelstellingen zijn op deze aandachtsgebieden.
Sinds de oprichting van het ontwikkelingsfonds voor de Nederlandse Antillen is het mogelijk om de bovengenoemde aandachtsgebieden bij te stellen; er is nu een grote mate van vrijheid voor de eilandgebieden en het land om te bepalen op welke terreinen de samenwerkingsmiddelen worden ingezet. Voor Nederland is van belang dat sprake blijft van een aantal helder afgebakende aandachtsgebieden om de effectiviteit van de inzet van de samenwerkingsmiddelen te waarborgen. Daarnaast heeft Nederland ook een aantal inhoudelijke eisen, die de duurzaamheid en effectiviteit van de in het kader van dit programma ingezette middelen waarborgen.
Goed bestuur blijft de belangrijkste voorwaarde voor het behalen van de algemene beleidsdoelstelling. Daarom zal Nederland bij het beoordelen van de voorgestelde samenwerkingsprogramma's het belang van een samenwerkingsprogramma bestuurlijke ontwikkeling sterk blijven benadrukken. Uiteraard zal Nederland aandacht blijven schenken aan een zo goed mogelijke meetbaarheid van de resultaten van de samenwerkingsprogramma's.
Overzicht beleidsevaluatie | |||
Operationele doelstelling | Startdatum | Einddatum | Onderwerp |
02.02 Het ondersteunen van het Antilliaanse en Arubaanse overheidsbeleid dmv een effectieve en efficiënte inzet van geld en kennis | |||
Bestuur | 01-03-2002 | 01-08-2003 | Baseline studie programma bestuurlijke ontwikkeling |
01-06-2004 | 01-12-2004 | Samenwerking belastingdiensten | |
Onderwijs | 01-03-2002 | 01-04-2003 | Baseline studie onderwijs |
01-08-2004 | 01-02-2005 | Mid-term evaluatie Onderwijs | |
01-08-2006 | 01-02-2007 | Eindevaluatie onderwijsprogramma | |
Onderwijs/sociaal | 01-10-2004 | 01-04-2005 | Evaluatie UJJ |
Sociaal | 01-04-2005 | 01-10-2005 | Tussentijdse interne evaluatie NGO-beheersovereenkomst |
01-10-2006 | 01-04-2007 | Externe eindevaluatie van de NGO-beheersovereenkomst | |
Economie | 01-04-2003 | 01-08-2003 | Baseline studie duurzame economische ontwikkeling |
01-01-2003 | 01-04-2003 | Evaluatie tweede spoor instrumenten (SKO-NA,TOP-NA,PESP-NA) | |
01-12-2003 | 01-03-2004 | Evaluatie economische instrumenten BTS en TA | |
01-05-2002 | 01-12-2004 | Versterking economie Caribische eilanden | |
milieu | 01-05-2004 | 01-04-2005 | Haalbaarheidsstudie Trustfund voor beheer natuurgebieden in NA |
Aruba | 01-06-2004 | 01-10-2004 | Werkwijze FDA |
01-06-2004 | 01-10-2004 | Effectiviteit samenwerkingsprogramma's |
SKO = strategische kennisontwikkeling; TOP = technische ontwikkelingsprojecten; PESP = programma economische samenwerkingsprojecten. BTS = bedrijfsgerichte technologische samenwerking; TA = technische assistentie; UJJ = urgentieprogramma jeugd en jongeren
2. Nader geoperationaliseerde doelstellingen
Operationele doelstelling 2: Het ondersteunen van het Antilliaanse en Arubaanse overheidsbeleid door middel van een effectieve en efficiënte inzet van geld en kennis
De samenwerking tussen de landen spitst zich toe op de volgende terreinen:
Meerjarige samenwerkingsprogramma's Nederlandse Antillen
De samenwerkingsprogramma's onderwijs, bestuurlijke ontwikkeling en duurzame economische ontwikkeling zijn middels baselinestudies thans voorzien van meetbare doelen en basis- en streefwaarden (zie tabel prestatiegegevens). Bij de programma's op het terrein van duurzame economische ontwikkeling heeft dit zelfs geresulteerd in een herziening en uitwerking van de eerdere programma's.
In het samenwerkingsbeleid met de Nederlandse Antillen en Aruba staat de kwaliteit van het bestuur centraal. Goed bestuur is een absolute voorwaarde voor een evenwichtige economische en sociale ontwikkeling en voor een effectieve inzet van de samenwerkingsmiddelen. Kerndoelen in de bestuurlijke ontwikkeling van de Nederlandse Antillen en Aruba en in de betreffende samenwerkingsprogramma's zijn adequaat financieel beheer, transparant en integer overheidsoptreden en een efficiënt ambtelijk apparaat. Voorbeelden van geïdentificeerde indicatoren in de Nederlandse Antillen zijn de beleving van een gedragscode, de openbaarheid van nevenfuncties van politici en ambtenaren, de klantgerichtheid van het ambtelijk apparaat, de kwaliteit van de werkplek, de aanwezigheid van jaarrekeningen met (goedkeurende) accountantsverklaringen, het functioneren van de Rekenkamer en de Auditdiensten, de betrokkenheid van burgers en maatschappelijke organisaties bij de beleidsvorming en -uitvoering, het tijdig opleggen van belastingaanslagen en innen van belastinggeld en de aanwezigheid van een informatiseringbeleid. Deze algemene indicatoren zijn geconcretiseerd in zogenaamde «SMART»-indicatoren (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden).
Inmiddels zijn er algemene en specifieke indicatoren geformuleerd om de effectiviteit van het programma en van de jaarprogramma's van de verschillende entiteiten en daarmee van de ingezette geldmiddelen te meten. Deze indicatoren vormen een afgewogen en geschakeerd geheel om belangrijke aspecten van de bestuurlijke ontwikkeling van de Nederlandse Antillen te blijven volgen.
Behalve in de samenwerkingsprogramma's ter bevordering van de kwaliteit van bestuur in de Nederlandse Antillen en Aruba neemt de uitvoering van het integriteitbeleid in de drie landen van het Koninkrijk een bijzondere plaats in. Aan de hand van voortgangsrapportages vindt ieder halfjaar tripartiet overleg over dit onderwerp plaats en wordt verslag uitgebracht aan de Rijksministerraad.
De samenwerkingsprogramma's op het terrein van duurzame economische ontwikkeling leveren een bijdrage aan de economische ontwikkeling van de eilandgebieden via verbetering van de infrastructuur, het bevorderen van het toerisme, de diversificatie van de (eiland-)economie en de versterking van het midden- en kleinbedrijf. In het samenwerkingsprogramma met het Land staat het ontwikkelen van hierbij benodigde adequate wet- en regelgeving voorop. Op het terrein van Natuur en Milieu is een apart Landsprogramma opgezet. Daarnaast vindt Nederland het van belang dat particuliere initiatieven worden ontplooid voor het behoud van natuur en milieu op de Nederlandse Antillen en Aruba.
De instrumenten voor samenwerking tussen het Nederlandse en Antilliaanse bedrijfsleven zijn eveneens in bovengenoemde programma's opgenomen. Deze private-sector instrumenten zijn onder te verdelen in twee groepen: het gaat om een aantal subsidieregelingen en -programma's gericht op financiële steun aan Nederlandse bedrijven die willen investeren in de Nederlandse Antillen (de zogenaamde eerste spoor instrumenten) en om instrumenten die direct gericht zijn op Antilliaanse bedrijven (de zogenaamde tweede spoor instrumenten).
Het onderwijsprogramma is het langst lopende programma en richt zich op de invoering van het funderend onderwijs en de vernieuwing van het beroepsonderwijs. Ook wordt door middel van het onderwijsprogramma de institutionele capaciteit van het onderwijs versterkt. Het onderwijssamenwerkingsprogramma levert een bijdrage aan de hoofddoelstelling van het Antilliaanse onderwijssysteem, namelijk het verzekeren dat alle kinderen op een gelijke en efficiënte wijze toegang hebben tot en kunnen profiteren van kwalitatief goed onderwijs. Het programma is geconcentreerd op lager onderwijs, beroepsonderwijs en versterking van de institutionele capaciteit van de onderwijsdiensten.
Meerjarige samenwerkingsprogramma's Aruba
Nederland zal de ontwikkelingshulp aan Aruba na 2009 definitief beëindigen en heeft met de oprichting van het Fondo Desaroyo Aruba (FDA) het beheer van de samenwerkingsmiddelen op afstand geplaatst. Er zijn voor de periode 2001–2005 vier meerjarenprogramma's overeengekomen. De vier meerjarenprogramma's worden in het onderstaande kort toegelicht.
Het meerjarenprogramma onderwijs richt zich op het middelbaar beroepsonderwijs (Educacion Profesional Intermedio, EPI), dat zal worden uitgebreid en dat beter moet worden afgestemd op de arbeidsmarkt. Daarnaast wordt geïnvesteerd in onderwijsvoorzieningen voor kansarmen, zodat zij beter kunnen functioneren binnen de Arubaanse maatschappij.
Het programma duurzame economische ontwikkeling richt zich primair op activiteiten die de schade tegengaan die wordt veroorzaakt door deze groei. Dit gebeurt onder meer door investeringen in de zuivering van het afvalwater, het bouwen van een monitoringsnetwerk voor het meten van de luchtkwaliteit en de bouw van een installatie ten behoeve van afvalverwerking.
Bij het programma kwaliteit van bestuur is aansluiting gezocht bij de verdere implementatie van het rapport Calidad via onder meer een bewustwordingsprogramma «Integriteit». Als middelen om een beter functioneren van de overheid te bevorderen worden ICT-toepassingen uitgebreid, vinden er personele uitzendingen, stages en uitwisselingen plaats en wordt samenwerking bevorderd tussen overheidsdiensten in Aruba en in Nederlandse gemeenten. Ook is met de deelprogramma's rechtshandhaving, «checks and balances» en overheidshandelen een keuze gedaan om de waarborging en verhoging van de kwaliteit van het bestuur van Aruba te concretiseren. De belangrijkste bestanddelen daarvan zijn de reorganisatie van de politie en van de belastingdienst en de uitbreiding van de gevangenis.
Het meerjaren samenwerkingsprogramma gezondheidszorg is in juni 2001 overeengekomen en richt zich op de structurele verbetering van preventie binnen de gezondheidszorg op Aruba. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om gezondheidsbevordering door middel van voorlichtingscampagnes, het opzetten van screening- en preventieprogramma's en het ontwikkelen van thuiszorg voor diabetici.
Begin 2005 wordt de evaluatie van zowel de activiteiten en werkwijze van het FDA als de effectiviteit van de programma's afgerond. De resultaten van de programma-evaluatie zullen worden verwerkt in het nieuwe meerjarenprogramma dat vanaf 2006 zal ingaan.
Met de oprichting van een onafhankelijk ontwikkelingsfonds in 2004 dat de samenwerkingsmiddelen voor de Nederlandse Antillen beheert, streeft Nederland twee doelstellingen na: verhoging van de effectiviteit van de financiële hulp en een meer efficiënt beheer van de samenwerkingsmiddelen. De effectiviteit zal naar verwachting toenemen als gevolg van de bottom-up aanpak. Eilandelijke in plaats van landelijke programma's zullen naar verwachting beter aansluiten bij de behoeften van de eilandgebieden en er zal sprake zijn van meer eigen verantwoordelijkheid. Gestart is met bovengenoemde reeds bestaande samenwerkingsprogramma's, die zijn opgesplitst in eilandelijke programma's. De entiteiten kunnen ook nieuwe programma's voorbereiden en indienen, die betrekking hebben op andere sectoren dan de huidige programma's. Goed bestuur en onderwijs blijven evenwel randvoorwaarde voor duurzame ontwikkeling van de eilanden.
De monitoring van de samenwerkingsprogramma's zal door de oprichting van de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA) verbeteren. De meetbare indicatoren die begin 2004 zijn gedefinieerd voor de programma's Bestuurlijke Ontwikkeling en Duurzame Economische Ontwikkeling en zijn voorzien van nul- en streefwaarden, zijn hierbij een belangrijk hulpmiddel. Nu over deze kerngegevens kan worden beschikt, wordt inzicht in de effectiviteit van het samenwerkingsbeleid aanzienlijk vergroot.
De SONA besteedt haar werkzaamheden in het kader van de monitoring en beoordeling van onder de samenwerkingsprogramma's vallende projecten uit aan Berenschot Groep B.V. Berenschot heeft op basis van de economische meest voordelige aanbieding in juli 2004 de opdracht gegund gekregen en te gaan functioneren als uitvoeringsorganisatie van de SONA.
Een beheersbare overheidsschuld en een goed investeringsklimaat zijn de belangrijkste voorwaarden voor economische groei voor Aruba en de Nederlandse Antillen. De situatie op de Nederlandse Antillen wordt echter nog steeds gekenmerkt door een te hoog begrotingstekort, onvoldoende voortgang bij de privatisering van de overheidsnv's, onvoldoende inzet voor het afbouwen van de marktbescherming en stagnerende herziening van het belastingstelsel. Naar schatting bedraagt de overheidsschuld van de Nederlandse Antillen momenteel ongeveer 90 procent van het Bruto Binnenlands Product. Juist de armere bevolkingsgroepen hebben te lijden van de slechte economische situatie en van het hoge kostenniveau als gevolg van het uitblijven van deze structurele hervormingen.
De economische vooruitzichten van Aruba zijn positief. Er wordt een economische groei van 4 procent verwacht voor 2004, met name vanwege de positieve ontwikkelingen in het toerisme en de forse toename van de investeringen. Desondanks is de financiële situatie van de overheid nog steeds precair.
In 2004 heeft Aruba voor het eerst een rapportage over de openbare financiën aangeboden aan de RMR. Hierdoor bestaat meer inzicht in de ernst van de financiële situatie en in het gevoerde financieel-economisch beleid.
De uitgaven moeten verder dalen om te voorkomen dat Aruba's overheidsfinanciën nog verder verslechteren. De Arubaanse regering neemt maatregelen om de uitgaven te verminderen maar het is nog de vraag is of deze maatregelen afdoende zijn.
Naar verwachting zullen de belastinginkomsten stijgen als gevolg van het aantrekken van de economische groei en als gevolg van betere belastinginning. Dit zal positief zijn voor de overheidsfinanciën. Ook wordt met behulp van Nederlandse samenwerkingsmiddelen geïnvesteerd in de geautomatiseerde systemen van de belastingdienst.
Financieel beheer kleine eilanden (Solidariteitsfonds)
De commissie Havermans heeft de kostenstructuur voor de drie kleinste eilanden onderzocht en geadviseerd over de vormgeving en toezicht van de toekomstige steunverlening aan Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Het Land is op bescheiden wijze gestart om de adviezen van de commissie Havermans te implementeren; Er bestaat regelgeving over begrotingsdiscipline en er zijn hierover convenanten tussen het Land en Bonaire en Saba; De financiële situatie op de drie eilandgebieden blijft vooralsnog zeer precair.
Uitvoering van de adviezen om tot goed financieel beheer op de eilanden te komen heeft prioriteit. Nederland faciliteert dit waar mogelijk via het samenwerkingsprogramma bestuurlijke ontwikkeling.
De armoede in de Nederlandse Antillen is een verdelingsvraagstuk. De kloof tussen arm en rijk neemt steeds meer toe en de maatregelen die de overheid treffen dragen niet bij aan het overbruggen van deze kloof. Er is niet alleen materiële armoede, maar er is inmiddels tevens sprake van een armoedecultuur: vervaging van normen en waarden, toename en acceptatie van criminaliteit en drugsproblemen etc. De Antilliaanse regering vraagt aandacht voor de toegenomen armoede. Nederland draagt bij via de Antilliaanse medefinancieringsorganisatie in NGO-projecten voor de meest kwetsbare groepen in de Antilliaanse en samenleving.
In 2004 is de met de Nederlandse Antillen overeengekomen Poverty Reduction Strategy met hulp van UNDP en Wereldbank van start gegaan. Voordeel hiervan is dat op basis van een integrale analyse (aandacht voor zowel de sociaal-economische sector als de overheidsfinanciën) concrete beleidsmatige voorstellen zullen worden gedaan die direct geïmplementeerd kunnen worden. De UNDP zal het traject coördineren vanwege capaciteitsgebrek bij de Wereldbank.
Het traject dat ongeveer twee jaar zal duren bevat acute maatregelen voor de kort termijn, een integrale armoedeanalyse per eiland. De gehanteerde internationaal beproefde methode vergroot het verantwoordelijkheidsgevoel van de eilandgebieden zelf, alsmede het draagvlak in de samenleving. Op basis van de uitkomsten van de analyse zal een beleidsplan worden opgesteld, inclusief een implementatieplan.
Het bovenstaande traject geniet de volledige steun van alle eilanden en de Landsregering. Tevens zullen alle lagen van de samenleving (private sector, NGO's, overheid etc.) betrokken worden bij alle stappen van het proces.
Op Aruba zal de financiering van Non-Gouvermentale Organisatie (NGO's) via het FDA gaan lopen. Op de Nederlandse Antillen is met Nederlandse steun de Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO) opgezet, die onafhankelijk het beheer van de door Nederland beschikbaar gestelde middelen voor de NGO's zal uitvoeren. De beleidsformulering wordt bottom-up georganiseerd, door middel van eilandelijke platformen van NGO's.
In 2004 is de AMFO van start gegaan. Nu is het van belang dat de AMFO als nieuw opgerichte organisatie voet aan de grond krijgt in het uitgebreide Antilliaanse NGO-veld, zodat de AMFO kan uitgroeien tot de beoogde koepelorganisatie, die in staat zal zijn op adequate wijze NGO's financieel en anderszins te ondersteunen bij hun activiteiten.
De projecten van het Urgentieprogramma Jeugd en Jongeren (UJJ) van het eerste uur zijn inmiddels beëindigd en in een aantal gevallen ingebed in het eilandelijke jeugdbeleid. In 2005 wordt nog geld ter beschikking gesteld voor projecten op Sint Maarten (naschoolse opvang en schakelklassen) en voor «opstap» projecten op verschillende eilanden. Deze projecten bieden opvoedingsondersteuning aan ouders van kleuters en hebben mede ten doel de start van de kleuters in het funderend onderwijs te vergemakkelijken.
Het is van belang te weten wat het effect van het programma is geweest en welke interventies als meest succesvol kunnen worden beschouwd. Het is daarom van belang te kunnen beschikken over de inzichten die een evaluatie van het UJJ kan opleveren. Deze kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de vormgeving van het Antilliaanse jeugdbeleid, waarvoor land en eilandgebieden primair verantwoordelijk zijn. Daartoe zal in 2004 een evaluatie van start gaan. Ook vormen de jongeren een speciale doelgroep in bovengenoemd plan voor armoedebestrijding.
Voor de operationele doelstelling wordt een aantal te behalen resultaten gedefinieerd, voorzien van prestatie-indicatoren. Deze te behalen resultaten (afkomstig uit de samenwerkingsprogramma's) zijn gericht op de bijdrage van Nederland aan het verwezenlijken van de algemene doelstelling. De resultaten zijn zo gedefinieerd, dat Nederland invloed heeft op het behalen van deze resultaten. Voor het behalen van de resultaten is de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties echter altijd afhankelijk van de medewerking van de Antilliaanse en Arubaanse regering en overheid. Tevens is het te behalen resultaat niet altijd afhankelijk van de inzet van begrotingsmiddelen. In vergelijking met de begroting 2004 zijn de effectindicatoren op de aandachtsgebieden sociaal en economie deel gaan uitmaken van het programma duurzame economische ontwikkeling en derhalve opgenomen in onderstaande tabel.
Aandachts-gebied | Te behalen resultaten | Prestatie-indicatoren | basiswaarde | streefwaarde | jaar streef-waarde bereikt |
Nederlandse Antillen | |||||
Bestuur | Het financieel beheers- en verantwoordings-systeem van de overheid functioneert adequaat | Toename aantal op tijd ingediende goedgekeurde begrotingen Toename aantal op tijd ingediende jaarrekeningen | 0 0 | 6 6 | 2005 |
Bestuur | Het vertrouwen in de overheid is toegenomen | Uitvoering van de aanbevelingen uit het rapport Konfiansa; Uitkomsten integri-teitsrapportages aan RMR | Er is een begin gemaakt met geregelde integri-teitrapportages via de RMR en met de implementatie van Konfiansa | Aanbevelingen uit het rapport Konfiansa zijn uitgevoerd, Integriteits-rappor-tages laten positieve uitkomsten zien | 2007 |
Bestuur | Het ambtelijke apparaat is effi- ciënter ingericht | Mate waarin het ambtelijk apparaat is gereorganiseerd volgens project Nieuwe Overheid Uitvoering van in eilandelijke pro-gramma's geplande activiteiten gericht op de verbetering van de kwaliteit van het ambtelijk apparaat | Reorganisatie is in vergaand stadium Organisatie- en functiebeschrijvingen zijn grotendeels aanwezig | Reorganisatie is voltooid Goed functionerende systemen van werving, selectie, functioneringsbeoordeling, opleiding en beloning | 2004 2006 |
Onderwijs | Het onderwijs sluit beter aan bij de lokale omstandigheden | Mate waarin het funderend onderwijs (FO) en het voorbe-reidend secundair beroepsonderwijs (VSBO) zijn inge-voerd Mate van interne efficiency van het onderwijs Kwaliteit van het onderwijs | Invoering FO en VSBO is gestart Toename gross enrolment rate: aantal leerlingen dat deelneemt aan FO en VSBO delen door aantal kinderen van de betreffende leeftijdsgroep Afname van aantal zittenblijvers/drop-outs Toename van aantal schoolverlaters basisonderwijs/gediplomeerden die werk vinden | FO en VSBO zijn volledig ingevoerd | 2012 |
Economie | Toerisme | Toename stay-over en cruise toeristen | Resp 702 000 en 1 624 000 | Resp. 820 000 en 1 641 000 | 2007 |
Economie | Werkgelegenheid in private sector Werkeloosheid | Toename van de werkgelegenheid % werkelozen op beroepsbevolking | 67 848 12,4% | 75 050 9,8% | 2007 2007 |
Economie | Minimuminkomen per capita BBP | Afname % inkomens <Nafl 1000/maand % groei BBP | 55,8% 2,2% (2004–2007) | 53,5% 4% (2004–2007) | 2007 2007 |
Milieu | Verbetering milieuzorg | Voortgang uitvoering programma VSO | De uitvoering van het programma is gestart | Programma VSO uitgevoerd en doel-stellingen gehaald | 2007 |
Sociaal | Effectieve armoedebestrijding | Integrale aanpak armoedebestrijding met behulp van de inzet van de Wereldbank | Er is geen integraal beleid ten aanzien van armoede-bestrijding | Er is een integrale aanpak armoedebestrijding opge-steld en in uitvoering (i.s.m. de Wereldbank) | 2004 |
Sociaal | De NGO's functioneren effectief en efficiënt | Gedeelte Nederlandse NGO-budget dat via de AMFO wordt ingezet | De AMFO is nog niet operationeel | Alle NGO-finan-ciering en -beheer loopt via de AMFO | 2004 |
Aruba | |||||
Bestuur | Het overheidsoptreden is meer transparant en de kwaliteit van de dienstverlening en verantwoording is toegenomen | Mate waarin de aanbevelingen uit het rapport Calidad zijn uitgevoerd; Uitkomsten integri-teitrapportages aan RMR | Er is een begin gemaakt met de implementatie van Calidad en met geregelde integri-teitrapportages via de RMR | De aanbevelingen uit het rapport Calidad zijn uitge-voerd, Integriteitrappor-tages laten positieve uitkomsten zien | 2005 |
Onderwijs | Het onderwijs sluit beter aan bij de lokale omstandigheden | Beroepsonderwijs (EPB) is vernieuwd | Er is een begin gemaakt met de vernieuwing van het beroepsonderwijs | Vernieuwing beroepsonderwijs is afgerond | 2005 |
Onderwijs | De toegang van kansarmen tot het onderwijs is ver-beterd | PM | PM | PM | 2009 |
Economie/Milieu | De kwaliteit van het milieu is verbeterd | Mate waarin Aruba voldoet aan de zelf geformuleerde milieukwaliteits-normen op het gebied van afval-water en afvalstoffen | Aruba voldoet niet aan de milieukwaliteitsnormen op het gebied van afvalwater en afval-stoffen | Aruba voldoet aan de milieukwaliteits-normen op het gebied van afval-water en afvalstoffen | 2005 |
Gezondheidszorg | Verbetering preven-tieve gezondheidszorg | Mate waarin screenings- en preventiepro-gramma's zijn geformuleerd en tot uitvoering gebracht | Er is een begin gemaakt met het formuleren van screenings- en preventiepro-gramma's | Voor een reeks prioritaire aandoeningen zijn screenings- en preventieprogram-ma's geformuleerd en operationeel | 2005 |
Beleidsartikel 2, Autonomie | x € 1 000 |
Onderdeel | OW 2005 |
Samenwerkingsprogramma's NA & Aruba (incl. UJJ) | 72 820 |
Solidariteitsfonds | 3 400 |
Armoedebeleid | 2 000 |
NGO-beleid | 11 000 |
Toeslag op pensioenen | 4 000 |
Rentesubsidies | 6 603 |
Schuldsanering Aruba | 4 992 |
Garantielening (aflossing en rente) | pm |
Totaal | 104 815 |
Het leeuwendeel van het voor dit beleidsartikel gereserveerde bedrag is bestemd voor de samenwerkingsprogramma's met de Nederlandse Antillen en Aruba. Met ingang van 2005 zullen alle projecten die onderdeel uitmaken van een samenwerkingsprogramma worden gefinancierd via de daartoe opgerichte ontwikkelingsfondsen, die op grond van in te dienen begrotingen en een stortingsschema een bijdrage van BZK ontvangen. Vanaf 2002 is dit al de praktijk voor Aruba en na de oprichting van de SONA medio 2004 is dit ook voor de Nederlandse Antillen het geval. De uitgaven voor de samenwerkingsprogramma's rechtshandhaving zijn op artikel 1 verantwoord.
Het gegeven dat de financiering van het samenwerkingsbeleid met ingang van 2005 geheel via fondsen verloopt, betekent dat de budgetflexibiliteit van dit beleidsartikel afneemt en daarmee de mogelijkheid gewenste beleidsintensiveringen binnen Hoofdstuk IV op te vangen. Het relatieve gemak waarmee dekking kon worden gevonden voor de versterking van het RST en de investeringsplannen van de Kustwacht of voor tegenvallers zoals het niet betalen van eigen bijdragen van de Nederlandse Antillen en Aruba voor de Kustwacht behoort tot het verleden.
In de bepaling van de stortingsbijdrage aan de SONA zal rekening worden gehouden met de garantieverplichtingen die Nederland heeft voor leningsovereenkomsten, die de Nederlandse Antillen hebben met de Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden (NIO). Conform het advies van de werkgroep Wijers wordt hiervoor op Hoofdstuk IV een voorziening getroffen die in eerste instantie in mindering wordt gebracht op de storting in het fonds. Dit in aanmerking nemend is voor 2005 een storting voorzien van € 40 miljoen. De daadwerkelijke stortingsbijdrage zal begin 2005 worden bepaald nadat de Minister voor BVK de begroting van de SONA heeft goedgekeurd.
Voor de uitvoering van projecten op het gebied van achterstandsbestrijding en sociale ontwikkeling zal via storting van bedragen aan het FDA en het AMFO geld beschikbaar worden gesteld aan Arubaanse en Antilliaanse NGO's. Voor nieuw beleid op het vlak van de armoedebestrijding is binnen de begroting 2005 € 2 miljoen beschikbaar. Aanwending van dit bedrag zal geschieden op basis van de resultaten van de armoedeanalyse van de Wereldbank en de UNDP.
3. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000) | |||||||
2: Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 |
Verplichtingen | 79 269 | 87 978 | 98 494 | 96 785 | 96 515 | 98 369 | 95 244 |
2.1:apparaat | 7 960 | 7 453 | 6 722 | 6 535 | 6 413 | 6 417 | 6 417 |
2.2:bevordering autonomie | 71 309 | 80 525 | 91 772 | 90 250 | 90 102 | 91 952 | 88 827 |
Uitgaven | 82 501 | 117 415 | 111 737 | 112 810 | 111 297 | 111 851 | 106 026 |
2.1:apparaat | 7 899 | 7 653 | 6 922 | 6 535 | 6 413 | 6 417 | 6 417 |
2.2:bevordering autonomie | 74 602 | 109 762 | 104 815 | 106 275 | 104 884 | 105 434 | 99 609 |
Ontvangsten | 13 629 | 13 520 | 14 643 | 14 655 | 11 731 | 11 731 | 12 736 |
Budgetflexibiliteit (kasflexibiliteit) (x € 1 000) | ||||||||||
2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | ||||||
Totaal programma-uitgaven | 104 815 | 106 275 | 104 884 | 105 434 | 99 609 | |||||
Waarvan op 1 januari 2005: | ||||||||||
1.juridisch verplicht | 69% | 71 984 | 32% | 33 573 | 18% | 18 540 | 18% | 18 666 | 19% | 19 057 |
2.complementair noodzakelijk | 0% | 0 | 0% | 0 | 0% | 0 | 0% | 0 | 0% | 0 |
3.bestuurlijk gebonden (maar niet juridisch) | 28% | 29 331 | 44% | 47 217 | 44% | 46 159 | 41% | 43 422 | 44% | 43 835 |
4.beleidsmatig gereserveerd (o.g.v. een wettelijke regeling of beleidsprogramma) | 3% | 3 500 | 24% | 25 485 | 38% | 40 185 | 41% | 43 346 | 37% | 36 717 |
5.beleidsmatig nog niet ingevuld | 0% | 0 | 0% | 0 | 0% | 0 | 0% | 0 | 0% | 0 |
De juridische verplichtingen betreffen grotendeels de reeds aangegane verplichtingen voor de meerjarige samenwerkingsprogramma's. Hierin zijn begrepen de uitgaven voor Aruba welke zijn vastgelegd in het akkoord van 15 mei 2000 waarvan een onderdeel is dat Nederland de verplichting heeft om vanaf 2000 in totaal € 99,83 miljoen te storten in het Fondo Desaroyo Aruba.
Uitgaven die zijn aangemerkt als bestuurlijk gebonden betreffen onder andere de toeslagen op pensioenen, rentesubsidies en de bijdragen aan het AMFO en het Solidariteitsfonds. De nog niet juridische verplichte uitgaven in het kader van de meerjarige samenwerkingsprogramma's voor de Nederlandse Antillen vallen onder de categorie beleidsmatig gereserveerd. In bovenstaande tabel is nog geen rekening gehouden met de overdracht van (lopende en nieuwe) samenwerkingsprojecten aan de SONA. De effecten hiervan voor de budgetflexibiliteit zijn derhalve nog niet zichtbaar. Dit zal worden opgenomen in de begroting 2006.
5. Veronderstellingen in effectbereiking, doelmatigheid en raming
De samenwerking is gebaseerd op de verhouding tussen autonome landen binnen het Koninkrijk. De effectiviteit van de samenwerkingsrelatie is de optelsom van de inspanningen van Nederlandse zijde en Antilliaanse respectievelijk Arubaanse zijde.
Nederland faciliteert en financiert de inzet van internationale organisaties en gezamenlijke commissies en werkgroepen, die waardevolle adviezen uitbrengen voor de Antilliaanse en Arubaanse regeringen. Nederland gaat ervan uit, dat deze adviezen worden verwerkt in het beleid van de Antilliaanse en Arubaanse regeringen.
Door de koppeling van de Antilliaanse Florijn (Naf) en de Arubaanse gulden (Awg) aan de US-dollar worden de budgetten beïnvloed door de dollarkoers. Voor een deel (het beleid voor 2000) zijn de reeds aangegane verplichtingen aangegaan tegen de lokale valuta. Een stijging van de dollarkoers leidt in die gevallen direct tot koersnadelen. In deze begroting is rekening gehouden met een verwachte koers voor 2005 en volgende jaren van 1 USD = € 0,83 (1 Naf = € 0,46). Ook nieuwe verplichtingen aangegaan met een maximum in euro zijn koersgevoelig. Immers, de uitgaven van Nederland luiden in euro's, de bestedingen vinden plaats in lokale valuta.
Aandacht voor een doeltreffende en doelmatige beleidsuitvoering wordt gewaarborgd doordat de administratieve organisatie voorziet in het concreet vastleggen van de te bereiken resultaten en de wijze waarop deze gerealiseerd zullen worden (de beheersorganisatie, inclusief het toezicht op de uitvoering door de minister). Met de oprichting van diverse fondsen (FDA, AMFO, SONA) is het toezichthouderschap van de Minister voor BVK in belang toegenomen. Naast het vastleggen van de wederzijdse rollen en taken in beheersovereenkomsten dient in 2005 verder inhoud te worden gegeven aan de uitvoering van het toezicht. De uitkomsten van de evaluatie van het FDA zullen hierbij worden meegenomen. Ook de sinds 2004 opgedane ervaringen met de AMFO worden in 2005 geëvalueerd.
ARTIKEL 3: Nominaal en onvoorzien
Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000) | |||||||
3: Nominaal en onvoorzien | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 |
Verplichtingen | – | 1 285 | 1 298 | 1 297 | 1 297 | 1 297 | 1 297 |
3.1:loonbijstelling | – | 127 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 |
3.2:prijsbijstelling | – | 447 | 447 | 446 | 446 | 446 | 446 |
3.3:onvoorzien | – | 711 | 781 | 781 | 781 | 781 | 781 |
Uitgaven | – | 1 285 | 1 298 | 1 297 | 1 297 | 1 297 | 1 297 |
3.1:loonbijstelling | – | 127 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 |
3.2:prijsbijstelling | – | 447 | 447 | 446 | 446 | 446 | 446 |
3.3:onvoorzien | – | 711 | 781 | 781 | 781 | 781 | 781 |
Ontvangsten | – | – | – | – | – | – | – |
Opbouw verplichtingen (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
1: Waarborgfunctie | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 |
Stand ontwerp-begroting 2004: | – | 32 497 | 30 931 | 30 078 | 30 577 | 30 077 | |
1.1:Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen | – | 32 497 | 30 931 | 30 078 | 30 577 | 30 077 | |
Mutaties 1e suppletore begroting 2004: | – | 18 200 | 624 | – | – | – | |
1.1:Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen | – | 18 200 | 624 | ||||
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | – | – 2 281 | 8 578 | 25 669 | 24 307 | 23 056 | |
1.1:Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen | – | – 2 281 | 8 578 | 25 669 | 24 307 | 23 056 | – |
a)vervanging kustverkenningsvliegtuigen | 15 000 | 15 000 | 15 000 | ||||
b)verdeling loon en prijs 2004 | 300 | 300 | 300 | 300 | 300 | ||
c)desaldering Kustwacht | 4 519 | 4 381 | 4 485 | 4 469 | 4 468 | ||
d)versterking RST en Kustwacht | 2 897 | 2 884 | 2 538 | 2 188 | |||
e)corr. verplichtingen programma rechtshandhaving | – 7 100 | 1 000 | 3 000 | 2 000 | 1 100 | ||
Stand ontwerp-begroting 2005: | 29 418 | 48 416 | 40 133 | 55 747 | 54 884 | 53 133 | 51 654 |
1.1:Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen | 29 418 | 48 416 | 40 133 | 55 747 | 54 884 | 53 133 | 51 654 |
Opbouw uitgaven (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
1: Waarborgfunctie | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 |
Stand ontwerp-begroting 2004: | – | 31 557 | 29 991 | 29 137 | 29 636 | 29 136 | – |
1.1:Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen | 31 557 | 29 991 | 29 137 | 29 636 | 29 136 | ||
Mutaties 1e suppletore begroting 2004: | – | 11 100 | 1 624 | 3 000 | 2 000 | 1 100 | |
1.1:Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen | – | 11 100 | 1 624 | 3 000 | 2 000 | 1 100 | |
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | – | 4 819 | 7 578 | 22 669 | 22 307 | 21 956 | |
1.1:Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen | – | 4 819 | 7 578 | 22 669 | 22 307 | 21 956 | – |
a)vervanging kustverkenningsvliegtuigen | 15 000 | 15 000 | 15 000 | ||||
b)verdeling loon en prijs 2004 | 300 | 300 | 300 | 300 | 300 | ||
c)desaldering Kustwacht | 4 519 | 4 381 | 4 485 | 4 469 | 4 468 | ||
d)versterking RST en Kustwacht | 2 897 | 2 884 | 2 538 | 2 188 | |||
Stand ontwerp-begroting 2005: | 27 759 | 47 476 | 39 193 | 54 806 | 53 943 | 52 192 | 50 713 |
1.1:Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen | 27 759 | 47 476 | 39 193 | 54 806 | 53 943 | 52 192 | 50 713 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | |||||||
1: Waarborgfunctie | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 |
Stand ontwerp-begroting 2004: | – | – | – | – | – | ||
Mutaties 1e suppletore begroting 2004: | – | – | – | – | – | ||
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | – | 4 519 | 4 381 | 4 485 | 4 469 | 4 468 | – |
c)desaldering Kustwacht | 4 519 | 4 381 | 4 485 | 4 469 | 4 468 | ||
Stand ontwerp-begroting 2005: | 5 208 | 4 519 | 4 381 | 4 485 | 4 469 | 4 468 | 4 464 |
Opbouw verplichtingen (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2: Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 |
Stand ontwerp-begroting 2004: | – | 95 659 | 99 337 | 97 173 | 96 119 | 96 619 | |
2.1:apparaat | – | 7 614 | 6 783 | 6 719 | 6 659 | 6 659 | |
2.2:bevordering autonomie | – | 88 045 | 92 554 | 90 454 | 89 460 | 89 960 | |
Mutaties 1e suppletore begroting 2004: | – | – 8 384 | 1 046 | 1 577 | 2008 | 3 008 | |
2.1:apparaat | – | – 164 | – 269 | – 303 | – 372 | – 372 | |
2.2:bevordering autonomie | – | – 8 220 | 1 315 | 1 880 | 2 380 | 3 380 | |
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | – | 703 | – 1 889 | – 1 965 | – 1 612 | – 1 258 | |
2.1:apparaat | – | 3 | 208 | 119 | 126 | 130 | – |
a)verdeling loon en prijs 2004 | 456 | 402 | 353 | 388 | 392 | ||
b)taakstelling Balkenende II (overb. Van HVII) | 10 | 22 | 32 | 54 | 54 | ||
c)verdeling staftaken (overb. Naar HVII) | – 71 | – 71 | – 71 | – 71 | – 71 | ||
d)Westnet (overb. naar HVII) | – 392 | – 95 | – 95 | – 95 | – 95 | ||
e)efficiencytaakstelling | – 50 | – 100 | – 150 | – 150 | |||
2.2:bevordering autonomie | – | 700 | – 2 097 | – 2 084 | – 1 738 | – 1 388 | – |
a)verdeling loon en prijsbijstelling 2004 | 700 | 800 | 800 | 800 | 800 | ||
b)versterking RST en rechtshandhaving (reall. naar 1.1) | – 2 897 | – 2 884 | – 2 538 | – 2 188 | |||
Stand ontwerp-begroting 2005: | 79 269 | 87 978 | 98 494 | 96 785 | 96 515 | 98 369 | 95 244 |
2.1:apparaat | 7 960 | 7 453 | 6 722 | 6 535 | 6 413 | 6 417 | 6 417 |
2.2:bevordering autonomie | 71 309 | 80 525 | 91 772 | 90 250 | 90 102 | 91 952 | 88 827 |
Opbouw uitgaven (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2: Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 |
Stand ontwerp-begroting 2004: | – | 110 228 | 111 880 | 107 698 | 106 901 | 107 401 | |
2.1:apparaat | – | 7 614 | 6 783 | 6 719 | 6 659 | 6 659 | |
2.2:bevordering autonomie | – | 102 614 | 105 097 | 100 979 | 100 242 | 100 742 | |
Mutaties 1e suppletore begroting 2004: | – | 6 484 | 1 746 | 7 077 | 6 008 | 5 708 | |
2.1:apparaat | – | 36 | – 69 | – 303 | – 372 | – 372 | |
2.2:bevordering autonomie | – | 6 448 | 1 815 | 7 380 | 6 380 | 6 080 | |
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | – | 703 | – 1 889 | – 1 965 | – 1 612 | – 1 258 | |
2.1:apparaat | – | 3 | 208 | 119 | 126 | 130 | – |
a)verdeling loon en prijs 2004 | 456 | 402 | 353 | 388 | 392 | ||
b)taakstelling Balkenende II (overb. Van HVII) | 10 | 22 | 32 | 54 | 54 | ||
c)verdeling staftaken (overb. Naar HVII) | – 71 | – 71 | – 71 | – 71 | – 71 | ||
d)Westnet (overb. naar HVII) | – 392 | – 95 | – 95 | – 95 | – 95 | ||
e)efficiencytaakstelling | – 50 | – 100 | – 150 | – 150 | |||
2.2:bevordering autonomie | – | 700 | – 2 097 | – 2 084 | – 1 738 | – 1 388 | – |
a)verdeling loon en prijsbijstelling 2004 | 700 | 800 | 800 | 800 | 800 | ||
b)versterking RST en rechtshandhaving (reall. naar 1.1) | – 2 897 | – 2 884 | – 2 538 | – 2 188 | |||
Stand ontwerp-begroting 2005: | 82 501 | 117 415 | 111 737 | 112 810 | 111 297 | 111 851 | 106 026 |
2.1:apparaat | 7 899 | 7 653 | 6 922 | 6 535 | 6 413 | 6 417 | 6 417 |
2.2:bevordering autonomie | 74 602 | 109 762 | 104 815 | 106 275 | 104 884 | 105 434 | 99 609 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | |||||||
2: Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 |
Stand ontwerp-begroting 2004: | – | 13 520 | 14 643 | 14 655 | 11 731 | 11 731 | |
Mutaties 1e suppletore begroting 2004: | – | ||||||
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | – | – | – | – | – | – | – |
Stand ontwerp-begroting 2005: | 13 629 | 13 520 | 14 643 | 14 655 | 11 731 | 11 731 | 12 736 |
Opbouw verplichtingen (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
3: Nominaal en onvoorzien | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 |
Stand ontwerp-begroting 2004: | – | 1 255 | 1 220 | 1 185 | 1 116 | 1 116 | |
3.1:loonbijstelling | |||||||
3.2:prijsbijstelling | 447 | 447 | 446 | 446 | 446 | ||
3.3:onvoorzien | 808 | 773 | 739 | 670 | 670 | ||
Mutaties 1e suppletore begroting 2004: | – | 1 359 | 1 510 | 1 495 | 1 599 | 1 603 | |
3.1:loonbijstelling | 444 | 492 | 485 | 492 | 492 | ||
3.2:prijsbijstelling | 1 012 | 1 010 | 968 | 996 | 1 000 | ||
3.3:onvoorzien | – | – 97 | 8 | 42 | 111 | 111 | |
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | – | – 1 329 | – 1 432 | – 1 383 | – 1 418 | – 1 422 | |
3.1:loonbijstelling | – | – 317 | – 422 | – 415 | – 422 | – 422 | |
a)verdeling loonbijstelling tranche 2004 | – 444 | – 492 | – 485 | – 492 | – 492 | ||
b)loonbijstelling | 57 | ||||||
c)compensatie negatieve arbeidsvoorwaardenruimte | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | ||
3.2:prijsbijstelling | – | – 1 012 | – 1 010 | – 968 | – 996 | – 1 000 | |
a)verdeling prijsbijstelling 2004 | – 1 012 | – 1 010 | – 968 | – 996 | – 1 000 | ||
3.3:onvoorzien | – | – | – | – | – | – | |
Stand ontwerp-begroting 2005: | – | 1 285 | 1 298 | 1 297 | 1 297 | 1 297 | 1 297 |
3.1:loonbijstelling | – | 127 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 |
3.2:prijsbijstelling | – | 447 | 447 | 446 | 446 | 446 | 446 |
3.3:onvoorzien | – | 711 | 781 | 781 | 781 | 781 | 781 |
Opbouw uitgaven (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
3: Nominaal en onvoorzien | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 |
Stand ontwerp-begroting 2004: | – | 1 255 | 1 220 | 1 185 | 1 116 | 1 116 | |
3.1:loonbijstelling | – | ||||||
3.2:prijsbijstelling | 447 | 447 | 446 | 446 | 446 | ||
3.3:onvoorzien | – | 808 | 773 | 739 | 670 | 670 | |
Mutaties 1e suppletore begroting 2004: | – | 1 359 | 1 510 | 1 495 | 1 599 | 1 603 | |
3.1:loonbijstelling | – | 444 | 492 | 485 | 492 | 492 | |
3.2:prijsbijstelling | 1 012 | 1 010 | 968 | 996 | 1 000 | ||
3.3:onvoorzien | – | – 97 | 8 | 42 | 111 | 111 | |
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | – | – 1 329 | – 1 432 | – 1 383 | – 1 418 | – 1 422 | |
3.1:loonbijstelling | – | – 317 | – 422 | – 415 | – 422 | – 422 | |
a)verdeling loonbijstelling tranche 2004 | – 444 | – 492 | – 485 | – 492 | – 492 | ||
b)loonbijstelling | 57 | ||||||
c)compensatie negatieve arbeidsvoorwaardenruimte | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | ||
3.2:prijsbijstelling | – | – 1 012 | – 1 010 | – 968 | – 996 | – 1 000 | |
a)verdeling prijsbijstelling 2004 | – 1 012 | – 1 010 | – 968 | – 996 | – 1 000 | ||
3.3:onvoorzien | – | – | – | – | – | – | |
Stand ontwerp-begroting 2005: | – | 1 285 | 1 298 | 1 297 | 1 297 | 1 297 | 1 297 |
3.1:loonbijstelling | – | 127 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 |
3.2:prijsbijstelling | – | 447 | 447 | 446 | 446 | 446 | 446 |
3.3:onvoorzien | – | 711 | 781 | 781 | 781 | 781 | 781 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | |||||||
3: Nominaal en onvoorzien | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 |
Stand ontwerp-begroting 2004: | – | – | – | – | – | – | |
Mutaties 1e suppletore begroting 2004: | – | – | – | – | – | – | |
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | – | – | – | – | – | – | |
Stand ontwerp-begroting 2005: | – | – | – | – | – | – |
Vervanging kustverkenningsvliegtuigen
Om de luchtverkenningscapaciteit voor de Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba in stand te houden, zijn hiervoor vanaf 2006 middelen beschikbaar gesteld. In 2004 en 2005 zijn de kosten hiervan binnen de begroting van Defensie opgenomen.
Medio 2003 zijn in de RMR afspraken gemaakt over de aansturingsstructuur van de Kustwacht. Als gevolg hiervan lopen de civiele middelen voor de Kustwacht via de begroting van HIV, dus ook de bijdragen van de Nederlandse Antillen en Aruba. Deze bijdragen worden in de begroting als ontvangsten opgenomen. Aangezien deze ontvangsten een directe relatie hebben met de uitgaven voor de kustwacht, vindt desaldering met de uitgaven plaats.
Als gevolg van de in 2003 ingezette versterking rechtshandhaving op het terein van de kustwacht en het RST wordt budget overgeheveld van artikel 2 naar artikel 1.
4. BIJLAGE MOTIES EN TOEZEGGINGEN
Moties openstaand Balkenende I en II – Hoofdstuk IV, stand van zaken per 1 juli 2004 | ||
Omschrijving motie | Vindplaats | Stand van zaken |
Motie Leerdam:over de verantwoordelijkheid van de Koninkrijkspartners voor de aanpak van de drugscriminaliteit. | 17 en 18-09-03 Algemeen Politieke Beschouwingen, 2003–2004, 29 200, nr. 7 | In behandeling bij BZK. |
Motie Leerdam: over de opvang en begeleiding van Antilliaanse jongeren. | 17 en 18-09-03 Algemeen Politieke Beschouwingen, 2003–2004, 29 200 IV, nr. 6 | In behandeling bij BZK. |
Motie Dittrich:verzoek om initiatieven te nemen om de Antilliaanse en Arubaanse regering te stimuleren in Nederland gesloten huwelijken gelijk geslacht ten spoedigste te erkennen. | 17 en 18-09-03 Algemeen Politieke Beschouwingen, 2003–2004, 29 200 IV, nr. 9 | In behandeling bij BZK. |
Moties afgedaan Balkenende I en II – Hoofdstuk IV, stand van zaken per 1 juli 2004 | ||
Omschrijving motie | Vindplaats | Stand van zaken |
geen |
Toezeggingen openstaand Balkenende I en II – Hoofdstuk IV, stand van zaken per 1 juli 2004 | ||
Omschrijving toezegging | Vindplaats | Stand van zaken |
Min BVK:de Kamer informeren over de wijze waarop expertiseoverdracht en training m.b.t. het opstellen van projecten programma voorstellen plaatsvindt. | 09-03-04 Begrotingsbehandeling hoofdstuk IV, 29 200 IV | In behandeling bij BZK. |
Toezeggingen afgedaan Balkenende I en II – Hoofdstuk IV, stand van zaken per 1 juli 2004 | ||
Omschrijving toezegging | Vindplaats | Stand van zaken |
Min BVK: de Kamer zal worden geïnformeerd over de wijze waarop toezicht op de Antiliaanse Medefinancieringsorganisatie wordt gehouden. | 09-03-04 Begrotingsbehandeling hoofdstuk IV, 29 200 IV | De Kamer is geïnformeerd bij brief d.d. 5 maart 2004 met kenmerk hoofdstuk IV, 29 434 IV, nr. 2 |
Min BVK: tekort aan artsen in het St. Elisabeth ziekenhuis te curacao vanwege bezuinigingen op NASHKO. de Minister gaat na of het klopt dat KR de inzet van VWS middelen blokkeert. | 08-06-04 financiële jaarverslagen 2003 hoofdstuk IV | De Kamer is geïnformeerd bij brief d.d. 1 juli 2004 met kenmerk hoofdstuk IV, 29 200 IV, nr. 14. |