Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt, dan wel uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).
A. | Artikelsgewijze toelichting bij het wetsvoorstel | 3 | |
B. | Begrotingstoelichting | 3 | |
1. | Leeswijzer | 3 | |
2. | Het beleid | 6 | |
2.1 | De beleidsagenda | 6 | |
2.2 | De beleidsartikelen | 22 | |
2.3 | De niet-beleidsartikelen | 81 | |
3. | Diensten die een batenlastenstelsel voeren | 85 | |
4. | Bedrijfsvoeringsparagraaf | 104 | |
5. | Verdiepingshoofdstuk | 105 | |
6. | Kerngegevens EZ | 120 | |
7. | Overzichtsconstructie Zuidoost-Brabant/Noord-Limburg | 122 | |
8. | Bijlage wettelijke grondslag voor subsidieverlening | 125 | |
9. | Bijlage inzake ZBO's en RWT's | 128 | |
10. | Bijlage moties en toezeggingen | 129 | |
11. | Bijlage trefwoordenregister | 158 |
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken voor het jaar 2006 vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2006. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2006.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2006 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenaamde begrotingstoelichting).
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en kapitaaluitgaven en ontvangsten van de agentschappen SenterNovem, EVD, Octrooicentrum Nederland en Telecom voor het jaar 2006 vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B van deze memorie van toelichting.
De leeswijzer gaat in op de volgende onderwerpen:
1. Nieuwe opzet beleidsartikelen
2. Aanpassing begrotingsstructuur
3. Overzichtsconstructie nota Ruimte: Zuidoost-Brabant/Noord-Limburg
4. Resultaatverantwoordelijkheid versus systeemverantwoordelijkheid
5. Toerekening van apparaatsuitgaven aan de beleidsartikelen
6. Afwijkingen van de rijksbegrotingsvoorschriften
1. Nieuwe opzet beleidsartikelen
N.a.v. de VBTB-evaluatie die met de Tweede Kamer is besproken, is besloten de opzet van de beleidsartikelen in de begroting 2006 zodanig aan te passen dat:
• de leesbaarheid en inzichtelijkheid groter wordt,
• de vormgeving van de EZ-begroting en andere begrotingen meer overeenkomt,
• het VBTB-gehalte van de EZ-begroting groter wordt en
• de begroting geringer van omvang wordt.
Tevens is in bijlage 6 n.a.v. een verzoek van de Tweede Kamer een overzicht opgenomen met de kerngegevens van EZ.
2. Aanpassing begrotingsstructuur
De begroting is een weerspiegeling van het beleid. Het beleid is dynamisch en wordt aangepast op grond van nieuwe inzichten en prioriteitstellingen en/of gewijzigde externe omstandigheden. De begroting 2006 bevat de volgende wijzigingen in begrotingsstructuur.
• De instrumenten voor het aantrekken van buitenlandse bedrijven worden samengevoegd in de nieuwe operationele doelstelling «Investeringen van buitenlandse bedrijven bevorderen» in artikel 5 van de EZ-begroting (Internationale economische betrekkingen). In de tabellen «Budgettaire gevolgen van beleid» die zijn opgenomen in de beleidsartikelen 3 en 5, zijn ten behoeve van de meerjarige inzichtelijkheid de verplichtingenbudgetten voor de jaren 2004 en 2005 ook herrekend naar de nieuwe structuur. In de verdiepingsbijlage wordt voor de jaren 2004 en 2005 voor de volledigheid aangesloten bij de desbetreffende formele begrotingen.
• De algemene beleidsdoelstelling van artikel 8 van de EZ-begroting (Economische analyses en prognoses) wordt niet uitgesplitst in operationele doelstellingen, omdat dit geen extra informatie toevoegt.
• Artikel 9 (Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken) wordt voorzien van één in plaats van meerdere operationele doelstellingen, om zo kernachtiger weer te geven waar het CBS voor staat.
3. Overzichtsconstructie nota Ruimte: Zuidoost-Brabant/Noord-Limburg
In de nota Ruimte is geconcludeerd dat in met name vier regio's in Nederland het beleid van de ministeries van V&W, VROM, LNV en EZ zeer nauw met elkaar verbonden is. Het kabinet heeft daarom besloten voor elk van deze gebieden een coördinerend bewindspersoon aan te stellen. Dit komt de integrale besluitvorming en effectiviteit van beleid ten goede. Om de reikwijdte van die coördinerende verantwoordelijkheid aan te geven, wordt in de respectievelijke begrotingen van deze vier ministeries een overzichtsconstructie opgenomen met daarin de voor de betreffende regio te nemen besluiten, de primaire verantwoordelijkheidsverdeling en de relatie met de verschillende begrotingen. Bijlage 7 bevat het overzicht van de coördinerende verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van Economische Zaken voor de regio Zuidoost-Brabant/Noord-Limburg.
4. Resultaatverantwoordelijkheid versus systeemverantwoordelijkheid
De Minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor het scheppen van voorwaarden voor het realiseren van duurzame economische groei. Voor een goede werking van de economie is het nodig dat private partijen binnen bepaalde randvoorwaarden hun gang kunnen gaan. EZ tracht deze randvoorwaarden te borgen als een katalysator die de (potentiële) economische groei een impuls moet geven. Op het gebied van marktwerking, kennis- en innovatiebeleid, ondernemingsklimaat, ICT en telecom en het economische buitenlandbeleid is EZ echter slechts één van de relevante partijen. Ook worden ontwikkelingen op die gebieden voortdurend door externe factoren beïnvloed. De eigen sturing op de mate van doelbereik wordt hierdoor beperkt. Gelet op het voorwaardenscheppende karakter van het beleid, is sprake van een systeemverantwoordelijkheid voor de Minister van EZ.
5. Toerekening van apparaatsuitgaven aan de beleidsartikelen
De personele uitgaven van het kernministerie EZ die direct verband houden met beleidsuitgaven worden verbijzonderd naar de betreffende artikelen. De personele uitgaven voor de Directoraten-Generaal die onder het kernministerie vallen, zijn geraamd bij de beleidsartikelen 1 tot en met 5, alsmede beleidsartikel 10. De personele uitgaven zijn geraamd op basis van de formatie en de gemiddelde loonsom. Als verdeelsleutel is het aantal formatieplaatsen per beleidsartikel gehanteerd.
De in dit opzicht als indirect te beschouwen personele uitgaven van het kernministerie (algemene leiding, stafdirecties) worden geraamd op artikel 21 Algemeen. De materiële uitgaven van het kernministerie en de overige apparaatsuitgaven worden eveneens geraamd op artikel 21 Algemeen. Er vindt geen toerekening van deze uitgaven aan de beleidsartikelen plaats.
Voor de diensten van EZ (SodM en CPB) geldt dat de integrale apparaatsuitgaven geraamd zijn op de betreffende beleidsartikelen (respectievelijk de artikelen 4 en 8). De apparaatsuitgaven voor het ZBO NMa zijn geraamd op artikel 1.De bijdragen aan de (EZ-) ZBO's CBS en OPTA zijn geraamd op respectievelijk artikel 9 en artikel 10.
De paragrafen inzake de diensten die een baten-lasten stelsel voeren (SenterNovem, EVD, Octrooicentrum Nederland en Agentschap Telecom)geven inzicht in de begroting van baten en lasten en de kasstroom van deze diensten. De opdrachtbudgetten worden geraamd op de beleidsmatig daarvoor in aanmerking komende artikelen
6. Afwijkingen van de rijksbegrotingsvoorschriften
In afwijking van de voorschriften specificeert EZ bij de beleidsartikelen de verplichtingenramingen in plaats van de uitgavenramingen, omdat de verplichtingenramingen het meeste inzicht geven in het actuele beleid. Beleidsbeslissingen, zoals het introduceren of het beëindigen van subsidieregelingen, zijn in de verplichtingenramingen immers direct traceerbaar. Vanwege de doorlooptijden en betalingsschema's van subsidies, bieden de uitgavenramingen in dat opzicht minder informatie. Overigens bevat de verdiepingsbijlage wel een specificatie van de uitgavenramingen naar operationeel doel.
Daarnaast zijn de bedragen in de budgettaire paragraaf van de beleidsartikelen uit oogpunt van presentatie uitgedrukt in miljoenen, in plaats van in duizenden.
• Herstel van vertrouwen in de Nederlandse economie is cruciaal. Nederland moet zich hervinden na een zeer lange periode van economische neergang. De vooruitzichten zijn daarbij voor het eerst deze kabinetsperiode verbeterd. Om onze welvaart duurzaam op peil te houden, werkt het kabinet aan het vergroten van het groeivermogen en de Nederlandse concurrentiekracht. Daarom worden de overheidsfinanciën op orde gebracht en zijn belangrijke hervormingen in gang gezet.
• De Nederlandse hervormingen zijn in lijn met de Europese ambities om de groei en werkgelegenheid in de Unie te vergroten. Ook Europese hervormingen zijn cruciaal. Bijvoorbeeld de totstandkoming van de Dienstenrichtlijn, betere EU-regelgeving en een sterk 7e Kaderprogramma voor Technologieontwikkeling.
• Nederland is gebaat bij economische integratie, zowel binnen de Unie als in het kader van de WTO. De afgelopen decennia heeft dit tot een toename van de welvaart in Nederland, en heel Europa, geleid.
• Het kabinet werkt, in lijn met de EU-ambities, langs drie sporen om de Nederlandse economie weer op topniveau te laten meedoen: ten eerste door het stimuleren van concurrentie, ten tweede door het bevorderen van vernieuwing en innovatie en ten derde door het versterken van ondernemerschap en ons ondernemingsklimaat.
• Een sleutelopgave hierbij is de overgang naar een meer duurzame economie, onder meer door verdere ontkoppeling van economische groei en de effecten hiervan op het milieu. Hiertoe wordt o.a. een deel van de aardgasmeevallers (€ 250 mln.) ingezet voor energiebesparing, schoon fossiel (CO2-opslag) en hernieuwbare energiebronnen (waaronder innovatieve biobrandstoffen).
• In 2006 draait het om de uitvoering: van denken naar doen. Om de concurrentie te bevorderen (1) richt het kabinet de Consumentenautoriteit op en worden de bevoegdheden van de NMa uitgebreid. Door de splitsing van de energiebedrijven wordt de concurrentie verhoogd tussen energieproducenten. Ook streven we naar een betere werkende elektriciteitsmarkt in Noordwest-Europa.
• Het kabinet investeert in de kenniseconomie (2). Zo gaat voortaan een hoger percentage van de aardgasmeevallers in het FES (ca. 50%) naar innovatie, kennis en onderwijs. Ook gaat een deel van de extra gelden naar het stimuleren van innovatie op sleutelgebieden. Er komt een blijvend programma voor innovatievouchers en er wordt ingezet op een betere benutting van ICT.
• Verbetering van het ondernemingsklimaat (3) wordt bereikt door meer aandacht voor ondernemerschap in het onderwijs, een efficiëntere verlening van vergunningen, een overheid die meer elektronisch regelt en minder via papier en meer aandacht voor het belang van het MKB (o.a. door een toegankelijker financiering) en de industrie. Tevens wordt uitwerking gegeven aan 6 gebiedsgerichte economische programma's.
• Door een vergaande modernisering worden de financiële instrumenten van EZ voor ondernemers beter toegankelijk en bruikbaar.
De huidige economische situatie
De lange periode van conjuncturele neergang heeft de onvolkomenheden in de Nederlandse economie blootgelegd. Onderstaande cijfers illustreren het achterblijvende groeivermogen in een Europees perspectief. Vooral de lage arbeidsproductiviteitsgroei is een reden tot zorg.1
BBP-groei en arbeidsproductiviteitsgroei Nederland in Europees perspectief
De Nederlandse economie heeft, net als andere economieën, te maken gehad met schokken op de olie-, valuta- en vermogensmarkten van uitzonderlijke omvang. Vanwege het open karakter van onze economie vraagt dit het uiterste van ons aanpassingsvermogen. Onze concurrentiepositie is echter verslechterd als gevolg van een relatief sterke stijging van de arbeidskosten.2 Daarnaast hebben onder meer de mutaties in de pensioenpremies het effect van de vermogensschokken op de conjunctuurcyclus versterkt. De huidige lage groei is niet alleen een korte termijn probleem. Het structurele groeivermogen van de Nederlandse economie is teruggevallen van bijna 3% per jaar midden jaren '90 tot slechts iets meer dan 2% voor de periode 2004–2007. De vooruitzichten voor 2006 zijn overigens na een lange periode van neergang en na ingrijpende hervormingen voor het eerst weer beter.
Met name demografische en maatschappelijke ontwikkelingen zetten druk op de Nederlandse economie. Vrouwen en mannen worden nu gemiddeld 81 en 76 jaar oud en de levensverwachting neemt nog verder toe.3 Dit brengt extra kosten met zich mee, bijvoorbeeld voor de AOW en de zorg. Dit kunnen we alleen betalen als we zorgen voor een flexibele en vernieuwende economie waar mensen meer en langer willen werken. Bovendien vragen individualisering en een hoger gemiddeld opleidings-niveau – mensen willen in staat zijn zelf keuzes te kunnen maken – om modernisering van de sociale zekerheid, onderwijs en zorg.
Herstel van de Nederlandse economie
Onze concurrentiekracht en groeivermogen moeten groter om onze welvaart duurzaam op peil te houden. Het kabinet richt zich daarom op verhoging van de arbeidsparticipatie en de arbeidsproductiviteit. Om meer mensen aan het werk te helpen wordt gewerkt aan loonkostenmatiging en hervorming van de sociale zekerheid. Om de productiviteit te bevorderen is op het gebied van regeldruk, belastingen en innovatie op voortvarende wijze beleid in gang gezet.
In 2006 draait het bovenal om de invoering van de ingezette hervormingen. Op diverse terreinen (o.a. aanpak strijdige regels, verlaging vennootschapsbelasting, meer investeringen in innovatie) zijn al resultaten merkbaar, waar ondernemers direct van profiteren. Andere resultaten van kabinetsbeleid zijn niet altijd direct zichtbaar; structurele hervormingen gaan immers vaak gepaard met een zekere leveringstijd. Herstel van vertrouwen in de Nederlandse economie is een belangrijke voorwaarde voor economisch herstel. Internationale instellingen als de OESO en het IMF spreken overigens waardering uit voor de ingezette hervormingen. Deze maken de Nederlandse economie over langere termijn sterker. Met deze hervormingen wordt dan ook een belangrijke basis gelegd voor een voortzetting van onze welvaartsgroei.
Ook Europees is versterking van het groeivermogen topprioriteit
Versterking van het Europees groeivermogen is ook door de Commissie Barroso tot topprioriteit uitgeroepen. Burgers en bedrijven in Europa profiteren sterk van de economische en monetaire integratie (zie ook § 2.1): eenvoudiger zaken doen over de grens, meer investeringen, meer banen. De consument heeft voordeel van de Europese marktopening door bijvoorbeeld lagere prijzen bij telefonie en vliegtickets. Ongeveer 25% van het BBP per capita in Nederland kan worden toegeschreven aan de Europese integratie en de internationale handelsliberalisatie die tussen 1950–2000 plaatsvond.1 Zo dragen het Europees mededingingsbeleid, het staatssteunkader, de monetaire unie en de vrijheid van kapitaal, goederen, diensten en personen bij aan een sterke Europese en Nederlandse economie. Nederland profiteert vanwege zijn open economie in sterke mate van de Europese vrije markt: 80% van de Nederlandse goederenexport gaat naar EU-landen. Echter, zonder aanvullende hervormingen zal volgens recent onderzoek van de OESO de Europese welvaartsachterstand ten opzichte van de Verenigde Staten oplopen van 30 tot 37,5% in 2020 en zelfs tot 47,5% in 2030.2 Elke lidstaat maakt daarom, in aanvulling op het Communautair Lissabon-programma, een Nationaal Hervormingsprogramma met de noodzakelijke hervormingen op nationaal niveau. Zo wordt op zowel nationaal als Europees niveau gewerkt aan de modernisering van de economie. Daarbij kunnen lidstaten van elkaar leren (zie box 1).
Box 1: Best-practices in Europa3
De EU streeft met de Lissabonstrategie naar het verbeteren van de economische prestaties in Europa. Het inkomen per hoofd van de bevolking in de EU-15 blijft ongeveer 30% – en in de EU-25 ruim 35% – achter bij het inkomen per hoofd van de bevolking in de VS.4 Voor Nederland wordt dit verklaard door een verschil in het aantal gewerkte uren. Binnen de EU zijn er grote verschillen die zijn te herleiden naar de componenten waaruit het inkomen per hoofd van de bevolking is opgebouwd:1
• De arbeidsparticipatie in personen ligt het hoogst in de Scandinavische lidstaten, Nederland en het VK. In deze landen ligt de arbeidsparticipatie gemiddeld 15%-punt hoger dan in Italië en België.
• Het aantal gewerkte uren per werknemer per jaar ligt hoog in o.a. Spanje en de nieuwe lidstaten.
• De arbeidsproductiviteit per uur ligt het hoogst in de landen van Noordwest Europa. Deze blijft sterk achter in de nieuwe lidstaten. Wel laten de nieuwe lidstaten een hoge groei van de arbeidsproductiviteit zien, omdat er een inhaalslag plaatsvindt ten opzichte van de EU-15. Ook de Scandinavische lidstaten hebben de laatste jaren een relatief hoge arbeidsproductiviteitsgroei.
Op het gebied van arbeidsproductiviteit vallen onder andere de volgende voorbeelden op de beleidsterreinen innovatie, ondernemerschap en de administratieve lasten op:
• Finland en Zweden zijn voorlopers op het gebied van kenniseconomie. Zij geven resp. 3.5% en 4.3% van het BBP uit aan onderzoek en ontwikkeling.2 Deze uitgaven liggen ruim boven het EU-15 gemiddelde van 2%. Tweederde van de onderzoeksinvesteringen in Finland zijn afkomstig uit het bedrijfsleven. Zie voor een beeld van de Nederlandse score op het terrein van de kenniseconomie en de ambities van het kabinet de recente verkenning van het Kabinet rond de zogenaamde Kennisinvesteringsquote (TK 2004–2005, 27 406, nr. 52).
• Het VK en Finland zijn aantrekkelijke landen voor startende ondernemers. Ook Ierland en Spanje laten veel vooruitgang zien m.b.t. het creëren van een aantrekkelijk klimaat voor starters, bijvoorbeeld door het bevorderen van het aanbod van venture capital, het opnemen van ondernemerschap als verplicht onderdeel van het secundair onderwijsprogramma en aanpassing van administratieve regelingen en het faillissementsrecht.3
• De regeldruk voor bedrijven is het laagst in het VK en de Scandinavische landen. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, zetten zich actief in op het gebied van verlaging van de administratieve lastendruk.4
De overgang naar een duurzame economie
Samen met de versterking van de concurrentiekracht en het groeivermogen is de sleutelopgave in de tweede helft van deze kabinetsperiode het versterken van de duurzame kanten van onze economie. Zo vragen enkele hardnekkige milieuproblemen (klimaatverandering en slechte luchtkwaliteit) om meer aandacht in het economisch beleid.5 Een deel van de aardgasmeevallers wordt hiertoe ingezet. Zo is een forse impuls van € 250 mln. beschikbaar voor energiebesparing, schoon fossiel (CO2-opslag) en hernieuwbare energiebronnen (waaronder innovatieve biobrandstoffen). Hiermee wordt de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en de uitstoot van broeikasgassen verder beperkt. Daarbij is sprake van een koppeling met de besluitvorming over het openhouden van de kerncentrale Borssele, die eind van dit jaar moet worden afgerond. Beoogd wordt het klimaatvoordeel – beperking van CO2-uitstoot – van het openhouden van Borssele te verdubbelen. Als onderdeel van deze besluitvorming voert het kabinet gesprekken met energiebedrijven over een substantiële bijdrage van hun kant.
EZ trekt bij dit soort trajecten nauw op met onder meer het ministerie van VROM. Lange termijn doelen worden daarbij gekoppeld aan innovatiebeleid en kansen voor het bedrijfsleven. Zo steunt EZ de ontwikkeling van tuinbouwkassen die energie opleveren in plaats van gebruiken. Een ander voorbeeld betreft het stimuleren van witte biotechnologie om gebruik van chemicaliën in de industrie terug te dringen. Dergelijke innovaties dragen niet alleen bij aan de oplossing van milieuproblemen, ze versterken tevens onze concurrentiepositie. Nederland moet hier zijn goede reputatie de komende periode verzilveren.
Het Energierapport 2005 (zie box 2) gaat uitgebreid in op de grote opgave voor de klimaatdoelstellingen, en met name het doorbreken van de toename van het energiegebruik. De grote geïndustrialiseerde landen zullen samen moeten werken met de (snelgroeiende) ontwikkelingslanden.
Box 2: Selectie van acties uit het Energierapport 2005
• Om de voorzieningszekerheid van energie te verhogen is op Nederlands initiatief o.a. een EU-OPEC dialoog gestart.
• Het EU-emissiehandelssysteem is het meest kosteneffectieve instrument om emissies terug te dringen. Dit systeem wordt efficiënter gemaakt door harmonisatie van regels en een transparanter toewijzingproces.
• Het kabinet zet in op verhoging van de energiebesparing naar 1,5%. Maatregelen hiervoor zijn o.a.: de mogelijke invoering van een verhandelbaar energiebesparingcertificaat; normen voor de energie-efficiency van elektrische apparaten; mogelijke introductie van «slimme» meters waardoor meer inzicht in energieverbruik ontstaat; een verdere normstelling voor personenwagens en bestelwagens en een groot aantal andere verkeersmaatregelen.
• De Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie-regeling (MEP) wordt ingezet om het doel van 9% duurzame elektriciteit in 2010 mogelijk te maken. De budgettaire beheersbaarheid en een stabiel investeringsklimaat wordt gewaarborgd door nieuwe maatregelen.
• Het kabinet wil de positie van Nederland als gasland uitbouwen. Nederland wil nog meer een knooppunt in de internationale gashandel worden o.a. ten aanzien van Liquid Natural Gas (LNG).
Een betrokken overheid die bedrijven laat excelleren
Om het Nederlandse vestigingsklimaat te verbeteren, neemt het kabinet maatregelen voor een excellent ondernemingsklimaat. Onder meer door ondernemerschap in het onderwijs te bevorderen, innovatieve starters te stimuleren, financieringsmogelijkheden te verbeteren en knelpunten in regelgeving waar mogelijk weg te nemen. Ook krijgt de voor onze economie belangrijke industriële sector meer aandacht volgens de in de Industriebrief geschetste lijnen.
Om ondernemers beter te bedienen, moderniseert EZ zijn financiële instrumenten (de zgn. herijking).1 Ervaringen van ondernemers en buitenlandse ervaringen (o.a. Finland) zijn hierbij leidend. Deze herijking is ook één van de resultaten van de takenanalyse die EZ heeft uitgevoerd in het kader van het Programma Andere Overheid (PAO).
Voor alle ondernemers ontstaat een basispakket van voorlichting/advies en voor eenvoudiger toegang tot de kapitaalmarkt. Daarbovenop ondersteunt EZ topprestaties met het programmatisch pakket. Ondernemers en regio's die durf tonen en dit goed uitwerken kunnen rekenen op ondersteuning. De kernelementen in de vernieuwing van het instrumentarium zijn: minder regelingen (zie figuur), maatwerk voor ondernemers, minder en beter ingerichte loketten (met duidelijke aanspreekpunten voor bijvoorbeeld de industrie), omzetting van subsidies in kredieten, concentratie van instrumenten op voor de Nederlandse economie kansrijke gebieden en meer vrijheid voor de uitvoering (m.n. SenterNovem en EVD).
Het EZ-instrumentarium: forse reductie van het aantal regelingen
De invoering van het vernieuwde instrumentarium is zomer 2005 gestart. Zo is een centraal loket ingericht van SenterNovem, EVD en Octrooicentrum Nederland.
2. De drie centrale doelen van het EZ beleid
Er zijn drie hoofddoelen om de economie een impuls te geven:1
1) het bevorderen van concurrentie
2) het stimuleren van vernieuwing en innovatie
3) het versterken van het ondernemingsklimaat en ondernemerschap
Hieronder volgt per doelstelling een selectie van de belangrijkste acties.
Bij het bevorderen van de concurrentie gaat de aandacht in 2006 vooral uit naar:
a. Interne markt (EU) en het WTO onderhandelingsproces
b. bevorderen van de concurrentie op (semi-publieke) markten
c. een sterkere consumentenbescherming
a. Interne markt en het WTO onderhandelingsproces
De interne markt heeft de Europese Unie veel welvaart gebracht (zie box 3), maar is nog niet af. Zo bestaan op de Europese dienstenmarkt nog altijd te veel belemmeringen. Het daadwerkelijk realiseren van een goed functionerende interne markt voor diensten zal de EU naar schatting een welvaartsstijging van tussen de 0,6 en 1,8% BNP (37–110 miljard euro) opleveren en minimaal 600 000 banen. De consument profiteert bovendien van lagere prijzen door de toegenomen concurrentie.1 Nederland heeft, met een grote en naar buiten gerichte dienstensector, veel baat bij de totstandbrenging van een effectieve dienstenrichtlijn. Daartoe moet het«land van oorsprongbeginsel» behouden blijven.2 Wel moet de reikwijdte van het beginsel nog preciezer worden afgebakend.
Box 3: Nederland gebaat bij Europese economische integratie
In de eerste tien jaar (1992–2002) heeft de interne markt, tezamen met de liberalisering van netwerksectoren, Europa 2,5 miljoen banen en een extra welvaartsstijging van 1,8% (165 miljard euro in 2002) opgeleverd.3 Ook de vorming van de Economische en Monetaire Unie, met als meest tastbare onderdeel de invoering van de euro, brengt Europa welvaartswinst. De invoering heeft geleid tot 10% extra groei van de buitenlandse handel van de landen in het eurogebied (zowel onderling als met derde landen).4 Nederland is één van de grootste winnaars met 17% extra groei van de handel. Met de toetreding van tien nieuwe Lidstaten in 2004 telt de EU nu 450 miljoen consumenten. Ook daar profiteert Nederland van: onze export naar de tien nieuwe lidstaten is in 2004 met 23% gestegen.
De globalisering biedt de Nederlandse economie kansen en bedreigingen (zie box 4). Het kabinet maakt zich hard voor een constructieve en ambitieuze inzet van de EU in de finale fase van het WTO-onderhandelingsproces. Volledige liberalisatie van de wereldhandel kan leiden tot € 650 miljard winst voor de wereldeconomie. Ook hier zijn de baten voor Nederland als handelsland extra hoog: volledige liberalisatie leidt tot een groei van 1,2% van de wereldeconomie en het Nederlandse bruto binnenlands product zou met 2% stijgen.5 Beschermende maatregelen leiden nog te vaak tot meer kosten voor handel en consument dan baten voor beschermde producenten. Dit werd onlangs nog geïllustreerd door de kwestie rond Chinees textiel.
Het streven is afronding van de WTO-Doha-Ronde eind 2006. De basis daarvoor wordt gelegd tijdens de Ministeriële WTO-conferentie in Hongkong (13–18 december 2005). Voor Nederland is vergaande handelsliberalisering een belangrijke doelstelling in de onderhandelingen. Voor landbouwproducten betekent dit tariefverlaging, afschaffing van exportsubsidies en disciplinering van interne steun. Bij industriegoederen gaat het vooral om tariefreductie, bij diensten om het scheppen van markttoegang. Andere doelstellingen zijn een akkoord over handelsfacilitatie en versterking van de WTO-disciplines voor o.a. antidumping. Daarbij moet recht worden gedaan aan de specifieke belangen van ontwikkelingslanden, vooral via het scheppen van toegang tot ontwikkelde markten. Deze doelen worden nagestreefd via actieve inbreng in overleg op verschillende niveaus met EU- en WTO-partners. Ook wordt regelmatig overleg gevoerd met«stakeholders» als het Nederlandse bedrijfsleven en non-gouvernementele organisaties (NGO's).
Box 4: Globalisering en verplaatsing van bedrijfsactiviteiten
Veel bedrijven in Nederland hebben te maken met scherpere concurrentie van spelers over de hele wereld. Dat dwingt bedrijven tot het maken van keuzes, waarbij kostenreductie én het inspelen op nieuwe afzetmarkten vaak centraal staan. Veel bedrijven hebben hier alert op gereageerd en hun concurrentiepositie weten te versterken.
Uit onderzoek komt naar voren dat er geenszins sprake is van massale verplaatsing van bedrijfsactiviteiten naar het buitenland.1 Verplaatsing vindt vooral plaats naar Midden- en Oost-Europa (52%) en in iets geringere mate naar West- en Zuid-Europa (42%). China (16%) en India (11%) zijn in toenemende mate bestemmingen. Als een doorslaggevende reden voor verplaatsing noemt het merendeel van de bedrijven (62%) kostenbesparingen.
Tevens blijkt dat verplaatsing naar het buitenland geen belangrijke bepalende factor is in de werkgelegenheidsontwikkeling. Ongeveer 1 à 1,5% van banen die verdwijnen als onderdeel van de dynamiek op de arbeidsmarkt is direct aan verplaatsing toe te rekenen (hoeveel banen er ontstaan door globalisering is niet gemeten). Dat neemt niet weg dat de gevolgen voor direct betrokkenen vaak ingrijpend zijn. Juist daarom is het van belang dat de flexibiliteit en het aanpassingsvermogen van de Nederlandse economie hoog is, zodat de betrokken medewerkers die hun baan verliezen snel elders aan de slag kunnen.
Verplaatsing van bedrijfsactiviteiten versterkt op lange termijn de concurrentiepositie van bedrijven en vormt hiermee een kans voor veel bedrijven. Productiefactoren worden voor andere, meer productieve zaken ingezet en verhogen op die manier de welvaart in ons land. Voorkomen moet echter worden dat knelpunten in het Nederlandse ondernemingsklimaat leiden tot verplaatsing. Daarom vindt in 2006 onderzoek plaats naar de motieven van bedrijven om zich ergens te vestigen. Een aantrekkelijk ondernemingsklimaat is een voorwaarde voor het behouden en aantrekken van bedrijvigheid in Nederland.
b. Bevorderen van concurrentie op (semi-publieke) markten
Een sterke markt vraagt om een sterke overheid, die optreedt waar nodig. Een krachtige economie kan ook alleen maar bestaan bij een goed functionerende rechtsorde. Het waarborgen van publieke belangen staat centraal in het ordeningsbeleid van het Kabinet. Dit is ook conform de recente aanbevelingen van een commissie o.l.v. Prof. Teulings.
Tegelijkertijd is meer dynamiek noodzakelijk in de (publieke) dienstverlening zodat de burger beter bediend kan worden, bijvoorbeeld in de zorg, onderwijs, wonen en bij juridische of financiële dienstverlening.
• Versterking toezicht: de effecten van het toezicht op de mededinging zijn groot. Zo ligt het economische effect van het mededingingstoezicht in de periode 2002–2004 rond de € 900 miljoen.2 Om dit effect te vergroten, realiseert EZ in 2006 een versterking van bevoegdheden en sanctiemogelijkheden van de NMa.
• Herziening aanbestedingsbeleid: er komt een kenniscentrum om aanbestedende diensten te ondersteunen (PIANOo, start september 2005) en een uniform juridisch kader voor alle overheidsopdrachten (treedt 2007 in werking).
• Grondroerders: het kabinet wil ongelukken met kabels en leidingen (o.a. elektra, telecom, gas, water) bij graafwerkzaamheden voorkomen. In 2006 wordt daartoe de zogenaamde Grondroerdersregeling aan de Tweede Kamer voorgelegd.
In box 5 staan de belangrijke acties in 2006 voor de netwerksectoren waar EZ voor verantwoordelijk is.
Box 5: Bevorderen van concurrentie in netwerksectoren
Energiesector:
• Splitsing energiebedrijven: in 2006 zal het wetsvoorstel tot splitsing van de energiebedrijven worden behandeld. EZ beoogt hiermee de distributie te splitsen van de productie, handel en levering en een efficiënte werking van de markt verder te bevorderen.
• Gas- en elektriciteitsmarkt in Noordwest-Europa: op initiatief van EZ wordt gewerkt aan het slechten van handelsbarrières. In 2006 worden de afspraken uit het Memorandum of Understanding met België uitgewerkt. Daarnaast hebben de ministers van de Benelux, Duitsland, Frankrijk afgesproken dat er in werkgroepverband met netbeheerders en toezichthouders concrete uitwerking wordt gegeven aan het oplossen van grensoverschrijdende knelpunten op de energiemarkt (interconnectie en leveringszekerheid).
• Duurzame energie en energiebesparing: besloten is bepaalde investeringen in duurzame energie (bijvoorbeeld windmolens op zee) die in het kader van de MEP plaatsvinden te financieren uit het Fes (in totaal € 1 mld). Tezamen met de € 2 mld op de Rijksbegroting leidt dit tot stabilisering van het afnemerstarief voor elektriciteit per aansluiting voor de burger. Het energiebeleid blijft onverminderd gericht op een verduurzaming van de energiehuishouding. Zo wordt het energiebesparingsbeleid geïntensiveerd om een besparing van 1,5% te bereiken vanaf 2012. Dit vraagt om een forse inzet van betrokkenen en versterkte handhaving van maatregelen (maximum snelheden, energieprestatienormen). Ook wordt gewerkt aan een systeem van verhandelbare energiebesparingcertificaten. Om ervaring op te doen met windenergie op zee wordt de ontwikkeling en exploitatie van het Near Shore Windpark in Egmond gesteund met een bijdrage van € 27 mln.
Telecomsector:
• Digitale radio en TV: voorjaar 2006 vindt de uitgifte van digitale radiofrequenties (TDAB) voor commerciële radio plaats. Dit maakt een breder aanbod en aanvullende diensten voor de burger mogelijk. Het proces van omschakeling van analoge naar digitale ethertelevisie (DVBT) wordt voortgezet.
• Frequentiebeleid: belangrijke uitgangspunten voor de nieuwe Nota frequentiebeleid (najaar 2005) zijn minder gebruik van vergunningen en meer ruimte voor innovatie.
• Nummerbeleid: het nummerplan voor telefoon- en ISDN-diensten wordt gewijzigd om ervoor te zorgen dat er altijd voldoende en adequate nummers beschikbaar zijn. Tevens wordt het toezicht op informatienummers versterkt om onduidelijkheid over tarieven, zoals bij dialers1, adequaat aan te kunnen pakken.
• Internet domeinnamen: er vindt uitwerking plaats van de afspraken tussen EZ en de SIDN, – de beheerder van het «.nl» domein – om soevereiniteit en continuïteit van het «.nl» domein te waarborgen
Postsector:
• Nieuwe postwet: als sluitstuk van de liberalisering van de postmarkt wordt in 2006 gestreefd naar de behandeling van de nieuwe postwet. Dit moet leiden tot meer keuzemogelijkheden, lagere prijzen en betere kwaliteit van postdiensten.
c. Betere bescherming van de consument
Het kabinet zet in op versterking van de positie van de consument.
• De Consumentenautoriteit wordt in 2006 operationeel en gaat toezicht houden op de naleving door bedrijven van regels ter bescherming van consumenten. De Consumentenautoriteit zal nauw samenwerken met bestaande markttoezichthouders als NMa en AFM en is het aanspreekpunt voor grensoverschrijdende consumentenzaken.
• Daarnaast onderneemt EZ specifieke actie op de telecommarkt, onder meer om stilzwijgende contractduurverlenging, slamming en spam tegen te gaan.2
Stimuleren van vernieuwing en innovatie
Het kabinet heeft omvangrijke extra middelen voor publieke en publiekprivate R&D vrijgemaakt in het Hoofdlijnenakkoord en recent bij het Paasakkoord. Een belangrijke breuk met het verleden is daarbij dat er voortaan (structureel) een groter percentage van de aardgasmeevallers in het FES (ca. 50%) gaat naar het thema kennis en innovatie. Duurzaamheid is daarbij een integraal onderdeel van ons innovatiebeleid.
Om de concurrentie met de VS en Azië aan te kunnen is ook Europese samenwerking onontbeerlijk. Een verhoging van investeringen in onderzoek en ontwikkeling in de gehele EU van 1,9% nu naar 3% in 2010 leidt tot een toename van het BBP niveau van 4,2% in 2015 (7,5% in 2020 en 12,1% in 2030). De Commissie heeft recentelijk voorstellen gedaan voor vernieuwing van het (zevende) Kaderprogramma voor Onderzoek en Technologieontwikkeling (KP7). EZ zet in op het beter benutten van resultaten van Europees onderzoek, op synergie tussen nationale en internationale onderzoeksprogramma's (zoals Eureka), minder administratieve rompslomp voor onderzoekers en bedrijven en meer publiekprivate samenwerking.
Het kabinet kent drie prioriteiten in 2006 waar het gaat om economische vernieuwing:
a. meer innovatieve bedrijven
b. versterken van voor de concurrentiekracht belangrijke innovatiegebieden
c. stimuleren van ontwikkeling en benutting ICT
Met name bij het MKB liggen kansen voor meer innovatieve bedrijvigheid. Mede hierom komt de intensivering van de WBSO1 grotendeels ten goede aan het MKB. EZ werkt hiermee in lijn met de adviezen van het Innovatieplatform.
• Meer vraagsturing: een uitbreiding van het innovatievouchersysteem moet leiden tot grotere vraagsturing door MKB-bedrijven. Uitwerking van de innovatieprestatiecontracten (IPC's) met branches en het regionale innovatiebeleid. Vanuit het Fonds Economische Structuurversterking(FES) is voor de innovatievouchers en de IPC's een additioneel bedrag van € 60 mln. ter beschikking gesteld.
• Seed-capital: in 2006 vindt onder de vlag van TechnoPartner een aantal tenders plaats voor het oprichten van seed-capital fondsen. Vanuit het FES zijn hiervoor in 2005 ook aanvullende middelen beschikbaar gekomen (€ 12 mln.). Deze fondsen moeten zorgen voor een betere toegang van technostarters tot de risicokapitaalmarkt. De faciliteit draagt hiermee bij aan het verhogen van de private R&D-uitgaven en het aantal innovatieve ondernemingen in Nederland.
• SBIR2: de SBIR-regeling zorgt in de VS voor meer betrokkenheid van het innovatieve MKB bij het uitvoeren van (publiek) onderzoek. In 2005 is een experiment uitgevoerd in Nederland. In 2006 wordt een breder programma gestart.
• Rijksoctrooiwet: de evaluatie van de Rijksoctrooiwet in 2005 leidt in 2006 tot wijzigingen in het Nederlandse octrooisysteem, o.a. om innovatie bij het MKB te stimuleren.
• Sociale innovatie: het kabinet zet niet alleen in op harde/technische vernieuwing bij bedrijven. In samenwerking met het Innovatieplatform wordt gewerkt aan de uitwerking van de aanbevelingen van de Taskforce Sociale Innovatie.
b. Versterken van belangrijke innovatiegebieden
In het nieuwe EZ instrumentarium staat kiezen voor excellentie centraal. Bedrijven, kennisinstellingen en overheden moeten topprestaties leveren op gebieden die (in potentie) een sterke uitstraling hebben op de gehele Nederlandse economie. Een voorbeeld van de nieuwe manier van werken van EZ is daarbij het Holst centrum, dat beoogt – op het terrein van polymeren, elektronica en microsystemen – het in NL aanwezige potentieel van kennis en bedrijvigheid een nieuwe impuls te geven met de uitvoering van gezamenlijke R&D-programma's. Vanuit de extra aardgasmeevallers is dit initiatief ondersteund. Belangrijke acties in 2006:
• Experimenten Sleutelgebieden: de in 2005 gestarte experimenten, voortgekomen uit de sleutelgebiedenaanpak van het Innovatieplatform, worden verder vormgegeven met o.a. extra middelen (€ 20 mln.) uit de aardgasbaten. Het betreft: 1) High Tech Systemen & Materialen, 2) Water en 3) Food & Flowers.
• Creatieve industrie: binnen het sleutelgebied Creatieve Industrie worden experimenten uitgewerkt langs de lijnen van de brief Cultuur en Economie (najaar 2005). In deze brief beschrijven de bewindslieden van EZ en de staatssecretaris van Cultuur het economisch belang van de creatieve dienstverlening en productie.
• Smartmix: via de Smart Mix-regeling wordt toponderzoek en de wisselwerking tussen onderzoek, economie en maatschappij versterkt. Vanaf 2007 vindt met OCW een intensivering plaats van € 100 mln. per jaar. In de aanloop hiernaartoe is in 2005 al € 20 mln. ter beschikking gekomen vanuit het FES.
c. ICT: in 2006 ligt het accent op een betere benutting
De Nederlandse economie kan nog in belangrijke mate profiteren van een betere benutting van ICT.1 Nederland tracht dit uitgangspunt ook in de nieuwe Europese ICT-agenda (i 2010) centraal te stellen, zodat de Unie de achterstand ten opzichte van de VS verder inloopt. Acties op het terrein van ICT in 2006 zijn o.a.:
• Betere inzet ICT voor maatschappelijke vraagstukken: samen met de vakdepartementen wordt op de terreinen onderwijs, zorg, mobiliteit en veiligheid gewerkt aan innovatieve en/of breedbandige ICT-toepassingen en -diensten. Hiervoor wordt voor de periode 2005–2009 door de betrokken departementen en vanuit het FES een impuls van totaal € 80 mln. beschikbaar gesteld. Een interdepartementale programmacommissie onder voorzitterschap van EZ besluit over de toewijzing van de middelen.
• Breedband: in aantal aansluitingen loopt Nederland voorop in Europa. Op het terrein van diensten is echter veel winst te behalen. EZ spant zich in om losse initiatieven efficiënter te laten samenwerken en slim gebruik van breedband te bevorderen.
• Veiligheid: vanwege de toenemende afhankelijkheid van ICT-voorzieningen intensiveert het kabinet haar inspanningen om het bewustzijn van burgers en bedrijven van de gevaren van cybercrime te verhogen, bijvoorbeeld door de voorlichtingscampagne Surf op safe. Ook wordt de internationale samenwerking op het gebied van handhaving en gegevensuitwisseling versterkt. In het kader van het project Bescherming Vitale Infrastructuur streeft het kabinet in 2006 onder meer naar meer transparantie in het gebruik van infrastructuren in de telecommunicatiesector.
2.3 Versterken van het ondernemingsklimaat en ondernemerschap
In 2006 zet EZ in op:
a. meer ruimte voor ondernemerschap en het MKB
b. benutten van kansen in de regio
c. bevorderen internationaal ondernemerschap
a. Meer ruimte voor ondernemerschap en het MKB
Meer ruimte om te kunnen ondernemen is een prioriteit. Knellende regelgeving inzake belasting, milieu en arbeid (waaronder de problematiek van visa, werk- en verblijfsvergunningen) wordt door het kabinet aangepakt. Zo wordt in het kader van de vereenvoudiging en flexibilisering van het BV-recht het verplichte minimumkapitaal van 18 000 euro voor een BV afgeschaft. Enkele ander prioriteiten in 2006 zijn:
• Minder en efficiëntere vergunningen: de Taskforce Vergunningen heeft in 2005 advies uitgebracht. De doorlooptijden zijn te lang, de kosten zijn te hoog, het serviceniveau te laag en de samenwerking tussen overheidsinstanties onvoldoende. Het kabinet richt een tijdelijke projectorganisatie in om het advies uit te werken. Daarbij wordt intensief samengewerkt met gemeenten, provincies, ondernemers en waterschappen.
• Reductie van de lastendruk bedrijfsleven: het kabinet blijft zich inzetten voor minder administratieve lasten, o.a. door beter gebruik van ICT (het on-line aanbieden, invullen en verzenden van formulieren) en het standaardiseren (bijvoorbeeld gegevensdefinities) van het berichtenverkeer tussen overheid en bedrijfsleven. Daarnaast wordt het Europese administratieve lastenprogramma voortgezet en wordt gewerkt aan het tegengaan van nationale «koppen» op Europese richtlijnen.
• Kamers van Koophandel moderniseren: naar aanleiding van de evaluatie van de wet op de Kamers van Koophandel werkt EZ een nieuw sturingsmodel uit. Uitgangspunten zijn lagere heffingen, meer transparantie in de heffingenstructuur en kleinere besturen. Ondernemers krijgen beter inzicht in de activiteiten van de Kamers, die ondernemerschap daardoor beter kunnen stimuleren.
• Versterking ondernemerschap: het Actieplan «Nieuw Ondernemerschap» (van EZ, Justitie, OCW en SZW) omvat 300 coachingstrajecten in de periode 2005–2007 voor etnische ondernemers. Ook krijgen technostarters en snelle groeiers rond de technische universiteiten («kansenzones») meer ondersteuning. Daarnaast worden in het onderwijs leerlingen en docenten met ondernemerschap in aanraking gebracht. Veel van de EZ acties op het terrein van ondernemerschap zijn gericht op het vergroten van de waardering voor het ondernemerschap. Dit is in Nederland nog altijd onder de maat.
• Toegang tot buffervermogen: naast verbetering van de borgstellingsregeling voor het MKB (BBMKB) werkt EZ aan een nieuwe garantiefaciliteit voor risicodragend vermogen. De uitvoering hiervan zal liggen bij marktpartijen.
b. Benutten van kansen in de regio
Het kabinet wil samen met lagere overheden en ondernemers economische kansen in zes gebieden benutten. In plaats van achterstanden tussen gebieden egaliseren, wordt er ingezet op economische kansen van nationaal belang.1
• Zes gebiedsgerichte economische programma's: in 2006 wordt samen met het bedrijfsleven en decentrale overheden gewerkt aan zes gebiedsgerichte economische programma's. De programma's richten zich op ruimtelijk-economische kansen, zoals de realisatie of herstructurering van de bedrijventerreinen (de 50 Top-projecten). De ruimtelijke onderdelen vormen een integraal onderdeel van de programma-aanpak van de Nota Ruimte. Maar ook op kansen rond kennis en innovatie, zoals regionetwerken tussen kennisinstellingen, overheden en bedrijven, of toerisme, zoals de kwaliteit van de Nederlandse badplaatsen. Om de dynamiek in de Nederlandse economie te vergroten moeten juist in de regio veel knelpunten door bedrijven en overheden samen worden opgepakt.
c. Profiteren van aantrekkende wereldhandel door internationaal ondernemen
In 2006 zet het kabinet in vervolg op het Actieplan Internationaal Ondernemen in op:
• Betere dienstverlening door ambassades en consulaten: EZ zal de ambassades en consulaten gerichter aansturen om de dienstverlening van de posten aan Nederlandse bedrijven verder te verbeteren. Er wordt beter bekend gemaakt welke dienstverlening aan de ondernemer mogelijk is.
• Klachtenloket internationaal ondernemen: ondernemers die belemmeringen ondervinden bij het internationaal zakendoen, kunnen terecht bij één nieuw loket, het zogenaamde Crash Team Internationaal Ondernemen, dat klachten in een multidisciplinair team zal beoordelen en zal doorgeleiden naar de juiste instanties (bijvoorbeeld SOLVIT2 ).
• Gewijzige landenstrategie; samen met de private sector (via de Dutch Trade Board) wordt meer aandacht besteed aan de kansen in een aantal specifieke landen zoals Rusland, India en Turkije. Ook voor de Nederlandse economie belangrijke thema's, zoals onderwijs en exportfinancieringsproblemen in het MKB krijgen meer aandacht.
Onderstaand is een selectie opgenomen van de belangrijkste wijzigingen (kasuitgaven en ontvangsten) ten opzichte van de begroting 2005. Een volledig overzicht van de majeure beleidsmatige verplichtingenmutaties is opgenomen in de verdiepingsbijlage.
Uitgaven (in € mln) | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2005 | 1 582,4 | 1 436,2 | 1 384,1 | 1 364,9 | 1 374,0 | |
Artikel 2 Sterk Innovatievermogen | ||||||
1.Kredietfaciliteit IS | 2,5 | 8,8 | 15,0 | 20,0 | ||
2.Fesbijdrage Holst center | 15,0 | 20,0 | 5,0 | |||
3.Fesbijdrage Technostarters | 5,0 | 4,0 | 3,0 | |||
4.Fesbijdrage Smart Mix | 1,0 | 4,0 | 5,0 | 4,0 | 4,0 | |
5.Fesbijdrage Pilots sleutelgebieden | 5,0 | 5,0 | 5,0 | 5,0 | ||
6.Fesbijdrage Innovatievouchers/IPC's | 21,0 | 30,0 | 9,0 | |||
Artikel 3 Concurrerend Ondernemingsklimaat | ||||||
7.Garantieregeling scheepsbouw (VJN) | 5,0 | 10,0 | 10,0 | 10,0 | 10,0 | |
8.Pieken in de Delta | 2,3 | 5,5 | 8,8 | |||
Artikel 4 Doelmatie en Duurzame Energiehuishouding | ||||||
9.Demkolec (VJN) | 15,9 | |||||
10.CO2-reductieplan | 17,3 | 29,8 | 31,3 | 33,0 | 24,7 | |
10.Joint Implementation | 1,5 | 32,9 | ||||
Artikel 5 Internationale Economische Betrekkingen | ||||||
11.Eindejaarsmarge non-ODA (VJN) | 12,0 | |||||
Artikel 9 Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken | ||||||
12.CBS afrekening openingsbalans | 10,4 | |||||
Artikel 10 Elektronische communicatie en post | ||||||
13.Diverse beleidsuitgaven Telecom en Post (VJN) | 10,6 | 6,3 | 3,2 | 3,2 | 3,2 | |
Diverse artikelen | ||||||
14.Uitdeling PIA-taakstelling (VJN) | 35,0 | 70,0 | 120,0 | 120,0 | 120,0 | |
15.Loon- en prijsbijstelling 2005 (VJN) | 10,4 | 3,7 | 2,9 | 2,9 | 2,9 | |
16.Vpb-taakstelling | 16,5 | 44,0 | 60,0 | 62,0 | ||
Overige mutaties (deels VJN) | 24,0 | 6,0 | 4,3 | – 2,5 | – 1,5 | |
Stand ontwerpbegroting 2006 | 1 724,0 | 1 631,0 | 1 674,9 | 1 639,5 | 1 666,0 | 1 568,1 |
Ontvangsten (in € mln) | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2005 | 2 927,3 | 2 587,5 | 2 333,2 | 2 410,5 | 2 573,0 | |
Artikel 1 Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa bevorderen | ||||||
17.Boetes Nma | 20,0 | 25,0 | 26,0 | |||
Artikel 2 Sterk Innovatievermogen | ||||||
18.Fesbijdrage Holst center | 15 | 20 | 5 | |||
18.Fesbijdrage Technostarters | 5 | 4 | 3 | |||
18.Fesbijdrage Smart Mix | 1,0 | 4,0 | 5,0 | 4,0 | 4,0 | |
18.Fesbijdrage Pilots sleutelgebieden | 5,0 | 5,0 | 5,0 | 5,0 | ||
18.Fesbijdrage Innovatievouchers/IPC's | 21,0 | 30 | 9 | |||
Artikel 3 Concurrerend Ondernemingsklimaat | ||||||
7.Garantieregeling scheepsbouw (VJN) | 5,0 | 10,0 | 10,0 | 10,0 | 10,0 | |
19.Terugontvangsten KOMPAS t.b.v. Pieken in de Delta (VJN) | 19,0 | |||||
Artikel 4 Doelmatie en Duurzame Energiehuishouding | ||||||
20.Stadsverwarmingsleningen (VJN) | 14,0 | |||||
21.Gasbaten (deels VJN) | 4 122,6 | 1 494,0 | 979,0 | – 1,8 | – 435,8 | |
Artikel 9 Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken | ||||||
22.CBS afrekening openingsbalans (VJN) | 15,0 | |||||
Diverse artikelen | ||||||
Overige mutaties (deels VJN) | 19,6 | – 2,1 | – 1,8 | – 3,2 | 0,8 | |
Stand ontwerpbegroting 2006 | 7 123,5 | 4 139,4 | 3 404,4 | 2 466,5 | 2 183,0 | 2 143,0 |
Onderstaand worden de belangrijkste mutaties kort toegelicht.
1. In het kader van de herijking van het financieel instrumentarium wordt de Innovatiesubsidie Samenwerkingsprojecten voor een deel omgezet van een subsidie in een kredietfaciliteit. Hiermee wordt tevens een deel van de Vpb-taakstelling ingevuld.
2. Uit het Fonds Economische Structuurversterking is € 40 mln beschikbaar gesteld voor het Holst Center, dat moet uitgroeien tot een internationaal erkend centrum op het gebied van polymeren, elektronica en microsystemen.
3. Via Small Business Investment Companies (SBIC's) onstaan fondsen, die in technostarters investeren. Vanuit het Fonds Economische Structuurversterking is het budget met € 12 mln verhoogd.
4. Vanuit het Fonds Economische Structuurversterking is € 20 mln extra ter beschikking gesteld voor de Smart Mix regeling, waarmee toponderzoek en de wisselwerking tussen onderzoek en maatschappij wordt versterkt.
5. In 2006 zullen drie innovatieprogramma's van start gaan, op de sleutelgebieden Food en Flowers, Water, en Hightech Systemen en Materialen. Naast financiering uit de reguliere middelen is hiervoor vanuit het Fonds Economische Structuurversterking € 20 mln ter beschikking gesteld.
6. Vanuit het Fonds Economische Structuurversterking is voor de innovatievouchers en innovatieprestatiecontracten (IPC's) een additioneel bedrag van € 60 mln ter beschikking gesteld.
7. Uitgaven en ontvangsten ten behoeve van de garantieregeling voor de scheepsbouw, welke naar verwachting medio 2005 in werking zal treden. In 2005 gaat het vooralsnog om een garantieplafond van € 500 mln.
8. De mutatie betreft de kasgevolgen van de additionele rijksmiddelen ten behoeve van het Noorden voor de periode 2007-2010 ter invulling van de motie Van Dijk.
9. Voor de compensatie van het verschil tussen de (begrote) boekwaarde en de lagere veilingopbrengst van de in 2001 verkochte experimentele kolenvergassingscentrale Demkolec is € 15,9 mln vrijgemaakt.
10. Betreft het overboeken van de aanvullende post «algemeen» van de Rijksbegroting van middelen voor het CO2-reductieplan en voor joint implementation.
11. Betreft de eindejaarsmarge 2004 voor het HGIS-deel van de EZ-begroting voor wat betreft de non-ODA.
12. Deze mutatie betreft de financiële afhandeling van de verzelfstandiging in 2004 van het CBS.
13. Deze mutaties hebben betrekking op de kosten in het kader van de omschakeling naar digitale televisie en de voorfinanciering van kosten van toekomstige frequentieverdelingen.
14. De op de EZ-begroting geparkeerde PIA-taakstelling is verdeeld over alle departementen.
15. Betreft de bij Voorjaarsnota uitgedeelde loon- en prijsbijstelling.
16. Van de op de EZ-begroting geparkeerde Vpb-taakstelling vult EZ structureel € 60 mln in. Het deel van de Vpb-taakstelling dat zou worden ingevuld door beperking van de ondernemerssubsidies op andere begrotingshoofdstukken dan EZ en eerder volledig op de EZ-begroting was geparkeerd is nu van de EZ-begroting afgeboekt.
17. Betreft aanpassing raming van ontvangsten NMa-boetes.
18. Betreft ontvangsten als gevolg van bijdragen uit het Fes (zie toelichting bij 2 t/m 6).
19. Bij de voorloper van het programma Kompas voor het Noorden heeft zich onderuitputting voorgedaan, waardoor terugontvangsten ontstaan van aan het Noorden verleende voorschotten.
20. Dit betreft de terugontvangsten op in het verleden verstrekte leningen door Novem BV ten behoeve van energiebesparingsprojecten.
21. Deze mutatie wordt voornamelijk veroorzaakt door de herstructurering van het Gasgebouw en aanpassingen van de ramingen van de gasbaten.
22. Betreft de financiële afhandeling van het tot ZBO omgevormde CBS.
1 GOED FUNCTIONERENDE ECONOMIE EN MARKTEN IN NEDERLAND EN EUROPA
Het functioneren van economie en markten in Nederland en Europa bevorderen.
Om het duurzame economische groeivermogen te versterken.
EZ richt zich op versterking van de economische structuur en verbetering van de werking van markten in Nederland en Europa.
De Minister is (mede)verantwoordelijk voor:
• de versterking van het groei- en concurrentievermogen in Nederland en de EU;
• de Nederlandse inbreng in de Raad voor Concurrentievermogen;
• het bevorderen van optimale marktordening en mededinging;
• toezicht op de mededinging door de NMa;
• het versterken van de positie van de consument;
• het functioneren van de NMa en de Consumentenautoriteit.
Behalen van deze doelstelling hangt af van:
• de economische samenwerking binnen de EU; o.m. uitvoering van de herziene Lissabonstrategie door middel van het Communautaire Lissabon-programma en het nationale hervormingsprogramma;
• de implementatie van EU-regelgeving in Nederland;
• de operationele en bestuurlijke samenwerking met andere departementen.
Behalen van deze doelstelling heeft als effect dat:
• het groei- en concurrentievermogen van de Nederlandse en Europese economie wordt versterkt, zie daarbij onderstaande streefwaarden;
Basiswaarde | Peildatum | Streefwaarde | |
A:Relatieve structurele groei in Nederland | 10e plaats | (2004–2007) | Top 5 EU-15 |
B:Absolute structurele groei in Nederland | 2¼% | (2004–2007) | 2,5% |
C:Interne Markt index EU-15 | 160 | 2002 | 165 |
D:Interne Markt index NL | 141 | 2002 | 145 |
Toelichting effectgegevens:
• Ad A en B: De relatieve en absolute structurele groei, in % BBP, in Nederland ten opzichte van de EU-15 bestaat uit de groei van werkgelegenheid (in personen en uren) en van de arbeidsproductiviteit. De afgelopen jaren is het duurzaam economisch groeivermogen van Nederland verslechterd. Als we onze individuele welvaart en onze collectieve voorzieningen in stand willen houden, moet deze trend worden doorbroken. Voor de relatieve structurele groei is het ambitieniveau – op lange termijn – om Nederland tot de top van Europa te laten behoren. Voor deze kabinetsperiode is de ambitie aansluiting met deze Europese top. Voor de absolute structurele groei is het ambitieniveau – op lange termijn – 2,5%, gebaseerd op 2% BBP-groei per capita en bevolkingsgroei van ½%. De effectgegevens over absolute en relatieve structurele groei geven – in samenhang – inzicht over het groeivermogen van Nederland ten opzichte van de ons omringende landen.
• Ad C en D: Deze effectgegevens, gepubliceerd door de Europese Commissie, zijn indexcijfers (1994=100). De continue stijging van de index voor de EU-15 is een teken van voortdurende integratie van Europese economieën en een positief effect van beleid gericht op het beter functioneren van de interne markt. Zie voor meer informatie http://www.europa.eu.int/comm/internal_market/score/index_en.htm.
• Nota Kiezen voor groei: welvaart voor nu en later (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 696, nr. 1)
• Nederlands standpunt Midterm review Lissabonstrategie (Kamerstukken II, 2004–2005, 21501-20, nr. 275)
• Strategisch actieprogramma: een versterkte consumentaliteit (Kamerstukken II, 2003–2004, 27 879, nr. 9)
• Brief over Nationale Lissabon Hervormingsprogramma (najaar 2005)
• Brief over Communautair Lissabon-programma (Common Actions for growth and employment, com (2005) 330 final)
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 1: Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa (in € mln) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Verplichtingen (totaal) | 60,8 | 67,7 | 66,0 | 65,1 | 65,1 | 65,5 | 65,2 |
Programma-uitgaven | 19,6 | 21,8 | 22,1 | 21,4 | 21,4 | 21,8 | 21,5 |
Operationeel doel C: Optimale marktordening en mededinging bevorderen | |||||||
–Bijdrage aan het NMI | 14,8 | 14,5 | 14,4 | 14,2 | 14,2 | 14,2 | 14,2 |
–Raad Deskundige Nationale Standaard | 0,1 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
–Bijdrage diverse instituten | 1,7 | 1,3 | 1,3 | 1,3 | 1,3 | 1,3 | 1,3 |
Operationeel doel D: Positie van de consumentversterken | |||||||
–Toezichthouder consumenten | 0,9 | 1,8 | 1,8 | 1,8 | 1,8 | 1,8 | |
Algemeen | |||||||
–Onderzoek en Opdrachten DG Economische Politiek (DG EP) | 2,5 | 4,7 | 4,1 | 3,7 | 3,7 | 4,1 | 3,7 |
–NL voorzitterschap EU2004 | 0,3 | ||||||
–Onderzoek en Opdrachten Kenniscentrum Ordeningsvraagstukken | 0,2 | 0,3 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 |
Apparaatuitgaven | 41,2 | 45,9 | 43,9 | 43,7 | 43,7 | 43,7 | 43,7 |
–Personeel DG EP | 6,2 | 8,3 | 8,0 | 7,9 | 7,9 | 7,9 | 7,9 |
–Apparaatuitgaven NMa/Dte | 35,0 | 37,6 | 35,9 | 35,8 | 35,8 | 35,8 | 35,8 |
Uitgaven (totaal) | 60,7 | 70,8 | 66,1 | 65,5 | 65,4 | 65,7 | 65,3 |
Waarvan programma-uitgaven | 21,5 | 21,8 | 21,7 | 22,1 | 21,6 | ||
Waarvan juridisch verplicht1 | 20,3 | 18,5 | 17,5 | 17,3 | 17,3 | ||
Ontvangsten (totaal) | 10,8 | 114,9 | 69,9 | 54,9 | 59,9 | 50,9 | 35,9 |
–Ontvangsten NMa | 5,5 | 110,0 | 65,0 | 50,0 | 55,0 | 46,0 | 31,0 |
–Ontvangsten Dte | 4,2 | 4,7 | 4,7 | 4,7 | 4,7 | 4,7 | 4,7 |
–Opbrengst vergunning | 0,3 | ||||||
–Ontvangsten NMI | 0,6 | ||||||
–Diverse Ontvangsten DG EP | 0,1 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 |
1 Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2005 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.
A. Structurele economische groei van Nederland bevorderen
Om het economische draagvlak voor verdere welvaartsgroei en financiering van de welvaartsstaat te vergroten.
• Coördineren interdepartementale visie- en strategievorming economisch beleid. Oriëntatie op lange termijn beleidsdiscussies; in samenwerking met andere departementen wordt gewerkt aan de voorbereiding van de activiteiten van de CEC (Centraal Economische Commissie);
• Bewaken voortgang nationale hervormingsprogramma ter bevordering van duurzame en structurele economische groei; gericht op maatregelen die de arbeidsparticipatie en de arbeidsproductiviteit bevorderen over de volle breedte van het sociaal-economische terrein;
• Opstellen van implementatierapport van het nationale hervormingsprogramma Lissabon. De input van EZ voor de Nederlandse en Europese gedachtevorming hierover richt zich op een heldere focus en daadkracht ten aanzien van structurele economische hervormingen die direct bijdragen aan duurzame economische groei in Europa;
• Bestuurlijke en inhoudelijke contacten met het CBS en CPB.
• Sociale partners;
• Bedrijfsleven en onderwijs- en onderzoeksinstellingen;
• Burgers.
Structurele groei bestaat uit de structurele groei van de werkgelegenheid en van de arbeidsproductiviteit. In Nederland vertoont de structurele groei de afgelopen jaren een dalende trend. Om deze trend te keren, zodat we ook op langere termijn onze welvaartsstaat kunnen bekostigen, zullen belemmeringen in onze economische structuur moeten worden weggenomen die een negatieve invloed hebben op de groei van het aantal personen dat werkt, van het aantal uren dat zij werken en van de hoeveelheid die per uur geproduceerd wordt.
De activiteiten leveren een directe bijdrage aan het bevorderen van structurele economische groei van Nederland, en de daarmee samenhangende effectgegevens zoals opgenomen onder de algemene doelstelling.
• Nota Kiezen voor groei: welvaart voor nu en later (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 696, nr. 1)
• Brief over Nationale Lissabon Hervormingsprogramma (najaar 2005)
B. Het goed functioneren van de Interne Markt bevorderen
Om het groei- en concurrentievermogen van de EU te vergroten.
• Raad voor het Concurrentievermogen (RvC); deze raad waarin de Minister van EZ participeert, neemt beslissingen over maatregelen die de concurrentiekracht van de Europese economie versterken;
• Klachtenloket SOLVIT: dit loket behandelt klachten van burgers en bedrijven uit de ene lidstaat over een andere lidstaat;
• Interdepartementale coördinatiestructuren; voor optimale EZ-inbreng bij het totstandkomen van Nederlandse positiebepaling in de EU;
• Coördinatiecentrum staatssteun; coördinatie van en advisering over staatssteunzaken op EZ. Verder wordt via het voorzitterschap van het Interdepartementaal Steunoverleg de Nederlandse input voor het multilaterale steunoverleg in Brussel gecoördineerd en uitgedragen.
• Implementatie van het Communautaire Lissabon-programma. Dit programma geeft concreet aan welke EU-actoren (Commissie, Raad, EP) binnen welke termijn bepaalde maatregelen moeten treffen om de Lissabon-doelstellingen te bereiken. Een groot deel van deze acties ligt op het terrein van de Raad voor Concurrentievermogen. Voorbeelden zijn de nog te bereiken akkoorden over de dienstenrichtlijn, het 7e kaderprogramma R&D, better regulation en REACH;
• Interne Markt voor diensten; een belangrijk onderwerp voor de RvC is het commissievoorstel voor een Interne Markt voor diensten. De Interne Markt voor diensten is nog onvoldoende ontwikkeld en is voor Nederland met een grote dienstensector erg belangrijk. De richtlijn beoogt belemmeringen voor vrijheid van vestiging, als die het vrije verkeer van diensten in de weg staan, te verwijderen. EZ zet zich ook in 2006 maximaal in voor succesvol afronden van besluitvorming over deze richtlijn;
• Arbeidsmigratie: In 2006 zal vervolg worden gegeven aan het Groenboek van de Commissie over arbeidsmigratie en de vraag in hoeverre op dit terrein gezamenlijke EU-acties gewenst zijn. EZ acht het van belang dat het thema op de agenda staat aangezien er aanzienlijke economische winst valt te boeken met het meer toegankelijk maken van de EU voor hoogopgeleiden uit derde landen;
• EZ concentreert zijn inbreng voor onderhandelingen over de nieuwe Financiële Perspectieven op de noodzakelijke aandacht voor economische groei, kwaliteit van de EU-beleidsuitgaven en een verstandig en houdbaar EU-begrotingsbeleid. Specifieke aandacht gaat uit naar de eerste prioriteit binnen het voorstel voor de nieuwe Financiële Perspectieven getiteld Duurzame Groei. Hieronder vallen voor EZ relevante EU-begrotingscategorieën als Concurrentiekracht en werkgelegenheid (1a) en Structuur- en cohesiebeleid (1b).
• Burgers, NGO's en bedrijven in de EU-lidstaten;
• Leden van de Europese Commissie en het Europees Parlement.
Voor het vergroten van het groei- en concurrentievermogen van de EU is het goed functioneren van de Interne Markt een kernelement. De Interne Markt is nog niet af en kan op vele deelsegmenten worden verdiept.
De activiteiten leveren een directe bijdrage aan het beter functioneren van de Interne Markt, en de daarmee samenhangende effectgegevens zoals opgenomen onder de algemene doelstelling.
• Nederlands standpunt Midterm review Lissabonstrategie (Kamerstukken II, 2004–2005, 21501-20, nr. 275)
• Brief over Communautair Lissabon-programma (Common actions for growth and employment, com (2005) 330 final)
C. Optimale marktordening en mededinging bevorderen
Om door middel van het versterken van concurrentie de structurele economische groei in Nederland te vergroten.
• Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) voor het uitvoeren van de Mededingingswet;
• Wet- en regelgeving (Mededingingswet, Prijzenwet, Waarborgwet, Winkeltijdenwet, IJkwet) voor het bevorderen van de ordening en werking van en het toezicht op markten;
• Interdepartementale Commissie Marktordening (ICM) voor versterken van interdepartementale samenwerking en afstemming op het vlak van marktordening en economische regulering;
• Kenniscentrum voor Ordeningsvraagstukken (KCOV) voor het delen van kennis en voor projecten die knelpunten ten aanzien van de marktordening signaleren;
• ENCORE (Economics Network for Competition and Regulation) voor het stimuleren van strategisch onderzoek;
• Ondersteunen infrastructuur voor markttransparantie:
– Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) voor het maken en bevorderen van de toepassing van (inter)nationale (product)normen;
– Raad van Accreditatie (RvA) voor het erkennen van de daarvoor in aanmerking komende organisaties en instituten;
– Nederlandse Meetinstituut (NMi) voor het beheren, onderhouden en ontwikkelen van Nederlandse meetstandaarden.
• Materialiseren van wetgevingstrajecten voor het bevorderen van de ordening en werking van, alsmede het toezicht op markten, met name Mededingingswet, Aanbestedingswet, IJkwet en Markt & Overheid-regelgeving;
• Bevorderen van meer concurrentie en betere dienstverlening in (semi) publieke en hybride sectoren zoals zorg, onderwijs, wonen en infrastructuur;
• Bevorderen van meer concurrentie en betere service in dienstensectoren (vrije beroepen en financiële markten);
• Kenniscentrum PIANOo (Professioneel & innovatief Aanbesteden, Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers): eerste volle jaar van start. Kenniscentrum richt zich op stimuleren en faciliteren van vergroting van de expertise over aanbestedingen bij alle publieke opdrachtgevers.
• Burgers;
• Bedrijven;
• Maatschappelijke ondernemingen;
• Mede-overheden, toezichthouders.
Prestatie-indicator | Basiswaarde | Peildatum | Streefwaarde | Planning |
Concurrentie en de mate waarin overheidsbeleid dit versterkt of beperkt | 6e positie | 2005 | Top 5 positie (in selectie van 12) | 2006 |
Toelichting prestatie-indicator: Versterking van de concurrentie kan een belangrijke bijdrage leveren aan vergroting van de structurele groei in Nederland. Daarom werkt EZ aan een goede ordening en werking van markten, onder meer door het bevorderen van concurrentie in (semi) publieke sectoren en effectief mededingingsbeleid. De indicator «concurrentie» is een samengestelde indicator, opgebouwd uit twaalf variabelen én geeft een rangorde aan van de prestatie van Nederland ten opzichte van 12 landen.1 Deze indicator zegt onder andere iets over de mate van effectiviteit van het mededingingsbeleid en de mate van concurrentie tussen bedrijven, de aanwezigheid van verstorende overheidssubsidies en beleid met betrekking tot het aanbesteden door de overheid.
• Wijziging van de Mededingingswet als gevolg van de evaluatie van die wet (Kamerstukken II, 2004–2005, 30 071, nr. 2)
• Kabinetsstandpunt heroverweging wetsvoorstel Markt & Overheid (Kamerstukken II, 2003–2004, 28 050, nr. 7)
• Visiedocument aanbestedingsbeleid (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 709, nr. 1)
D. Positie van de consument versterken
Om markten beter te laten werken en daarmee de welvaart (van de consument) te vergroten.
Om lacunes in het nationale stelsel van consumentenbescherming aan te pakken (o.m. verbeteren afhandeling consumentenklachten, Europese Verordening 2006/2004 vereist oprichting van een consumententoezichthouder).
• Instellingswet Consumententoezichthouder, inclusief implementatie Verordening 2006/2004 (voorziene inwerkingtreding eind 2006) voor de publiekrechtelijke handhaving van consumentenregelgeving;
• Wet Oneerlijke Handelspraktijken: gedeeltelijke implementatie van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken (resterend deel van de richtlijn wordt in het Burgerlijk Wetboek geïmplementeerd door de Minister van Justitie). Voorziene inwerkingtreding begin 2007;
• Colportagewet;
• Prijzenwet;
• Bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot consumentenbescherming (o.m. algemene voorwaarden en garanties);
• Informatieloket voor (rechten en plichten van) consumenten (onderdeel van consumententoezichthouder, operationeel eind 2006);
• Tot die tijd: www.staiksterk.nl voor informatie over rechten en plichten van consumenten.
• Oprichten Consumententoezichthouder; deze heeft een cruciale rol bij het versterken van de positie van de consument door het houden van toezicht op de naleving door bedrijven van regels ter bescherming van consumenten. Daarbij gaat het onder meer om bepaalde oneerlijke handelspraktijken waarmee groepen consumenten te maken hebben en onredelijke algemene voorwaarden bij een product («de kleine lettertjes»);
• Invoeren Wet Oneerlijke Handelspraktijken;
• Verbeteren werking geschillencommissies (vergroten dekkingsgraad en versnellen afhandeling geschillen).
• Consumenten;
• Bedrijven;
• Consumentenbelangenorganisaties;
• Markttoezichthouders (m.n. OPTA, DTe, AFM, ZAio).
Prestatie-indicator | Basiswaarde | Peildatum | Streefwaarde | Planning |
Transparantie en klanttevredenheid | 6e positie | 2005 | Top 5 positie (in selectie van 12) | 2006 |
Toelichting prestatie-indicator: Consumentenbeleid heeft tot doel het vergroten van de welvaart van de consument en richt zich erop consumenten in staat te stellen goed gefundeerde keuzes te maken en voor hun eigen belangen op te komen. De indicator «transparantie» is een samengestelde indicator, opgebouwd uit twaalf variabelen én geeft een rangorde aan van de prestatie van Nederland ten opzichte van 12 landen.1 Deze indicator zegt iets over onder andere de algemene aspecten van transparantie en klanttevredenheid, tevredenheid over diensten van algemeen belang en afhandeling van klachten bij diensten van algemeen belang.
• Strategisch actieprogramma: een versterkte consumentaliteit (Kamerstukken II, 2003–2004, 27 879, nr. 9)
• Brief oprichting consumentenautoriteit (Kamerstukken II, 2004–2005, 27 879, nr. 11)
Overzicht beleidsonderzoeken | |||
---|---|---|---|
Operationeel doel | Soort evaluatieonderzoek | Evaluatieonderzoek naar | Uitkomsten naar de Tweede Kamer |
A | Beleidsdoorlichting | Structurele economische groei van Nederland bevorderen. | Eind 2006/begin 2007 |
C | Beleidsdoorlichting | Optimale marktordeningen mededinging bevorderen. | Eind 2006/begin 2007 |
Effectevaluatie | NMI | Eind 2006/begin 2007 | |
Effectevaluatie | Encore | Eind 2005/begin 2006 | |
Overige beleidsevaluatie | Waarborgwet | Eind 2005/begin 2006 | |
Overige beleidsevaluatie | Winkeltijdenwet | Eind 2005/begin 2006 | |
D | Beleidsdoorlichting | Positie van de consument versterken | Eind 2006/begin 2007 |
Om duurzame economische groei te realiseren werkt EZ aan een sterk innovatievermogen van de Nederlandse economie.
Om het innovatievermogen van de Nederlandse economie te bevorderen biedt EZ optimale randvoorwaarden voor innovatie door bedrijven, een transparant basispakket voor informatie en kapitaal, en een programmatisch pakket gericht op voor de Nederlandse economie belangrijke thema's.
EZ is verantwoordelijk voor optimale innovatiecondities voor bedrijven, de uitvoering van innovatie-stimuleringsmaatregelen en samen met OCW voor een goede samenwerking tussen de kennisinfrastructuur en bedrijfsleven.
Het behalen van deze doelstelling hangt af van private en publieke investeringen in kennisontwikkeling en tevens de vercommercialisering van kennis door bedrijven.
Het omzetaandeel van nieuwe of verbeterde producten en het aantal aangevraagde Europese octrooien geeft een beeld van het Nederlandse innovatievermogen.
Prestatie-indicator | Basiswaarde | Peildatum | Streefwaarde 1 | Peildatum 1 | Streefwaarde 2 | Peildatum 2 |
Omzetaandeel van nieuwe of verbeterde producten als percentage van totale omzet | Industrie – NL: 21% (9e plaats), gemiddelde EU-15: 30% Diensten – NL: 9% (13e plaats), gemiddelde EU-15: 9% | 2000 | 8e positie van de EU voor industrie en 10e positie voor diensten. | 2006 | Top 5 EU | 2010 |
Aantal aangevraagde Europese octrooien, per miljoen personen van de beroepsbevolking | NL: 535 (4e plaats), EU-25: 289 | 2000 | Handhaven positie in top 5 van de EU | 2006 | Handhaven positie in top 5 van de EU | 2010 |
• In actie voor Innovatie (Kamerstukken II, 2003–2004, 27 406, nr. 4)
• Deltaplan Bèta en Techniek (Kamerstukken II, OCW, briefnr. 0301150)
• Wetenschapsbudget (2004)
• Industriebrief (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 826, nr. 1)
• Midterm review Lissabon (2004)
• Sterke basis voor topprestaties (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 800 XIII, nr. 73)
• Een aantal adviezen van het Innovatieplatform, te vinden op www.innovatieplatform.nl. De voornaamste zijn:
In 2004:
– Beroepswijs Onderwijs
– Sleutelgebiedenaanpak
– Vitalisering Kenniseconomie
– De Kenniseconomie in zicht
In 2005:
– Innovatie en MKB
– Overheid en Innovatie
– ICT en Innovatie
– Onconventionele Financieringsmethoden
– Grootschalige Researchinfrastructuur
– Creatieve Industrie
– Innovatieakkoord
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 2: Een sterk innovatievermogen (in € mln) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Verplichtingen (totaal) | 707,4 | 499,4 | 540,7 | 508,1 | 471,5 | 488,8 | 489,0 |
Programma-uitgaven | 647,9 | 488,2 | 490,4 | 475,8 | 420,0 | 437,3 | 437,5 |
Operationeel doel B: Meer starters die technologische kennis ontwikkelen en benutten | |||||||
–TechnoPartneralgemeen | 0,5 | 3,5 | 1,3 | 3,5 | 3,0 | 3,0 | 3,0 |
–Subsidieregeling Kennisexploitatie | 18,6 | 7,3 | 10,0 | 10,0 | 10,0 | 10,0 | |
– Seed-faciliteit | 23,8 | 24,0 | 24,0 | 24,0 | 24,0 | 24,0 | |
Operationeel doel C: Meer toepassing van kennis in het MKB | |||||||
–Bijdrage aan Syntens | 34,4 | 32,7 | 32,0 | 32,0 | 32,0 | 32,0 | 32,0 |
–SKO en SKB/Kennisoverdracht | 8,8 | 3,7 | 7,0 | 7,0 | 7,0 | 7,0 | 7,0 |
–Innovatievouchers/IPC's | 0,8 | 10,5 | 31,6 | 31,6 | |||
Operationeel doel D: Meer ontwikkeling en benutting van Technologische kennis door bedrijven | |||||||
–Innovatiesubsidie Samenwerkingsprojecten | 111,5 | 98,1 | 100,7 | 102,3 | 102,3 | 92,5 | 92,5 |
Operationeel doel E: Versterken kennisbasis door samenwerking van bedrijven en kennisinstellingen | |||||||
–Bijdrage aan TNO | 30,8 | 28,6 | 28,0 | 28,0 | 28,0 | 28,0 | 28,0 |
–Bijdrage aan Technologische Topinstituten | 31,7 | 29,6 | 29,1 | 29,1 | 29,1 | 29,1 | 29,1 |
–Bijdrage aan STW | 19,5 | 19,5 | 19,2 | 19,2 | 19,2 | 19,2 | 19,2 |
–Innovatiegerichte onderzoeksprogramma's | 11,6 | 17,7 | 17,8 | 14,6 | 14,6 | 14,6 | 14,6 |
–Kennisimpuls actielijn 1 | 3,1 | 4,6 | 10,0 | 10,0 | |||
–Besluit subsidies investering kennisinfrastructuur(Bsik) | 263,2 | ||||||
–Bijdrage aan NIVR(inclusief Revolving Fund) | 7,0 | 9,3 | 9,1 | 9,0 | 8,9 | 8,7 | 8,7 |
–Bijdrage aan NLR | 4,4 | 4,6 | 2,1 | 2,1 | 2,1 | 2,1 | 2,1 |
–Bijdrage aan Marin | 2,3 | 2,3 | 2,4 | 2,4 | 2,4 | 2,4 | 2,4 |
–Bijdrage aan WL/Hydrolics | 3,5 | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,5 |
–Bijdrage aan overige instituten | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 |
–Holst Center | 20,0 | 20,0 | |||||
–Micro-elektronicastimulering | 49,3 | 43,1 | 43,1 | 43,1 | 43,1 | 36,3 | 36,3 |
–ICT-kennis en -innovatie | 5,2 | 1,8 | 1,8 | 1,3 | 1,2 | 1,2 | 1,2 |
–Actieplan Life Sciences/Biopartner | 3,1 | ||||||
–Katalyse | 0,1 | 0,1 | 0,1 | ||||
–Smart mix | 40,5 | 35,0 | 51,3 | 51,3 | 51,3 | 51,3 | |
–Internationale ruimtevaart | 38,9 | 27,8 | 47,0 | 27,5 | 17,9 | 44,9 | 45,0 |
–Civiele luchtvaartontwikkeling | 3,6 | 1,8 | 5,0 | 5,0 | 5,0 | 5,0 | |
–Actieplan beta-techniek/Casimir | 2,6 | ||||||
–Pilots sleutelgebieden | 20,0 | ||||||
–Diversen Technologische vernieuwing | 0,5 | 0,2 | 1,1 | 1,6 | 1,6 | 1,6 | |
Algemeen | |||||||
–Onderzoek innovatie | 3,8 | 2,0 | 4,4 | 4,4 | 4,4 | 4,4 | 4,4 |
–Voorzitterschap EU en Eureka | 0,6 | 0,6 | |||||
–Beleidsexperimenten innovatie | 7,5 | 6,0 | 5,8 | 7,7 | 6,7 | 8,3 | 8,3 |
Apparaatuitgaven | 59,5 | 51,2 | 50,3 | 50,3 | 51,5 | 51,5 | 51,5 |
–Personeel innovatie | 8,4 | 8,6 | 8,3 | 8,2 | 8,2 | 8,2 | 8,2 |
–Bijdrage aan Octrooicentrum Nederland | 14,5 | 13,6 | 14,1 | 13,9 | 13,9 | 13,9 | 13,9 |
–Bijdrage aan WIPO via Octrooicentrum Nederland | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 |
–Bijdrage Pensioenen Europees Octrooibureau | 2,2 | 2,6 | 3,1 | 3,6 | 4,2 | 4,2 | 4,2 |
–Uitgaven TWA-netwerk | 2,4 | 3,1 | 3,1 | 3,1 | 3,8 | 3,8 | 3,8 |
–Bijdrage aan SenterNovem | 31,6 | 22,2 | 20,6 | 20,4 | 20,3 | 20,3 | 20,3 |
–Adviesraad WT en Eureka-secretariaat | 0,1 | 0,8 | 0,8 | 0,8 | 0,8 | 0,8 | 0,8 |
Uitgaven (totaal) | 537,0 | 498,6 | 559,9 | 620,5 | 563,9 | 559,5 | 518,6 |
Waarvan programma-uitgaven | 508,8 | 570,0 | 508,2 | 508,2 | 466,1 | ||
Waarvan juridisch verplicht1 | 393,7 | 376,1 | 265,3 | 240,7 | 153,0 | ||
Ontvangsten (totaal) | 166,6 | 138,8 | 182,9 | 191,1 | 136,8 | 141,2 | 66,7 |
–Ontvangsten Rijksoctrooiwet | 23,9 | 25,4 | 25,4 | 25,4 | 25,4 | 25,4 | 25,4 |
–Ontvangsten TOP | 39,4 | 18,8 | 18,8 | 18,8 | 18,8 | 18,8 | 18,8 |
–Ontvangsten uit het Fes | 67,1 | 84,8 | 130,1 | 141,0 | 89,4 | 94,9 | 20,9 |
–Ontvangsten EET | 11,5 | 8,2 | 7,0 | 4,3 | 1,6 | 0,4 | |
–Diverse ontvangsten innovatie | 24,7 | 1,6 | 1,6 | 1,6 | 1,6 | 1,6 | 1,6 |
1 Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2005 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.
Budgettair belang fiscale maatregelen (in € mln) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 (raming MN 2005) | 2004 (realisatie/aangepaste raming) | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Aftrek speur- en ontwikkelingswerk | 6 | 6 | 8 | 8 | 8 | 8 | 8 | 8 |
Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk | 365 | 346 | 381 | 417 | 417 | 417 | 417 | 417 |
Om een sterk innovatievermogen te gelde te maken via een goed intellectueel eigendomsysteem. Het gaat daarbij met name om het vinden van een juiste balans tussen kennisbescherming en vrij gebruik van kennis.
• Deelname aan internationale organisaties: WTO, WIPO, EU, EOO, Benelux
In de World Trade Organisation (WTO), World Intellectual Property Organisation (WIPO), Europese Unie (EU), Europese Octrooi Organisatie (EOO) en Benelux komen de internationale afspraken (verdragen, verordeningen, richtlijnen) tot stand die het (wettelijke) kader vormen van het intellectuele eigendomsbeleid.
• Infrastructuur: OCNL, BMB, BTMB, EOB, OHIM
Octrooicentrum Nederland (OCNL) is de organisatie die het Nederlandse octrooisysteem uitvoert en het gebruik ervan stimuleert. In de organisaties Benelux Merken Bureau (BMB), Benelux Tekeningen of Modellen Bureau (BTMB), Europees Octrooi Bureau (EOB) en het Bureau Harmonisatie van de Interne Markt (OHIM) vervult EZ bestuursfuncties.
• Belangrijkste wetgeving: ROW 1995, BMW, BTMW, EOV, EG, TRIP's
EZ oefent invloed uit op afspraken die in internationaal verband worden gemaakt. Belangrijke voorbeelden zijn de Benelux Merken Wet (BMW) en Benelux Tekeningen of Modellen Wet (BTMW), het Europees Octrooiverdrag (EOV), de EG-Verordeningen enrichtlijnen voor merken, modellen en het auteursrecht, verdragen in het kader van de WIPO als ook het Agreement on Trade Related Aspects of Intellectual Property Rights (TRIP's) in het kader van de WTO. EZ heeft een directe verantwoordelijkheid voor de Rijksoctrooiwet 1995 en de genoemde Benelux-wetten.
• Rijksoctrooiwet 1995 (ROW 1995)
De ROW 1995 wordt in 2005 geëvalueerd om te bezien of bijvoorbeeld het zesjarige Nederlandse registratie-octrooi voldoet aan het oorspronkelijke uitgangspunt om daarmee doelgroepen als het MKB en uitvinders een laagdrempelige entree te verschaffen tot het octrooisysteem.
• Kosten van octrooiering
In 2005 vindt een internationaal vergelijkend onderzoek plaats naar de kosten van het gebruik van het octrooisysteem, daarin worden ook begepen indieningstaksen, kosten van inhuur octrooigemachtigde en instandhoudingstaksen. Op basis van de resultaten van dit onderzoek worden mogelijk beleidsaanpassingen doorgevoerd.
• Benelux-Verdrag betreffende merken, modellen en tekeningen
Het nieuwe Benelux-verdrag treedt naar verwachting op 1-1-2006 in werking. In 2006 wordt gewerkt aan onder andere implementatie van richtlijn 2004/48/EG betreffende de handhaving van intellectueel eigendom.
• Europees merken- en modellenrecht
In 2006 vindt een verkenning plaats naar de toekomstige positie van het Benelux Merken Bureau, waarbij de dienstverlening ten opzichte van gebruikers een belangrijke invalshoek zal zijn.
• Europees octrooisysteem
Dit EOV-systeem zal de nodige aandacht krijgen. Het gaat daarbij met name om het Vertalingenprotocol en het Litigation Agreement, de centrale rol van het EOB (ten opzichte van nationale octrooibureaus) en de kwaliteitsnormen die moeten gelden voor de octrooiverlening.
• EG-Verordening voor dwanglicenties in verband met de productie van geneesmiddelen voor derde-wereldlanden
Als de lidstaten het eens worden over deze Verordening zullen in 2006 de ROW 1995 en de nu bestaande beleidsregel in dat verband (Stcrt 2004, nr. 246, p. 11) aangepast worden.
Prestatie-indicator | Basiswaarde | Peildatum | Streefwaarde |
Aandeel van innovatieve bedrijven die de laatste drie jaar één of meer octrooien hebben aangevraagd (industrie en diensten). | Industrie: NL: 19% (8e plaats), gemiddelde EU-15: 20% Diensten: NL: 10% (7e plaats), gemiddelde EU-15: 11% | 2000 2000 | Huidige kabinetsperiode en op middellange termijn (2010) handhaven van positie rond het EU-15 gemiddelde (in zowel industrie als diensten). |
Bedrijven, kennisinstellingen, universiteiten en particuliere uitvinders.
EG-verordening voor dwanglicenties in verband met de productie van geneesmiddelen voor derde-wereldlanden.
B. Meer starters die technologische kennis ontwikkelen en benutten
Om fundamenteel onderzoek te vertalen in nieuwe produkten en diensten.
• Het Actieprogramma TechnoPartner
Doel is het verhogen van het aantal en de kwaliteit van technostarters via:
– TechnoPartner Seed-faciliteit: Via Small Business Investment Companies (SBIC's) onstaan fondsen, die in technostarters investeren. Vanuit het Fonds economische structuurversterking is het budget met € 12 mln. verhoogd.
– TechnoPartner Subsidieregeling Kennisexploitatie (SKE): doel is meer en betere benutting van wetenschappelijke kennis door technostarters van binnen en buiten de kennisinstelling. Ook worden kennisinstellingen gestimuleerd het octrooibeleid te professionaliseren.
– TechnoPartnerLabel: TechnoPartner kan zich via dit instrument op voorhand garant stellen voor een BBMKB-krediet dat een technostarter bij een bank aanvraagt. Binnen een week wordt beslist of het TechnoPartnerLabel wordt toegekend of niet. Hiermee wordt het voor technostarters makkelijker om zakelijk krediet aan te vragen.
– Het TechnoPartnerplatform voert de regelingen uit en biedt informatie en expertise, en inventariseert en agendeert tevens de knelpunten van technostarters. Daarnaast zal in 2006 TechnoPartner de TechnoPartner Academy lanceren. Dit is een bundeling van ondernemerschapsopleidingen. Momenteel wordt daarvoor de basis gelegd. In 2006 zal het eerste monitorrapport van TechnoPartner uitkomen.
– Binnen het project Kansenzones wordt door het instellen van formulemanagers de dienstverlening aan technostarters en snelle groeiers verbeterd. Op deze manier kunnen bijvoorbeeld de nadelige gevolgen van procedures bij overheden voor starters en snelle groeiers worden gemitigeerd.
• Internationalisering
Het TechnoPartnerprogramma zoekt aansluiting bij internationale netwerken. In 2006 staan acties op het programma op het gebied van kennisuitwisseling en samenwerking met NoordRijnland Westfalen, IWT Vlaanderen en de organisatie van kennismakings- en matchmakings-bijeenkomsten.
Prestatie-indicator | Basiswaarde | Peildatum | Streefwaarde | Peildatum |
Totale door technostarters gerealiseerde omzet. | € 1,33 mld | 2003 | € 2,65 mld | 2010 |
Totale gerealiseerde omzet van de door het TechnoPartner-programma ondersteunde technostarters. | 0 | 2004 | € 450 mln | 2010 |
Technostarters, universiteiten, kennisinstellingen en financiers.
Actieprogramma TechnoPartner
C. Meer toepassing van kennis in het MKB
Om MKB-bedrijven innovatiever te maken.
• Innovatievouchers
Kern is het laagdrempelig ter beschikking stellen van een innovatievoucher ter grootte van € 7 500 waarmee een MKB-er een kennisvraag kan uitzetten bij een publieke kennisinstelling of onderneming met een grote eigen researchafdeling. In 2004 en 2005 hebben pilots plaatsgevonden voor 100, 400 en 600 vouchers.
• Innovatieprestatiecontracten
Kern is het maken van een afspraak met individuele bedrijven over een extra inspanning op het terrein van innovatie. De bedrijven kunnen daarbinnen individueel aan de slag, maar ook deels collectief. EZ stelt daar tegenover een 50% bijdrage in de extra kosten met een maximum van € 47 550 per bedrijf in drie jaar. Om voldoende schaal te ontwikkelen gaat het om afspraken met circa 30 bedrijven per keer. Voor de continuïteit en regie zal één penvoerder de aanvraag indienen, meestal een brancheorganisatie. In 2005 zijn twee IPC-pilots uitgevoerd. Met de introductie van innovatievouchers en de IPC's komen de vroegere SKO en SKB te vervallen.
• Syntens
De 250 adviseurs van Syntens vormen een netwerk voor het versterken van het innovatief vermogen van het MKB. Zij helpen MKB-ers door een InnovatieActiePlan op te stellen en in het kader daarvan op maat technologische en niet-technologische innovatiegerichte kennis toegankelijk en toepasbaar te maken voor het bedrijf. Syntens geeft verder uitvoering aan het EZ-beleid o.a. op het terrein van startersbeleid, vouchers en IPC's. De doelmatigheid zal in 2006 verder worden verhoogd door het intensiveren van de samenwerking met o.a. SenterNovem, Kamers van Koophandel, Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen, het Octrooicentrum Nederland en door betrokkenheid bij de programmatische aanpak.
• Small business Innovative Research Program (SBIR)
Het SBIR zoals dat in de Verenigde Staten bestaat faciliteert overheidsorganisaties om research uit te besteden bij het MKB. Dit zorgt voor een leercurve bij deze bedrijven waardoor zij beter gepositioneerd zijn op de R&D-markt. Eind 2004 is EZ een pilot gestart om te bekijken hoe SBIR in Nederland kan worden ingevoerd. Hieruit blijkt dat SBIR onder de huidige regelgeving kan worden ingevoerd als uitgegaan wordt van aanbesteding van R&D bij het MKB. De praktische elementen van SBIR worden getoetst in een pilot van EZ in 2006 en 2007. Ook bij andere departementen zullen dergelijke pilots worden gestart.
• CIC-uitstralingsprogramma
Syntens, SenterNovem en Media Plaza organiseren onder meer seminars en workshops om koplopers uit het MKB te informeren over strategische toekomstvisies en toepassingsmogelijkheden van relatief geavanceerde ICT-oplossingen. Een beperkt aantal bedrijven dat vervolgens stappen wil zetten om strategisch in ICT te investeren kan maatwerkadvies krijgen.
• Innovatie door octrooi-informatie
Medewerkers van Octrooicentrum Nederland informeren innovatieve MKB-ondernemingen hoe hun eigen innovatiebeleid kan worden versterkt. Dat gebeurt door hen te leren gebruik te maken van kennis die is opgeslagen in octrooidatabanken. Daardoor blijft men op de hoogte van de stand van de techniek op hun terrein, men gaat het wiel niet opnieuw uitvinden, men weet met wie men kan samenwerken etc.
• Innovatievouchers en Innovatieprestatiecontracten (IPC's)
Mede op basis van de ervaringen met de pilots met innovatievouchers en IPC's wordt in 2006 verder gewerkt aan het vraaggestuurd instrumentarium. Vanuit het Fonds economische structuurversterking is voor de innovatievouchers en IPC's een additioneel bedrag van € 60 mln. ter beschikking gesteld. Voor de IPC's wordt in 2006 een structurele regeling gepubliceerd, dan wel worden deze ondergebracht in de innovatie-omnibusregeling.
• Charter Intellectual Property Rights (IPR)
Ook op EU-niveau wordt gewerkt aan kennisoverdracht en -exploitatie. De lidstaten brengen hun «best practices» in kaart, als inspiratiebron voor nationaal beleid. Deze methode van lichte beleidscoördinatie kan uitmonden in een Charter (handvest).
• Universitair octrooibeleid
In de eerste helft van 2006 wordt het nationaal expertise-netwerk van medewerkers van universiteiten, universitaire medische centra en andere publieke kennisinstellingen op het gebied van kennisoverdracht geëvalueerd. Afhankelijk daarvan en na afstemming met in ieder geval de VSNU, universiteiten en OCW beslist EZ of de steun aan het expertise-netwerk wordt gecontinueerd.
Prestatie-indicator | Basiswaarde | Peildatum | Streefwaarde 1 | Peildatum 1 | Streefwaarde 2 | Peildatum 2 |
Aandeel innovatieve bedrijven in het MKB | Industrie: NL 49 % (3e plaats), EU-15: 40%Diensten: NL 35% (8e plaats), EU-15: 34% | 2000 2000 | Top 5 EU Minimaal EU15-gemiddelde | 2006 2006 | Top 5 EU Top 5 EU | 2010 2010 |
Klanttevredenheid m.b.t. Syntens | 7,7 (schaal 1–10) | 2004 | 8 | 2006 | 8 | 2010 |
Klanttevredenheid m.b.t. TNO voor het deel met doelfinanciering van EZ | 3,4 (schaal 1–5) | 2004 | 4 | 2006 | 4 | 2010 |
Aandeel MKB-bedrijven dat een samenwerkingscontract heeft met TNO als gevolg van EZ-doelfinan-ciering ten opzichte van het totale aantal gecontracteerde bedrijven | 54% | 2004 | 50% | 2006 | 50% | 2010 |
MKB, kennisinstellingen en universiteiten
Sterke basis voor topprestaties (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 800 XIII, nr. 73)
D. Meer ontwikkeling en benutting van technologische kennis door bedrijven
Voor een sterk innovatievermogen is een toename van investeringen door bedrijven in kennisontwikkeling nodig. Bovendien moet het rendement (kennisbenutting) op deze investeringen stijgen.
• Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO)
Generieke fiscale regeling, waarmee de overheid investeringen in speur- en ontwikkelingswerk door ondernemers bevordert.
• Innovatiesubsidie Samenwerkingsprojecten (IS)
Stimuleren van nationale en internationale technologische samenwerking tussen bedrijven en publieke kennisinstellingen en bedrijven onderling. Criteria zijn: technologische innovatie, samenwerking, economisch perspectief en duurzaamheid.
• EUREKA
Intergouvernementeel technologienetwerk in Europa dat grensoverschrijdende technologische samenwerking bevordert die relatief dicht bij de markt ligt.
• EU-kaderprogramma
EU-programma om het innovatievermogen te verhogen door het bevorderen van grensoverschrijdende wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen.
• Netwerk Technische Wetenschappelijke Attachés (TWA's)
Overkoepelende activiteit voor het hele innovatiebeleid; proactief rapporteren over ontwikkelingen in het buitenland op voor NL strategische innovatiegebieden. De TWA's richten zich op bedrijven, kennisinstellingen en overheidsorganisaties. Er zijn TWA's in België (PV-EU in Brussel), Duitsland, Frankrijk, Italië, de VS, Japan, het VK, Singapore en vanaf 1e helft 2005 in China, Finland en Zweden (www.twanetwerk.nl).
• WBSO
De WBSO wordt met ingang van 1 januari 2006 met € 25 mln geïntensiveerd. De bedoeling is om meer procesinnovatie voor de WBSO in aanmerking te laten komen.
• IS
Zoals aangekondigd in de herijkingsbrief zal de IS-regeling uiterlijk in 2007 opgaan in de Innovatie-omnibusregeling. Er komt in 2006 een internationale tender. Van de IS wordt een deel omgezet in een kredietfaciliteit.
• EU-kaderprogramma
In 2006 valt het besluit over het 7e EU kaderprogramma. De Nederlandse inzet richt zich op de reductie van administratieve lasten, meer publiek private samenwerking en betere toegangsmogelijkheden voor de industrie (in het bijzonder het MKB). Nationale financiering en EU-financiering worden gebundeld ten behoeve van deze doelgroep. Inzet is ook het bereiken van synergie tussen Eureka en het Kaderprogramma, waarbij Nationale Eureka-financiering en EU-financiering worden ingezet voor het kennisintensieve MKB.
• EUREKA
Bijdragen aan de ontwikkeling van een Europese onderzoeksruimte om fragmentatie te voorkomen en financiële middelen efficiënter in te zetten. Op het gebied van de micro-elektronica zijn hiervoor MEDEA+ en ITEA clusterprojecten in het leven geroepen. Het streven is deelname van het MKB in EUREKA te verhogen.
Prestatie-indicator | Basiswaarde | Peildatum | Streefwaarde 1 | Peildatum 1 | Streefwaarde 2 | Peildatum 2 |
R&D-uitgaven bedrijven als percentage van het BBP | 0,99%, 10e plaats EU;EU 25 1,18% | 2003 (EU2002) | EU-gemiddelde | 2007 | Top 5 EU | 2010 |
Aandeel technologische innovatieve bedrijven met samenwerkingsverbanden (totaal van industrie en diensten). | 24%, 6e plaats EU;EU 15: 19% | 2000 | Handhaven 6e positie | 2006 | Top 5 EU | 2010 |
Aantal aanvragers en gebruik in arbeidsjaren van de WBSO | 13 075 (waarvan 810 zelfstandigen) en 55 700 | 2004 | Toename in lijn met R&D-uit-gaven bedrijven | 2005 | Toename in lijn met R&D-uitgaven bedrijven | 2010 |
Bedrijven, kennisinstellingen en universiteiten.
Sterke basis voor topprestaties (TK 2004–2005, 29 800 XIII, nr. 73)
E. Versterken kennisbasis door samenwerking van bedrijven en kennisinstellingen
Om focus en massa te bereiken door selectief in te zetten op voor Nederland kansrijke innovatiegebieden, rekening houdend met de internationale omgeving.
• Innovatie-omnibusregeling
In 2006 zal een regeling worden uitgewerkt die binnen de grenzen van het steunkader maatwerk mogelijk maakt voor innovatieprogramma's. De bestaande schotten tussen bijvoorbeeld IOP's, TTI's, IS en mogelijk instituutsbijdragen zullen daarmee vervallen. Binnen deze omnibusregeling zullen subsidies, kredieten en garanties kunnen worden gegeven. Op termijn zal het merendeel van de huidige innovatie-instrumenten vervallen.
• Pilots innovatieprogramma's
In 2006 zullen drie innovatieprogramma's van start gaan, op de sleutelgebieden Food en Flowers, Water, en Hightech Systemen en Materialen. Het betreft meerjarige programma's met een forse omvang, die op basis van initiatieven van bedrijfsleven en kennisinstellingen tot stand komen. Naast financiering uit de reguliere middelen is hiervoor vanuit het Fonds economische structuurversterking € 20 mln. ter beschikking gesteld. De vormgeving en uitvoering van overheidszijde ligt bij de in 2005 gevormde projectdirectie, bestaand uit deelnemers van SenterNovem, het EZ-kerndepartement, NWO, STW, Platform Beta/Techniek en Syntens. Binnen de projectdirectie functioneren drie programmateams. VenW gaat deelnemen in het programmateam Water, LNV participeert in het programmateam Flowers & Food. De programma's gelden als pilots voor de in te voeren programmatische aanpak. Ook wordt aandacht besteed aan creative industries.
• Bottom up programma's
Naast de grote innovatieprogramma's die inhoud geven aan focus en massa is er behoefte aan kleinschaliger programma's voor de categorie uitdagers. Kleiner, maar met veel potentie. Zij vormen een belangrijke bron van informatie bij het opsporen van nieuwe thema's en programma's en kunnen in de toekomst een belangrijke bijdrage leveren aan economische groei. Ook hier zal ruimte gecreëerd worden voor maatwerk en ontschotting van bestaande instrumenten en zal de omnibus-faciliteit worden gebruikt.
• ICES/KIS
Het kabinet heeft voor de periode 2004–2008 € 800 mln beschikbaar gesteld voor BSIK (Besluit Subsidies Investeringen Kennisinfrastructuur) om door innovatief en hoogwaardig onderzoek de kennisontwikkeling op voor Nederland belangrijke kennisgebieden en de overdracht van de gegenereerde kennis naar het bedrijfsleven te stimuleren. In 2006 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de inhoudelijke en financiële voortgang van de 37 BSIK-projecten. Van deze impuls is € 308,9 naar de EZ-begroting gegaan ten behoeve van 11 projecten.
• EZ-programma financiering aan Grote Technologische Instituten en TNO
De vijf Grote Technologische Instituten (GTI's: Marin, WL, NLR, GeoDelft en ECN) en TNO hebben tot doel bedrijfsleven en overheid toepasbare kennis ter beschikking te stellen en deze bij de implementatie daarvan te ondersteunen. EZ geeft in combinatie met andere departementen financiering aan middellange termijn programma's van de GTI's en TNO. Naar aanleiding van de evaluatie brugfunctie TNO-GTI's van de Commissie Wijffels wordt momenteel hard gewerkt aan verbetering van de aansturing. Deze EZ-subsidie is in de toekomst meer gebaseerd op vraagsturing en zal daardoor meer bijdragen aan het realiseren van de EZ-doelstellingen. In 2007 zal daarmee worden gestart, eventueel voorafgegaan door een proef in 2006.
• Technologiestichting STW
Via de Technologiestichting STW stimuleert EZ de ontwikkeling van vraaggericht excellent technisch-wetenschappelijk onderzoek aan de Nederlandse universitaire onderzoeksinstellingen. De evaluatie van STW is doorgeschoven naar 2006 en vindt 1 maal in de 4 jaar plaats.
• Technologische Top Instituten (TTI's)
De TTI's zorgen voor vergroting van het innovatievermogen en de concurrentiekracht van Nederlandse bedrijven op enkele selecte gebieden via bedrijfsrelevant fundamenteel-strategisch onderzoek.
• Innovatiegerichte Onderzoeksprogramma's (IOP's)
Het IOP versterkt via een programmatische aanpak het strategische onderzoek aan de Nederlandse universiteiten en onderzoeksinstituten in de richting van de innovatiebehoefte van het bedrijfsleven.
• Publiek-private mobiliteit
Het Casimirprogramma stimuleert uitwisseling van onderzoekers tussen kennisinstellingen en bedrijven en andersom. Casimir wordt gefinancierd vanuit het nationale Deltaplan Bèta Techniek. Het Platform Bèta Techniek is namens de Ministeries van EZ en OCW gedelegeerd opdrachtgever van het Casimirprogramma. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) verzorgt hiervan de uitvoering.
• Smart-mix en Dynamisering Nederlands Innovatiesysteem
Extra middelen uit de Kennisenveloppe ten behoeve van publiek-private R&D-samenwerking en het ondersteunen van excellent onderzoek. Andere programmatische acties krijgen vorm via onder meer de Smart Mix regeling, waarmee toponderzoek en de wisselwerking tussen onderzoek en maatschappij wordt versterkt. Vanuit het Fonds economische structuurversterking is € 20 mln. extra ter beschikking gesteld. De in 2005/2006 beschikbare aanloopmiddelen worden toegewezen aan enkele startklare initiatieven. De smart mix zal mede effect hebben op de verdeling van middelen uit de eerste geldstroom (bekostiging universiteiten).
• Micro-elektronica-stimulering
Door middel van subsidies worden ontwikkelingen van nieuwe technologieën en nationale en internationale samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen in het micro-elektronicacluster gestimuleerd. Dit gebeurt met name in het kader van de EUREKA clusterprojecten MEDEA+ en ITEA.
• Regieorgaan voor ICT-onderzoek en -innovatie
Het Regieorgaan heeft tot doel verbetering van de samenhang, volume en kwaliteit in ICT-onderzoek en -innovatie.
• Katalyse
Het platform ACTS (Advanced Catalytic Technologies for Sustainability) richt zich op versterking van de positie van het in Nederland gevestigde bedrijfsleven op het gebied van katalyse. Deze technologie maakt met behulp van actieve stoffen, micro-organismen of enzymen nieuwe processen en producten mogelijk.
• Civiele Vliegtuig Ontwikkeling (CVO)
Stimuleren van deelname van Nederlandse bedrijven aan Airbusprogramma's op het gebied van civiele vliegtuigontwikkeling via kredieten. Binnen de IS-kredietfaciliteit worden middelen vrijgemaakt voor ontwikkelingskrediet voor de luchtvaart.
• Onderzoeksprogramma versterking kennisbasis luchtvaartcluster
Stelt bedrijven en kennisinfrastructuur gezamenlijk in staat kennis te generen op een aantal strategische speerpunten, die op de middellange termijn nodig is voor behoud en versterking van de positie van het luchtvaartcluster in Nederland.
• Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling en Ruimtevaart (NIVR)
Intermediaire organisatie die regelingen uitvoert en platforms organiseert op diverse terreinen van lucht- en ruimtevaart.
• ESA-contributie en projectfinanciering Ruimtevaartbeleid
Participatie van Nederland aan R&D-programma's van ESA. De ESA-programma's zijn gericht op consolidatie en vernieuwing van de ruimtevaartinfrastructuur en op het ontwikkelen van instrumenten voor de toepassing van ruimtevaart. De inschakeling van het bedrijfsleven hierbij genereert een substantiële technologie-push. De ontwikkelde ruimtetechnologie kan worden gebruikt voor toepassingen op aarde.
• Pré-kwalificatie ESA-programma's (PEP)
De PEP-regeling stelt de ruimtevaartindustrie en kennisinstellingen in staat technologische kennis te generen, die nodig is om te participeren in R&D-ruimtevaartprogramma's van ESA.
• Implementatie advies vitalisering kenniseconomie (Advies werkgroep Wijffels, november 2004, kamerstuk 27 406 nr. 35)
Met betrekking tot de prestatiebekostiging in het Universitair Onderzoek is de Commissie Dynamisering ingesteld. In 2006 zal het Kabinet een besluit nemen naar aanleiding van de adviezen van deze commissie. Tevens worden de resultaten van het in 2005 uitgevoerde onderzoek naar de kennisinvesteringsquote, de rol van SenterNovem als taakorganisatie op het gebied van innovatie en de mogelijkheden van een Innovatieakkoord verder uitgewerkt.
• Holst Center
Uit het Fonds economische structuurversterking is € 40 mln. beschikbaar gesteld voor het Holst Center, dat moet uitgroeien tot een internationaal erkend centrum op het gebied van polymeren, elektronica en microsystemen.
• Kennismigratie
In 2005 is het nieuwe kennismigratieregime van start gegaan. Op grond van een evaluatie van de hiervoor benodigde aanpassingen in de Wet Arbeids Vreemdelingen, signalen vanuit het veld en het Innovatieplatform zal worden bezien of verdere aanpassingen en verbeteringen van het kennismigratiesysteem mogelijk en wenselijk zijn. Categorieën die hiervoor in aanmerking komen zijn studenten, gedetacheerden en zelfstandigen die een eigen zaak willen opzetten.
Prestatie-indicator | Basiswaarde | Peildatum | Streefwaarde 1 | Peildatum 1 | Streefwaarde 2 | Peildatum 2 |
Aandeel innovatieve bedrijven dat innoveert in samenwerking met universiteiten en researchinstellingen als % van het totaal aantal innovatieve bedrijven. | Samenwerking met universiteiten: NL: 14%, EU-15: 8% Samenwerking met researchinstellingen: NL: 14%, EU-15: 8% | NL: 2002 EU-15: 1996 NL: 2002 EU-15: 1996 | Gemiddelde EU-15 | 2006 | Top 5 EU | 2010 |
Aandeel van «Human Resources in Science and Technology» in totale werkgelegenheid | NL 19%, 6e plaats, EU-25 16% | 2003 | Handhaven positie ruim boven EU-gemiddelde | 2006 | Top 5 EU | 2010 |
Bedrijven, kennisinstellingen, universiteiten en kennismigranten.
1. Sterke basis voor topprestaties (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 800 XIII, nr. 73)
2. Vitalisering Kenniseconomie (Kamerstukken II, 2004–2005, 27 406, nr. 50)
3. Ruimte om te ondernemen (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 202, nrs. 1 en 2)
Overzicht beleidsonderzoeken | |||
---|---|---|---|
Operationeel doel | Soort evaluatieonderzoek | Evaluatieonderzoek naar | Uitkomsten naar de Tweede Kamer |
A | Overige beleidsevaluatie | Rijksoctrooiwet 1995 | 2005 |
E | Effectevaluatie | BSIK | 2005 |
Effectevaluatie | TTI's | 2005 | |
Effectevaluatie | Philips universitaire clusterprojecten | 2005 | |
Effectevaluatie | BioPartner | 2005 | |
Effectevaluatie | ICES/KIS-II | 2006 | |
Effectevaluatie | STW | 2006 |
3 EEN CONCURREREND ONDERNEMINGSKLIMAAT
Een concurrerend ondernemingsklimaat
Om succesvol te kunnen ondernemen en daardoor duurzame economische groei te bevorderen.
Om een concurrerend ondernemingsklimaat te realiseren, werkt EZ aan:
• aantrekkelijke regio's en steden;
• meer en beter ondernemerschap;
• een level playing field;
• de instandhouding van vitale functies van het economisch proces ten tijde van crises.
EZ is verantwoordelijk voor het scheppen van goede randvoorwaarden, het wegnemen van knelpunten die het ondernemen belemmeren en het faciliteren van kansen om te kunnen ondernemen.
Het behalen van deze doelstelling hangt af van:
• goed inzicht in én aanspreekbaarheid voor het Nederlandse bedrijfsleven;
• goed toegankelijk en efficiënt instrumentarium;
• samenwerking met en optreden van andere departementen, overheden, en overige belanghebbenden (waaronder organisaties van werknemers en werkgevers).
1. Ranglijst World Economic Forum
Het World Economic Forum publiceert jaarlijks twee ranglijsten waarop landen op belangrijke deelaspecten van het vestigings- en investeringsklimaat worden vergeleken. Tot voor enkele jaren kon Nederland zich in de top 5 handhaven In 2003 werd echter in de Growth Competitiveness Index een 12e plaats en in de Business Competitiveness Index een 9e plaats ingenomen. De doelstelling is om aan het einde van deze kabinetsperiode bij beide indexen weer in de top 5 te staan.
2. Investeringsquote van bedrijven (investeringen in vaste activa, exclusief woningen, als bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen, exclusief verhuur en handel in onroerend goed).
1. 9e plaats GCI en 12e plaats BCI in 2003, voorlopig dal.
2. Minimaal 16%
1. Jaarlijks een verbetering ten opzichte van 2003 en in 2007 in de top 5.
2. Relatieve toename ten opzichte van de afgelopen jaren met het voorlopige dal van 1994 en 2004 (16%) als minimum. Op korte termijn is het streven om de investeringsquote niet verder te laten dalen. Op de langere termijn wil EZ de pieken en dalen in de investeringsquote afvlakken en deze geleidelijk op een hoger niveau brengen.
• Industriebrief 2004 – Hart voor de industrie (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 826 nr. 1)
• Nota kiezen voor groei: welvaart voor nu en later (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 696, nr. 1)
• In actie voor ondernemers (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 200 XIII nr. 36)
• Pieken in de Delta (Kamerstukken II, 2003–2004, 26 697 nr. 1)
• Nota Cultuur en Economie (najaar 2005)
• Herijkingsbrief (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 800 XIII, nr. 73)
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 3: Een concurrerendondernemingsklimaat (in € mln) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Verplichtingen (totaal) | 561,7 | 1 303,8 | 1 647,0 | 1 636,9 | 1 697,2 | 1 713,5 | 1 713,4 |
Waarvan garantieverplichtingen | 362,8 | 952,5 | 1 503,5 | 1 384,5 | 1 537,5 | 1 554,5 | 1 554,5 |
Programma-uitgaven | 542,4 | 1 288,4 | 1 632,2 | 1 622,5 | 1 682,8 | 1 699,1 | 1 699,0 |
Operationeel doel A: Aantrekkelijke regio's en steden om te kunnen ondernemen | |||||||
–Bedrijventerreinen | 14,8 | 22,9 | 22,9 | 22,9 | 22,9 | 22,9 | 22,9 |
–Gebiedsgerichte regionale stimulering | 61,7 | 51,8 | 87,3 | 48,8 | 73,8 | 74,3 | 75,9 |
–Centraal deel IPR | 13,0 | 49,8 | 14,1 | ||||
–CofinancieringEZ in EFRO-projecten | 1,2 | 11,0 | 11,0 | 11,0 | 11,0 | ||
–Bijdrage NBTC | 20,9 | 20,3 | 18,8 | 17,5 | 16,4 | 16,4 | 16,4 |
–Bijdrage WTO en EVD | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 |
–Overig Toerisme | 0,9 | 1,1 | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 1,0 |
–Bijdrage aan apparaatkosten ROM's | 7,4 | 7,4 | 7,1 | 7,0 | 7,0 | 7,0 | 7,0 |
–Stadseconomie | 153,1 | 1,0 | 2,0 | 2,0 | 2,1 | ||
Operationeel doel B: Meer en beter ondernemerschap | |||||||
–Borgstellingen MKB(garantieverplichting) | 362,8 | 452,5 | 384,5 | 384,5 | 384,5 | 384,5 | 384,5 |
–Groeifinancieringfaciliteit(garantieverplichting) | 85,0 | 119,0 | 153,0 | 170,0 | 170,0 | ||
–Actieplan veilig ondernemen | 0,7 | 2,6 | |||||
–Bijdragen aan instituten | 7,0 | 6,2 | 4,9 | 4,6 | 5,9 | 3,9 | 2,6 |
–Bevorderen Ondernemerschap | 5,3 | 7,6 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 0,5 |
Operationeel doel C: Bevorderen Level Playing Field | |||||||
–Bijdrage Scheepsbouwindustrie | 34,4 | 4,7 | |||||
–Garantieregeling Scheepsbouw(garantieverplichting) | 500,0 | 1 000,0 | 1 000,0 | 1 000,0 | 1 000,0 | 1 000,0 | |
Algemeen | |||||||
–Opdrachten & Onderzoek | 3,9 | 3,8 | 0,3 | 0,8 | 1,4 | 3,1 | |
–NL voorzitterschap EU2004 | 0,3 | ||||||
–Algemene crisesbeheersing | 0,0 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 |
–Bijdragen aan NML en NDL | 0,4 | 0,6 | 0,4 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 |
–Vernieuwingsprogramma's | 8,6 | 3,6 | 2,6 | 3,0 | 3,3 | 3,4 | 3,4 |
–Bijdrage aan ACTAL | |||||||
Apparaatuitgaven | 19,3 | 15,4 | 14,8 | 14,4 | 14,4 | 14,4 | 14,4 |
–Personeel Ondernemingsklimaat | 16,1 | 12,9 | 12,4 | 12,3 | 12,3 | 12,3 | 12,3 |
–Bijdrage aan Agentschappen | 3,2 | 2,5 | 2,4 | 2,1 | 2,1 | 2,1 | 2,1 |
–Personeel ACTAL | |||||||
Uitgaven (totaal) | 294,0 | 294,9 | 251,0 | 259,1 | 270,0 | 272,5 | 234,0 |
Waarvan programma-uitgaven | 230,5 | 241,5 | 254,5 | 257,3 | 218,8 | ||
Waarvan juridisch verplicht1 | 180,1 | 181,1 | 163,0 | 129,6 | 48,6 | ||
Ontvangsten (totaal) | 41,0 | 55,1 | 34,1 | 34,2 | 40,6 | 44,6 | 48,8 |
–Terugontvangsten Agentschappen | |||||||
–Ontvangsten ruimtelijk economisch beleid | 4,5 | 22,6 | |||||
–Provisie kredieten | 11,2 | 10,8 | 10,8 | 10,8 | 10,8 | 10,8 | 10,8 |
–Terugbetalingen verliesdeclaraties | 7,4 | 4,1 | 4,1 | 4,1 | 4,1 | 4,1 | 4,1 |
–Rente KMKB | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 |
–Groeifinancieringsfaciliteit | 2,0 | 6,0 | 10,0 | 14,0 | 16,0 | ||
–Garantieregeling scheepsbouw | 5,0 | 10,0 | 10,0 | 10,0 | 10,0 | 10,0 | |
–Ontvangsten uit Fes (O) | 14,3 | 10,4 | 4,8 | ||||
–Diverse Ontvangsten O | 3,5 | 2,1 | 2,4 | 3,3 | 5,7 | 5,7 | 7,9 |
1 Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2005 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.
Budgettair belang fiscale maatregelen (in € mln) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 (raming MN 2005) | 2004 (realisatie/aangepaste raming) | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Zelfstandigenaftrek | 1 049 | 924 | 1 177 | 1 201 | 1 223 | 1 330 | 1 354 | 1 378 |
Extra zelfstandigenaftrekstarters | 86 | 68 | 69 | 71 | 72 | 74 | 75 | 76 |
Meewerkaftrek | 18 | 14 | 14 | 14 | 14 | 15 | 15 | 15 |
FOR, niet omgezet in lijfrente | 225 | 225 | 229 | 232 | 236 | 240 | 245 | 249 |
Stakingsaftrek | 46 | 44 | 32 | 19 | 19 | 19 | 19 | 19 |
Doorschuiving stakingswinst | 99 | 99 | 102 | 106 | 109 | 114 | 119 | 124 |
Bedrijfsopvolgingsfaciliteit in successiewet | 44 | 44 | 90 | 93 | 120 | 124 | 128 | 133 |
Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek | 287 | 280 | 276 | 285 | 292 | 300 | 307 | 315 |
Willekeurige afschrijving starters | 7 | 7 | 8 | 10 | 11 | 12 | 12 | 13 |
Vrijstelling durfkapitaal forfaitair rendement | 8 | 11 | 10 | 9 | 7 | 7 | 7 | 7 |
Heffingskorting durfkapitaal | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 |
Persoonsgebonden aftrekpostdurfkapitaal | 5 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 |
Logiesverstrekking (incl. kamperen) | 176 | 177 | 180 | 184 | 189 | 196 | 203 | 210 |
Voedingsmiddelen horeca | 1 029 | 988 | 1 003 | 1 028 | 1 057 | 1 094 | 1 133 | 1 173 |
Kleine ondernemersregeling | 68 | 72 | 73 | 75 | 77 | 80 | 83 | 86 |
Verlaagd tarief kleine brouwerijen | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Raffinaderijvrijstelling | 39 | 39 | 41 | 41 | 42 | 44 | 46 | 49 |
Vrijstelling overdracht aan de volgende generatie | 19 | nnb | nnb | nnb | nnb | nnb | nnb | nnb |
A. Zorgen voor aantrekkelijke regio's en steden om te kunnen ondernemen
EZ wil samen met andere overheden en bedrijven gebiedsgericht kansen met een nationaal belang optimaal benutten om het ondernemerschap in de regio's en steden te stimuleren.
• Bedrijventerreinen
– TOPPER: subsidieregeling voor herstructurering van bedrijventerreinen van nationaal belang.
– Voor 2006 wordt de Regeling Innovatieve Bedrijventerreinen weer via een thematische prijsvraag ingevuld.
• Kompas voor het Noorden
Programma van € 61,7 mln per jaar ( in periode 2000–2006) voor de economische ontwikkeling van het Noorden via het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN).
• Investeringspremie regeling (IPR)
Regeling gericht op grote investeringen voor vestiging en uitbreiding in steungebieden in Noord- en Oost-Nederland en Zuid-Limburg.
• Stadseconomie
Onderdeel van het Grotestedenbeleid (GSB). Het budget bedraagt € 162 mln (voor de periode 2005–2009). Hiervan is € 152,1 via de stadsconvenanten toebedeeld aan de G 30 als bijdrage in de uitvoering van hun meerjarenprogramma's. € 10 mln is bedoeld voor onvooziene kansen en bedreigingen voor het oplossen van de GSB-problematiek in de periode 2005–2009. Zeer innovatief is de Rotterdamse aanpak van economische kansenzones. Dit is de reden dat € 2 mln van de € 4 mln EZ-bijdrage gefinancierd wordt uit de kansenpot.
• EFRO cofinanciering
Cofinanciering van projecten die door de Europese Commissie worden ondersteund uit hoofde van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). In 2000–2006 worden in Nederland regio's ondersteund via doelstelling 1 (uitfasering, Flevoland), doelstelling 2 (ondersteuning van de economische en sociale omschakeling van in structurele moeilijkheden verkerende zones in Noord-, Oost- en Zuid-Nederland) en Interreg (grensregio's).
• ROM's
De Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's) initiëren in samenwerking met het bedrijfsleven nieuwe initiatieven om daarmee de economische structuur te versterken. Tevens participeren zij in kansrijke maar (deels) risicovolle ondernemingen. EZ draagt bij in de apparaatskosten van de ROM's.
• NBTC
Activiteiten ter bevordering van het inkomend toerisme worden gestimuleerd via een bijdrage aan het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen, de organisatie voor «Holland promotie».
Zoals in de vorig jaar uitgebrachte nota «Pieken in de Delta» is beschreven zullen via een nieuw instrument vanaf 2007 zes gebiedsgerichte programma's starten om te zorgen voor aantrekkelijke regio's en steden om te kunnen ondernemen.
In 2006 zal voor vijf gebieden € 25 miljoen beschikbaar komen zodat een start kan worden gemaakt met deze vernieuwde aanpak1, als aanloop op de uitvoering van de gebiedsgerichte programma's. Het Noorden ontvangt in 2006 nog middelen (€ 62,3 miljoen) uit het Kompasprogramma.
Prestatie-indicator | Basiswaarde | Peildatum | Streefwaarde 1 | Periode |
Voltooide plannen van Aanpak TOP-projecten | 0 | 1 januari 2004 | 90% in gang gezet | 31 december 2006 |
Voldoende herstructurering in topprojecten | 0 | 1 januari 2004 | 3 500 ha | In 2012 |
Voldoende nieuwe bedrijventerreinen in topprojecten | 0 | 1 januari 2004 | 7 000 ha | In 2012 |
Extra werkgelegenheid Noord Nederland door KOMPAS | 0 | 1 januari 2000 | Gemiddeld 1990 fte's per jaar | 2000 – 2006 |
Uitgelokte investeringen in KOMPAS | 0 | 1 januari 2000 | Gemiddeld € 398 mln per jaar | 2000–2006 |
Extra bedrijventerreinen en kantoorruimte door KOMPAS | 0 | 1 januari 2000 | 1 000 ha. nieuw bedrijventerrein; 1100 hectaren herstructuring bedrijventerrein 200 000 m2 nieuwe kantoorruimte en 200 000 m2 herstructurering kantoorruimte | 31 december 2006 |
Marktaandeel inkomend Toerisme | 13,7% | 1 januari 2004 | Stijging 1% per jaar tov benchmarklanden (gemeten in aantal verblijfsbezoeken door buitenlandse toeristen) | Jaarlijks per 1 januari |
Voor de Stadseconomie (Brede Doeluitkering Economie) worden hier geen prestatie-indicatoren opgenomen. Deze zijn samen met alle GSB III indicatoren voor de BDU Sociaal, Integratie en Veiligheid en de BDU Fysiek met de steden overeengekomen. Het kader van GSB III is vastgelegd in de nota «Samenwerken aan de Krachtige Stad». De prestaties die steden eind 2009 willen leveren zijn in maart 2005 vastgelegd in stadsconvenanten. Er is voorzien in een monitoringsysteem dat in 2005 (nulmeting), in 2007 (midterm) en eind 2009 (eindmeting) gegevens oplevert over de voortgang. Deze resultaten zullen vervolgens ook aan de Tweede Kamer gerapporteerd worden door BZK.
Lokale en regionale overheden (TOPPER/EFRO/GSB/KOMPAS), Bedrijven (IPR, NBTC, ROM's, KOMPAS) en kennisinstellingen.
Afhankelijk van onderdeel (KOMPAS tot en met 2006; GSB III tot en met 2009; actieplan Bedrijventerreinen tot en met 2012).
• Actieplan Bedrijventerreinen (Kamerstukken II 2003–2004, 29 200 nr. 46)
• Vernieuwde Toeristische Agenda (Kamerstukken II, 2004–2005, 26 419 nr. 21)
• Pieken in de Delta (Kamerstukken II, 2003–2004, 26 697 nr. 1)
• Samenwerken aan de krachtige stad, uitwerking stelsel Grotestedenbeleid GSB III (Kamerstukken II 2003–2004, 21 062 nr. 116)
• Prestatieconvenanten Grotestedenbeleid 2005–2009 (Kamerstukken II, 2004–2005, 30 128, nr. 1)
B. Meer en beter ondernemerschap
EZ wil de knelpunten op de kapitaal- en arbeidsmarkt aanpakkeb met als doel ondernemerschap te bevorderen. Daarnaast worden onder andere de administratieve lasten en strijdige regelgeving verminderd en corporate governance bevorderd.
• BBMKB
De borgstellingregeling MKB vergroot de toegang van het middenen kleinbedrijf tot bankkrediet. Voor bedrijven die over onvoldoende zekerheden beschikken, staat de overheid borg voor een deel van de nieuwe kredietverstrekking. De regeling wordt uitgevoerd door banken.
• Groeifinancieringsfaciliteit
In de tweede helft van 2006 gaat een garantiefaciliteit van start voor risicodragend vermogen voor MKB-bedrijven. Deze faciliteit zal vooral de financieringsmogelijkheden van snelle groeiers, bedrijfsoverdrachten en starters verbeteren. De regeling wordt uitgevoerd door banken en participatiemaatschappijen.
• Subsidieregeling Aanpak Urgente Bedrijvenlocaties
In 2004 is de subsidieregeling Aanpak Urgente Bedrijvenlocaties gepubliceerd. Deze regeling is een uitwerking van het Actieplan Veilig Ondernemen en is gericht op het stimuleren van lokale aanpak gericht op het terugdringen van criminaliteit op winkelgebieden en bedrijventerreinen. In 2006 wordt de derde tender voor deze regeling uitgeschreven.
• Stichting Koning Willem I prijs
Stichting die éénmaal per twee jaar de Koning Willem I Prijs uitreikt aan een onderneming die durf, daadkracht, doorzettingsvermogen, maatschappelijke betrokkenheid en innoverend, creatief ondernemerschap heeft getoond.
• Kamers van Koophandel
De Kamers voeren een aantal verplichte taken (registratie en loketfunctie) en een aantal facultatieve taken uit (voorlichting, advies en regiostimulering).
• Programma-onderzoek MKB en Ondernemerschap
De EZ-subsidie aan dit programma (verstrekt aan het EIM) is bestemd voor het verzamelen, bijhouden en bewerken van basisinformatie op het terrein van MKB en Ondernemerschap. De kern van de basisinformatie bestaat uit datasystemen en modellen met daaraan gekoppelde rapportages die zorgen voor gratis toegankelijke informatie die diverse belanghebbenden gebruiken bij beleidsvorming.
• Kenniscentrum Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
Het Kenniscentrum bevordert kennis- en informatieoverdracht over MVO, zowel in de nationale als de internationale context, en bevordert tevens de dialoog tussen maatschappelijke actoren en het ontwikkelen en toepassen van kennis.
• Het partnership Ondernemerschap & Onderwijs (O&O)
Het partnership vloeit voort uit het actieprogramma O&O en is in 2005 gestart. In opdracht van EZ en OCW zal Senter-Novem samen met partners uit bedrijfsleven en onderwijs landelijk diverse acties uitvoeren om het ondernemerschap bij onderwijsinstellingen te verankeren en om studenten en docenten met ondernemerschap in aanraking te laten komen, o.a. door gastlessen, stages en ondernemersopdrachten.
• Investors in People
Een keurmerk, waarmee bedrijven en instellingen worden gestimuleerd om te investeren in de employability van hun mederwerkers. Hiermee wordt het leervermogen van organisaties versterkt. Het bureau Investors in People Nederland zorgt voor het in de markt zetten en de kwaliteitsborging van het keurmerk.
• Zelfstandigenaftrek
Een ondernemer die voldoet aan het urencriterium (per jaar ten minste 1225 uur en ten minste 50% van de totale werktijd werkzaam in de onderneming) en nog geen 65 jaar is, heeft recht op een fiscale aftrek van de winst.
• Fiscale oudedagsreserve, niet omgezet in een lijfrente
Ondernemers in de inkomstenbelasting kunnen een oudedagsreserve vormen. Een ondernemer die voldoet aan het urencriterium en nog geen 65 jaar is, kan 12% van de winst per kalenderjaar aan de oudedagsreserve toevoegen. De FOR kan bij het staken van de onderneming belastingvrij worden omgezet in een lijfrentepolis.
• Meewerkaftrek
Indien de partner van een ondernemer die zelf aan het urencriterium van de zelfstandigenaftrek voldoet, meewerkt in diens onderneming zonder hiervoor een vergoeding te ontvangen, heeft de ondernemer recht op meewerkaftrek.
• Investeringsaftrek
De investeringsaftrek is een extra aftrek op de fiscale winst. Deze aftrek is een percentage van het totale investeringsbedrag in een kalenderjaar. De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek is specifiek gericht op het stimuleren van investeringen in bedrijfsmiddelen.
• Willekeurige aftrek starters
Sinds 1 januari 1996 kunnen startende ondernemers in een jaar dat ze startersaftrek genieten willekeurig afschrijven op bedrijfsmiddelen die zij in hun onderneming hebben aangeschaft of voortgebracht.
• Extra zelfstandigenaftrek starters
Startende ondernemers hebben bovenop de zelfstandigenaftrek recht op een extra zelfstandigenaftrek.
• Vrijstelling en heffingskorting beleggingen in durfkapitaal t.b.v. beginnende ondernemers
Belastingplichtigen die direct of indirect geld ter beschikking stellen aan een beginnende ondernemer hebben recht op een gemaximeerde vrijstelling voor de vermogensrendementsheffing en een extra heffingskorting. Daarnaast geldt dat verliezen op directe beleggingen in durfkapitaal tot een gemaximeerd bedrag in aftrek komen op het inkomen uit werk en woning van de belastingplichtige.
• Stakingsaftrek
Biedt verzachting van de belastingheffing over de stakingswinst bij gehele of gedeeltelijke staking van een onderneming.
• Doorschuiven stakingswinst en bedrijfsopvolgingsfaciliteit
Beoogt liquiditeitsproblemen te voorkomen en daarmee de continuïteit van een onderneming te waarborgen bij bedrijfsopvolging.
• Verlaagd tarief logiesverstrekking en verlaagd tarief voedingsmiddelen horeca
Ter stimulering van de betreffende sectoren geldt een BTW-tarief van 6% in plaats van het normale tarief van 19%.
• Corporate governance
EZ is actief betrokken bij nieuwe regelgeving op dit gebied. Het stelsel van toezicht op het bestuur van vennootschappen zal nader worden bezien. Er zal een wetsvoorstel worden voorbereid voor een betere facilitering van toezichthoudende en uitvoerende bestuurders in één bestuursorgaan, zoals in het buitenland. In Europees verband is EZ betrokken bij acties ter versterking van de corporate governance en vereenvoudiging van het Europese vennootschapsrecht.
• Bedrijfsoverdrachten
Eind 2005 start EZ met de eerste bijeenkomsten van bedrijfsadviseurs over bedrijfsoverdrachten. Hierbij wordt samen met deze adviseurs een strategie en pakket ontwikkeld om beter te kunnen inspelen op de vraag van de kleinere bedrijven die overgedragen moeten worden. Momenteel is deze markt niet interessant voor de advieskantoren. Door een gezamenlijk pakket aan te bieden is het mogelijk de kosten omlaag te brengen zodat ook deze markt bediend kan worden. In 2006 komen hiervoor concrete voorstellen.
• Starten vanuit een uitkering
EZ neemt deel in het door SZW in 2005 gestarte project, waarin ondermeer wordt bezien hoe het starten van een onderneming vanuit een uitkeringssituatie kan worden bevorderd. In 2006 komen hiervoor concrete voorstellen.
• Menselijk Kapitaal
– Verruiming van de kenniswerkersregeling voor studenten en gedetacheerden. Ter verduidelijking van de toelatingscriteria voor kennismigranten, die zich als zelfstandig ondernemer in Nederland willen vestigen, zal een nieuwe beoordelingssystematiek worden ontwikkeld.
– Evaluatie van de kennismigranten regeling.
– De nadruk in het Deltaplan Bèta-techniek zal in 2006 vooral liggen op investeringen in het basis en het voortgezet onderwijs. Dit om in 2007 een grotere instroom in het beta-techniek onderwijs te hebben gerealiseerd.
– Implementatie van de kabinetsreactie op het rapport Leijnse en op het Interdepartementaal Beleidsonderzoek VMBO. EZ zal gaan participeren in de interdepartementale projectdirectie Leren & Werken. In dit kader zal EZ in 2006 roadshows LevenLangleren organiseren, waarmee best practices zullen worden verspreid onder onderwijsinstellingen en bedrijfsleven.
– In 2006 wordt het programma masterclasses voor snelle groeiers verder uitgerold en van een internationale component voorzien, via uitwisselingsprogramma's met snelle groeiers in het buitenland.
• Nieuw Ondernemerschap
In navolging van het actieplan Nieuw Ondernemerschap, dat door de ministeries van EZ, Justitie, OCW, VWS en SZW is opgesteld, staan voor 2006 de volgende acties gepland: stimuleren coaching, overeenkomst met Ondernemersklankbord voor coachingtrajecten, bedrijfsoverdracht, verbeteren administratieve kwaliteit en een onderzoek en conferentie naar internationaal ondernemen en nieuw ondernemerschap. Deze maatregelen hebben tot doel om duurzaam ondernemerschap van etnische ondernemers te stimuleren.
• Administratieve Lasten
De Minister van Financiën coördineert samen met de Staatssecretaris van Economische Zaken het programma om de Administratieve Lasten voor het bedrijfsleven te reduceren. De netto reductie moet in 2006 € 3 miljard per jaar bedragen ten opzichte van 2002.
• Vestigingswet
In 2006 wordt het restant van de vestigingswet afgeschaft.
• Veilig Ondernemen
Criminaliteit tegen ondernemers is een groot probleem. In 2006 wordt samen met Justitie en BZK en met het bedrijfsleven gewerkt aan de aanpak van criminaliteit door uitvoering van de Actieplannen Veilig Ondernemen. Het Ministerie van Economische Zaken is verantwoordelijk voor de projecten «Aanpak Urgente Bedrijvenlocaties», «Cybercrime» en «Deelname detailhandel aan lokale veiligheidsprojecten».
• Regeldruk en vergunningen
De hoogte van de regeldruk wordt op verschillende manieren aangepakt. Het jaar 2006 staat in het teken van de intensivering van de toetsing op voorgenomen wet- en regelgeving (op basis van de Industriebrief en de brief over nalevingskosten). Daarnaast staat de uitvoering van het kabinetstandpunt over het rapport van de Taskforce Vereenvoudiging Vergunningen in 2006 op het programma.
• Cultuur en Economie
Het uitwerken van concrete beleidsmaatregelen teneinde de economische potentie van de creatieve industrie en productie beter te benutten. Daartoe is onderzoek uitgezet, dat tijdens een conferentie in juni 2005 is gepresenteerd. In 2006 zullen de beleidsmaatregelen worden uitgewerkt. Maatregelen zullen zich bevinden op verschillende beleidsterreinen van EZ en OCW
Prestatie-indicator | Basiswaarde | Peildatum | Streefwaarde 1 | Periode |
Aantal ondernemers als % van de beroepsbevolking | 10,9% (iets boven EU-gemiddelde) | Ultimo 2003 | minimaal 10% en 0,5%-punt hoger dan EU-gemiddelde | Jaarlijks |
Volwassenen actief bezig met opzetten eigen bedrijf | In Nederland3,6% (onder het EU-15 gemiddelde) | Ultimo 2003 | bij de 5 hoogst scorende lidstaten van de EU-15 | 2010 |
Meer starters (nieuwe ondernemers, dus exclusief nieuwe dochterondernemingen) | Relatieve groei beroepsbevolking in % | Ultimo 2006 | 10% boven de relatieve groei van de beroepsbevolking | Ultimo 2006 |
Reductie van administratieve Lasten voor het bedrijfsleven | € 66 497 mln | Ultimo 2002 | reductie 18% tov 2002 (EZ deel) | Ultimo 2006 |
Aantal bedrijven dat verantwoording aflegt over MVO middels richtlijn 400 of middels een Maatschappelijk jaarverslag | 175 bedrijven zijn gescoord op 100 punten | Nulmeting in 2004 | 30% van de 175 bedrijven uit de transparantie bench- mark verbetert jaarlijks. | Jaarlijks |
Ondernemers en potentiële ondernemers.
• In actie voor ondernemers (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 200 XIII nr. 36)
• Meer actie voor ondernemers (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 200 XIII nr. 51)
• Actieplan Onderwijs en Ondernemerschap (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 200 XIII nr. 54)
• Actieplan Nieuw Ondernemerschap (2005) PM
C. Bevorderen Level Playing Field
Om oneerlijke concurrentie tegen Nederlandse ondernemingen tegen te gaan.
• Deelname aan internationaal overleg
De inzet van EZ is onverminderd gericht op het verbeteren van de internationale marktwerking. Zowel op het gebied van scheepsbouw als van defensiematerieel neemt EZ intensief deel aan internationaal overleg, zoals in EU- en OESO-verband.
• Compensatiebeleid
Het compensatiebeleid is gericht op het maken en effectueren van afspraken met buitenlandse industrieën en overheden over de inschakeling van Nederlandse bedrijven bij de ontwikkeling en productie van defensiematerieel.
• Deelname aan JSF-ontwikkelingsfase
Nederland participeert in de ontwikkelingsfase voor de JSF. EZ betaalt een deel van de voorfinanciering van de bijdrage van de Nederlandse industrie en bevordert de optimale inschakeling van de Nederlandse industrie bij de ontwikkeling van de JSF.
• Regieraad Bouw
De Ministeries van EZ, VROM en V&W hebben eind 2003 de Regieraad Bouw ingesteld met als doel een veranderingsproces in de bouwsector op gang te brengen. Thema's hierbij zijn marktwerking, opdrachtgeverschap, opdrachtnemerschap en regelgeving. De Regieraad geeft uitvoering aan zijn Actieprogramma «Van Raad naar Daad». Speerpunt van het eigen EZ-beleid is het versterken van de concurrentiekracht van het bouwbedrijfsleven.
• Borgstellingsregeling Scheepsnieuwbouw
Dit instrument komt tegemoet aan het knelpunt dat deze sector zowel op nationaal als Europees niveau onvoldoende toegang heeft tot de kapitaalmarkt. Het garantieplafond voor 2006 bedraagt € 1 miljard.
• Compensatiebeleid
Als vervolg op het IBO-defensiematerieel worden veranderingen in de uitvoering van het compensatiebeleid doorgevoerd. Het gaat hier met name om het stimuleren van projecten ten behoeve van met name het midden- en kleinbedrijf op het gebied van kennisoverdracht, marktintroductie en risicokapitaal.
• Internationale markt voor veiligheid en defensie
De positie die Nederlandse ondernemingen en kennisinstellingen in internationaal verband hebben, wordt geïnventariseerd op technologiegebieden die relevant zijn voor veiligheid en defensie. Het doel is om te onderzoeken wat de uitgangspositie van de Nederlandse ondernemingen en kennisinstellingen die internationaal concurrerende kennis in huis hebben, kan versterken. De markt voor veiligheidstoepassingen is groeiend en de markt voor defensiematerieel zal steeds meer open concurrentie kennen.
Prestatie-indicator | Basiswaarde | Peildatum | Streefwaarde 1 | Periode |
Aandeel Nederlandse bedrijven in defensie-aanschaffingen (het gedeelte van de aanschaffingen van het Ministerie van Defensie dat wordt ingekocht bij Nederlandse bedrijven). | 51,9% | Ultimo 2004 | Minimaal 60% (5-jaarlijks voortschrijdend gemiddelde) | Jaarlijks |
Gerealiseerde invulling compensatieverplichtingen (het bedrag dat door buitenlandse overheden bij Nederlandse bedrijven wordt besteed als compensatie voor bestedingen van het Ministerie van Defensie in buitenlands materieel). | € 410 mln € 429 mln | Ultimo 2004 Gemiddeld 2000–2004 | Gemiddeld 350 mln. per jaar | Jaarlijks |
Met name MKB, Defensie-industrie, scheepsbouw en bouw.
• «Leadership 2015»: de toekomst van de Europese scheepsbouw en -reparatie; concurrentievermogen door excellentie, 2003
• Mededeling van de Commissie inzake Leadership 2015, Com (2003) 717 final van 21-11-2003
• Kaderregeling inzake Staatssteun aan de scheepsbouw (2003/C317/06) van 30-12-2003
• Scheepsbouwsector, brief van de minister van Economische Zaken over steunverlening aan de scheepbouw dd 16-04-2004. Kamerstukken II, 2003–2004, 29 505, nr. 6
• Kabinetsstandpunt IBO Verwerving defensiematerieel voor de Nederlandse krijgsmacht, Kamerstukken II, 2003–2004, 27 830, nr. 26
• Jaarrapportage Compensatiebeleid 2002/2003, Kamerstukken II, 2003–2004, 27 231 nr. 10.
Overzicht beleidsonderzoeken | |||
---|---|---|---|
Operationeel doel | Soort Evaluatieonderzoek | Evaluatieonderzoek naar | Uitkomsten naar de Tweede Kamer |
A | Effectevaluatie | GSB II (2000–2004) | 2005/2006 |
B | Effectevaluatie | BBMKB | 2005/2006 |
Effectevaluatie | Investors in people | 2005 | |
F.R.1 | Effectevaluatie | Fiscale regelingen ondernemerschap | 2005 |
1 Fiscale Regeling
4 DOELMATIGE EN DUURZAME ENERGIEHUISHOUDING
Een doelmatige en duurzame energiehuishouding
Om een energiehuishouding tot stand te brengen die goed scoort op de thema's economische efficiëntie, milieukwaliteit en voorzieningszekerheid.
EZ schept randvoorwaarden voor een betaalbare, beschikbare en schone energievoorziening en stimuleert de transitie naar een duurzame energiehuishouding.
De Minister is verantwoordelijk voor:
– de ordening van de energiemarkt
– de transitie naar een duurzame energiehuishouding
– het creëren van de randvoorwaarden waardoor leverings- en voorzieningszekerheid van energie gewaarborgd kunnen worden
– in samenwerking met het Ministerie van VROM de realisatie van de Kyotodoelstellingen door middel van een zorgvuldige allocatie van emissierechten en totstandbrengen van projecten die tot doel hebben om de CO2-uitstoot te verminderen
Behalen van deze doelstelling is afhankelijk van:
– de mate van concurrentie op de energiemarkt
– de totstandkoming van een Europees level playing field
– de ontwikkeling van technologie op het gebied van duurzame energie
– de afspraken die gemaakt worden in het kader van post-Kyoto
– de nadere invulling van Kyoto-afspraken en de uitvoering daarvan door alle betrokken partijen
– de ontwikkeling van de olie- en gasprijzen op de wereldmarkt
– de mate van succes van internationale samenwerking. De internationalisering in het beleid wordt geïnstitutionaliseerd door intensievere samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken op het gebied van klimaat, voorzieningszekerheid, besparing, investeringsklimaat en toegang tot energie voor de armsten.
Behalen van deze doelstelling heeft als effecten dat:
– energie voor een concurrerende prijs wordt geleverd
– elektriciteit en gas ongestoord wordt geleverd
– op lange termijn voldoende energie beschikbaar is
– voor de periode 2008–2012 34 Mton CO2-reductieeenheden zijn aangekocht in het buitenland
– een verduurzaming van de energiehuishouding
– Energierapport 2002 (Kamerstukken II 2001–2002/2002–2003, 28 241, nr. 2)
– Energierapport 2005(Kamerstukken II 2004–2005, 29 023, nr. 14)
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 4: Doelmatige en duurzame energiehuishouding (in € mln) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Verplichtingen (totaal) | 444,3 | 299,2 | 237,3 | 249,3 | 285,2 | 284,1 | 262,4 |
Waarvan garantieverplichtingen | 87,9 | 72,0 | 76,0 | 82,0 | 82,0 | 82,0 | 82,0 |
Programma-uitgaven | 388,9 | 272,7 | 210,7 | 221,8 | 257,7 | 256, 7 | 235,0 |
Operationeel doel A: Optimale ordening en werking energiemarkten | |||||||
–Compensatie Demkolec/stadsverwarming | 29,5 | 45,4 | 29,5 | 29,5 | 29,5 | 29,5 | 29,5 |
Operationeel doel B: Duurzame energiehuishouding | |||||||
–Programma energie-efficiency | 16,3 | 8,1 | 7,1 | 7,1 | 7,1 | 7,1 | 7,1 |
–Programma efficiency DGO-deel | 4,6 | 2,8 | 2,9 | 2,9 | 2,9 | 2,9 | 2,9 |
–EINP | 0,1 | ||||||
–Programma duurzame energie | 30,9 | 9,4 | 6,2 | 9,2 | 11,2 | 11,2 | 11,2 |
–Overige Uitgaven duurzame energie | 0,2 | 2,3 | 1,3 | 1,3 | 1,3 | 1,3 | 1,3 |
–CO2-reductieplan | 0,9 | ||||||
–Joint Implementation | 85,6 | 28,2 | 3,6 | 0,5 | 1,9 | 33,3 | 11,6 |
–Energieonderzoek | 7,3 | 47,1 | 47,1 | 52,4 | 52,4 | 52,4 | 52,4 |
–TransitieManagement | 0,4 | 20,0 | |||||
–Bijdrage aan ECN | 42,7 | 30,9 | 30,5 | 30,5 | 30,5 | 30,5 | 30,5 |
Operationeel doel C: Handhaving niveau voorzieningszekerheid | |||||||
–Doorsluis COVA-heffing (garantieverplichting) | 87,9 | 72,0 | 76,0 | 82,0 | 82,0 | 82,0 | 82,0 |
–Beheer Mijnschadestichtingen | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | |
–O&O Bodembeheer | 2,8 | 2,2 | 2,2 | 2,3 | 2,3 | 2,3 | 2,3 |
–Bijdrage aan diverse instituten | 0,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 |
Algemeen | |||||||
–Bijdrage Algemene energie Raad | 0,3 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 |
–Diverse programmauitgaven energie (HFR) | 29,8 | 32,4 | |||||
–Besluit subsidies investering kennisinfrastructuur (Bsik) | 45,7 | ||||||
–O&O energie | 3,5 | 3,1 | 3,0 | 3,0 | 3,0 | 3,0 | 3,0 |
–NL voorzitterschap EU 2004 | 0,0 | ||||||
Apparaatuitgaven | 55,4 | 26,5 | 26,6 | 27,5 | 27,5 | 27,4 | 27,4 |
–Personeel energie | 6,5 | 7,6 | 7,4 | 7,3 | 7,3 | 7,3 | 7,3 |
–Bijdrage DGE aan Agentschappen | 21,0 | 11,7 | 11,2 | 10,8 | 10,8 | 10,8 | 10,8 |
–Bijdrage JI DGE aan Agentschappen | 11,9 | ||||||
–Uitvoeringskosten Agentschappen DGO | 12,1 | 3,1 | 4,1 | 5,6 | 5,6 | 5,6 | 5,6 |
–Apparaatuitgaven SodM | 3,9 | 4,1 | 3,9 | 3,8 | 3,8 | 3,7 | 3,7 |
Uitgaven (totaal) | 350,2 | 296,0 | 289,7 | 315,7 | 331,9 | 352,3 | 336,3 |
Waarvan programma-uitgaven | 263,2 | 288,9 | 304,5 | 325,0 | 308,9 | ||
Waarvan juridisch verplicht1 | 174,8 | 173,7 | 160,2 | 141,1 | 127,0 | ||
Ontvangsten (totaal) | 2 597,6 | 6 762,3 | 3 829,6 | 3 115,6 | 2 221,3 | 1 938,8 | 1 984,7 |
–Terugontvangsten Senter | 0,6 | ||||||
–Dividendontvangst UCN | 8,4 | ||||||
–Ontvangsten COVA | 87,9 | 72,0 | 76,0 | 82,0 | 82,0 | 82,0 | 82,0 |
–Aardgasbaten | 4 220,1 | 9 145,0 | 6 499,8 | 5 249,6 | 3 699,6 | 3 200,0 | 3 278,8 |
–Bijdrage aan het Fes | – 1 724,4 | – 2 480,4 | – 2 755,8 | – 2 225,6 | – 1 568,4 | – 1 356,8 | – 1378,0 |
–Ontvangsten zoutwinning | 1,9 | 1,8 | 1,8 | 1,8 | 1,8 | 1,8 | 1,8 |
–Ontvangsten Fes | 2,8 | 9,8 | 7,7 | 7,6 | 6,2 | 11,6 | |
–Diverse Ontvangsten energie | 0,3 | 14,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 |
1 Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2005 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.
Budgettair belang fiscale maatregelen (in € mln) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 (raming MN 2005) | 2004 (realisatie/aangepaste raming) | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Energie-investeringsaftrek(EIA) | 169 | 176 | 77 | 79 | 79 | 79 | 79 | 79 |
Verlaagd tarief groene stroom | 158 | 158 |
A. Bevorderen optimale ordening en werking van de energiemarkten
Om keuzemogelijkheden voor afnemers en leveranciers te creëren en om efficiëntie te bevorderen in de energiesector.
• Splitsingswet energie-distributiebedrijven; waarmee splitsing van de distributienetwerken ten opzichte van productie, handel en levering wordt geregeld.
• Het marktmodel.
• Monitoring van de energiemarkten door DTe.
• Ministeriële regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas.
• Besluit leveringszekerheid gas.
• Participatie in internationale fora.
• Voorlichting aan consumenten via www.consument-en-energie.nl.
Splitsen energie-distributiebedrijven
• Afronden parlementaire behandeling en implementatie van het wetsvoorstel.
Aanpassen van en toezicht houden op marktmodel
• Toezicht houden op implementatie door de sector van eventueel noodzakelijke maatregelen op het gebied van de inrichting van administratieve processen in de geliberaliseerde retailmarkt.
• Faciliteren van deze implementatie door wijziging van wet- en regelgeving daar waar noodzakelijk en overleg met DTe over de eventueel noodzakelijke wijziging van Technische Codes.
• Overleg voeren met de sector en monitoren van de ontwikkelingen om vast te stellen dat genomen maatregelen ook inderdaad effectief zijn.
Monitoren van de energiemarkten door DTe
• DTe monitoort de mate van marktwerking, transparantie en non-discriminatoir gebruik van de netten en rapporteert hierover voor 1 mei in haar Jaarverslag aan de minister van Economische Zaken.
• Intensiveren monitoring op basis van een groot aantal indicatoren waaronder: concentratiegraad in de retailsector en groothandelssector en uitvalduur. Het monitoren van de concentratiegraad in de retailsector en groothandelssector geeft een beeld van de marktwerking. De gegevens van het monitoren van de uitvalduur worden gebruikt voor de kwaliteitsregulering.
• In 2006 de doeltreffendheid van de elektriciteits- en gaswet in de praktijk onderzoeken.
Bevorderen werking gasmarkt
• Follow-up kabinetsstandpunt (tweede kwartaal 2005) over Algemene Energie Raad advies «gas voor morgen».
• Handel op gasbeurs stimuleren (liquiditeit).
• Congestie import/export minimaliseren (relevante markt vergroten).
• Markttransparantie vergroten.
• Vereenvoudigen vergunningenregime gasopslag.
• Met betrekking tot Ministeriële Regeling: monitoren balanceringsregime Gas Transport Services (GTS).
• Met betrekking tot besluit leveringszekerheid gaswet: evalueren van het regime «koude winters» (pieklevering) uit AMvB.
Bevorderen van het internationaal level playing field
• Deelnemen aan bilateraal overleg.
• Met buurlanden, de Europese Commissie, Transmission System Operators (TSO's) en toezichthouders de handelsbarrières en verschillen in ordening wegnemen, met als doel een regionale energiemarkt in Noordwest-Europa te realiseren.
• Uitwerken van de intenties van de Memorandum of Understanding in werkgroepen met omringende landen.
• Participeren in Europese fora Florence (Elektriciteit) en Madrid (Gas) om Nederlandse standpunten, waaronder gasopslag, in te brengen.
• Harmoniseren van Europese regelgeving en wegnemen van barrières op de Europese elektriciteits- en gasmarkt.
Afnemers, zowel consumenten als bedrijven.
Energiebedrijven.
Splitsingsvoorstel: Kamerstukken II, 2004–2005, 28 982, nr. 29
I&I-wet: Kamerstukken II, 2003–2004, 29 372
Prestatie-indicator | Basiswaarde | Peildatum | Streefwaarde 1 | Planning |
Concentratiegraad in de retailsector elektriciteit | ||||
–HHI* (aantallen contracten) | 2 350 | Q1 2005 idem | Lager | 2006 |
–C3** | 84% | Lager | 2006 | |
Concentratiegraad in de retailsector Gas | ||||
–HHI (aantallen contracten) | 2 350 | Q1 2005 idem | Lager | 2006 |
–C3 | 84% | Lager | 2006 | |
Klachten geschillencommissie | 1 960 | 1.1.2005 | Lager | |
Concentratiegraad in de groothandelssector Elektriciteit | ||||
–HHI (opgestelde productiecapaciteit) | 1 914 | 1.3.2005 | Lager | 2006 |
–HHI (geleverde elektriciteit aan groothandelsmarkt voor ieder uur) | 2 319*** | 1.3.2005 | Lager | 2006 |
* HHI: De structuur van de markt en zijn determinanten zijn in grote lijnen bepalend voor marktuitkomsten, in termen van prijzen en efficiëntie. Een nuttige indicator voor de structuur van de markt, die inzicht biedt in de mate van mededinging op het gebied van zowel de retailmarkt voor elektriciteit en gas en de groothandelsmarkt voor elektriciteit is de zgn. HHI. De statische HHI is gebaseerd op capaciteit (maximaal opgesteld beschikbaar vermogen) en de dynamische HHI is gebaseerd op afzet gedurende het jaar. De concentratiegraad van een markt wordt vaak gebruikt als indicatie voor de aan- of afwezigheid van marktmacht dan wel om het gevaar van (dreigende) marktmacht te identificeren. De hoogte van de HHI wordt beïnvloed door het aantal actieve spelers om een bepaalde markt en de variatie in marktaandelen. De HHI kan een waarde aannemen tussen 0 en 10 000. Bij oneindig veel kleine aanbieders tendeert de HHI naar 0, terwijl in het geval van een monopolie de HHI een waarde van 10 000 heeft. Van belang is om te benadrukken dat de HHI-score niet als enige indicator gebruikt kan worden om marktmacht te bepalen. Mededingingsautoriteiten gebruiken een veelvoud van indicatoren en criteria om vast te stellen of de mededinging wordt verstoord. Vandaar dat ook nadrukkelijk wordt verwezen naar het integrale monitorrapport van de DTe dat later in het jaar gepubliceerd zal worden en dat een totaal beeld schetst. De HHI-waarde moet gezien worden als een pure indicatie en als een van de factoren in een mogelijke trend in de ontwikkeling van de markt. A priori is het lastig om te bepalen wat een acceptabel niveau van de HHI is. Door mededingingsautoriteiten, in het bijzonder in de VS, en in de economische literatuur worden 1800 en 2500 als kritische grenzen beschouwd. Bij overschrijding van die grenzen zou er sprake kunnen zijn van marktmacht. DTe hanteert op dit moment geen richtlijn voor een acceptabel niveau van de statische en dynamische HHI, mede omdat vergelijking met eerdere jaren (nog) niet mogelijk is. EZ beschouwt de bandbreedte van 1800–2500 daarom voorlopig als referentiewaarde.
** C3: gezamenlijk marktaandeel van de drie grootste actieve partijen op een markt
*** Gemiddelde waarde over 2004
B. Het tot stand brengen van een duurzame energiehuishouding
Om een energievoorziening te krijgen die schoon en ook voor volgende generaties in voldoende mate aanwezig is.
Stimuleren duurzame energie
• Subsidie aan producenten van duurzame energie via de regeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP).
• Het BLOW-convenant gericht op realisatie van 1500 MW windvermogen op land in 2010.
• Ondersteuning van gemeenten en provincies bij uitvoeren van windenergiebeleid.
• Voorlichting aan consumenten via www.consument-en-energie.nl
• Fiscale stimulering van duurzame-energietechnologieën via de Energie-investeringsaftrek (EIA).
Stimuleren Energiebesparing
• Beprijzing van energie via de Energiebelasting.
• Voorlichting aan consumenten via www.consument-en-energie.nl.
• Afspraken met het bedrijfsleven via Meerjarenafspraken (MJA's) en het Benchmark convenant.
• Fiscale stimulering van energie-efficiënte technologieën via de Energie-investeringsaftrek (EIA).
Stimuleren reducties broeikasgassen
• Subsidiëren van investeringen in klimaatvriendelijke technologieën via het CO2-reductieplan.
• Aankopen van emissiereducties in andere ontwikkelde landen via het instrument Joint Implementation.
• Introductie van een maximum uitstootplafond voor de grotere industrieën en energiesector in Europa via het CO2-emissiehandelsysteem.
Stimuleren energie-innovatie
• Subsidiëren van concrete experimenten die de energietransitie kunnen helpen vormgeven, via de Unieke Kansen Regeling (UKR).
• Subsidiëren van fundamenteel en industrieel onderzoek voor de lange termijn met het instrument EOS Lange Termijn.
• Subsidiëren van demonstratieprojecten in het energieonderzoek, via het instrument Demo.
• Subsidiëren van energieonderzoek dat nieuw is en zich richt op prille, niet-conventionele ontwikkelingen, via het Nieuw Energieonderzoek (NEO).
• Prestatie-afspraken met en het verstrekken van financiële ondersteuning aan het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN).
Stimuleren duurzame energie
• Ondersteunen van voorlichting door de stichting Milieu Centraal over duurzame energie.
• Voortzetting van activiteiten gericht op stimulering van het gebruik van biomassa voor energie-opwekking in Nederland. Dit betreft vervolgactiviteiten van het Actieplan Biomassa (2005) en de transitie biomassa.
• In gebruik nemen van het Near Shore Windpark Egmond, om concrete ervaring op te doen met windenergie op zee, wat van belang is voor opwekking van windenergie verder van de kust (off shore).
• In 2005 start het interdepartementaal Bureau Energieprojecten. Dit bureau moet in 2006 en in de jaren daarna daadwerkelijk de vergunningprocedures voor onder andere biomassa- en windenergieprojecten stroomlijnen en coördineren.
• Besloten is bepaalde investeringen in duurzame energie (bijvoorbeeld windmolens op zee) die in het kader van de MEP plaatsvinden te financieren uit het Fes. Het gaat om een bedrag van in totaal € 1 miljard aan investeringen dat gespreid over de komende jaren tot uitbetaling komt. Dit voorkomt, samen met de rijksbijdrage uit de algemene middelen, dat het afnemerstarief dat burgers jaarlijks betalen, in de komende jaren omhoog gaat.
Stimuleren Energiebesparing
• Uitwerken van de besparingsmaatregelen zoals deze zijn opgenomen in het Energierapport dat in juli 2005 is gepubliceerd.
• Streven naar (continue) strengere normen voor het energieverbruik van apparaten en voertuigen in Europa.
• Totstandbrengen van interdepartementale actieprogramma's.
• Onderzoeken van de mogelijkheid om «slimme meters» te introduceren, waarbij zowel de leverancier als de consument meer inzicht in het energieverbruik krijgen.
• Het kabinet overweegt een systeem van verhandelbare energiebesparingsmaatregelen («witte certificaten») in te voeren. Volgens dit systeem kunnen de energieleveringsbedrijven de verplichting krijgen om een bepaalde hoeveelheid energie te besparen.
• Verhogen van de energiebelasting in fasen, onder gelijktijdige verlaging van de vennootschapsbelasting.
• Het evalueren van de EIA.
• Uitbrengen van de voortgangsrapportage MJA's, Benchmark.
Stimuleren reducties broeikasgassen
• In 2006 wordt het plan voor de allocatie, voor emissiehandel in de periode 2008–2012, afgerond.
• Afhankelijk van de uitkomsten van de in 2005 gehouden evaluatie van Joint Implementation en Clean Development Mechanism kan het beleid bijgesteld worden. De uitkomsten komen beschikbaar in de evaluatie klimaatbeleid, deze verschijnt in de tweede helft van 2005.
• Vrijgevallen middelen uit het CO2-reductieplan zullen opnieuw worden ingezet indien dit voor het behalen van de CO2 doelstelling benodigd is.
• Inzetten op een brede (mondiale) klimaatcoalitie van de grote geïndustrialiseerde landen, de zich snel ontwikkelende landen en de belangrijkste ontwikkelingslanden met als doel het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen.
Stimuleren energie-innovatie
• Uitvoeren van de subsidieregelingen van de Energie Onderzoek Strategie (EOS) en de onderliggende programma's.
• Het voorbereiden van een eerste globale evaluatie van de prioriteiten van EOS en versterking van de aansluiting met energietransitie.
• Thematisch integreren van ECN in EOS.
• Zoveel mogelijk aansluiten van de richtlijnen van het 7e Europees kaderprogramma (dat in 2007 begint) op de prioriteiten van het Nederlandse energieonderzoeksbeleid.
• Coalities tussen bedrijven tot stand brengen, die gezamenlijk projecten starten gericht op een transitie naar een duurzame energiehuishouding.
• Ten aanzien van de energietransitie belemmeringen in regelgeving wegnemen en nieuwe financiële incentives ontwikkelen.
Duurzame energie en Energiebesparing
• Indien de voorziene maatregelen in Europees verband worden uitgevoerd zou de energiebesparing in Nederland na 2008 op 1,3% kunnen uitkomen. Na 2012 zou de energiebesparing op 1,5% uit komen.
• Ten opzichte van het fossiele energiegebruik waarvan sprake zou zijn indien er vanaf 2010 in het geheel geen besparings- en duurzame-energiebeleid zou zijn, is er sprake van een vermindering van ca. 12% in 2020. Het effect van het huidige beleid is ca. 300 PJ (30% door besparing en 70% door duurzaam) en het effect van het extra beleid is ca. 200 PJ (waarvan 80% door besparing en 20% door duurzaam). Het totaal komt daar mee op 500 PJ en dit correspondeert met 12% vermindering in 2020.
• Emissiehandel: Kamerstukken II 2003–2004, 28 240, nr. 9
• Evaluatie klimaatbeleid (verschijnt najaar 2005)
• ECN: Kabinetsstandpunt Wijffels Kamerstukken II 2003–2004, 29 338 nr. 20
• EOS Nota: Kamerstukken II 2001–2002, 28 108, nr. 1
• Energierapport 2005: Kamerstukken II 2004–2005, 29 023, nr. 14
Prestatie-indicator | Basiswaarde | Peildatum | (tussen) Streefwaarde | Planning | Streefwaarde | Planning |
Duurzaamelektriciteitsverbruikx | 4,45% binnenlandse productie | Eind 2004 | – | – | 9% | 2010 |
Duurzame energieverbruikxx | 1,8% binnenlandse productie | Eind 2004 | – | – | 10% | 2020 |
Jaarlijkse vermindering van de groei van het energiegebruik als gevolg van energie-efficiencybeleid. | 1,0% | 2002 | 1,2% | Na 2008 | 1,3% | Na 2012 |
Hoeveelheid gecommitteerde jaarlijkse CO2-reductie via het CO2-reductieplan | 3 Mton gerealiseerd | Medio 2005 | – | – | 4–5 Mton per jaar (20–25 totaal) | 2008–2012 |
Streefwaarde in vermeden Mton CO2-uitstoot vóór 2012 via Joint Implementation: | Medio 2005 | 2006 | 2008–2012 | |||
–Hoeveelheid aangekochte claims op CO2-credits raamcontract EBRD | 0,3 Mton | 4,2 Mton | 6,0 Mton | |||
–Hoeveelheid aangekochte claims op CO2-credits raamcontract Wereldbank | 2,0 Mton | 10,0 Mton | ||||
–Hoeveelheid aangekochte claims op CO2-credits in Erupt | 15,9 Mton | 15,9 Mton | ||||
–Hoeveelheid aangekochte claims op CO2-credits in PCF | 2,2 Mton | |||||
Absoluut plafond voor uitstoot van CO2 voor grote industrie en energiesector d.m.v. het emissiehandelsysteem | 112 Mton | 2006 | 112 Mton | 2010 | ||
Handhaven van de EU bijdrage aan het Nederlandse energieonderzoek (in %) | Ruim 10% (> 25M€) | 2004 | Minimaal 7% | 2006 |
x) Betreft een voorlopig cijfer van het CBS. Indien de import meegeteld zou worden dan is 13,9% van het totale verbruik duurzaam.
xx) Betreft een voorlopig cijfer van het CBS. Indien de import meegeteld zou worden dan is 4,5% van het totale verbruik duurzaam.
x en xx) Aangezien de exporterende landen deze productie bij hun eigen doelstelling hebben meegeteld kan de import niet bij onze doelstelling worden opgeteld.
C. Handhaving van het niveau van voorzieningszekerheid op korte en lange termijn
Om de toevoer van fossiele brandstoffen (uit het buitenland) te waarborgen en om nationaal de kwaliteit van de voorziening en (in het geval van calamiteiten) de levering te waarborgen.
• Internationaal overleg; Lidmaatschap Executive Board van International Energy Forum Secretariaat en actief lid in alle gremia van het Internationaal Energie Agentschap.
• Oliecrisisbeleid; aanhouden van oliecrisisvoorraden conform regelgeving van het IEA en de EU en het operationeel houden van een Nationale oliecrisis-organisatie.
• Monitoring leveringszekerheid en voorzieningszekerheid elektriciteit en gas.
• Mijnbouwklimaat:
– Kleineveldenbeleid
– Vergunningenbeleid
– Informatievoorziening
– Deelname EBN in winning en exploratie
Internationaal overleg
• Voorbereiden van het International Energy Forum in 2006 in Qatar.
• Deelnemen aan werkgroepen en conferentie van het Energiehandvest.
• Verstevigen van de energierelaties tussen EU en Russische Federatie.
• Intensiveren contacten met andere gasproducerende landen als Noorwegen, Algerije en Qatar.
• Verminderen van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen.
Oliecrisisbeleid:
• Evalueren van de WvA (Wet voorraadvorming Aardolieprodukten).
• Houden van toezicht op het Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten (COVA) en op voorraadplichtige bedrijven.
Waarborgen leveringszekerheid:
• Opstellen van de jaarlijkse monitoringsrapportage en aanbieden aan de Europese Commissie. Hierbij wordt ook aandacht gevraagd voor investeringen op Europees niveau.
• Bekijken in hoeverre monitoringsrapportages aangepast moeten worden na evaluatie van de rapportages uit 2005 door de Commissie.
• Uitvoeren van de aangepaste onbalanssystematiek van contracteren van reservevermogen door TenneT en monitoren van de resultaten.
Mijnbouwklimaat
• Kleineveldenbeleid:
– Voorbereiden van gaswinning onder de Waddenzee.
– Monitoren van Groningenplafond.
– Aantrekken van bedrijven voor nieuwe mijnbouwactiviteiten.
• Vergunningenbeleid:
– Zodanig inrichten van de wetgeving dat de overheid meer flexibiliteit heeft om (mijnbouw)vergunningen zo doelmatig en efficiënt mogelijk te benutten.
– Aanpakken van vergunningen waarop geen activiteiten worden ontplooid (slapende vergunningen).
– Opzetten Bureau Energieprojecten om coördinatie vergunningverlening bij energieprojecten te versterken.
– Versneld oppakken van aantal lopende trajecten om procedures te vereenvoudigen en te verkorten.
• Informatievoorziening:
– Digitaal ontsluiten van informatie terzake mijnbouw (gas, olie, zout) zodat deze informatie voor zoveel mogelijk partijen beschikbaar is.
– Het geven van voorlichting over het Nederlandse mijnbouwklimaat aan partijen die (nog) niet actief zijn binnen Nederland.
Alle private marktpartijen en overheden die potentieel actief betrokken zijn c.q. kunnen worden op het gebied van mijnbouw in Nederland.
Energierapport 2005 (Kamerstukken II 2004–2005, 29 023, nr. 14)
Gaswinningsbrief (Kamerstukken II 2004–2005, 29 023, nr. 6)
Kengetallen aardgasbaten raming | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 |
Hoeveelheid gegevens | ||||
Productie (mrd m3) | 78 | 76 | 72 | 76 |
Prijsgegevens | ||||
Euro/dollarkoers (€/$) | 1,24 | 1,24 | 1,20 | 1,20 |
Olieprijs ($/vat) | 38,2 | 52,0 | 50,0 | 26,0 |
Prestatie-indicator | Basiswaarde | Peildatum | Streefwaarde 1 | Planning |
Gewonnen volume aardgas kleine velden offshore | 29 mld m3 | 2004 | 26 mld m3 | 2006 |
Gewonnen volume aargas kleine velden onshore | 16 mld m3 | 2004 | 12 mld m3 | 2006 |
Aantal boringen exploratie offshore | 11 | 2004 | 14 | 2006 |
Aantal boringen exploratie onshore | 0 | 2004 | 6 | 2006 |
Aantal boringen productie offshore | 6 | 2004 | 12 | 2006 |
Aantal boringen productie onshore | 1 | 2004 | 4 | 2006 |
In het kader van de voorzieningszekerheid is het van belang dat zoveel mogelijk van het Nederlandse gas dat zich in kleine velden bevindt tot ontwikkeling wordt gebracht. Dat wil zeggen het in productie houden en brengen van reeds ontdekte velden en het actief zoeken naar nieuwe velden (exploreren). Zolang de balansrol van Groningen nog beschikbaar is, en de offshore infrastructuur intact is, zijn kleinere velden doorgaans nog economisch winbaar. Van beide komt het einde echter in zicht. Kleinevelden gas dat dan nog niet gewonnen is blijft waarschijnlijk achter in de grond, dus voortvarendheid in exploitatie en exploratie is geboden. Die voortvarendheid (of het gebrek eraan) wordt tot uitdrukking gebracht door de hoeveelheid gas die nu gewonnen wordt, het aantal nieuwe productieputten dat wordt geboord en de intensiteit waarmee naar nieuwe velden wordt gezocht (aantal exploratieputten).
Overzicht beleidsonderzoeken | |||
---|---|---|---|
Operationeel doel | Soort Evaluatieonderzoek | Evaluatieonderzoek naar | Uitkomsten naar de Tweede Kamer |
1 | Beleidsdoorlichting | Optimale ordening en werking van energiemarkten (incl. evaluatie van de Elekticiteits- en Gaswet) | 2006 |
2 | Beleidsdoorlichting | Het tot stand brengen van een duurzame energiehuishouding | 2005 |
Effectevaluatie | Energie-investeringsaftrek | 2006 | |
3 | Beleidsdoorlichting | Handhaving van het niveau van voorzienings-zekerheid op korte en lange termijn | 2006 |
Overige beleidsevaluatie | Wet Voorraadvorming Aardolieproducten | 2006 |
5 INTERNATIONALE ECONOMISCHE BETREKKINGEN
Een gunstig klimaat voor internationaal ondernemen.
Om de concurrentiekracht van de Nederlandse economie te vergroten.
EZ werkt, mede via economische diplomatie, aan versterking van de internationale economische rechtsorde, vrijmaking van internationale handel en investeringen, stimuleert het internationaal ondernemen, bevordert het maatschappelijk verantwoord ondernemen en bevordert dat buitenlandse bedrijven zich blijvend in Nederland vestigen.
De minister en de staatssecretaris zijn verantwoordelijk voor het onderhouden van goede economische betrekkingen met andere landen en voor het beleid ten aanzien van handelspolitiek, internationaal ondernemen en het aantrekken van buitenlandse bedrijven.
Succes wordt mede bepaald door het handels- en investeringsklimaat in binnen- en buitenland, en veranderingen daarin.
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 5: Internationale economische betrekkingen (in € mln) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Verplichtingen (totaal) | 157,3 | 171,6 | 115,8 | 112,8 | 117,8 | 117,7 | 117,7 |
Waarvan garantieverplichtingen | 30,2 | 6,9 | |||||
Programma-uitgaven | 123,0 | 123,1 | 77,3 | 74,5 | 79,5 | 79,4 | 79,4 |
Operationeel doel B: Het internationale handels- en investeringsverkeer verder vrijmaken en de internationale economische rechtsorde versterken. | |||||||
–Bijdrage aan diverse organisaties (o.m. WTO) | 4,1 | 4,0 | 3,9 | 3,9 | 3,9 | 3,9 | 3,9 |
Operationeel doel C: Internationaal ondernemen bevorderen. | |||||||
–Herverzekering SENO/GOM(garantieverplichting) | 18,8 | 6,9 | |||||
–PESP | 10,6 | 11,1 | 7,4 | 7,4 | 7,4 | 7,4 | 7,4 |
–PSB | 6,6 | 8,5 | 8,5 | 8,5 | 8,5 | 8,5 | 8,5 |
–Bijdrage aan EVD voor instrumentele uitgaven | 2,6 | 8,9 | 7,5 | 7,5 | 7,5 | 7,5 | 7,5 |
–TA-OM | 0,5 | 5,5 | 0,3 | ||||
–IFOM(garantieverplichting) | 11,4 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
–PSOM | 49,9 | 65,9 | 34,8 | 34,8 | 34,8 | 34,8 | 34,8 |
–Trustfunds | 2,0 | ||||||
–Managementtraining | 2,5 | 2,4 | 2,4 | 2,4 | 2,4 | 2,4 | 2,4 |
–Overig | 3,0 | ||||||
Operationeel doel D: Investeringen van buitenlandse bedrijvenbevorderen | |||||||
–Uitgaven CBIN-netwerk | 5,2 | 6,7 | 6,7 | 6,7 | 6,7 | 6,7 | 6,7 |
–Suppletieinstrument Infra/Kennis | 2,3 | 2,4 | 2,4 | 2,4 | 7,4 | 7,4 | 7,4 |
Algemeen | |||||||
–Beleidsondersteuning | 1,1 | 0,8 | 3,4 | 0,9 | 0,9 | 0,9 | 0,9 |
–NL voorzitterschap EU 2004 | 2,2 | ||||||
Apparaatuitgaven | 34,3 | 48,5 | 38,4 | 38,3 | 38,3 | 38,3 | 38,3 |
–Personeel DG BEB | 9,6 | 9,3 | 9,0 | 9,0 | 9,0 | 9,0 | 9,0 |
–Bijdrage DG BEB aan EVD voor deelopdrachten | 23,6 | 22,3 | 20,0 | 19,9 | 19,9 | 19,9 | 19,9 |
–Bijdrage DG BEB aan agentschappen voor financiële instrumenten | 1,1 | 16,9 | 9,4 | 9,4 | 9,4 | 9,4 | 9,4 |
Uitgaven (totaal) | 177,4 | 149,6 | 127,6 | 114,8 | 114,7 | 112,0 | 111,5 |
Waarvan programma-uitgaven | 94,5 | 79,2 | 77,2 | 75,0 | 73,8 | ||
Waarvan juridisch verplicht1 | 88,0 | 49,3 | 29,8 | 26,8 | 11,1 | ||
Ontvangsten (totaal) | 20,8 | 1,8 | 1,8 | 1,8 | 1,8 | 1,8 | 1,8 |
–Ontvangsten gemengde kredieten | 1,0 | 0,7 | 0,7 | 0,7 | 0,7 | 0,7 | 0,7 |
–Ontvangsten uit garanties | 14,9 | ||||||
–Diverse Ontvangsten DG BEB | 4,9 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 |
1 Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2005 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.
A. Onderhouden van goede economische diplomatieke betrekkingen met overheden van voor Nederland relevante markten.
Om door middel van contacten met overheidspartijen in binnen- en buitenland de basis voor gunstige en concurrerende voorwaarden voor internationaal ondernemen te scheppen en daar waar nodig knelpunten voor het bedrijfsleven op te lossen.
• Interventies van bewindspersonen, hoogambtelijke staf en postennetwerk;
• Netwerken opbouwen en onderhouden met publieke partijen via bilaterale en multilaterale betrekkingen;
• Proactief en gestructureerd aanpakken van knelpunten waar Nederlandse bedrijven binnen en buiten Europa tegen aan lopen door middel van het «Crash Team»;
• Verbetering van de aansturing en dienstverlening van het postennetwerk;
• Operationaliseren van het «Crash Team».
Overheden en internationale opiniemakers;
Bedrijven.
Actieplan Internationaal Ondernemen (Kamerstuk 2003–2004, 29 800 XIII, nr. 39).
B. Het internationale handels- en investeringsverkeer verder vrijmaken en de internationale economische rechtsorde versterken.
Om de internationale marktwerking te verbeteren opdat ondernemers en consumenten het economische groeipotentieel optimaal kunnen benutten. De minister van EZ is primair verantwoordelijk voor het buitenlands economisch beleid en als zodanig ook voor het handelsbeleid in de EU en de WTO.
• Onderhandelen in kader EU, OESO en WTO;
• Investeringsbeschermingsovereenkomsten (IBO's);
• Uitgangspunten van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in internationaal verband;
• Controle op handelsstromen strategische goederen.
• Bepalen strategie, coördineren en leveren effectieve inbreng t.b.v. de finalisering van de Doha Development Agenda. Primair op gebieden Diensten, Industriegoederen en Landbouw met continue toets aan de ontwikkelingsdimensie;
• Verstevigen samenhang in beleid handelspolitiek en (EU) concurrentiekracht;
• Afronden wetgevingstraject herziening In- en Uitvoerwet;
• Voorlichten van het internationaal opererende bedrijfsleven over het toepassingsbereik van IBO's;
• Indien nodig, het opstellen en uitonderhandelen van nieuwe IBO's met voor Nederland interessante markten;
• In kaart brengen van mogelijkheden voor integratie van MVO in de hele handelsketen (in OESO kader);
• Versterken van de communicatie met het internationaal opererende bedrijfsleven over MVO m.b.t. betekenis van MVO richtlijnen voor ondernemen in – en handel met specifieke (ontwikkelings)landen.
Overheden in EU-, OESO- en WTO landen, relevante instellingen, (internationaal opererende) ondernemingen, NGO's.
Prestatie-indicatoren voor het internationale handelsverkeer en de internationale economische rechtsorde zullen weinig tot geen output/effectrelatie hebben met de inzet van EZ. Derhalve is ervoor gekozen geen prestatie-indicatoren op te nemen.
• Koepelbrief WTO-ronde (Kamerstuk 2004–2005, 25 074 nr. 88).
• Verslag van de Europese Conferentie over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (Kamerstuk 2004–2005, 26 485, nr. 33).
• Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (Kamerstuk 2004–2005, 26 485, nr. 34).
C. Internationaal Ondernemen bevorderen
Om de positie en concurrentiekracht van in Nederland gevestigde (toekomstig) internationaal actieve bedrijven op buitenlandse markten te versterken.
1. Bedrijvenmissies van en naar het buitenland;
2. Basispakket voor ondernemers:
• Algemene voorlichting, kennisoverdracht en promotie via de EVD;
• Economische dienstverlening aan ondernemers in het buitenland via het Nederlandse internationale postennetwerk (ambassades, consulaten, Nederlands Business Support Offices etc.), onder centrale aansturing van EZ en EVD;
• Advies op maat ten behoeve van internationale strategievorming en haalbaarheidsstudies;
• Internationale component binnen de nieuw te ontwikkelen kapitaalmarktregeling;
3. Programma Opkomende Markten voor thema Internationaal Ondernemen:
• Financiering van (start)investeringen;
4. Overige financiële instrumenten:
• Programma Uitzending Managers (PUM);
• Verzekering van exporttransacties naar Midden- en Oost-Europa (SENO)1 + Garantiefaciliteit Opkomende Markten (GOM).
• Verdere operationalisering van de activiteiten van de Dutch Trade Board, onder meer door het ontwikkelen van een gezamenlijke focus t.a.v. specifieke markten en thema's en het beter op elkaar afstemmen van publieke en private activiteiten;
• Stimuleren en faciliteren van gerichte samenwerking tussen publieke en private partijen o.a. m.b.t. financiën, water, onderwijs, gezondheidszorg en maritieme sector (in sectorale platforms);
• Intensievere beleidsinzet t.a.v. specifieke landen met een belangrijk economisch potentieel, met behulp van zowel publieke als private partijen en zowel financiële als niet-financiële instrumenten;
• Doorvoeren van aanpassingen in het financieel instrumentarium op basis van exercitie vernieuwd EZ-instrumentarium «Herijking Financieel Instrumentarium van 2005».
Het Nederlandse bedrijfsleven.
Buitenlandinstrumenten | Basiswaarde 2004 | Streefwaarde 2006 | |
EVD1 | |||
Bereik algemeen | 12% | 14% | |
Bereik EVD Algemeen | 33% | 34% | |
EVD: Oriëntatie2 | 10 ptn schaal3 | ||
Klanttevredenheid | 7 | 7 | |
EVD: Participatie4 | |||
Klanttevredenheid | 7 | 7 | |
Bijdrage Internationalisatie | 6 | 7 | |
PSB | |||
Succesratio5 | 47% | 50% | |
PESP | |||
Succesratio6 | 27% | 33% | |
Exportmultiplier7 | 26 | 25 | |
PSOM Business to Business | |||
Succesratio8 | 80% | 80% | |
Succesratio Transitie9 | – | 80% | |
Spin-off-multiplier10 | – | 5 | |
PUM | |||
Spin-off11 | 20% | 31% | |
Overige12 |
1 EVD Bereik Algemeen ( 14%) Betreft het aantal Nederlandse MKB-bedrijven dat exporteert afgezet tegen het totale aantal Nederlandse MKB-bedrijven. Bereik EVD Algemeen (34%) Het aandeel van de EVD-klanten (het aantal bedrijven dat in een jaar klant is van de EVD) gerelateerd aan de doelgroep van de EVD (bestaande uit reeds exporterende Nederlandse bedrijven en de potentieel exporterende Nederlandse bedrijven).
2 Bij het berekenen van de score per opdracht is gebruik gemaakt van de wegingsfactoren zoals die voor de begroting van 2003 zijn gehanteerd.
3 Voorheen werd een 4-punten-schaal gehanteerd. Omrekening heeft plaats gevonden op basis van de overeengekomen omrekenfactor.
4 Bij het berekenen van de score per opdracht is gebruik gemaakt van de wegingsfactoren zoals die voor de begroting van 2003 zijn gehanteerd.
5 Succesratio PSB = aantal bedrijven dat is gaan exporteren o.b.v. uitvoering van het internationaliseringplan, gedeeld door het aantal uitgevoerde plannen.
6 Succesratio PESP = aandeel van de projecten dat leidt tot een daadwerkelijke exportorder of investering van minimaal 10 maal de overheidsbijdrage aan de PESP-studie. De streefwaarde is gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.
7 Exportmultiplier PESP = de gerealiseerde export in Euro op basis van een overheidsbijdrage in het PESP-project van € 1. De streefwaarde is gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.
8 Succesratio PSOM Business to Business = percentage van het totale budget dat is besteed aan succesvol afgeronde projecten die in de afgelopen 10 jaar zijn gestart.
9 Succesratio Transitie PSOM Business-to-Business = Percentage projecten dat aantoonbaar een bijdrage heeft geleverd aan de transitiedoelstelling. M.i.v. begroting 2006 geïntroduceerd.
10 Spin-off-multiplier PSOM Business-to-Business = gecumuleerde gerealiseerde/geprognosticeerde spin-off (additionele investeringen en omzet) van afgeronde projecten afgezet tegen de PSO(M)-bijdrage. Deze effectmeting vindt enige tijd na afronding van de projecten plaats; de indicator kent derhalve een vertragingsfactor van ca. 4 jaar t.o.v. startdatum project. M.i.v. begroting 2006 geïntroduceerd.
11 Spin-off PUM = Percentage aanvragen dat heeft geleid tot bedrijfscontacten met een Nederlandse onderneming. Meting vindt tweejaarlijks plaats.
12 Voor de FOM (Faciliteit Opkomende Markten, opvolger van IFOM) worden concrete indicatoren ontwikkeld waarvan het gebruik in 2007 zal starten. Daarnaast geldt dat voor SENO/GOM geen indicatoren meer gelden, met het oog op het proces van integratie met de reguliere exportkredietverzekering.
Actieplan Internationaal Ondernemen (Kamerstuk 2003–2004, 29 800 XIII, nr. 39).
D. Investeringen van buitenlandse bedrijven bevorderen.
Om bij te dragen aan de Nederlandse economische groei en productiviteitsgroei, werkgelegenheid en innovatiekracht.
• Suppletie-instrument Kennis en Infrastructuur;
• Activiteiten CBIN-netwerk;
• Permanent onderzoek naar relatieve positie vestigingsklimaat Nederland;
• Relatienetwerk (regionale partners, NDL, andere overheden, o.a. IND en Ministerie van Financiën).
• Promotie van Nederland als vestigingslocatie voor buitenlandse investeerders (d.m.v. marktonderzoek, bedrijfsbezoeken, seminars, advertenties, PR, mailings en networking);
• Assistentie van buitenlandse bedrijven bij het nemen van hun vestigingsbeslissing en bij het vinden van relevante partners in Nederland;
• Coördinatie van promotie- en acquisitie-inspanningen op nationaal, regionaal en lokaal niveau;
• Beleidssignalering- en -interventie t.a.v. diverse onderdelen van het Nederlandse vestigingsklimaat. (O.m. op de terreinen fiscaliteit, arbeidsmarkt en werk- en verblijfsvergunningen.)
Buitenlandse bedrijven met interesse voor vestiging (van activiteiten) in Noordwest Europa, waarbij Nederland een serieuze optie kan zijn.
Prestatie-indicator | Streefwaarde per jaar | Planning Periode |
Intakeletters | 270 | 2006 |
Aantal projecten | 95 | 2006 |
Arbeidsplaatsen | 2 300 | 2006 |
Investeringsbedrag | € 175 mln | 2006 |
% projecten afkomstig van bedrijven uit hightech sectoren | 50% | 2006 |
Nota Groei zonder grenzen. De werving van buitenlandse investeringen in een veranderende wereld (Kamerstuk 2003–2004, 29 200 XIII, nr. 37).
Overzicht beleidsonderzoeken | |||
---|---|---|---|
Operationeel doel | Soort evalautieonderzoek | Evaluatieonderzoek naar | Uitkomsten naar de Tweede Kamer |
2 | Beleidsdoorlichting | Verder vrijmaken van het internationale handels- en investeringsverkeer en versterking van de internationale economische rechtsorde | 2006 |
Effectevaluatie | MVO | 2006 | |
3 | Effectevaluatie | PUM | 2006 |
8 ECONOMISCHE ANALYSES EN PROGNOSES
Een breed vertrouwde bron van beleidsrelevante economische analyse zijn.
Om wetenschappelijk verantwoorde en up-to-date onafhankelijke economische analyses en prognoses te maken.
Het CPB maakt onafhankelijke economische analyses en prognoses, die wetenschappelijk verantwoord zijn.
De Minister is verantwoordelijk voor:
• Systeemverantwoordelijk ten aanzien van het CPB.
Inhoudelijk gezien is het CPB onafhankelijk.
Behalen van deze doelstelling hangt af van:
• Adequaat wetenschappelijk niveau van de analyses en prognoses;
• Waarborgen onafhankelijke positie van het CPB.
Behalen van deze doelstelling heeft als effect dat de analyses en prognoses gedragen worden door regering, het parlement en overige maatschappelijke organisaties.
• Wet voorbereiding van de vaststelling van een Centraal Economisch Plan;
• Protocol voor de planbureaufunctie van CPB, RIVM, RPB en SCP.
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 8: Economische analyses en prognoses (in € mln) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Verplichtingen (totaal) | 13,9 | 11,7 | 11,2 | 11,2 | 11,2 | 11,2 | 11,2 |
Apparaatuitgaven CPB | 13,9 | 11,7 | 11,2 | 11,2 | 11,2 | 11,2 | 11,2 |
Uitgaven (totaal)1 | 13,9 | 11,7 | 11,2 | 11,2 | 11,2 | 11,2 | 11,2 |
Ontvangsten (totaal) | 1,7 |
1 De raming bestaat uitsluitend uit apparaatuitgaven van het CPB. Deze uitgaven zijn in bestuurlijk opzicht slechts in beperkte mate flexibel.
Artikel 8: Gegevens inzake formatie en gemiddelde prijs (bedragen in € 1000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
realisatie 2004 | raming 2005 | raming 2006 | ||||
gemiddelde bezetting | gemiddelde prijs | formatie | gemiddelde prijs | formatie | gemiddelde prijs | |
CPB – personeel | 149,2 | 72,4 | 132,3 | 69,9 | 131 | 68,3 |
CPB – materieel | 149,2 | 20,9 | 132,3 | 17,4 | 131 | 17,4 |
Overzicht beleidsonderzoeken | ||
---|---|---|
Soort evaluatieonderzoek | Evaluatieonderzoek naar | Uitkomsten naar de Tweede Kamer |
Effectevaluatie | Onafhankelijke economische analysesen prognoses | 2008 |
9 VOORZIEN IN MAATSCHAPPELIJKE BEHOEFTE AAN STATISTIEKEN
Het van overheidswege verrichten van statistisch onderzoek ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap en het openbaar maken van de op grond van zodanig onderzoek samengestelde statistieken.
Om onbetwiste, samenhangende en actuele statistische informatie over maatschappelijke en economische ontwikkelingen te leveren.
Het CBS voorziet in de maatschappelijke behoefte aan statistieken voornamelijk op nationaal niveau en in de Nederlandse inbreng op internationaal niveau.
Het CBS is verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van een adequaat statistisch programma voor efficiënte gegevensverzameling en bewerking en voor de publicatie voor de daaruit resulterende statistische informatie.
De CCS houdt toezicht op het CBS en is bovendien verantwoordelijk voor de coördinatie van statistische informatievoorziening van rijkswege.
De minister is eindverantwoordelijk voor het systeem van officiële statistieken, waaronder de inbreng van de lidstaat in Europees verband op statistisch gebied en het budget.
Behalen van deze doelstelling hangt af van:
• voldoende middelen, zowel in kwantitatief als in kwalitatief opzicht (financieel, personeel en ICT)
• voldoende (tijdige) beschikbaarheid van gegevens
• waarborging van de professionaliteit en integriteit van het CBS
Behalen van deze doelstelling heeft als effect dat:
• nationale en internationale Europese verplichtingen op statistisch gebied worden nagekomen
• maatschappelijke en economische ontwikkelingen worden beschreven
• beheersmatige verdeelbeslissingen (Gemeente- en Provinciefonds, en EU-fondsen en -afdrachten) en indexeringen (loonkosten en prijsontwikkeling) rechtvaardig en efficiënt tot stand kunnen komen en worden gebruikt
• beleidsanalyses, modelsimulaties, prognoses en geavanceerde microdata-analyses kunnen worden uitgevoerd
• Wet op het Centraal bureau voor de statistiek art. 3, 4, 15, 25 en 79
• Meerjarenprogramma 2004–2008
• Strategienota «Statistieken die tellen»
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 9: Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken (in € mln) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Verplichtingen (totaal) | 190,7 | 179,9 | 164,5 | 164,6 | 164,1 | 164,0 | 164,0 |
Bijdrage aan CBS | 190,7 | 179,9 | 164,5 | 164,6 | 164,1 | 164,0 | 164,0 |
Uitgaven (totaal)1 | 186,2 | 180,2 | 169,0 | 164,6 | 164,1 | 164,0 | 164,0 |
Ontvangsten (totaal) | 15,0 |
1 De raming bestaat uitsluitend uit apparaatuitgaven van het CBS. Deze uitgaven zijn in bestuurlijk opzicht slechts in beperkte mate flexibel.
Het zijn van een toonaangevend kennisinstituut dat kan inspelen op de vraag naar informatie van beleid en wetenschap
Om de (wetenschappelijke) kwaliteit van de statistieken te kunnen borgen en door gebruikers als gezaghebbende bron van betrouwbare en valide statistische informatie te worden beschouwd.
Om het gebruik van statistieken van het CBS voor de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van beleid onder meer door de ministeries (en daarmee de maatschappelijke relevantie van het CBS) te optimaliseren.
• Externe publicaties door CBS-medewerkers
• Samenwerking met universiteiten, planbureaus en andere (kennis)instituten
• Zeven adviesraden, waarin ministeries, planbureaus en wetenschap zijn vertegenwoordigd. Deze adviesraden adviseren de DG c.q. divisiedirecteuren van het CBS
• Periodieke benchmark
• Systematische contacten met ministeries, planbureaus en onder andere (beleids-)gebruikers ten behoeve van de opstelling van het werkprogramma
• Het Centrum voor Beleidsstatistiek ten behoeve van maatwerkrapportages voor ministeries en andere beleidsgebruikers
• Het ontwikkelen en optimaliseren van voorzieningen voor de analyse van CBS-microdata door wetenschappelijk en beleidsonderzoekers
• Gebruikersenquête
• Toegankelijk StatLine
• Samenwerking met wetenschappelijke instellingen, planbureaus, etc. met het oog op publicaties in de pers, tijdschriften en dergelijke.
• Raadplegen van adviesraden waarin onder andere ministeries, planbureaus en wetenschap zijn vertegenwoordigd
• Vergroten klantenbereik en omzet van het Centrum voor Beleidsstatistiek
• Centralisatie en verbetering microdata-faciliteiten (one-stop-shop)
• Uitbreiding van faciliteiten op gebeid van remote-execution en remote-access
Ministeries, planbureaus, universiteiten, onderzoekbureaus, bedrijfsleven, media, etc., zowel in Nederland als internationaal
1 a. Periodieke benchmark
1 b. Dekkingspercentage van persberichten
1 c. Gebruik StatLine
1 d. Vermelding CBS in Kamerstukken
1 e. Gebruikersenquête adviesraden en andere gebruikers
1 f. Administratieve lasten verlaging
• Strategienota «Statistieken die tellen»
• Meerjarenprogramma 2004–2008
• Jaarplan 2006 (beschikbaar vanaf 1 januari 2006).
Prestatie-indicator | Basiswaarde | Peildatum | Streefwaarde 1 | PlanningPeriode |
1a.Periodieke benchmark | 2005 | Positief oordeel | 2005 | |
1b.Dekkingspercentage van persberichten | 71% | 2004 | Handhaven dekkingspercentage op tenminste 70% | 2006 |
1c.Gebruik StatLine | 2000 000 | 2003 | 20% groei per jaar | 2006 |
1d.CBS in Kamerstukken | 693 | 2004 | 1% groei per jaar | 2006 |
1e.Gebruikersenquête | 2004 | Positief oordeel van geënquêteerden | 2006 | |
1f.Administratieve lasten verlaging | € 23,5 mln | 2002 | 4%-punt verlaging per jaar | 2006 |
Soort Evaluatieonderzoek | Evaluatieonderzoek naar | Uitkomsten naar de Tweede Kamer |
Effectevaluatie | De doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van het CBS (art. 82) | 2009 |
10 ELEKTRONISCHE COMMUNICATIE EN POST
Een hoogwaardig aanbod van netwerken en diensten voor elektronische communicatie en post
Om een voor economische groei noodzakelijke communicatie-infrastructuur te creëren.
EZ optimaliseert de voorwaarden en stimuleert marktinitiatieven die kunnen bijdragen aan de ontwikkeling en toepassing van netwerken en diensten.
De Minister is verantwoordelijk voor een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt en het waarborgen van publieke belangen (veilig, betrouwbaar, toegankelijk en transparant). Daarnaast stimuleert hij innovatie in de ICT- en postsector.
Behalen van deze doelstelling hangt af van de marktontwikkelingen in de communicatie- en IT-sector respectievelijk de postsector.
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 10: Elektronischecommunicatie en post (in € mln) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Verplichtingen (totaal) | 77,1 | 79,4 | 69,4 | 53,0 | 52,3 | 52,3 | 52,3 |
Programma-uitgaven | 62,9 | 64,1 | 54,4 | 38,1 | 37,4 | 37,4 | 37,4 |
Operationeel doel A: Efficiënt werkende communicatie- en postmarkt | |||||||
–Bijdrage Internationale organisaties | 0,5 | 2,2 | 2,3 | 2,3 | 2,3 | 2,3 | 2,3 |
–Bijdrage aan OPTA | 3,9 | 4,0 | 3,5 | 3,5 | 3,5 | 3,5 | 3,5 |
–NL voorzitterschap EU2004 | 1,5 | ||||||
Operationeel doel B: Waarborg publieke belangen | |||||||
Operationeel doel C: Stimuleren voorzieningen, producten en diensten | |||||||
–Nationaal Actieplan Electronische snelwegen | 22,3 | 20,1 | 20,1 | 20,1 | 20,1 | 20,1 | 20,1 |
–ICT- flankerend beleid en administratieve lasten | 11,4 | 15,9 | 6,0 | 3,0 | 2,3 | 2,3 | 2,3 |
–Demonstraties/pilots (Kenniswijk) | 1,3 | 1,5 | 10,2 | ||||
Algemeen | |||||||
–Beleidsvoorbereiding en evaluatie | 21,8 | 20,2 | 12,4 | 9,3 | 9,3 | 9,3 | 9,3 |
Apparaatuitgaven | 14,2 | 15,3 | 14,9 | 14,9 | 14,9 | 14,9 | 14,9 |
–Personeel DGTP | 9,8 | 9,2 | 9,1 | 9,1 | 9,1 | 9,1 | 9,1 |
–Bijdrage agentschapTelecom | 4,4 | 6,1 | 5,8 | 5,8 | 5,8 | 5,8 | 5,8 |
Uitgaven (totaal) | 60,2 | 101,9 | 80,1 | 57,1 | 51,6 | 51,2 | 51,2 |
Waarvan programma-uitgaven | 65,1 | 42,3 | 36,7 | 36,3 | 36,3 | ||
Waarvan juridisch verplicht1 | 35,9 | 19,8 | 10,5 | 7,9 | 5,7 | ||
Ontvangsten (totaal) | 18,6 | 27,5 | 13,3 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,2 |
–Personeel DGTP | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 |
–Diversen Telecom | 0,6 | 1,2 | |||||
–Kenniswijk | 4,1 | 22,6 | 12,9 | ||||
–Ontvangsten OPTA | 6,3 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | |
–Overige Ontvangsten | 7,3 | 3,4 |
1 Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2005 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.
A. Het scheppen van randvoorwaarden voor een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt
Om consumenten en bedrijven een zo groot mogelijke keuzevrijheid te bieden ten aanzien van aanbieders en producten.
• Telecommunicatiewet
• Postwet
• Bijdrage aan OPTA
• Bijdrage aan Agentschap Telecom
• Lidmaatschap van/bijdrage aan internationale organisaties
• Implementeren van voorstellen tot reductie van administratieve lasten via het stroomlijnen van vergunningverlening, beroepsprocedures en informatie- en rapportageverplichtingen.
• Uitvoering geven aan de nieuwe Nota Frequentiebeleid 2005 (najaar 2005) via implementatieafspraken met Agentschap Telecom over de invulling.
• Afspraken maken met Agentschap Telecom over toelating tot het frequentiespectrum.
• Indienen nieuw Postwetsontwerp bij het parlement als sluitstuk van de liberalisering van de postmarkt per 2007.
• Actualiseren nummerplannen en voorzien in de behoefte aan (nieuwe) nummers.
EU:
• Deelnemen als lidstaat aan het besluitvormingstraject rondom de liberalisering van de postmarkt in EU-verband per 2009.
• Deelnemen als lidstaat aan de review van de Open Network Provision (evaluatie van het Europees regulerend kader telecommunicatie).
Consumenten, bedrijven en overheid
• Telecommunicatiewet: Wet van 19 oktober 1998, houdende regels inzake de telecommunicatie (Telecommunicatiewet)
• Postwet: Wet van 26 oktober 1988, houdende herziening van de wetgeving met betrekking tot de uitvoering van de postdienst (Postwet)
• Kabinetsplan aanpak administratieve lasten: Kamerstukken II 2003–2004, 29 515, nr. 7
• Frequentiebeleid: Kamerstukken II, 2003–2004, 24 095, nr. 172
• Nationaal TTP-project: Kamerstukken II, 2004–2005, 26 581, nr. 3
Prestatie-indicator | Basiswaarde | Peildatum | Streefwaarde | Planning |
1.Concentratiegraad deelmarkten telecom | Vaste telefonie HHI6 200,Mobiele telefonie HHI2 500Breedband internettoegang HHI 3 250 | 2002 2003 2003 | Daling richting 1 800 | 2010 |
2.Mate van vergunningvrij gebruik frequenties | 60 | 2004 | 54 | 2008 |
3.Meer gedeeld gebruik frequenties | 92 | 2004 | 83 | 2008 |
4.Tarieven van breedband-toegang per 100 kbits/s als % van het maandelijks inkomen | 0,18% | 2003 | <0,18% | 2007 |
5.Percentage minder administratieve lastentelecom en post | € 65 mln telecom€ 7 mln post | 2002 | 25% minder | 2006 |
1. De Herfindahl Hirschmann Index (HHI) geeft de mate van concentratie aan binnen (een deelmarkt van) de telecommunicatiesector. Uit marktwerkingoogpunt is de voorkeur te geven aan een situatie waarin er geen partijen zijn met een dominante marktpositie. Volgens de HHI is de kans hierop beneden een waarde van 1800 beperkt. De Telecommunicatiewet geeft de randvoorwaarden voor een gezonde, competitieve markt, maar de overheid dicteert uiteraard niet hoeveel marktpartijen er moeten zijn. Voor breedbandtoegang en mobiele telefonie is de concurrentie heviger en is de streefwaarde van 1800 in 2010 dichterbij dan voor vaste telefonie.
2. De prestatie-indicator geeft de gestelde doelen weer van het streven naar meer gebruik van frequentieruimte zonder dat daarvoor een vergunning nodig is. De streefwaarde is dat in 2008 10% van het huidige bekende (sub)vergunningcategorieën omgezet is in een registratieverplichting of in vergunningvrij gebruik. Dat betekent dat het relevante aantal banden met een verplichte vergunning moet dalen naar 54 (van 60). De gestelde streefwaarde kan (slechts) door het Agentschap Telecom gerealiseerd worden als daartoe strekkende regelgeving wordt aangepast. Het ligt in de lijn der verwachting, dat dit gebeurt bij de implementatie van de in de tweede helft van 2005 te verschijnen nieuwe Nota Frequentiebeleid.
3. De prestatie-indicator geeft de gestelde doelen weer van het streven naar meer gedeeld gebruik van frequentieruimte. Onder (meer) gedeeld gebruik wordt verstaan, dat een frequentieband voor meerdere gebruikers of toepassingen wordt bestemd. De streefwaarde is dat in 2008 10% meer van de banden met primaire vergunninggebonden toepassingen (dan wel toegewezen gebruik zoals Defensie) beschikbaar is voor SRD/NIB (non interference based). Dat betekent dat het relevante aantal banden met een primaire vergunninggebonden toepassing moet dalen naar 83 (van 92). De gestelde streefwaarde kan (slechts) door het Agentschap Telecom gerealiseerd worden als daartoe strekkende regelgeving wordt aangepast. Het ligt in de lijn der verwachting, dat dit gebeurt bij de implementatie van de in de tweede helft van 2005 te verschijnen nieuwe Nota Frequentiebeleid.
4. De markt voor breedbandtoegang is de laatste tijd enorm in beweging. De relatieve prijs van een breedband aansluiting kan uitgedrukt worden in de prijzen 100 kilobits per seconde uitgedrukt als percentage van het maandelijks inkomen. Nederland behoort met 0,18% tot de landen met de laagste breedbandtarieven. De gestelde streefwaarde houdt in dat Nederland deze goede uitgangspositie moet behouden en de relatieve prijs van breedband in 2007 moet zijn gedaald ten opzichte van 2003.
5. Deze indicator past binnen het algemene streven van het Kabinet om de administratieve lasten te verlagen. In 2002 bedroegen deze voor de telecommunicatie- en postsector respectievelijk € 65 en € 7 mln. In 2006 moeten deze met 25% zijn verlaagd.
B. Een veilig en betrouwbaar elektronisch- en postnetwerk garanderen
Om publieke belangen te waarborgen en vertrouwen in elektronische en postnetwerkdiensten en -toepassingen te bevorderen.
• Voorlichting middels programma's Surf op Safe, KWINT en Waarschuwingsdienst
• Telecommunicatiewet
• Wettelijke verankering van het antenneregister
• Deelname in en subsidie geven aan ECP.NL, het platform voor eNederland voor specifieke projecten op het gebied van vertrouwen en randvoorwaarden. ECP.NL zet zich als onafhankelijk platform in voor de ontwikkeling van Nederland als informatiemaatschappij
• Bijdrage aan OPTA
• Bijdrage aan Agentschap Telecom
• Bijdrage aan de Waarschuwingsdienst
• Uitvoeren van het project Aanpak Cybercrime als onderdeel van het Actieplan Veilig Ondernemen II.
• Wetgeving ter bestrijding van spam (motie Van Dam/Atsma) en malware (o.a. regeling autodialers) alsmede internationaal overleg om te komen tot multilaterale afspraken.
• Uitbrengen kabinetsstandpunt Nationaal Antennebeleid dat in belangrijke mate gericht is op de gezondheidsaspecten van mobiele communicatieantennes en de communicatie over die gezondheidsaspecten.
• Verder uitvoeren van het actieplan Consumentenbeleid, waaronder het op drie maanden stellen van de opzegtermijn bij stilzwijgende verlenging van overeenkomsten met telecomaanbieders.
• Coördineren van de implementatiemaatregelen vitale infrastructuur
• Borgen van beschikbaarheid en continuïteit van elektronische communicatienetwerken in Nationaal Continuïteitsplan Telecommunicatie (NACOTEL).
• Implementeren van een wettelijke regeling voor informatie-uitwisseling over de ligging van kabels en leidingen bij graafactiviteiten (Grondroerdersregeling).
• Verlaten van stelsel van zelfregulering inzake het toezicht op nummers voor (informatie)diensten en onderbrengen bij OPTA .
• Uitwerken van afspraken tussen EZ en de Stichting Internet Domeinregistratie Nederland (SIDN) met betrekking tot de soevereiniteit en continuïteit van het .nl domein.
• Stimuleren van zelfregulering via gedragscodes. In samenwerking met ECP.NL wordt gewerkt aan een modelgedragscode voor het gebruik van Radio Frequency Identification (RFID). RFID is een technologie die door middel van radiosignalen de unieke identificatie van producten, diensten en personen op afstand mogelijk maakt.
Burgers, bedrijven en overheden
• Nota «Kwetsbaarheid op Internet» (KWINT), Kamerstukken II, 2000–2001, 26 643, nr. 30
• Telecommunicatiewet: Wet van 19 oktober 1998, houdende regels inzake de telecommunicatie (Telecommunicatiewet)
• Nationaal Antennebeleid: Kamerstukken II 2004–2005, 27 561, nr. 23
• Evaluatie Convenant Nationaal Antennebeleid: Kamerstukken II 2004–2005, 27 561, nr. 19
• Versterking van de positie van de consument: Kamerstukken II 2003–2004, 27 879, nr. 9
• «Actieplan Veilig Ondernemen», Deel 2 van het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing: Kamerstukken II 2004–2005, 28 684 nr. 53
Prestatie-indicator | Basiswaarde | Peildatum | Streefwaarde | Planning |
1.Het aantal bezoekers van de website waarschuwingsdienst.nl | 35 227 per maand | 2003 | 70 000 per maand | 2006 |
2.Het aantal leden van de mailinglist van de waarschuwingsdienst.nl | 33 146 | 2003 | 65 000 | 2006 |
3.Aantal aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en -diensten dat aan de wettelijk vastgelegde aftapverplichting voldoet | 5 openbare telefonie aanbieders en 6 ISP | 2003 | Alle | 2007 |
4.Overkomstduur Brieven | Er wordt voldaan aan de wettelijke norm | 2003 | 95% binnen 24 uur | 2006 |
1. Met deze indicator wordt gemeten met welke intensiteit de website van de Waarschuwingsdienst wordt bezocht. Een intensief bezochte website illustreert een grote mate van bewustwording van burgers en MKB-ers van gevaren op het internet.
2. Deze indicator betreft het aantal mailadressen waarnaar de periodieke e-mail van de Waarschuwingsdienst wordt verzonden. Het aantal mailadressen geeft weer in hoeverre burgers zich actief willen laten informeren over onveiligheid op internet, en daarmee de bewustwording door burgers en MKB van gevaren op internet.
3. Alle aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en -diensten dienen hun netwerken en diensten aftapbaar te maken voor opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
4. Een kwaliteitseis die aan de universele dienst wordt gesteld is dat 95% van de brieven binnen 24 uur wordt bezorgd. De OPTA controleert jaarlijks of TPG zich aan de wettelijke normen houdt.
C. Stimuleren dat de markt voorzieningen, producten en diensten ontwikkelt en dat deze worden benut
Om meer economisch en maatschappelijk rendement te behalen met ICT.
• Subsidies in kader van Nationaal Actieplan Elektronische Snelweg
• Uitgifte van vergunningen voor frequenties voor nieuwe technieken, toepassingen en diensten
• Voorlichting aan gemeenten, provincies en woningcorporaties hoe breedband te stimuleren
• Maatschappelijke sectoren en ICT: met dit actieprogramma neemt de overheid de regie op zich bij het doorbreken van knelpunten bij het opschalen van kleinschalige, succesvolle ICT-toepassingen en diensten, zowel in als tussen de sectoren mobiliteit, onderwijs, veiligheid en zorg. Doel van het actieprogramma is om daarmee maatschappelijke vraagstukken in deze sectoren te helpen oplossen. Het actieprogramma beoogt daarmee tevens duurzame maatschappelijke en economische groei te bevorderen. Hiervoor wordt voor de periode 2005–2009 door de betrokken departementen en vanuit het Fes een impuls van totaal € 80 mln beschikbaar gesteld, waarvan € 40 mln is gereserveerd binnen het Fes. Een interdepartementale programmacommissie onder voorzitterschap van EZ belsuit over de toewijzing van de middelen.
• Interdepartementaal samenwerken in het kader van de Rijksbrede ICT-agenda:
– In samenwerking met Justitie: belemmeringen die een groei van online dienstverlening in de weg staan wegnemen of voorkomen (privacy, auteurrecht, intellectueel en industrieel eigendom, grensoverschrijdende geschillenbeslechting, grondrechten en internationaal privaatrecht).
– Bijdragen aan standaardisatieraad en -forum voor de stroomlijning van elektronische informatie-uitwisseling tussen overheden en bedrijven.
• Afwikkelen ICT & administratieve lasten (ICTAL) en zorgen voor overdracht van ontwikkelde voorzieningen naar een structurele beheersomgeving.
• Uitgeven van digitale radiofrequenties (TDAB) voor commerciële radio en nieuwe diensten.
• Uitvoeren plan «van analoog naar digitaal». Omschakeling van analoge naar digitale televisie-uitzendingen via de ether.
• Uitvoeren programma breedband:
– Samenwerken met bedrijven in Nederland Breedbandland om slim gebruik van ICT te bevorderen.
– Opschalen van diensten tussen regionale breedbandinitiatieven in het project Connecting the Dots.
– Zorgen voor een referentiemodel breedband via de werkgroep E-Norm.
Burgers, bedrijven en overheden
• Breedbandnota, brief van de Minister van Economische Zaken, Kamerstukken II, 2003–2004, 26 643, nr. 53
• Reactie van de Minister van Economische Zaken op het rapport van de Impulscommissie «Naar een nationale strategie voor breedband», brief van de Minister van Economische Zaken, Kamerstukken II, 2004–2005, 26 643, nr. 57
• Kabinetsstandpunt inzake ICM-rapport «Aanbevelingen breedbandactiviteiten publieke organisaties», brief van de Minister van Economische Zaken, Kamerstukken II, 26 643, nr. 59
• Tussenevaluatie van het experiment Kenniswijk, brief van de Minister van Economische Zaken, Kamerstukken II, 2003–2004, 27 502, nr. 4
• Aankondiging programma ICTAL 2003–2006, brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 14 januari 2003, Kamerstukken II, 24 036, nr. 275
• Voortgangsrapportage ICTAL, brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 17 mei 2004, Kamerstukken II, 2003–2004, 29 515, nr. 10
• Nota «De rijksbrede ICT-agenda: beter presteren met ICT» van 23 februari 2004, Kamerstukken II, 26 643, nr. 47
• «Beter presteren met ICT: vervolg Rijksbrede ICT-agenda 2005–2006» van 6 juni 2005, Kamerstukken II, 2004–2005, 26 643, nr. 63
Prestatie-indicator | Basiswaarde | Peildatum | Streefwaarde | Planning |
1.Positie Nederland t.o.v. andere OESO-landen m.b.t. het aantal breedbandaansluitingen per 100 inwoners | Vierde positie | 2004 | NL in toppositie | 2010 |
2.Aantal geslaagde opschalings-projecten met publiek belang in mobiliteit, onderwijs, veiligheid en zorg | 2 opschalings-pro- jecten uitgevoerd en 4 opschalings-pro- jecten in uitvoering | 2005 | 8 opschalings-projecten in uit- voering | 2006 |
1. In lijn met de Lissabon-agenda, wil Nederland in 2010 bij de wereldtop horen op het gebied van breedband, zowel op het gebied van de netwerken als op het gebied van diensten. Op het gebied van infrastructuur (aantal aansluitingen op DSL, kabel en andere netwerken per 100 inwoners) heeft Nederland al een koppositie tussen landen als Korea, Denemarken en Japan. Om een toppositie te behouden, zal het gebruik van de netwerken via breedbanddiensten en innovatie van de netwerken door EZ worden gestimuleerd.
2. De PI «opschalingsprojecten» geeft het aantal concrete initiatieven van (semi-)publieke instellingen en marktpartijen aan, die leiden tot het verbreden van het gebruik van innovatieve ICT-toepassingen en diensten in de sectoren mobiliteit, onderwijs, veiligheid en zorg. Bijvoorbeeld een opschalingsproject gericht op grootschaliger gebruik van telezorgdiensten door ketensamenwerking (zorg op afstand voor diabetespatiënten). Aard en aantal opschalingsprojecten is afhankelijk van het nog uit te brengen actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT (tweede helft van 2005).
Overzicht evaluatie-onderzoeken | |||
---|---|---|---|
Operationeel doel | Soort evaluatieonderzoek | Evaluatieonderzoek naar | Uitkomsten naar de Tweede Kamer |
A | Effectevaluatie | OPTA | 2005 |
Effectevaluatie | Aftapbeleid | 2005 | |
Effectevaluatie | Tariefbeheersingssysteem Post | 2006 | |
Overige beleidsevaluatie | Postbeleid (in EUverband) | 2006 | |
Overige beleidsevaluatie | ONP-richtlijnen (in EU verband) | 2006 | |
B | Effectevaluatie | Nationaal Antenne Beleid | 2006 |
C | Effectevaluatie | Kenniswijk | 2006 |
Apparaatsuitgaven weergeven die niet zijn toegekend aan een beleidsartikel.
Om inzicht te geven in de apparaatsuitgaven, die niet zijn toegekend aan beleidsartikelen. Het betreft personele en materiële uitgaven van stafdiensten (inclusief de Algemene Leiding) en de centrale personele en materiële uitgaven van het ministerie. Daarnaast zijn ook de uitgaven van de Projectdirectie Professioneel Inkopen en Aanbesteden (PIA) en het Kenniscentrum Aanbesteden (KCA) in dit artikel opgenomen.
De Minister is verantwoordelijk voor:
• De rechtmatigheid en doelmatigheid van de uitgaven op dit artikel.
Artikel 21: Algemeen (in € mln) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Verplichtingen (totaal) | 127,5 | 91,8 | 85,5 | 94,0 | 91,1 | 94,5 | 93,9 |
Personeel Algemeen | |||||||
–Personeel stafdienst | 36,0 | 33,0 | 30,9 | 30,6 | 30,2 | 30,7 | 30,7 |
–PIA | 1,7 | 3,9 | |||||
–Centraal Personeel P&O | 12,1 | 4,9 | 4,4 | 4,5 | 4,5 | 4,5 | 4,5 |
–Sociaal Plan | 0,1 | ||||||
–Personeel Centraal EZ | 2,5 | 6,4 | 8,3 | 6,7 | 6,5 | 6,4 | 6,4 |
–Wachtgeld | 2,7 | 6,0 | 5,6 | 5,2 | 4,9 | 4,5 | 4,5 |
–Sociaal Plan | 3,1 | 1,6 | 3,1 | 3,7 | 3,7 | 3,6 | 3,6 |
–Personeel adviescollege | |||||||
–Kenniscentrum Aanbesteden | 0,6 | 0,8 | 0,8 | 0,8 | 0,8 | 0,8 | |
–Afwikkeling oude verplichtingen | |||||||
Materieel Algemeen | |||||||
–ICT | 10,4 | 12,3 | 12,7 | 15,0 | 14,0 | 14,0 | 14,0 |
–Inhuur Auditdienst | 0,3 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 |
–Materieel Auditdienst | |||||||
–Materieel Diversen | 1,0 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 |
–Materieel Communicatie | 2,9 | 3,9 | 3,3 | 3,2 | 3,2 | 3,2 | 3,2 |
–Materieel kernministerie | 53,5 | 15,3 | 17,2 | 28,4 | 24,2 | 24,8 | 24,6 |
–Huisvesting | |||||||
–Materieel WJZ | 1,3 | 1,6 | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,4 | 1,4 |
–Afwikkeling oude verplichtingen | |||||||
–Parkeerpost | 1,7 | – 2,9 | – 6,1 | – 3,0 | 0,2 | – 0,2 | |
Uitgaven (totaal) | 111,7 | 112,1 | 96,2 | 95,1 | 92,1 | 93,4 | 92,0 |
Ontvangsten (totaal) | 8,7 | 4,7 | 5,5 | 4,8 | 4,4 | 4,4 | 4,1 |
–Diverse Ontvangsten Personeel | 5,0 | 4,0 | 4,3 | 4,3 | 4,1 | 4,1 | 4,1 |
–Diverse Ontvangsten Materieel | 0,6 | ||||||
–Ontvangsten pc-privé | 0,0 | ||||||
–Commissie vergoeding vacatie | 0,0 | ||||||
–Diverse ontvangsten (buiten)diensten | 2,1 | 0,7 | 1,2 | 0,5 | 0,3 | 0,3 | |
–Afdracht Senter | 0,9 |
Artikel 21: Gegevens inzake formatie en gemiddelde prijs (x € 1000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
realisatie 2004 | raming 2005 | raming 2006 | ||||
gemiddelde bezetting | gemiddelde prijs | formatie | gemiddelde prijs | formatie | gemiddelde prijs | |
Stafdiensten personeel | 621,6 | 54,0 | 591,1 | 62,4 | 588,1 | 52,5 |
Materieel kernministerie | 1 509,9 | 31,6 | 1 449,0 | 23,1 | 1 437,7 | 24,4 |
Professioneel Inkopen en Aanbesteden (PIA)
Om de samenwerking bij het inkopen en aanbesteden, het gebruik van elektronisch aanbesteden en betere toepassing van de Europese Aanbestedingsregels door de (rijks-)overheden te bevorderen.
Alle departementen
Programma Inkoop Taakstelling:
Realisatie van de inkooptaakstelling.
Gebruik elektronisch systeem voor aanbesteden wordt gemeengoed bij overheid.
Programma Inkoop Taakstelling:
€ 150 miln besparing ultimo 2007.
Operationeel systeem voor EU geschikt voor alle publieke instellingen.
Evaluatieonderzoek naar | Uitkomsten naar de Tweede Kamer |
PIA | 2006 |
Artikel 22: Nominaal en onvoorzien(in € mln) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Verplichtingen (totaal) | 4,0 | – 23,7 | – 32,5 | – 28,8 | – 18,8 | – 18,4 | |
–Loonbijstelling | 4,2 | ||||||
–Prijsbijstelling | 0,8 | ||||||
–Budget onvoorzien | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | |
–Nog te verdelen posten | – 1,5 | – 24,1 | – 32,9 | – 29,2 | – 19,2 | – 18,8 | |
Uitgaven (totaal) | 4,0 | – 23,7 | – 32,5 | – 28,8 | – 18,8 | – 18,4 |
Op dit niet-beleidsartikel zijn ramingen opgenomen voor de volgende typen uitgaven:
Loonbijstelling
Prijsbijstelling
Onvoorzien
Nog te verdelen posten
De loonbijstelling en prijsbijstelling betreffen middelen die meestal bij Voorjaarsnota worden toegedeeld aan de EZ-begroting voor de jaarlijkse ophoging van loongevoelige en prijsgevoelige budgetten op de EZ-begroting. De loonbijstelling en prijsbijstelling worden vervolgens verdeeld binnen de EZ-begroting.
De post onvoorzien wordt aangehouden voor relatief bescheiden onvoorziene uitgaven die niet elders op de EZ-begroting kunnen of mogen worden ingepast.
De nog te verdelen posten betreffen (positieve of negatieve) reeksen die reeds aan de EZ-begroting zijn toegevoegd, maar waarvan nog niet duidelijk is op welke beleidsartikelen zij uiteindelijk zullen worden verwerkt. In dit geval gaat het om het nog in te vullen restant van de Vpb-kastaakstelling en een restant van de apparaattaakstellingen.
23 AFWIKKELING OUDE VERPLICHTINGEN
Artikel 23: Afwikkeling oude verplichtingen (in € mln) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Verplichtingen (totaal) | 3,3 | 4,2 | 3,8 | 3,8 | 3,5 | 3,0 | 2,5 |
–Afwikkeling BBH-regeling (garantieverplichting) | 3,3 | 4,2 | 3,8 | 3,8 | 3,5 | 3,0 | 2,5 |
Uitgaven (totaal) | 3,3 | 4,2 | 3,9 | 3,9 | 3,5 | 3,0 | 2,5 |
Ontvangsten (totaal) | 135,3 | 3,2 | 2,2 | 1,6 | 1,2 | 0,9 | 0,6 |
–Ontvangsten Nedcar/Volvo | 135,3 | 3,2 | 2,2 | 1,6 | 1,2 | 0,9 | 0,6 |
Op dit niet-beleidsartikel worden uitgaven en ontvangsten geraamd van in het verleden aangegane verplichtingen betreffende NedCar, de regeling Bedrijfsbeëindigingshulp en de garantieregeling Particuliere Participatiemaatschappijen.
Na de aflossing door NedCar in 2004 van de in het verleden verstrekte renteloze lening is er geen financiële relatie meer met NedCar.
Op basis van gemaakte afspraken bij de verkoop van NedCar ontvangt de Staat van Volvo nog tot en met 2016 royalty's uit hoofde van de verkoop van onderdelen voor de Volvo-400-serie.
Regeling Bedrijfsbeëindigingshulp
Met de inwerkingtreding van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) per 1 juli 1987, is de regeling Bedrijfsbeëindigingshulp (BBH) gesloten voor nieuwe toetreders. Derhalve is sprake van bestandsafbouw, waardoor de raming een trendmatige daling vertoont.
3. DIENSTEN DIE EEN BATENLASTENSTELSEL VOEREN
1. Begroting van baten en lasten
Tabel 1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2006 SenterNovem Bedragen in EUR1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Realisatie | Geactualiseerd | ||||||
Baten | |||||||
opbrengst moederdepartement | 55 390 | 46 830 | 47 120 | 47 130 | 47 960 | 48 240 | 48 330 |
opbrengst VROM | 24 206 | 31 020 | 31 850 | 32 450 | 33 330 | 34 430 | 35 630 |
opbrengst overige departementen | 8 170 | 5 080 | 5 180 | 5 270 | 5 420 | 5 600 | 5 790 |
opbrengst derden | 2 646 | 5 370 | 5 680 | 5 790 | 5 950 | 6 140 | 6 360 |
rentebaten | 289 | – | – | – | – | – | – |
buitengewone baten | – | – | – | – | – | – | – |
Totaal baten | 90 701 | 88 300 | 89 830 | 90 640 | 92 660 | 94 410 | 96 110 |
Lasten | |||||||
apparaatskosten | |||||||
*personele kosten | 67 811 | 71 120 | 72 440 | 73 450 | 75 020 | 76 620 | 78 260 |
*materiële kosten | 14 244 | 16 940 | 14 480 | 14 320 | 14 540 | 14 670 | 14 640 |
rentelasten | – | – | 80 | 50 | 20 | 10 | – |
afschrijvingskosten | |||||||
*materieel | 4 109 | 3 180 | 3 060 | 3 060 | 2 700 | 2 700 | 2 700 |
vrijval egalisatierekening | – 707 | – 710 | – 550 | – 550 | – 190 | – 190 | – 190 |
dotaties voorzieningen | 2 881 | 1 000 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
dekking interne projecten | – | – 3 230 | – | – | – | – | – |
buitengewone lasten | – | – | – | – | – | – | – |
Totaal lasten | 88 338 | 88 300 | 89 610 | 90 430 | 92 190 | 93 910 | 95 510 |
Saldo van baten en lasten | 2 363 | 0 | 220 | 210 | 470 | 500 | 600 |
Afdracht taakstelling EZ | – 2 030 | 0 | – | – | – | – | – |
Saldo van baten en lasten na afdracht taakstellingen | 333 | 0 | 220 | 210 | 470 | 500 | 600 |
De geactualiseerde begroting 2005 is gebaseerd op de meest recente inschatting van de eindejaarsverwachting van de baten en lasten in 2005.
De omzet wordt beïnvloed door de volgende ontwikkelingen:
SenterNovem heeft te maken met de volgende taakstellingen (Balkenende I en II), die tot uitdrukking komen in een verlaging van het tarief.
• Taakstellingen efficiency en inhuur externen. Deze taakstellingen moeten leiden tot lagere kosten voor de opdrachtgevers, waarbij het activiteitenniveau gelijk blijft.
Dit wordt bereikt door efficiënter te werken en de inhuur van externen te verminderen. Voor 2006 bedraagt deze taakstelling € 2,5 mln wat een toename is van € 0,5 mln t.o.v. 2005. Verwerking van deze taakstelling leidt tot een tariefsverlaging van 0,8%;
• Volume-effect subsidietaakstelling. Dit betreft de doorwerking in 2006 van de in 2003 doorgevoerde inkrimping en vermindering van het subsidie-instrumentarium van EZ.
Voor 2006 betreft dit een omzetbedrag van € 0,5 mln;
De tariefontwikkeling is een resultante van de gewogen stijging van de personele- en materiële kosten en de daling als gevolg van de effecten van de taakstellingen en de fusie. Per saldo wordt voor 2006 een stijging van het tarief van 2,0% verwacht, die als volgt tot stand is gekomen.
Voor 2006 bedraagt de geraamde stijging van de totale kosten 3,2%. Dit betreft de reguliere periodieke salarisverhoging, de CAO-verhoging, de inflatie en de toenemende rentelasten. De taakstellingen «efficiency en inhuur externen» moeten leiden tot een kostenreductie en is vertaald in een verlaging van het tarief van 0,8%. Daarbovenop wil SenterNovem de kosten beperken, waardoor het tarief daalt met 0,4%.
SenterNovem wil deze kostenreductie van 1,2% (0,8%+0,4%) bereiken door gebruik te maken van synergie- en schaalvoordelen als gevolg van de fusie. Op de loonkosten zijn besparingen doorgevoerd door ontdubbeling van staffuncties en het gebruik maken van het FPU-arrangement. Op het gebied van de materiële kosten worden besparingen doorgevoerd door gebruik te maken van een groter inkoopvolume en de samenvoeging van licentie- en onderhoudscontracten.
Ten tijde van het opstellen van deze begroting speelt de discussie over de herijking van het subsidie-instrumentarium van EZ. De invloed daarvan op het takenpakket is nog onzeker. Uit voorzichtigheid is daarom voor 2006 uitgegaan van een nulgroei van het opdrachtenvolume van EZ.
Vanuit Balkenende I is nog sprake van een beperkte doorwerking van de volume-effect subsidietaakstelling op het opdrachtenvolume van de zogenaamde staartregelingen (- € 0,5 mln).
Het aandeel van EZ in de omzet is circa 53% in 2006.
Onder de omzet EZ is ook opgenomen de opbrengsten die SenterNovem ontvangt voor de dienstverlening aan de internationale opdrachten van de EVD. SenterNovem biedt shared services aan op diverse bedrijfsvoeringsaspecten zoals interne controle, juridische zaken en automatisering.
Eind 2004 en medio 2005 is een groot aantal opdrachten overgekomen van VROM op het terrein van bodem, afval en duurzaam bouwen en wonen. Deze ontwikkeling past in het project «Andere Overheid», dat ondermeer nastreeft om de verkokering te doorbreken door een integrale aanpak over de departementale scheidslijnen heen. Door deze nieuwe opdrachten nam het aandeel van VROM in de totale omzet toe tot circa 35%. Daardoor wordt dit Ministerie een steeds belangrijkere opdrachtgever. In 2006 is van VROM een stabilisatie van de omzet te verwachten.
De «omzet overige departementen» betreft de uitvoering van opdrachten voor het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Omdat bij deze ministeries ook sprake is van herijking van het subsidie-instrumentarium is bij de omzet overige departementen uitgegaan van een stabiel omzetverloop. Het aandeel in de totale omzet bedraagt circa 6%.
De «omzet overige opdrachtgevers» betreft de omzet die buiten de Rijksoverheid wordt gerealiseerd. Deze heeft met name betrekking op opdrachten voor de Europese Unie en provinciale overheden. Bij de omzet overige opdrachtgevers is uitgegaan van een stabiel omzetverloop en bedraagt het aandeel in de totale omzet circa 6%.
Voor 2006 worden geen rentebaten verwacht.
De hoogte van de personeelskosten wordt bepaald door prijs- en volumeontwikkelingen. De prijsontwikkeling voor 2006 bedraagt voor SenterNovem 3,7% en heeft betrekking op de reguliere periodieke salarisverhogingen (2,2%) en de CAO-verhoging (1,5%). Het percentage voor reguliere periodieke salarisverhogingen is gebaseerd op de werkelijke kostenstijging bij SenterNovem van de afgelopen jaren. Vanwege de doorwerking van het volume-effect subsidietaakstelling zal het personeelsbestand afnemen met 7 fte.
Voor 2006 wordt het gemiddeld aantal fte's geraamd op 1 049 (781 ambtenaren, 268 inhuurkrachten) ten opzichte van 1 056 in 2005.
De gemiddelde loonkosten per fte bedragen in totaal € 65 800 (2005: € 64 100), voor ambtenaren circa € 68 100 (2005: € 66 000) en voor inhuurkrachten € 59 000 (2005: € 58 900). De totale loonkosten per fte stijgen met 2,5%, terwijl de autonome prijsontwikkeling 3,7% bedraagt. Deze beperking van de groei wordt met name bereikt door vermindering van omvang en kosten van de inhuur vanwege doorvoering van de eerder genoemde taakstellingen. Bij de ambtenaren is daarnaast sprake van de doorwerking van het vertrek in 2005 van relatief duurdere medewerkers als gevolg van FPU-arrangementen.
Volgens het CPB bedraagt voor 2006 de prijsstijging van de materiële kosten 1,25%. De huisvestingskosten betreffen de grootste post binnen de totale materiële kosten. De huur- en exploitatiekosten in 2006 van de huisvesting in Den Haag, Sittard, Utrecht en Zwolle bedragen circa € 8,2 mln per jaar.
In 2006 bedragen de afschrijvingskosten € 3,1 mln. De afschrijvingstermijnen bedragen tien jaar voor bouwkundige zaken en installaties, vijf jaar voor meubilair/overig en drie jaar voor hardware/software.
De dotatie betreft de toevoeging aan de voorziening assurantie eigen risico wachtgelden. SenterNovem draagt zelf de lasten van de (wachtgeld)uitkering na ontslag.
Voor de investeringen in 2005 is een leenfaciliteit aangevraagd van € 4,0 mln voor een periode van 5 jaar (rentepercentage van 3,04%). Voor 2006 bedraagt de rentelast € 0,08 mln.
Het resultaat van baten en lasten laat vanaf 2006 een beperkt positief resultaat zien. Dit is overeenkomstig de beleidslijn om kostendekkende tarieven in rekening te brengen bij de opdrachtgevers.
Tabel 2 Kasstroomoverzicht 2006 SenterNovem Bedragen in EUR1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Realisatie | |||||||
1.Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito) | 42 850 | 11 116 | 490 | 647 | 264 | 673 | 1 870 |
2.Totaal operationele kasstroom | – 27 231 | – 9 233 | 3 712 | 2 772 | 3 109 | 3 737 | 3 150 |
3a.-/- totaal investeringen | – 2 605 | – 3 950 | – 2 400 | – 2000 | – 2000 | – 2 300 | – 2 400 |
3b.+ totaal boekwaarde desinvesteringen | 304 | ||||||
3.Totaal investeringskasstroom | – 2 301 | – 3 950 | – 2 400 | – 2000 | – 2000 | – 2 300 | – 2 400 |
4a.-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement | – 1 346 | – 813 | – | – | – | – | – |
4b.+ eenmalige storting door moederdepartement | – | – | – | – | – | – | – |
4c.-/- aflossing op leningen | – 856 | – 580 | – 1 155 | – 1 155 | – 700 | – 240 | – 120 |
4d.+ beroep op leenfaciliteit | 3 950 | ||||||
4.Totaal financieringskasstroom | – 2 202 | 2 557 | – 1 155 | – 1 155 | – 700 | – 240 | – 120 |
5.Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito)(=1+2+3+4) (maximale roodstand € 0,5 mln euro) | 11 116 | 490 | 647 | 264 | 673 | 1 870 | 2 500 |
Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.
De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal. In 2006 is de operationele kasstroom positief. Dit wordt met name verklaard doordat de liquiditeitsontwikkeling is gericht op een beperking van de omvang van de vorderingen en de schulden.
De voor 2006 geraamde investeringen (€ 2,4 mln) hebben met name betrekking op reguliere vervangingsinvesteringen. Vanwege de harmonisatie van automatiseringsystemen van het gefuseerde agentschap waren in 2005 de investeringen incidenteel hoger.
Uitgaande van het geraamde saldo van baten en lasten en de maximale exploitatiereserve (5% van de gemiddelde omzet van drie jaren) zal in 2006 geen reguliere resultaatuitkering plaatsvinden aan het moederdepartement.
1. Begroting van baten en lasten
Tabel 1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2006 EVD Bedragen in EUR1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Realisatie | Geactualiseerd | ||||||
Baten | |||||||
opbrengst moederdepartement | 30 944 | 30 617 | 31 345 | 31 345 | 31 345 | 31 345 | 31 345 |
opbrengst overige departementen | 5 514 | 6 107 | 8 561 | 8 561 | 8 561 | 8 561 | 8 561 |
opbrengst derden | 944 | 682 | 552 | 552 | 552 | 552 | 552 |
rentebaten | 181 | 40 | 75 | 65 | 55 | 45 | 35 |
buitengewone baten | 84 | – | – | – | – | – | – |
exploitatiebijdrage | – | – | – | – | – | – | – |
Totaal baten | 37 667 | 37 446 | 40 533 | 40 523 | 40 513 | 40 503 | 40 493 |
Lasten | |||||||
apparaatskosten | |||||||
*personele kosten | 14 770 | 16 413 | 17 437 | 17 437 | 17 437 | 17 437 | 17 437 |
*materiële kosten | 20 105 | 19 200 | 22 052 | 22 032 | 22012 | 21997 | 21 983 |
rentelasten | – | – | – | – | – | – | – |
afschrijvingskosten | |||||||
*materieel | 187 | 740 | 750 | 750 | 750 | 750 | 750 |
*immaterieel | – | – | – | – | – | – | – |
dotaties voorzieningen | 1 970 | 475 | 218 | 218 | 218 | 218 | 218 |
buitengewone lasten | – | – | – | – | – | – | – |
Totaal lasten | 37 032 | 36 828 | 40 457 | 40 437 | 40 417 | 40 402 | 40 388 |
Saldo van baten en lasten | 635 | 618 | 76 | 86 | 96 | 101 | 105 |
Taakstelling efficiency en inhuur | – 722 | – 618 | |||||
Saldo van baten en lasten na taakstellingen | – 87 | 0 |
Het EZ-project herijking financieel instrumentarium is in mei 2005 afgerond. De uitkomsten van het onderzoek naar de economische legitimiteit, de economische effectiviteit en de «governance» aspecten van het financiële instrumentarium van EZ, met inbegrip van de instrumenten op het terrein van internationaal ondernemen, zullen mogelijk van invloed zijn op de samenstelling, inhoud en omvang van regelingen die de EVD uitvoert. Op het moment van samenstellen van deze begroting zijn de (financiële) consequenties nog niet bekend. Derhalve is hier geen rekening mee gehouden.
De stijging van de omzet en kosten ten opzichte van 2004 wordt veroorzaakt door de thematische herschikking tussen Senter, Novem en EVD per 1 april 20041. Het jaar 2005 is het eerste waarin het effect voor de baten en lasten van een heel jaar wordt weergegeven.
Tabel 1a Omzet moederdepartement per productgroep EVD Bedragen in EUR1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Realisatie | Geactualiseerd | ||||||
Internationale Oriëntatie | 12 081 | 12 630 | 12 446 | 12 446 | 12 446 | 12 446 | 12 446 |
Internationale Participatie | 8 027 | 7 744 | 6 948 | 6 948 | 6 948 | 6 948 | 6 948 |
Internationale Positionering1 | 2 069 | 2008 | 2 302 | 2 302 | 2 302 | 2 302 | 2 302 |
Starters op buitenlandse markten | 538 | 481 | 459 | 459 | 459 | 459 | 459 |
Regelingen | 6 006 | 6 827 | 7 705 | 7 705 | 7 705 | 7 705 | 7 705 |
Postennet en Beleidsondersteuning en overige opdrachten van onderdelen van het Ministerie van Economische Zaken | 2 223 | 927 | 1 485 | 1 485 | 1 485 | 1 485 | 1 485 |
1 Voorheen genaamd Economische Holland Promotie
De daling van de omzet van het deelprogramma «Internationale Participatie» wordt met name veroorzaakt door een wijziging in de opzet voor het programma Collectieve Promotionele Activiteiten (CPA). Binnen het programma CPA kan de markt met ingang van 2005 zelf projectvoorstellen indienen.
De stijging van de omzet van het deelprogramma «Internationale Positionering» is een gevolg van de gewijzigde samenstelling van dit programma en de doorontwikkeling van producten hierbinnen.
De omzet «Regelingen» valt hoger uit doordat in 2006 de directe materiële kosten in de omzet zijn meegenomen.
De stijging van de omzet «Postennet en beleidsondersteuning en overige opdrachten van onderdelen van het Ministerie van Economische Zaken» wordt met name veroorzaakt doordat de basisvoorziening op het gebied van Customer Relationship Management als afzonderlijk deel van de opdracht is toegevoegd en doordat de regionale werkconferenties ten behoeve van het postennet aan de opdracht zijn toegevoegd.
Opbrengst overige departementen
Tabel 1b Omzet overige departementen per productgroep EVD Bedragen in EUR1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Realisatie | Geactualiseerd | ||||||
Postennetwerk | 2 901 | 3 038 | 3 377 | 3 377 | 3 377 | 3 377 | 3 377 |
Regelingen | 2 613 | 3 069 | 5 184 | 5 184 | 5 184 | 5 184 | 5 184 |
De stijging van de omzet «Postennetwerk» wordt met name veroorzaakt door een opdracht van het Ministerie van LNV voor het beheer en de exploitatie van Netherlands Agriculture Business Support Offices (NABSO's).
De toename van de omzet «Regelingen» wordt met name veroorzaakt door uitbreiding van de onder deze noemer vallende opdracht Programma Samenwerking Opkomende Markten en doordat in 2006 de directe materiële kosten van alle regelingen in de omzet zijn meegenomen.
De opbrengst derden betreft de omzet die buiten de Rijksoverheid wordt gerealiseerd, te weten bijdragen van bedrijven en instellingen aan promotionele voorlichtingsactiviteiten en de opbrengsten uit verkoop van voorlichtingsmateriaal.
Door de realisatie van nieuwe huisvesting in mei 2005 en de financiering van de initiële kosten die hiermee gepaard gaan zal het saldo liquide middelen lager uitvallen. Voor de komende jaren worden derhalve lagere rentebaten verwacht dan voorgaande jaren. Hierbij is een gemiddeld rentepercentage gehanteerd van circa 2%.
De hoogte van de personele kosten wordt bepaald door de verhouding ambtelijk personeel versus inhuurkrachten en prijs- en volumeontwikkelingen. Gerekend is met 1,5% prijsstijging.
Voor 2006 wordt het aantal FTE's geraamd op 296 (216 ambtenaren en 80 inhuurkrachten).
De beperkte toename van het aantal FTE's is in lijn met het organisatie- en formatierapport volgend uit de reorganisatie en is met name het gevolg van wijzigingen in het opdrachtenpakket.
De gemiddelde loonkosten bedragen per FTE circa € 57 700 voor ambtenaren en € 57 000 voor inhuurkrachten. Er zijn relatief veel inhuurkrachten in lagere schalen ingedeeld.
De materiële kosten zijn onder te verdelen in directe en indirecte materiële kosten.
Direct zijn de materiële kosten ten behoeve van de uitvoering van de opdrachten en daaronder vallende producten. Hiertoe behoren onder andere kosten ten behoeve van de exploitatie van de NBSO's (Netherlands Business Support Office) en NABSO's, kosten in verband met bevragen van externe databanken, drukkosten en «out of pocket»-kosten voor de uit te voeren regelingen.
Gerekend is met 1,25% prijsstijging. In 2006 worden de directe materiële kosten op € 16,5 mln geraamd. Dit is een stijging van € 3,1 mln ten opzichte van 2005. Deze stijging wordt met name veroorzaakt doordat in 2006 de directe materiële kosten van alle regelingen in de omzet zijn meegenomen.
Indirecte materiële kosten zijn kosten die niet direct aan een product of opdracht zijn toe te rekenen. In 2006 worden de indirecte materiële kosten op € 5,5 mln geraamd (2005 € 5,7 mln).
De grootste post binnen de indirecte materiële kosten betreft huisvestingskosten (€ 2,3 mln). De huurprijs van het pand bedraagt circa € 1,4 mln.
In 2006 bedragen de afschrijvingskosten € 0,8 mln. Deze bestaan uit afschrijvingskosten op gebouwen en verbouwingen (€ 0,2 mln), hard- en software (€ 0,3 mln) en meubilair en overige materiële vaste activa (€ 0,3 mln). De afschrijvingstermijnen bedragen tien jaar voor bouwkundige zaken en installaties, drie jaar voor hard- en software en vijf jaar voor meubilair en overige materiële vaste activa.
Geraamd is een jaarlijkse dotatie aan de voorziening voor personele kosten. Deze voorziening is bedoeld voor de opvang van personele risico's, zoals wachtgeld.
Het resultaat van baten en lasten laat zien dat de EVD de komende jaren te maken heeft met smalle marges. De efficiency – en inhuurtaakstellingen worden conform afspraak in de tarieven verwerkt.
Het positieve resultaat zal, na toestemming van de eigenaar, worden toegevoegd aan de exploitatiereserve.
Tabel 2 Kasstroomoverzicht 2006 EVD Bedragen in EUR1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Realisatie | |||||||
1.Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito) | 8 460 | 10 331 | 3 788 | 3 632 | 3 886 | 4 350 | 4 819 |
2.Totaal operationele kasstroom | 2 654 | – 1 923 | 244 | 654 | 864 | 869 | 873 |
3a.-/- totaal investeringen | – 54 | – 4 000 | – 400 | – 400 | – 400 | – 400 | – 400 |
3b.+ totaal boekwaarde desinvesteringen | – | – | – | – | – | – | – |
3.Totaal investeringskasstroom | – 54 | – 4 000 | – 400 | – 400 | – 400 | – 400 | 400 |
4a.-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement | – 722 | – 618 | – | – | – | – | – |
4b.+ eenmalige storting door moederdepartement | – | – | – | – | – | – | – |
4c.-/- aflossing op leningen | – 7 | – 2 | – | – | – | – | – |
4d.+ mogelijk beroep op leenfaciliteit | – | – | – | – | – | – | – |
4.Totaal financieringskasstroom | – 729 | – 620 | – | – | – | – | – |
5.Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito) | 10 331 | 3 788 | 3 632 | 3 886 | 4 350 | 4 819 | 5 292 |
(=1+2+3+4) (maximale roodstand 0,5 mln euro) |
Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.
De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal. In 2005 wordt € 2,5 mln onttrokken aan de voorziening voor initiële kosten in het kader van de overgang van opdrachten van Senter Internationaal naar de EVD in 2004, zoals huisvestingskosten.
De voor 2006 geraamde investeringen (€ 0,4 mln) hebben betrekking op vervangingsinvesteringen in hardware en overige activa. Vanwege de reeds gepleegde investeringen in het nieuwe pand in 2005 zijn de investeringen in 2006 en verder relatief laag.
Reguliere investeringen worden gedekt uit de operationele kasstroom. De incidentele investeringen als gevolg van de herhuisvesting van de EVD in 2005 worden gefinancierd uit eigen middelen.
1. Begroting van baten en lasten
Tabel 1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2006 Octrooicentrum Nederland Bedragen in EUR1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Realisatie | Geactualiseerd | ||||||
Baten | |||||||
opbrengst moederdepartement | 13 731 | 13 978 | 14 581 | 14 901 | 15 113 | 15 325 | 15 542 |
opbrengst derden | 285 | 200 | 200 | 200 | 200 | 200 | 200 |
rentebaten | 120 | 35 | 100 | 85 | 65 | 50 | 35 |
buitengewone baten | 55 | – | – | – | – | – | – |
Totaal baten | 14 191 | 14 213 | 14 881 | 15 186 | 15 378 | 15 575 | 15 777 |
Lasten | |||||||
apparaatskosten | |||||||
*personele kosten | 7 701 | 7 118 | 6 947 | 7 051 | 7 157 | 7 264 | 7 373 |
*materiële kosten | 5 359 | 5 941 | 6 553 | 6 607 | 6 661 | 6 716 | 6 750 |
rentelasten | 17 | 11 | 26 | 106 | 115 | 79 | 79 |
afschrijvingskosten | |||||||
*materieel | 495 | 830 | 970 | 1 064 | 1 168 | 1 242 | 1 242 |
*immaterieel | – | – | – | – | – | – | – |
dotaties voorzieningen | 163 | 250 | 250 | 250 | 50 | 50 | 50 |
Totaal lasten | 13 735 | 14 150 | 14 746 | 15 078 | 15 151 | 15 351 | 15 494 |
Saldo van baten en lasten | 456 | 63 | 135 | 108 | 227 | 224 | 283 |
Het Octrooicentrum Nederland verkrijgt zijn opbrengsten voornamelijk uit de opdrachten van DG Ondernemen & Innovatie. De opbrengst is als volgt over de productgroepen verdeeld.
Tabel 1a Opbrengst moederdepartement per productgroep van Octrooicentrum Nederland Bedragen in EUR1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Realisatie | Geactualiseerd | ||||||
Kennisbescherming | 8 425 | 7 321 | 7 902 | 8 055 | 8 164 | 8 274 | 8 387 |
Kennisverspreiding | 1 810 | 2 603 | 2 673 | 2 780 | 2 822 | 2 861 | 2 903 |
Kennisontsluiting, beleidsinteractie en antennefunctie | 2 400 | 3 450 | 3 410 | 3 460 | 3 511 | 3 563 | 3 615 |
Beleidsinbreng en internationale vertegenwoordiging | 1 251 | 704 | 696 | 706 | 716 | 727 | 737 |
Totaal producten | 13 886 | 14 078 | 14 681 | 15 001 | 15 213 | 15 425 | 15 642 |
Verrekening van de omzet van derden | – 155 | – 100 | – 100 | – 100 | – 100 | – 100 | – 100 |
Totaal opbrengst moederdepartement | 13 731 | 13 978 | 14 581 | 14 901 | 15 113 | 15 325 | 15 542 |
De stijging van de omzet wordt enerzijds verklaard door de geringe stijging van het tarief en anderzijds door een uitbreiding van de activiteiten als gevolg van de invoering van de «written opinion» (kennisbescherming). Overigens bestaat er een verband tussen de kennisverspreiding en de kennisbescherming, aangezien intensivering van de kennisverspreiding en voorlichting tot gevolg zal hebben dat dit meer inspanningen vergt aan de beschermingskant.
De aanzienlijke daling van de omzet m.b.t. beleidsinbreng en internationale vertegenwoordiging in 2005 ten opzichte van het jaar 2004 valt te verklaren door het niet laten doorgaan van extra activiteiten ten behoeve van de totstandkoming van een gemeenschapsoctrooi.
Dit betreft enerzijds de aan klanten van het Octrooicentrum Nederland in rekening gebrachte diensten met betrekking tot fotokopieën, prints van octrooiliteratuur en de opbrengst van abonnementen op het Hoofd- en het Bijblad bij de Industriële Eigendom en wordt verrekend met de opbrengst moederdepartement (€ 0,1 mln).
Daarnaast omvat de post opbrengst derden een vergoeding van de opdracht voor het uitvoeren van werkzaamheden voor het Engelse Octrooibureau (UKPO) ter grootte van € 0,1 mln.
De renteopbrengst is berekend op basis van het gemiddelde positieve saldo op de rekening courant (1,2%) en het uitstaande depositosaldo (1,9%) bij de Rijkshoofdboekhouding (RHB), tegen de rentepercentages en tarieven per 1 april 2005 van het Ministerie van Financiën.
In 2005 telt het Octrooicentrum Nederland circa 130 fte's en is met 8 fte gedaald ten opzichte van 2004. De dalende trend in fte zet zich door tot 2007, waar het personeelsbestand een structureel niveau bereikt van 120 à 125 fte. Deze dalende trend is het gevolg van de in 2003 gestarte reorganisatie en van gerealiseerde efficiency- en productiviteitsverbetering. Bij de berekening van de personele kosten is uitgegaan van de CPB-index voor de prijs van de overheidsconsumptie (lonen en salarissen) van 1,5%. De gemiddelde loonkosten per fte over 2005 zijn afgerond € 55 000.
Bij de berekening van de materiële kosten is uitgegaan van een indexatie van de prijzen van 1,25% (CPB-index voor de prijs van overheidsconsumptie: netto materieel). De materiële kosten bestaan voor ongeveer 2/3 deel uit directe kosten ten behoeve van de opdracht van DG Ondernemen & Innovatie.
Het Octrooicentrum Nederland is gehuisvest in het pand van het Europees Octrooibureau (EOB). In 2005 zullen de huisvestingskosten ten opzichte van 2004 verder afnemen door de daling van het aantal fte waardoor ruimten kunnen worden teruggeven aan het EOB. Bij het EOB bestaan plannen om het huidige pand te vervangen door nieuwbouw. Als gevolg hiervan zal het Octrooicentrum Nederland vanaf 2008 geconfronteerd worden met hogere huisvestingskosten (inclusief inrichting). In 2006 bedragen de huur- & servicekosten € 1,2 mln.
De rentelasten betreffen de kosten die voortvloeien uit de in 2002 afgesloten leningen bij het ministerie van Financiën. Deze leningen bedragen respectievelijk € 0,318 mln met een looptijd van drie jaar tegen een rentepercentage van 3,35% en € 0,342 mln met een looptijd van vijf jaar en een rentepercentage van 3,72%. Daarnaast zullen de rentelasten vanaf 2006 stijgen als gevolg van het beroep op de leenfaciliteit.
De afschrijvingstermijn van de materiële vaste activa is gelijk aan de geschatte economische levensduur van de betreffende activa. Voor software is de economische levensduur geschat op maximaal drie jaar, voor hardware is onderscheid gemaakt tussen een economische levensduur van drie jaar (voor PC's, printers) en vijf jaar (voor bepaalde centrale netwerkcomponenten). Inventaris en technische installaties worden afgeschreven in vijf jaar.
De dotatie vanaf 2005 ad € 0,25 mln betreft grotendeels een dotatie aan de voorziening huisvesting die ervoor dient om een deel van de tariefschok als gevolg van de nieuwbouwplannen van het EOB, welke vanaf 2008 gerealiseerd zullen zijn, op te vangen. Op dit moment zijn de huisvestingskosten erg laag, omdat deze afhankelijk zijn van de exploitatiekosten en de kosten van (aflopende) leningen. Overigens zal deze voorziening al eerder worden aangesproken in verband met voorbereidingskosten.
Het positieve saldo van baten en lasten wordt toegevoegd aan de exploitatiereserve met een maximum van 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar. Het saldo boven het maximum wordt verplicht afgedragen aan het moederdepartement.
Tabel 2 Kasstroomoverzicht 2006 Octrooicentrum Nederland Bedragen in EUR1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Realisatie | |||||||
1.Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito) | 5 073 | 6 817 | 5 622 | 6 025 | 5 970 | 5 143 | 4 614 |
2.Totaal operationele kasstroom | 2 687 | 255 | 711 | 634 | 793 | 1 091 | 1 091 |
3a.-/- totaal investeringen | – 636 | – 1 275 | – 1 200 | – 1 900 | – 1 000 | – 1 000 | – 1 000 |
3b.+ totaal boekwaarde desinvesteringen | 131 | – | – | – | – | – | – |
3.Totaal investeringskasstroom | – 505 | – 1 275 | – 1 200 | – 1 900 | – 1 000 | – 1 000 | – 1 000 |
4a.-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement | – 263 | – | – | – | – | – | – |
4b.+ eenmalige storting door moederdepartement | – | – | – | – | – | – | – |
4c.-/- aflossing op leningen | – 175 | – 175 | – 308 | – 689 | – 620 | – 620 | – 620 |
4d.+ mogelijk beroep op leenfaciliteit | – | – | 1 200 | 1 900 | – | – | – |
4.Totaal financieringskasstroom | – 438 | – 175 | 892 | 1 211 | – 620 | – 620 | 620 |
5.Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito) | 6 817 | 5 622 | 6 025 | 5 970 | 5 143 | 4 614 | 4 085 |
(=1+2+3+4) (maximale roodstand 0,5 mln euro) |
Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.
De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.
De investeringen in 2005 hebben voornamelijk betrekking op de aankoop van hardware en software (€ 0,75 mln) en de herinrichting van werkplekken (€ 0,25 mln). De hogere investeringen in 2006 en 2007 hebben betrekking op de inrichting van mogelijk nieuwe huisvesting. Vanaf 2008 zullen de investeringen weer op het normale niveau liggen.
Voor de financiering van investeringen zal in 2005 geen beroep worden gedaan op de leenfaciliteit. In 2006 en 2007 zal dit naar verwachting wel het geval zijn, in verband met de nieuwbouw in Rijswijk.
De uitkeringen aan het moederdepartement zijn resultaatuitkeringen en vloeien voort uit de efficiency- en inhuurtaakstelling. Met ingang van 2005 worden taakstellingen verwerkt in de tarieven en niet meer aan het moederdepartement uitgekeerd.
1. Begroting van baten en lasten
Tabel 1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2006 Agentschap Telecom Bedragen in EUR1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Realisatie | Geactualiseerd | ||||||
Baten | |||||||
opbrengst moederdepartement | 4 875 | 5 388 | 5 388 | 5 388 | 4 920 | 4 920 | 4 920 |
opbrengst derden | 24 639 | 23 735 | 22 486 | 21 811 | 21 131 | 20 760 | 20 760 |
rentebaten | 235 | 90 | 30 | 20 | 20 | 20 | 10 |
buitengewone baten | 1 260 | ||||||
diverse baten | 4 743 | 1 710 | 310 | 310 | 310 | 310 | |
Totaal baten | 31 009 | 33 956 | 29 614 | 27 529 | 26 381 | 26 010 | 26 010 |
Lasten | |||||||
apparaatskosten | |||||||
*personele kosten | 18 084 | 17 750 | 17 110 | 16 620 | 16 480 | 16 480 | 16 480 |
*materiële kosten | 6 163 | 7 430 | 7 400 | 7 350 | 7 350 | 7 350 | 7 350 |
rentelasten | 368 | 425 | 310 | 230 | 280 | 290 | 350 |
afschrijvingskosten | |||||||
*materieel | 2 970 | 2 950 | 3 000 | 3 000 | 3 000 | 3 000 | 3 000 |
dotaties voorzieningen | 1 083 | 558 | 560 | 560 | 560 | 560 | 560 |
diverse lasten | 4 643 | 1 610 | 210 | 210 | 210 | 210 | |
Totaal lasten | 28 668 | 33 756 | 29 990 | 27 970 | 27 880 | 27 890 | 27 950 |
Saldo van baten en lasten | 2 341 | 200 | – 376 | – 441 | – 1 499 | – 1 880 | – 1 940 |
In deze agentschapbegroting is geen rekening gehouden met de mogelijke effecten als gevolg van het vergunningvrij maken van het gebruik van frequentieruimte. Daarnaast zijn ook de mogelijke resultaten van het project Financiering Agentschap Telecom niet meegenomen. Met andere woorden het uitgangspunt voor het opstellen van deze begroting is ongewijzigd beleid.
Opbrengst moederdepartement/diverse baten
De opbrengst moederdepartement bestaat uit een bijdrage in de kosten van bezwaar en beroep, repressieve handhaving, bevoegd aftappen, het Nationaal Antennebureau (NaBu) en compensatie van de rente die moet worden betaald voor het beroep op de leenfaciliteit.
Daarnaast ontvangt Agentschap Telecom een vergoeding voor kosten die gemaakt zijn om projecten in opdracht van het moederdepartement uit te voeren. Voor 2006 is dat het vervolg op de verdeling van FM-frequenties (Zero Base). Deze opbrengsten zijn als diverse baten opgenomen in bovenstaand overzicht. In tabel 1a staan ze als incidentele bijdragen vermeld.
De kosten waarvoor Agentschap Telecom een bijdrage ontvangt mogen wettelijk niet worden doorgerekend in de tarieven aan de vergunninghouders.
Tabel 1a Opbrengst moederdepartement per categorie Agentschap Telecom Bedragen in EUR1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Structurele bijdragen | Realisatie | Geactualiseerd | |||||
Bezwaar en beroep | 845 | 1 018 | 1 018 | 1 018 | 1 018 | 1 018 | 1 018 |
Repressieve handhaving | 1 468 | 1 569 | 1 569 | 1 569 | 1 569 | 1 569 | 1 569 |
Nationaal Antennebureau | 670 | 670 | 670 | 670 | 670 | 670 | 670 |
Bevoegd aftappen | 367 | 363 | 363 | 363 | 363 | 363 | 363 |
Rentecompensatie leenfaciliteit | 468 | 468 | 468 | 468 | |||
Baseline | 1 300 | 1 300 | 1 300 | 1 300 | 1 300 | 1 300 | |
Subtotaal structureel | 3 818 | 5 388 | 5 388 | 5 388 | 4 920 | 4 920 | 4 920 |
Incidentele bijdragen | 1 057 | 4 643 | 1 610 | 210 | 210 | 210 | 210 |
Totaal | 4 875 | 10 031 | 6 998 | 5 598 | 5 130 | 5 130 | 5 130 |
De opbrengst is als volgt onderverdeeld naar de volgende productgroepen:
Tabel 1b Opbrengst derden per productgroep Agentschap Telecom Bedragen in EUR1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Realisatie | Geactualiseerd | ||||||
Vaste verbindingen | 2 317 | 2 162 | 2 078 | 2012 | 1 945 | 1 881 | 1 881 |
Mobiele communicatie | 9 183 | 8 602 | 8 000 | 7 437 | 6 875 | 6 612 | 6 612 |
Mobiele openbare telefonie | 1 668 | 1 638 | 1 611 | 1 596 | 1 576 | 1 560 | 1 560 |
Radiodeterminatie | 413 | 420 | 418 | 421 | 424 | 427 | 427 |
Radiozendamateurs | 634 | 630 | 630 | 630 | 630 | 630 | 630 |
Omroep | 5 699 | 5 703 | 5 678 | 5 652 | 5 626 | 5 600 | 5 600 |
Overige/Verlengingen | 140 | 125 | 111 | 97 | 86 | 86 | |
Examens | 274 | 280 | 286 | 292 | 298 | 304 | 304 |
Afgifte verklaringen, keuringen en erkenningen | 7 | 5 | – | – | – | – | – |
Randapparatuur | 2 438 | 2 555 | 2 060 | 2 060 | 2 060 | 2 060 | 2 060 |
Defensie | 1 341 | 1 341 | 1 341 | 1 341 | 1 341 | 1 341 | 1 341 |
Luchtvaartverkeersleiding NL | 456 | – | – | – | – | – | – |
Korps Landelijke Politiediensten | 120 | 123 | 123 | 123 | 123 | 123 | 123 |
BZK (C 2000) | 35 | 36 | 36 | 36 | 36 | 36 | 36 |
Satellite Operators | 54 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
Totaal | 24 639 | 23 735 | 22 486 | 21 811 | 21 131 | 20 760 | 20 760 |
Over het saldo van Agentschap Telecom op de rekening courant bij het Ministerie van Financiën wordt rente ontvangen. In deze begroting is uitgegaan van een rentepercentage van 1,0 %.
Naast de genoemde reeks onder het kopje incidentele baten onder tabel 1a ontvangt AT opbrengsten in het kader van onder andere het afstoten van materieel en teruggave belasting.
De effecten van de uitgevoerde reorganisatie Business Process Redesign en de nog uit te voeren reorganisatie Handhaving 2005 zijn in deze begroting verwerkt.
De verwachte gemiddelde bezetting voor 2006 is 295 FTE (290 FTE ambtelijk personeel en 5 FTE inhuur). De gemiddelde loonkosten per FTE zullen in 2006 € 54 900 bedragen. De gemiddelde loonkosten voor inhuur zijn begroot op circa € 74 000 per FTE.
De materiële kosten hebben betrekking op huisvesting, onderhoud/exploitatie apparatuur, lease vervoermiddelen, reis- en verblijfskosten en andere algemene kosten die Agentschap Telecom maakt voor de uitvoering van het beleid. De huisvestingskosten in 2006 bedragen circa € 2,6 mln.
De rentelasten hebben betrekking op de vergoeding die Agentschap Telecom betaalt voor leningen bij het Ministerie van Financiën om de investeringen in vaste activa te financieren. In deze begroting is uitgegaan van een rentepercentage van 3,5% voor 2006.
De afschrijvingskosten worden onderverdeeld in materiële en immateriële afschrijvingskosten. Het immateriële gedeelte heeft betrekking op software ontwikkeld in eigen beheer. Als gevolg van bezuinigingen en gewijzigde uitgangspunten voor activering worden geen immateriële afschrijvingskosten verwacht voor de komende jaren.
De afschrijvingstermijnen zijn:
Inrichtingen en verbouwingen 10 jaar
Apparatuur 4 tot 10 jaar
Kantoorinventaris 5 tot 10 jaar
Hard- en software 3 tot 4 jaar
Vervoermiddelen 5 jaar
De dotaties voorzieningen bestaan uit voorzieningen voor:
– dubieuze debiteuren € 120 000
– assurantie eigen risico € 50 000
– uitkeringslasten personeel € 390 000
Naast deze voorzieningen bestaat ook een voorziening voor garantieverplichtingen. Deze wordt verondersteld het maximum van € 90 000 te bereiken in 2006. Om deze reden wordt geen dotatie gedaan in 2006.
Voor 2006 hebben deze kosten betrekking op het project Zero Base, dat uitgevoerd wordt in opdracht van het moederdepartement.
Over de komende jaren worden negatieve resultaten voorzien. De negatieve resultaten worden ten laste van het agentschapvermogen gebracht. Daarmee wordt invulling gegeven aan het beleid van het Ministerie van Financiën het agentschapvermogen af te bouwen tot een maximum van 5% over de gemiddelde omzet van de laatste drie jaren.
Tabel 2 Kasstroomoverzicht 2006 Agentschap Telecom Bedragen in EUR1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Realisatie | |||||||
1.Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito) | 5 357 | 12 489 | 5 466 | 1 205 | 1 976 | 2 128 | 1998 |
2.Totaal operationele kasstroom | 5 516 | 2 700 | 2 674 | 2 609 | 1 551 | 1 170 | 1 110 |
3a.-/- totaal investeringen | – 755 | – 6 942 | – 4 660 | – 3 400 | – 3 400 | – 3 750 | – 3 750 |
3b.+ totaal boekwaarde desinvesteringen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
3.Totaal investeringskasstroom | – 755 | – 6 942 | – 4 660 | – 3 400 | – 3 400 | – 3 750 | – 3 750 |
4a.-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
4b.+ eenmalige storting door moederdepartement | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
4c.-/- aflossing op leningen | – 2 127 | – 2 781 | – 2 275 | – 1 838 | – 1 399 | – 1 30 0 | – 1 756 |
4d.+ mogelijk beroep op leenfaciliteit | 4 498 | 0 | 0 | 3 400 | 3 400 | 3 750 | 3 750 |
4.Totaal financieringskasstroom | 2 371 | – 2 781 | – 2 275 | 1 562 | 2001 | 2 450 | 1994 |
5.Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito) | 12 489 | 5 466 | 1 205 | 1 976 | 2 128 | 1998 | 1 352 |
(=1+2+3+4) (maximale roodstand 0,5 mln euro) |
Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.
De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.
In 2006 zal naar verwachting circa € 4,7 mln worden geïnvesteerd in materiële vaste activa. De investeringen hebben vooral betrekking op hard- en software, apparatuur en vervoermiddelen.
Naar aanleiding van omzetting van het agentschapsvermogen in vreemd vermogen is in 2000 een lening verstrekt door het Ministerie van Financiën ad € 9,4 mln met een totale looptijd van 8 jaar. De laatste aflossing vindt plaats in 2007. De schuld zal eind 2005 ongeveer € 0,85 mln bedragen. In 2006 en 2007 wordt de resterende schuld afgelost.
De aflossing van de investeringsleningen, variërend van 4 tot 10 jaar, zal bijna € 2,3 mln bedragen in 2006.
Voor 2006 is Agentschap Telecom van plan om geen gebruik te maken van de leenfaciliteit gezien de liquiditeitspositie.
In 2006 zal in de bedrijfsvoering veel aandacht worden besteed aan de vernieuwing van het financiële instrumentarium, waarvan in 2005 de beleidslijnen zijn uitgezet. Hiermee zullen de financiële instrumenten meer in lijn worden gebracht met de ambities van EZ. Om deze vernieuwing tot een succes te maken, zal de slagvaardigheid van de uitvoering worden verbeterd. Een aantal bestaande instrumenten zal worden uitgefaseerd en worden vervangen door een programmatische aanpak. Hiermee zal meer maatwerk kunnen worden geboden aan de doelgroepen. De concretisering en implementatie van deze nieuwe aanpak zal met name plaatsvinden in 2006 en 2007.
In 2006 zal uitvoering worden gegeven aan de besluitvoering over de uitkomsten van het Interdepartementaal beleidsonderzoek naar de regeldruk en de controletoren. Voorts zal EZ in lijn met de uitkomst van dit beleidsonderzoek daar waar dit toegevoegde waarde heeft, in 2006 doorgaan met het gestructureerd toepassen van risicomanagement. Daarbij zal EZ gebruik maken van het in 2005 lopende onderzoek naar de actuele toepassing van risicomanagement binnen het ministerie en van enkele gerichte pilots. Doelstelling van dit onderzoek en de pilots is het vaststellen van de toegevoegde waarde van risicomanagement en de daarmee gemoeide beheerslasten.
Voor 2006 worden geen grote organisatorische ontwikkelingen voorzien. Wel blijft EZ veel aandacht besteden aan verbetering van de relatie tussen beleid en uitvoering. De vernieuwing van het financiële instrumentarium geeft hieraan een nieuwe impuls.
Per 1 januari 2006 heeft SenterNovem de definitieve agentschapsstatus.
In dit verdiepingshoofdstuk bij de EZ-begroting 2006 vindt u per beleidsartikel een toelichting op de majeure beleidsmatige mutaties, voorzover deze niet reeds zijn opgenomen in de eerste suppletore begroting 2005. Als uitgangspunt voor de toe te lichten mutaties worden de verplichtingenmutaties genomen, omdat het EZ-beleid in eerste instantie tot uitdrukking komt in het aangaan van verplichtingen. De kasuitgaven zijn daarna volgend, waarbij kasbetalingen veelal gespreid over meerdere jaren plaatsvinden. Hierdoor bestaat er meestal een verschil tussen de verplichtingenmutatie en de uitgavenmutatie. Tevens worden de belangrijkste ontvangstenmutaties toegelicht.
Zowel in de begroting 2005 als in de begroting 2006 zijn er wijzigingen in de artikelstructuur aangebracht. De wijzigingen in de begroting 2006 zijn in de leeswijzer toegelicht. In de tabellen «Budgettaire gevolgen van beleid», die zijn opgenomen in de beleidsartikelen, zijn ten behoeve van de meerjarige inzichtelijkheid de beleidsbudgetten voor de jaren 2004 en 2005 herrekend naar de nieuwe artikelstructuur. In deze verdiepingsbijlage wordt voor de jaren 2004 en 2005 voor de volledigheid aangesloten bij desbetreffende formele begrotingen.
Artikel 1 Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
t/m 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 65 276 | 66 653 | 66 315 | 66 690 | 67 052 | |||
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 | 3 639 | 811 | 305 | 305 | 305 | |||
Nieuwe mutaties | – 1 214 | – 1 447 | – 1 497 | – 1 847 | – 1 847 | |||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 25 807 | 89 891 | 67 701 | 66 017 | 65 123 | 65 148 | 65 510 | 65 163 |
Waarvan nog te betalen | 10 971 | 85 736 | 67 381 | 65 735 | 64 854 | 64 900 | 65 289 | 64 718 |
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 63 640 | 66 424 | 66 389 | 66 832 | 67 258 | ||
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 | 3 012 | 662 | 424 | 348 | 276 | ||
Nieuwe mutaties | 4 132 | – 1 034 | – 1 303 | – 1 797 | – 1 804 | ||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 90 210 | 70 784 | 66 052 | 65 510 | 65 383 | 65 730 | 65 253 |
w.v. Algemeen | 8 889 | 11 047 | 12 510 | 12 712 | 12 378 | 12 627 | 12 148 |
w.v. Bevorderen van concurrentie | 32 985 | 40 939 | 36 625 | 35 797 | 35 784 | 35 784 | 35 769 |
w.v. Bevorderen van conc.mechanismen (oud) | 29 500 | ||||||
w.v. Verlagen van administratieve lasten(oud) | 19 | ||||||
w.v. Versterken concurrentie Ned. markten | 18 817 | 18 439 | 15 750 | 15 516 | 15 516 | 15 571 | 15 588 |
w.v. Positie van de consumentversterken | 359 | 1 167 | 1 485 | 1 705 | 1 748 | 1 748 |
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 114 919 | 69 919 | 34 919 | 34 919 | 24 919 | ||
1.Boetes Nma | 20 000 | 25 000 | 26 000 | ||||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 10 778 | 114 919 | 69 919 | 54 919 | 59 919 | 50 919 | 35 919 |
1. Betreft de raming van ontvangsten uit boetes die de Nma heeft uitgedeeld.
Artikel 2 Een sterk innovatievermogen
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
t/m 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 427 399 | 450 111 | 485 388 | 489 962 | 488 552 | |||
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 | 14 369 | 4 292 | 453 | 492 | 492 | |||
Nieuwe mutaties | 57 616 | 86 267 | 22 308 | – 18 945 | – 218 | |||
1.Kredietfaciliteit IS | ||||||||
2.Ruimtevaart | 8 540 | 18 720 | – 8 540 | – 18 720 | ||||
3.Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties | – 3 437 | – 4 032 | – 731 | – 225 | – 218 | |||
4.Holst center | 20 000 | 20 000 | ||||||
5.Technostarters | 12 000 | |||||||
6.Smart mix | 20 513 | |||||||
7.Sleutelgebieden | 20 000 | |||||||
8.Innovatievouchers en IPC's | 31 579 | 31 579 | ||||||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 918 808 | 713 097 | 499 384 | 540 670 | 508 149 | 471 509 | 488 826 | 488 996 |
Waarvan nog te betalen | 862 923 | 708 822 | 483 605 | 525 661 | 491 817 | 456 461 | 475 172 | 477 057 |
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 529 176 | 531 582 | 573 368 | 549 954 | 551 786 | ||
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 | – 19 348 | – 4 277 | – 1 625 | – 4 776 | – 3 719 | ||
Nieuwe mutaties | – 11 256 | 32 629 | 48 731 | 18 732 | 11 421 | ||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 536 961 | 498 572 | 559 934 | 620 474 | 563 910 | 559 488 | 518 616 |
w.v. Algemeen | 43 458 | 54 307 | 44 521 | 43 801 | 49 471 | 44 120 | 46 301 |
w.v. Infrastructuur voor Innovatie(oud) | 151 090 | ||||||
w.v. Meer ontwikkeling en benutting technologische kennis door bedrijven | 97 505 | 108 274 | 132 136 | 113 325 | 99 031 | 109 317 | |
w.v. Ontwikkeling van innovatie in de markt (oud) | 312 139 | ||||||
w.v. Meer toepassing van kennis in het MKB | 50 579 | 61 573 | 67 801 | 47 350 | 37 931 | 37 931 | |
w.v. Excellente basis ICT(oud) | 30 274 | ||||||
w.v. Meer starters die technologische kennis ontwikkelen en benutten | 3 539 | 22 522 | 31 414 | 35 424 | 33 119 | 34 914 | |
w.v. Versterken gezamenlijke kennisbasis | 275 740 | 306 124 | 327 239 | 299 911 | 326 857 | 271 844 | |
w.v. Goede randvoorwaarden voor innovatie | 16 902 | 16 920 | 18 083 | 18 429 | 18 430 | 18 309 |
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 135 374 | 134 882 | 132 089 | 120 792 | 142 157 | ||
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 | 7 449 | 3 000 | – 5 000 | – 5 000 | |||
Nieuwe mutaties | – 4 000 | – 45 000 | – 59 000 | – 21 000 | – 4 000 | ||
9.Ontvangsten FES | 1 000 | 50 000 | 64 000 | 26 000 | 9 000 | ||
10.Technologische Ontwikkelingsprojecten | – 5 000 | – 5 000 | – 5 000 | – 5 000 | – 5 000 | ||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 166 574 | 138 823 | 182 882 | 191 089 | 136 792 | 141 157 | 66 690 |
1. In het kader van de herijking van het financieel instrumentarium wordt voorgesteld de regeling Innovatiesubsidie Samenwerkingsprojecten voor € 27,8 mln per jaar om te zetten van een subsidie in een kredietfaciliteit. Hiermee wordt tevens een deel van de Vpb-taakstelling ingevuld.
2. Deze mutatie houdt met name verband met de ministersconferentie die in december 2005 zal plaatsvinden. Het voornemen is tijdens deze conferentie in te schrijven op toekomstige programma's, waarvan de verplichtingen reeds in 2005 en 2006 zullen worden aangegaan. De daarvoor in 2007 en 2008 beschikbare middelen moeten daarom naar voren worden gehaald.
4. Uit het Fonds Economische Structuurversterking is € 40 mln beschikbaar gesteld voor het Holst Center, dat moet uitgroeien tot een internationaal erkend centrum op het gebied van polymeren, elektronica en microsystemen.
5. Via Small Business Investment Companies (SBIC's) ontstaan fondsen, die in technostarters investeren. Vanuit het Fonds Economische Structuurversterking is het budget in 2005 met € 12 mln verhoogd.
6. Vanuit het Fonds Economische Structuurversterking is in 2005 € 20 mln extra ter beschikking gesteld voor de Smart Mix regeling, waarmee toponderzoek en de wisselwerking tussen onderzoek en maatschappij wordt versterkt.
7. In 2006 zullen drie innovatieprogramma's van start gaan, op de sleutelgebieden Food en Flowers, Water, en Hightech Systemen en Materialen. Naast financiering uit de reguliere middelen is hiervoor vanuit het Fonds Economische Structuurversterking € 20 mln ter beschikking gesteld.
8. Vanuit het Fonds Economische Structuurversterking is voor de innovatievouchers en innovatieprestatiecontracten (IPC's) een additioneel bedrag van € 60 mln ter beschikking gesteld.
10. De ontvangsten voor de regeling Technologische Ontwikkelingsprojecten worden met € 5 mln per jaar verlaagd in verband met lagere terugontvangsten dan eerder geraamd.
Artikel 3 Een concurrerend ondernemingsklimaat
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
t/m 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 787 004 | 557 883 | 552 586 | 558 067 | 556 881 | |||
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 | 31 708 | 12 529 | 13 412 | 15 000 | 14 505 | |||
Nieuwe mutaties | 494 079 | 1 076 583 | 1 070 872 | 1 124 120 | 1 142 112 | |||
1.Garantieregeling scheepsbouw | 500 000 | 1 000 000 | 1 000 000 | 1 000 000 | 1 000 000 | |||
2.Groeifinancieringsfaciliteit | 85 000 | 119 000 | 153 000 | 170 000 | ||||
3.Versnelling Pieken in de Delta | 25 000 | – 25 000 | ||||||
4.Pieken in de Delta | 500 | 9 500 | 9 500 | 10 000 | 9 500 | |||
5.CBIN | – 9 040 | – 9 040 | – 9 040 | – 14 040 | – 14 040 | |||
6.Invulling Vpb-taakstellingIPR | – 6 250 | – 6 250 | –6 250 | |||||
7.Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties | 2 619 | – 27 627 | – 17 338 | – 18 590 | – 17 098 | |||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 1 628 693 | 565 256 | 1 312 791 | 1 646 995 | 1 636 870 | 1 697 187 | 1 713 498 | 1 713 382 |
Waarvan nog te betalen | 590 367 | 222 072 | 385 878 | 215 980 | 166 711 | 197 977 | 202 131 | 205 156 |
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 280 147 | 234 748 | 240 607 | 255 661 | 248 914 | ||
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 | 20 524 | 14 623 | 11 197 | 12 037 | 10 417 | ||
Nieuwe mutaties | – 5 782 | 1 589 | 7 343 | 2 325 | 13 207 | ||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 313 436 | 294 889 | 250 960 | 259 147 | 270 023 | 272 538 | 233 997 |
w.v. Algemeen | 26 489 | 25 136 | 25 508 | 20 050 | 19 806 | 18 638 | 16 932 |
w.v. Zorgen voor aantrekkelijke regio's en steden om te ondernemn | 222 730 | 180 991 | 152 358 | 190 216 | 201 108 | 203 605 | 165 482 |
w.v. Meer en beter ondernemerschap | 30 359 | 29 916 | 31 250 | 33 181 | 38 690 | 40 295 | 40 362 |
w.v. Aantrekken van buitenlandse investeringen | 33 858 | 11 574 | 4 622 | 1 179 | 419 | 1 221 | |
w.v. Level Playing Field | 47 272 | 37 222 | 14 521 | 10 000 | 10 000 | 10 000 |
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 26 815 | 22 123 | 18 245 | 20 645 | 20 645 | ||
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 | 24 700 | 10 000 | 10 000 | 10 000 | 10 000 | ||
Nieuwe mutaties | 3 600 | 2000 | 6 000 | 10 000 | 14 000 | ||
8.Ontvangsten gronden MAA | 3 600 | ||||||
9.Ontvangsten groeifinanciering | 2000 | 6 000 | 10 000 | 14 000 | |||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 41 016 | 55 115 | 34 123 | 34 245 | 40 645 | 44 645 | 48 824 |
1. Voor de medio 2005 gestarte garantieregeling voor scheepsnieuwbouw wordt een garantieplafond van € 500 mln in 2005 en € 1 mld structureel met ingang van 2006 gehanteerd. De hiervoor te ontvangen premie-inkomsten van € 5 mln in 2005 en € 10 mln structureel zijn reeds bij eerste suppletore begroting geraamd als ontvangst. Op de uitgavenbegroting zijn dezelfde bedragen geraamd voor eventuele schades onder de garantieregeling. Indien deze schades zich niet voordoen, zullen de geraamde middelen worden gestort in een interne begrotingsreserve ten behoeve van schades in de toekomst.
2 en 9. Voor de garantieregeling in het kader van financiering van snelle groeiers zal naar verwachting een garantieplafond oplopend tot € 170 mln structureel nodig zijn.
De hiervoor te ontvangen premies lopen op van € 2 mln in 2006 tot € 16 mln structureel m.i.v. 2010 en worden geraamd bij de ontvangsten. Aan de uitgavenkant is rekening gehouden met iets hogere uitgaven, oplopend tot € 20 mln structureel, omdat de regeling naar verwachting niet geheel kostendekkend zal kunnen draaien.
3. In 2005 en 2006 wordt het nieuwe gebiedsgerichte beleid gestart. Naar verwachting zullen in de loop van 2006 reeds de eerste projecten kunnen worden gecommitteerd. Om voortvarend te kunnen starten wordt voorgesteld een deel van de beschikbare middelen voor 2007 naar 2006 te verschuiven.
4. Voor de periode 2007–2010 worden extra middelen ter beschikking gesteld voor een vervolg op het Kompas voor het Noorden ter invulling van de motie Van Dijk. Het doel van het nieuwe programma is de transitie van de economie in Noord Nederland naar een kenniseconomie te stimuleren.
5. Omdat CBIN onderdeel is van het op het buitenland gerichte instrumentarium van EZ, wordt dit voortaan opgenomen op artikel 5 Internationale economische betrekkingen.
6. De Vpb-taakstelling wordt voor € 6,3 mln structureel ingevuld met de middelen voor de IPR-regeling. Het restant van de middelen ad € 6,9 mln structureel wordt binnen hetzelfde operationele doel overgeheveld naar het budget voor gebiedsgerichte economische stimulering.
8. De mutatie heeft betrekking op de opbrengsten uit verkoop van de gronden van Maastricht Aachen Airport.
Artikel 4 Doelmatige en duurzame energiehuishouding
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
t/m 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 284 986 | 243 442 | 254 238 | 288 684 | 256 238 | |||
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 | 14 448 | – 1 623 | – 1 790 | – 1 790 | – 1 790 | |||
Nieuwe mutaties | – 193 | – 4 542 | – 3 134 | – 1 682 | 29 650 | |||
1.Invulling Vpb-taakstelling | – 5 211 | – 5 211 | – 5 211 | – 5 211 | ||||
2.CO2/Joint Implementation | 1 452 | 32 854 | ||||||
3.Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties | – 193 | 669 | 2 077 | 2 077 | 2007 | |||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 507 997 | 318 625 | 299 241 | 237 277 | 249 314 | 285 212 | 284 098 | 262 397 |
Waarvan nog te betalen | 302 140 | 284 315 | 482 617 | 232 169 | 243 951 | 279 748 | 278 645 | 258 186 |
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 253 136 | 261 011 | 290 291 | 298 081 | 315 350 | ||
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 | 16 064 | 1 716 | – 1 888 | – 2 237 | – 4 176 | ||
Nieuwe mutaties | 26 808 | 26 945 | 27 260 | 36 051 | 41 156 | ||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 224 051 | 296 008 | 289 672 | 315 663 | 331 895 | 352 330 | 336 255 |
w.v. Algemeen | 95 219 | 55 159 | 34 002 | 34 822 | 40 868 | 46 483 | 34 869 |
w.v. Optimale ordening + werking energiemarkten | 45 400 | 29 500 | 29 500 | 29 500 | 29 500 | 29 500 | |
w.v. Verbetering Energie-efficiency | 47 644 | 25 306 | 19 830 | 23 096 | 17 496 | 12 562 | 12 543 |
w.v. Duurzame Energie | 37 690 | 19 756 | 21 188 | 26 750 | 17 019 | 14 054 | 17 548 |
w.v. CO2-reductieregeling | 23 529 | 26 892 | 41 162 | 43 6 89 | 63 127 | 86 213 | 68 277 |
w.v. Onderzoek en transistie | 19 969 | 42 999 | 60 707 | 68 581 | 74 660 | 74 363 | 84 363 |
w.v. Handhaving niveau voorzieningszekerheid | 80 496 | 83 283 | 89 225 | 89 225 | 89 155 | 89 155 |
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 2 623 649 | 2 335 173 | 2 136 158 | 2 222 663 | 2 374 152 | ||
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 | 3 793 050 | 83 200 | 29 000 | – 203 000 | – 406 600 | ||
4. Gasbaten | 345 600 | 1 411 200 | 950 400 | 201 600 | – 28 800 | ||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 12 110 | 6 762 299 | 3 829 573 | 3 115 558 | 2 221 263 | 1 938 752 | 1 984 709 |
1. Ter invulling van de Vpb-taakstelling van € 60 mln structureel wordt binnen beleidsartikel 4 € 3 mln omgebogen op de nog niet gestarte Haalbaarheidsstudies en Kennisoverdrachtprojecten (HAKO's) en € 2 mln op Energie-efficiency en duurzame Energie.
2. Op de aanvullende post «algemeen» van de Rijksbegroting staan middelen gereserveerd voor het CO2-reductieplan. Deze middelen zijn verdeeld over EZ, VROM, VenW en LNV. Deze overboeking naar de begroting van EZ betreft het EZ-deel van de middelen.
Daarnaast zijn de aanvullende post «algemeen» van de Rijksbegroting middelen gereserveerd voor het JI-beleid. Voorgesteld wordt om deze middelen naar de EZ-begroting over te boeken.
4. Deze mutatie wordt veroorzaakt door de aanpassingen van de ramingen van de aardgasbaten.
Artikel 5 Internationale economische betrekkingen
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
t/m 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 133 246 | 132 998 | 133 396 | 133 396 | 133 396 | |||
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 | 22 163 | 8 070 | 5 355 | – 662 | – 686 | |||
Nieuwe mutaties | 7 197 | – 25 289 | – 25 996 | – 14 979 | – 14 979 | |||
1.Invulling VPB-taakstelling PSO | – 22 684 | – 22 684 | – 16 667 | – 16 667 | ||||
2.CBIN | 9 040 | 9 040 | 9 040 | 14 040 | 14 040 | |||
3.Invulling VPB-taakstelling Seno Gom | - 6 576 | – 6 983 | – 6 983 | – 6 983 | ||||
4.Invulling VPB-taakstelling TA-OM | – 5 207 | – 5 507 | – 5 507 | – 5 507 | ||||
5.Invulling VPB-taakstelling PESP | – 3 761 | – 3 761 | – 3 761 | – 3 761 | ||||
6.Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties | – 1 843 | 3 899 | 3 899 | 3 899 | 3 899 | |||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 339 834 | 149 681 | 162 606 | 115 779 | 112 755 | 117 755 | 117 731 | 117 731 |
Waarvan nog te betalen | 175 309 | 161 820 | 134 882 | 108 013 | 104 138 | 107 607 | 107 643 | 107 643 |
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 135 456 | 128 782 | 124 447 | 125 256 | 125 139 | ||
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 | 11 964 | 6 460 | 6 632 | 357 | – 22 | ||
Nieuwe mutaties | 2 141 | – 7 622 | – 16 292 | – 10 961 | – 13 164 | ||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 160 127 | 149 561 | 127 620 | 114 787 | 114 652 | 111 953 | 111 504 |
w.v. Algemeen | 12 515 | 11 245 | 10 357 | 10 561 | 10 643 | 9 967 | 9 998 |
w.v. Europese Interne markt | 9 | ||||||
w.v. Vrijmaken internationale handels- en investeringsverkeer | 4 169 | 4 267 | 3 948 | 3 948 | 3 948 | 3 948 | 3 948 |
w.v. Bevorderen van internationaal ondernemen | 143 434 | 134 049 | 108 363 | 93 721 | 92 821 | 89 693 | 88 068 |
w.v. Buitenlandse investeringen aantrekken | 4 952 | 6 557 | 7 240 | 8 345 | 9 490 |
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 1 815 | 1 815 | 1 815 | 1 815 | 1 815 | ||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 20 786 | 1 815 | 1 815 | 1 815 | 1 815 | 1 815 | 1 815 |
1. Het budget van de PSO wordt verlaagd als invulling van de Vpb-taakstelling.
2. Omdat CBIN onderdeel is van het op het buitenland gerichte instrumentarium van EZ, wordt dit voortaan opgenomen op artikel 5 Internationale economische betrekkingen.
3. Als invulling van de Vpb-taakstelling wordt de raming voor de herverzekeringsregelingen SENO/GOM geschrapt. De ervaring leert dat de inkomsten van de regeling voldoende zijn om de uitgaven te dekken. Bovendien is de bestaande interne reserve, waaruit eventuele schades kunnen worden gedekt, voldoende groot.
4. De TA-OM regeling is per 1 januari 2005 afgeschaft. De begrotingsruimte die daardoor vrijvalt, is ingezet als invulling van de Vpb-taakstelling.
5. Op de regeling PESP wordt omgebogen ter invulling van de Vpb-taakstelling. In het kader van de herijking van het EZ-instrumentarium gaat de regeling PESP onderdeel uitmaken van het nieuwe vraaggestuurde basispakket voor ondernemers, waardoor synergievoordelen ontstaan.
Artikel 8 Economische analyses en prognoses
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
t/m 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 11 545 | 11 475 | 11 475 | 11 475 | 11 475 | |||
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 | – 51 | – 246 | – 327 | – 327 | – 327 | |||
Nieuwe mutaties | 204 | 14 | 14 | 14 | 14 | |||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 42 | 13 927 | 11 698 | 11 243 | 11 162 | 11 162 | 11 1 62 | 11 162 |
Waarvan nog te betalen | 42 | 13 902 | 11 698 | 11 243 | 11 162 | 11 162 | 11 162 | 11 162 |
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 11 545 | 11 475 | 11 475 | 11 475 | 11 475 | ||
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 | – 51 | – 246 | – 327 | – 327 | – 327 | ||
Nieuwe mutaties | 229 | 14 | 14 | 14 | 14 | ||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 13 944 | 11 723 | 11 243 | 11 162 | 11 162 | 11 162 | 11 162 |
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 43 | 43 | 43 | 43 | 43 | ||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 1 726 | 43 | 43 | 43 | 43 | 43 | 43 |
Artikel 9 Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
t/m 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 164 135 | 163 915 | 163 969 | 163 543 | 163 382 | |||
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 | 10 400 | 250 | 250 | 250 | 250 | |||
Nieuwe mutaties | 5 401 | 358 | 358 | 356 | 356 | |||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 190 733 | 179 936 | 164 523 | 164 577 | 164 149 | 163 988 | 163 988 | |
Waarvan nog te betalen | 186 233 | 179 936 | 164 523 | 164 577 | 164 149 | 163 988 | 163 988 |
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 164 135 | 163 915 | 163 969 | 163 543 | 163 382 | ||
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 | 10 400 | 250 | 250 | 250 | 250 | ||
Nieuwe mutaties | 5 664 | 4 858 | 358 | 356 | 356 | ||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 186 233 | 180 199 | 169 023 | 164 577 | 164 149 | 163 988 | 163 988 |
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | |||||||
1.afwikkeling openingsbalans | 14 993 | ||||||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 14 993 |
1. Betreft de financiële afhandeling van het tot ZBO omgevormde CBS.
Artikel 10 Elektronische communicatie en post
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
t/m 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 60 289 | 49 492 | 49 183 | 48 483 | 48 483 | |||
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 | 20 355 | 9 833 | 3 732 | 3 732 | 3 732 | |||
Nieuwe mutaties | – 1 278 | 10 048 | 48 | 48 | 48 | |||
1.Kenniswijk | – 1 500 | 10 000 | ||||||
2.Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties | 222 | 48 | 48 | 48 | 48 | |||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 85 230 | 77 116 | 79 366 | 69 373 | 52 963 | 52 263 | 52 263 | 52 263 |
Waarvan nog te betalen | 73 539 | 60 606 | 76 705 | 68 229 | 51 819 | 51 119 | 51 119 | 51 152 |
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 75 660 | 68 502 | 49 413 | 49 531 | 47 372 | ||
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 | 30 698 | 9 833 | 4 732 | 3 732 | 3 732 | ||
Nieuwe mutaties | – 4 439 | 1 739 | 2 964 | – 1 683 | 48 | ||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 60 169 | 101 919 | 80 074 | 57 109 | 51 580 | 51 152 | 51 152 |
w.v. ApparaatsuitgavenDGTP | 14 201 | 15 339 | 14 949 | 14 848 | 14 848 | 14 848 | 14 848 |
w.v. Infra en Diensten | 4 353 | 22 571 | 12 916 | ||||
w.v. Waarborg maatschappelijke belange | 310 | 17 | |||||
w.v. Optimale marktcondities | 4 589 | 4 017 | 3 462 | 3 462 | 3 462 | 3 462 | 3 462 |
w.v. Telematica | 22 674 | 34 333 | 32 779 | 25 724 | 21 695 | 21 267 | 21 267 |
w.v. Bijdrage aan internationale organ | 2 376 | 2 242 | 2 255 | 2 255 | 2 255 | 2 255 | 2 255 |
w.v. Algemeen | 11 666 | 23 400 | 13 713 | 10 820 | 9 320 | 9 320 | 9 320 |
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 14 890 | 13 956 | 1 040 | 1 040 | 1 040 | ||
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 | 13 316 | ||||||
Nieuwe mutaties | – 660 | – 677 | – 677 | – 677 | – 677 | ||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 18 618 | 27 546 | 13 279 | 363 | 363 | 363 | 200 |
1. Deze mutatie is van technische aard en betreft de vrijval van verplichtingen in 2003 en 2005 die in 2006 moet worden opgeboekt voor het project Kenniswijk dat geheel uit het Fes wordt gefinancierd (totaal € 45,4 mln).
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
t/m 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 87 692 | 86 584 | 94 245 | 91 098 | 94 629 | |||
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 | – 38 | – 3 977 | – 3 273 | – 3 214 | – 3 383 | |||
Nieuwe mutaties | 4 097 | 2 853 | 3 011 | 3 167 | 3 250 | |||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 24 566 | 126 248 | 91 751 | 85 460 | 93 983 | 91 051 | 94 496 | 93 912 |
Waarvan nog te betalen | 28 354 | 119 930 | 91 610 | 85 422 | 93 935 | 91 013 | 94 458 | 93 874 |
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 106 980 | 97 868 | 95 480 | 92 128 | 93 421 | ||
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 | – 3 908 | – 3 298 | – 2 756 | – 2 746 | – 3 263 | ||
Nieuwe mutaties | 8 998 | 1 648 | 2 374 | 2 685 | 3 212 | ||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 109 555 | 112 070 | 96 218 | 95 098 | 92 067 | 93 370 | 92 023 |
w.v. Personeel | 56 284 | 60 169 | 52 859 | 51 924 | 51 187 | 49 216 | 49 216 |
w.v. Materieel | 53 271 | 51 901 | 43 359 | 43 174 | 40 880 | 44 154 | 42 807 |
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 6 606 | 7 353 | 7 353 | 7 353 | 7 353 | ||
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 | – 1 532 | – 1 815 | – 2 583 | – 2 731 | – 2 731 | ||
Nieuwe mutaties | – 350 | – 182 | – 182 | ||||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 8 693 | 4 724 | 5 538 | 4 770 | 4 440 | 4 440 | 4 130 |
Artikel 22 Nominaal en onvoorzien
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
t/m 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | – 43 511 | – 188 110 | – 257 936 | – 257 788 | – 257 788 | |||
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 | 53 502 | 80 395 | 130 908 | 130 787 | 130 868 | |||
Nieuwe mutaties | – 5 994 | 84 028 | 94 548 | 98 194 | 108 167 | |||
1.VPB-taakstelling | 16 500 | 44 000 | 60 000 | 62 000 | ||||
2.Invulling VPB-taakstelling | 43 439 | 50 396 | 44 379 | 44 379 | ||||
3.Overige/technische correctie | – 5 994 | 24 089 | 152 | – 6 185 | 1 788 | |||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 3 997 | – 23 687 | – 32 480 | – 28 807 | – 18 753 | – 18 383 | ||
Waarvan nog te betalen | 3 997 | – 23 687 | – 32 480 | – 28 807 | – 18 753 | – 18 383 |
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | – 43 511 | – 135 110 | – 239 936 | – 255 788 | – 257 788 | ||
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 | 53 502 | 81 395 | 130 908 | 130 787 | 130 868 | ||
Nieuwe mutaties | – 5 994 | 30 028 | 76 548 | 96 194 | 108 167 | ||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 3 997 | – 23 687 | – 32 480 | – 22 807 | – 18 753 | – 18 383 | |
w.v. Loonbijstelling | 4 245 | ||||||
w.v. Prijsbijstelling | 793 | ||||||
w.v. Budget onvoorzien | 449 | 449 | 449 | 449 | 449 | 449 | |
w.v. Nog te verdelen posten | – 1 490 | – 24 136 | – 32 929 | – 29 256 | – 19 202 | – 18 832 |
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | |||||||
Mutatie 1e suppl. begroting 2005 | |||||||
Nieuwe mutaties | |||||||
Stand ontwerp-begroting 2006 |
1 en 2. Om een deel van de verlaging van de vennootschapsbelasting (VPB) bij Miljoenennota 2005 te compenseren, worden subsidies aan bedrijven gekort. In afwachting van een nadere verdeling over de betrokken departementen is deze VPB-taakstelling destijds op de EZ-begroting 2005 geparkeerd. Van de totale taakstelling van € 122 mln structureel, vult EZ € 60 mln structureel in. Het restant van de taakstelling, een bedrag oplopend tot € 62 mln structureel, wordt elders binnen de Rijksbegroting opgelost. De invulling van het EZ-deel van de VPB-taakstelling ziet er als volgt uit:
artikel | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Verplichtingen | ||||||
IS omzetten in kredieten | 2 | 27,8 | 27,8 | 27,8 | 27,8 | |
IPR | 3 | 6,3 | 6,3 | 6,3 | ||
HAKOen overig energie | 4 | 5,2 | 5,2 | 5,2 | 5,2 | |
PSOB2B omzetten in garanties | 5 | 15,0 | 15,0 | 15,0 | 15,0 | |
PSOprogramma | 5 | 7,7 | 7,7 | 1,7 | 1,7 | |
TAOM | 5 | 5,2 | 5,5 | 5,5 | 5,5 | |
SENO/GOM | 5 | 6,6 | 7,0 | 7,0 | 7,0 | |
PESP | 5 | 3,8 | 3,8 | 3,8 | 3,8 | |
Totaal (excl. omzetting IS in kredieten) | 43,4 | 50,4 | 44,4 | 44,4 | ||
Kas | ||||||
IS omzetten in kredieten | 2 | 2,5 | 8,8 | 15,0 | 20,0 | 23,8 |
IPR | 3 | 0,8 | 1,8 | 3,0 | ||
HAKO en overig energie | 4 | 1,5 | 2,8 | 4,1 | 4,8 | 5,0 |
PSO B2B omzetten in garanties | 5 | 0,7 | 6,1 | 10,8 | 12,8 | 13,5 |
PSOprogramma | 5 | 6,1 | 6,7 | 1,2 | 1,4 | 1,5 |
TAOM | 5 | 2,5 | 4,2 | 5,2 | 5,8 | |
SENO/GOM | 5 | 6,6 | 7,0 | 0,9 | 0,8 | 0,8 |
PESP | 5 | 1,4 | 2,7 | 3,2 | 3,4 | 3,4 |
Nog in te vullen | 17,7 | 23,4 | 19,8 | 9,8 | 3,3 | |
Totaal | 36,5 | 60,0 | 60,0 | 60,0 | 60,0 |
• Het nog in te vullen deel van de kastaakstelling zal bij de begrotingsuitvoering en -voorbereiding in de komende jaren worden meegenomen.
Artikel 23 Afwikkeling oude verplichtingen
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
t/m 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 4 211 | 3 848 | 3 848 | 3 485 | 2 985 | |||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 140 | 3 309 | 4 211 | 3 848 | 3 848 | 3 485 | 2 985 | 2 485 |
Waarvan nog te betalen | 18 | 3 309 | 4 211 | 3 848 | 3 848 | 3 485 | 2 985 | 2 485 |
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 4 211 | 3 848 | 3 848 | 3 485 | 2 985 | ||
Nieuwe mutaties | 25 | 25 | 25 | 25 | 22 | ||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 3 327 | 4 236 | 3 873 | 3 873 | 3 510 | 3 007 | 2 485 |
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Stand ontwerp-begroting 2005 | 3 206 | 2 248 | 1 583 | 1 190 | 872 | ||
Stand ontwerp-begroting 2006 | 135 301 | 3 206 | 2 248 | 1 583 | 1 190 | 872 | 628 |
6. KERNGEGEVENS 2006 MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN (BEDRAGEN IN MILJOENEN)
Algemene doelstelling Ministerie van Economische Zaken: Het bevorderen van duurzame economische groei in Nederland en in Europa. | |||||
---|---|---|---|---|---|
Beleidsartikel | Algemene Beleidsdoelstelling | Operationele doelstellingen | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten |
Artikel 1 Goed functionerende economie in Neder- landen Europa | Het functioneren van economie en markten in Nederland en Europabevorderen | 1. Structurele economische groei van Nederland bevorderen2. Het goed functioneren van de Interne Markt bevorderen3. Optimale marktordening en mede- dingingbevorderen4. Positie van de consumentversterken | 66,0 | 66,1 | 69,9 |
Artikel 2 Een sterk innovatievermogen | Een sterk innovatievermogen | 1. Kennisbescherming2. Meer starters die technologische kennis ontwikkelen en benutten3. Meer toepassing van kennis in het MKB4. Meer ontwikkeling en benutting van technologische kennis door bedrijven5. Versterken kennisbasisdoor samenwerking van bedrijven en kennisinstellingen | 540,7 | 560,0 | 182,9 |
Artikel 3 Een concurrerend Ondernemingsklimaat | Een concurrend ondernemingsklimaat | 1. Zorgen voor aantrekkelijke regio's en steden om te kunnen ondernemen2. Meer en beter Ondernemerschap3. Bevorderen Level Playing Field | 1 647,0 | 251,0 | 34,1 |
Artikel 4 Doelmatige en duurzame energiehuishouding | Een doelmatige en duurzame energiehuishouding | 1. Bevorderen optimale ordening en werking van energiemarkten2. Het tot stand brengen van een duurzame energiehuishouding3. Handhaving van het niveau van voorzieningszekerheid op korte en lange termijn | 237,3 | 289,7 | 3 829,6 |
Artikel 5 Internatio- nale Economische betrekkingen | Een gunstig klimaat voor internationaal ondernemen | 1. Onderhouden van goede econo- mische diplomatieke betrekkingen met overheden van voor Nederland relevante markten2. Het internationale handels- en investeringsverkeer verder vrijmaken en de internationale economische rechtsorde versterken.3. Internationaal Ondernemen bevorderen4. Investeringen van buitenlandse bedrijven bevorderen | 115,8 | 127,6 | 1,8 |
Artikel 8 Economische analyses en progno- ses | Een breed vertrouwde bron van beleidsrelevante economische analyse zijn | 11,2 | 11,2 | 0,0 | |
Artikel 9 Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken | Het van overheidswege verrichten van statistisch onderzoek ten behoeve van praktijk, beleid en weten- schap en het openbaar maken van de op grond van zodanig onderzoek samen- gestelde statistieken | Het zijn van een toonaangevend kennisinstituut dat kan inspelen op de vraag naar informatie van beleid en wetenschap | 164,5 | 169,0 | 0,0 |
Artikel 10 Elektronische communicatie en post | Een hoogwaardig aanbod van netwerken en diensten voor elektronische communicatie en post | 1. Het scheppen van randvoorwaarden voor een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt2. Een veilig en betrouwbaar elektro- nisch- en postnetwerk garanderen3. Stimuleren dat de markt voorzieningen, producten en diensten ontwikkelt en dat deze worden benut. | 69,4 | 80,1 | 13,3 |
Artikel 21 Algemeen | Apparaatsuitgaven weergeven die niet zijn toegekend aan een beleidsartikel | 85,5 | 96,2 | 5,5 | |
Artikel 22 Nominaal en onvoorzien | Raming weergeven van de volgende type uitgaven: loonbijstelling, prijsbijstelling, onvoorzien en nog te verdelen posten | – 23,7 | – 23,7 | ||
Artikel 23 Afwikkeling oude verplichtingen | Uitgaven- en ontvangsten- raming weergeven van met name in het verleden aangegane verplichtingen | 3,8 | 3,9 | 2,2 | |
Totaal | 2 917,5 | 1 631,0 | 4 139,4 |
Conform toegezegd tijdens begrotingsonderzoek 2005. De prestatie-indicatoren en streefwaarden zijn in de beleidsartikelen terug te vinden.
7. OVERZICHTSCONSTRUCTIE NOTA RUIMTE, PROGRAMMA ZUIDOOST BRABANT/NOORD-LIMBURG
Clusters | Te nemen besluiten | Verantwoordelijk-heids-verdeling | Begroting | Op. doel | Bedrag |
---|---|---|---|---|---|
Brainport Eindhoven Zuidoost Brabant: ontwikkeling van technologie en kennis | |||||
A). 1. Structuurplan SRE | Het rijk heeft zich uitgesproken over de uitwerking van de Brainport in het Structuurplan SRE. Stand van zaken: het rijk heeft in het PPC-advies gewezen op de wen- selijkheid het structuurplan nader uit te werken vanuit het concept Brainport | Vakministerie: EZ, VROM Trekker: SRE (Stadsregio Eindhoven) | XIII | Zorgen voor aantrekkelijke regio's en steden om te kun- nen onder- nemen. | PM |
B). High Tech Campus | Voor de in ontwikkeling zijnde High Tech Campus Eindhoven is vergun- ning verleend voor de ontsluiting op de A2. Stand van zaken: de vergunning is nog niet verleend. | Vakministerie: V&W Trekker: Philips Electronics Nederland | |||
C). Eindhoven Airport | Het rijk heeft besloten over het toestaan van de terminal (fase 1) is ingestemd, over de rest van de plannen wordt in een later stadium beslist.Stand van zaken: fase 1 van de terminal is in aanbouw. | Vakministerie: VROM, V&W, DEF Trekker: Eindhoven Airport | |||
De terminal kan kan worden gebouwd binnen de bestaande ontheffing art. 31 Luchtvaartwet; | |||||
Besluit over nieuwe regelgeving voor regionale, militaire en kleine luchthavens ter vervanging van de huidige Luchtvaartwet. De nieuwe wet regelt onder meer een nieuw normstelsel voor de regionale, militaire en kleine luchthavens naar provincies en een aparte geluids- ruimte voor het civiele medegebruik kan worden vastgesteld.Stand van zaken: de nieuwe regel- geving voor regionale, militaire en kleine luchthavens is naar de Raad van State gezonden voor advies | |||||
Brainport Eindhoven Zuidoost Brabant: Infrastructuur | |||||
A). A2/A67 tangenten Eindhoven en BOSE | Uitvoeringsbesluit verbreding A2/A67 Randweg Eindhoven in 2005; start in 2006; Stand van zaken: uitvoeringsbesluit is genomen | Vakministerie: V&W, VROM Trekker: V&W | HXII, IF | div | € 650 mil- joen voor A2 Tangenten Eindhoven |
Standpunt rijk over regionale studie BOSE: (bereikbaarheid oostelijk stadsdeel Eindhoven) voorjaar 2005: TK informeren over nut/noodzaak en draagvlak regio voorkeurstracé; Stand van zaken: de regioraad heeft op 23–6 een besluit genomen over het tracé. | Vakministerie: V&W Trekker: SRE | HXII, IF | div | € 50 miljoen is – onder voorwaarden – gereser- veerd voor BOSE | |
B1). A2 Den Bosch- Eindhoven B2). A2 Leenderheide- Budel | Voor of bij deel 3 Nota Mobiliteit neemt het rijk een besluit over het (evt.) vervolg van de planstudies (MIT-categorie 2) voor A2 Den Bosch-Eindhoven en A2 Leender- heide-Budel (i.o.m. investeringen in regionale infrastructuur) Stand van zaken: is nog niet gebeurd | Vakministerie: V&W, VROM Trekker: V&W | HXII, IF | div | € 0 miljoen |
C). Centrumontwik- keling | Het Rijk neemt eind 2004 besluit Inzake de externe veiligheid op de Brabantroute en neemt een stand- punt in over de ketenstudies als randvoorwaarde voor de ontwikke- ling van de centra Eindhoven, Tilburg en Den Bosch, rekening houdend met kabinetsstandpunt t.a.v. ammoniak en LPG-transport en standpunt over RGVS (regulering vervoer gevaarlijke stoffen) Stand van zaken: het kabinetsstandpunt regulering vervoer gevaarlijke stoffen is naar de Kamer gezonden | Vakministerie: VROM/V&W Trekker: VROM/V&W | |||
Brainport Eindhoven Zuidoost Brabant: | |||||
A). Ruimtelijke kwali- teit, vestigings-, woon- en leefklimaat | Standpunt ontwikkelingsprogramma Groene Woud, dat door de provin- cies is afgerond; Stand van zaken: nog geen standpunt van het rijk | Vakministerie: LNV Trekker: LNV | PM1 | ||
B). Groene Woud | Specificatie van stimulansen en cofinanciering voor investeringen en beheerskosten uit het ILG en/of Programma Beheer/Groene Diensten | ||||
C). Groenstructuur | Rijksbesluit over inzet van rijksmid- delen ter verbetering van de recreatieve groenstructuur; Stand van zaken: is gebeurd | ||||
D). GIOS Eindhoven- Helmond | Voorjaar 2005 convenanten tussen rijk en Eindhoven-Helmond in kader van GSB/MOP. Stand van zaken: convenanten zijn afgesloten | Vakministerie: LNV, VROM Trekker: LNV | PM1 | ||
Knooppunt Venlo | |||||
A). Klavertje 4: Greenport/Trade Port Venlo | Herijking van huidig financieel instrumentarium in het kader van convenant Glastuinbouw en Milieu; Stand van zaken: is nog niet gebeurd | Vakministerie: LNV Trekker: LNV | PM1 | ||
In 2005 uitvoeringsgerichte plannen Klavertje 4; Stand van zaken: in ontwikkeling | Vakministerie: VROM Trekker: provincie | ||||
In 2005 rijksbesluit over subsidie- aanvraag voor Barge-terminal; Stand van zaken: besluit valt vòòr einde 2005 | Vakministerie: V&W Trekker: gemeente | ||||
Vòòr 2007 Rijksbesluit over TOPPER- geld voor herstructurering Venlo Trade Port. Stand van zaken: nog niet gebeurd, nog geen subsidie- aanvraag | Vakministerie: EZ Trekker: gemeente | XIII | 3 | 20 mln2 | |
B). Bereikbaarheid | Het rijk neemt een tracébesluit over Rijksweg 74 en het project gaat van planstudie naar uitvoering. Stand van zaken: Ontwerp Tracébesluit is genomen | Vakministerie: V&W Trekker: V&W | HXII, IF | div | € 932 mil- joen voor projecten A74 Venlo, A73 Venlo – Maasbracht, Oosttangent Roermond en de N68 |
1 Op dit moment is nog niet exact aan te geven welke bedragen concreet neerslaan in de gebieden. In de ontwerpbegroting 2007 of zoveel eerder als mogelijk zal de Tweede Kamer hierover geïnformeerd worden.
2 EZ heeft een regeling voor herstructurering bedrijventerreinen: Topper. Looptijd is 5 jaar en heeft jaarlijks een budget van 20 mln. Middelen zijn hoofdzakelijk bestemd voor grote herstructureringsopgaven. Max uitkering per project is 2,5 mln. De regeling financiert een deel van het exploitatietekort.
NB: Bedragen V&W in prijspeil 2004; wordt nog aangepast in volgende versie.
8. BIJLAGE WETTELIJKE GRONDSLAG VOOR SUBSIDIEVERLENING
In de diverse tabellen budgettaire gevolgen van beleid bij de beleidsartikelen 1, 2, 3, 4 en 10 zijn bedragen aan subsidieverplichtingen opgenomen waarvoor hieronder extra informatie is opgenomen. Onderstaande begrotingsvermelding vormt voor de betreffende subsidieverleningen de wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.
Artikel 1 | |
---|---|
Maximaal subsidiebedrag 2006 in € 1 000 | |
Bijdrage aan diverse instituten | |
Subsidie aan Raad deskundigen Nationale Standaarden voor advies over het beheer en de verwezenlijking van nationale standaarden. | 54 |
Bijdrage aan diverse instituten | |
Subsidie aan het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) voor het ontwikkelen van normen en waarden ten behoeve van door het Nederlandse bedrijfsleven geproduceerde goederen. | 1 044 |
Bijdrage aan diverse instituten | |
Subsidie aan de Raad voor Accreditatie voor het bewerkstellingen van vrijwillige accreditatie van instellingen voor conformiteitsen kwaliteitsbeoordeling op basis van de NEN 45000-serie. | 244 |
4.01.40 010 Bijdrage aan NMi | |
De bedragen op deze begrotingspost zijn bedoeld voor de contracten die jaarlijks worden afgesloten met het Nederlandse Meetinstituut (NMi) en voor bijdragen aan de Internationale organisaties voor Maten en Gewichten, alsmede voor wettelijke metrologie en vertaaldienst. Het NMi is aangewezen als ijkinstelling voor het uitvoeren van wettelijke taken op basis van de Ijkwet. Onder het NMi vallen NMi/Van Swinderen-laboratorium, NMi/Certin en NMi/Verispect. | 14 400 |
Artikel 2 | |
---|---|
Maximaal subsidiebedrag 2006 in € 1 000 | |
Diversen technologische vernieuwing | |
Subsidie aan de Stichting Toekomstbeeld der Techniek voor het verkennen van nieuwe thema's op het grensvlak van techniek en maatschappij. | 200 |
Overig ICT-beleid | |
Subsidie aan de Stichting Media Plaza, een demonstratie- en expertisecentrum voor de elektronische snelweg. | 250 |
Artikel 3 | |
---|---|
Maximaal subsidiebedrag 2006 in € 1 000 | |
Bijdrage aan diverse instituten | |
Subsidie aan Stichting Koning Willem I voor de jaarlijkse uitreiking van de aanmoedigingsprijs voor het meest belovende bedrijf. | 140 |
Bijdrage aan diverse instituten | |
Subsidie aan Vereniging NederlandDistributieland (NDL). EZ subsidieert samen met LNV en V&W een jaarlijks programma om knelpunten in de distributiesector binnen Nederland op te lossen. | 225 |
Bijdrage aan diverse instituten | |
Subsidie aan EIM voor progamma-onderzoek MKB en ondernemerschap. De subsidie is bestemd voor het verzamelen, bijhouden en bewerken van basisinformatie. | 3 400 |
Technologische vernieuwing | |
Subsidie aan Investors in People Nederland voor het stimuleren van bedrijven en instellingen om de employability van hun medewerkers te verhogen, door middel van het keurmerk Investors in People. | 500 |
Bijdrage aan diverse instituten | |
Subsidie aan Nederland Maritiem Land (NML) voor financiering van innovatieconsulenten en innovatief onderzoek op maritiem gebied. | 175 |
Bijdrage aan diverse instituten | |
Subsidie aan het Kenniscentrum Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen voor financiering van activiteiten door het Centrum om de doelstellingen te bereiken die zijn opgenomen in de Statuten van de Vereniging en de EZ-notitie van december 2001. | 1 200 |
Bijdrage aan diverse instituten | |
Bijdrage aan het Ondernemersklankbord, dat binnen het MKBstartende ondernemers helpt problemen op te lossen en faillis- sementen tegen te gaan. De adviseurs zijn oud-ondernemers en -managers die belangeloos adviseren. De bijdrage is voor de organisatorische kosten. | 50 |
Bijdrage aan diverse instituten | |
De regieraad Bouw is een initiatief van VROM, V&W en EZ. Ieder departement draag voor 1/3 bij aan de kosten voor dit advies- orgaan. De financiële bijdrage wordt ieder jaar opnieuw bezien. Afgesproken is dat de regieraad in ieder geval nog in 2006 een bijdrage zal ontvangen. De EZ-bijdrage bedraagt € 480 000,–. | 480 |
Artikel 4 | |
---|---|
Maximaal subsidiebedrag 2006 in € 1 000 | |
Diverse programma-uitgaven Energie | |
Bijdrage aan de Hoge Flux Reactor (HFR) van Euratom voor de ontwikkeling van nucleaire geneeskunde en onderzoek naar het veilig gebruik van kernenergie. De verplichting aan de Hoge Flux Reactor wordt eens in de vier jaar aangegaan. In 2006 is het maximale subsidiebedrag nihil. | 0 |
Artikel 10 | |
---|---|
Maximaal subsidiebedrag 2006 in € 1 000 | |
Flankerend ICT-beleid | |
Subsidie aan ECP.NL voor de ontwikkeling van eNederland. ECP.NL biedt een platform waarbij deelnemende bedrijven en instellingen worden gestimuleerd om kennis te delen op het gebied van de ontwikkeling en toepassing van ICT. | 1 000 |
9. BIJLAGE INZAKE ZBO'S EN RWT'S
De onderstaande ZBO's en RWT's vallen onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Economische Zaken:
Naam ZBO en/of RWT | Bijdrage uit departementale begroting | Bedrag 2006 (in €1 000) |
---|---|---|
Centraal Bureau voor de Statistiek | Artikel 9 | 169 023 |
Centrale Commissie voor de Statistiek | Geen bijdrage | |
Kamers van Koophandel | Geen bijdrage | |
Stichting COVA | Artikel 4 | 75 998 |
NIVR | Artikel 2 | 3 972 |
NMi | Artikel 1 | 14 409 |
WaarborgHolland (voorheen Waarborg Gouda) | Geen bijdrage | |
Edelmetaal Waarborg Nederland(voorheen Waarborg Joure) | Geen bijdrage | |
OPTA | Artikel 10 | 3 462 |
TenneT (alleen voor het publieke deel in het kader van de wettelijke taken die voortvloeien uit de wet Milieukwaliteit Energieproductie) | Geen bijdrage | |
Raad van Bestuur NMa | Artikel 1 | 450 |
10. BIJLAGE MOTIES EN TOEZEGGINGEN
Indiener | Omschrijving | Vindplaats | Stand van Zaken |
---|---|---|---|
Douma/Dezentjé | Bereidheid tonen tot verdere hervorming EU-landbouwbeleid indien dit nodig is voor welslagen WTO-conferentie. | 25 074, nr. 90 | De Tweede Kamer is geïnformeerd in brief 25 074 nr. 96 van 1 juli 2005. |
Douma | Bij voorstellen voor instellen of verhogen van exportrestituties door de EU tegen deze voorstellen stemmen. | 25 074, nr. 91 | De Tweede Kamer is geïnformeerd in brief 25 074 nr. 96 van 1 juli 2005. |
Douma/Jonker | Bepleiten dat NTC's onderdeel zullen uitmaken van de agenda voor een komende WTO-ronde. | 25 074, nr. 92 | Moties ondersteunen kabinetsbeleid, aangenomen in Handeling 2004–2005 nr. 96 pag. 5769–5770. |
Douma/Jonker | Inspannen voor een generieke en lineaire formule voor de afbouw van de NAMA-tarieven voor de G90 (met enkele uitzonderingen) | 25 074, nr. 93 | Moties ondersteunen kabinetsbeleid, aangenomen in Handeling 2004–2005 nr. 96 pag. 5769–5770. |
Vendrik/Douma | Bij de inzet voor de Nederlandse positie in WTO-kader belangen OS-landen en MDG's leidend laten zijn. | 25 074, nr. 94 | Moties ondersteunen kabinetsbeleid, aangenomen in Handeling 2004–2005 nr. 96 pag. 5769–5770. |
Slob cs. | Europees level playing field op terrein van innovatie en R&D voor de Nederlandse scheepsbouwindustrie. | 29 826, nr. 7 | De Tweede Kamer wordt voor 15 september 2005 geïnformeerd. |
Blom | Nauwere samenwerking onderwijsinstellingen en industrie. | 29 826, nr. 8 | De Minister stelt ism OCW een reactie op nav het rapport van de IP-werkgroep Leijnse. De Tweede Kamer wordt eind sept/begin okt 2005 bericht. |
Van Egerschot cs. | Experimenteren bedrijfsleven en beroepsonderwijs en resultaten rapporteren voor 31 december 2005. | 29 826, nr. 11 | Eerste reactie van de Staatssecretaris is op 17 juni 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd (29 826, nr. 14). Verder wordt het punt opgepakt in de projectdirectie Leren en Werken en in de kabinetsreactie op het advies van de IP-werkgroep Leijnse |
Van der Ham/Spies | Verzoekt de regering om de Nederlandse doelstelling voor energiebesparing te verhogen naar 1,5% per jaar in 2006 naar 2% vanaf 2010 en in het energierapport 2005 stimuleringsvoorstellen te doen in die richting | 28 240, nr. 27 | De uitvoering van de moties is beschreven in het Energierapport. Het energierapport is op 8 juli 2005 naar de Tweede Kamer verstuurd (29 023, nr. 14) |
Bakker cs. | Verankering kennisvouchersysteem in het innovatiebeleid | 29 826, nr. 12 | Op basis van de pilots Innovatievouchers zal in 2006 een systeem voor 3000 innovatievouchers worden ingesteld. |
Aptroot/Smeets | Het laten vervallen van de verplichte advertentie in de Staatscourant na het deponeren van de jaarrekening bij de KvK. | 29 515, nr. 67 | De Staatssecretaris heeft op 3 mei 2005 (29 515, nr. 72), 13 mei 2005 (29 515, nr. 74), 9 juni 2005 (29 515, nr. 82), 29 juni 2005 (29 515, nr. 85) de Tweede Kamer geïnformeerd over de aanwijzing van elektronisch medium. |
Aptroot/Örgü | Toeristenbelasting betrekken bij het onderzoek naar het gemeentelijk belastinggebied en te komen tot een forse vermindering van de administratieve lasten ten gevolge van de toeristenbelasting. | 29 419, nr. 24 | De toeristenbelasting is meegenomen in het onderzoek gemeentelijk belastinggebied en het kabinet heeft besloten om vervolgonderzoek te starten naar mogelijke bundeling van de toeristenbelasting en de forensenbelasting. |
Schreijer-Pierik | Verdere verlaging van de lasten- en regeldruk in de horeca en de Kamer daarover binnen een half jaar te informeren. | 26 419, nr. 23 | Voor Prinsjesdag 2005 stuurt de Staatssecretaris een Actieplan Horeca naar de Tweede Kamer. |
Van den Brink c.s. | Roept de regering op een nationale prijsvraag te organiseren, waarbij burgers, bedrijven en kennisinstituten problemen omschrijven en oplossingen daarvoor aandragen, die een innovatief karakter hebben, | 27 406, nr. 46 | Momenteel geen aanleiding om nieuwe prijzen te organiseren. Wel wordt gewerkt aan de hervorming van de Koning Willem I prijs. |
Hessels c.s. | Verzoekt de regering bij de voorbereiding van de beleidsbegrotingen over 2006 de mogelijkheden van innovatie nadrukkelijk te betrekken, | 27 406, nr. 45 | Zoals onderhavige begroting en de begrotingen van de andere departementen laten zien krijgt het thema innovatie veel aandacht in 2006. Het beter benutten van overheidsuitgaven ten dienste van innovatie staat tevens centraal in het advies van het IP over «Overheid en Innovatie». |
Smeets cs. | Het wegnemen van wettelijke en bestuurlijke belemmeringen voor verdergaande vormen van grensover- schrijdende samenwerking tussen Kamers van Koophandel. | 29 800 XIII, nr. 56 | De Staatssecretaris stuurt voor de begrotingsbehandelingen van EZ een brief naar de Tweede Kamer. |
Bakker cs. | Bij de komende FES-besluitvorming over het FES zo veel mogelijk aan te sluiten bij de aanpak en prioriteiten van de Nota Pieken in de Delta, waaronder Limburg. | 29 800 XIII, nr. 64 | Bij verdeling van FES-middelen zijn de grote nota's -waaronder Pieken in de Delta- een belangrijk toetsingskader. |
Bakker cs. | In samenspraak met de regio een analyse te maken van de knelpunten op het gebied van grensoverschrijdende infrastructuur in Limburg. | 29 800 XIII, nr. 64 | De Tweede Kamer is door de Minister van Verkeer en Waterstaat op 6 juni 2005 geïnformeerd (29 800 XII, nr. 68). |
Vd Brink cs. | Aan de in te stellen «Taskforce Limburg» minimaal twee externe specialisten toevoegen en te bevorderen dat de Taskforce voor de begrotingsbehande- ling EZ met een integraal advies komt. | 29 800 XIII, nr. 63 | Het concept-advies van de Taskforce wordt in september 2005 in de regio besproken en voor de EZ-begrotins- behandeling 2006 aan de Tweede Kamer aangeboden. |
Weekers cs. | Reorganisaties van rijksdiensten zodanig coördineren dat Limburgse vestigingen niet meer dan evenredig bijdragen aan de taakstellingen. | 29 800 XIII, nr. 61 | De Minister van BZK heeft per brief op deze motie gereageerd (29 800, nr. 77). |
Weekers cs. | Alle juridische mogelijkheden te onderzoeken ten einde initiatieven te kunnen ontplooien om te komen tot een internationale kansenzone en de Kamer hierover uiterlijk op prinsjesdag te informeren. | 29 800 XIII, nr. 65 | Naar verwachting vindt op 23 nove- mber 2005 een bestuurlijk overleg plaats met Nordrhein Westfalen over Avantis. Door verkiezingen in Nordrhein Westfalen was dit niet eerder mogelijk. De Tweede Kamer wordt begin 2006 geïnformeerd. |
Gerkens cs. | Steunen van een lidstaat dat een B-item voor de richtlijn voor octrooiering aanvraagt. | 21 501-30, nr. 81 | Geen enkele lidstaat heeft een B-item aangevraagd. |
Örgü | Commissie verzoeken de ontwerpricht- lijn in te trekken en verbod op triviale softwarepatenten op te nemen in een nieuwe regeling voor gemeenschapsoctrooien. | 21 501-30, nr. 85 | De Staatssecretaris heeft gebeld met de Commissie. Die is hier niet mee akkoord gegaan. |
Aptroot-Bakker | Laten vervallen van vrijgekomen arbeidsplaatsen door verlaging van de administratieve lasten; opstellen van een tijdpad en aanwending van vrijgekomen middelen. | 29 515, nr. 55 | De Minister van Financiën heeft de Tweede Kamer hierover twee brieven gezonden (29 515, nrs. 70 en 91). |
Aptroot | Beperking van de uitvraag van gegevens voor statistieken en hiervoor een plan van aanpak te presenteren voor 1 juni 2005. | 29 515, nr. 52 | Dit is opgenomen in de brief over Administratieve Lasten die de Staatssecretaris in maart 2005 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd (29 515, nr. 59). |
Gerkens c.s. | Het kabinet zal zich inzetten om het onderwerp software octrooien niet als A-punt te laten agenderen voordat de Europese commissie een antwoord heeft gegeven op de vraag van het EP naar een procedurele herstart van het dossier. | 21 501-30, nr. 76 | Uitgevoerd |
Van Dijk c.s. | SER-advies inzake het land van oorsprongbeginsel (dienstenrichtlijn) en de sectoren die onder de richtlijn zouden moeten vallen; voor 1 april advies krijgen; tot die tijd geen onomkeerbare stappen | 21 501-30, nr. 65 | Een eerste kabinetsreactie op hoofd- lijnen is 10 mei 2005 naar de Kamer gegaan (21 501-30, nr. 96). De defini- tieve kabinetsreactie is in voorbereiding (verwacht eind augustus 2005). |
Ten Hoopen c.s. | Bedrijven de mogelijkheid te beiden voor 1 januari 2005 toe te treden tot kansenzones; In deze zones enkel een minimum aan regels te laten gelden, besluitvormingsprocessen van (lokale) overheden aan een korte maximumtijd te binden en een verlaagd Vpb-tarief toe te passen. | 29 800 XIII, nr. 18 | De Staatssecretaris heeft hierover op 17 maart 2005 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd (29 800, nr. 67). |
Aptroot c.s. | Op basis van vier criteria het aantal regelingen fors terugbrengen en daarover voor 1 mei 2005 aan de Kamer rapporteren. | 29 800 XIII, nr. 21 | De Minister en de Staatssecretaris hebben op 30 mei 2005 de brief «Sterke basis voor topprestaties» naar de Tweede Kamer gestuurd (29 800 XIII, nr.73). |
Aptroot c.s. | De mogelijkheid van een garantiefonds voor risicodragend vermogen onderzoeken, incl. bereidheid van marktpartijen om deel te nemen, en de Kamer over de voortgang rapporteren voor 1 mei 2005. | 29 800 XIII, nr. 22 | De Minister en de Staatssecretaris hebben op 30 mei 2005 de brief «Sterke basis voor topprestaties» naar de Tweede Kamer gestuurd (29 800 XIII, nr. 73). Dit punt is hierin meegenomen. |
Bakker c.s. | Alle bestaande plannen voor kenniscentra bouw samen te voegen en te komen tot één interdepartementaal kenniscentrum. | 29 800 XIII, nr. 24 | Motie uitgevoerd, zie brief Minister en Minister VROM van 17 november 2004 (29 800 XIII nr. 37). |
Slob c.s. | In overleg met brancheorganisaties activiteiten ontplooien om zwartwerken in de bouw tegen te gaan. | 29 800 XIII, nr. 28 | EZ is in overleg met Bouwend Nederland over de behoefte die de branche heeft aan eventueel aanvullende maatregelen om zwartwerken in de bouw tegen te gaan. |
Slob c.s. | In het kader van het meerjarenprogramma Energietransitie versneld een plan van aanpak opstellen voor warmtewinst, met bijzondere aandacht voor infrastructuur voor restwarmte. | 29 800 XIII, nr. 29 | Door TNO en SenterNovem en ECN wordt nader onderzoek gedaan naar de bevindingen uit het betreffende rapport van TNO. Afhankelijk van die uitkomsten wordt bepaald of, en zo ja hoe, een plan van aanpak wordt opgesteld. |
Vd Vlies c.s. | Kleine ondernemers tegemoet komen in hoge beveiligingskosten voor hun bedrijf door middel van fiscale ondersteuning en daartoe voorstellen te ontwikkelen. | 29 800 XIII, | EZ-begrotingsbehandeling 12–13 oktober 2004. De Staatssecretaris heeft hierover op 28 juni een brief naar de Tweede Kamer gestuurd (29 800 XIII, nr. 81). |
Van Dijk c.s. | Samen met Noord Nederland een vervolg op het Kompas voor het Noorden te ontwikkelen en met voor- stellen te komen hoe de daarvoor vanaf 2007 benodigde (additionele) middelen beschikbaar kunnen komen en hierover voor de zomer 2005 aan de Kamer te rapporteren. | 29 697, nr. 9 | Voor de EZ-begrotingsbehandeling 2006 ontvangt de Kamer de uitwer- king van Pieken in de Deltamet daarin opgenomen de afspraken met Noord Nederland. |
Snijder c.s. | Zo snel mogelijk te bezien welke maatregelen, inclusief de benodigde cofinanciering en programma's, dienen te worden voorbereid (met het oog op de toekomst van structuurfondsmiddelen). | 29 697, nr. 4 | Het kabinet is bezig met de voorbereiding van een nationaal strategisch referentiekader, voor het geval er in afwijking van het cohesiestandpunt toch structuurfondsen naar Nederland komen. Hierbij worden de regionale overheden betrokken. |
Snijder c.s. | Te bevorderen dat in Nederland voor zover de steunkaart dit mogelijk blijft maken in de periode 2007–2013 IPR kan worden toegekend voor nieuw te vestigen bedrijven. | 29 697, nr. 8 | Er is nog geen zekerheid of de steunkaart dit mogelijk zal maken. Eind 2005 is hierover meer duidelijkheid. Het Kabinet zal de Tweede Kamer hierover informeren. |
Snijder c.s. | De nota Pieken in de Delta, voor wat betreft de economische kerngebieden, niet als een blauwdruk te hanteren, doch daarnaast ook andere gebieden waar vernieuwende ontwikkelingen worden gestart, zoals in de Stedendriehoek, wel in het licht van Pieken in de Delta mee te wegen. | 29 697, nr. 6 | Het kabinet heeft per brief op 24 december 2004 op deze motie gereageerd (29 435, nr. 15). |
Bakker c.s. | Bij de nadere invulling van zowel de projectenvelop uit de nota Ruimte als in de overige departementale beleidsacties zorg te dragen voor een maximale aansluiting op initiatieven in het kader van de toptechnologieregio Zuidoost-Nederland. | 29 697, nr. 7 | Het kabinet heeft per brief op 24 december 2004 op deze motie gereageerd (29 435, nr. 15). |
Aptroot | Richtsnoeren op te stellen opdat er geen sprake is van financiële betrokkenheid van lokale overheden of andere publieke instellingen bij investeringen in telecom-infrastructuren. | 24 095, nr.166 | ICM-rapportage is 11 oktober 2004 aan de Tweede Kamer gezonden (26 643, nr. 57), kabinetsstandpunt is in december 2004 naar de Tweede Kamer gezonden (26 643, nr. 58). |
Aptroot | Richtsnoeren op te stellen opdat er geen sprake is van financiële betrokkenheid van lokale overheden of andere publieke instellingen bij investeringen in telecom-infrastructuren. | 24 095, nr.166 | ICM-rapport is gereedgemaakt en wordt in september 2005 naar de Tweede Kamer gezonden. |
Gerkens | Verzoek om voor 1 december onderzoeksresultaten van NMa en OPTA m.b.t. de kabel, aan de kamer toe te sturen. | 27 088, nr. 33 | Zodra onderzoeken gereed zijn (na zomer 2005) worden deze aan de Tweede Kamer gezonden. |
Atsma | Motie Atsma: de regering wordt verzocht op korte termijn in overleg te treden met de kabelsector teneinde te komen tot de introductie van het vastrechtmodel als basis voor de tariefstructuur. | 27 088, nr.37 | Afgehandeld, zie Kabelbrief (TK 2003–2004, 26 643 en 27 088 nr. 43). Kabelaars zullen open toegang geven na openbaar zijn van OPTA onderzoek. |
Van Dam | Spam/opt-in regime ook voor zakelijke gebruikers laten gelden. | 28 851, nr.51 | Wordt heden uitgevoerd: een wets- voorstel is in de maak; nadat zelf- reguleringstraject onvoldoende is gebleken. Najaar 2005 gereed. |
De Krom/Hessels | Onderzoeken op welke wijze de duurzame energie-doelstellingen zo kostenefficiënt mogelijk kunnen worden behaald. Daartoe de kosten en baten van WOS afzetten tegen alternatieve vormen van duurzame energie. Voor elk van alternatieven in kaart brengen wat de consequenties zijn voor rentabiliteit, VZZH, milieu en RO alvorens wordt besloten tot verdere uitbouw van WOS. | 29 575, nr. 2 | Rapport van CPB/ECN komt in sep- tember 2005 beschikbaar en wordt z.s.m. aan de Tweede Kamer aangeboden. |
Aptroot en Smeets | Nalevingskosten van wet- en regelgeving moeten worden gemeten en er moeten reductiedoelstellingen worden vastgesteld. Het kabinet wordt verzocht hiertoe binnen een half jaar voorstellen te doen (TK 2003–2004, 29 515, nr. 18). | 29 515, nr. 16 | De Staatssecretaris heeft hierover op 29 maart 2005 een brief gestuurd naar de Tweede Kamer (29 515, nr. 66) |
Aptroot en Smeets | De regering wordt verzocht zich hard te maken voor een coördinerend Europese Commissaris belast met AL en regelgeving en een Europees programma vermindering AL en regelgeving (TK 2003–2004, 29 515, nr. 19). | 29 515, nr. 16 | Het was de Nederlandse inzet om een Europese Commissaris in te stellen. Dit voorstel heeft het niet gehaald. |
Ten Hoopen c.s. | Verzoekt het kabinet om voor 1 januari 2004 drie projecten te benoemen die, op basis van PPS-financiering, een nieuwe impuls geven aan de Nederlandse economie en de Kamer voor 1 juni 2004 te informeren over de voortgang. | 29 200 XIII, nr. 7 | De Minister van Verkeer en Waterstaat heeft hierover op 25 februari 2005 een brief gestuurd naar de Tweede Kamer (29 800 XII, nr. 58). |
Aptroot c.s. | Verzoekt de regering om de evaluatie van het EIM voor 1 juli 2004 te doen plaatsvinden. En daarna, indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft, de subsidiering van het EIM te heroverwegen en de Kamer hierover te informeren. | 29 200 XIII, nr. 10 | De Staatssecretaris heeft op 24 juni 2005 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd (29 800, nr. 83) |
Hessels cs. | Verzoekt de regering vóór de behandelingen van de begrotingen van de mini- steries van Financiën en Economische Zaken over 2005 een overzicht aan de Kamer te doen toekomen, waarin per op innovatie gerichte subsidie- en belastingregeling de rentabiliteit wordt toegelicht. | 27 406, nr. 13 | De Minister heeft op 5 oktober 2004 de brief «MEET 3» naar de Tweede Kamer gestuurd (27 406, nr. 29). |
Van Dam en Dittrich | Verzoekt de regering de Kamer een plan te presenteren waarin de rol van de overheid als «launching customer» inhoud wordt gegeven. | 27 406, nr. 16 | Onderhanden. De Minister van BVK stuurt hierover in september 2005 mede namens de Minister een brief aan de Tweede Kamer. Zie tevens de voorstellen van het Innovatieplatform van de cie. Van Vught. |
Dittrich cs. | Verzoekt de regering een analyse te maken van bovenstaande problematiek en voorstellen te presenteren voor een innovatiebeleid gericht op de dienstensector. | 27 406, nr. 18 | Dit wordt meegenomen in de reactie op het AWT-advies «Innovatie in de diensten», die in het najaar van 2005 aan de Tweede Kamer zal worden gestuurd. |
Van Dam c.s | Verzoekt de regering om de opvatting van de kamer (inzake software-octrooi) over te brengen aan de andere lidstaten; Verzoekt de regering om bij de verdere behandeling van het Raadsvoorstel vanuit deze opvatting op te treden en om met ingang van heden haar steun aan het huidige Raadvoorstel te onthouden. | 21 501-30, nr. 52 | Aan de motie is voldaan. |
Vroonhoven-Kok en Dezentjé Hamming | Verzoekt de regering de toegankelijkheid van de WBSO-regeling te bevorderen door te snijden in de aanvullende regels die gemoeid zijn met het aanvragen en genieten van de regeling. | 29 210, nr. 84 | De Minister heeft de Tweede Kamer op 15 december 2004 een brief gestuurd over de resultaten van de werkgroep «Stroomlijning WBSO» (29 515, nr. 47). |
Atsma | Opstellen van bijzonder afwegingskader voor sport t.a.v. mededingingrecht en, in afwachting van deze «status aparte», bij NMa aandringen op opschorting besluitvorming m.b.t. televisierechten. | 28 877, nr. 4 | De zaken Champions league en Bundesliga zijn geëindigd in het voorjaar 2005 in bindende commitments aan de Europese Commissie. Deze mededingingszaken op Euro- pees niveau vormen uitgangspunt voor een onderzoek naar de wenselijkheid van een afwegingskader. Dit onderzoek zal in najaar 2005 aan de Tweede Kamer worden toegestuurd. |
Vroonhoven-Kok | Analyse werkverhoudingen NMa en Belastingdienst. | 28 244, nr. 75 | Motie uitgevoerd, zie brief Minister van 3 december 2004 (28 244, nr. 87). |
Gerkens | Bevorderen dat, cf. EC Richtsnoer, er beleidsregel komt met uitleg over voorwaarden voor uitzonderingspositie. | 29 276, nr. 20 | Motie uitgevoerd. De NMa heeft conform motie Gerkens beleidsregel op 22 februari 2005 in de Staatscourant gepubliceerd. |
Bruls | Implementeren van EURichtlijn voor overheidsopdrachten voor 1.1.2005, zodat deelname voorbehouden kan worden aan sociale werkplaatsen. | 29 225, nr. 13 | Motie uitgevoerd, zie brief Minister van 27 september 2004 (29 225, nr. 19). |
Aptroot | Verzoekt het kabinet om alle tegenstrijdigheden in regels uiterlijk 31 december 2004 te hebben weggenomen. | 29 515, nr. 11 | De Staatssecretaris heeft de Tweede Kamer op 17 januari 2005 geïnformeerd over de resultaten van het project strijdige regels (29 515, nr. 49). |
Aptroot c.s. | Verzoekt de regering om het toerisme- en recreatiebeleid te heroverwegen in goed overleg met het bedrijfsleven en in dat kader inzichtelijk te maken tot welke resultaten de inzet van de door de overheid beschikbare middelen leidt, daarbij naast TRN ook de toekomst van de VVV's te betrekken. | 29 200 XIII, nr. 11 | In de Vernieuwde Toeristische Agen- da (VTA) verwoordt de staatssecretaris het nieuwe toeristische beleid (TK 2003–2004, 26 419, nr. 11). In het prestatiecontract van EZ en het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (O/REB/Best 4043802. b21) zijn de gewenste resultaten van de inzet van het Rijk neergelegd. Met VVV-Nederland wordt nog gesproken over de toekomst. De VTA jaarraportage, heeft de staatssecretaris op 11 februari 2005 aan de Tweede Kamergezonden (26 419, nr. 21). Over de rol van VVV Nederland in de informatievoorziening heeft de Staatssecretaris op 7 juli 2005 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd (26 419, nr. 26). |
Slob c.s. | Verzoekt de regering om een Industriebrief uit te brengen waarin per industriële sector aandacht wordt besteed aan de kansen en bedreigingen en hoe hierop door de overheid in samenwerking met bedrijfsleven en de kennisinstellingen zal worden ingespeeld. | 29 200 XIII, nr. 15 | De Minister en staatssecretaris hebben op 6 oktober 2004 de Industriebrief naar de Tweede Kamer gezonden (29 826, nr. 1). |
Douma | Verzoekt de regering de Kamer een voorstel te doen voor het beleid ten aanzien van de ondersteuning en verdere ontwikkeling van deze sterke netwerken van bedrijven en kennisinstellingen, ook wel aangeduid als «backing winners». | 27 406, nr. 17 | Meegenomen in de Industriebrief «Hart voor de Industrie» die de Minister en Staatssecretaris op 6 oktober 2004 hebben verzonden naar de Tweede Kamer (29 826, nr. 1). |
Aptroot cs. | Verzoekt de regering een meer gericht MKB-beleid te voeren door de subsidieregelingen voor innovatie zo aan te passen dat de middelen toegankelijker worden voor het midden- en kleinbedrijf, hierbij expliciet de rol van het HBO betrekkend en subsidie mogelijk te maken voor zowel de onderzoeksfase als voor de uitvoeringsfase. | 29 200 XIII, nr. 9 | EZ is bezig een meer MKB-gericht innovatiebeleid vorm te geven. Reeds in 2003 is gewerkt aan het MKB-vriendelijker maken van het subsi- die-instrumentarium op het gebied van innovatie. Zie kamerstuk Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 540, nr. 28. Deze ingezette trend zal daar waar mogelijk worden door- gezet. Voorbeelden zijn de innovatievouchers en een onderzoek naar mogelijkheden van een SBIR-rege- ling. Het HBO wordt betrokken bij de pilot met innovatievouchers. De Minister en staatssecretaris hebben op 30 mei 2005 de Kamerbrief «Sterke basis voor topprestaties» naar de Tweede Kamer gestuurd (29 800 nr. 73). |
Giskes | Verzoekt de regering om «Inleiding in het ondernemen» vast onderdeel te maken van het economieonderwijs op middelbare scholen. | 28 600 XIII, nr. 35 | Wordt uitgewerkt in het actieprogramma «Ondernemerschap en Onderwijs», (TK 2003–2004, 29 200 XIII, nr. 54.) |
Omschrijving | Vindplaats | Stand van Zaken |
---|---|---|
Overzichtsnotitie over de verschillende gehanteerde procedures voor het uitsluiten bij het aanbesteden in de bouw. | Concept stenogram AO Bouw, 30-06-05 | |
Evaluatie OPTA toezenden aan de kamer. | AO OPTA, 28–06–05 | Evaluatie 9 februari 2005 aan de Tweede Kamer gezonden (29 800 XIII, nr. 52), Kabinetsstandpunt is op 29 juni 2005 aan de Tweede Kamer gezonden (29 800 XIII, nr. 85). |
Brief met de stand van zaken rond OPTA en NMaonderzoek | AO OPTA, 28–06–05 | Brief volgt na zomerreces 2005. |
Doorrekening AL van de warmtewet met drie varianten (onbeperkte terugwerkende kracht, terugwerkende kracht per 1 juli 2004 en zonder terugwerkende kracht). | Handelingen 2004–2005, nr. 95, Tweede Kamer, pag. 5740–5754 | Brief is zomer 2005 verstuurd: TK 2004–2005, n.n.b. |
Onderzoek naar de mogelijkheid om een centraal, onafhankelijk meldpunt in te richten, waarbij klokkenluiders anoniem een misstand kunnen melden (zoals bij de NMa) en ook terecht kunnen voor advies. Nagaan hoe dit in het VK en de VS is geregeld. | AO Klokkenluiders (28 244, nr. 105) | Proces van verzamelen gegevens loopt. De Tweede Kamer wordt eind 2005/ begin 2006 nader geïnformeerd. |
Brief waarin o.a. aan de TK wordt meegedeeld: – resultaten evaluatie door BZK eind 2005 van regeling Commissie Integriteit Rijksoverheid; – stand van zaken van evaluatie in opdracht van SZW van de verklaring van de Stichting van de Arbeidvoor klokkenluiders; – evaluatie door Justitie van beleid OM voor klokkenluiders. | AO Klokkenluiders (28 244, nr. 105) | E.e.a. is in gang gezet. De Tweede Kamer wordt eind 2005/begin 2006 nader geïnformeerd. |
Geannoteerde agenda's van raden worden voorzien van één A4 met alle politieke pijnpunten voor de komende raad. | AO VTE raad, 23–06–05 | Voor de Raad voor Concurrentie-vermogen en de VTE raad zal dit voortaan standaard gebeuren. |
De Kamer ontvangt nadere schriftelijke informatie over het textielakkoord met China. | AO WTO, 15-06-05 | De Tweede Kamer is op 1 juli 2005 geinformeerd (25 074 nr. 97). |
De Kamer ontvangt een brief over de rol van de OESO-gedragscode bij het overheidsinkoopbeleid. | AO MVO, 15-06-05 | De brief wordt voor Prinsjesdag 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd. |
De Kamer ontvangt een notitie over de verhouding tussen «duty of care» en goed werkgeverschap in relatie tot MVO. AO MVO, 15-06-05 | Onderhanden. Wordt voorzien voor najaar 2005. | |
De Kamer ontvangt een notitie over de oproep van de ILO tot economische sancties tegen Birma | AO MVO, 15-06-05 | De gezamenlijke notitie van SZW, BZ en EZ is voor november 2005 voorzien |
De Kamer informeren over het standpunt ten aanzien van de door het EP aangenomen amendementen en pas formeel een standpunt innemen na overleg met de Kamer. | AO Softwareoctrooi, 15-06-05 | Uitgevoerd. |
Brief met stand van zaken rond digitenne | AO TDAB, 14-06-05 | Brief is op 21 juni 2005 aan de Tweede Kamer gezonden (vertrouwelijk) |
Uitwerking verdeling etherfrequenties voor digitale radio | AO TDAB, 14-06-05 | Brief gaat begin sept.ember 2005 naar de Tweede Kaner. |
Notitie ZZP-ers | AO dienstenrichtlijn (21 501-30, nr. 107) | In voorbereiding (wordt verwacht eind augustus 2005). |
Notitie hybride markten met aandacht voor definitie Diensten van Algemeen Belang en diensten van algemeen economisch belang | AO dienstenrichtlijn (21 501-30, nr. 107) | In voorbereiding (wordt verwacht eind augustus 2005). |
Internationale conferentie over SER-advies dienstenrichtlijn | AO dienstenrichtlijn (21 501-30, nr. 107) | In voorbereiding (wordt verwacht begin oktober 2005). |
Voor het zomerreces aanvullende voorstellen voor de Horeca (cf. motie-Schreijer). Horeca meenemen als pilot bij nalevingskosten | AO AL (29 515, nr. 79) | Actieplan Horeca wordt voor Prinsjesdag 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd. |
Voor de zomer de TK nader informeren over resultaten pilots nalevingskosten. | AO AL (29 515, nr. 79) | Hierover wordt de Tweede Kamer voor Prinsjesdag 2005 geïnformeerd. |
Kabinetstandpunt Taskforce Vergunningen voor Miljoenennota naar TK | AO AL (29 515, nr. 79) | De Kabinetsreactie wordt voor Prinsjesdag 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd. |
Bij/rond Miljoenennota TK informeren over uitkomsten modelbedrijven en Cie. Stevens | AO AL (29 515, nr. 79) | De Tweede Kamer wordt voor Prinsjesdag geïnformeerd. |
Rond de zomer de TK nader informeren over uitkomsten cie. Smits/Prijzenwet. | AO AL (29 515, nr. 79) | Commissie Smits komt na de zomer 2005 met eindrapportage. Oktober 2005 is toezending aan de Kamer voorzien. |
Brief over de verhouding tussen Zevende Kaderprogramma, het Concurrentievermogen en Innovatieprogramma en EUREKA. | AO RvC, 27-04-05 | Zie brief van de Minister van 23 mei 2005 (kenmerk 21 501-30, nr. 98). |
Voor de zomer een brief met OCW over Euroskills | AO Industriebrief-2, 21-04-05 | De Tweede Kamer ontvangt voor Prinsjesdag 2005 een brief van de Minister en de staatssecretaris van OCW. |
Voor Prinsjesdag een analyse en een plan van aanpak voor het wegwerken van Nederlandse «koppen» op Europese regelgeving. | AO Industriebrief-2, 21-04-05 | Het plan wordt voor Prinsjesdag 2005naar de Tweede Kamer gestuurd. |
Lijst met projecten waarbij de overheid als launching customer kan optreden | AO Industriebrief-2, 21-04-05 | Minister Pechtold zal hierover een brief aan de Tweede Kamer sturen |
Voor de zomer een «onderwijsbrief» samen met OCW; hierin ook aandacht voor vervolgonderwijs op de werkvloer | AO Industriebrief-2, 21-04-05 | De ministers van OCW en EZ zullen zo snel mogelijk na de zomer 2005 een brief naar de Tweede Kamer sturen. |
Ieder jaar rond Pasen een Industriebrief | AO Industriebrief-2, 21-04-05 | Onderhanden. |
De Kamer ontvangt een brief met de stand van zaken inzake de beperkte en tijdelijke exportsteun voor graan. | AO Inf. Raad Buitenlandse handel (21 501-30, nr. 100) | De Tweede Kamer is op 30 mei 2005 geïnformeerd (2501-30 nr. 102). |
De Kamer ontvangt zo spoedig mogelijk vertrouwelijke informatie over het nieuwe EU-aanbod inzake diensten. | AO Inf. Raad Buitenlandse handel (21 501-30, nr. 100) | De Tweede Kamer is op 9 juni 2005 geïnformeerd (25 074 nr. 89). |
In De WTO-koepelbrief zal specifiek worden ingegaan op «special en differential treatment», Zuid-Zuid handel en «infant industries». | AO Inf. Raad Buitenlandse handel (21 501-30, nr. 100) | De Tweede Kamer is op 31 mei 2005 geïnformeerd (25 074 nr. 88). |
De Staatssecretaris zal de Minister van LNV verzoeken het onderzoek inzake non-tradeconcerns, zodra het is voltooid, naar de Kamer te sturen. | AO Inf. Raad Buitenlandse handel (21 501-30, nr. 100) | Onderzoek is door Minister van LNV op 24 juni 2005 aan de Tweede Kamer gezonden (28 461 nr 3). |
Brief met toelichting bij de plaatsing van de brievenbussen en in hoeverre één en ander is afgestemd op de behoeften. | AO Gehandicapten, 13-04-05 | Dit loopt nog (door overleg met TNT). |
Een kabinetsreactie op hoofdlijnen op het concept SER-advies Dienstenrichtlijn | AO RvC (21 501-30, nr. 101) | Een eerste kabinetsreactie op hoofd- lijnen is 10 mei 2005 naar de Tweede Kamer gegaan (21 501-30, nr. 96). De definitieve kabinetsreactie is in voor- bereiding (verwacht eind augustus 2005). |
Verdeling middelen zevende kader programma over kernenergie en duurzame energie | AO RvC (21 501-30, nr. 101) | De Tweede Kamer is op 30 mei 2005 geinformeerd (21 501-30, nr. 103). |
Overzicht met belangrijke data rond behandeling software octrooi | AO RvC (21 501-30, nr. 101) | Dit is gebeurd in meerdere brieven die de Staatssecretaris over dit onderwerp naar de Tweede Kamer heeft gestuurd (bijvoorbeeld TK 2004–2005, 21 501-30, nr. 104 en TK 2004–2005, 21 501-30, nr. 106). |
Z.s.m. verslag van de Raad na afloop van de Raad. | AO RvC (21 501-30, nr. 101) | Verslag is 22 april 2005 naar de Kamer gegaan (21 501-30, nr. 94). |
De Minister van VenW zal de Kamer informeren over de uitkomsten van het kabinetsberaad over het wel of niet voortzetten van de civiele schikking. | AO Bouw (28 244, nr. 103) | Zie brieven Minister VenW van 28 en 29 april 2005 (28 244, 100 en 101) en brief minister VROM van 27 juni 2005 (28 244, nr. 104). |
In de jaarrapportage 2006 zal nader worden ingegaan op de voordelen en consequenties voor de Nederlandse kenniseconomie. | AO JSF (26 488, nr. 29) | In de voorbereiding van de jaarrapportage 2006 wordt dit punt meegenomen. |
Voor het einde van het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over stroomlijning van de uitvoering van het ruimtevaartbeleid door middel van een regieorgaan. | AO Ruimtevaart, 9 maart 2005 (24 446, nr. 31) | Is onderhanden. Wordt voor januari 2006 naar de Tweede Kamer gestuurd. |
Voor 1 juli stuurt de minister een overzicht van de spin-off van het ruimtevaartbeleid naar de Tweede Kamer. | AO Ruimtevaart (24 446, nr. 31) | Deze brief heeft enige vertraging opgelopen, maar zal voor Prinsjesdag 2005 naar de Tweede Kamer worden gestuurd. |
De Minister informeert de TK over hoe het innovatieve MKB te betrekken bij educatieve ruimtevaartactiviteiten. | AO Ruimtevaart(24 446, nr. 31) | Dit wordt meegenomen in de Kamerbrief over spin-offs die voor Prinsjesdag naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. |
Blauwe brief aan MinBZK waarin suggesties van de TK ten aanzien van toeristenbelasting zijn opgenomen. | AO Toerisme (26 419, nr. 25) | De Staatssecretaris heeft de sugges- ties van de Tweede Kamer per brief (OI/REB/BEST/5023252) aan minister Remkes overgebracht. |
Analyse van de administratieve lasten van toeristenbelasting. | AO Toerisme (26 419, nr. 25) | De Tweede Kamer wordt hierover voor de EZ-begrotingsbehandeling 2006 geïnformeerd. |
Nader overleg met LNV over informatielijn/aanspreekpunt. Er komt tevens een digitaal loket. | AO Toerisme (26 419, nr. 25) | De gesprekken over het digitaal loket worden momenteel gevoerd. In het voortgangsverslag over de VTA zal de Tweede Kamer hierover eind 2005 worden geïnformeerd. |
Brief over toeristische informatievoorziening en subsidierelaties VVV's. | AO Toerisme (26 419, nr. 25) | De Tweede Kamer is op 7 juli 2005 geïnformeerd per brief (26 419, nr. 26). |
Brief met breder beleidskader voor duurzaam uitgaand toerisme. | AO Toerisme (26 419, nr. 25) | De Ministeries van LNV en EZ werken aan een notitie over duurzaam toerisme waarin ook het uitgaand toerisme wordt meegenomen. |
Problematiek toeristenvisa wordt meegenomen in de bredere visabrief. | AO Toerisme (26 419, nr. 25) | De Staatssecretaris heeft de Tweede Kamer hierover een brief gestuurd op 8 juli 2005 (29 800 XIII, nr. 89). |
MEZ gaat komende week na hoe het gaat. Dit om indruk te hebben van welke kant het opgaat t.a.v. 1 april. MEZ informeert TK met brief. Alleen de 1 en 2 meting zijn leidend. | AO administratieve problemen bij energiebedrijven (28 982, nr. 38) | De Tweede Kamer is op 8 april 2005 geinformeerd (28 982, nr. 39). |
Voor Zomerreces komt MEZ met splitsingswet met kapstokartikel. Dit is onder voorbehoud van RvS. | AO administratieve proble- men bij energiebedrijven (28 982, nr. 38) | De splitsingswet wordt na de zomer 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd. In de toelichting van deze wet wordt nader ingegaan op het kapstokartikel. |
MEZ onderzoekt hoe we met minder regels toch kunnen zorgen voor een succesvolle sector. | AO administratieve proble- men bij energiebedrijven (28 982, nr. 38) | Brief is is voorzien in september 2005. Rapportage over 1 juli komt na de zomer. |
Rapportage over 1 april komt 1 mei. | AO administratieve problemen bij energiebedrijven(28 982, nr. 38) | Eerste brief is 9 mei 2005 verstuurd aan de Tweede Kamer (28 982, nr. 41). Tweede brief is voorzien in september 2005. |
Meer ruchtbaarheid geven aan de website met informatie over verleende wapenexportvergunningen. | AO Wapenexportbeleid (22 054, nr. 87) | Is onderhanden. |
De Tweede Kamer ontvangt nadere schriftelijke informatie over de relatie Exportkredietverzekering-wapenexport- vergunningen | AO Wapenexportbeleid (22 054, nr. 87) | De Tweede Kamer is op 17 juni 2005 geïnformeerd (22 054 nr. 94). |
Brief aan de TK over scenario's in relatie tot duurzaamheid. | AO Klimaat (28 240, nr. 29) | De Tweede Kamer is op 3 juni 2005 geïnformeerd (28 240, nr. 31). |
Tabel in ER opnemen met reductiemaatregelen incl. kosten daarvan. | AO Klimaat (28 240, nr. 29) | Het Energierapport is op 8 juli 2005 naar de Tweede Kamer verstuurd (29 023, nr. 14). |
CDA pleit voor regeling voor projecten die CO2 nuttig herge- bruiken. MEZ: alle projecten kunnen worden aangeleverd en MEZ beziet of hij dit in de MEP of andere regeling kan opnemen. | AO Klimaat (28 240, nr. 29) | Nuttig hergebruik CO2 kan onderdeel uit maken van de MEP, mits dit gepaard gaat met productie van elektriciteit. Indien er daadwerkelijk projecten zijn die voldoen aan de eisen en zeker is gesteld dat de CO2-reductie door het project meetelt voor Kyoto, wordt een ministeriële regeling gemaakt. Momenteel wordt met initiatiefnemers gesproken. |
MEZ kijkt naar de rol van pensioenfondsen in klimaatbeleid (evt. stimuleren van groene beleggingen en paragraaf in het jaarverslag). | AO Klimaat (28 240, nr. 29) | In het kader van het Energietransitieproject zal nader bezien worden welke financiële knelpunten zich voor (kunnen) doen voor de transitie naar een meer duurzame energiehuishouding. Hierbij zal ook de evt. rol van pensioenfondsen aan de orde komen. Afhankelijk van de uitkomst hiervan kan een gesprek met de pensioenfondsen plaats vinden. |
EZ wil desgevraagd meedenken over het opzetten van een Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Noord-Holland Noord. | AO Den Helder (29 800 X, nr. 70) | EZ is betrokken. |
De Tweede Kamer zal nader worden geïnformeerd over werkprogramma en doelstellingen van de Dutch Trade Board (DTB). Tevens zal het onderwerp MVO op de agenda van de DTB worden geplaatst. | AO Actieplan Internationaal Ondernemen (29 800 XIII, nr. 68) | Onderhanden. |
Het Crashteam zal voor de zomer 2005 operationeel zijn. | AO Actieplan Internationaal Ondernemen (29 800 XIII, nr. 68) | Per 1 juni 2005 operationeel. Publiciteit volgt dit najaar. |
De Tweede Kamer zal een brief ontvangen over de problematiek rondom businessvisa. | AO Actieplan Internationaal Ondernemen (29 800 XIII, nr. 68) | De Tweede Kamer is op 8 juli 2005 geïnformeerd (29 800 XIII, nr. 89). |
De Tweede Kamer zal nader worden geïnformeerd over de problemen van de farmaceutische industrie in Turkije. | AO Actieplan Internationaal Ondernemen (29 800 XIII, nr. 68) | De Tweede Kamer is geïnformeerd op 11 april 2005 (29 826, nr. 5). |
In samenwerking met de provincie Limburg zal een analyse worden gemaakt van het ondernemingsklimaat in vergelijking met België en Duitsland. | AO Limburg (29 800 XIII, nr. 7) | Een externe consultant heeft een onderzoek gedaan. Dit heeft geresulteerd in een «ver- snellingsagenda», die op 28 juni 2005 is vastgeteld door de daartoe ingestelde Taskforce Versnellingsagenda. |
Grensoverschrijdend bedrijventerrein Avantis zal als eerste uitbreidingspilot worden toegevoegd aan de pilots kansenzones. | AO Limburg (29 800 XIII, nr. 7) | Zie bovenstaande reactie op motie Weekers (29 800 XIII nr. 65). |
De Staatssecretaris zal in overleg treden met StasOCW over de Sigranogroeve. | AO Limburg (29 800 XIII, nr. 7) | De Staatssecretaris heeft per brief (O&I/REB/RZ 5013890) de Staatssecretaris van OC&W geïnformeerd. |
Kennisvouchers zullen inwisselbaar worden gemaakt in Noordrijn-Westfalen, Vlaanderen en Wallonië. | AO Limburg (29 800 XIII, nr. 7) | In de derde ronde van de pilot kennisvouchers in het najaar van 2005 wordt gestreefd naar de mogelijkheid om vouchers in te wisselen in Noordrijn Westfalen en Vlaanderen. |
De mogelijkheden voor een evt. fusie van de Kamers van KoophandelZuid-Limburg en Aken wordt meegenomen bij de kabinetsreactie naar aanleiding de evaluatie wet KvK's. | AO Limburg (29 800 XIII, nr. 7) | De Kabinetsreactie wordt voor Prinsjesdag 2005 aan de Tweede Kamer gestuurd. |
De Kamer ontvangt het Investeringsplan Waddenfonds, waarin onder meer aandacht wordt besteed aan de vormgeving van het Waddenfonds. | AO Waddenzee (29 684, nr. 30) | Investeringsplan zal eind november 2005 aan de Tweede Kamer worden gestuurd. |
De minister zal de Kamer nader informeren over het tijdschema voor de PKB Derde Nota Waddenzee. | AO Waddenzee (29 684, nr. 30) | De Tweede Kamer is op 23 juni 2005 geinformeerd (29 684, nr. 36). |
De ministers agenderen het Waddenfonds in de ministerraad. | AO Waddenzee (29 684, nr. 30) | De Tweede Kamer is op 23 juni 2005 geinformeerd (29 684, nr. 36). |
Oplossing voor aansluiting van maatschappelijke organisaties (bijv. sportclubs en kerken) op het energienet. | AO Ministeriële regeling Elektriciteit en Gas (29 372, nr. 68) | De Tweede Kamer is op 28 april 2005 geinformeerd (29 372, nr. 71). |
Dte wordt gewezen op het balanceringssysteem in de UK voor de TSO. | AO Ministeriële regeling Elektriciteit en Gas (29 372, nr. 68) | De Tweede Kamer is op 1 april 2005 geinformeerd (29 372, nr. 69). |
Kamer wordt geïnformeerd of de criteria die Dte gebruikt goed werken en of aanpassing nodig is. | AO Ministeriële regeling Elektriciteit en Gas (29 372, nr. 68) | De Tweede Kamer is op 1 april 2005 geinformeerd (29 372, nr. 69). |
Reactie op aanbevelingen uit het rapport dat KPMG in opdracht van Dte heeft opgesteld. | AO Ministeriële regeling Elektriciteit en Gas (29 372, nr. 68) | De Tweede Kamer is op 1 april 2005 geinformeerd (29 372, nr. 69). |
Kamer informeren over de stand van zaken rond de afschakelplannen van de netbeheerders in crisissituaties. | AO Ministeriële regeling Elektriciteit en Gas (29 372, nr. 68) | De Tweede Kamer is op 1 april 2005 geinformeerd (29 372, nr. 69). |
Nadere analyse van de vergoedingen bij stroomstoringen. Kamer wordt geïnformeerd. | AO Ministeriële regeling Elektriciteit en Gas (29 372, nr. 68) | De Tweede Kamer is op 1 april 2005 geinformeerd (29 372, nr. 69). |
Regeling van de markt voor meterdiensten wordt geregeld in de splitsingswet. | AO Ministeriële regeling Elektriciteit en Gas (29 372, nr. 68) | De splitsingswet zal na de zomer 2005 aan de Tweede Kamer worden gestuurd. |
Ontwikkeling van de markt voor flexibiliteitsdiensten wordt geëvalueerd in 2006 bij de reeds geplande evaluatie van het besluit leveringzekerheid gaswet. | AO Ministeriële regeling Elektriciteit en Gas (29 372, nr. 68) | Evaluatie vindt in 2006 plaats. |
Nadere analyse van de regelingen en praktijken rond wanbetalers | AO Ministeriële regeling Elektriciteit en Gas (29 372, nr. 68) | De Tweede Kamer is op 1 april 2005 geinformeerd (29 372, nr. 69). |
Nadere analyse van de kosten en baten van universele dienstverlening gas. | AO Ministeriële regeling Elektriciteit en Gas (29 372, nr. 68) | De Tweede Kamer is op 1 april 2005 geinformeerd (29 372, nr. 69). |
Een brief over de financiering van een aantal toezichthouders (o.a. DTe en AFM). | AO Toezicht op markten (29 800 XIII, nr. 54) | Zie brief Minister aan de Tweede Kamer op 2 juni 2005 (29 800 XIII, nr. 74). |
Een brief met een plan van aanpak tot doorlichting van markttoezichthouders. | AO Toezicht op markten (29 800 XIII, nr. 54) | Zie brief Minister aan de Tweede Kamer op 2 juni 2005 (29 800 XIII, nr. 74). |
Een brief met betrekking tot de scheiding van beleid en toezicht bij markttoezichthouders. | AO Toezicht op markten (29 800 XIII, nr. 54) | Zie brief Minister aan de Tweede Kamer op 2 juni 2005 (29 800 XIII, nr. 74). |
In «maartbrief» nadere informatie over reductie-inspanningen CBS meenemen. | AO AL, 26-01-05 | De Staatssecretaris heeft begin maart 2005 een brief gestuurd aan de Tweede Kamer over Administratieve Lasten (29 515, nr. 59). Dit punt is daarin meegenomen. |
Geen nieuwe stappen in de onderhandelingen met Exxon en Shell, voordat vertrouwelijk overleg met TK heeft plaatsgevonden. | AO Gas (29 023, nr. 8) | EZ is op dit moment niet voornemens nieuwe stappen te zetten (zie Reactie advies Energieraad Gas voor Mor- gen, (29 023, nr. 10). Op 9 februari 2005 vond vertrouwelijk overleg plaats ter toelichting op overnamesom Gasunietransportdeel |
Nav discussie in het IP komt er een stuurgroep voor versnelling van de energietransitie | AO Gas (29 023, nr. 8) | De Taskforce Energietransitie is op 24 januari 2005 ingesteld. |
Er komt een gedegen kabinetsreactie op het AER-advies | AO Gas (29 023, nr. 8) | Zie brief Minister aan de Tweede Kamer op 30 mei 2005 (29 023, nr. 10) |
Dteonderzoek naar de inkomstenproblematiek rond MEP | AO MEP-WKK (28 665, nr. 55) | Zie brief Minister aan de Tweede Kamer op 10 mei 2005 (28 665, nr. 56). |
Nader onderzoek naar de waardering van biomassa in relatie tot de «doorbrekingsclausule». | AO MEP-WKK (28 665, nr. 55) | Er is geen onderzoek gedaan. De doorbrekingsclausule zal vorm en inhoud krijgen in de AMvB MEP. Afronding van deze AMvB zal januari 2006 zijn. |
Visie op de toekomst van de WKK na 2005. Hierover vindt overleg plaats met de kamer voor onderhandelingen met EU beginnen. | AO MEP-WKK (28 665, nr. 55) | Brief is voorzien in september 2005. |
Systematisch overleg met Cogen. | AO MEP-WKK (28 665, nr. 55) | Brief is voorzien in september 2005. |
Evaluatie van de MEPin het energierapport | AO MEP-WKK (28 665, nr. 55) | Evaluatie van de MEP maakt deel uit van de algemene evaluatie van het beleid duurzame energiehuishouding. Deze evaluatie maakt deel uit van de bijlagen van het Energierapport. Het rapport is te vinden op www.energierapport.ez.nl. |
Onderbouwing van de groeidoelstelling van het kabinet. | Spoeddebat ESB-artikel, 19–01–05 | Zie brief Minister aan de Tweede Kamer op 15 juni 2005 (29 800 XIII, nr 78). |
Mogelijkheid van een gratis klachtenlijn bespreken met de bedrijven. | Spoeddebat NUON, Handelingen 2004–2005, nr. 39, Tweede Kamer, pag. 2624–2640 | Zie brief Minister aan de Tweede Kamer op 23 maart 2005 (28 982, nr. 38). |
Ontwikkelen van een structurele oplossing van de verhuisproblematiek. | Spoeddebat NUON, Handelingen 2004–2005, nr. 39, Tweede Kamer, pag. 2624–2640 | Brief is voorzien in september 2005. |
Ontwikkeling van systematiek waarin maandelijks het aantal foutieve of te late facturen en de afhandelingstermijn in kaart gebracht kan worden. Deze wordt inzichtelijk gemaakt voor consumenten. | Spoeddebat NUON, Handelingen 2004–2005, nr. 39, Tweede Kamer, pag. 2624–2640 | Brief is voorzien in september 2005. |
Onderzoek naar de mogelijkheden om de toetreding tot de markt te versterken, welke belemmeringen moeten worden weggenomen en de TK hierover binnen een maand te rapporteren. | Spoeddebat NUON, Handelingen 2004–2005, nr. 39, Tweede Kamer, pag. 2624–2640 | Brief is voorzien in september 2005 |
Gedegen onderzoek naar de geschetste problematiek (verhuizingen en switches) en een gedetailleerde en geverifieerde rapportage. | Spoeddebat NUON, Handelingen 2004–2005, nr. 39, Tweede Kamer, pag. 2624–2640 | Brief is voorzien in september 2005 |
Op 1 april 2005 zijn de problemen rond de verhuizingen gehalveerd. Binnen 1 maand wordt hierover gerapporteerd. | Spoeddebat NUON, Handelingen 2004–2005, nr. 39, Tweede Kamer, pag. 2624–2640 | Zie brief Minister aan de Tweede Kamer op 9 mei 2005 (28 982, no. 41). |
Voor 1 juli zijn de problemen met de afhandeling van verhuizingen weggenomen. Binnen één maand wordt hierover gerapporteerd. | Spoeddebat NUON, Handelingen 2004–2005, nr. 39, Tweede Kamer, pag. 2624–2640 | Brief is voorzien in september 2005 |
In januari maakt de NMa de boetes bekend voor bedrijven in de GWW-sector. In juni gebeurt dat voor de utiliteitsbouw. | AO Bouw Nma (28 244, nr. 90) | De Tweede Kamer is op 3 februari 2005 geinformeerd (28 244, nr. 89). |
Schriftelijke beantwoording openstaande vragen voor 20 december 2004. | AO Breedband/digitale radio, 15-12-04 | De Tweede Kamer is op 20 december 2004 geinformeerd (26 643, nr. 60). |
Gezamenlijk appreciatie MinLNV en StasEZ van voorstellen «platform suiker»/Oxfam. | AO WTO (25 074, nr. 82) | De Tweede Kamer is op 17 december 2004 geïnformeerd (28 625 nr. 25). |
Tweede Kamer informeren over ontwikkelingen rond CBL; problematiek in ieder geval opnemen in de MvT bij het wetsvoorstel. | AO Splitsing energiebedrijven (28 982, nr. 37) | De splitsingswet zal na de zomer 2005 aan de Tweede Kamer worden gestuurd. |
Europese ontwikkelingen ook opnemen in de MvT bij het wetsvoorstel splitsing. | AO Splitsing energiebedrijven(28 982, nr. 37) | De splitsingswet zal na de zomer 2005 aan de Tweede Kamer worden gestuurd. |
Inzicht in de kosten-batenanalyse van de interconnectie naar Noorwegen. | AO Splitsing energiebedrijven (28 982, nr. 37) | Zie brief Minister aan de Tweede Kamer op 11 januari 2005 (28 982, nr. 33). |
Brief over voorzieningzekerheid in Europa. | AO Splitsing energiebedrijven (28 982, nr. 37) | Zie brief Minister aan de Tweede Kamer op 30 juni 2005 (29 023, nr. 12). |
In februari te komen met het wetsvoorstel in de Ministerraad. | AO Splitsing energiebedrijven (28 982, nr. 37) | Bespreking heeft op 18 maart 2005 plaatsgevonden. De splitsingswet zal na de zomer 2005 aan de Tweede Kamer worden gestuurd. |
Gesprek met de aandeelhouders te vervolgen en informatieverstrekking aan de aandeelhouders over hun rechten. | AO Splitsing energiebedrijven (28 982, nr. 37) | Overleg vindt regelmatig plaats en naar behoefte van de aandeelhouders. |
Gesprek met de energiesector te vervolgen over mogelijke alternatieven, maar deze gesprekken mogen niet tot uitstel leiden. | AO Splitsing energiebedrijven (28 982, nr. 37) | Gesprekken hebben maart 2005 plaatsgevonden. |
Minister kom in het voorjaar (voor 1 april) met een nadere evaluatie van het antenneconvenant. Hierbij wordt met name gekeken naar: a. De inspraakprocedure van burgers b. Voorlichting naar burgers (antenneregister, antennebureau) c. Mogelijkheden en wenselijkheden van wetgeving | AO Antennebeleid, 07-12-04 | Tweede evaluatie is op 11 april 2005 aan Tweede Kamer verzonden (27 561, nr. 23). |
Verbetering van de transparantie van het antenneregister. Minister wil zoveel mogelijk transparantie bewerkstellingen rekening houdend met andere publieke belangen (veiligheid, C2000) die hiermee gemoeid zijn (1 april 2005) | AO Antennebeleid, 07-12-04 | Antenneregister is sinds 1 maart 2005 openbaar. |
Verbreding van het onderzoek en het beleid ten aanzien van de relatie tussen radiofrequenties en gezondheidsaspecten. Mogelijkheden van private financiering van het onderzoek analyseren. | AO Antennebeleid, 07-12-04 | Loopt nog. Onderzoeksprogramma wordt na de zomer in gang gezet. |
Op korte termijn een overleg met de operators en hun rol bij de financiering van het onderzoek. Duidelijk maken richting operators wat hun verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid is. | AO Antennebeleid, 07-12-04 | Loopt nog: zie boven. |
Het onderwerp aan de orde stellen tijdens het diner voorafgaand aan de Telecomraad van 8 en 9 december 2004. DGTP maakt een korte notitie hiervoor. AO | Antennebeleid, 07-12-04 | Afgehandeld. Notitie is tijdens diner besproken. |
StasEZ overlegt met stasFin over het zgn. Ierse model en de mogelijkheid om een dergelijke constructie in het Nederlandse belastingsstelsel te verweven. | AO Ondernemerschapsbrief (29 200 XIII, nr. 41) | Wordt onderzocht. |
StasEZ en StasOCW gaan bijeenbrengen scholieren/bedrijven intensiever faciliteren. | AO Ondernemerschapsbrief (29 200 XIII, nr. 41) | In juli 2004 heeft de Staatssecretaris de beleidsbrief «Meer actie voor ondernemers» naar de Tweede Kamer gestuurd (TK 2003–2004, 29 200 XIII, nr. 51). Deze beleidsbrief gaat in de «capita selecta» in op de genoemde onderwerpen. |
Medio 2005 ontvangt de Tweede Kamer een nadere concretisering van de acties uit de Ondernemerschapsbrief. | AO Ondernemerschapsbrief (29 200 XIII, nr. 41) | De voortgangsbrief wordt voor de EZ-begrotingsbehandeling 2006 van EZ naar de Tweede Kamer gestuurd. |
Begin 2005 worden de uitkomsten van de evaluatie durfkapitaalregeling naar de Tweede Kamer gestuurd. | AO Ondernemerschapsbrief (29 200 XIII, nr. 41) | De evaluatie is gereed en wordt na het zomerreces 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd. |
Plan van aanpak naar de TK tussen Pasen en Pinksteren. | AO Aanbesteden (29 709, nr. 3) | De Tweede Kamer is op 20 april 2005 geinformeerd (29 709, nr. 4). |
Oprichting van een klachtenloket. | AO Aanbesteden (29 709, nr. 3) | Klachtenloket wordt niet opgericht. De Tweede Kamer is op 20 april 2005 geinformeerd (29 709, nr. 4). |
Voorhangprocedure bij de amvb's ter implementatie. | AO Aanbesteden (29 709, nr. 3) | In aanvulling op de Pasen-en-Pinkste- ren-brief, zie brief van de Minister aan de Tweede Kamer op 13 juni 2005 (29 709, nr. 5). |
Doelstellingen van het energiebeleid worden onder de loep genomen en de resultaten daarvan meegenomen in het Energierapport 2005. | AO VTE-raad (21 501-33, nr. 70) | Het Energierapport is naar de Tweede Kamer verstuurd. (TK 2004–2005, 29 023, nr. 14) |
Thema unbundling zal onder de aandacht gebracht worden van de nieuwe EU-commissaris voor Energie. | AO VTE-raad (21 501-33, nr. 70) | Thema is ter sprake gekomen tijdens kennismakingsgesprek op 14 april 2005. |
In het voorjaar 2005 wordt een bijeenkomst gehouden van alle netbeheerders in West-Europa. | AO VTE-raad (21 501-33, nr. 70) | Eind juni 2005 zijn de 5 ministers bijeen geweest en marge van de Energieraad en hebben zij afspraken gemaakt over samenwerking tussen overheden, netbeheerders en toezichthouders. Deze worden nu uitgewerkt. Eerste bijeenkomst van alle partijen vindt in september 2005 plaats. |
Verslag/conclusies conferentie Maastricht wordt TK toegezonden. | AO MVO (29 439, nr. 4) | De Staatssecretaris heeft het verslag op 29 april 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd (26 485, nr. 33). |
Overzicht van MVO-initiatieven overheid wordt de TK z.s.m. toegestuurd. | AO MVO (29 439, nr. 4) | De Staatssecretaris heeft hierover op 31 mei 2005 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd (26 485, nr. 34). |
Een brief over CPH toegezegd waarin ingegaan wordt op specifieke vragen rond dit dossier en de NCP-verklaring. | AO MVO (29 439, nr. 4) | De Tweede Kamer is op 16 februari 2005 geïnformeerd (29 439 nr. 5). |
SER-adviesaanvraag waarin onder meer gevraagd wordt naar de relatie met het EU-verdrag en naar het LVO-principe. | AO Dienstenrichtlijn (21 501-30, nr. 68) | De Tweede Kamer heeft kopie ontvangen van advies-aanvraag die 8 december 2004 naar de SER is gegaan (EP/EIS/4074923) |
Nadere notitie over de positie van ZZP-ers en medische zorgaanbieders. | AO Dienstenrichtlijn (21 501-30, nr. 68) | In voorbereiding. |
Implementatiebrief met mogelijkheid tot RvS advies. | AO Dienstenrichtlijn (21 501–30, nr. 68) | Advies RvS over o.a. implementatie is 22 juli 2005 naar de Tweede Kamer gegaan (21 501–30, nr. 111). Kabinets- reactie hierop wordt verwerkt in definitieve kabinets-reactie op SER-advies (verwacht eind augustus) |
De staatssecretaris van Economische Zaken zegt toe dat de situatie van Harlingen als havenplaats terugkomt in de PKB Waddenzee en dat zij kennis zal nemen van het genoemde regionale rapport. | AO Waddenzee, 29 648; 26 431 nr 26 | De PKB Waddenzee zal binnenkort worden afgerond. |
Het wetsvoorstel BBR zal in het voorjaar 2005 naar de Raad van State worden gestuurd. | AO Elektronische overheid (26 387, nr. 24) | Voorstel is aan de Raad van State verzonden. |
Eind 2005 zullen alle rijksoverheidsorganisaties, uitvoeringsorganisaties en enkele gemeenten aangesloten zijn op het bedrijvenloket. | AO Elektronische overheid (26 387, nr. 24) | Loopt. |
Er zal een inventarisatie worden gemaakt over de werkgelegenheidsontwikkeling bij (semi-)publieke organisaties in Limburg. | AO Werkgelegenheid Limburg (29 800 XIII, nr. 42) | De Staatssecretaris heeft hierover op 28 februari 2005 een brief gestuurd naar de Tweede Kamer (29 800 XIII, nr. 55). |
De Tweede Kamer zal voor de zomer 2005 worden geïnformeerd over de uitkomsten van de conferenties over grensoverschrijdende samenwerking. | AO Werkgelegenheid Limburg (29 800 XIII, nr. 42) | Er worden drie conferenties en een afsluitende conferentie georganiseerd. De derde conferentie vindt plaats op 7 december 2005, waarna de Tweede Kamer zal worden geïn- formeerd. |
De Tweede Kamer zal nader worden geïnformeerd over de ontwikkelingen bij Bombardier. | AO Werkgelegenheid Limburg (29 800 XIII, nr. 42) | De Staatssecretaris heeft de Tweede Kamer hierover geïnformeerd op 24 november 2004 (29 800 XIII, nr. 41). |
Er komt een inventarisatie van wat er aan innovatiesubsidies aan Buggenum is gegeven. | AO Groene stroom (28 665, nr. 52) | Inventarisatie heeft plaats gevonden. Hieruit bleek dat de overheid in het verleden meer dan 150 M€ in de kolenvergasser heeft gestoken. Na de veiling heeft de Staat de niet-markt conforme kosten op 133 M€ vastgesteld en betaald. Daarnaast ligt er nog een vordering in dit kader van 100 mln € Via het onderzoeksprogramma kolenvergassing is aan onderzoek ca. 13,6 M€ door de overheid betaald. |
Onderzocht wordt of d.m.v. bilaterale afspraken projecten die in het buitenland worden uitgevoerd ten behoeve van elektriciteitslevering aan Nederland mee kunnen tellen voor de Nederlandse doelstellingen en vice versa, en onder welke condities dit het geval kan zijn. | AO Groene stroom (28 665, nr. 52) | De Europese Commissie publiceert in het najaar een nieuw voortgangsrapport over de stand van zaken van de uitvoering van de EU-richtlijn duurzame elektriciteit. Afhankelijk van de uitkomsten hiervan zal worden bezien of bilaterale afspraken zouden kunnen leiden tot een meer doelmatige en doeltreffende invulling van de EU-richtlijn door Nederland. |
De beleidsregel voor wind op zee wordt ter consultatie voorgelegd aan de windsector. | AO Groene stroom (28 665, nr. 52), | De beleidsregel voor wind is ter consultatie voorgelegd aan de sector. |
TK ontvangt één brief waarin nader wordt ingegaan op (protocol) voor samenwerking EZ/Def en mogelijkheden tot verdere verbetering compensatiepraktijk (eerdere betrokkenheid, niet opknippen opdrachten etc.) én waarin nogmaals de argumentatie achter de verhoging van de drempelwaarde wordt gegeven. | AO aanschaf defensie- materieel/Compensatie- beleid (27 830, nr. 29) | De Staatssecretaris heeft op 17 december 2004 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd (27 830, nr. 28). |
Breedband: minister zegt toe de mogelijkheid van een garantiefonds te onderzoeken. | Begrotingsbehandeling EZ TK, Handelingen | De Tweede Kamer is op 11 oktober 2004 geinformeerd (26 643, 57). In reactie op het advies van de Impulscie Breedband is toegezegd dat de Minister zal bezien of en zo ja hoe een financieel instrument moet worden ingezet. |
Arbeidsparticipatie: Notitie over cijfers en feiten rondom gewerkte uren en arbeidsparticipatie in Nederland. | Begrotingsbehandeling EZ TK, Handelingen | De Tweede kamer is op 22 november 2004 geinformeerd (29 800 XIII/29 696 nr. 40). Daarna heeft debat plaatsgevonden met de minister van EZ en de minister van SZW. |
Rousseau-lezing: Tekst lezing toesturen aan de Tweede Kamer. | Begrotingsbehandeling EZ TK , Handelingen | De Minister heeft op 3 december 2004 zijn spreektekst aan de Tweede Kamer toegestuurd (EZ04000734). |
ANWB: Samen met minister V&W de NMA vragen naar signalen. Een quick scan laten verrichten. Kamer hierover informeren. | Begrotingsbehandeling EZ TK, Handelingen | Quick scan is uitgevoerd en aan de Tweede Kamer op 8 november 2004 toegezonden. (Bijlage 1 van kamer- vragen 2040502450) |
Nozema: Brief over ROZ-wet en splitsing Nozema. | Begrotingsbehandeling EZ TK, Handelingen | De Tweede Kamer is op 18 oktober 2004 geinformeerd (24 095, nr. 174). |
Kabel: De TK ontvangt het conceptbesluit van de OPTA over vrije toegang tot de kabel. | Begrotingsbehandeling EZ TK, Handelingen | De Tweede Kamer is op 19 mei 2005 geinformeerd (26 643 nr. 62). |
Veilig internet: Minister zal in 2005 een impuls van € 1 miljoen geven aan de bevordering van veilig internet, waarvan de helft voor campagne «surf op safe» (zie ook amendement nr. 6). | Begrotingsbehandeling EZ TK, Handelingen | Loopt. |
Duurzaamheid: Overzicht van alle pilotprojecten innovatie en duurzaamheid. | Handelingen 2004–2005, nr. 11, Tweede Kamer, pag. 555–600 | De Minister heeft een overzicht aan de Tweede Kamer gestuurd op 27 januari 2005 (27 406, nr. 38). |
Zwartwerken in de bouw: Minister zegt toe contact op te nemen met Wijn en De Geus en e.e.a. inbrengen in de Regieraad Bouw (zie motie nr. 28). | Begrotingsbehandeling EZ TK, Handelingen | EZ is in overleg met Bouwend Neder- land over de behoefte die de branche heeft aan eventueel aanvullende maatregelen om zwartwerken in de bouw tegen te gaan. |
MKB-stedenmonitor: G30-benchmark en MKB-stedenmonitor beter op elkaar laten aansluiten. | Begrotingsbehandeling EZ TK, Handelingen | De G30-benchmark wordt voor de EZ-begrotingsbehandeling 2006 naar de Tweede Kamer gestuurd. Deze kon echter niet worden aangepast van- wege de continuïteit van het onder- zoek. De gegevens zijn openbaar raadpleegbaar en dus te gebruiken voor de MKB-stedenmonitor. |
Kamers van Koophandel: Vragen de heer Aptroot schriftelijk beantwoorden en de Kamer de opzet van de evaluatie toesturen. | Begrotingsbehandeling EZ TK, Handelingen | De Staatssecretaris heeft de Tweede Kamer op 23 november 2004 geïn- formeerd (27 406, nr. 34). |
Kansenzones (motie nr. 18): Voor 1 januari 2005 haalbaar- heidsstudie plus uitkomsten overleg bewindslieden aan de Tweede Kamer sturen; voor 1 april 2005 pilots van start. | Begrotingsbehandeling EZ TK, Handelingen | De Staatssecretaris heeft hierover op 17 maart 2005 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd (29 800 XIII, nr. 67). |
Dynamisering kennisinfrastructuur: Zodra rapport-Wijffels beschikbaar is kabinetsreactie inclusief plan van aanpak aan TK sturen | Begrotingsbehandeling EZ TK, Handelingen | De Minister President heeft hierover op 8 februari 2005 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd (27 406, nr. 39). |
BBMKB: Onderzoeken of participatiemaatschappijen als leningverstrekker kunnen participeren in BBMKB. | Begrotingsbehandeling EZ TK, Handelingen | Onderzoek wijst uit dat het niet wenselijk is om participatiemaat- schappijen toegang te geven tot de BBMKB. Een specifieke garantiefaciliteit wordt ingesteld, waaraan participatiemaatschappijen wel kunnen deelnemen. |
Kamers van Koophandel: TK ontvangt beleidsreactie naar aanleiding van evaluatie. | Begrotingsbehandeling EZ TK, Handelingen | De beleidsreactie op de evaluatie van de Kamers van koophandel wordt voor Prinsjesdag 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd. |
Regionale innovatie: Bij najaarsnota €7,5 miljoen vrijmaken voor regionale innovatie. | Begrotingsbehandeling EZ TK , Handelingen | De reservering van € 7,5 miljoen is gemaakt. Er zijn verschillende projecten gehonoreerd. |
Vergunningen: «Lex silencio», Deens model, één loket en drempelwaarde worden meegenomen bij de Taskforce Vergunningen. | Begrotingsbehandeling EZ TK, Handelingen | De Staatssecretaris heeft een verken- ning naar de «Lex Silencio» op 10 maart 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd. De reactie op dit rapport volgt in de kabinetsreactie op de resultaten van de Taskforce Vergunningen, die voor Prinsjesdag 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd zal worden. |
Duurzame energie: TK ontvangt uitkomsten analyses CPB en ECN naar maatschappelijke kosten en baten van duurzame energie. | Handelingen 2004–2005, nr. 11, Tweede Kamer, pag. 555–600 | Brief is voorzien in september 2005. |
Duurzame energie: Minister maakt zich sterk voor een verkorting van de vergunningsprocedures wind op zee. | Handelingen 2004–2005, nr. 11, Tweede Kamer, pag. 555–600 | Per 1 januari 2005 is het moratorium voor vergunningen opgeheven. Inmiddels is dit in mei 2005 weer tijdelijk ingevoerd vanwege de storm- loop aanvragen. |
Energiebesparing: In Energierapportexpliciet ingaan op het MKB. | Handelingen 2004–2005, nr. 11, Tweede Kamer, pag. 555–600 | Het Energierapport is op 8 juli 2005 naar de Tweede Kamer verstuurd (29 023, nr. 14). |
Energieprijs: Een brief naar de Tweede Kamer waarin een overzicht wordt gegeven van de factoren die een rol spelen bij de energieprijs, inclusief te verwachten ontwikkelingen. | Handelingen 2004–2005, nr. 11, Tweede Kamer, pag. 555–600 | De Tweede Kamer is op 10 december 2004 geinformeerd (29 800 XIII, nr. 44). |
TAOM-regeling: TAOM zal per 1 januari 2005 worden beëindigd. | Begrotingsbehandeling EZ TK, Handelingen | TAOM-regeling is beëindigd. |
Actieplan IO: Actieplan wordt op korte termijn naar de TK gestuurd. | Begrotingsbehandeling EZ TK , Handelingen | Actieplan is op 16 november 2004 aan de Tweede Kamer gezonden (29 800 XIII, nr 39). |
In of bij de begroting voor 2006 wordt een overzichtelijke samenvatting gegeven met alle belangrijke kwalitatieve en kwantitatieve kerngegevens van EZ in één oogopslag. | EZ-begrotingsonderzoek, 06-10-04 | Zie bijlage bij deze begroting. |
In de begroting 2006 worden de tabellen onder «budgettaire gevolgen van beleid» en de tabellen uit het beleidsartikel onderling vergelijkbaar gemaakt. | EZ-begrotingsonderzoek, 06-10-04 | Beleidsartikelen EZ bevatten nu 1 tabel met financiële gevolgen beleid. Zie nieuwe opzet begroting 2006. |
Tweede Kamer ontvangt de resultaten van het OESO-rapport naar innovatie-instrumenten. | EZ-begrotingsonderzoek, 06-10-04 | De Minister heeft het OESO-rapport op 20 december 2004 naar de Tweede Kamer gestuurd (27 406, nr. 37). |
De «administratieve lasten» van subsidieregelingen worden aangepakt. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de aanpak van de gewone AL. | EZ-begrotingsonderzoek, 06-10-04 | Traject maakt onderdeel uit van de herijking van de EZ-instrumenten. Zie ook de brief «Sterke basis voor topprestaties» van 30 mei 2005 (29 800 XIII, nr. 73). |
Tweede Kamer ontvangt vóór de begrotingsbehandeling een brief over de PSO waarbij wordt ingegaan op de specifieke ervaringen van een kamerdelegatie bij een bezoek aan een tweetal PSO-projecten in Rusland. | EZ-begrotingsonderzoek, 06-10-04 | De Tweede Kamer is op 11 oktober 2004 geïnformeerd (29 800 XIII, nr 31). |
In 2005 wordt een evaluatie uitgevoerd van het duurzame energiebeleid waarbij ook wordt ingegaan op de gevolgen voor consumenten van hogere groene stroom prijzen. | 29 800 XIII, nr. 13 | Deze evaluatie maakt deel uit van de bijlagen van het Energierapport; het rapport is te vinden op www.energierapport.ez.nl. |
Minister stuurt voor de begrotingsbehandeling van EZ het advies van de Impulscommissie Breedband en het ICM-rapport naar de kamer. | AO Regieorgaan ICT en onderzoek, 05-10-04 | Op 11 oktober 2004 is de Tweede Kamer geïnformeerd (26 643, nr. 57). |
Minister zal in 2005 een bezoek brengen aan de Technische Universiteit Aachen en onderzoekt de mogelijkheden tot samenwerking met deze universiteit. | AO Regieorgaan ICT en onderzoek, 05-10-04 | De Ministers van Economische Zaken en OCW hebben op 2 maart 2005 een bezoek gebracht aan Aken. |
In het kader van het actieplan Life Sciences komt er in begin 2005 een monitor. | AO Biopartner (29 800 XIII, nr. 38) | De Monitor Life Sciences wordt in oktober 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd. |
Over de perspectieven die het NVI biedt in het kader van de ontwikkeling van life sciences in Nederland zal er nader contact worden opgenomen met de minister van VWS. | AO Biopartner (29 800 XIII, nr. 38) | EZ en VWS werken nauw samen bij de ontwikkeling van het beleid ten aanzien van life sciences. |
Eind 2004 verschijnt een nieuwe beleidslijn voor de ROM's waarin o.m. zal worden ingegaan aansturingsrelatie, prestatieafspraken, verhouding met andere EZ-organisaties in de regio, landsdekkendheid en de herschikking van liquide middelen. | AO Actieplan bedrijventerreinen en evaluatie ROM's (26 570, nr. 35) | De beleidslijn ROM's wordt voor Prinsjesdag 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd. Deze heeft enige vertraging opgelopen door o.m. de brief over de Herijking van het EZ-instrumentarium. |
Het actieplan bedrijventerreinenzal medio 2006 worden geëvalueerd. | AO Actieplan bedrijventerreinen en evaluatie ROM's (26 570, nr. 35) | Evaluatie zal plaatsvinden. |
De doelstelling inzake de doorlooptijd van de planning van nieuwe bedrijventerreinenwordt voorzien van een tussendoelstelling voor het eind van de kabinetsperiode. | AO Actieplan bedrijventerreinen en evaluatie ROM's (26 570, nr. 35) | Dit zal worden opgenomen in de evaluatie van het actieplan bedrijventerreinen in 2006. |
De problematiek rondom grensoverschrijdende bedrijventerreinen zal in kaart worden gebracht. | AO Actieplan bedrijventerreinen en evaluatie ROM's (26 570, nr. 35) | De beantwoording van deze toezeg- ging hangt samen met de motie Weekers (29 800 XIII nr. 65). De Staatssecretaris zal de Tweede Kamer begin 2006 informeren |
Naar aanleiding van de nieuwste CPB-ramingen zal de Kamer worden geïnformeerd over de mogelijke consequenties voor de genoemde doelstelling van 23 000 ha nieuwe bedrijventerreinen. | AO Actieplan bedrijventerreinen en evaluatie ROM's (26 570, nr. 35) | In het najaar van 2005 verschijnen de nieuwe CPBramingen. De Kamer wordt daarna zo spoedig mogelijk geïnformeerd. |
De Kamer zal schriftelijk nader worden geïnformeerd over: Bedrijfsleveninstrumentarium en Cuba en investeringsconflict Bechtel/Bolivia. | AO Latijns Amerika en de Cariben (29 653, nr. 3) | De Tweede Kamer is op 29 oktober 2004 geïnformeerd (29 653, nr 2). |
Bezien zal worden hoe de relatie tussen geschillencommissies en de consumentenautoriteit (CA) vorm zal worden gegeven. | AO Consumentenbeleid (27 879, nr. 10) | Informatieloket van de CA gaat consumenten doorverwijzen naar geschillen de start van de CA eind 2006 door de diverse partijen ondertekend te hebben. |
Initiatieven ter verbetering van de werking van de geschillencommissies zullen worden gestimuleerd. | AO Consumentenbeleid (27 879, nr. 10) | Op het symposium over klachtafhandeling en geschiloplossing d.d. 29 augustus 2005 zal de SGC de door EZ en Justitie gefinancierde verbete- ringen in de werking van de geschil- lencommissies presenteren. |
Het wetsvoorstel voor oprichting van de consumentenautoriteit zal voor de zomer 2005 aan de Kamer worden gezonden. | AO Consumentenbeleid (27 879, nr. 10) | Zie brief van de Staatssecretaris op 29 april 2005 (27 879, nr. 11). Het wetsvoorstel ligt bij de Raad van State en zal in het najaar 2005 aan de Kamer worden toegestuurd. |
In het voorjaar van 2005 zal een nadere uitwerking worden gegeven van «Pieken in de Delta». | AO Gebiedsgerichte econo- mische perspectieven en interdepartementaal beleids- onderzoek regionaal economisch beleid (29 697, nr. 10) | Voor Prinsjesdag 2005 ontvangt de Tweede Kamer een verdere uitwerking van de Pieken in de Delta-brief. |
Breedband: de kamer nader te informeren over resultaten impuls commissie Deetman. | 27 502 en 26 643, nr. 5 | De Tweede Kamer is op 11 oktober 2004 geinformeerd (26 643, nr. 57). |
Breedband/Op korte termijn notitie met gedetailleerde informatie over de uitwerking van de vier sectoren die in de nota breedband worden beschreven. | 27 502 en 26 643, nr. 5 | Volgt in september 2005. |
Breedband/Kamer in september informeren over richtlijnen voor gemeenten bij de uitrol van breedband | 27 502 en 26 643, nr. 5 | ICM-rapportage is op 11 oktober 2004 aan de Tweede Kamer gezonden (26 643, nr. 57), kabinetsstandpunt is in december 2004 naar de Tweede Kamer gezonden (26 643, nr. 58). |
Breedbandstrategie van Overijssel zal, zodra dit wordt ontvangen door EZ, worden doorgestuurd naar TK. | 27 502 en 26 643, nr. 5 | Het Actieprogramma Breedband in Overijssel 2005–2007 is begin 2005 door de provincie Overijssel naar de Tweede Kamer gestuurd. |
Aan KPN en Digitenne wordt nogmaals gevraagd om de bedrijfsvertrouwelijke gegevens en zal – indien zij deze verstrekken – deze vertrouwelijk ter inzage leggen voor de vaste commissie EZ. | 27 502 en 26 643, nr. 5 | Afgehandeld aan de Tweede Kamer gezonden (vertrouwelijk). |
In Rijks- ICT-agenda toegezegd een jaarlijkse update en bijstelling indien nodig. 1e vervolgrapportage aan TK in voorjaar 2005. | Kamerstuk 74 453 (Rijksbrede ICT-agenda) | «Beter presteren met ICT», vervolg Rijksbrede ICT-Agenda 2005–2006 (26 643, nr. 63) is op 15 juni 2005 aan de Tweede Kamer gezonden. |
VIU kabels en leidingen: Beleidskader zal zo spoedig mogelijk na het zomerreces aan TK worden verzonden. | 29 387, nr. 4 | Beleidskader VIU is op 23 november 2004 aan de Tweede Kamer verzon- den. (29 387, nr. 6). |
Kabels en leidingen: Notitie over eigendom/verticale natrekking in alle netwerksectoren + voorkeur CDA om dit te regelen in BW + fiscale aspecten. | 29 387, nr. 4 | Fiscale aspecten: onderhanden. Voor de civielrechtelijke aspecten (m.n. de regeling van de verticale natrekking) wordt op dit moment onderzocht of dit in het BW moet worden geregeld (Raad van State heeft advies uitge- bracht). |
Graafrechten: De gedoogperiode van 4 jaar nader bezien. | 29 387, nr. 4 | Dit punt zal in het wetsvoorstel herziening hoofdstuk 5 worden meegenomen. Het herziene hoofd- stuk 5 is op 19 oktober 2004 aan de Tweede Kamer gezonden (29 834, nr. 1–5). |
Graafrechten: Voor de zomer het wetsvoorstel herziening H5 Tw indienen. | 29 387, nr. 4 | Het herziene hoofdstuk 5 is op 19 oktober 2004 aan de Tweede Kamer gezonden (29 834, nr. 1–5). |
Postvisie: Nadere kwantificering van de postvisie: 1. onderbouwing «overwinst TPG» op universele dienstverlening => b.v. inzetten voor meer vestigingen, lagere tarieven etc., 2. postvestigingen na 2005, 3. sociaal klimaat bij TPG, 4. positie van concurrententen in o.a. ook Frankrijk en België, 5. voorziening voor evt. faillissement TPG 6. vraag of NMa en OPta voldoende instrumenten hebben om op te treden tegen TPG 7. gouden aandeel | 29 502, nr. 3 | Aanvulling Notitie Post is op 27 september 2004 aan de Tweede Kamer gezonden (29 502, nr. 4). |
Spam/AO Beleidsvisie/MEZ zal schriftelijk rapporteren over de handhavingbevindingen van OPTA. | 26 643, nr. 51 | De Tweede Kamer is op 20 december 2004 geïnformeerd (26 643, nr. 61). |
Opstellen Actieplan Facility Sharing. | 26 628, nr. 3 | Facility Sharing maakt onderdeel van de SKE-regeling van het Technopartner programma. |
De Tweede Kamer wordt na het zomerreces geïnformeerd over het financiële en inhoudelijke verloop van de ICES/KIS 2-impuls in het geheel en van de 12 ICES/KIS-2 projecten in het bijzonder. | 25 017, nr. 48 | De Minister heeft op 27 mei 2005 hierover een brief gestuurd naar de Tweede Kamer (25 017, nr. 52). |
De Tweede Kamer wordt in de zomer van 2004 geïnformeerd over de Inventarisatie m.b.t. «vereenvoudiging procedures bij vergunningverlening». | TK, 2003–2004, 27 406, nr. 10 | De Minister van Justitie heeft hierbij de lead. Een tweede interdepartementale voortgangsbrief met bereikte resultaten en vereenvoudigingsvoorstellen volgt in het najaar van 2005. |
Boxensysteem vennootschapsbelasting: Samen met Financiën wordt dit verder uitgewerkt en de Kamer zal daar over enige tijd nader bericht over ontvangen. | 27 406, nr. 22 | Onderhanden. |
M.b.t. bekostiging van universitaire patenten: De Tweede Kamer zal worden geïnformeerd over de stand van zaken. | 27 406, nr. 22 | Is opgenomen als module binnen de SKE-regeling in het kader van het Actieplan Technopartner. |
Samen met de Minister van OCW komen tot een actieplan van alle partijen voor de Ruimtevaart. | 24 446, nr. 22 | Het actieplan is op 9 november 2004 naar de Tweede Kamer gestuurd (24 446, nr. 27). |
De PEP-regeling zal op termijn worden omgezet in een AmvB om hiermee tevens recht te doen aan het budgetrecht van de kamer. | 24 446, nr. 22 | De omzetting in een AMvB zal in het voorjaar van 2006 gereed zijn. |
Het aspect van Publiek-Private samenwerking binnen Galileo zal onderdeel uitmaken van de uitwerking van het actieplan Ruimtevaart | 24 446, nr. 22 | Het Nederlandse bedrijfsleven heeft binnen het Galileo-project de moge- lijkheid om in te schrijven op invita- tions to tender binnen de voor Nederland geïdentificeerde technologische gebieden. Een aantal aanbe- stedingen is inmiddels gehonoreerd en er zullen meer volgen, gezien het principe van geografische industriële return van het European Space Agency. |
Bekeken zal worden hoe parlementaire vertegenwoordigers uit de VCEZ betrokken kunnen worden bij activiteiten op het gebied van Ruimtevaart | 24 446, nr. 22 | In het Algemeen Overleg van 9 maart 2005 is gebleken dat er geen aanvul- lende behoeften meer bestaan bij Tweede Kamerleden op dit terrein. |
De uitkomst van een nadere verkenning van de slagkracht van de dwanglicentie in het algemeen belang. | 27 428 en 27 543, nr. 43 | De brief wordt voor Prinsjesdag 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd. |
De ethische aspecten van octrooiering van biotechnologische uitvindingen. | 27 428 en 27 543, nr. 43 | De notitie voor de interdepartementale werkgroep is in concept gereed. Externe consultatie en een ronde tafelbijeenkomst met ethici vindt plaats in het najaar van 2005. Voor 1 januari 2006 wordt een brief verzonden naar de Tweede Kamer. |
M.b.t. Biotechstarters: Gekeken zal worden naar de uitvoerbaarheid van de regels om te bezien hoe deze concreet kunnen uitwerken. | Handelingen 2003–2004, nr. 15, Eerste Kamer | Dit is meegenomen in het Actieplan Life Sciencesdat de Minister op 4 maart 2004 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd (2003–2004, 27 406, nr. 10). Ook is het meegenomen in een notitie over de vereenvoudiging van regelgeving voor de biotechnologie van de Staatssecretaris van VROM, die op 20 oktober 2005 naar de Tweede Kamer is gestuurd als bijlage van de Beleidsnota biotechnologie (2004–2005, 27 428, nr. 55) |
Gekeken wordt naar de mogelijkheid om tot een forse reductie in octrooitaksen te komen. | Handelingen 2003–2004, nr. 15, Eerste Kamer | Wordt meegenomen in de evaluatie Rijks Octrooi Wet '95. Naar verwachting eind 2005 gereed. |
SBIRaanpak bezien, voor- en nadelen op een rij zetten. Hierop zal in de industriebrief nader worden ingegaan. TK, 2003–2004, | Innovatie subsidies | Zie brief «meer actie voor ondernemers» voor acties EZ op het gebied van SBIR (TK 2003–2004, 29 200 XIII, nr. 51). |
In IP bespreken van mogelijkheden voor innovateurs om evt. terug te keren in hun oude baan. | TK, 2003–2004, Innovatiesubsidies | Wordt geagendeerd in het Innovatieplatform. Bezien zal worden in welke mate de institutionele pijler van het Actieplan Technopartner hier een rol in kan spelen. |
Duurzame ontwikkeling zal tijdens het Eureka voorzitterschap van Nederland (2e helft 2004–1e helft 2005) op de agenda komen. | 29 200 XI, nr. 106 | Tijdens het NL Eureka-voorzitter- schap zijn drie brokerages op gebied van automotive, duurzame energie en witte biotechnologie georganiseerd. Dit zijn internationale evene- menten die tot doel hebben bedrijven met elkaar in contact te brengen ten einde te komen tot projectgeneraties. |
Meer transparante rapportage in jaarverslag 2003 over afz. prestaties instrumenten voor duurzame ontwikkeling. | 28 880, nr. 99 | Wordt meegenomen in het jaarverslag van 2003. |
Versterking toezicht door EC naleving voorraadverplichting. | 27 170, nr. 188d. | De Europese Commissie heeft aangekondigd dit najaar wederom met voorstellen voor de oliemarkt te komen. Het IEA heeft sinds een jaar het toezicht op de voorraadverplich- ting verscherpt. Verscherpt toezicht door de EU is daarom minder opportuun. |
Beleidsregels toegang interconnector voorleggen aan de TK. | 28 388, nr. 3 | De Tweede Kamer is geïnformeerd (TK 2004–2005, 28 982, nr. 33). |
Z.s.m. zal coordinatievraagstuk over de verantwoordelijkheid van kabels onder de grond naar de Kamer komen. | 28 982, nr. 6 | Beleidskader VIU is op 23 november 2004 aan de Tweede Kamer verzon- den. (29 387, nr. 6). |
Fraude bij windenergie: met stas Wijn de Kamer z.s.m. informeren over berichten over mogelijke fraude. | 29 540, nr. 113 | Daar het vooral de belastingtechni- sche kant van de EIA betreft, ligt het voortouw bij Financiën. Schriftelijke vragen gesteld door de Kamerleden Samson en Heemskerk zijn inmiddels door Staatsecretaris Wijn beantwoord: Handelingen van 31/8/04, 2165. |
Aanbod om met de vaste commissie te overleggen over energiebeleid en de Ruslanddialoog (vaste commissie gaat eind augustus op werkbezoek naar Rusland). | 21 501-33/22 112, nr. 61 | Gedachtewisseling heeft plaatsgevonden tijdens het AO op 23 juni 2005 ter voorbereiding op de VTE-raad van 27 en 28 juni 2005. |
Cijfers MEP n.a.v. vragen Hessels/CDA (huidige budgettaire plaatje). | 29 575, nr. 3 | Is meegenomen bij Tussenevaluatie MEP. De Tweede Kamer is hierover op 31 augustus 2004 geinformeerd (TK 2003–2004, 28 665 nr. 49). |
Stavaza evt. speciale categorie Buggenum in MEP, Hessels/CDA. | 29 575, nr. 3 | Is meegenomen bij Tussenevaluatie MEP. De Tweede Kamer is hierover op 31 augustus 2004 geinformeerd (TK 2003–2004, 28 665 nr. 49). |
Tussenevaluatie MEP gaat na vakantie van MEZ naar de TK dus na eind juli. | 29 575, nr. 3 | De Tweede Kamer is op 31 augustus 2004 geinformeerd (TK 2003–2004, 28 665 nr. 49) |
Import groene stroom, (wat was import voorheen en wat is het nu; hoe is toezicht op groene stroommarkt nu geregeld, stroometikettering). | 29 575, nr. 3 | Is meegenomen bij Tussenevaluatie MEP. De Tweede Kamer is hierover op 31 augustus 2004 geinformeerd (TK 2003–2004, 28 665 nr. 49). |
Concreet maken van MEP subsidiebedragen DE in 1e helft 2006, deze blijven gelijk omdat kostenstijgingen en dalingen in balans zijn. | 29 575, nr. 3 | Is meegenomen bij Tussenevaluatie MEP. De Tweede Kamer is hierover op 31 augustus 2004 geinformeerd (TK 2003–2004, 28 665 nr. 49). |
Kamer inlichten over de mogelijke effecten op de groenstroommarkt als gevolg van volledige afschaffing van de REB 36i per 2005, alsmede aangeven hoe een soepele overgang van vraag- naar aanbodstimulering is te waarborgen, in de zin dat negatieve effecten op de groenestroommarkt zoveel mogelijk beperkt worden. | motie nr. 87 uit de behandeling van het belastingplan, dossier 29 210. TK 2003–2004, TK 23–1557 (12–11–2003) | Is meegenomen bij Tussenevaluatie MEP. De Tweede Kamer is hierover op 31 augustus 2004 geinformeerd (TK 2003–2004, 28 665 nr. 49). |
Brief over zon-pv, plannen, vooruitzichten, rentabiliteit t.o.v. windenergie etc.. | 29 575, nr. 3 | Niet-dossierstuk 2004–2005, ez04000713, Tweede Kamer. |
Kabinet reageert op advies van de AER-VROM-raad over transitie, bij voorkeur bij begroting EZ (maar is afhankelijk van uitbrengen van het advies). | 29 575, nr. 3 | De Tweede Kamer is op 7 maart 2005 geinformeerd (29 575, nr. 9) |
De minister komt in september met een brief, waarin hij op het volgende ingaat: a) wat zijn call options precies en waarom kiest de minister daar niet voor?, b) wat vindt de minister van reactie TU-Delft dat de cijfers van Tennet over de beschikbaarheid van decentraal vermogen niet juist zijn, c) wat is de import/exportsituatie in de andere EU-lidstaten, en d) welke mate van zelfvoorziening is volgens de minister tenminste nodig? | AO liquiditeit 30–6-2004 | De Tweede Kmaer is op 14 december 2004 geinformeerd (29 023, nr. 7). |
De minister komt in het najaar met een wetsvoorstel en een brief over de splitsing. Bij de brief zal ook een plan van aanpak/planning worden gevoegd. | AO liquiditeit 30-6-2004 | Najaar 2005 zullen brief en wetsvoorstel over unbundling naar de Tweede Kamer gestuurd worden. |
De minister stuurt in 2005 een analyse van c.q. visie op de gasmarkt naar de Tweede Kamer. | AO liquiditeit 30-6-2004 | Najaar 2005 zal een brief hierover aan de Tweede Kamer worden gestuurd. |
De staatssecretaris zal na ontvangst van de brief van dhr. Burbage van Lookheed Martin met de Tweede Kamer over de JSF overleggen. Daarnaast zal de staatssecretaris nadere informatie over de business case aan de Tweede Kamer zenden. | 26 488, nr. 22 | De Staatssecretarissen van Economische Zaken en Defensie en de Minister van Defensie hebben in januari 2005 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd (26 488, nr. 26). |
De staatssecretaris zal de REACH-studies in september naar de Tweede Kamer zenden. | AO Reach/stoffenbeleid op 30 juni: nog geen verslag beschikbaar | De Staatssecretaris heeft op 15 oktober 2004 een brief over de economische gevolgen en administratieve lasten als gevolg van REACH naar de Tweede Kamer gestuurd (29 515, nr. 40). |
Onderbouwing voor de claim van 23 000 ha nieuw bedrijventerrein in 2020. | AO Nota Ruimte: verslag nog niet beschikbaar; 28-6-04 | Het CPB komt in het najaar van 2005 met nieuwe ramingen. De Staatssecretaris zal de Kamer daarna zo spoedig mogelijk informeren. |
Er wordt een toelichting gegeven op de beschermingsregimes die van toepassing zijn op gebieden die vallen onder de Vogel- en Habitatrichtlijn en onder de Ecologische Hoofdstructuur. Daarnaast zal er een nadere uitwerking komen van het beschermingsregime voor Nationale Landschappen. | AO Nota Ruimte 28-6-04 | Dit wordt uitgewerkt door de ministeries van LNV en VROM. |
Aangeven hoe de ruimtelijke basiskwaliteit door het rijk gewaarborgd wordt door het aangeven van kaders en spelregels. AO Nota Ruimte | 28-6-04 | Dit is geëxpliciteerd is Hoofdstuk 3, paragraaf 3.1 en 3.4 van de PKB 3A van de Nota ruimte. |
In het najaar van 2004 zal de wettelijke regeling voor de grondexploitatie zijn geregeld. AO Nota Ruimte | 28-6-04 | Het ministerie van VROM werkt aan een nieuwe grondexploitatiewet. |
De staatssecretaris zal een brief aan de Tweede Kamer zenden waarin de volgende punten zijn terug te vinden: – de rol van ACTAL bij administratieve lastenvoor burgers. – toelichting op het rapport van EIM. | tijdpad van de Wet BBR. 29 515, nr. 16 | De Tweede Kamer wordt na het zomerreces 2005 nader geïnformeerd. |
De staatssecretaris zal de Tweede Kamer een reactie geven op het voorstel om het CBSniet meer dan 4 vragenlijsten met maximaal 10 vragen toe te sturen. Het CBS zal vóór het zomerreces een brief opstellen met inspanningen in heden en verleden en (on)mogelijkheid van het idee van Kamerlid Aptroot. | 29 515, nr. 7 | Dit is opgenomen in de brief die de Staatssecretaris van EZ en de Minister van Financiën op 11 maart 2005 naar de Tweede Kamer hebben gestuurd (29 515, nr. 59). |
De staatssecretaris zal de Tweede Kamer vóór het zomerreces van 2004 een groslijst met reductievoorstellen van de Gemeende Commissie, inclusief de voorstellen die het niet gehaald hebben, zenden. | 29 515, nr. 7 | De Staatssecretaris heeft de groslijst 28 september 2004 naar de Tweede Kamer gestuurd (29 515, nr. 38). |
De staatssecretaris heeft aangegeven dat de ICTAL-brief z.s.m. naar de Tweede Kamer wordt gestuurd en wat haar betreft betrokken kan worden bij het nota-overleg | AL op 14 juni. 29 515, nr. 7 | De staatssecretaris heeft de ICTAL- brief op 27 mei 2004 aan de Tweede Kamer gezonden (TK 2003–2004, 29 515, nr. 10). |
De staatssecretaris zal voor het einde van de zomer een winkelgebied adopteren. | 28 684, nr. 32 | Op 17 november 2004 heeft de Staatssecretaris een eerste winkelgebied geadopteerd bij wijze van pilot in Rotterdam Delfshaven. |
Veiligheid wordt een thema in het project tegenstrijdige regelgeving. | 28 684, nr. 32 | Regelgeving met betrekking tot veiligheid is een onderdeel van het project Strijdige Regels. Er is geen apart thema Veiligheidaangewezen omdat het project al in volle gang was. |
De staatssecretaris neemt contact op met staatssecretaris Wijn over versnelde fiscale afschrijving preventieve maatregelen. | 28 684, nr. 32 | De Staatssecretaris heeft op 28 juni 2005 een brief gestuurd naar de Tweede Kamer (29 800 XIII, nr. 81). De Staatssecretaris van Financiën is betrokken bij het schrijven hiervan. |
De minister zegt toe om de grensoverschrijdende samenwerking tussen semi-publieke instellingen, waaronder de KvK, met name met Duitsland en Vlaanderen te verbeteren. | 27 406, nr. 22 | De Taskforce Vlaanderen-Nederland is inmiddels gestart gericht op concrete vormen van samenwerking. Verbreding naar NordRheinWestfalen wordt onderzocht. |
De minister zegt toe snel uitvoering te geven aan en de Tweede Kamer te rapporteren over het opheffen van belemmeringen voor internationale samenwerking tussen intermediairs als KvK. | 27 406, nr. 22 | De Staatssecretaris heeft op 14 sep- tember 2004 een brief gestuurd aan de Tweede Kamer TK 2003–2004, (27 406, nr. 28). |
Waar reeds concrete IPR-bijdragen zijn verstrekt ten behoeve van de R&D-functie van Philips Drachten zal de minister, in het gesprek dat hij heeft met de heer Kleisterlee, informeren naar de invulling die deze vestiging van Philips tot nu toe aan die bijdragen heeft gegeven en naar de eventuele compensatie voor afnemende werkgelegenheid. Hierna zal hij de Tweede Kamer hierover berichten. | 25 017, nr. 50 | Philips wordt gehouden aan de bij de subsidie behorende voorwaarden. |
De minister zal de reglementering van de Tante-Agaathregeling naar de Eerste Kamer zenden. | EK 2003–2004, nr. 17, pag. 831–835 | De minister heeft in een brief van 24 maart 2004 de Eerste Kamer hierover geïnformeerd (EK 2003–2004, 29 200 XIII, nr. B). |
In de loop van 2004 ontvangt de Tweede Kamer een evaluatie van de Tante-Agaathregeling. | 29 200 XIII, nr. 41 | De evaluatie heeft enige vertraging opgelopen. Deze zal zo snel mogelijk na het zomerreces 2005 naar de Tweede Kamer worden gestuurd. |
In juli ontvangt de Tweede Kamer het toegezegde plan voor een meer centrale, overheidsbrede inkoop. Duurzaam inkopen is een onderdeel daarvan. | 26 485, nr. 24 | De Staatssecretaris heeft tijdens het AO op 29 juni 2004 over Ondernemen in conflictgebieden aangegeven dat in de tweede helft van 2004 de Staatssecretaris van VROM (als coördinerend bewindspersoon voor duurzaam inkopen) de Tweede Kamer hierover een notitie zal zenden. |
De staatssecretaris zegt toe te bekijken of MVO kan worden behandeld in de jaarverslagen van de overheid. In een aantal gevallen gebeurt dit overigens al. | 26 485, nr. 24 | De Minister en Staatssecretaris hebben op 21 juni 2005 een Maat- schappelijk Jaarverslag aangeboden aan de Tweede Kamer (29 800 XIII, nr. 79). |
De staatsecretaris zal de Tweede Kamer medio maart een brief zenden over de scheepsbouwsector waarin wordt ingegaan op o.a. financiering en innovatie, ook in relatie tot eventuele EU-initiatieven (Leadership 2015). | 21 501-30, nr. 33 | Op 16 april 2004 heeft de minister een brief aan de Tweede Kamer gezonden waarin hij uitgebreid ver- slag doet van zijn visie op de scheepsbouwsector, het beleid terzake en het besluit van het Kabinet om € 70 miljoen voor de sector ter beschikking te stellen (TK 2003–2004, 29 505, nr. 6). |
De staatssecretaris zal ter vergroting van de kennisoverdracht en van het draagvlak voor maatschappelijk verantwoord inkopen en aanbesteden een plan van aanpak laten opstellen door een interdepartementale werkgroep. Aan deze werkgroep zullen zowel beleidsmedewerkers als inkopers deelne- men. Het plan zal naar verwachting halverwege 2003 gereed zijn. De Tweede Kamer zal hierover t.z.t. worden geïnformeerd. | 28 600 XIII, nr. 2 | De staatssecretaris van VROM heeft op 3 maart 2005 de Rapportage Duurzame Bedrijfsvoering naar de Tweede Kamer gestuurd.(TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 103). |
Resultaten benchmark Gemeentelijk ondernemingsklimaat aan TK sturen. | 26 419, nr. 7 | De Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat wordt voor de begrotingsbehandelingen 2006 van EZ naar de Tweede Kamer gestuurd. |
De Tweede Kamer informeren over de schriftelijke uitvoering van de mondelinge afspraken met de provincies Noord-Brabant en Limburg over een verschuiving in de verhouding van het aandelenkapitaal in de BOM en het LIOF tussen Rijk en genoemde provincies. | 26 570, nr. 18 | Dit punt wordt meegenomen in de Beleidslijn ROM's die voor Prinsjesdag 2005 aan de Tweede Kamer zal worden gestuurd. |
Reactie Brussel na melding incident door Overijssel t.z.t. aan de Tweede Kamer melden. | 28 000 XIII, nr. 52 | De Europese Commissie is momenteel bezig met de eindafrekeningen van de structuurfondsprogramma's over de periode 1994–1999. In principe kan de Commissie reageren zolang de eindafrekeningen niet definitief zijn vastgesteld. Tot op heden heeft de Commissie niet gereageerd op de melding. Naar alle waarschijnlijkheid zal de Commissie niet meer reageren. |
De minister heeft Het Actieplan op hoofdlijnen «Van Raad naar daad» van de Regieraad Bouw op 1 juni mede namens VROM en V&W aan de TK verzonden met als opmerkingen: 1. De Regieraad zal dit plan, in samenwerking met vertegenwoordigers uit de bouwsector, verder concretiseren tot snel zichtbare projecten die moeten leiden tot bruikbare resultaten voor de gehele sector. Tijdens een congres in november 2004 zal de Regieraad de eerste resultaten van de korte termijnacties presenteren. | O/B 4033929 | De rapportage van de Regieraad Bouw getiteld «Van voorbereiding naar uitvoering» is op 11 februari 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd (28 244, nr. 93). |
Meldplicht invoeren voor doorverkoop van goederen waarop een catch all beschikking ligt. | 29 200 XIII, nr. 49 | Invoering meldplicht is voorzien rond oktober 2005. |
Het verlenen van technische assistentie ook onder meenemen bij de herziening van de In- en Uitvoerwet. | 29 200 XIII, nr.49 | Herziening van de In- en Uitvoerwet loopt.Inwerkingtreding is voorzien voor januari 2007. |
Bezien hoe informatie over dual use-vergunningen transparanter kan worden gepresenteerd. | 29 200 XIII, nr.49 | Streven is om dit najaar e.e.a. te operationaliseren. |
Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de verklaring van het Nationaal Contactpunt MVO inzake IHC Caland/Birma. | AO Ondernemen in Conflictgebieden d.d. 29 juni 2004 | Wordt meegenomen in de gezamenlijke brief van SZW, BZ en EZ die is voorzien voor november 2005. |
Bezien of een Dutch Trade Board ingesteld kan worden (publiek-private samenwerking op het gebied van handelsbevordering). | 29 200 XIII nr. 41 | Gereed. |
Meldplicht naar doorvoer uitbreiden naar álle militaire goederen van het In- en Uitvoerbesluit. | 22 054 nr. 79, TK 2003–2004, VAO d.d. 2 december 2003 nr 31, blz. 2182–2185. | De AMvB voor de verbreding van de meldplicht is inmiddels in werking getreden.rond oktober van kracht kunnen worden. |
Waarborgwet: 2 jaar na inwerking-treding evalueren; bezien of meerdere aanbieders bestaan en evt. consequenties voor wijze tariefvaststelling. | HTK1999–2000, nr. 64 p. 4465 | De wet is in maart 2002 in werking getreden. Resultaten van de evaluatie worden eind 2005/begin 2006 verwacht. |
Keurmerken: Aan rapportage over het onderzoek over keurmerken zal een standpunt worden toegevoegd. | 27 879, nr. 4 | De onderzoekrapportage is in juni 2002 naar de Tweede Kamer gestuurd (ez02000335; 25 juni 2002). In het najaar 2005 volgt een brief aan de Tweede Kamer met oplossingsrichtin- gen. |
Vrijstelling Combinatie-overeenkomsten: evaluatie en aanvullend onderzoek. | HTK2002–2003, nr. 78 p. 4408 | De evaluatie van de NMa is in februari aan de Tweede Kamer gestuurd. In een brief aan de Tweede Kamer heeft de Minister van EZ aanvullend onderzoek toegezegd (TK 2003–2004, 28 244, nr. 72). Het resul- taat daarvan wordt dit najaar ver- wacht. Wijzigingsvoorstellen volgen volgend voorjaar. |
Voetbal, tv-rechten en mededinging: 1) onderzoeken stavaza in andere landen + EU + solidariteit uitwerken. 2) in sept 2003 tussenstand geven van onderhandelingen met KNVB/uitwerken van het onderwerp solidariteit. | HTK2002–2003, nr. 83 p. 4825 | De Tweede Kamer wordt geïnformeerd zodra een definitief Europees standpunt is ingenomen. |
Certificatie & accreditatie: Toezenden voortgangsbrief aan TK, incl.:– Infrastructuur in licht EU ontwikkelingen; – Tariefstelling accred./level playing field; – Administratieve lasten; – Betrokkenheid overheid bij (Centrale) College's van Deskundigen;– Toepasselijkheid wet Awb; – Verstrekken concessie voor publieke accreditatie (concessiewet); – Opschonen huidige certificatieregelingen | TK2003–2004, 29 304, nr. 2 | Zie brief Minister aan de Tweede Kamer van 7 juli 2005 (29 304, nr. 3). De voortgangsbrief wordt in de herfst 2005 aan de Tweede Kamer toege- stuurd. |
Dienstenrichtlijn: toesturen aan de Tweede Kamer van een een notitie over de dienstenrichtlijn. Ter bespreking na het zomer- reces. | AO Raad v.h. Concurrentievermogen, 30-6-2004 | De notitie wordt voor eind augustus 2005 aan de Tweede Kamer gestuurd. |
Cultuur en economie: De Tweede kamer zal binnen afzienbare tijd een gezamenlijke notitie van EZ en OCW over cultuur en economie ontvangen. | 27 406, nr.22 | De Tweede Kamer ontvangt voor de EZ-begrotingsbehandeling 2006 de beleidsnota «Cultuur en Economie». |
Sociale innovatie: De Tweede Kamer zal worden geïnformeerd over resultaten m.b.t. sociale innovatie. | 27 406, nr. 22 | Zie brief Minister aan de Tweede Kamer van 11 oktober 2004 (27 406, nr. 31). |
De NMa voert een toets uit op het moment dat het dienstenbedrijf van Nozema wordt vervreemd en KPN overweegt om een bod uit te brengen. | 24 095, nr. 175 | De minister van Financiën heeft de NMa advies gevraagd over de verkoop van aandelen Nozema aan KPN en Broadcast Partners. De NMa zal ook bij de nieuwe verkoopproce- dure een rol spelen. |
De ROZ-wet wordt binnenkort ingetrokken en de splitsing zal worden gerealiseerd. | 24 095, nr. 175 | De ROZ-wet is in november 2004 ingetrokken en de splitsing is gerealiseerd per 1 januari 2005. |
De bestaande toegangsregeling voor zendmasten wordt gemoderniseerd. | 24 095, nr. 175 | Afgehandeld, wetswijziging is voor stemming geagendeerd in de Eerste Kamer (Besluit medegebruik omroep- zendernetwerken). |
De minister informeert de Kamer nader over de mogelijkheid en de wenselijkheid om de aandelen van de publieke omroep in Nozemadienstenbedrijf al in een vroeg stadium over te nemen. | 24 095, nr. 175 | Is gebeurd, zie beantwoording kamervragen Van Dam en Atsma door minister Zalm (TK 2004–2005, nr. 2084 en 2085). |
11. BIJLAGE TREFWOORDENREGISTER
Aardgasbaten 16, 53, 61, 112
Actieplan beta-techniek 30
Actieplan Life Sciences 30, 151
ACTS 39
Administratieve lastendruk 9
Administratieve lasten 9, 17, 18, 36, 73, 74, 75, 76, 77, 79, 106, 130, 131, 138, 148, 153, 156
Agentschap Telecom 5
Agentschap 4, 42, 53, 59, 74, 75, 76, 77, 88, 99, 100, 101, 102, 103, 104
Analyses 3, 69, 70, 71, 113, 120, 147
AOW 7
Apparaatsuitgaven 3, 4, 81, 115, 121
Arbeidskosten 7
Arbeidsparticipatie 8, 9, 24, 146
Arbeidsproductiviteit 7, 8, 9, 22, 24
Arbeidsproductiviteitsgroei 7, 9
Basispakket 11, 29, 66, 113
Batenlastenstelsel 1, 85
BBMKB 18, 33, 45, 51, 147
Bedrijfsleven 9, 10, 13, 17, 18, 24, 29, 37, 38, 39, 41, 44, 46, 48, 49, 50, 56, 64, 65, 66, 72, 125, 129, 135, 149, 151
Bedrijfsoverdrachten 46, 47
Bedrijven 3, 8, 9, 10, 13, 15, 16, 17, 18, 24, 25, 26, 27, 29, 30, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 43, 45, 46, 48, 49, 50, 54, 55, 57, 60, 63, 64, 65, 66, 67, 68, 75, 78, 79, 92, 107, 118, 120, 126, 127, 130, 131, 132, 135, 137, 140, 142, 144, 145, 151, 153
Bedrijventerreinen 18, 42, 43, 44, 45, 46, 124, 148
Belastingen 8
Beleidsagenda 1, 6
Beleidsartikelen 1, 3, 4, 5, 22, 81, 83, 105, 121, 125, 148
Borgstellingsregeling Scheepsnieuwbouw 50
Breedband 17, 76, 77, 79, 80, 142, 146, 148, 149
Broeikasgassen 56, 57
BSIK 38, 40
Casimir 30, 38
CBIN 64, 67, 109, 110, 112, 113
CBS 3, 4, 19, 20, 21, 24, 59, 71, 72, 73, 115, 141, 153
CCS 71
CEC 24
Civiele Vliegtuig Ontwikkeling 39
CO2 139
Cofinanciering 42, 43, 123, 132
Collectieve voorzieningen 22
Commissie Barroso 8
Communicatie 19, 65, 74, 75, 77, 81, 100, 115, 121
Compensatiebeleid 49, 50, 51
Concurrentiekracht 6, 8, 9, 15, 24, 25, 38, 50, 63, 65, 66
Concurrentiepositie 7, 10, 13
Concurrentie 6, 11, 12, 13, 14, 15, 22, 24, 25, 26, 49, 50, 52, 76, 106, 136, 137, 156
Concurrerend 19, 20, 41, 42, 50, 52, 64, 109, 120
Consumentenautoriteit 6, 15, 22, 28, 149
Consumentenbescherming 12, 27
Consument 8, 12, 15, 22, 23, 27, 28, 54, 55, 56, 57, 65, 75, 77, 78, 106, 120, 142, 148, 149
CO 139
Corporate governance 47
CPB 4, 12, 18, 24, 69, 87, 97, 133, 147, 148, 153
Crash Team 18, 65
Creatieve industrie 16, 49
Crisesbeheersing 42
Cultuur en Economie 16, 41, 49, 156,
Deltaplan Bèta-techniek 48
Demkolec 19, 21, 53
Demografische 7
Dte 23, 27, 54, 55, 140, 141,
Dutch Trade Board 18, 66, 140, 156
Duurzaam 6, 8, 15, 22, 36, 58, 59, 86, 138, 139, 146, 154
Duurzame economie 6, 9
Duurzame energie 4
ECN 38, 53, 56, 57, 58, 132, 133, 147
Edelmetaal Waarborg Nederland 128
EET 31, 134
EFRO cofinanciering 43
Elektronische 19, 74, 77, 78, 79, 115, 121, 125, 145
Emissierechten 52
Encore 28
Energiebedrijven 6, 14, 55, 139, 143
Energiebesparing 10, 14, 21, 56, 57, 58, 147
Energiehuishouding 14, 19, 20, 52, 53, 56, 62, 111, 120, 139, 142
Energie-investeringsaftrek 54, 56, 62
Energiemarkt 14, 52, 53, 54, 55, 62, 111, 120
Energieproducenten 6
Energierapport 10, 52, 57, 58, 61, 139, 142, 144, 147, 148
ESA 39
EU 6, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 15, 18, 22, 23, 24, 25, 29, 30, 31, 32, 35, 36, 37, 40, 42, 49, 53, 59, 60, 64, 65, 71, 74, 75, 80, 82, 85, 88, 90, 91, 93, 95, 96, 98, 99, 100, 102, 129, 134, 137, 142, 144, 145, 152, 153, 155, 156
EUREKA 36, 39, 137
Europa 6, 8, 9, 12, 13, 14, 17, 20, 22, 23, 24, 36, 55, 56, 57, 65, 66, 68, 105, 120, 121, 143, 144
Europese Commissie 12, 23, 25, 43, 55, 60, 134, 145, 152, 155
EVD 1, 5, 2, 4, 11, 42, 64, 66, 67, 86, 90, 91, 93, 94
Experimenten Sleutelgebieden 16
Exportsubsidies 12
Financiële Perspectieven 25
Frequentiebeleid 14, 75, 76
Gas 6, 10, 14, 15, 20, 21, 46, 52, 54, 55, 60, 61, 62, 111, 140, 141, 145, 153
Gebiedsgerichte regionale stimulering 42
Gemeenschapsoctrooi 96, 131
Gezondheidszorg 66
Globalisering 12, 13
Groeifinancieringfaciliteit 42
Groeifinancieringsfaciliteit 42, 46, 109
Groeivermogen 6, 7, 8, 9, 22, 23
Grondroerders 14, 77
GSB 43, 45, 51, 123
HAKO 112, 118
Herijking Financieel Instrumentarium 66
Herijking financieel instrumentarium 90
Herijking van het financieel instrumentarium 20, 108
Hervormingen 6, 7, 8, 24
Hervormingsprogramma 8, 22, 23, 24
Hoge Flux Reactor 126
ICT 4, 6, 11, 15, 17, 30, 34, 39, 71, 74, 78, 79, 80, 81, 107, 125, 127, 148, 149, 154
IFOM 64, 67
IMF 8, 12
Industriebrief 10, 29, 41, 49, 135, 137, 151
Innovatiebeleid 4, 10, 15, 16, 36, 129, 134, 135
Innovatiegebieden 15, 16, 36, 37
Innovatiekracht 67
Innovatie-omnibusregeling 35, 36, 37
Innovatieplatform 16, 29, 40, 134, 151
Innovatieprestatiecontracten 16, 20, 34, 35
Innovatie 6, 8, 9, 10, 11, 14, 15, 16, 17, 18, 20, 26, 29, 30, 31, 32, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 43, 56, 57, 74, 80, 95, 97, 107, 126, 129, 130, 134, 135, 137, 138, 145, 146, 147, 148, 151, 155, 156
Innovatiesubsidie Samenwerkingsprojecten 20, 30, 36, 108
Innovatievermogen 19, 20, 29, 30, 31, 36, 38, 107, 120
Innovatievouchers 6, 16, 19, 20, 30, 34, 35, 129, 135
Intellectueel eigendom 31, 32
Interdepartementale Commissie Marktordening 25
Interne markt 11, 12, 23, 25, 112
Internet domeinnamen 15
Investeringsklimaat 10, 41, 52, 63
Investeringspremie regeling 43
Investeringsquote 9, 39, 41
Investors in People 46, 51 126
IOP 37, 38
ITEA 36, 39
Joint Implementation 19, 53, 56, 57, 59, 111
JSF 50, 138, 153
Kabinet 3, 6, 8, 9, 10, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 22, 27, 32, 38, 39, 41, 48, 49, 51, 54, 57, 58, 75, 77, 79, 123, 129, 130, 131, 132, 133, 135, 136, 137, 138, 140, 141, 142, 145, 147, 148, 149, 153, 155
Kamers van Koophandel 18, 34, 46, 128, 130, 140, 146, 147
Kapitaalmarktregeling 66
Kennisbasis 30, 37, 39, 107, 120
Kennisbescherming 31, 96, 120
Kenniscentrum Aanbesteden 81
Kenniscentrum Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen 46, 126
Kenniscentrum voor Ordeningsvraagstukken 26
Kenniseconomie 6, 9, 29, 39, 40, 138
Kennisinfrastructuur 29, 30, 38, 39, 53, 147
Kennisinstellingen 16, 18, 30, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 45, 50, 120, 135
Kennisoverdracht 30, 35, 50, 66, 112, 155
Kennisvouchersysteem 129
Kenniswijk 74, 79, 80, 115, 116
Klimaatverandering 9
Kompas voor het Noorden 21, 43, 110, 132
Kompasprogramma 44
Koning Willem I prijs 46, 130
KP7 15
Kyotodoelstellingen 52
Kyoto 52, 139
Leeswijzer 1, 3, 105
Level playing field 41, 42, 49, 52, 55, 109, 120, 129, 156
Lissabonstrategie 8, 22, 23, 25
Loonbijstelling 83, 117, 121
Luchtkwaliteit 9
Marin 30, 38
Marktordening 22, 23, 25, 26, 28, 120
MEDEA+ 36, 39
Mededinging 8, 13, 22, 23, 25, 26, 28, 55, 134, 156
Mededingingswet 25, 26, 27
Meewerkaftrek 43, 47
MEP 10, 56, 139, 141, 142, 152
Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie-regeling 10
MKB 6, 16, 17, 18, 19, 29, 30, 32, 34, 35, 36, 42, 45, 46, 50, 67, 78, 107, 120, 126, 135, 138, 146, 147
NACOTEL 77
Nationaal Actieplan Electronische snelwegen 74
NBTC 42, 44, 45
NDL 42, 68, 126
Near Shore Windpark Egmond 56
NedCar 84
Nederland 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 16, 17, 18, 19, 20, 22, 23, 24, 25, 26, 28, 29, 31, 32, 34, 36, 37, 38, 39, 41, 43, 44, 46, 48, 49, 50, 51, 55, 56, 57, 58, 59, 60, 61, 63, 64, 65, 66, 67, 68, 71, 72, 77, 79, 80, 95, 96, 97, 98, 105, 120, 121, 122, 125, 126, 127, 129, 132, 133, 135, 137, 138, 143, 145, 146, 148, 151, 154
Nederlands Normalisatie Instituut 26
Nederlandse Meetinstituut 26, 125
Neder- 120, 146
NIVR 30, 39, 128
NLR 30, 38
NMa 4, 6, 13, 15, 21, 22, 23, 25, 128, 133, 134, 136, 142, 150, 156, 157
NMI 23, 28
Nog te verdelen posten 83, 117, 121
Nummerbeleid 15
OCNL 5, 31
Octrooicentrum Nederland 1
Octrooien 29, 32, 131
Octrooisysteem 16, 31, 32
OCW 16, 18, 29, 35, 38, 46, 49, 129, 137, 140, 144, 148, 150, 156
OESO 8, 9, 49, 65, 80, 136, 148
Olie 7, 52, 55, 60, 61, 62, 144, 152
Ondernemerschap 6, 9, 10, 11, 17, 18, 33, 41, 42, 43, 45, 46, 48, 49, 51, 109, 120, 126, 135, 143, 144
Ondernemers 7, 8, 9, 10, 11, 17, 18, 21, 36, 41, 43, 46, 47, 48, 49, 65, 66, 113, 126, 132, 144, 151
Ondernemingsklimaat 4, 6, 10, 11, 13, 17, 19, 20, 41, 42, 109, 120, 140, 155
Onderwijs 6, 8, 9, 10, 13, 17, 18, 19, 24, 26, 29, 46, 48, 49, 66, 80, 86, 129, 135, 137
Onvoorzien 4, 83, 117, 121
OPTA 4, 27, 74, 75, 77, 78, 80, 128, 133, 136, 146, 150
Overzichtsconstructie Zuidoost-Brabant/Noord-Limburg 1
Personele uitgaven 4
PESP 64, 67, 112, 113, 118
PIANOo 14, 26
PIA 19, 21, 81, 82
Pieken in de Delta 18, 19, 20, 41, 44, 45, 109, 130, 132, 149
Post 15, 18, 19, 21, 43, 52, 64, 65, 66, 74, 75, 76, 77, 80, 81, 83, 87, 91, 92, 93, 96, 112, 115, 121, 125, 150
Postwet 15, 75
Prijsbijstelling 19, 21, 83, 117, 121
Productiviteit 8, 67, 97
Prognoses 3, 69, 70, 71, 113
Programma Opkomende Markten 66
Programmatisch pakket 11, 29
PSB 64, 67
PSOM 64, 67
PSO 67, 112, 113, 118, 148
Publiekprivate samenwerking 15
PUM 66, 67, 68
Raad van Accreditatie 26
R&D 15, 25, 34, 37, 38, 39, 129, 154
Regeldruk 8, 9, 48, 104, 130
Regieraad Bouw 50, 146, 155
Resultaatverantwoordelijkheid 3, 4
Rijksoctrooiwet 16, 31, 32, 40
Ruimtevaart 30, 39, 107, 138, 150, 151
SBIR 16, 34, 135, 151
Scheepsbouw 19, 20, 21, 42, 49, 50, 51, 109, 129, 155
Seed-capital 16
Seed-faciliteit 30, 33
SENO/GOM 64, 67, 113, 118
SenterNovem 1, 5, 2, 4, 11, 31, 34, 39, 85, 86, 87, 88, 104, 132
Senter 46, 53, 81, 90, 94, 131, 134, 149, 155
SKB 30, 34
SKE 33, 150
SKO 30, 34
Smartmix 16
Sociale zekerheid 8
SOLVIT 18
Statistieken 3, 19, 20, 71, 72, 73, 114, 120, 131
Sterke basis voor topprestaties 10, 29, 35, 37, 40, 131, 135, 148
STW 30, 38, 40
Subsidieregeling Kennisexploitatie 30, 33
Suppletie-instrument 67
Surf op safe 17, 146
Syntens 30, 34, 35
Systeemverantwoordelijkheid 3, 4
TA-OM 64, 112, 113
Taskforce Vergunningen 17, 137, 147
TDAB 14, 79, 136
Technologiestichting STW 38
Technologische Topinstituten 30
TechnoPartner 16, 30, 33, 34
Technostarters 18, 19, 20, 33, 34
Telecommarkt 15
Telecom 1, 2, 4, 14, 15, 17, 19, 74, 75, 76, 77, 78, 99, 100, 101, 102, 103, 132, 133, 143
TenneT 60, 128
TNO 30, 35, 38, 132
TOPPER 43, 45, 124
TOP 31, 44, 45
TransitieManagement 53
Universiteiten 18, 33, 34, 35, 37, 38, 39, 40, 72
Veiligheid 17, 45, 48, 50, 78, 80, 123, 143, 154
Vennootschapsbelasting 8, 57, 118, 150
Vernieuwing 6, 11, 15, 16, 18, 30, 39, 42, 104, 125, 126
Verplichtingenramingen 4
Verplichtingen 2
Vertrouwen 6, 8, 77
Vestigingsklimaat 10, 67, 68
Voorzieningszekerheid 10, 52, 53, 59, 60, 61, 111, 120
Vpb-taakstelling 19, 20, 21, 108, 109, 110, 111, 112, 113
Vraagsturing 16, 38
Water 14, 16, 17, 20, 37, 66, 86, 130, 133
WBSO 16, 36, 37, 134
Welvaart 6, 8, 11, 12, 13, 22, 23, 24, 27, 28
Wetenschapsbudget 29
WL/Hydrolics 30
WL 38
WTO 6, 11, 12, 13, 31, 32, 42, 64, 65, 66, 129, 136, 137, 143
WW 142
Zelfstandigenaftrek 43, 46, 47
Zorg 7, 8, 13, 15, 16, 17, 26, 34, 38, 43, 44, 46, 52, 78, 79, 80, 109, 120, 122, 132, 139, 144
Zoutwinning 53