Base description which applies to whole site

nr. 2MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A.Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel2
   
B.De begrotingstoelichting4
   
1.Leeswijzer5
   
2.Het beleid7
 De beleidsagenda 20077
 Inleiding tot de beleidsartikelen23
   
3.De beleidsartikelen26
 Beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties26
 Beleidsartikel 21 Commando zeestrijdkrachten31
 Beleidsartikel 22 Commando landstrijdkrachten35
 Beleidsartikel 23 Commando luchtstrijdkrachten40
 Beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee44
 Beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie50
 Beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra64
4.De niet-beleidsartikelen72
 Niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven72
 Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien73
 Niet-beleidsartikel 90 Algemeen74
   
5.Verdiepingshoofdstuk77
   
6.Begroting van baten-lastendiensten91
   
7.De bedrijfsvoeringsparagraaf102
   
8.Bijlagen104
 Bijlage 1: Moties en toezeggingen105
 Bijlage 2: Toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s112
 Bijlage 3: Overzichtsconstructie uitgaven Veteranen113
 Bijlage 4: Overzichtsconstructie uitgaven derde hoofdtaak116
 Bijlage 5: Lijst met afkortingen117
 Bijlage 6: Trefwoordenregister121

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (begrotingsstaat ministerie)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het ministerie van Defensie voor het jaar 2007 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2007. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2007.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2007 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastendiensten)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendiensten Defensie Telematica Organisatie (DTO), Dienst Vastgoed Defensie (DVD) en Defensie Horecabedrijf Paresto voor het jaar 2007 vastgesteld.

De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de baten-lastendiensten.

Wetsartikel 4 (wijziging van de reikwijdte van de accountantsverklaring)

In maart 2005 is door de minister van Financiën met de Tweede Kamer overleg gevoerd over de uitkomsten van het «interdepartementale beleidsonderzoek (IBO) regeldruk en controletoren» en de naar aanleiding daarvan door het kabinet in december 2004 gedane voorstellen. Tijdens het algemeen overleg op 2 en 3 maart 2005 en in de brief van 9 maart 2005(Kamerstukken II, 29 949 en 29 950, nr. 5) is toegezegd de getrouwbeeldverklaring van de departementale auditdiensten parallel aan de gewijzigde bedrijfsvoeringsparagraaf over het verslagjaar 2007 in te voeren. De departementen hebben sindsdien belangrijke voortgang geboekt met het treffen van maatregelen die hiervoor noodzakelijk zijn. Om op het ingroeitraject naar met name de getrouwbeeldverklaring geen wettelijke obstakels te laten ontstaan, dienen enkele bepalingen in de Comptabiliteitswet 2001 (CW 2001) te worden aangepast. Dat zal regulier gebeuren via het moderniseringsproject van die wet, dat thans gaande is. Om de getrouwbeeldverklaring al over het jaar 2007 te kunnen toepassen is echter een tijdelijke – op het jaar 2007 gerichte – afwijking van de wet nodig. Dat gebeurt via het onderhavige wetsartikel. Het betreft concreet de aanpassing van artikel 66, vijfde en zesde lid, van de CW 2001. De gewijzigde insteek voor de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag leidt niet tot een aanpassing van de CW 2001. De inhoud van die paragraaf wordt in de Rijksbegrotingvoorschriften geregeld.

Samengevat komen de wijzigingen in de bedrijfsvoeringsparagraaf en in de accountantsverklaring op het volgende neer.

Over eventuele rechtmatigheidfouten en -onzekerheden die de ter zake gestelde artikelsgewijze tolerantiegrenzen te boven gaan, zal door de betrokken minister in de bedrijfsvoeringsparagraaf van zijn departementaal jaarverslag worden gerapporteerd. De departementale auditdienst verstrekt bij het aldus opgestelde jaarverslag (en saldibalans) een getrouwbeeldverklaring in plaats van een zogenaamde eisenverklaring. De getrouwbeeldverklaring heeft betrekking op de elementen die onder a tot en met d van het nieuwe zesde lid van artikel 66 in de CW 2001 zijn opgenomen. Daarbij beoordeelt de auditdienst op grond van onderdeel b of de rapportage over de rechtmatigheid van de begrotingsuitvoering klopt en op grond van onderdeel d of er in het jaarverslag eventueel sprake is van strijdigheid tussen de gepresenteerde financiële informatie en de opgenomen beleidsinformatie.

Om aan te sluiten bij de in artikel 58 gehanteerde terminologie wordt in lid 6 van artikel 66 gesproken van «deugdelijke weergave» in plaats van de in accountantskring gebruikelijke formulering van «getrouwe weergave». Daarmee wordt echter hetzelfde bedoeld. Het is geen bezwaar dat de accountant in zijn verklaring het begrip «getrouwe weergave» gebruikt.

De oordeelsvorming van de Rekenkamer blijft ten opzichte van het verleden ongewijzigd.

In het oude vijfde lid van artikel 66 kan de reikwijdte van de accountantsverklaring (een verklaring omtrent de financiële informatie in het jaarverslag en de saldibalans) worden geschrapt. De reikwijdte staat thans geheel in het zesde lid.

De formulering van de aanhef van het onderhavige wetsartikel, luidende: «... komt voor de accountantsdienst van het ministerie van Defensie voor het jaar 2007 als volgt te luiden» is zodanig gekozen, dat de accountantsdienst de gewijzigde reikwijdte van de verklaring zowel dient toe te passen met betrekking tot het departementale jaarverslag van het betrokken departement als met betrekking tot een eventueel niet-departementaal jaarverslag waarvoor de betrokken minister verantwoordelijk is (zoals bijvoorbeeld een jaarverslag van een begrotingsfonds of van één van de begrotingshoofdstukken I, II, IV of IXA).

Er wordt in de wettekst nog gesproken van accountantsdienst in plaats van auditdienst, omdat die terminologie in de Comptabiliteitswet 2001 nog wordt gehanteerd. Bij de voorziene modernisering van de Comptabiliteitswet zal accountantsdienst worden vervangen door auditdienst.

De Minister van Defensie,

H. G. J. Kamp

B. BEGROTINGSTOELICHTING

Inhoudsopgave

  blz.
   
1.Leeswijzer5
   
2.Het beleid7
2.1.De beleidsagenda 20077
2.2.Inleiding tot de beleidsartikelen23
   
3.De beleidsartikelen26
3.1.Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties – beleidsartikel 2026
 Algemene doelstelling26
 Operationele doelstelling 127
 Operationele doelstelling 228
 Operationele doelstelling 329
 Overzicht beleidsonderzoeken30
3.2.Commando zeestrijdkrachten – beleidsartikel 2131
 Algemene doelstelling31
 Operationele doelstelling 132
 Operationele doelstelling 233
 Operationele doelstelling 333
3.3.Commando landstrijdkrachten – beleidsartikel 2235
 Algemene doelstelling35
 Operationele doelstelling 136
 Operationele doelstelling 236
 Operationele doelstelling 337
3.4.Commando luchtstrijdkrachten – beleidsartikel 2340
 Algemene doelstelling40
 Operationele doelstelling 141
 Operationele doelstelling 241
 Operationele doelstelling 341
 Overzicht beleidsonderzoeken43
3.5.Commando Koninklijke marechaussee – beleidsartikel 2444
 Algemene doelstelling44
 Operationele doelstelling 146
 Operationele doelstelling 246
 Operationele doelstelling 347
 Operationele doelstelling 448
 Operationele doelstelling 548
 Operationele doelstelling 649
3.6.Defensie Materieelorganisatie – beleidsartikel 2550
 Algemene doelstelling50
 Operationele doelstelling 151
 Operationele doelstelling 261
 Operationele doelstelling 362
 Overzicht beleidsonderzoeken63
3.7.Commando Dienstencentra – beleidsartikel 2664
 Algemene doelstelling64
 Operationele doelstelling65
   
4.De niet-beleidsartikelen72
4.1.Geheime uitgaven – niet-beleidsartikel 7072
4.2.Nominaal en onvoorzien – niet-beleidsartikel 8073
4.3.Algemeen – niet-beleidsartikel 9074
 Operationele doelstelling 174
 Operationele doelstelling 275
   
5.Verdiepingshoofdstuk77
   
6.Begroting van baten-lastendiensten91
6.1.Defensie Telematica Organisatie (DTO)91
6.2.Dienst Vastgoed Defensie (DVD)95
6.3.Paresto98
   
7.Bedrijfsvoeringsparagraaf102
   
8.Bijlagen104
8.1.Moties en toezeggingen105
8.2.Toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s112
8.3.Overzichtsconstructie uitgaven Veteranen113
8.4.Overzichtsconstructie uitgaven derde hoofdtaak116
8.5.Lijst van afkortingen117
8.6.Trefwoordenregister121

1. LEESWIJZER

Inleiding

Voor u ligt de begroting van het ministerie van Defensie voor 2007. De beleidsagenda voor 2007 bouwt voort op de eerdere beleidsagenda’s van deze kabinetsperiode en staat in het teken van het voltooien van het programma «Op weg naar een nieuw evenwicht». In de beleidsagenda wordt kort ingegaan op de actualiseringsbrief «Nieuw evenwicht, nieuwe ontwikkelingen» die op 2 juni 2006 aan de Tweede Kamer is aangeboden(30 300 X, nr. 107). De maatregelen die naar aanleiding van deze brief zijn of worden genomen zijn, binnen de heersende financiële kaders, in de begroting verwerkt.

Naar aanleiding van het overleg van de minister van Financiën met de Tweede Kamer over de evaluatie VBTB is besloten om de begrotingsartikelen compacter en beter leesbaar te maken. Dit heeft geleid tot nieuwe richtlijnen in de Rijksbegrotingvoorschriften 2006. Deze zogenaamde sjablonenmethodiek is doorgevoerd in de begroting en heeft geleid tot een toegankelijkere begroting waarin de samenhang tussen algemene doelstellingen, operationele doelstellingen, activiteiten/instrumenten en middelen duidelijker zichtbaar wordt.

Indeling begroting

De indeling van de begroting 2007 is conform de indeling van de begroting 2006. De begroting blijft ingedeeld naar organisatieonderdelen. De begroting opent met de beleidsagenda. Die beschrijft de beleidsprioriteiten van het ministerie van Defensie voor 2007. Na de beleidsagenda komen de beleidsartikelen 20 tot en met 26 aan bod. Artikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties is het beleidsartikel waarin de inzet van de krijgsmacht wordt weergegeven. In de beleidsartikelen 21 tot en met 23 worden de activiteiten (opwerken, samenstellen en gereedstellen) omschreven van de drie operationele commando’s (Commando zeestrijdkrachten, Commando landstrijdkrachten, Commando luchtstrijdkrachten), gevolgd door artikel 24 (Commando Koninklijke marechaussee).

In de beleidsartikelen 25 (Defensie Materieelorganisatie) en 26 (Commando Dienstencentra) zijn de ondersteunende en dienstverlenende defensieorganisaties beschreven.

In de niet-beleidsartikelen 70 en 80 zijn de Geheime uitgaven en de uitgaven voor Nominaal en onvoorzien opgenomen. In het niet-beleidsartikel 90 Algemeen zijn de uitgaven voor de Bestuursstaf en niet nader toe te delen departementsbrede uitgaven opgenomen.

De begroting bevat verder:

– een verdiepingshoofdstuk;

– de uitgaven voor de baten-lastendiensten Defensie Telematica Organisatie, Dienst Vastgoed Defensie en Paresto;

– een bedrijfsvoeringsparagraaf en

– een aantal bijlagen.

De begroting van het ministerie van Defensie is ook digitaal beschikbaar opwww.rijksbegroting.nl. Om de toegankelijkheid verder te vergroten zijn in de digitale versie, waar mogelijk, hyperlinks aangebracht naar de achterliggende documenten.

Operationele doelstellingen en prestatiegegevens

In de leeswijzer van de defensiebegroting 2006 is de ontwikkeling van een integrale doelstellingenmatrix aangekondigd. Dit om de totale systematiek inzichtelijker en transparanter te maken. In deze begroting is deze gewijzigde systematiek opgenomen. De inleiding van de beleidsartikelen bevat een uitleg van deze vernieuwde opzet. Tevens is hier het generieke ambitieniveau van Defensie opgenomen. In betreffend begrotingsartikel is vervolgens per operationeel commando een uitwerking van de operationele doelstellingen in tabelvorm opgenomen. Bij de artikelen 25 (Defensie Materieelorganisatie) en 26 (Commando Dienstencentra) is tevens een toelichting opgenomen met de prestatiegegevens.

Door de (organisatorisch) ingedeelde defensiebegroting zijn aan de operationele doelstellingen nog geen budgetten gekoppeld; dit zal in 2008 wel geschieden. Hierdoor is het in deze begroting niet mogelijk om de budgetflexibiliteit per operationele doelstelling, zoals bedoeld in de motie-Bakker, weer te geven.

Het Defensie Materieelproces (DMP)

Naast de begroting is het DMP al sinds jaren mede een instrument voor informatievoorziening aan de Tweede Kamer betreffende de voortgang van de grote investeringsprojecten. Tevens geeft het op hoofdlijnen de spelregels weer voor de beheersing en sturing van de grote investeringsprojecten. In 2006 is het DMP opnieuw geëvalueerd. Deze evaluatie heeft geleid tot verdere verbeteringen van het instrument, waarmee een op het nieuwe besturingsmodel van Defensie toegesneden DMP beschikbaar is. Met de brief van 16 juni 2006(27 830, nr. 39) is de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.

Het onder beleidsartikel 25 opgenomen samenvattend integraal overzicht van de grote investeringsprojecten is opgezet met als doel deze nog transparanter en toegankelijker te maken en de omvang van de begroting te beperken. Daarbij is rekening gehouden met de toezeggingen betreffende de informatievoorziening over de grote materieelprojecten in de Kamerbrief van 11 mei 2001(27 830, nr. 2) en de Kamerbrief van 9 augustus 2004(27 830, nr. 27) over het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) «Verwerving Defensiematerieel voor de Nederlandse Krijgsmacht».

De in de begroting 2006 ingezette lijn van het vermelden van de projecten groter dan € 25 miljoen met betalingen in de periode 2007–2011 is ook in de ontwerpbegroting 2007 voortgezet. Ook wordt informatie gegeven over een aantal belangrijke projecten door het opnemen van «box»-teksten. Over de realisatie van de projecten zal in het jaarverslag een kwalitatieve appreciatie worden gegeven, gericht op lessons learned.

Onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Bij alle (niet-)beleidsartikelen zijn uitsluitend die onderzoeken opgenomen die in 2007 worden opgestart.

2. HET BELEID

2.1. De beleidsagenda 2007

Een wezenlijke doelstelling van het kabinet is dat Nederland veiliger wordt. De veiligheid en stabiliteit in Nederland hangt samen met een veilige internationale omgeving en een stabiele internationale rechtsorde. De Nederlandse regering wenst daaraan een actieve en geloofwaardige bijdrage te leveren. De omvangrijke inzet van de krijgsmacht in het buitenland getuigt daarvan.

De krijgsmacht staat ook paraat als de veiligheid binnen onze eigen landsgrenzen in het geding komt. De krijgsmacht heeft zich ontwikkeld tot een structurele veiligheidspartner voor civiele autoriteiten. Het afgelopen jaar zijn de bestaande civiel-militaire afspraken geïntensiveerd en hebben nieuwe vormen van samenwerking gestalte gekregen. De gegarandeerde bijdrage van Defensie aan veiligheid binnen de landsgrenzen loopt hiermee op tot ongeveer 25% van het totale aantal militairen.

Om bij te dragen aan een veilige omgeving en aan de wederopbouw, stuurt Nederland in het kader van de International Security Assistance Force (ISAF) voor twee jaar tussen de 1 400 en 1 600 militairen naar de Afghaanse provincie Uruzgan. Deze risicovolle operatie betekent een grote krachtsinspanning voor de Nederlandse krijgsmacht. Vanwege het grote beslag dat deze inzet legt op de capaciteiten van de krijgsmacht, zal in 2007 beperkt worden bijgedragen aan andere crisisbeheersingsoperaties. Nederland zal in 2007 in ieder geval ook bijdragen aan de EU-operatie Althea in Bosnië-Herzegovina, de VN-operatie UNMIS in Soedan en aan NTM-I in Irak. Zoals nu voorzien, zullen in 2007 ruim 5 100 militairen in internationale operaties worden ingezet. Daarnaast worden ongeveer 1 300 militairen beschikbaar gesteld voor de Nato Respons Force (NRF) en de EU-battlegroups.

Naast de operationele inzet, werkt Defensie ook aan de grootste reorganisatie uit haar geschiedenis die gepaard gaat met het verlies van 11 700 functies, de sluiting van bases en de afstoting van operationele capaciteiten. Op grond van de Prinsjesdagbrief 2003(29 200 X, nr. 4)is de koers ingezet naar een nieuw evenwicht in een kleinere, maar kwalitatief hoogwaardige en volledig inzetbare krijgsmacht. Defensie zet alle zeilen bij om het nieuwe evenwicht te bereiken tussen de taken van de krijgsmacht en de beschikbare middelen. Het is een forse opgave, maar het is nodig om een stabiele basis te leggen voor het doelgericht verder ontwikkelen en versterken van de capaciteiten van de Nederlandse krijgsmacht in de komende jaren.

De actualiseringsbrief «Nieuw evenwicht, nieuwe ontwikkelingen; naar een toekomstbestendige krijgsmacht»(30 300 X, nr. 107) schetst zes krijgsmachtbrede ontwikkelingsrichtingen die de komende jaren van invloed zullen zijn op het vermogen om operaties doeltreffend en doelmatig uit te voeren. Zij kunnen houvast bieden bij het denken over de toekomst van Defensie. Met deze schets wordt niet beoogd thans beslag te leggen op toekomstige begrotingsmiddelen. Defensie is tijdens het algemeen overleg over de actualiseringsbrief van 27 juni 2006 verzocht de financiële consequenties daarvan voorafgaand aan de begrotingsbehandeling zichtbaar te maken. De Kamer is hierover inmiddels geïnformeerd(30 300 X, nr. 132).

De actualiseringsbrief licht ook enige maatregelen toe om dringende operationele knelpunten op te lossen:

– de verwerving van twee extra Hercules C-130 vliegtuigen ten behoeve van het tactische transport;

– de verwerving van een bare base-capaciteit om toch gebruik te kunnen maken van vliegvelden in primitieve of slechte staat;

– meer bemanningen en onderhoudspersoneel voor Chinook-helikopters en C-130 transportvliegtuigen;

– de verwerving van middelen voor zelfbescherming ten behoeve van de Uruzgan-missie;

– de verwerving van middelen voor datacommunicatie voor mobiel optreden;

– de vervroegde vervanging van delen van het verbindingssysteem Titaan;

– extra formatieplaatsen voor inlichtingenpersoneel, informatieoperaties en Cimic;

– de uitbreiding van de bestelling van vier naar zes Chinooks, ter vervanging van de twee toestellen die verloren zijn gegaan.

Deze maatregelen zijn budgetneutraal genomen, dat wil zeggen binnen de huidig voorziene financiële kaders, en zijn verwerkt in de begroting.

Defensie onderkent voor 2007 de volgende beleidsprioriteiten:

1. Het verbeteren en verbreden van de (snelle) inzetbaarheid van de krijgsmacht;

2. Het leveren van een bijdrage aan het geïntegreerde buitenlandse veiligheidsbeleid;

3. Het verdiepen van de samenwerking met civiele autoriteiten;

4. Het realiseren van een nieuw evenwicht van de krijgsmacht;

5. Het vernieuwen van het personeelsbeleid.

1. Het verbeteren en verbreden van de (snelle) inzetbaarheid van de krijgsmacht

Het verbeteren van de (snelle) inzetbaarheid van de krijgsmacht is een beleidsprioriteit uit het Strategisch Akkoord en het Hoofdlijnenakkoord. Op grond van het Hoofdlijnenakkoord zijn voor dit doel extra middelen (€ 100 miljoen in 2007) beschikbaar gesteld. Met het Strategisch Akkoord zijn extra fondsen toegewezen voor de versterking van de Europese defensiecapaciteiten in EU- en NAVO-verband. Het belang van de verbetering en verbreding van de inzetbaarheid van de Nederlandse krijgsmacht is ook gebleken uit de operationele ervaringen van de afgelopen jaren, onder meer op de Balkan, in het Caribische gebied, in Afrika, in Irak en in Afghanistan. Ook voor de uitvoering van de nationale taken van de krijgsmacht en de ondersteuning van de civiele autoriteiten is snelle inzetbaarheid van belang.

De maatregelen die bijdragen aan de (snelle) inzetbaarheid betreffen vooral de deelgebieden strategische en tactische transportcapaciteit, optreden in netwerken, waarnemingen, inlichtingen, zelfbescherming en effectief optreden. Verder is een aantal ontwikkelingen binnen de NAVO en de EU van belang, zoals de Nederlandse bijdragen aan de NATO Response Force (NRF) en aan de EU Battle Groups. Onderstaand worden de maatregelen op deze gebieden kort aangestipt. Voor bijzonderheden wordt verwezen naar de diverse beleidsartikelen. Voor urgente (nieuwe) behoeftestellingen, bijvoorbeeld in verband met actuele operaties, kan in voorkomend geval een versnelde aanschafprocedure worden doorlopen.

Strategische en tactische transportcapaciteit

Het huidige en toekomstige optreden van de krijgsmacht wordt gekenmerkt door – onder meer – snel optreden over lange afstanden zowel naar als in het operatiegebied. In het inzetgebied is vaak sprake van een gebrekkige transportinfrastructuur en van moeilijke terreinomstandigheden. In veel gevallen zullen risico’s en dreigingen aanwezig zijn. Deze situatie maakt een uitgebreide en robuuste organieke militaire transportcapaciteit die aan hoge eisen voldoet, noodzakelijk. De huidige organieke transportcapaciteit van de Nederlandse krijgsmacht wordt weliswaar versterkt, maar aanvullende maatregelen zijn nodig, onder meer om het voortzettingsvermogen te vergroten. Om de strategische en tactische transportcapaciteit van de Nederlandse krijgsmacht te verbeteren worden de onderstaande maatregelen genomen of in gang gezet.

Defensiebreed

– Deelname aan de Strategic Airlift Interim Solution (SALIS) van de NAVO voor het inhuren van civiele buitenprofiel luchttransportcapaciteit;

– Het onderzoeken van de mogelijkheden om door middel van internationale samenwerking de strategische luchttransportcapaciteiten te vergroten.

Zeestrijdkrachten

– Het operationeel gereedstellen van het Landing Platform Dock 2 (LPD2)/Amfibisch Transportschip 2 (ATS2) Hr. Ms. Johan de Witt;

– Het doorgaan met de voorbereiding van de invoering van de NH-90 maritieme helikopter;

– Het starten van de vervanging van het bevoorradingsschip Hr. Ms. Zuiderkruis door een defensiebreed inzetbaar logistiek ondersteuningsschip (marinestudie);

– Het vervangen van de diverse typen amfibische landingsvaartuigen;

– Het invoeren van het merendeel van de gepantserde terreinvoertuigen bij het Korps mariniers.

Landstrijdkrachten

– Het voltooien van de invoering van de wissellaadsystemen bij de land- en zeestrijdkrachten, waaronder het project Fysieke Distributie ter verbetering van de logistieke bevoorrading.

Luchtstrijdkrachten

– Het verbeteren van de inzetbaarheid van de Chinook-helikopters via meer bemanningen en meer onderhoudspersoneel. Evenals in de voorgaande jaren is voor de verbetering van de inzetbaarheid structureel € 5 miljoen herschikt binnen de defensiebegroting;

– Het starten van de verwerving van extra Chinook-helikopters en de standaardisatie van de Chinookvloot;

– Het modificeren van de extra verworven derde en vierde C-130 voor tactisch transport;

– Het verbeteren van de inzetbaarheid van de KDC-10 en de C-130-transportvliegtuigen via vergroting van het aantal bemanningen per toestel;

– Het starten van de verwerving van een bare base-capaciteit voor het opereren van vliegvelden met een gebrekkige infrastructuur;

– Het operationeel gereedstellen van de in 2005 verworven derde DC-10;

– Het voorbereiden van de oprichting van het Defensie Helikopter Commando per 1 januari 2008 op de vliegbasis Gilze-Rijen en het aldaar concentreren van de defensiehelikopters, met uitzondering van de fregattenversie van de NH-90-helikopter (de NATO Frigate Helicopter, NFH) en de AB-412-reddingshelikopters.

Optreden in netwerken

Nederland richt zich op operaties in alle delen van het geweldsspectrum en op kwalitatief en vaak ook technologisch hoogwaardige militaire bijdragen. Interoperabiliteit tussen de diverse internationale en nationale partners, bijvoorbeeld voor bevelvoerings-, communicatie- en informatiesystemen, is een randvoorwaarde voor succesvol optreden. Een belangrijk onderdeel hiervan is de ontwikkeling van genetwerkte informatievoorziening. In internationaal verband wordt dit aangeduid met de term Network Enabled Capabilities, afgekort NEC. Binnen de defensieomgeving bestaat deze behoefte al langer en is een netwerk – internetachtige – benadering van de informatievoorziening in stapsgewijze ontwikkeling. Deze netcentrische benadering maakt het mogelijk informatie uit functionele systemen van verschillende diensten uit te wisselen. NEC kent internationale, nationale en interdepartementale toepassingen. Om de netwerkcapaciteiten van de Nederlandse krijgsmacht te verbeteren worden de onderstaande maatregelen genomen of in gang gezet.

Defensiebreed

– Het verwerven van het communicatie- en verbindingssysteem Titaan, inclusief extra deelsystemen daarvoor;

– Het voortzetten van de invoering van het Enterprise Resource Planning (ERP) systeem;

– Het starten van de invoering van het lange termijn deel van het project militaire satellietcommunicatie (MilSatCom);

– Het voortzetten van de invoering van het Soldier Modernisation Programme (SMP);

– Het vervolgen van het interdepartementale onderzoek naar de civiele toepasbaarheid van het NEC-concept.

Zeestrijdkrachten

– Het verder invoeren van het communicatie- en informatiesysteem (NIMCIS) voor het Korps Mariniers;

– Het starten van de implementatie van commandovoerings-, communicatie- en informatiesystemen (netwerken) bij de oppervlaktevloot, waaronder het verder invoeren van het datalink- en communicatiesysteem Link 16.

Landstrijdkrachten

– Het verwerven van het Battlefield Management System (BMS) voor commandovoering te velde en, in relatie daarmee:

– Het verwerven van datacommunicatiemiddelen voor mobiel optreden (DCMO);

– Het invoeren van commandovoerings- en communicatiemiddelen en geautomatiseerde systemen (BMC4I) voor de grondgebonden luchtverdediging.

Luchtstrijdkrachten

– Het verder invoeren van het datalink- en communicatiesysteem Link 16 bij vliegende en grondgebonden systemen;

– Het verwerven van een nieuw communicatiesysteem voor de Patriot-raketeenheden.

Waarnemingen, inlichtingen en zelfbescherming

De Nederlandse krijgsmacht voert complexe operaties uit waarbij een hoge mate van onvoorspelbaarheid kan optreden. Het belang van actuele waarnemingen en inlichtingen voor de Nederlandse krijgsmacht is aanzienlijk toegenomen. Een versterking van de – vaak in een netwerk ondergebrachte – waarnemings- en inlichtingenketen bij de krijgsmacht is nodig. Dit jaar heeft de zogenaamde onderzoeksgroep Dessens onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid, de effectiviteit en de doelmatigheid van de inlichtingen- en veiligheidscapaciteit binnen Defensie en die van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) in het bijzonder. Defensie heeft intern onderzoek gedaan naar de operationele inlichtingenketen bij de krijgsmacht, inclusief de operationele ondersteuning door de MIVD. De studies zijn complementair en zullen de komende maanden in interdepartementaal overleg worden beoordeeld en verwerkt in een plan van aanpak. De Kamer zal, in aanvulling op het gestelde in de actualiseringsbrief «Nieuw evenwicht, nieuwe ontwikkelingen», separaat over de resultaten worden geïnformeerd.

De onvoorspelbaarheid van de operaties, waartoe de onzekerheid over de capaciteiten en de intenties van de mogelijke opponenten behoren, leidt ook tot een verhoogde aandacht voor (zelf)beschermingscapaciteiten. De genoemde versterking van de waarnemings- en inlichtingenketen verhoogt het bewustzijn van de Nederlandse eenheden en draagt daarmee ook bij aan de verbetering van de (zelf)bescherming. Daarnaast zijn specifiek op (zelf)bescherming gerichte maatregelen nodig om de veiligheid van de eigen eenheden zo groot mogelijk te maken. In het kader van de verbetering van de waarnemings-, inlichtingen- en (zelf)beschermingscapaciteiten van de Nederlandse krijgsmacht worden de onderstaande maatregelen genomen of in gang gezet.

Defensiebreed

– Het creëren van extra formatieplaatsen voor inlichtingenpersoneel, informatieoperaties en civiel-militaire samenwerking (Cimic);

– Het ontwikkelen van aanvullende maatregelen tegen aanvallen met geïmproviseerde explosieven en met mortieren.

Zeestrijdkrachten

– Het verwerven van betere akoestische sensoren (sonar) voor de Walrusonderzeeboten (marinestudie);

– Het uitbreiden van het bestand aan inlichtingenpersoneel bij het Korps Mariniers (marinestudie).

Landstrijdkrachten

– Het verder aanschaffen van kleine tactische onbemande verkenningsvliegtuigen (Short Range Tactical Unmanned Aerial Vehicles (UAV’s)).

Luchtstrijdkrachten

– Het starten van de verwerving van onbemande verkenningsvliegtuigen voor de middellange afstand en middelbare hoogte (Medium Altitude Long Endurance (MALE UAV)) en het bijdragen aan de ontwikkeling van een NAVO-capaciteit voor lucht-grondwaarneming (NATO Alliance Ground Surveillance (AGS));

– Het verwerven van een luchtverkenningsysteem voor de F-16 jachtvliegtuigen;

– Het bijdragen aan eventuele vervolgtrajecten van de NAVO-studie naar de technische haalbaarheid van de bondgenootschappelijke bescherming tegen ballistische raketten (de Missile Defence Feasibility Study (MDFS)).

Effectief optreden

Effectief optreden vereist een gecoördineerde aansturing van de operaties van de krijgsmacht. Ook zijn capaciteiten nodig waarmee in voorkomend geval een opponent kan worden aangegrepen om bepaalde gewenste effecten te bewerkstelligen. Om de capaciteiten die nodig zijn voor effectief optreden van de Nederlandse krijgsmacht te verbeteren worden de onderstaande maatregelen genomen of in gang gezet.

Defensiebreed

– Het oprichten van een defensiebrede eenheid voor bescherming tegen nucleaire-, biologische en chemische aanvallen;

– Het onderzoeken van de mogelijkheden voor het oprichten en positioneren van een Commando grondgebonden luchtverdediging. Voor de begrotingsbehandeling zal de Kamer nader worden ingelicht over de positionering van dit commando.

Zeestrijdkrachten

– Het versterken van de personele sterkte van het Korps Mariniers (marinestudie);

– Het doorgaan met de invoering van Short Range Anti Tank (SRAT)-bewapening bij de marinierseenheden;

– Het starten van de vervanging van vier M-fregatten door vier patrouillevaartuigen (marinestudie);

– Het starten van de verwerving van scheepsgelanceerde raketten voor het bestrijden van doelen op het land (Tactical Tomahawks, marinestudie);

– Het verbeteren van de schip-schipraket (Harpoon) voor bestrijding van kleine oppervlaktedoelen.

Landstrijdkrachten

– De invoering van Medium Range Anti Tank (MRAT)-systemen;

– De invoering van Short Range Anti Tank (SRAT)-bewapening;

– Het starten van de invoering van het infanteriegevechtsvoertuig (IGV);

– Het voortzetten van de invoering van het lichte verkennings- en bewakingsvoertuig Fennek en de algemene antitank- en luchtverdedigingsversies daarvan;

– Het verder invoeren van de pantserhouwitser 2000;

– Het starten van de verwerving van raketten voor de grondgebonden luchtverdediging op de korte afstand (SHORAD).

Luchtstrijdkrachten

– Het starten van de tweede fase van de verwerving van de bewapening voor grondaanvallen door de F-16 jachtvliegtuigen en het doorgaan met de invoering van doelopsporings- en aanwijzingsapparatuur voor de F-16;

– Het aanschaffen van apparatuur voor de ondersteuning van speciale operaties door de Chinook-helikopters;

– Het doorgaan met de verbetering van de doelopsporings- en nachtzichtapparatuur van de Apache-helikopters.

– Nederland is samen met acht andere partnerlanden in gesprek over de voorbereiding van de productie- en instandhoudingsfase van de Joint Strike Fighter. Algemene afspraken hierover worden dit najaar vastgesteld in het Memorandum of Understanding (MoU) over de Production, Sustainment & Follow on Development (PSFD). Het MoU heeft geen betrekking op de feitelijke bestelling van jachtvliegtuigen; daarover wordt later beslist. Een besluit tot ondertekening van het PSFD MoU zal de Tweede Kamer door dit kabinet worden voorgelegd.

Koninklijke marechaussee

– Het versterken van het voortzettingsvermogen ten behoeve van de inzet in het kader van internationale (politie)missies.

NAVO en EU

In de NAVO zijn eveneens belangrijke initiatieven genomen om de inzetbaarheid van de bondgenootschappelijke strijdkrachten te vergroten. Nederland levert ieder jaar een bijdrage aan de snelle reactiemacht van de NAVO, de NATO Response Force (NRF). Zoals gemeld aan de Tweede Kamer(28 676, nr. 19 en29 521, nr. 22) is dat ook voor 2007 het geval.

– Voor NRF 8 (in de eerste helft van 2007) heeft Nederland een fregat en een mijnenjager aangeboden. Nederland heeft het aanbod van het fregat nadien moeten intrekken, vanwege de afstoting van fregatten als gevolg van de marinestudie. De totale Nederlandse bijdrage bedraagt ongeveer 100 militairen (van de in totaal ongeveer 25 000 militairen van de NRF).

– Voor NRF 9 (in de tweede helft van 2007) heeft Nederland een fregat, een mijnenjager en twaalf F-16’s met ondersteuning en een explosievenopruimingsdetachement aangeboden. Het totale Nederlandse aanbod omvat ongeveer 500 militairen.

Ook de Europese Unie verbetert de inzetbaarheid van de strijdkrachten, onder meer door de oprichting van de Battle Groups. Nederland levert daar periodiek een bijdrage aan. In de eerste helft van 2007 wordt de Duits-Fins-Nederlands Battle Group operationeel en voor een half jaar aan de EU beschikbaar gesteld. Een Battle Group bestaat uit ongeveer 2 000 militairen. Zoals gemeld aan de Tweede Kamer(30 363, nr. 1)bestaat de Nederlandse bijdrage aan de Duits-Fins-Nederlands Battle Group uit ongeveer 750 militairen plus nationale ondersteuning.

In 2004 is het Europees Defensie Agentschap (EDA) opgericht. Het EDA speelt een centrale rol bij de versterking van militaire capaciteiten in Europees verband. Het agentschap moet de versnippering van Europese defensie-inspanningen tegengaan. Met behulp van het EDA kan de ontwikkeling, de verwerving en de exploitatie van defensiematerieel door de EU-lidstaten worden geharmoniseerd. Defensie is nauw betrokken bij de totstandkoming van de langetermijnvisie op Europese capaciteitenontwikkeling, de toekomst van de Europese defensie-industrie en een Europese strategie voor defensieonderzoek en- technologieontwikkeling. Een gezamenlijk onderzoeks- en technologieprogramma inzake de bescherming van eigen eenheden (force protection) is in voorbereiding en zal naar verwachting op 1 januari 2007 van start gaan. Ook op de gebieden commando- en bevelvoering, inlichtingen, onbemande vliegtuigen, infanteriegevechtsvoertuigen en een nieuwe generatie radio’s neemt het EDA initiatieven voor onderzoek en technologieontwikkeling.

2. Het leveren van een bijdrage aan het geïntegreerde buitenlandse- (en) veiligheidsbeleid

De vraagstukken op het gebied van buitenlands beleid, ontwikkelingssamenwerking en veiligheidsbeleid zijn nauw met elkaar verbonden. Het voorkomen en oplossen van de hedendaagse conflicten en problemen vraagt een geïntegreerde en vaak regionale, soms zelfs lokale, inzet van de beschikbare Nederlandse beleidsinstrumenten. Deze kunnen van diplomatieke, economische, financiële, humanitaire, juridische en militaire aard zijn. In de gezamenlijke brief van Ontwikkelingssamenwerking en de ministeries van Buitenlandse Zaken, Economische Zaken en Defensie over wederopbouw(30 075, nr. 1) is de Kamer daarover geïnformeerd. De krijgsmacht draagt bij aan wederopbouw, bijvoorbeeld door het creëren van een veilige en stabiele omgeving, ontwapenings- en demobilisatieprogramma’s, de opbouw van een veiligheidsapparaat en de hervorming van de veiligheidssector. De inzet van militairen voor deze doeleinden kan worden gefinancierd uit het Stabiliteitsfonds.

In overeenstemming met de brief over wederopbouw en de afgesproken versterking van de geïntegreerde aanpak van veiligheid en ontwikkeling, heeft de krijgsmacht de beschikking over een pool van zestig militaire deskundigen voor het uitvoeren van SSR/DDR-projecten. Daarbij worden ook reservisten met een specifieke deskundigheid ingeschakeld. Van deze pool kunnen dertig militairen gelijktijdig worden uitgezonden. Er is een interdepartementaal team opgericht dat zich bezighoudt met de vulling van de pool en de opleidingen daarvoor. Dit team richt zich ook op het identificeren van geschikte SSR/DDR-projecten. Eind 2006 wordt een evaluatie uitgevoerd van het functioneren van de SSR-pool en het SSR-team. Daarbij zal ook worden bezien of militairen uit de SSR-pool op reguliere functies moeten blijven. De in Irak, Afrika en Afghanistan opgedane SSR/DDR-ervaringen van de krijgsmacht worden bij de evaluatie betrokken.

In 2006 is de Europese Gendarmerie Eenheid (European Gendarmerie Force (EGF)) operationeel gesteld. Deze eenheid kan ter beschikking worden gesteld van de EU, de VN, de OVSE en de NAVO. De EGF kan als gewapend politie-element in een civiele missie worden ingezet in de overgang van peace-enforcement naar peacebuilding of in een zelfstandige politieoperatie. De EGF draagt bij aan het vermogen om SSR/DDR-operaties uit te voeren. De Nederlandse krijgsmacht stelt permanent veertig tot zestig functionarissen van de Koninklijke marechaussee aan de EGF ter beschikking.

3. Het verdiepen van de samenwerking met civiele autoriteiten

De brief «Defensie en nationale veiligheid»(29 800 X, nr. 84)beschrijft de huidige en toekomstige invulling van de derde hoofdtaak van Defensie: de ondersteuning van civiele autoriteiten. In het project «Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS)» onderzochten de ministeries van Defensie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de mogelijkheden om de civiel-militaire interactie verder te verstevigen en uit te breiden. Het resultaat is een uitgebreid pakket aan maatregelen dat eind mei 2006 aan de Kamer is aangeboden(30 300 X, nr. 106). Ten opzichte van het convenant Civiel-Militaire Bestuursafspraken (CMBA) uit 2005, neemt door de ICMS-afspraken de minimaal gegarandeerde ondersteuning door de krijgsmacht toe van 3 000 tot ongeveer 4 600 militairen.

De toenemende nationale rol van de krijgsmacht krijgt tevens gestalte in de omvorming van de Nederlandse kustwachtorganisatie. Het bestaande samenwerkingsverband tussen zeven betrokken departementen maakt plaats voor één gezamenlijke organisatie. De beschikking over de middelen komt daarbij in één hand te liggen bij Defensie. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat voert de regie over de totstandkoming van geïntegreerde beleidsplannen, activiteitenplannen en de (meerjarige) begroting. De nieuwe Nederlandse kustwachtorganisatie gaat per 1 januari 2007 van start.

Ook op het gebied van terrorismebestrijding is grote vooruitgang geboekt. De brief aan de Kamer over de actualisering van het eindrapport «Defensie en terrorisme»(27 925, nr. 215)heeft laten zien dat bijna alle aangekondigde maatregelen zijn of worden uitgevoerd. Ook wordt in de brief een doorkijk gegeven naar enkele initiatieven voor bijdragen aan terrorismebestrijding door Defensie. Te denken valt aan de bijdrage aan en ondersteuning van de Dienst Speciale Interventies (DSI) met defensiepersoneel en -middelen. Ook behoren het zoeken naar explosieven, de verdediging en voorkoming van maritiem terrorisme en het helpen opstellen van evacuatieplannen voor ambassades in risicogebieden tot de opties. Deze mogelijkheden worden door de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, Buitenlandse Zaken, Justitie, Defensie en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding gezamenlijk verder bezien.

De nieuwe afspraken over civiel-militaire samenwerking tonen hoe de overheid haar slagkracht op veiligheidsgebied aanzienlijk kan vergroten door middelen en diensten horizontaal te ontsluiten en daar bindende afspraken over te maken. Het jaar 2007 staat voor een belangrijk deel in het teken van de operationalisering van de vele maatregelen. Er is een regeling getroffen met het ministerie van Verkeer en Waterstaat over de inzet van onbemande vliegtuigen in het civiele luchtruim boven Nederland voor bewakings- en observatietaken. Verder gelden, naast het operationeel stellen van de nieuwe nationale kustwacht en de Dienst Speciale Interventies, de volgende doelstellingen:

– een eenheid van bataljonsomvang is op afroep beschikbaar voor de verscherpte bewaking en de beveiliging van objecten, routes en grenzen;

– het militaire luchtverkeersleidingscentrum in Nieuw Milligen kan als back-up dienen voor 60 à 70% van de luchtverkeersleiding van Schiphol;

– twee «schepen van de wacht» zijn beschikbaar voor het boarden van zeeschepen, het onderscheppen van kleine vaartuigen en voor het detecteren en ruimen van zeemijnen;

– in overeenstemming met de ICMS-afspraken is genie-, staf-, transport- en medische capaciteit beschikbaar voor de ondersteuning van civiele autoriteiten bij rampenbestrijding;

– in de volgende grootschalige interdepartementale crisisbeheersingsoefening (Voyager 2007) wordt op alle niveaus de civiele toepasbaarheid beproefd van het militaire concept van netcentrische informatievoorziening;

– alle vormen van nationale inzet van de krijgsmacht zijn verwerkt in een geactualiseerd CMBA-convenant.

Ook is afgesproken dat nadere advisering zal plaatsvinden over de optimale invulling van de gewenste helikopterondersteuning voor rampenbestrijding en crisisbeheersing, voor inzet van de bijzondere bijstandseenheden en voor de uitvoering van politietaken. Daarbij worden ook de wenselijkheid en mogelijkheid bezien de diversiteit aan typen overheidshelikopters te beperken en te komen tot één organisatie voor, bijvoorbeeld, de aanschaf en het beheer van de genoemde overheidshelikopters.

4. Het realiseren van een nieuw evenwicht van de krijgsmacht

De herstructurering van Defensie behelst vergaande maatregelen die moeten leiden tot een nieuw evenwicht tussen de defensietaken en de daarvoor beschikbare middelen. Door het terugdringen van de exploitatielasten blijft de krijgsmacht betaalbaar en ontstaat ruimte om de inzetbaarheid van de krijgsmacht te vergroten. Het nieuwe evenwicht tussen de taken en de middelen verschaft de krijgsmacht een stabiele basis om de komende jaren door middel van gerichte investeringen de capaciteiten verder te ontwikkelen.

De maatregelen die moeten leiden tot een nieuw evenwicht zijn voortvarend door Defensie opgepakt. De reductie van de aangekondigde 11 700 functies is voor een zeer groot deel voltooid. De aangekondigde sluiting van de grote defensielocaties vliegkamp Valkenburg en de vliegbases Soesterberg en Twenthe vindt in 2007 plaats. De transporthelikopters van de krijgsmacht worden verplaatst naar Gilze-Rijen, alwaar het Defensie Helikopter Commando (DHC) wordt opgericht. De F-16’s van de vliegbasis Twenthe zijn verplaatst naar de vliegbasis Volkel. De kazernecomplexen in Ede worden in 2007 ontruimd. De locatie Seedorf is al in 2006 gesloten. De taakstelling voor de verkoop van af te stoten roerende en onroerende zaken wordt voorspoedig uitgevoerd wat bijdraagt aan het bekostigen van de investeringen in nieuw materieel. Ondertussen stroomt nieuw en modern defensiematerieel de krijgsmacht binnen of wordt binnen afzienbare tijd verworven. Het investeringspercentage is van 16,1% in 2003 gestegen naar 19,9% in 2005 en zal de komende jaren naar verwachting boven de 20% uitkomen. In 2006 zijn de besturingsrelaties tussen de bestuursstaf, de Operationele Commando’s (OC’s), het Commando Dienstencentra (CDC) en de Defensie Materieelorganisatie (DMO) volledig in werking getreden. In 2007 worden deze relaties versterkt en nader verfijnd. In 2006 zijn met de afronding van de reorganisaties bij de eenheden van het Commando Koninklijke marechaussee flinke stappen gezet naar de implementatie van het Beleidsplan KMar 2010. Daarbij ligt in 2007 het accent op de herstructurering van de P&O-organisatie en de ontwikkeling van cultuur en leiderschap binnen het Commando Koninklijke marechaussee.

In de brief «Nieuw evenwicht op koers» van oktober 2005(30 300 X, nr. 15)kon een positieve tussenstand van de reorganisatie worden geschetst. Nu, ruim drie maanden voordat het nieuwe evenwicht een feit moet zijn, kan worden geconstateerd dat de deelprojecten in het algemeen op koers liggen of zijn voltooid. Het overgrote deel van de maatregelen uit deze brief krijgt met de uitvoering van deze begroting zijn beslag. Op dit moment is de organisatie (O) en de personele sterkte (P) in kwalitatief opzicht nog niet volledig op elkaar afgestemd. Voor een deel van de benodigde arbeidsplaatsen moet nog de juiste personele bezetting gevonden worden en een aantal personeelsleden zal nog een herplaatsingtraject moeten doorlopen. De eindsprint is ingezet om het beoogde nieuwe evenwicht daadwerkelijk te bereiken. De benodigde omvang van de organisatie, de personele sterkte en het bijbehorende financiële kader (F) zullen naar verwachting in 2007 met elkaar in evenwicht zijn (het zogenaamde O=P=F). De centrale besturingsfilosofie in combinatie met het integrale personeelssysteem (PeopleSoft) dragen daaraan bij.

Met de zogenaamde migratieplannen wordt de Tweede Kamer regelmatig ingelicht over de voortgang van de reorganisatie. Zoals herhaaldelijk is verklaard, óók in de recente kwartaalrapportage over de migratieplannen en in de brief «Nieuw evenwicht, nieuwe ontwikkelingen», zijn gedwongen ontslagen niet uitgesloten. Dit geldt zeker ook voor de eindfase van de reorganisatie. Een bijgesteld overzicht van de migratieplannen, dat aansluit bij de begroting van 2007, wordt de Kamer met de rapportage over het tweede kwartaal 2006 aangeboden.

De Prinsjesdagbrief 2003 zette de grootste bezuinigingsoperatie uit de geschiedenis van Defensie in werking. Als gevolg van deze operatie zijn vrijwel alle onderdelen van Defensie de afgelopen jaren geconfronteerd met ingrijpende veranderingen. Veel personeelsleden zijn van werkplek veranderd of hebben moeten wennen aan veranderende werkomstandigheden. Het spreekt vanzelf dat deze operatie veel van de organisatie en het personeel heeft gevraagd en nog steeds vraagt. Defensie voert haar taken niettemin loyaal en met goed gevolg uit. De crisisbeheersingsoperaties zijn al die tijd gewoon doorgegaan. Tegelijkertijd is de bijdrage van Defensie aan het geïntegreerde buitenlandse- en veiligheidsbeleid versterkt en is de binnenlandse rol van de krijgsmacht uitgebreid.

5. Het vernieuwen van het personeelsbeleid

De kwaliteit van het militair en burgerpersoneel blijft voor Defensie een belangrijke verworvenheid waarin onafgebroken moet worden geïnvesteerd. De komende jaren zullen de samenstelling en de kwaliteit van het personeelsbestand verder worden aangepast aan de eisen die de nieuwe organisatie stelt. Voor het burgerpersoneel komt het accent daarbij te liggen bij de intensivering van het mobiliteitsbeleid en de versterking van de persoonlijke ontwikkeling. Ten aanzien van het militaire personeel zal vanaf 2007 volop worden geïnvesteerd in de invoering van het nieuwe flexibele personeelssysteem (FPS). Dit flexibele personeelssysteem is gericht op een zodanige sturing en beheersing van de samenstelling van het personeelsbestand dat de vereiste taken op de vereiste professionele manier kunnen worden uitgevoerd. Met dit systeem kunnen de verdere verjonging van het personeelsbestand en een evenwichtige personeelsopbouw tot stand komen die nodig zijn voor het uitvoeren en voortzetten van de operationele taken van de krijgsmacht. Er wordt immers veel gevraagd van het defensiepersoneel. Uitzenden en expeditionaire inzet zijn aan de orde van de dag. Het personeel wordt geconfronteerd met een ritmiek van voorbereiding, inzet en recuperatie. Er zitten grenzen aan de mogelijkheden van het betrokken personeel. Het nieuwe personeelssysteem moet de door het militaire personeel ervaren uitzenddruk verdisconteren. Ten aanzien van de invoering van het FPS wordt het volgende implementatietraject gehanteerd (brief aan de Kamer van 27 juni 2006, 30 300 X, nr. 124):

– in het vierde kwartaal 2006 vindt naar verwachting het parlementaire overleg plaats over de wijziging van de Militaire Ambtenaren Wet (MAW) en de daarin genoemde sturingsinstrumenten van het FPS;

– eind 2006 zal de kwalitatieve onevenwichtigheid in het personeelsbestand in beeld zijn gebracht;

– voor 1 januari 2007 worden met de centrales van overheidspersoneel afspraken gemaakt over de rechtspositionele kaders en het implementatietraject van het FPS;

– eerste kwartaal 2007: vaststelling van de inrichtingseisen voor het functiebestand;

– vanaf eerste kwartaal 2007 start de gefaseerde invoering van het FPS en wordt stapsgewijs met behulp van de in de MAW opgenomen sturingsinstrumenten de kwalitatieve onevenwichtigheid in het personeelsbestand opgeheven;

– tweede kwartaal 2007: nieuw instromend personeel wordt aangesteld bij de krijgsmacht in plaats van bij een krijgsmachtdeel. Het onderscheid tussen de aanstelling voor bepaalde tijd (BT) en voor onbepaalde tijd (OT) verdwijnt. Met het oog hierop zal vanaf november 2006 de wervingsstrategie worden aangepast;

– tweede kwartaal 2007: start van de uitvoering van het overgangsbeleid voor het zittend personeel;

– vanaf medio 2007: verbijzondering van de personeelsinstrumenten toegesneden op het gedachtegoed van het FPS, zoals het intensiveren van de loopbaanbegeleiding, meer maatwerk bij het aanbieden van opleidingen die gericht zijn op de persoonlijke ontwikkeling en het nader vormgeven van het leeftijdsbewust personeelsbeleid.

Binnen het personeelssysteem krijgt de militair meer keuzemogelijkheden om zijn loopbaan zelf in te richten. Ook zal de loopbaan worden ondersteund door een scala van opleidingen. Het gaat hier niet alleen om functie- en loopbaanopleidingen, maar ook om opleidingen die gericht zijn op de persoonlijke ontwikkeling. Op deze wijze wordt de militair in staat gesteld te investeren in zijn loopbaan binnen Defensie dan wel buiten Defensie. Het personeelssysteem draagt daarmee bij aan het vergroten van de meerwaarde van de militair. Daarmee zal personeel, ook in de moeilijk te vervullen categorieën, beter voor de organisatie kunnen worden behouden. De Kamer heeft onlangs een brief ontvangen over het integrale opleidingsbeleid voor militairen, waarin nader op de uitvoering daarvan wordt ingegaan(30 300 X, nr. 105).

De medewerkers worden gestimuleerd om langer door te werken. Er moeten dus maatregelen zijn die dit verantwoord mogelijk maken. Het bestaande leeftijdsbewust personeelsbeleid wordt daarom in overleg met de centrales van overheidspersoneel geëvalueerd en, waar nodig, geactualiseerd.

Stapsgewijs worden resultaten behaald met de uitvoering van het actieplan Gender. Zo zijn meer vrouwen ingestroomd in de algemene militaire opleidingen en in de lagere officiersrangen. Ook is het percentage vrouwelijke burgermedewerkers gestegen. Er zijn echter verbeteringen mogelijk, zoals bij het behouden van vrouwelijke militairen voor de organisatie en bij het doorstromen van vrouwen naar de hogere rangen en posities. De ambities van Defensie voor het komend jaar zijn onder meer het verbeteren van de mogelijkheden voor militairen om arbeid en zorg te combineren en het verbeteren van de werkomgeving voor vrouwen en mannen. Ook zal – naast het hogere management – het middenkader worden ingeschakeld bij de uitvoering van het actieplan Gender.

Financiële gevolgen van het Defensiebeleid

Om de aansluiting van de begroting 2007 met de begroting 2006 (in totalen) mogelijk te maken, is hieronder een overzicht opgenomen met de mutaties.

Bedragen x € 1 miljoen
TOTAAL DEFENSIE2005200620072008200920102011
Standen ingediende ontwerp 20067 742,17 768,77 837,17 717,37 665,37 633,27 621,7
Amendement Herben       
Gewijzigde stand OB 20067 742,17 768,77 837,17 717,37 665,37 633,27 621,7
Najaarsnotamutaties 2005       
Overhevelingen van en naar andere departementen– 0,5      
Afdracht baten-lastendiensten aan moederdepartement30,7      
        
Slotwetmutaties 2005– 78,9      
        
Beleidsmatige mutaties       
Intertemporele compensatie arbeidsvoorwaarden – 135,9– 67,4– 66,9– 60,6– 57,0– 47,0
Intertemporele compensatie UKW – 8,2– 18,6– 20,1– 23,6– 38,4– 35,3
Bijdrage ten behoeve van civiel-militaire samenwerking 23,431,233,642,953,345,0
Vervanging operationele verliezen 30,050,025,025,025,025,0
Herziening personele sterkte CKMAR naar aanleiding van het amendement Herben 1,08,015,015,015,015,0
Verwerking moties algemene politieke beschouwingen – 3,9– 4,0– 4,0– 4,0– 3,9– 3,9
HGIS-besluitvorming eindejaarsmarge 22,3     
Overhevelingen van Buitenlandse Zaken 45,720,220,220,220,220,2
Overhevelingen naar Buitenlandse Zaken  – 60,0– 60,0– 60,0– 60,0– 60,0
Overhevelingen van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties  15,0    
Bijdrage voor de gepantserde patrouillevoertuigen ten behoeve van ISAF 25,0     
Totaal beleidsmatige mutaties – 0,6– 25,6– 57,2– 45,1– 45,8– 41,0
Technische mutaties       
Doorwerking eindejaarsmarge 53,5     
Loonbijstelling 65,847,140,933,827,421,4
Prijsbijstelling 59,162,761,161,361,161,0
Overloop interimuitkering 2005 15,0     
Overhevelingen van en naar andere departementen – 2,2– 4,2– 2,8– 3,2– 3,2– 3,2
Ramingsbijstelling ontvangsten – 19,1– 5,23,1– 0,4– 9,7– 11,8
Totaal technische mutaties 172,1100,4102,391,575,667,4
Afrondingsverschillen – 0,1– 0,2– 0,10,10,10,2
Standen ontwerpbegroting 20077 693,47 940,17 911,77 762,37 711,87 663,17 648,3

Toelichting mutaties

Algemeen

Beleidsmatige mutaties voor 2007

Intertemporele compensatie arbeidsvoorwaarden

Voor de financiering van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Defensie voor de periode van 1 januari 2004 tot en met 28 februari 2007 is uitgegaan van een sluitende financiering over een periode van 25 jaar, dus van 2006 tot en met 2030. Aanleiding hiervoor vormt het in deze arbeidsvoorwaardenovereenkomst opgenomen overgangsregime op het gebied van de ontslagleeftijden van militairen. Concreet betekent dit dat initieel beschikbare middelen zijn benut om op termijn de lasten van de jaarlijkse inleg van 0,18% cumulatief te dekken. Jaarlijkse verschillen worden vereffend via een intertemporele compensatie. In de eerste suppletore begroting is een prognose van deze intertemporele compensatie meegenomen.

Intertemporele compensatie UKW

In de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Defensie voor de periode van 1 januari 2004 tot en met 28 februari 2007 is een ophoging van de ontslagleeftijden voor militairen overeengekomen tot een niveau van – over het algemeen – 60 jaar. In de begroting 2006 is uitgegaan van de Personeelsbrief 2003, d.w.z. een ophoging in 5 tot 7 jaar tot een individueel te bepalen leeftijd van 60–65 jaar. De meerlasten van een langer overgangsrecht en een lagere uiteindelijk te realiseren ontslagleeftijd worden gedekt via een jaarlijkse cumulatieve inleg van 0,18% van de loonsom gedurende 25 jaar, dus van 2006 tot en met 2030. Jaarlijkse verschillen tussen deze inleg en de feitelijk geraamde meerlasten worden vereffend via een intertemporele compensatie.

Bijdrage ten behoeve van civiel-militaire samenwerking

In het kader van de Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS) worden extra middelen beschikbaar gesteld voor onder andere havenbeveiliging, de explosievenruimingsdiensten en de bescherming tegen nucleair-biologische-chemische (NBC) aanslagen. In afwachting van de definitieve belegging van de budgetten worden deze fondsen vooralsnog gestald op het niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien.

Vervanging van operationele verliezen

Er is € 105 miljoen toegevoegd aan het defensiebudget ter compensatie van de uitgaven voor de vervanging van twee in Afghanistan gecrashte Chinook-transporthelikopters (2 x € 45 miljoen) en voor de gederfde verkoopopbrengst van een gecrashte Apache-helikopter (€ 15 miljoen). Voor de structurele verliezen tijdens operationele inzet is vanaf 2009 een bedrag van € 25 miljoen structureel aan het defensiebudget toegevoegd. Deze voorziening is noodzakelijk om de inzetgereedheid van de krijgsmacht op peil te houden. In juni 2006 is de Kamer geïnformeerd over een nadere regeling(27 925, nr. 219). Dit budget wordt in afwachting van de vaststelling van deze structurele regeling verantwoord onder het niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien.

Herziening personeel sterkte CKMAR naar aanleiding van het amendement Herben

Als gevolg van het amendement Herben zijn extra middelen beschikbaar gekomen voor herziening van het personeelsplafond van het Commando Koninklijke marechaussee. Hiermee worden op korte termijn onder andere de effecten van de autonome groei van het luchtverkeer opgevangen.

Verwerking moties algemene politieke beschouwingen

Deze mutatie betreft de bijdrage van Defensie aan de efficiency-/huisvestingstaakstelling voor zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) en agentschappen. Tijdens de algemene politieke beschouwingen heeft de Tweede Kamer daartoe moties ingediend.

HGIS-besluitvorming eindejaarsmarge

Als gevolg van de onderrealisatie in 2005 is via de systematiek van de eindejaarsmarge € 22,3 miljoen toegevoegd ter financiering van lopende en nieuwe crisisbeheersingsoperaties.

Overhevelingen van en naar het ministerie van Buitenlandse Zaken

Van het ministerie van Buitenlandse Zaken is een structureel budget ontvangen voor de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties.

Verder is uitvoering gegeven aan het besluit om de budgetten voor VN-contributies structureel over te hevelen naar de begroting van het ministerie van Buitenlandse zaken.

Overheveling van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Voor de luchtverkenningscapaciteit van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba is in 2007 uit de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties € 15 miljoen toegevoegd aan het defensiebudget.

Bijdrage ten behoeve van gepantserde patrouillevoertuigen

In het kader van de verwerving van 25 stuks gepantserde patrouillevoertuigen ten behoeve van ISAF, is voor 2006 € 25 miljoen aan de defensiebegroting toegevoegd.

Technische mutaties voor 2007

Doorwerking eindejaarsmarge

Deze mutatie betreft de doorwerking van de eindejaarsmarge 2005 ten gunste van het budget voor 2006.

Loonbijstelling

Met de toekenning van € 65,8 miljoen voor loonbijstelling 2006 is de begroting op het loonpeil 2006 gebracht.

Prijsbijstelling

Met de toekenning van de prijsbijstelling 2006 is de begroting op het prijspeil 2006 gebracht.

Overloop interimuitkering 2005

Door de invoering van het nieuwe zorgstelsel is de interimuitkering beëindigd. Deze beëindiging leidt tot nabetalingen in 2006. Defensie is hiervoor gecompenseerd met een bedrag van € 15,0 miljoen.

Overhevelingen van en naar andere departementen

Deze mutaties betreffen een aantal kleine overhevelingen van en naar Defensie. Het gaat hier onder andere om een bijdrage aan de exploitatie van het project C2000 en aan de Onderzoeksraad voor Vrede en Veiligheid.

Ramingsbijstelling ontvangsten

De NAVO heeft de wensen voor diverse infrastructurele projecten in Nederland in aantal en omvang naar beneden bijgesteld; dit heeft gevolgen voor zowel de uitgaven- als voor de ontvangstenbegroting.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerpStartAfgerond
Effectenonderzoek ex postNieuw EvenwichtMei 2007November 2007

2.2 Inleiding tot de beleidsartikelen

Taken, ambitie en doelstellingen

De gronden voor de inzet van de krijgsmacht zijn opgesomd in artikel 97 van de Grondwet1. In overeenstemming hiermee zijn in de Defensienota 2000 drie hoofdtaken van de krijgsmacht onderscheiden, te weten:

1. Bescherming van de integriteit van het eigen en bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba;

2. Bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit;

3. Ondersteuning van de civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal.

Deze hoofdtaken zijn ook in de Prinsjesdagbrief 2003 opgenomen en er is thans geen aanleiding de formulering te herzien. Wel is het ambitieniveau voor de krijgsmacht, dat operationele invulling aan de hoofdtaken geeft, geactualiseerd en verduidelijkt (conform de actualiseringsbrief van 2 juni 2006, «Nieuw evenwicht, nieuwe ontwikkelingen», 30 300 X, nr. 107) Concreet wordt aangegeven wat de krijgsmacht desgevraagd kan leveren. Ook de implicaties van de Marinestudie uit 2005 zijn hierin verwerkt. Voorts is de afgelopen jaren het belang van speciale operaties verder toegenomen, zowel voor de bestrijding van het terrorisme als voor de evacuatie van (Nederlandse) burgers uit brandhaarden. Ook wordt herhaaldelijk een beroep op de krijgsmacht gedaan om relatief kleinschalige, maar niet minder belangrijke bijdragen te leveren aan civiele missies en politiemissies. Het gaat hierbij vaak om de inzet van schaars kaderpersoneel.

Het ambitieniveau voor de krijgsmacht

De krijgsmacht staat garant voor:

– de bescherming van het eigen en bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba, zo nodig met alle beschikbare middelen;

– een actieve bijdrage aan het geïntegreerde buitenlandse beleid van ons land. Het gaat hierbij om kwalitatief en technologisch hoogwaardige militaire bijdragen aan internationale operaties in alle delen van het geweldsspectrum, ook in de beginfase van een operatie. Dit betreft:

• een bijdrage aan het ambitieniveau van de NAVO. In verband hiermee zal de krijgsmacht tevens een continue bijdrage van wisselende omvang leveren aan de NATO Response Force;

• een bijdrage aan het ambitieniveau van de Europese Unie. In verband hiermee zal de krijgsmacht tevens een periodieke bijdrage leveren aan de snelle reactiecapaciteiten van de Unie, de EU Battle Groups;

• een bijdrage aan de Stand-by High Readiness Brigade (Shirbrig) van de Verenigde Naties;

• deelneming gedurende maximaal een jaar aan een operatie in het hogere deel van het geweldsspectrum met een brigade van landstrijdkrachten, twee squadrons jachtvliegtuigen of een maritieme taakgroep;

• gelijktijdige deelneming gedurende langere tijd aan maximaal drie operaties in het lagere deel van het geweldsspectrum met taakgroepen van bataljonsgrootte of, bij luchtoperaties en maritieme operaties, equivalenten hiervan;

• het optreden bij landoperaties als lead nation op brigadeniveau en – samen met andere landen – op legerkorpsniveau, bij maritieme operaties als lead nation op taakgroepniveau en bij luchtoperaties met bijdragen op gelijkwaardige niveaus als de brigade;

• de uitvoering van speciale operaties, met inbegrip van evacuatieoperaties en contraterrorisme-operaties;

• deelneming aan politiemissies, waaronder die van de Europese Gendarmerie-eenheid, met functionarissen en eenheden van het Commando Koninklijke marechaussee en aan kleinschalige missies met een civiel-militair karakter;

• beschikbaarstelling van militaire deskundigen ten behoeve van de training en advisering van veiligheidsorganisaties in andere landen;

• verlening van internationale noodhulp op verzoek van civiele autoriteiten;

– bijdragen binnen de grenzen van het Koninkrijk aan de veiligheid van onze samenleving, onder civiel gezag. Deze bijdragen zijn zowel structureel als incidenteel van aard. In totaal is op rotatiebasis ongeveer 25 procent van het militaire deel van de krijgsmacht gegarandeerd beschikbaar voor de uitvoering van nationale taken. Het gaat hierbij in het bijzonder om:

• de uitvoering van nationale taken, zoals de grensbewaking door het Commando Koninklijke marechaussee en de kustwacht;

• militaire bijstand bij de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde evenals de handhaving van de openbare orde en veiligheid, zoals met bijzondere bijstandseenheden en de explosievenopruiming;

• militaire bijstand bij de bestrijding van rampen en zware ongevallen.

De uit het ambitieniveau voortvloeiende taken worden uitgevoerd met behulp van de vier operationele commando’s, ondersteund door het Commando Dienstencentra (CDC) en de Defensie Materieelorganisatie (DMO). Het ambitieniveau heeft zowel een kwalitatief als kwantitatief aspect en fungeert daarmee als een raamwerk voor de grootte en samenstelling van de krijgsmacht. Voor de operationele commando’s geeft het ambitieniveau een kader voor de organisatie en de taken die deze moet kunnen vervullen.

In de beleidsartikelen 21, 22 en 23 (Commando zee-, land- en luchtstrijdkrachten) is het generieke ambitieniveau van de krijgsmacht – dat voortvloeit uit nationale en internationale verplichtingen – naar operationeel commando geschikt en verbijzonderd naar het uitvoeringsjaar 2007. In deze tabellen staan in kolommen achtereenvolgens het totaal aantal eenheden, het totaal aantal operationeel gerede eenheden (uitgesplitst naar geplande inzet en operationeel gereed) en uiteindelijk het aantal organieke eenheden dat wordt samengesteld en opgewerkt naar de status operationeel gereed.

Organieke eenheden (organisatorisch verband, bestaande uit een combinatie van personeel en materieel, waarmee wordt opgewerkt tot de status operationeel gereed) of onderdelen daarvan rouleren tussen deze fasen; dat wil zeggen: een eenheid wordt samengesteld, gaat opwerken, is uiteindelijk operationeel gereed en wordt al dan niet ingezet. Na een periode in de fase operationeel gereed valt een eenheid weer terug naar de fase samenstellen en opwerken, terwijl een andere eenheid op dat moment juist weer operationeel gereed wordt (voortzettingsvermogen). Intern defensie wordt voor dit roulatieschema een gereedstellingsplan opgesteld dat rekening houdt met het generieke ambitieniveau van Defensie en de internationale verplichtingen, inclusief de daarbij behorende gereedheidstermijnen.

Voor de realisatie van het gereedstellingsplan is door Defensie een meetsystematiek en een normering ontwikkeld. Maandelijks vindt de meting en toetsing aan dit normenkader plaats. Het systeem is zodanig ingericht dat zeker is gesteld dat de informatie reproduceerbaar en verifieerbaar is. De komende twee jaar wordt dit systeem verder geoptimaliseerd en waar mogelijk geautomatiseerd.

Met deze systematiek krijgt Defensie een transparant beeld van de manier waarop het ambitieniveau wordt vertaald in het proces van gereedstelling en de beschikbare inzetbare eenheden.

3. DE BELEIDSARTIKELEN

3.1. Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties – beleidsartikel 20

3.1.1. Algemene doelstelling

Duurzame internationale rechtsorde en stabiliteit.

Omschrijving van de samenhang in beleid

In deze tijd van mondialisering en open grenzen zijn interne en externe veiligheid onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het open karakter van onze samenleving en de internationale oriëntatie van onze economie maken een stabiele en vreedzame internationale omgeving voor Nederland van levensbelang. De krijgsmacht is bij uitstek geschikt om zowel in internationaal als nationaal verband de veiligheid van de burger en de belangen van ons land te bevorderen, zowel binnen de landsgrenzen als (ver) daarbuiten. Het uitvoeren van crisisbeheersingsoperaties draagt bij aan het bereiken van de doelstellingen van het Nederlandse veiligheids- en defensiebeleid. Nederland voert daartoe een actief veiligheidsbeleid dat zich uitstrekt tot breed opgezette conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw, zowel in Europa als daarbuiten.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor de uitvoering van het besluit tot uitzending, dat wil zeggen de daadwerkelijke inzet van militaire capaciteit bij crisisbeheersingsoperaties.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van de ernst en achtergronden van het conflict, de betrokkenheid van de internationale gemeenschap, de samenwerking met hulporganisaties, de steun van de plaatselijke bevolking en de opstelling van de conflictpartijen.

Budgettaire gevolgen van het beleid

Ten laste van dit beleidsartikel worden de additionele uitgaven voor crisisbeheersingsoperaties geraamd en verantwoord, als onderdeel van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS).

Budgettaire gevolgen beleidsartikel 20 Crisisbeheersingsoperaties
Bedragen x € 1 000Realisatie 2005Begroting 2006Begroting 2007Begroting 2008Begroting 2009Begroting 2010Begroting 2011
Verplichtingen213 799303 762195 500195 500195 500195 500195 500
Uitgaven       
Operaties       
EUFOR tot 2 juni 200729 23626 00018 000    
EUPM0250     
KFOR23100     
Stabilisatiemacht Irak (SFIR)41 7645 000     
NTM-I426650300    
ISAF PRT Afghanistan14 18713 800     
ISAF Afghanistan Apaches/F-1625 80713 50013 50015 700   
ISAF/HQ ISAF1 2962 5001 2001 000   
ISAF STAGE III 142 300134 600130 700   
Enduring Freedom16 81311 000     
SRF16 7717 700     
CTF1508139 300     
Overige operaties3 3923 6623 7003 7003 7003 7003 700
Contributies       
VN-contributies52 96360 000     
PSO/EU-contributies5 4424 0005 0005 0005 0005 0005 000
Afdracht premie/koopsom pensioenen4 5814 0004 0004 0004 0004 0004 000
Subtotaal213 514303 762180 300160 10012 70012 70012 700
Voorziening crisisbeheersingsoperaties1 590015 20035 400182 800182 800182 800
Totale uitgaven215 104303 762195 500195 500195 500195 500195 500
Ontvangsten       
Restitutie VN-contributie3 047      
Ontvangsten VN/NAVO-partners7 5961 4071 4071 4071 4071 4071 407
Totaal ontvangsten10 6431 4071 4071 4071 4071 4071 407

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Vrede en stabiliteit in Europa

Motivatie

Nederland levert een bijdrage aan de vrede en veiligheid in Europa (conform het kabinetsbesluit op basis van de «Art. 100-brief»).

Instrumenten

EUFOR operatie Althea

Sinds 2 december 2004 heeft de EU van de NAVO de SFOR-operatie in Bosnië-Herzegovina overgenomen. Deze operatie heeft de naam «Althea» en de uitvoering geschiedt door EUFOR. De Nederlandse bijdrage aan deze EU-geleide operatie was met ongeveer 450 militairen initieel gelijk aan de («oude») SFOR-bijdrage. Het accent van de internationale betrokkenheid bij Bosnië-Herzegovina is geleidelijk verlegd van de militaire naar de civiele aspecten van het vredesproces. In mei 2006 heeft het kabinet besloten om de Nederlandse militaire deelname aan de EU-geleide troepenmacht EUFOR per 2 juni 2006 met 12 maanden te verlengen. Aangezien jaarlijks besluitvorming plaatsvindt over de Nederlandse bijdrage aan EUFOR geldt dit besluit tot 2 juni 2007. De additionele uitgaven voor de verlenging met een jaar tot 2 juni 2007 zijn geraamd op € 25 miljoen, waarvan € 7 miljoen ten laste van het begrotingsjaar 2006. Als efficiencymaatregel is Dutch Base Bugojno per 1 mei 2006 ontmanteld. De daar gestationeerde eenheden zijn overgebracht naar Banja Luka. Hiermee is de Nederlandse bijdrage gereduceerd tot ongeveer 300 militairen.

De Nederlandse eenheden dragen binnen de Multinational Task Force North West bij aan een Safe and Secure Environment met Liaison and Observation Teams (LOT’s), een Normal Framework Operations (NFO) company en een support company. De NFO company is verantwoordelijk voor het ondersteunen van de lokale autoriteiten bij operaties, voornamelijk gericht tegen illegaal wapenbezit, illegale houtkap en smokkelactiviteiten. De support company zorgt voor de bevoorrading van de militairen in het gebied. Een belangrijke component van de Task Forces zijn de LOT’s. Deze teams opereren in specifiek toegewezen gebieden. De LOT’s zijn voor de Bosnische bevolking het meest zichtbare deel van de EUFOR-troepenmacht. De teams bestaan uit acht tot zestien militairen. Zij leveren een belangrijke bijdrage aan de situational awareness van EUFOR in het inzetgebied. Doel hiervan is inzicht te verkrijgen in sociale, politieke, economische, militaire en veiligheidszaken. Bovendien fungeren de teams als liaison tussen EUFOR en internationale organisaties. De LOT’s opereren vanuit woongemeenschappen en zijn gehuisvest tussen de lokale bevolking. Daarnaast levert Nederland een bijdrage aan diverse hoofdkwartieren en de Integrated Police Unit (IPU).

PSO/EU-contributies

De gemeenschappelijke uitgaven voor de EU-operaties worden door de EU-landen gefinancierd in de vorm van een EU-contributiebijdrage. Nederland draagt bij in de uitgaven van operatie Althea (EU-operatie in Bosnië-Herzegovina) en in de gemeenschappelijke uitgaven van de NAVO voor de NATO Peace Support Operations (PSO).

Operationele doelstelling 2:

Vrede en stabiliteit in Afghanistan

Motivatie

Nederland levert een bijdrage aan de vrede en veiligheid in Afghanistan (conform het kabinetsbesluit op basis van de «Art. 100-brief»).

Instrumenten

International Security Assistance Force (ISAF)

De door de NAVO geleide International Security Assistance Force (ISAF) heeft van de VN een mandaat gekregen om de Afghaanse overgangsregering in geheel Afghanistan te assisteren bij het handhaven van de veiligheid. Aanvankelijk was ISAF alleen actief in Kabul en later ook in de noordelijke provincies. Sinds 1 juni 205 maken ook de westelijke provincies deel uit van het operatiegebied en op 31 juli 2006 is een uitbreiding naar de zuidelijke provincies gevolgd. De hoeksteen van de geografische uitbreiding wordt gevormd door de zogenaamde Provincial Reconstruction Teams (PRT). Voor de uitbreiding van het operatiegebied met de zuidelijke en – later – de oostelijke provincies heeft de NAVO een nieuw operatieplan opgesteld. Vanwege de aanzienlijke inspanning die Nederland gaat leveren in de zuidelijke provincie Uruzgan wordt de deelname met een PRT in de noordelijke provincie Baghlan op 1 oktober 2006 beëindigd. Hongarije zal dit PRT overnemen.

ISAF stage III (Zuid-Afghanistan)

De uitbreiding van het operatiegebied van ISAF naar het zuiden en het oosten maakt deel uit van het streven om op termijn de NAVO in heel Afghanistan als stabilisatiemacht op te laten treden en op die manier wederopbouw van het land mogelijk te maken.

Nederland levert vanaf augustus 2006, voor een periode van twee jaar, een taakgroep in het kader van de ISAF-inzet in Zuid-Afghanistan. De taakgroep is opgebouwd rond een Provincial Reconstruction Team (PRT) en treedt initieel alleen op in het zuidelijke deel van de provincie Uruzgan.

Gezien de veiligheidssituatie is het noodzakelijk het PRT te ondersteunen met een forse militaire aanwezigheid. De Nederlandse taakgroep is samengesteld uit een scala van eenheden van de krijgsmacht. Voor deze missie stelt Nederland ongeveer 1 400 militairen beschikbaar aan de NAVO.

Vanaf het begin van de opbouwoperaties (maart 2006) staan zes Nederlandse Apache (AH-64D)-gevechtshelikopters, vijf Cougar-transporthelikopters en zes Nederlandse F-16’s ter beschikking. De taken van de F-16’s en de Apache-helikopters bestaan uit het uitvoeren van verkenningen, het tonen van een dominante aanwezigheid (show of force), het geven van luchtsteun aan grondtroepen van ISAF en, in noodgevallen, het geven van luchtsteun aan troepen van de operatie Enduring Freedom.

Het regionale multinationale hoofdkwartier en de ondersteunende eenheden zijn gestationeerd op de vliegbasis van Kandahar. Dit hoofdkwartier wordt door Nederland geleid in de periode november 2006 tot mei 2007. Daarna neemt het Verenigd Koninkrijk het commando over tot november 2007. In de periode dat Nederland het hoofdkwartier leidt zullen in Kandahar nog eens 200 Nederlandse militairen worden ingezet.

Nederland kan een impuls geven aan de wederopbouw en verbetering van de levensomstandigheden van de bevolking. Onmiddellijk na de ontplooiing wordt, in samenwerking met het ministerie van Buitenlandse Zaken, begonnen met CIMIC-activiteiten die gericht zijn op het ondersteunen van het draagvlak voor de Nederlandse aanwezigheid.

De bijstelling van de personele omvang van de missie en de verhoging van de toelagen voor de uitgezonden militairen leiden mede tot een verhoging van de additionele uitgaven naar € 407,6 miljoen, exclusief de F-16’s.

Operationele doelstelling 3:

Vrede en stabiliteit in Afrika en overige kleine missies.

Motivatie

Nederland levert een bijdrage aan de vrede en veiligheid in Afrika en aan VN- en EU-missies.

Instrumenten

NAVO-trainingsmissie in Irak (NTM-I)

Op 23 juni 2006 heeft de ministerraad ingestemd met de verlenging, voor de duur van zes maanden (van medio augustus 2006 tot medio februari 2007), van de huidige Nederlandse militaire bijdrage aan de NAVO-trainingsmissie in Irak. De omvang van de bijdrage bedraagt 15 militairen.

Overige operaties

Onder de begrotingspost «Overige operaties» worden onderstaande operaties verantwoord en worden verder alle individueel uitgezonden militairen verantwoord. Meerjarig wordt rekening gehouden met een aantal van ongeveer 30 militairen dat wordt toegevoegd aan EU- dan wel UN-missies.

SUDAN/UNMIS

Op 18 november 2005 is de Tweede Kamer geïnformeerd over het regeringsbesluit een Nederlandse bijdrage te leveren aan de United Nations Mission in Sudan (UNMIS). Nederland levert 15 militaire waarnemers, 15 politiefunctionarissen en een aantal stafofficieren voor de duur van één jaar. De militaire waarnemers zullen hun werkzaamheden uitvoeren in kleine teams, dikwijls vergezeld van vertegenwoordigers van de voormalige strijdende partijen Zij voeren gesprekken met betrokken partijen, doen hun waarnemingen en rapporteren daarover via de VN-lijn aan de Force Commander en de Police Commissioner. Op 22 april 2006 zijn de eerste waarnemers vertrokken naar Soedan. De additionele uitgaven voor de gehele uitzendperiode bedragen voor de militaire bijdrage € 1,5 miljoen.

EUBAM RAFAH

Het Commando Koninklijke marechaussee zal voor een periode van een jaar namens de Europese Unie onafhankelijk toezicht houden op de openstelling van grensovergang Rafah tussen Gaza (Israël) en Egypte. De drie marechaussees zullen toezicht houden op de Palestijnse grensbewakers en adviseren in het kader van de EU Border Assistance Mission (EUBAM). De additionele uitgaven voor de gehele uitzendduur bedragen € 0,2 miljoen.

In de tabellen bij de Commando’s zeestrijdkrachten, landstrijdkrachten, luchtstrijdkrachten en Koninklijke marechaussee (begrotingsartikelen 21 tot en met 24) is de inzet van eenheden opgenomen.

Operationele evaluatie

De inzet van operationele eenheden van de krijgsmacht is onderhevig aan een continu evaluatieproces. Hiermee wordt bereikt dat nieuwe ervaringen tijdig worden onderkend en dat hieruit defensiebreed lering wordt getrokken. Bij het bepalen van het resultaat van de inzet is het lastig de exacte relatie aan te geven tussen de maatschappelijke effecten en de Nederlandse inzet. Bovendien is de opzet van de operaties dermate verschillend (geografische locatie, wijze van militair optreden, geweldsniveau) dat een eenduidige meetsystematiek nauwelijks mogelijk is. Na afloop van elke inzet wordt in de eindevaluatie (waar mogelijk) ingegaan op het resultaat van de operatie (wat was beoogd en wat is uiteindelijk met welke inspanning bereikt). Gelijktijdig met het jaarverslag 2007 wordt in de periodieke evaluaties ingegaan op het verloop van de nog lopende operaties.

Ontvangsten

De ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op de vergoedingen van de NAVO-partners voor de door Nederland geleverde diensten.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerpStartAfgerond
Overig evaluatieonderzoekToets internationale militaire samenwerkingFebruari 2007Juli 2007

3.2. Commando zeestrijdkrachten – beleidsartikel 21

3.2.1. Algemene doelstelling

Operationeel gerede maritieme expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Voor de maritieme capaciteit van de krijgsmacht dient het Commando zeestrijdkrachten maritieme eenheden operationeel gereed te stellen en te houden. Zeestrijdkrachten zijn zowel expeditionair als voor nationale taken inzetbaar. De taken en opdrachten van de zeestrijdkrachten zijn in de volgende categorieën ondergebracht: veiligheid op zee, veiligheid vanuit zee en nationale maritieme taken. «Veiligheid op zee» betreft de beheersing van (delen van) de zee en het vermogen de ander het gebruik van de zee te ontzeggen. Ook interdictie- (verbods-) en blokkadeoperaties vallen binnen deze categorie. «Veiligheid vanuit zee» omvat die maritieme en amfibische operaties die erop gericht zijn om operaties op het land te initiëren, te leiden en te ondersteunen.

De verandering in de veiligheidssituatie heeft de afgelopen decennia geleid tot een verschuiving van maritieme operaties op de open zee naar maritieme en amfibische operaties in de kustwateren, inclusief de beveiliging van verkeersroutes en -knooppunten. De maritieme inspanning richt zich nu primair op de bescherming van legitiem gebruik van de zee en het veilig stellen van de zee als uitvalsbasis voor militaire operaties en vervolgens de ondersteuning van land- of luchtoperaties. Vanuit zee worden doelen bestreden en eenheden aan land gezet. De benodigde maritieme expeditionaire capaciteit, bestaande uit vloot- en marinierseenheden, wordt daartoe in een maritieme taakgroep met een op de specifieke taak en inzetscenario toegesneden samenstelling bijeengebracht.

De maritieme capaciteit kan ook taken uitvoeren in het lage deel van het geweldsspectrum, zoals kustwacht, bestrijding van piraterij/smokkelorganisaties, maritieme presentie en surveillance en het verlenen van humanitaire hulp.

De operationele eenheden van het Commando zeestrijdkrachten kunnen overal ter wereld, gedurende langere tijd, zelfstandig missies uitvoeren. Maritieme eenheden zijn, doordat het vereiste materieel en voorraden worden meegevoerd, in hoge mate logistiek onafhankelijk van het gebied waarin zij opereren en kennen hierdoor een grote strategische en tactische mobiliteit.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het vaststellen van de mate van gereedheid, de omvang en de samenstelling van het Commando zeestrijdkrachten.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van het hebben van voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, voldoende materieel dat voldoet aan alle operationele vereisten en de mogelijkheden hier realistisch mee op te leiden en te oefenen. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als demografische ontwikkeling en economische situatie. Het kunnen beschikken over het gewenste materieel wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren, zoals de stand van de techniek en de mogelijkheden/beperkingen van de industrie. De geoefendheid van maritieme eenheden is afhankelijk van voldoende oefen- en trainingsmogelijkheden in binnen- en buitenland waarbij zowel intern, met andere operationele commando’s (joint) als met buitenlandse eenheden (combined) wordt geoefend.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het Commando zeestrijdkrachten ter beschikking staan voor de realisatie van de operationele doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

Bedragen x € 1 000
 2005200620072008200920102011
Verplichtingen503 909654 511600 070569 169565 873564 429563 858
Uitgaven       
Programmauitgaven       
Waarvan juridisch verplicht per 31-12-2006  533 756494 621481 219467 256455 502
Commando ZSK Nederland502 214556 814511 324481 588477 696476 642476 117
Kustwacht Nederland4 6075 6185 3265 2005 2555 1695 165
Commando ZSK Carib54 12555 68355 25555 02655 54355 07855 091
Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba11 5706 9686 9686 2366 2366 2366 236
Totaal programmauitgaven572 516625 083578 873548 050544 730543 125542 609
Apparaatsuitgaven       
Staf Commando ZSK24 73423 53416 18816 17716 13816 19016 135
Bijdragen aan baten-lastendiensten13 3139 7979 7979 7979 7979 7979 797
Totaal apparaatsuitgaven38 04733 33125 98525 97425 93525 98725 932
Totaal uitgaven610 563658 414604 858574 024570 665569 112568 541
Totaal ontvangsten36 62522 77522 30922 30923 88722 30922 309

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Operationeel gerede maritieme expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet.

Motivatie

Operationeel gereedgestelde eenheden worden ingezet voor internationale en nationale operaties om zo bij te dragen aan de uitvoering van de drie hoofdtaken van Defensie.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor de zeestrijdkrachten.

Operationele doelstelling 2:

Beschikbare operationeel gerede maritieme expeditionaire eenheden.

Motivatie

Om met maritieme eenheden direct te kunnen bijdragen aan de drie hoofdtaken van Defensie, is een gedeelte van de maritieme eenheden operationeel gereed. Deze eenheden zijn personeelsgereed, materieelgereed en geoefend.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor de zeestrijdkrachten.

Operationele doelstelling 3:

Voortzettingsvermogen bij de maritieme eenheden.

Motivatie

Om een aantal operationeel gerede maritieme eenheden gereed te hebben en in aflossing te kunnen voorzien, is een groter aantal eenheden noodzakelijk. Hierdoor is het mogelijk om gepland groot onderhoud te kunnen uitvoeren en personeel opleidingen te laten volgen. Eenheden die uit onderhoud komen, doorlopen een opwerkprogramma tot het niveau van «operationeel gereed» is bereikt.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen (OD) voor de zeestrijdkrachten.

Operationele doelstelling 1, 2 en 3 Commando zeestrijdkrachten 2007
   Totaal aantal operationeel gerede eenheden 
      
GroepOrganieke eenheidTotaal aantal eenhedenGeplande inzet OD1Operationeel gereed OD2Voortzettingsvermogen OD3
StafNLMARFOR11  
Schepen en onderzee-Fregatten9225
botenBevoorradingsschepen2 11
 Landing Platform Docks2 1*1
 Onderzeeboten4 22
 Ondersteuningsvaartuig1 1 
 Mijnenbestrijdingsvaar- tuigen10136
 Hydrografische opnemingsvaartuigen2 11
 Ondersteuningsvaartuig CARIB1 1 
Maritieme helikoptersVluchteenheden (boord)62 4
 Walbemanningen7 7 
 Helikopters14257
Korps MariniersMariniersbataljons2 1**1
 Ondersteunende mariniersbataljons3 3** 
 Unit Interventie Mariniers1 1 
 Marinierspelotons Caribisch gebied6 6 
Overige eenhedenDuik- en Demonteergroep1 1 

* Eenheid is tweede helft van het jaar operationeel gereed in verband met onderhoud.

** Eenheden zijn alleen laatste vier maanden van het jaar operationeel gereed vanwege de introductie van nieuw materieel.

Internationale inzet

Staf. NLMARFOR wordt gedurende de tweede helft van 2007 ingezet voor NRF-9 als Deputy Maritime Component Commander onder de Commander United Kingdom Maritime Force.

Fregatten. Een fregat wordt als stationsschip ingezet in de Nederlandse Antillen en Aruba. Een tweede fregat wordt gedurende de tweede helft van 2007 ingezet voor NRF-9 in de Standing NATO Response Force Maritime Group 1.

Vluchteenheden (boord) inclusief helikopter. Eén vluchteenheid wordt ingezet aan boord van het stationsschip in de Nederlandse Antillen en Aruba en één vluchteenheid wordt ingezet aan boord van het fregat in de Standing NATO Response Force Maritime Group 1.

Mijnenbestrijdingsvaartuigen. Een mijnenjager wordt ingezet in de Standing NATO Response Force Mine Counter Measures Group 1.

Nationale inzet

Personeel. Personele ondersteuning in het kader van het convenant Civiel-Militaire Bestuursafspraken (CMBA). Hiervoor kunnen alle eenheden van het CZSK worden ingezet.

Mijnenbestrijdingsvaartuigen en ondersteuningsvaartuig Hr.Ms. Mercuur. Deze eenheden ondersteunen de Kustwacht Nederland gedurende 140 vaardagen per jaar. Deze dagen zijn bestemd voor visserij-inspecties door de Algemene Inspectie Dienst. Daarnaast voeren de eenheden ook secundaire taken uit, zoals verkeerscontroles in verkeersscheidingsstelsels en milieucontroles.

Helikopters. Eén helikopter verzorgt SAR-ondersteuning en patiëntenvervoer voor medische noodgevallen. Helikopters staan tevens ter beschikking aan de Kustwacht Nederland gedurende 230 vlieguren per jaar.

Unit Interventie Mariniers (UIM). Mariniers van de UIM zijn op afroep beschikbaar voor anti-terreurbestrijding.

Duik- en Demonteergroep (DDG). De DDG is inzetbaar voor het ruimen van explosieven, maar staat ook ter beschikking voor duikassistentie, duikmedische assistentie en justitiële bijstand.

3.3. Commando landstrijdkrachten – beleidsartikel 22

3.3.1. Algemene doelstelling

Operationeel gerede grondgebonden expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Voor de grondgebonden capaciteit van de krijgsmacht, dient het Commando landstrijdkrachten eenheden operationeel gereed te stellen en te houden. Landstrijdkrachten zijn zowel voor expeditionaire als voor nationale taken inzetbaar.

De veranderingen in de veiligheidssituatie en de deelname aan een diversiteit aan missies hebben aangetoond dat bij landoptreden geen sprake meer is van strikte schotten binnen het totale geweldsspectrum. Specifiek bij landoptreden is vaak sprake van zeer uiteenlopende natuurlijke, sociale, culturele en economische omstandigheden. Daarbij moet soms enerzijds een opponent met een hoog geweldsniveau (high intensity) worden bestreden, terwijl anderzijds een stabiliteitsoperatie wordt uitgevoerd, of humanitaire hulp worden geboden dan wel wederopbouwactiviteiten worden uitgevoerd. De landstrijdkrachten moeten daarom de flexibiliteit hebben om bij operaties in het full spectrum of operations snel over te schakelen van een laag naar een hoog geweldsniveau. Deze veelzijdige inzetbaarheid op het land met sterk wisselende rollen betreft zowel de organisatie als geheel als de kleinere eenheden en de individuele militair. Het opleiden en trainen voor gevechtsoperaties in het hoogste deel van het geweldsspectrum is daarbij de grondslag voor een effectieve inzet in de lagere delen van het geweldsspectrum bij alle soorten van operaties, met inbegrip van de uitvoering van nationale taken.

De verschillende soorten militaire operaties waarvoor landstrijdkrachten nodig zijn, laten zich niet geografisch afbakenen. Daarom moeten de eenheden van de landstrijdkrachten voorbereid zijn op een wereldwijde inzet en onder moeilijke klimatologische omstandigheden. Het vermogen tot snelle ontplooiing over grote afstanden, het beschikbaar hebben van snel inzetbare middelen en een adequate logistieke ondersteuning zijn daarbij essentieel.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het vaststellen van de mate van gereedheid, de omvang en de samenstelling van het Commando landstrijdkrachten.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van het beschikken over voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, voldoende materieel dat voldoet aan alle operationele vereisten en de mogelijkheden hiermee realistisch op te leiden en te oefenen. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren zoals de demografische ontwikkeling en de economische situatie. Het kunnen beschikken over het gewenste materieel wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren zoals de stand van de techniek en de mogelijkheden en beperkingen van de industrie. De geoefendheid van grondgebonden eenheden is afhankelijk van voldoende oefen- en trainingsmogelijkheden in binnen- en buitenland waarbij zowel intern, met andere operationele commando’s (joint) als met buitenlandse eenheden (combined) wordt getraind.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het Commando landstrijdkrachten ter beschikking staan voor de realisatie van de operationele doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

Bedragen x € 1 000
 2005200620072008200920102011
Verplichtingen1 306 7771 633 7051 329 5931 311 2101 300 7871 348 9161 347 714
Uitgaven       
Programmauitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31-12-2006  1 033 3431 001 838977 296958 649939 075
Operationeel Commando LAS1 193 0891 209 4101 118 2571 104 6331 099 0861 101 9431 102 006
Totaal programmauitgaven1 193 0891 209 4101 118 2571 104 6331 099 0861 101 9431 102006
Apparaatsuitgaven       
Staf Commando LAS288 707231 465235 517227 349220 268213 708210 208
Bijdragen aan baten-lastendiensten36 75029 51533 26533 26533 26533 26535 500
Totaal apparaatsuitgaven325 457260 980268 782260 614253 533246 973245 708
Totaal uitgaven1 518 5461 470 3901 387 0391 365 2471 352 6191 348 9161 347 714
Totaal ontvangsten52 83733 32418 21518 21518 21518 21518 215

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Operationele grondgebonden expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet.

Motivatie

Operationeel gereedgestelde eenheden worden ingezet voor internationale en nationale operaties om zo bij te dragen aan de uitvoering van de drie hoofdtaken van Defensie.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor de landstrijdkrachten.

Operationele doelstelling 2:

Beschikbare operationeel gerede grondgebonden expeditionaire eenheden.

Motivatie

Om met grondgebonden eenheden direct te kunnen bijdragen aan de drie hoofdtaken van Defensie, is een gedeelte van de eenheden operationeel gereed. Deze eenheden zijn personeelsgereed, materieelgereed en geoefend.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor de landstrijdkrachten. Onderdelen van de Air Manoeuvre Brigade, de 101 Gevechtssteun Brigade en de 1 Logistieke Brigade zijn toegezegd ten behoeve van de EU Battle Group (BG) in de eerste helft van 2007 en om die reden in die periode niet voor andere doeleinden inzetbaar. Natresbataljons zijn voortdurend operationeel gereed en permanent beschikbaar in het kader van de CMBA.

Operationele doelstelling 3:

Voortzettingsvermogen voor grondgebonden eenheden.

Motivatie

Om een aantal typen grondgebonden eenheden gereed te hebben gedurende een langere periode is een groter aantal van dat type eenheden noodzakelijk. Hierdoor is het mogelijk om eenheden te laten recupereren, reorganisaties door te voeren, nieuw materieel in te voeren en het personeel opleidingen te laten volgen. Grondgebonden eenheden doorlopen een opwerkprogramma tot het niveau «operationeel gereed» is bereikt.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor de landstrijdkrachten.

Operationele doelstelling 1, 2 en 3 Commando landstrijdkrachten 2007
   Totaal aantal operationeel gerede eenheden 
      
GroepOrganieke eenheidTotaal aantal eenhedenGeplande inzet OD1Operationeel gereed OD2Voortzettingsvermogen OD3
HRF(L)HQNL deel staf HRF HQ1 1 
 CIS battalion1 1 
 Staff support battalion1 1 
      
Korps Commando troepenCommandotroepencompagnie312 
      
Air Manoeuvre BrigadeBrigadestaf + Stafstafcompagnie11  
 Infanteriebataljon Luchtmobiel3111
 Gevechtssteun eenheden3½ 
 Logistieke eenheden3 3 
      
Gemechaniseerde Brigades (13, 43Brigadestaf + Stafstafcompagnie22  
Mechbrig)Pantserinfanterie/tankbataljon6123
 Brigade verkenningseskadron21 1
 Afdeling veldartillerie21/32/31
 Pantsergeniebataljon21 1
 Logistieke eenheden4½2
      
101 Gevechtssteun Kernstaf Geniebrigade1 1 
BrigadeGeniebataljon11/6½1/3
 ISTAR bataljon/ISTAR compagnie3111
 Commando Luchtdoelartillerie1 ½½
 CIS-bataljon1 ½½
      
1 Logistieke BrigadeKernstaf Logistieke brigade1 1 
 Bevoorradings- en transportbataljon2½½1
 Geneeskundig bataljon/Geneeskundige compagnie3111
 Herstelcompagnie3111
Regionaal Militair Commando Nationale Reserve Bataljon5 5 
      
Explosieven- opruimingsdienstNationale Operaties peloton/Expeditionair peloton/Ruimploeg4112

Internationale inzet

Korps Commando troepen. Drie compagnieën worden achtereenvolgens ingezet in ISAF in Afghanistan.

Air Manoeuvre Brigade. De brigadestaf luchtmobiel wordt in de tweede helft van 2007 ingezet als staf van de Taskforce Uruzgan in ISAF. Eén van de infanteriebataljons zal, onder andere ondersteund door gevechtsteun en logistieke eenheden, worden ingezet als Battle Group in ISAF.

Gemechaniseerde Brigades (13, 43 Mechbrig). De brigadestaf van 13 Mechbrig wordt in eerste helft van 2007 ingezet als staf van de Taskforce Uruzgan. De drie manoeuvrebataljons (Pantserinfanterie-/Tankbataljon) van 13 Mechbrig zullen, onder andere ondersteund door gevechtsteun en logistieke eenheden, achtereenvolgens worden ingezet als Battle Group en PRT in ISAF. Kleinere onderdelen van 13 Mechbrig, ondersteund door elementen uit de logistieke brigade, vormen het contingent EUFOR-5. De staf van 43 Mechbrig wordt vanaf november 2006 tot en met mei 2007 ingezet als brigadestaf van het Regional Command South in ISAF.

101 Gevechtssteun Brigade. Diverse subeenheden van de Gevechtssteun Brigade worden ingezet in ISAF en EUFOR.

1 Logistieke Brigade. Onderdelen van één van de Bevoorradings- en Transportbataljons alsmede onderdelen van de Herstelcompagnieën en het Geneeskundig bataljon worden ingezet in ISAF. Vanuit de logistieke brigade worden tevens logistieke elementen toegevoegd aan eenheden die zijn ingezet in EUFOR en er zijn eenheden toegezegd aan EUBG.

Explosievenopruimingsdienst. Ploegen van de explosievenopruimingsdienst ondersteunen in 2007 de ingezette eenheden in ISAF.

Nationale inzet

Personeel. Personele ondersteuning in het kader van het convenant Civiel-Militaire Bestuursafspraken (CMBA). Hiervoor kunnen alle eenheden van het CLAS worden ingezet.

Algemeen. Naast personeel stelt het CLAS ook materiële, verbindings-, logistieke en geneeskundige ondersteuning beschikbaar in het kader van militaire bijstand of steunverlening. De staf van 101 Gevechtssteun Brigade kan bovendien een kern beschikbaar stellen voor de commandovoering bij Nationale Operaties.

Regionaal Militaire Commando’s (RMC’s). De drie RMC’s zijn aanspreekpunt voor lokale en regionale autoriteiten tijdens de voorbereiding, planning en inzet bij calamiteiten en dreigingen in het kader van militaire bijstand. Zij leveren tevens ondersteuning met specialistische kennis en advies voor de ontwikkeling en beoefening van rampenplannen.

Natresbataljons. De Natresbataljons zijn naast de CMBA-afspraken beschikbaar/operationeel gereed voor tal van binnenlandse, operationele activiteiten zoals de beveiliging van militaire en civiele complexen en gastlandsteun.

Explosievenopruimingsdienst. De explosievenopruimingsdienst verricht civiele werkzaamheden in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van het ministerie van Justitie of van gemeenten. Het betreft verkennende zoekacties alsmede het opsporen en ruimen van conventionele of geïmproviseerde explosieven. Voorts wordt preventief onderzoek verricht van locaties. Voor noodgevallen zijn ruimingsploegen op afroep beschikbaar.

3.4. Commando luchtstrijdkrachten – beleidsartikel 23

3.4.1. Algemene doelstelling

Operationeel gerede lucht- en grondgebonden expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Voor de lucht- en grondgebonden expeditionaire capaciteit van de krijgsmacht, dient het Commando luchtstrijdkrachten eenheden operationeel gereed te stellen en te houden. Luchtstrijdkrachten zijn zowel voor expeditionaire als voor nationale taken inzetbaar.

De veranderingen in de veiligheidssituatie in de afgelopen decennia hebben geleid tot een verschuiving van een territoriaal georiënteerde verdediging tot het uitvoeren van luchtoperaties op grote afstand. De primaire inspanning van de luchtstrijdkrachten richt zich, behalve op de veiligheid in de lucht via het verkrijgen van luchtoverwicht, op het ondersteunen en beïnvloeden van operaties op het land en op zee en het op die wijze tot stand brengen van vrijheid van handelen voor eigen en andere eenheden (joint/combined). Deze operaties kunnen gedurende langere tijd, waar ook ter wereld, worden volgehouden. Met de luchttransportvloot ondersteunt het Commando luchtstrijdkrachten operaties die overal op de wereld kunnen worden uitgevoerd. Grond-luchtgeleide wapeneenheden bieden bescherming tegen vijandelijke luchtaanvallen op eigen eenheden en die van coalitiepartners. Eenheden van de helikoptervloot bieden ondersteuning door onder andere tactisch transport, verkenning en vuursteun.

Het Commando luchtstrijdkrachten is in staat om operaties uit te voeren in alle delen van het geweldsspectrum. Daaronder vallen ook nationale operaties, zoals de bescherming van het nationale luchtruim, brandbestrijding en andere manieren van ondersteuning van civiele autoriteiten.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het vaststellen van de mate van gereedheid, de omvang en de samenstelling van het Commando luchtstrijdkrachten.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van het beschikken over voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, voldoende materieel dat voldoet aan alle operationele vereisten en de mogelijkheden hiermee realistisch op te leiden en te oefenen. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren zoals de demografische ontwikkeling en de economische situatie. Het kunnen beschikken over het gewenste materieel wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren zoals de stand van de techniek en de mogelijkheden en beperkingen van de industrie. De geoefendheid van lucht- en grondgebonden eenheden is afhankelijk van de beschikbaarheid van voldoende oefen- en trainingsmogelijkheden in binnen- en buitenland waarbij zowel intern, met andere operationele commando’s (joint) als met buitenlandse eenheden (combined) wordt getraind.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het Commando luchtstrijdkrachten ter beschikking staan voor de realisatie van de operationele doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

Bedragen x € 1 000
 2005200620072008200920102011
Verplichtingen608 856671 245600 846549 501548 867622 657548 596
Uitgaven       
Programmauitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31-12-2006  490 924475 318449 619439 088427 855
Commando LSK449 662541 211520 155521 848500 802497 280493 258
Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba1 35415 30415 048    
Totaal programmauitgaven501 016556 515535 203521 848500 802497 280493 258
Apparaatsuitgaven       
Staf Commando LSK139 983105 38695 73067 70389 26589 48089 480
Bijdragen aan baten-lastendiensten11 62811 83011 83011 83011 83011 83011 830
Totaal apparaatsuitgaven151 611117 216107 56079 533101 095101 310101 310
Totaal uitgaven652 627673 731642 763601 381601 897598 590594 568
Totaal ontvangsten26 83414 1718 6718 6718 6718 6718 671

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Operationeel gerede expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet.

Motivatie

Operationeel gereedgestelde eenheden worden ingezet voor internationale en nationale operaties om op die manier bij te dragen aan de uitvoering van de drie hoofdtaken van Defensie.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor de luchtstrijdkrachten.

Operationele doelstelling 2:

Het beschikbaar hebben van operationeel gerede expeditionaire luchtstrijdkrachten.

Motivatie

Om met luchtstrijdkrachten direct te kunnen bijdragen aan de drie hoofdtaken van Defensie zijn eenheden van de luchtstrijdkrachten operationeel gereed. Deze eenheden zijn personeelsgereed, materieelgereed en geoefend.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor de luchtstrijdkrachten.

Operationele doelstelling 3:

Voortzettingsvermogen van eenheden van de luchtstrijdkrachten.

Motivatie

Om de expeditionaire eenheden gereed te houden is een groter aantal middelen noodzakelijk dan direct operationeel nodig is. Hierdoor is het mogelijk om te recupereren, gepland onderhoud uit te voeren en personeelsleden opleidingen te laten volgen. Tevens wordt hiermee het voortzettingsvermogen bij expeditionair optreden gegarandeerd.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor de luchtstrijdkrachten.

Operationele doelstelling 1, 2 en 3 Commando luchtstrijdkrachten 2007
   Totaal aantal operationeel gerede eenheden 
      
GroepOrganieke eenheidTotaal aantal eenhedenGeplande inzet OD1Operationeel gereed OD2Voortzettingsvermogen OD3
JachtvliegtuigenSquadron5½ 
GevechtshelikoptersSquadron12/53/5 
TransporthelikoptersSquadron2½½1
SAR-helikoptersSquadron1 1 
Luchttransport en tankersSquadron1 ½½
Geleide WapensFire Platoon4 4 
Air Operations Control StationSquadron1 1 
Overige eenhedenOGRV-pelotons312 

Voor de jachtvliegen en gevechtshelikopters is de operationele doelstelling 3 belegd in de squadrons en om die reden niet afzonderlijk zichtbaar in de tabel.

Internationale inzet

Jachtvliegtuigen. Zes F-16 jachtvliegtuigen worden ingezet voor de ISAF-operatie in Afghanistan. Tevens is in de eerste helft van 2007 de inzet van F-16’s gepland in de EU Battle Group. In de tweede helft van 2007 is de inzet van twaalf F-16’s voorzien voor NRF 9.

Gevechtshelikopters. Zes Apache-gevechtshelikopters worden ingezet voor de operatie ISAF in Afghanistan.

Transporthelikopters. Vijf Cougar-transporthelikopters worden ingezet in ISAF in Afghanistan.

Object Grondverdediging (OGRV)-pelotons. Inzet van OGRV-pelotons in de tweede helft van 2007 voor NRF en EU Battle Group.

Nationale inzet

Jachtvliegtuigen. Het leveren van twee Quick Reaction Alert (QRA) F-16’s ter bewaking van het Nederlandse luchtruim.

Vliegtuigen. Ondersteuning met F-16’s en Apache-helikopters met inzet van specifieke sensoren op verzoek van het ministerie van Justitie.

Transporthelikopters. Ondersteuning met helikopters voor ziekentransport van de Waddeneilanden, calamiteitenbestrijding, brandbestrijding en algemene militaire bijstand.

Luchttransport. Ondersteuning met luchttransport in het kader van ontwikkelingssamenwerking en de vreemdelingendienst. Tevens ondersteuning bij het vervoer van leden van het Koninklijk Huis en de regering.

Luchtverkenning. Leveren van luchtverkenningscapaciteit met twee Fokker-60 MPA’s voor de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba.

Geleide wapens. Tot medio 2007 ondersteuning van douane en justitie met radarsystemen van de geleide wapens.

AOCS Nieuw Milligen. Back-up faciliteit voor Schiphol Radar door het Air Operation Control Station (OCS) Nieuw Milligen.

Personeel. Personele ondersteuning in het kader van het convenant Civiel-Militaire Bestuursafspraken (CMBA). Hiervoor kunnen alle eenheden van het CLSK worden ingezet.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het beleid
Soort onderzoekOnderwerpStartAfgerond
BeleidsevaluatieOperationele doelstellingen van het Commando LSKFebruari 2007September 2007

3.5. Commando Koninklijke marechaussee – beleidsartikel 24

3.5.1. Algemene doelstelling

Operationeel gerede capaciteit van het Commando Koninklijke marechaussee voor een veilige samenleving.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het Commando Koninklijke marechaussee levert een bijdrage aan een veilige samenleving door handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die dat behoeven, zowel in binnen- als in buitenland.

Het Commando Koninklijke marechaussee is een politieorganisatie met militaire status, die verantwoordelijk is voor de uitvoering van een breed takenpakket. Het Commando Koninklijke marechaussee is als onderdeel van de krijgsmacht belast met de drie hoofdtaken die in de Grondwet in algemene zin zijn opgedragen aan de krijgsmacht. Daarnaast zijn in de Politiewet 1993, artikel 6, de specifieke taken van het Commando Koninklijke marechaussee limitatief opgesomd. De Politiewet 1993 vormt bovendien de grondslag voor de samenwerking met en de bijstand aan de politie. De (opsporings)bevoegdheden van de ambtenaren van het Commando Koninklijke marechaussee zijn onder meer vastgelegd in het strafrecht en in de vreemdelingenwet en -regelgeving.

Het Commando Koninklijke marechaussee voert zijn taak uit in ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels. Het takenpakket van het Commando Koninklijke marechaussee heeft zich ontwikkeld tot een veelzijdig en samenhangend geheel. Het Commando Koninklijke marechaussee speelt snel en flexibel in op wijzigende omstandigheden door accenten te verleggen binnen taakvelden of tussen taakvelden, waar nodig na toestemming van de betreffende gezagsdragers.

Verantwoordelijkheid

De minister is beheersverantwoordelijke voor het vaststellen van de mate van gereedheid, de omvang en de samenstelling van het Commando Koninklijke marechaussee.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van het beschikken over voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, voldoende materieel dat voldoet aan de operationele vereisten en de mogelijkheden hiermee realistisch te oefenen. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren zoals de demografische ontwikkeling en de economische situatie. Het kunnen beschikken over het gewenste materieel wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren, zoals de stand van de techniek en de mogelijkheden en beperkingen van de industrie. De geoefendheid van de eenheden van het Commando Koninklijke marechaussee is afhankelijk van de beschikbaarheid van voldoende oefen- en trainingsmogelijkheden. De inzet is afhankelijk van de prioriteiten die door het bevoegd gezag worden gesteld.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het Commando Koninklijke marechaussee ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen zijn opgenomen in de volgende tabel.

Bedragen x € 1 000
 2005200620072008200920102011
Verplichtingen358 066377 096356 453359 667356 588352 523359 067
Uitgaven       
Programmauitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31-12-2006  278 571270 363261 088251 801244 562
Operationele taakvelden292 901324 594303 914302 047299 189295 490294 626
Totaal programmauitgaven292 901324 594303 914302 047299 189295 490294 626
Apparaatsuitgaven       
Staf Commando Kmar50 49757 46757 55862 64362 42261 97261 972
Bijdragen aan baten-lastendiensten1 8532 4692 4692 4692 4692 4692 469
Totaal apparaatsuitgaven52 35059 93660 02765 11264 89164 44164 441
Totaal uitgaven345 251384 530363 941367 159364 080359 931359 067
Totaal ontvangsten12 4197 2547 2547 2547 2547 2547 254

Het totale budget voor het jaar 2007 voor de operationele taakvelden (inclusief opleidingen), is als volgt over de verschillende taakvelden te verdelen.

Bedragen x € 1 000
Operationele taakvelden2007
Beveiliging45 020
Vreemdelingenwetgeving111 378
Militaire politietaken59 315
Politietaken burgerluchtvaartterreinen46 237
Assistentie, samenwerking en bijstand3 211
Subtotaal265 162
Opleidingen38 752
Totaal budget operationele taakvelden303 914

Voor bovengenoemde taakvelden gelden de volgende operationele doelstellingen.

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Veiligheidsniveau in overeenstemming met de geldende veiligheidsconcepten.

Motivatie

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegd gezag. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd voor de beveiliging van objecten en personen, de advisering en ondersteuning ten aanzien van het beveiligen van objecten en optreden in geval van incidenten bij het beveiligen van objecten, de beveiliging van personen en het optreden in geval van incidenten bij het beveiligen van personen, het uitoefenen van toezicht op de beveiliging van de burgerluchtvaart waaronder die van risicovluchten, het optreden in geval van incidenten, het uitvoeren van gewapende beveiliging en de beveiliging van waardetransporten van De Nederlandsche Bank.

Instrumenten

De uitvoering van deze taken wordt verzorgd door de districten en de daaronder ressorterende brigades van het Commando Koninklijke marechaussee.

IndicatorenStreefwaarde 2007
Het percentage onderkenningen van mogelijke illegale betredingen van het beveiligde gebied.100%
Aantal illegale betredingen van het object.0
Het percentage uitgevoerde opdrachten persoonsbeveiliging.100%
Het percentage uitvoering productieprogramma Beveiliging Burgerluchtvaart (BBLV)(toezicht op uitvoering beveiligingsmaatregelen).100%
Aantal beveiligde waardetransporten.183

Operationele doelstelling 2:

Uitvoering van wettelijke taken in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving in het kader van de handhaving vreemdelingenwetgeving.

Motivatie

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegde gezag. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd voor de uitvoering van de grensbewaking, waaronder het uitvoeren van persoonscontroles en het verstrekken van nooddocumenten, de uitvoering van het mobiel toezicht vreemdelingen (MTV), waaronder het houden van controles, de uitvoering van documentonderzoek op de asielcentra, de verwijdering van vreemdelingen, de uitvoering van onderzoeken naar incidenten op het vlak van mensensmokkel vanuit de taken op grond van de vreemdelingenwet, de uitvoering van projectmatige strafrechtelijke onderzoeken naar mensensmokkel voortkomend uit c.q. samenhangend met de grensbewaking en/of het MTV.

Instrumenten

De uitvoering van deze taken wordt verzorgd door de districten en de daaronder ressorterende brigades van het Commando Koninklijke marechaussee.

IndicatorenStreefwaarde 2007
Schengenconforme controle en een adequate risicoanalyse.Burgerluchtvaart: 100% fysieke controle op in- en uitreis.  
   
 Cruiseschepen: 100% administratieve controle t.a.v. bemanning en passagiers. 100% fysieke controle t.a.v. passagiers die van boord gaan (afhankelijk van risicoanalyse).  
   
 Vrachtveerboten: 100% administratieve en fysieke controle op in- en uitreis van bemanning conform de wijze van controle t.a.v. zeelieden.  
   
 Personenveerboten: 100% administratieve en fysieke controle op in- en uitreis van passagiers en een 100% administratieve en fysieke controle conform de wijze van controle t.a.v. zeelieden.  
   
 Pleziervaart: Een streven naar 100% administratieve en fysieke controle t.a.v. opvarenden en tenminste 5 landelijke projectdagen, die geselecteerd zijn op basis van een risicoanalyse, waarop een 100% fysieke persoonscontrole plaatsvindt.  
   
 Vissersschepen: Een streven naar 100% administratieve en fysieke controle t.a.v. opvarenden en tenminste 3 projectdagen, die geselecteerd zijn op basis van een risicoanalyse, waarop een 100% fysieke persoonscontrole plaatsvindt. 
   
 Vrachtvaart: afhankelijk van doorlaatpost. 
   
Wachtrij op de luchthaven Schiphol.95% van de passagiers bij aankomst mag maximaal 10 minuten wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole.  
 95% van de vertrekkende of transfererende passagiers mag maximaal 6 minuten wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole.  
Aantal illegalen dat is aangetroffen in het grensgebied. 14 000
Aantal identiteitsvaststellingen in het AC-proces. 100%
Aantal vreemdelingen dat Nederland kan worden uitgezet.* 25 500
Aantal projectmatige strafrechtelijke onderzoeken mensensmokkel. 30

* Ten aanzien van het aantal vreemdelingen dat Nederland kan worden uitgezet is de inrichting van het Commando Koninklijke Marechaussee en de infrastructuur afgestemd op de streefwaarde van 25 500. Of dit aantal gehaald wordt, is afhankelijk van de gehele uitzettingsketen.

Operationele doelstelling 3:

Handhaving van de openbare orde en strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde binnen de krijgsmacht en jegens militaire justitiabelen.

Motivatie

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegd gezag. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd voor beschikbaarheid en bereikbaarheid voor het verlenen van noodhulp en voor handhaving van de openbare orde en rechtsorde.

Instrumenten

De uitvoering van deze taken wordt verzorgd door de districten en de daaronder ressorterende brigades van het Commando Koninklijke marechaussee.

IndicatorenStreefwaarde 2007
IndicatorenStreefwaarde 2007
Beschikbaarheid/bereikbaarheidIn minimaal 90% van de meldingen is de KMar binnen 30 minuten ter plaatse.  
Aantal misdrijfdossiers. 1 500
Percentage processen-verbaal (pv) «lik op stuk» 50%

Operationele doelstelling 4:

Handhaving van de openbare orde en de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde op de aangewezen nationale luchthavens.

Motivatie

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegde gezag. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd voor beschikbaarheid en bereikbaarheid voor noodhulp en voor handhaving van de openbare orde en rechtsorde.

Instrumenten

De uitvoering van deze taken wordt verzorgd door de districten en de daaronder ressorterende brigades van het Commando Koninklijke marechaussee, die verantwoordelijk zijn voor de beveiliging van Schiphol en de overige regionale luchthaventerreinen.

IndicatorenStreefwaarde 2007
Beschikbaarheid/bereikbaarheidIn minimaal 90% van de prioriteit 1 meldingen in de Terminal en het desbetreffende luchtvaartterrein is de KMar binnen 5 minuten ter plaatse. In 90% van de prioriteit 2 meldingen is de KMar binnen 10 minuten ter plaatse. In 90% van de prioriteit 3 meldingen is de KMar binnen 15 minuten ter plaatse.  
Aantal controles op hoogrisico vluchten.- 

Operationele doelstelling 5:

Beschikbare operationeel gerede eenheden voor samenwerking, bijstand en assistentieverlening.

Motivatie

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegde gezag alsmede aan de uitvoering van de drie hoofdtaken van Defensie. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt als inzet gevraagd het operationeel gereedstellen en inzetten van Mobiele-eenheden (ME), Bijstandseenheden (BE) en een Aanhoudingseenheid (AE).

Instrumenten

IndicatorenStreefwaarde 2007 
Aantal beschikbare eenheden4 ME-pelotons 4 BE-pelotons 1 AE 

Operationele doelstelling 6:

Beschikbare operationele eenheden voor internationale crisis- en humanitaire operaties.

Motivatie

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt bij aan de uitvoering van de drie hoofdtaken van Defensie. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd ten behoeve van de orde binnen de strijdkrachten, de internationale civiele politiemissies, een militaire politie eenheid (eskadron) en UN Stand-by Forces Agreement System (UNFAS).

Instrumenten

De uitvoering van deze taken wordt verzorgd door het district Landelijke en Buitenlandse eenheden van het Commando Koninklijke marechaussee, in het bijzonder de Brigade Buitenlandmissies (BBM). Deze eenheid is personeelsgereed, materieelgereed en geoefend.

IndicatorenStreefwaarde 2007
Operationeel gerede KMar-militairen voor uitzending (politietaken voor de strijdkrachten en internationale civiele politiemissies)153
Gereedheidstermijn militaire politie eenheid (eskadron)180 dagen
Gereedheidstermijn UN Stand-by Forces Agreement System (UNFAS)30 dagen

3.6 Defensie Materieelorganisatie (DMO) – beleidsartikel 25

3.6.1. Algemene doelstelling

Modern, robuust en kwalitatief hoogwaardig en inzetbaar materieel.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De Defensie Materieelorganisatie (DMO) levert materieellogistieke ondersteuning op het gebied van aanschaf, instandhouding en afstoting voor de gehele krijgsmacht en is beleidsverantwoordelijk voor het defensiebrede materieellogistieke beleid en het beleid met betrekking tot wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling.

Aan alle operationele gebruikers wordt modern en kwalitatief hoogwaardig materieel geleverd dat voldoet aan de operationele eisen, tijdig beschikbaar is en voldoende bescherming biedt voor het defensiepersoneel. Dit materieel wordt op zorgvuldige, kosteneffectieve, doelmatige en rechtmatige wijze verworven. De DMO levert tijdig producten en diensten op basis van bindende afspraken en tegen redelijke prijzen.

In de boxen zijn voorbeelden van projecten opgenomen die betrekking hebben op de diverse beleidsartikelen. De projecten betreffen de beleidsdoelstelling verbreding en versnelling van de inzetbaarheid van de krijgsmacht.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor de aanschaf, het instandhouden en het afstoten van overtollig materieel van de krijgsmacht.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van de mate waarin voldaan kan worden aan de door de interne klant gestelde eisen met betrekking tot de factoren product, tijd en geld. Hierbij zijn onder meer van belang: de productiecapaciteit van de leveranciers, de aanwezigheid van nationale defensie-industrie en mogelijkheden tot internationale samenwerking.

Verder is de personele invulling mede afhankelijk van de mate waarin de arbeidsmarkt voorziet in de beschikbaarheid van capabel (technisch) geschoold personeel. Ook zijn de toegang en uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling en de stand van de techniek met betrekking tot het gewenste materieel van grote invloed op het behalen van de algemene doelstellingen.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen, die ter beschikking van de DMO staan voor de realisatie van de doelstellingen, zijn in de onderstaande tabel opgenomen.

Bedragen x € 1 000
 2005200620072008200920102011
Verplichtingen1 696 8524 681 4602 991 5142 156 0392 180 5152 327 0522 221 198
Uitgaven       
Programmauitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31-12-2006  2 161 0871 406 1651 166 1211 012 184789 456
Investeringen zeestrijdkrachten317 205354 714340 766333 164368 858358 006302 736
Investeringen landstrijdkrachten513 819583 409606 013595 382487 797549 288489 911
Investeringen luchtstrijdkrachten393 181178 006439 016454 121457 847471 599514 075
Investeringen Koninklijke marechaussee36 24423 92421 41020 35517 20617 81718 417
Investeringen overig47 79321 32213 33413 48714 48613 58913 525
Logistieke ondersteuning zeestrijdkrachten205 934148 987161 595151 113155 564159 607161 136
Logistieke ondersteuning landstrijdkrachten318 729138 342170 496178 032176 136176 036176 136
Logistieke ondersteuning luchtstrijdkrachten314 220288 599251 849248 644241 943241 902241 902
Totaal programmauitgaven2 147 1251 737 3032004 4791 994 2981 919 8371 987 8441 917 838
Apparaatsuitgaven       
Staf DMO171 986354 216303 014315 928310 514305 675303 360
Bijdragen aan baten-lastendiensten       
Totaal apparaatsuitgaven171 986354 216303 014315 928310 514305 675303 360
Totaal uitgaven2 319 1112 091 5192 307 4932 310 2262 230 3512 293 5192 221 198
Totaal ontvangsten19 60464 45579 74173 69873 69873 69873 698

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Voorzien in nieuw materieel

Motivatie

Om de defensieonderdelen te voorzien van inzetgereed materieel dient tijdig nieuw materieel te worden aangeschaft. Hieronder valt ook de vervanging van bestaand materieel.

Instrumenten

Het Defensie Materieelproces (DMP) bevat regels voor het per project uitwerken en voorzien in de behoefte aan militair materieel, informatievoorzieningssystemen en infrastructuur vanaf € 5 miljoen. Het DMP markeert politieke besluitvorming op belangrijke keuzemomenten in projecten en zorgt voor ambtelijke en politieke sturing gedurende de gehele looptijd van de projecten. Het DMP is in 2006 geëvalueerd. Projecten met een financiële omvang van groter dan € 25 miljoen doorlopen in principe vier fasen: de behoeftestelling (fase A), de voorstudie (fase B), de studie (fase C) en de verwervingsvoorbereiding (fase D). Na de D-fase begint de realisatie. Deze fasen zullen zoveel mogelijk gecombineerd worden doorlopen. De informatievoorziening aan de Kamer via separate brieven is gericht op strategische materieelprojecten. Informatie over overige (bedrijfsvoerings)projecten verloopt via de begroting.

Investeringen zeestrijdkrachten

Tabel projecten in uitvoering (bedragen x € 1 miljoen)
Investeringen zeestrijdkrachtenDMP-faseDocumenten verwacht in 2006Documenten verwacht in 2007Verwachte uitgaven t/m 2006Verwachte uitgaven in 2007Verwacht te ver-plichten in 2007Project-volumeFasering tot
LC-FregattenRealisatie  1 484,443,930,01 562,32009
LCF WalreserveRealisatie  29,46,44,537,52008
LCF MunitieRealisatie  240,325,0 404,82017
LPD-2Realisatie  263,58,94,2272,62008
NH-90Realisatie  348,0156,170,31 011,52013
Cup OrionRealisatie  184,92,2 187,12007
Project Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit (PAM)Realisatie  138,720,08,7193,72010
Milsatcom lange termijnfase defensie breedRealisatie  51,026,226,7132,22012
NIMCISRealisatie  70,519,71,996,02008
Verwerving gepantserde Terrain VehicleRealisatie  55,920,24,579,02008
Tabel projecten in voorbereiding (bedragen x € 1 miljoen)
Investeringen zeestrijdkrachtenDMP-faseDocumenten verwacht in 2006Documenten verwacht in 2007Verwachte uitgaven t/m 2006Verwachte uitgaven in 2007Verwacht te ver- plichten in 2007Project-volumeFasering
PatrouilleschepenVoorbereidingAD<25<25>250>2502006–2013
Instandhouding M-fregattenVoorbereidingA  <25<2550–1002007–2012
Vervanging Hr.Ms. ZuiderkruisVoorbereidingAD<2525–50100–250>2502006–2011
TACTOM (modificatie 2 LCF en verwerving missiles)VoorbereidingA  <2550–10050–1002006–2013
Tabel nieuwe projecten (bedragen x € 1 miljoen)
Investeringen zeestrijdkrachtenDMP-faseDocumenten verwacht in 2006Documenten verwacht in 2007Verwachte uitgaven t/m 2006Verwachte uitgaven in 2007Verwacht te ver- plichten in 2007Project-volumeFasering
Instandhouding Walrus-klasse onderzeebotenNieuw     50–1002011–2016
Instandhouding Hr. Ms. AmsterdamNieuw A   25–502009–2010
Nieuwe generatie identificatiesystemen (IFF Mode 5/Mode S)Nieuw     25–502011–2014
Helicopter Air to Surface Missiles (HASM’s) NH-90Nieuw     25–502011–2014
Verbetering Mk48- torpedoNieuw     50–1002011–2015
Low Frequency Acoustic Sonar (LFAS)Nieuw     <252009–2012
Vervanging capaciteit vrachtauto’s 7,5 kNNieuw A   50–1002010–2015
Instandhouding GoalkeeperNieuw A   25–502009–2013
Vervanging Mk 46 torpedoNieuw A   25–502009–2011
Herintroductie mijnenveegcapaciteitNieuwA    100–2502009–2012
Kwantitatieve versterking MarnsbatsNieuwA <25<25<2525–502006–2010
Verwerving 2e batch IISS reservedelen NH-90Nieuw     25–502011–2013

NH-90

Het helikopterproject NH-90, een NAVO-samenwerkingsproject, waaraan inmiddels vijf landen deelnemen, behelst de ontwikkeling en productie van een middelzware helikopter in een maritieme variant en een tactische transportvariant voor operaties op het land. Ook wordt nauw samengewerkt met Noorwegen, Zweden en Finland. Het huidige Nederlandse contract – dat nog uitgaat van twintig maritieme helikopters, waarvan veertien met een volledig missiesysteem en zes met voorzieningen voor de inbouw van een dergelijk systeem – wordt gewijzigd. De bijgestelde behoefte is twaalf maritieme helikopters met een volledig missiesysteem (NFH) en acht maritieme transporthelikopters, geschikt voor transport over land en zee (plus een optie op twee). Hierover wordt de Kamer separaat geïnformeerd. De NH-90-helikopters worden naar verwachting vanaf eind 2007 of begin 2008 opgeleverd. Op basis van het huidige contract zullen twintig NH-90-helikopters in 2012 zijn afgeleverd.

Projecten Marinestudie 2005

De Marinestudie 2005 behelst een pakket aan maatregelen waarmee de samenstelling en de middelen van het CZSK beter worden afgestemd op de toekomstige taken. Door vier M-fregatten af te stoten, ontstaat de benodigde financiële ruimte voor de verwerving en de uitbreiding van verschillende capaciteiten. Dit betreft achtereenvolgens de verwerving van een joint logistiek ondersteuningsschip ter vervanging van de Hr.Ms. Zuiderkruis, de verwerving van patrouillevaartuigen, de verbetering van de Walrusklasse-onderzeeboten (veiligheidsaanpassingen aan de sonar), de uitbreiding van de inzetmogelijkheden van de LC-fregatten voor de bestrijding van landdoelen met langeafstandsraketten (Tactom), de herintroductie van de mijnenveegcapaciteit en de versterking van de manoeuvrebataljons van het Korps mariniers. Op termijn wordt de uitbreiding van de inzetmogelijkheden van het LCF voor de verdediging tegen tactische ballistische raketten daar mogelijk aan toegevoegd.

Over deze eerste zes behoeftestellingen is of wordt de Kamer in 2006 geïnformeerd.

De resultaten van de verwervingsvoorbereiding van de patrouillevaartuigen, het joint logistiek Support Ship en Tactom kunnen waarschijnlijk in de eerste helft van 2007 worden aangeboden aan de Kamer. De patrouillevaartuigen komen naar verwachting vanaf eind 2009 of begin 2010 in de vaart en het joint logistiek Support Ship vanaf medio 2012.

Investeringen landstrijdkrachten

Tabel projecten in uitvoering (bedragen x € 1 miljoen)
Investeringen landstrijdkrachtenDMP-faseDocumenten verwacht in 2006Documenten verwacht in 2007Verwachte uitgaven t/m 2006Verwachte uitgaven in 2007Verwacht te ver- plichten in 2007Project-volumeFasering tot
Verbetering mobiliteit StingerplatformRealisatie  12,419,50,543,92008
Fennek (licht-verkennings-/bewakingsvoertuig)Realisatie  177,771,81,6265,32008
Fennek (MRAT en AD versie)Realisatie  55,450,91,0192,32009
Groot pantservoertuig (ontw. fase)Realisatie  103,85,26,2113,02008
IGV (productie) plus trainingRealisatie  72,0184,829,51 012,82010
Medium Range Anti-Tank (MRAT)Realisatie  201,11,01,0216,32010
Tactical Indoor Simulation (TACTIS)Realisatie  55,013,44,683,22008
Pantzer Haubitze 2000 (PzH 2000)Realisatie  161,6100,86,0483,42010
Wissellaadsysteem 165 kNRealisatie  228,00,5 228,52007
Short Range Anti-Tank (SRAT)Realisatie  51,614,5 66,62008
Soldier Modernisation- programme (SMP)Realisatie  38,88,28,2324,92015
TitaanRealisatie  109,515,60,7130,02008
Tabel projecten in voorbereiding (bedragen x € 1 miljoen)
Investeringen landstrijdkrachtenDMP-faseDocumenten verwacht in 2006Documenten verwacht in 2007Verwachte uitgaven t/m 2006Verwachte uitgaven in 2007Verwacht te ver- plichten in 2007Project-volumeFasering
Groot pantservoertuig (productie), eerste batchVoorbereidingD    >2502010–2015
FGBADS (deel 1 fase 2, (BMC4I FOC) + Deel 2 (SSC))VoorbereidingD <25<5025–50100–2502006–2012
Verv. brugleggende tankVoorbereiding   <2550–10050–1002007–2013
Verv. genie- en doorbraaktankVoorbereidingD <25<25 50–1002008–2012
Battlefield Management- system (BMS)VoorbereidingCD<25<2550–10050–1002006–2011
Verv. tenten en kachelsVoorbereiding   <2525–5025–502007–2008
Verhoging grondmobiliteit 11 AMB/verv. LSVVoorbereidingA    50–1002009–2012
Verv. deelsysteem TitaanVoorbereiding   <2525–5050–1002007–2021
Verbeterd zicht (deel II) VoorbereidingA   <2525–5025–502007–2012
Tabel nieuwe projecten (bedragen x € 1 miljoen)
Investeringen landstrijdkrachtenDMP-faseDocumenten verwacht in 2006Documenten verwacht in 2007Verwachte uitgaven t/m 2006Verwachte uitgaven in 2007Verwacht te ver- plichten in 2007Project-volumeFasering
Verv. lichte vrachtauto MBNieuw     100–2502011–2016
Verv. vrachtauto 100kNNieuw     >2502010–2015
Verv. Mortieropspo-ringsradar (MOR)NieuwA    100–2502010–2013
Verv. amfibisch overgangssysteem (vouwbrug)NieuwA    25–502009–2013
Verv. licht indirect vurend wapensysteemNieuw     100–2502011–2014
Verv. HF/VHF-radio (ECB/FM9000)Nieuw     100–2502011–2015
Verwerving CE-pakketten IGVNieuw A   50–1002011–2013
Datacommunicatie Mobiel Optreden (DCMO)Nieuw  <25<2525–5025–502006–2010
Combat identification (Combat ID)Nieuw     50–1002009–2014
CUP EOVNieuw A   25–502010–2014
CUP Remotely Piloted Vehicle (RPV)Nieuw A   25–502010–2013
Verwerving precision guided ammunitionNieuw     50–1002009–2012
Vervanging KL-standaard shelter (KLSS)Nieuw A   50–1002010–2015
Vervanging A/B/C-sheltersNieuw A   50–1002010–2015
Leopard II Airco’sNieuw D   25–502009–2011

Future Ground Based Air Defense System (FGBADS)

Met FGBADS wordt invulling gegeven aan de in de Prinsjesdagbrief 2003 beschreven luchtverdediging «nieuwe stijl», bestaande uit een aantal aanvullende capaciteiten die, samen met de grondgebonden luchtverdedigingseenheden van het CLSK, de gewenste evenwichtige luchtverdediging moeten vormen. Het project is opgebouwd uit twee delen. Het eerste deel betreft een commandovoeringssysteem dat zorgt voor de aansturing van de lanceerinrichtingen en de integratie met andere wapensystemen, zoals Stinger en Patriot. Het tweede deel van het project betreft de aanschaf en integratie van de benodigde lanceerinrichtingen.

Licht Verkennings- en Bewakingsvoertuig (LVB «Fennek»)

Met de aanschaf van 202 Fennek-voertuigen in verschillende varianten vormen deze voertuigen «de ogen en oren» van het CLAS. De hoofdtaak van 148 voertuigen is het verzamelen van gevechtsinlichtingen. Daarnaast zijn 48 voertuigen specifiek toegerust ten behoeve van doelopsporing en de geleiding van grondgebonden vuursteun (48 stuks voorwaartse waarnemer) en worden zes voertuigen toegerust voor doelgeleiding van vliegtuigen en helikopters.

Naast de behoefte aan een licht verkennings-/bewakingsvoertuig is in het programma «Vervanging Pantservoertuigen» ook de behoefte aan 208 licht gepantserde voertuigen onderkend. De Fennek fungeert hierbij als platform voor het Medium Range Anti Tank-wapen (MRAT), waarvoor behoefte bestaat aan 96 stuks. Verder zullen 18 stuks fungeren als platform voor het Stinger-wapensysteem, zullen 39 stuks dienen als afvuurplatform voor het 81 mm mortier en zullen 55 stuks worden aangeschaft voor algemene doeleinden.

Groot Pantser Wielvoertuig (GPW, «Boxer»)

Dit project betreft de internationale ontwikkeling en de seriebouw van een nieuw pantserwielvoertuig, dat Boxer wordt genoemd. Na de uittreding van het Verenigd Koninkrijk is de projectfasering geactualiseerd, waardoor de afronding van het ontwikkeltraject door Nederland en Duitsland nu begin 2007 wordt voorzien. Voor de productie van de serie hebben Nederland en Duitsland overeenstemming bereikt over bilaterale voortzetting van het project. Wegens het uittreden van het Verenigd Koninkrijk is de oorspronkelijke serieprijs vervallen en is parallel een marktonderzoek uitgevoerd naar alternatieven. In maart 2006 heeft het Arctec-consortium een nieuwe serieprijs voor de Boxer voorgesteld, die echter als «onacceptabel» werd bestempeld. Op basis van een hernieuwde offerte heeft de Auditdienst Defensie een onderzoek verricht. Daarna is overeenstemming bereikt met de industrie over de leveringsomvang en de prijs, zodat de verwervingsvoorbereiding kon worden voortgezet. De productie zal de versies voor commandovoering, gewondentransport, vracht en genie omvatten. De serie betreft de verwerving van 200 voertuigen. Met de brief «Voortzetting deelproject Groot Pantserwielvoertuig (PWV)» van 23 juli 2006 is de Kamer hieromtrent geïnformeerd.

Infanterie GevechtsVoertuig (IGV, «CV-90»)

Naast de Fennek (MRAD/AD) en het Groot Pantserwielvoertuig is dit het derde deel van het overkoepelende project Vervanging Pantservoertuigen. Dit deelproject betreft de vervanging van de technisch en operationeel verouderde YPR-PRI door een nieuw infanteriegevechtsvoertuig. Met dit nieuwe infanteriegevechtsvoertuig wordt voldaan aan de operationele eisen van het moderne optreden: betere bescherming, grote mobiliteit en goede vuurkracht. Eind 2004 is het contract voor levering van de CV-90 getekend. Op basis van de huidige leverplanning zal de serielevering vanaf medio 2007 aanvangen en eind 2010 worden voltooid.

Binnen het IGV-project wordt rekening gehouden met een uitbreiding van het gecontracteerde TACTIS-systeem (tactische simulator). Tevens is rekening gehouden met de verwerving van de initiële munitie, de uitbreiding van Tactis voor IGV-opleidingen, de verwerving van de IGV-rijsimulator en de verwerving van overige specifieke opleidingsmiddelen, initiële reservedelen en speciale gereedschappen.

Battlefield Management System (BMS)

Het project geeft invulling aan de C2 (Command and Control) ondersteuning van grondgebonden eenheden van de CLAS. Met het Battlefield Management System (BMS) wordt beoogd de operationele informatievoorziening en daarmee de commandovoering op het niveau peloton, compagnie en bataljon te verbeteren door vooral de situational awareness bij deze eenheden te verbeteren. Het systeem is onderdeel van het grotere geheel van operationele commandovoeringssystemen dat is gebaseerd op C3I-architectuur. BMS werkt tevens als Blue Force Tracker.

Investeringen luchtstrijdkrachten

Tabel projecten in uitvoering (bedragen x € 1 miljoen)
Investeringen luchtstrijdkrachtenDMP-faseDocumenten verwacht in 2006Documenten verwacht in 2007Verwachte uitgaven t/m 2006Verwachte uitgaven in 2007Verwacht te ver- plichten in 2007Project-volumeFasering tot
F-16 link 16Realisatie  87,019,74,1120,62010
F-16 verb. luchtgrondbewapeningRealisatie  33,112,24,062,82009
F-16 verv. System Design and DevelopmentRealisatie  524,8115,523,5784,72012
F-16 luchtverkenningssysteemRealisatie  18,711,90,641,12009
AH-64 MTADSRealisatie  36,521,82,4109,42009
Patriot Update PAC III (launchers en missiles)Realisatie  43,321,10,3117,22009
3e DC-10Realisatie  42,80,7 43,52007
Aanschaf 3e en 4e C-130Realisatie  32,022,06,254,02007
F-16 M5 modificatieRealisatie  9,89,72,059,02011
F-16 vervanging NL projectenRealisatie  15,79,49,248,12009
Heli’s Luchtmobiele brigadeRealisatie  659,74,7 667,72008
F-16 Targeting-podsRealisatie  8,416,816,237,92008
Tabel projecten in voorbereiding (bedragen x € 1 miljoen)
Investeringen luchtstrijdkrachtenDMP-faseDocumenten verwacht in 2006Documenten verwacht in 2007Verwachte uitgaven t/m 2006Verwachte uitgaven in 2007Verwacht te ver- plichten in 2007Project-volumeFasering
CHINOOK uitbreiding en versterking (4+2)VoorbereidingD <2550–100>250>2502006–2011
AGSVoorbereidingA <25<2550–100100–2502006–2016
Unmanned Reconnaissance Aerial VehicleVoorbereidingA en B/C <25<25<25>2502006–2014
Verv. F-16 productieVoorbereidingD  <25<25>2502007–2021
F-16 zelfbeschermingVoorbereiding   <25<2550–1002007–2011
F-16 verbetering lucht-grond bewapening (fase II)VoorbereidingAB/C <25<25100–2502009–2013
F-16 Mode 5 IFFVoorbereiding     <252009–2011
AH-64 Zelfbescherming (ASE)VoorbereidingAD   100–2502009–2013
Patriot verv. COMPATRIOTVoorbereiding   <25<2525–502007–2010
Verv. Medium Power Radar (Wier)Voorbereiding A   25–502011–2013
Cougar midlife updateVoorbereiding     25–502011–2013
AH-64 longbowVoorbereiding     50–1002011–2015
AH-64 upgradeVoorbereiding A   100–2502011–2013
Patriot modificatie PDB7/ISD7Voorbereiding     <252008–2012
Tabel nieuwe projecten (bedragen x € 1 miljoen)
Investeringen luchtstrijdkrachtenDMP-faseDocumenten verwacht in 2006Documenten verwacht in 2007Verwachte uitgaven t/m 2006Verwachte uitgaven in 2007Verwacht te ver- plichten in 2007Project-volumeFasering
F-16 infrarood geleide lucht-lucht raketNieuw     25–502009–2012

PSDF MoU

Nederland neemt sinds 2002 als level 2 partner deel aan de System Development & Demonstration-fase (SDD-fase) van het Joint Strike Fighter-programma. Nederland heeft zich in het Memorandum of Understanding (MoU) voor de SDD-fase verplicht tot een financiële bijdrage van $ 800 miljoen, waarvan $ 50 miljoen mag worden besteed aan door Nederland geïnitieerde projecten. Voor de deelneming aan de SDD hebben de overheid en de industrie eenbusiness case opgesteld. Na de ontwikkeling van de JSF volgen de productie-, de instandhoudings- en doorontwikkelingsfasen van het toestel. Voor de inrichting van deze fasen gedurende de gehele levensduur van het toestel hebben de partnerlanden een MoU over de Production, Sustainment and Follow-on Development (PSFD) opgesteld. Het MoU verplicht de partnerlanden mee te betalen aan non recurring costs voor onder meer de inrichting van de productielijn. Deze verplichting kan volledig binnen de geprojecteerde reeks worden geaccommodeerd. Het kabinet zal het parlement in het najaar van 2006 een besluit voorleggen over de ondertekening van dit MoU.

C-130

Eind november 2005 is een contract getekend tot levering van twee vliegtuigen, die echter nog gecompleteerd, gereviseerd en gemodificeerd moeten worden tot luchtwaardige toestellen. In 2006 vindt levering van ontbrekende componenten en onderhoud plaats. Eind 2006/begin 2007 worden de vliegtuigen voorzien van een nieuwe cockpit (identiek aan het Cockpit Update Programma voor de huidige C-130 vloot). Operationele testen, opleidingen en evaluatie vinden plaats in 2008, waarna oplevering plaatsvindt. Betalingen vinden plaats in 2006, 2007 en 2008 na levering van componenten c.q. afronding van fasen in het geplande revisie-/modificatieprogramma.

Chinook

De in 2005 voltooide studie «Helikoptercapaciteit Defensie» geeft een totale behoefte aan van twintig Chinook-helikopters. De in 2005 vastgestelde behoefte voorziet in de verwerving van vier extra Chinooks en de standaardisatie van de huidige helikopters (na het verongelukken van twee toestellen, nu nog 11 helikopters).

Door de hoge eisen die worden gesteld aan operaties met Special Forces (SF) zijn verbeteringen c.q. uitbreidingen van de Chinook nodig op het gebied van zelfbescherming, sensoren, verbindingen en inrichting van het passagiersgedeelte.

Het project voorziet tevens in beveiligde langeafstandverbindingsmiddelen voor de Chinook, teneinde de verbindingen in de inzetgebieden te verbeteren. Ten behoeve van de training van de Chinook-vliegers wordt gebruik gemaakt van een simulator in het Verenigd Koninkrijk. Met de introductie van de nieuwe Chinooks is aanpassing van de simulator noodzakelijk. De aanpassing van de simulator is onderdeel van het project aangaande de uitbreiding en standaardisatie van de extra Chinooks.

Ten behoeve van zowel de uitbreiding als de standaardisatie wordt ofwel de Avionic Control en Management System (ACMS)-cockpits softwarematig op standaard (block 6) gebracht of wordt aansluiting gezocht bij de Amerikaanse cockpitconfiguratie (CAAS). Het standaardisatieprogramma van de huidige vloot vangt pas aan nadat de nieuwe helikopters zijn geleverd. Rekening houdend met de gewenste levering, is begin 2006 een Pre-Production Agreement (PPA) met Boeing afgesloten voor de ontwikkeling, reservering van de productie-lots en het bestellen van longlead-items. Aangezien het beschikbare budget ontoereikend lijkt voor de huidige behoefte vindt er op dit moment onderzoek plaats naar de mogelijke wijzen van vervolg van het project. Het huidige onderzoek heeft er toe geleid dat het PPA is verlengd. Door deze verlenging is de noodzakelijke ruimte gecreëerd voor het onderzoek, maar kan de eerste helikopter niet meer voor eind 2008 worden geleverd. De eerste levering is nu midden 2009 voorzien.

Investeringen Koninklijke marechaussee

Dit betreft de investeringsprojecten – voor zover niet in infrastructuur en informatievoorziening – ten behoeve van de Koninklijke marechaussee. Geen daarvan is groter dan € 25 miljoen.

Investeringen overige

Dit betreft de investeringsprojecten ten behoeve van enkele overige Defensieonderdelen, zoals het Commando Dienstencentra (CDC), de Bestuursstaf (BS) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD).

Operationele doelstelling 2:

Instandhouding van materieel

Motivatie

Teneinde de operationele output van de operationele eenheden zeker te stellen, dienen deze te beschikken over voldoende inzetbaar materieel. Hierin voorziet de DMO door enerzijds zorg te dragen voor (hoger) onderhoud aan de wapensystemen en de componenten hiervan. Anderzijds voorziet de DMO hierin door het op peil houden van de benodigde hoeveelheid reservedelen.

Instrumenten

De instandhouding van materieel wordt hoofdzakelijk verzorgd door het Marinebedrijf in Den Helder, het landelijk bevoorradingsbedrijf – dat is gevestigd op diverse locaties in het land – en het Logistiek Centrum Woensdrecht. Het door deze bedrijven uitgevoerde hoger onderhoud valt uiteen in preventief, modificatief en correctief onderhoud. Met het preventief onderhoud wordt de geplande technische en economische levensduur van wapensystemen en componenten gerealiseerd. Met correctief onderhoud worden geconstateerde klachten van gebruikers verholpen en met modificatief onderhoud worden door de gebruiker gewenste aanpassingen, alsmede door de leverancier voorgeschreven technische verbeteringen van de wapensystemen, uitgevoerd. Verder beschikt de DMO over afdelingen die zorgdragen voor het bevoorradingsproces van de krijgsmacht, zowel in Den Haag als op de genoemde locaties in het land. Dit proces beslaat de stappen verwerven, in ontvangst nemen, op voorraad houden en verstrekken van materieel aan de gebruikers. Daarbij wordt een onderscheid aangebracht tussen repareerbaar en verbruiksmaterieel. Het repareerbare materieel komt, na een periode van intensief gebruik, terug naar de betreffende eenheid van de DMO. Daar wordt bezien of het op de eigen onderhoudslocatie kan worden behandeld of dat dit bij de industrie moet plaatsvinden. Na reparatie komt het materieel weer terug in het bevoorradingsproces en wordt het uiteindelijk wederom aan de operationele gebruiker verstrekt.

Prestatiegegevens DMO

De DMO heeft conform de toezeggingen in de defensiebegroting 2006 de methodiek van prestatiemeting verder verfijnd.

De ondersteuning door de DMO aan de defensieonderdelen vindt plaats op basis van dienstverleningsovereenkomsten.

De actuele situatie bij de DMO-bedrijven wordt maandelijks inzichtelijk gemaakt door meting van en rapportage over de materiële- en personele gereedheid en de behaalde servicegraad. Daarnaast is een begin gemaakt met de meting van en de rapportage over de materiële instandhouding per hoofdwapensysteem. In het Jaarverslag 2007 zal, gebruikmakend van de bovengenoemde prestatiegegevens, over de prestaties van de DMO worden gerapporteerd.

Operationele doelstelling 3:

Afstoting overtollig materieel

Motivatie

De DMO is binnen Defensie belast met de afstoting van overtollig verklaarde roerende zaken. Onder afstoting wordt verstaan het verkopen, inruilen, schenken of vernietigen van materieel. Indien overtollige zaken niet voor hergebruik in aanmerking komen dienen zij in principe via Domeinen te worden verkocht. De verkoopopbrengsten zijn in beginsel bestemd voor Defensie op grond van de middelenafspraak met het ministerie van Financiën. Pas daarna komt inruil, schenking of vernietiging aan de orde. Uitvoering van deze werkzaamheden vindt plaats binnen de DMO bij de Directie Projecten en Verwerving.

Instrumenten

Bij het afstoten van roerende zaken wordt onderscheid gemaakt tussen strategische en niet-strategische zaken, waarop verschillende procedures van toepassing zijn. Het afstoten geschiedt door middel van verkoop, inruil, schenking of verschroting.

Overtollige niet-strategische zaken worden aan de dienst Domeinen van het ministerie van Financiën overgedragen. De goederen worden door Domeinen in de regel openbaar verkocht.

Voor de afstoting van overtollig strategisch defensiematerieel zijn aanvullende regelingen vastgesteld. Vanwege het specifieke karakter van dit materieel is voor elke voorgenomen afstoting een voorafgaande schriftelijke instemming van of namens de Staatssecretaris vereist. Verkoop vindt in de regel plaats op basis van government-to-government-overeenkomsten. Voorts is een exportvergunning vereist. Verder wordt iedere voorgenomen verkooptransactie vooraf in de Commissie Verkoop Defensiematerieel behandeld. Hierin zijn de departementen van Financiën, Buitenlandse Zaken, Economische Zaken en Defensie vertegenwoordigd.

Verkoop van fregatten aan Chili

Als gevolg van de operatie «Nieuw evenwicht» werd een groot aantal wapensystemen overtollig. Overtollige waardevolle wapensystemen kunnen niet in de bestaande staat worden verkocht. Dat is voor de klant onacceptabel. Ze worden dan ook in de door de klant gewenste staat gebracht. Een succesvol voorbeeld van een dergelijke verkoop zijn de overeenkomsten met Chili over de verkoop van vier overtollige fregatten, te weten twee luchtverdedigingfregatten van de Heemskerckklasse en twee multi purposefregatten van de Doormanklasse.

De vier fregatten zijn op 26 maart 2004 verkocht aan Chili. In het verkoopcontract, met het bijbehorende Technical and Logistic Support Memorandum of Understanding, is een aantal Chileense wensen opgenomen.

Voor het opleveren van fregatten in operationele conditie bleek het geven van extra onderhoud noodzakelijk. Dit wordt door het Marinebedrijf uitgevoerd. Het opleiden van de Chileense bemanningen geschiedt op de diverse opleidingsinstituten van het Commando zeestrijdkrachten. Gedurende de opleidingsperiode levert het CZSK een zogenaamde overdrachtsbemanning, die aan boord de nog niet door de Chilenen overgenomen werkzaamheden uitvoert.

De eerste twee fregatten, één van elk type, werden in december 2005 overgedragen aan Chili. Het derde fregat volgde in juli 2006 en de overdracht wordt voltooid met het vierde fregat in april 2007.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerpStartAfgerond
BeleidsevaluatieBeleidsdoelstellingen Defensie MaterieelorganisatieSeptember 2007Februari 2008

3.7. Commando Dienstencentra (CDC) – beleidsartikel 26

3.7.1. Algemene doelstelling

Doelmatige en doeltreffende ondersteuning van de krijgsmacht.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om de krijgsmacht effectief te kunnen inzetten is het binnen de kaders van het besturingsmodel noodzakelijk dat de operationele eenheden in hun rol als klant te allen tijde gebruik kunnen maken van doelmatige dienstverlening die men overeenkomt met de leverancier.

Op basis van de criteria functionaliteit, bedrijfstypologie, processen, omvang en beheersbaarheid zijn de CDC-bedrijven en diensten ingedeeld in negen bedrijfsgroepen. CDC wil verder groeien naar een klantgerichte en kostenbewuste «shared-service-organisatie». De bedrijfsvoering is daarom gericht op het voor de klant inzichtelijk maken van zowel de prijs en de kwaliteit als de kwantiteit van de producten en diensten van het CDC. Vergelijkende onderzoeken, CDV-trajecten en onderzoeken naar de prijsvorming dienen er voor te zorgen dat het CDC als interne leverancier binnen de defensieorganisatie de prijzen zo laag mogelijk houdt.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor een klantgerichte en doelmatige dienstverlening binnen Defensie, de omvang en samenstelling van het CDC.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van onder meer het beschikken over voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als demografische ontwikkeling, de economische situatie, de ontwikkeling van de markt en de mogelijke inhuur van diensten.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het CDC ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen zijn in onderstaande tabel opgenomen.

De benaming van verschillende bedrijfsgroepen wordt per 1 januari 2007 gewijzigd; de oorspronkelijke benamingen, zoals die ook nog gehanteerd worden in onderstaande tabel met de artikelonderdelen, worden tussen haakjes vermeld bij de instrumenten.

De begrotingen van de baten-lastendiensten (DTO in de bedrijfsgroep ICT, DVD in de bedrijfsgroep Vastgoed en Paresto in de bedrijfsgroep Catering) zijn vanwege hun bijzondere financiële stelsel in de baten-lastendiensten-paragraaf van de defensiebegroting opgenomen.

Bedragen x € 1 000
 2005200620072008200920102011
Verplichtingen749 357644 154758 905697 296672 185647 307688 176
Uitgaven       
Programmauitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31-12-2006  649 333578 752526 094477 150462 587
Bedrijfsgroep Informatievoorziening26 47539 93845 02544 98644 93644 95744 957
Bedrijfsgroep Vervoer65 26956 59255 17355 06155 03155 02255 021
Bedrijfsgroep Gezondheidszorg59 90965 94168 66268 51368 36468 32168 321
Bedrijfsgroep Personeelszorg24 49429 10093 63095 19293 69193 60493 674
Bedrijfsgroep Personeelsondersteuning29 29169 60088 35386 40684 81784 74584 775
Attachés16 77920 66820 66820 66820 66820 66820 668
Investeringen Infrastructuur182 445168 590210 194140 518171 951149 731152 593
Investeringen Informatievoorziening101 70664 45870 93399 13646 74941 04980 914
Exploitatie Informatievoorziening15 66227 12326 70926 70926 70926 70926 709
Bedrijfsgroep Hogere Defensieopleidingen11 70439 80650 41650 17149 65049 21149 208
Bedrijfsgroep Telematica18 07921 40218 29418 41418 38418 36918 369
Totaal programmauitgaven551 813603 218748 057705 774680 950652 386695 209
Apparaatsuitgaven       
Staf Commando Dienstencentra22 28142 0814 891– 5 832– 7 774– 8 436– 9 123
Bijdragen aan baten-lastendiensten3 5832 0442 0902 0902 0902 0902 090
Totaal apparaatsuitgaven25 86444 1256 981– 3 742– 5 684– 6 346– 7 033
Totaal uitgaven577 677647 343755 038702 032675 266646 040688 176
Ontvangsten       
Totale ontvangsten31 37929 28229 85229 85229 45229 46029 475

Operationele doelstelling

Beschikbaarheid van dienstverlenende bedrijfsgroepen.

Motivatie

Om de dienstverlening binnen Defensie te optimaliseren zijn negen bedrijfsgroepen opgericht.

Instrumenten

Bedrijfsgroep Informatievoorziening. Als smartbuyer, functioneel beheerder en project-controller draagt deze bedrijfsgroep op efficiënte en effectieve wijze bij aan de realisatie en de instandhouding van de informatievoorziening voor de bedrijfsvoering van Defensie.

Bedrijfsgroep Transport (Vervoer). Deze bedrijfsgroep levert op ieder moment en wereldwijd verkeers-, vervoers- en postproducten voor Defensie.

Bedrijfsgroep Gezondheidszorg. De Bedrijfsgroep Gezondheidszorg draagt met professionele zorg bij aan de inzetbaarheid van militairen.

Bedrijfsgroep Defensie Personele Diensten (Personeelsondersteuning). Deze bedrijfsgroep is verantwoordelijk voor de personele dienstverlening binnen Defensie (waaronder de voormalige personeelszorg).

Bedrijfsgroep NLDA (Hogere Defensieopleidingen). De Nederlandse Defensie Academie (NLDA) leidt mannen en vrouwen op tot officieren in leidinggevende functies en verricht wetenschappelijk onderzoek op militaire aandachtsgebieden ten behoeve van kennisontwikkeling, onderwijs en beleidsadvisering.

Bedrijfsgroep ICT (Telematica). De Bedrijfsgroep ICT realiseert integrale oplossingen voor Defensie en andere klanten bij de overheid die voor hun opereren groot belang hechten aan beveiliging, betrouwbaarheid en beschikbaarheid.

Bedrijfsgroep Vastgoed. Deze bedrijfsgroep is verantwoordelijk voor het beheer, de instandhouding en de nieuwbouw van het vastgoed van Defensie. Begroting en verantwoording van de Dienst Vastgoed Defensie vindt plaats in de paragraaf van de baten-lastendiensten.

Bedrijfsgroep Catering. De Bedrijfsgroep Catering, «Paresto», verzorgt de cateringdiensten aan eenheden van de krijgsmacht, (NAVO-)bondgenoten op Nederlands grondgebied en verzorgt, waar nodig, de coördinatie van de catering van Nederlandse militairen buiten Nederland. Begroting en verantwoording van Paresto vindt plaats in de paragraaf van de baten-lastendiensten.

Bedrijfsgroep Overige Diensten. Deze bedrijfsgroep (voorheen genaamd Personeelszorg) omvat het Bureau Internationale Militaire Sportwedstrijden, het Centraal Betaalkantoor Defensie, het Koninklijk Tehuis voor oud-militairen en museum Bronbeek en de facilitaire dienstverlening in de Haagse regio. Ook de Maatschappelijke Dienst Defensie (MDD) en de Dienst Geestelijke Verzorging (DGV) waren tot 1 juli 2006 onderdeel van deze bedrijfsgroep maar zijn nu ondergebracht bij de bedrijfsgroep Defensie Personele Diensten (DPD).

Staf Commando Dienstencentra. De staf ondersteunt de commandant CDC en coördineert de sturing van de bedrijfsgroepen. Door stroomlijning van werkzaamheden/bedrijfsvoering van de bedrijfsgroepen en door nadere regulering en rationalisering van de vraagomvang, wordt een minderuitgave verwacht van € 10 miljoen in 2007 en daarna € 20 miljoen structureel. In afwachting van een definitieve invulling van deze maatregel is deze gestald bij de Staf van het Commando.

Prestatiegegevens CDC

Het CDC heeft conform de toezeggingen in de defensiebegroting 2006 zijn sturingsmethodiek verder verfijnd. De dienstverlening van het CDC aan de defensieonderdelen vindt plaats op basis van dienstverleningsovereenkomsten. De prestaties van de bedrijfsgroepen worden uitgedrukt in operationele, materiële- en personele gereedheid alsmede in de mate waarin de afspraken in de dienstverleningsovereenkomsten worden nagekomen.

Investeringen

De investeringen bij het CDC bestaan uit twee grote onderdelen: de centraal geraamde uitgaven voor defensiebrede infrastructuurprojecten en de defensiebrede IV-investeringen. In onderstaande tabellen zijn respectievelijk weergegeven de grote infrastructuurprojecten en de IV-investeringen.

Grote infrastructuurprojecten

Projecten CDCDMP-faseDocumenten verwacht in 2006Documenten verwacht in 2007Verwach-te uitga- ven t/m 2006Verwachte uitgaven in 2007Verwachtte ver- plichten in 2007Project volumeFaseringT.b.v.
Bedragen x € 1 miljoen
Projecten in uitvoering         
Nieuwbouw SchipholRealisatie  32,051,525,0108,5Tot 2008KMAR
Herbelegging infrastructuur vliegbases Soester- berg en Gilze-RijenRealisatie  62,1109,018,5189,6Tot 2008CLSK
Verplaatsing F-16’s/Volkel stafgebouw 311 squadronRealisatie  32,41,75,5 39,6Tot 2008CLSK
Voorziening infrastructuur CLSKRealisatie  31,213,8 45,12005–2006CLSK
Joint Air Defence Centre (JADC) De PeelRealisatie  19,87,10,627,52005–2008CLAS
Infrastructuur voorziening KMARealisatie  5,06,06,028,92005–2010CDC
Nieuwbouw kantorencomplex Kromhoutkazerne (PPS)Realisatie  ntbntbntbP.M.2007–2010CLAS en CDC
Aanpassing/renovatie Plein/Kalvermarkt-complexRealisatie  0,65,210,826,12006–2009BS
Nieuwbouw LOKKMarRealisatie   7,729,777,02007–2010KMAR
Infrastructuur verhuizing IDL naar BredaRealisatie   1,014,034,52006–2009CDC

Toelichting

Nieuwbouw Schiphol

Slechts een deel van de investeringsuitgaven komt direct ten laste van dit beleidsartikel. In overleg met het ministerie van Financiën zal, voor de financiering van de bouwactiviteiten van dit nieuwbouwproject, in totaal € 99,1 miljoen gefaseerd worden ondergebracht op de balans van de uitvoerder, de DVD. € 2,2 miljoen is ontvlochten voor inrichtingskosten (exploitatie). Vanwege vergunningproblematiek (luchtkwaliteit en omwonendenbezwaar) is enkele maanden vertraging opgetreden.

Herbelegging infrastructuur Vliegbases Soesterberg en Gilze Rijen

Mogelijk komt slechts een deel van de investeringsuitgaven direct ten laste van dit beleidsartikel. Dit hangt af van de verdere financiering van de bouwactiviteiten van dit nieuwbouwproject. In overleg met het ministerie van Financiën zou hiervoor in totaal € 145,5 miljoen via de zogenoemde leenfaciliteit gefaseerd kunnen worden aangewend.

Nieuwbouw kantorencomplex Kromhout Kazerne

Het betreft een pilot voor Publiek Private Samenwerking (PPS). Realisatie geschiedt door een design, build, finance, maintenance and operate (DBFMO) contract met een looptijd van 25 jaar. Behoudens mogelijke voorfinanciering zijn hier geen investeringsgelden mee gemoeid, met uitzondering van de kosten voor de eigen projectorganisatie. De omvang van het project is gelet op het vorenstaande en om commercieel-vertrouwelijke redenen in de tabel op P.M. gesteld. Naar verwachting zal de opdrachtverlening begin 2008 plaatsvinden en is ingebruikname twee jaar later voorzien. Er heeft door de projectorganisatie een nadere analyse van de gebruikerswensen en ruimere benutting van de mogelijkheden van PPS plaatsgevonden. Dit heeft vooral betrekking op de looptijd van de overeenkomst, de omvang van de infrastructuur en het pakket uit te besteden diensten. Inmiddels is het aanbestedingstraject gestart. Over de PPS, de te behalen voordelen en eventueel bij te stellen financiële ramingen zal de Kamer na het voltooien van de aanbesteding nader worden geïnformeerd.

Projecten CDCDMP-faseDocumenten verwacht in 2006Documenten verwacht in 2007Verwach-te uitga- ven t/m 2006Verwachte uitgaven in 2007Verwacht te ver- plichten in 2007Project volumeFaseringT.b.v.
Projecten in voorbereiding         
Hoger onderhoud WoensdrechtAA <25<25<2550–1002006–2010DMO
Nieuwbouw DLBE KMarAA <25<25<2550–1002007–2010KMAR
Strategisch Vast-goed Plan CKMarAA <25<25<2550–1002007–2010KMAR

Toelichting

Hoger Onderhoud Woensdrecht

Het project Hoger Onderhoud Woensdrecht betreft een rationalisatie van de onderhoudsactiviteiten. Een doelmatigere werkwijze en reductie van het functiebestand is daarbij het oogmerk. Dit wordt bereikt door de verplaatsing van het Centrum voor Technologie en Missieondersteuning (CTM) Dongen en de Logistieke Divisie Rhenen naar het Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW). De infrastructuur en de huidige belegging op het LCW dienen hiervoor te worden aangepast. Najaar 2006 wordt een A-brief ter zake aangeboden. Mogelijk komt slechts een deel van de investeringsuitgaven direct ten laste van dit beleidsartikel. Dit hangt af van de verdere financiering van de bouwactiviteiten van dit nieuwbouwproject. In overleg met het ministerie van Financiën zou het resterende bedrag via de zogenoemde leenfaciliteit gefaseerd kunnen worden aangewend.

IV-investeringen

De IV-investeringen zijn gericht op defensiebrede standaarden. Het project MULAN betreft de ontwikkeling van een basisvoorziening van een standaard werkplek. Deze werkplek zal geschikt zijn om er betrouwbaar en veilig mee te communiceren. De defensiebrede uitrol van de MULAN-werkplek zal in 2007 zijn afgerond.

Documentaire Informatievoorziening (DIV)-Online zal voorzieningen koppelen aan de standaard-ICT op basis waarvan de elektronische archivering beheerst kan worden ingevuld. DIV-Online zal volgend op de MULAN-uitrol worden geïmplementeerd. De voorzieningen voor de veilige en betrouwbare communicatie in MULAN – waaronder de digitale handtekening – zullen vanaf 2007 beschikbaar komen.

Op basis van het gekozen standaard ERP-softwarepakket (SAP) ten behoeve van geïntegreerde IV, worden de materieellogistieke en financiële processen gestandaardiseerd. Dit wordt gedaan door het project SPEER (Strategic Process and Enterprise Resource Planning Enabled Reengineerding). Het jaar 2007 zal staan in het teken van de implementatie van de financiële module van SAP. Deze zal volgens de vigerende planning – per 2008 operationeel zijn. De ervaringen, opgedaan gedurende de afgelopen twee jaren, hebben tot het inzicht geleid dat het projectplan moet worden bijgesteld. Deze bijstelling betreft zowel een langere doorlooptijd van het project als een verhoging van het financiële volume. Dit impliceert ook dat de verwachte doelmatigheidsopbrengst later ter beschikking komt. Alle bijstellingen worden in het najaar van 2006 vastgesteld.

De personele processen worden in fasen, de projecten P&O 2000+ (fase 1) en de Herinrichting Personele Functiegebied Defensie (fase 2), op defensiebrede leest geschoeid en gestandaardiseerd ondersteund met informatievoorziening. Fase 1 is afgerond en in 2007 wordt met fase 2 de IV-ondersteuning verder aangepast op de gestandaardiseerde P&O-bedrijfsprocessen.

Projecten CDCDMP-faseDocumenten verwacht in 2006Documenten verwacht in 2007Verwach-te uitga- ven t/m 2006Verwachte uitgaven in 2007Verwacht te ver- plichten in 2007Project volumeFaseringT.b.v.
Projecten in voorbereiding         
MULANRealisatie69,64,74,774,32007BS
Implementatie DIV-onlineRealisatie19,217,917,957,72010BS
SPEERRealisatie54,128,528,5188,02012BS
Legacy ERPRealisatie9,512,312,336,62013BS
Herinrichting personele functiegebiedRealisatie16,411,511,536,12009BS

IV-exploitatie

De budgetten ten behoeve van de IV-exploitatie bestaan uit drie componenten. De eerste component betreft ongeveer tweederde van de totale omvang en is gerelateerd aan de werkplekdienst (inclusief kleine verwervingen); deze component maakt deel uit van de materiële exploitatie van de afzonderlijke defensieonderdelen en is nader gespecificeerd in onderstaande eerste tabel.

 20072008200920102011
Commando zeestrijdkrachten (CZSK)25,223,822,922,422,4
Commando landstrijdkrachten (CLAS)58,255,052,951,951,9
Commando luchtstrijdkrachten (CLSK)26,525,124,123,623,6
Defensie Materieelorganisatie (DMO)6,76,46,16,06,0
Commando Koninklijke marechaussee (CKmar)15,915,314,714,414,4
Commando Dienstencentra (CDC)8,68,17,87,77,7
Bestuursstaf (BS)5,45,14,94,84,8
Totaal146,5138,8133,4130,8130,8

Tabel: Budget t.b.v. werkplek en kleine verwervingen.

Bedragen x € 1 miljoen.

Budget t.b.v. werkplekken neemt in de tijd af vanwege afnemende aantallen en dalen van het tarief.

Budget t.b.v. kleine verwervingen (€ 10 miljoen per jaar), verdeeld naar rato van aantal werkplekken.

De tweede en derde component betreffen alle overige applicaties en bedragen ongeveer € 87 miljoen. Tweederde hiervan (de tweede component) betreft de zuivere exploitatie en is gerelateerd aan het leveren van de functionaliteit aan de gebruikers. Eenderde hiervan (de derde component) betreft aanpassingen in de applicaties. Dit zijn in feite investeringen en moeten voor wat betreft de besluitvorming worden afgewogen tegen de defensiebrede introductie van ERP. De in de onderstaande tweede tabel geeft daarbij de «soll»-situatie weer, nadat de daartoe geldende budgetten bij de defensieonderdelen zijn ontvlochten naar dit beleidsartikel.

Budget t.b.v. overige informatievoorzieningen20072008200920102011
CDC exploitatie60,060,060,060,060,0
CDC investeringen26,726,726,726,726,7
Totaal86,786,786,786,786,7

Bedragen x € 1 miljoen.

Migratie naar de hierboven beschreven situatie is in 2005 gestart.

Per eerste suppletore begroting is 42% (€ 36,6 miljoen) gecentraliseerd.

4. DE NIET-BELEIDSARTIKELEN

4.1. Geheime uitgaven – niet-beleidsartikel 70

Grondslag van het artikel

Overeenkomstig artikel 6 van de Comptabiliteitswet 2001 en de regeling Rijksbegrotingvoorschriften, is dit artikel bij het ministerie van Defensie aangewezen als het artikel waarop de geheime uitgaven worden verantwoord.

Budgettaire gevolgen

De geheime uitgaven worden jaarlijks door de president van de Algemene Rekenkamer gecontroleerd. De beschikbare financiële middelen zijn opgenomen in onderstaande tabel.

Bedragen x € 1 000
 2005200620072008200920102011
Verplichtingen/Uitgaven1 7601 7601 7601 7601 7601 7601 760
Totaal verplichtingen/uitgaven1 7601 7601 7601 7601 7601 7601 760

4.2. Nominaal en onvoorzien niet-beleidsartikel 80

Grondslag van het artikel

In dit artikel worden vooral de door het ministerie van Financiën toegekende bedragen ondergebracht voor zowel de loonbijstelling en de incidentele looncomponent als voor de prijsbijstelling. Vervolgens zullen deze bedragen over de (niet-)beleidsartikelen worden verdeeld.

De budgettaire gevolgen

De bedragen die in de komende begrotingsjaren ter beschikking staan voor bovenstaande doelstellingen, zijn in de tabel hieronder opgenomen.

Bedragen x € 1 000
 2005200620072008200920102011
Verplichtingen/uitgaven       
Loonbijstelling01 46018 07412 1496 222537726
Prijsbijstelling0– 51 330– 114 666– 94 6185 185– 44 421– 35 856
Onvoorzien020 50335 17444 63878 94389 41381 113
Totaal verplichtingen/uitgaven0– 29 367– 61 418– 37 83190 35045 52945 983

Toelichting op de geraamde bedragen

Loonbijstelling

Het betreft hier het restant van de uitgedeelde loonbijstelling.

Prijsbijstelling

De bedragen op dit artikelonderdeel betreffen vooral de stalling van salderingen die voortvloeien uit de verwerking van de migratieplannen en mutaties op investeringsprojecten en exploitatiereeksen. In de begrotingsrealisatie worden deze salderingen verdeeld over de begrotingsartikelen.

Onvoorzien

Met de Voorjaarsnota 2006 zijn diverse intensiveringen en de daarbij behorende budgetten aan de defensiebegroting toegevoegd. Het betreft hier compensatie voor de verloren gegane helikopters, de structurele doorwerking van het amendement Herben (intensivering CKMAR), budget voor de Intensivering van Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS) en een bijdrage aan de structurele oplossing voor operationele materiële verliezen. De laatste twee genoemde intensiveringen zijn op dit artikel gestald, in afwachting van een door te voeren vertaling naar concrete projecten. De overige intensiveringen zijn toegevoegd aan de betreffende beleidsartikelen.

4.3. Algemeen – Niet-beleidsartikel 90

4.3.1. Algemene doelstelling

Beheerste uitvoering van het beleidsproces en de bedrijfsvoering van het ministerie van Defensie.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De Bestuursstaf is de beleidsadviserende en ondersteunende staf voor de minister en de staatssecretaris.

Teneinde de minister en staatssecretaris in staat te stellen het ministerie van Defensie aan te sturen en te beheersen worden binnen de Bestuursstaf de volgende activiteiten ontplooid:

– Het leveren van ondersteuning aan de bewindslieden in hun contacten met het parlement, in hun rol als lid van het kabinet en bij het onderhouden van internationale relaties;

– Het leveren van ondersteuning aan de bewindslieden bij de besturing van de defensieorganisatie;

– Het aansturen van de Operationele Commando’s (Opco’s) en

– De ontwikkeling van beleidskaders en normen voor de Opco’s, de Defensie Materieelorganisatie (DMO) en het Commando Dienstencentra (CDC).

De activiteiten van de MIVD bestaan uit het ondersteunen van Defensie op het gebied van inlichtingen en veiligheid. De dienst richt zich daarbij zowel op het politiek-militair besluitvormende niveau (strategische inlichtingen) als op de voorbereiding en uitvoering van militaire taken (operationele inlichtingen). Hierbij gaat het vooral om de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties. De MIVD heeft twee hoofdtaken: een inlichtingentaak en een veiligheidstaak. De MIVD voert deze taken uit binnen een wettelijk kader dat onder andere is neergelegd in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) en de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo).

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het vaststellen van de omvang en de samenstelling van de Bestuursstaf.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van het beschikken over voldoende aantallen capabel (opgeleid en geoefend) personeel, het opstellen van kwalitatief en kwantitatief uitvoerbare beleidsvoorstellen en van regelgeving.

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Ontwikkeling van departementaal beleid en regelgeving.

Motivatie

Om de bewindslieden in staat te stellen het ministerie van Defensie aan te sturen en te beheersen wordt helder en uitvoerbaar departementaal beleid en regelgeving voorbereid.

Instrumenten

Het ontwikkelen en monitoren van het beleid en regelgeving van de verschillende deelgebieden, te weten: algemeen (Hoofddirectie Algemene Beleidszaken (HDAB) en Bureau Secretaris-Generaal (BSG)), operationeel (Defensiestaf (DS)), financieel (Directoraat-Generaal Financiën en Control (DGF&C)), juridisch (Directie Juridische Zaken (DJZ)), personeel (Hoofddirectie Personeel (HDP)), materieel (Directie Beleid – Defensie Materieelorganisatie (DB-DMO)), milieu en vastgoed (Directie Ruimte, Milieu en Vastgoedbeleid (DRMV)) en inlichtingen en veiligheid (Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD)).

In het kader van vereenvoudiging van regelgeving in de uitvoering van toezicht op naleving van het Koninklijk Besluit Luchtfotografie (KBL) is vastgesteld dat het toezicht op naleving van het KBL door de MIVD nuttig en noodzakelijk is. Voorts is vastgesteld dat de door de MIVD ten behoeve van de uitvoering van het bedoelde toezicht opgestelde regelgeving helder en adequaat is. Wel kan de uitvoering van de aan de regelgeving verbonden verstrekking van vergunningen worden vereenvoudigd. In de loop van dit jaar zal deze vereenvoudiging worden doorgevoerd.

Operationele doelstelling 2:

Beheersing en ontwikkeling van departementsbrede programma’s.

Motivatie

Onder het artikel Bestuursstaf worden tevens de programmauitgaven beheerd van niet nader toe te delen departementsbrede uitgaven.

Instrumenten

Pensioenen en uitkeringen: De betaling van ouderdomspensioen en overige uitkeringen aan voormalig militair personeel.

Wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-gelden: De verstrekking van uitkeringen krachtens diverse regelingen aan voormalig defensiepersoneel.

Ziektekostenvoorziening: Dit betreft een vangnetvoorziening voor het burgerpersoneel en het gewezen defensiepersoneel die resulteert in een beperking van de te betalen ziektekosten tot een van de ziekenfondsgrens afgeleid maximum. Door de invoering van het nieuwe zorgstelsel wordt de vangnetvoorziening uitgefaseerd.

Milieu-uitgaven: De uitvoering van het milieubeleid van Defensie leidt tot uitgaven voor verschillende milieuprojecten. De geplande realisatie van het windturbinepark Coevorden zorgt voor een piek in de milieu-uitgaven van 2007.

Subsidies en bijdragen: De subsidies en bijdragen worden verleend aan instellingen die voor Defensie een zeker nut hebben. De belangrijkste ontvangers zijn de Stichting Veteraneninstituut, de musea en de Stichting Bijzondere Scholen op Algemene Grondslag.

Bijdragen aan de NAVO: De uitgaven hebben betrekking op de Nederlandse bijdrage in de gemeenschappelijk gefinancierde NAVO-programma’s. Grote programma’s zijn onder andere de sanering van de Cannerberg, de uitbreiding van het NAVO-hoofdkwartier in Brunssum en de vernieuwing van de brandstofpijpleiding tussen Nederland en België. De uitgaven voor de AWACS-vliegtuigen zijn hierin eveneens opgenomen.

Internationale samenwerking: De internationale samenwerking concentreert zich op de deelnemers aan het NAVO Membership Action Plan en de regionale ondersteuning aan landen in de Balkan, de Kaukasus en Centraal-Azië. Samenwerkingsprogramma’s met landen in de Hoorn van Afrika en het Grote Merengebied in Afrika beogen bij te dragen aan de stabiliteit in deze regio’s.

Wetenschappelijk onderzoek: In 2006 is de overheidsbrede implementatie gestart van de vraagprogrammering voor het onderzoek bij TNO en andere Grote Technologische Instituten (GTI’s). Deze implementatie voltrekt zich in fases en is voltooid in 2010. Het meerjarige onderzoeksprogramma omvat diverse maatschappelijke thema’s. Voor elk thema is een regievoerend departement aangewezen. Het ministerie van Defensie is regievoerder voor het thema «Defensie». Daarnaast is Defensie nauw betrokken bij de thema’s «Maatschappelijke Veiligheid» dat onder regie staat van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en «Duurzame Hoogwaardige Systemen, Processen en Materialen», dat onder regie staat van het ministerie van Economische Zaken.

Overige uitgaven: Deze defensiebrede uitgaven hebben onder andere betrekking op de voorlichtingsactiviteiten, schadevergoedingen en de «lumpsum»-uitgaven aan de Belastingdienst.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De raming van de financiële middelen voor de komende begrotingsjaren is in de onderstaande tabel opgenomen.

bedragen x € 1 000
 2005200620072008200920102011
Verplichtingen1 566 3071 734 6341 717 3721 687 7181 634 4081 600 0741 626 173
Uitgaven       
Apparaatsuitgaven       
Bestuursstaf128 857177 875179 557175 111169 092160 119150 019
Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst52 58658 70958 91758 79258 88759 11259 112
Bijdragen aan baten-lastendiensten3 9802054 7164 7164 7164 7164 716
Totaal apparaatsuitgaven185 423236 789243 190238 619232 695223 947213 847
Programmauitgaven       
Pensioenen en uitkeringen*1 040 7231 086 5291 063 9401 052 3181 038 3941 027 9141 067 718
Wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-gelden114 954153 856149 191147 939131 703133 916130 842
Ziektekostenvoorziening35 12133 44816 27413 36211 8928 9285 952
Milieu-uitgaven5 45711 84019 22214 3748 8567 9248 445
Subsidies en bijdragen10 45818 42117 12217 11117 11117 11117 111
Bijdragen aan de NAVO78 88280 99590 04586 02675 52771 50668 712
Internationale samenwerking2 7763 1633 2352 9973 2353 2353 235
Wetenschappelijk onderzoek62 13377 92077 68277 50177 73077 73077 730
Overige uitgaven36 57235 05334 78032 58032 18031 95032 180
Garanties       
Totaal programmauitgaven*1 387 0761 501 2251 471 4911 444 2081 396 6281 380 2141 411 926
Totaal uitgaven*1 572 4991 738 0141 714 6811 682 8271 629 3231 604 1611 625 773
Totaal ontvangsten232 660155 899218 446296 515204 351138 619124 352
* waarvan niet-relevant59 13039 76543 27643 51250 76355 04687 766

5. VERDIEPINGSHOOFDSTUK

In dit verdiepingshoofdstuk wordt vanuit de begroting 2006, via de geclusterde mutaties uit de eerste suppletore begroting 2006, de opbouw van de budgetstanden voor de ontwerpbegroting 2007 weergegeven. De belangrijkste mutaties zijn een gevolg van het verdere streven naar nieuw evenwicht via het bereiken van meer doelmatigheid. Daartoe vinden verschillende overhevelingen tussen de defensieonderdelen plaats. Een goed voorbeeld daarvan is de concentratie van de helikoptercapaciteit bij het nieuw op te richten Defensie Helikopter Commando in Gilze-Rijen.

De overige belangrijke wijzigingen worden bij het betrokken artikel toegelicht.

Opbouw uitgaven beleidsartikel 20 Uitvoeren Crisisbeheersingsoperaties (bedragen x € 1 000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006213 500213 500213 500213 500213 500213 500
Mutaties 1e suppletore begroting 200690 262– 18 000– 18 000– 18 000– 18 000– 18 000
Stand 1e suppletore begroting 2006303 762195 500195 500195 500195 500195 500
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerpbegroting 2007303 762195 500195 500195 500195 500195 500
Opbouw ontvangsten beleidsartikel 20 Uitvoeren Crisisbeheersingsoperaties (bedragen x € 1 000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20061 4071 4071 4071 4071 4071 407
Mutaties 1e suppletore begroting 2006      
Stand 1e suppletore begroting 20061 4071 4071 4071 4071 4071 407
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerpbegroting 20071 4071 4071 4071 4071 4071 407
Opbouw uitgaven beleidsartikel 21 CZSK (bedragen x € 1 000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006629 353605 319602 717599 088602 481603 183
Mutaties 1e suppletore begroting 200611 0541 4271 4251 4371 4331 433
Stand 1e suppletore begroting 2006640 407606 746604 142600 525603 914604 616
Nieuwe mutaties      
Overhevelingen tussen defensieonderdelen– 2 147– 2 809– 4 518– 3 547– 2 569– 2 347
Haagse facilitaire ondersteuning – 2 590– 2 498– 2 299– 1 833– 1 827
Verhuis- en inrichtingskosten3 4452 2122 133910  
Overhevelingen marine-helikopters  – 27 750– 27 750– 27 75027 750
Marinestudie: aanschaf patrouillevaartuigen  4442 6595 75910 189
Marinestudie: afstoting M-fregatten – 2 454– 9 333– 16 176– 23 035– 27 466
Marinestudie: versterking Mariniersbataljons 1 1157 33411 07811 07511 075
Vertraging reductie SPEER 6002 1003 3001 500 
Uitdeling loonbijstelling16 709– 726– 747– 762– 764– 764
Uitdeling prijsbijstelling 2 7652 7172 7272 8152 815
Stand ontwerpbegroting 2007658 414604 858574 024570 665569 112568 541
Opbouw ontvangsten beleidsartikel 21 CZSK (bedragen x € 1 000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200622 77522 30922 30923 88722 30922 309
Mutaties 1e suppletore begroting 2006      
Stand 1e suppletore begroting 200622 77522 30922 30923 88722 30922 309
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerpbegroting 200722 77522 30922 30923 88722 30922 309

Overhevelingen tussen defensieonderdelen

Het betreft hier diverse overhevelingen tussen de defensieonderdelen. Het gaat hier met name om mutaties die betrekking hebben op de personele exploitatie, onder andere als gevolg van de oprichting van het Defensie Inlichtingen- en Veiligheidsinstituut (DIVI), van de diensten Bijzondere Medische Beoordelingen (BMB), van de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg (MGGZ) en het medegebruik van het Mobil Combat Training Centre (MCTC). Daarnaast vindt er een overheveling plaats naar het Commando Dienstencentrum in verband met exploitatie-uitgaven voor Paresto, reüniefaciliteiten en het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM). Voorts diende er te worden voorzien in de stijging van de kosten voor brandstof en elektraprijzen bij de Kustwacht Nederland en de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba.

Ontvlechting Haagse facilitaire ondersteuning

Deze mutatie is het gevolg van de centralisatie van de facilitaire ondersteuning bij één Haagse Facilitaire Dienst. Daarvoor worden budgetten gecentraliseerd bij de Bestuursstaf, niet-beleidsartikel Algemeen.

Verhuis- en inrichtingskosten

De initiële verhuis- en inrichtingskosten zijn gerelateerd aan nieuwbouwprojecten. Nieuwbouwprojecten worden uitgevoerd door de DienstVastgoed Defensie (DVD), die onder het Commando Dienstencentra (CDC) ressorteert. De verhuizing en inrichting worden echter niet door de DVD uitgevoerd maar door de defensieonderdelen. Daarom worden deze budgetten ontvlochten uit de investeringen en overgeheveld naar de materiële exploitatie van de betreffende defensieonderdelen.

Marinestudie

Gevolg van de Marinestudie is dat de Marinehelikopters worden ondergebracht bij het Defensie Helikopter Commando in Gilze-Rijen. Deze mutatie betreft de overheveling van deze budgetten naar het beleidsartikel CLSK, waar het Defensie Helikopter Commando wordt verantwoord.

Ook de uit de Marinestudie voortvloeiende aanschaf van de patrouillevaartuigen, afstoting van de M-fregatten en de versterking van de Mariniersbataljons zijn budgettair verwerkt.

Vertraging reductie SPEER

Het project SPEER loopt vertraging op, waardoor de geplande opbrengsten ook een jaar later komen.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling over de defensieonderdelen.

Opbouw uitgaven beleidsartikel 22 CLAS (bedragen x € 1 000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20061 470 8381 461 6951 436 2451 419 8311 414 3891 416 624
Mutaties 1e suppletore begroting 2006– 24 047– 35 955– 35 955– 35 955– 35 955– 35 955
Stand 1e suppletore begroting 20061 446 7911 425 7401 400 2901 383 8761 378 4341 380 669
Nieuwe mutaties      
Aanvulling landsvoorraden kleding en uitrusting – 20 000– 20 000– 20 000– 20 000– 20 000
Ontvlechting ingenieursdiensten naar DVD– 12 070– 8 270– 8 470– 9 370– 6 470– 6 470
Huisvesting Haagse regio – 7 009– 6 759– 6 221– 4 961– 4 942
Meerbehoefte inhuur vervoer DVVO 4 2004 2004 2004 2004 200
Haagse beveiligingsorganisatie – 3 520– 3 520– 3 520– 3 520– 3 520
Facilitaire dienst Haagse regio – 1 120– 1 120– 1 120– 1 120– 1 120
Overhevelingen tussen defensieonderdelen– 9389 615– 9 400– 7 978– 6 1026 058
Vertraging reductie SPEER 1 3504 9507 7503 500 
Uitdeling loonbijstelling36 556– 2 067– 2 096– 2 117– 2 122– 2 122
Uitdeling prijsbijstelling 8 8278 6508 5968 5548 554
Stand ontwerpbegroting 20071 470 3901 387 0391 365 2471 352 6191 348 9161 347 714
Opbouw ontvangsten beleidsartikel 22 CLAS (bedragen x € 1 000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200637 32437 32437 32437 32437 32437 324
Mutaties 1e suppletore begroting 2006      
Stand 1e suppletore begroting 200637 32437 32437 32437 32437 32437 324
Nieuwe mutaties      
Ramingsbijstelling door overhevelingen naar DMO– 4 000– 19 109– 19 109– 19 109– 19 109– 19 109
Stand ontwerpbegroting 200733 32418 21518 21518 21518 21518 215

Aanvulling landvoorraden kleding en uitrusting

Het budget voor landvoorraden kleding en uitrusting wordt overgeheveld naar de DMO/Logistieke ondersteuning landstrijdkrachten, waar de betreffende taken zijn ondergebracht.

Ontvlechting ingenieursdiensten naar de DVD

Het budget voor ingenieursdiensten wordt ontvlochten uit de materiële exploitatie van het CLAS naar de investeringen van het CDC. De ingenieursdiensten ten behoeve van de andere (beleids)artikelen zijn reeds ondergebracht bij het CDC.

Huisvesting Haagse regio

De uitvoering van de reorganisatie (verplaatsing van afdelingen naar andere locaties) bepaalt voor een deel de benodigde huisvesting. Op grond hiervan worden de uitgaven aangepast.

Inhuur vervoer DVVO

Het CLAS heeft een structurele meerbehoefte aan inhuur van transportcapaciteit van de DVVO. Deze transportcapaciteit wordt ingezet bij grote oefeningen zoals de oefening «Caribbean Lion».

Haagse beveiligingsorganisatie

De uitgaven voor beveiliging worden aangepast naar aanleiding van de reorganisatie; dit leidt tot minder behoefte aan beveiliging in de Haagse regio.

Centralisatie Haagse facilitaire ondersteuning

Deze mutatie is het gevolg van de centralisatie van de facilitaire ondersteuning bij één Haagse Facilitaire Dienst. Daarvoor worden de budgetten gecentraliseerd bij de Bestuursstaf, niet-beleidsartikel Algemeen.

Overhevelingen tussen defensieonderdelen

Deze overhevelingen zijn het gevolg van de centralisatie van de uitgaven met betrekking tot de gezondheidszorg bij het Commando Dienstencentrum. Daarnaast zijn de uitgaven aangepast in verband met de mindere behoefte aan woonruimte in het buitenland (opheffing Seedorf) en diverse studies bij het CLAS, waaronder de opheffing van lokale facilitaire diensten.

Vertraging reductie SPEER

Het project SPEER vertraagt waardoor de geplande opbrengsten ook een jaar vertragen.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling over de defensieonderdelen.

Opbouw uitgaven beleidsartikel 23 CLSK (bedragen x € 1 000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006609 420590 440577 410581 338579 088579 088
Mutaties 1e suppletore begroting 200625 75713 07113 07113 07113 07113 071
Stand 1e suppletore begroting 2006635 177603 511590 481594 409592 159592 159
Nieuwe mutaties      
Delta door ontvlechtingstekort CLSK20 92113 358– 27 545– 27 545– 27 545– 27 545
Geleide instroom technici voor vliegtuigen 3 0824 0002 1842 025393
Verhuis- en inrichtingskosten BAM-toren en THG GR6 7857 8103 000   
Centralisatie Haagse facilitaire ondersteuning – 3 200– 3 085– 2 840– 2 265– 2 256
Centralisatie marine-helikopters (van CZSK)  27 75027 75027 75027 750
Overheveling van BZK luchtverkenningscapaciteit 15 000    
Overhevelingen tussen defensieonderdelen– 1 8482532 5472 5482 5461 446
Vertraging reductie SPEER 5001 8002 7501 300 
Uitdeling loonbijstelling12 696– 1 441– 1 421– 1 414– 1 415– 1 415
Uitdeling prijsbijstelling 3 8903 8554 0564 0364 036
Stand ontwerpbegroting 2007673 731642 763601 381601 897598 590594 568
Opbouw ontvangsten beleidsartikel 23 CLSK (bedragen x € 1 000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200614 1718 6718 6718 6718 6718 671
Mutaties 1e suppletore begroting 2006      
Stand 1e suppletore begroting 200614 1718 6718 6718 6718 6718 671
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerpbegroting 200714 1718 6718 6718 6718 6718 671

Delta door ontvlechtingstekort CLSK

Deze mutatie is voor een groot deel een correctie op de eerste suppletore begroting 2006. Daarin is het bedrag van 2006 abusievelijk structureel ingeboekt. Het restant van de mutatie is een verbeterde herschikking van het budget voor de materiële exploitatie van het CLSK en de DMO/Logistieke ondersteuning luchtstrijdkrachten.

Geleide instroom technici voor vliegtuigen

De mutatie betreft de geleide instroom van technici voor vliegtuigen. De totale uitgaven voor de periode 2006–2013 worden geraamd op € 40,5 miljoen. Hiervan wordt ongeveer € 29 miljoen gefinancierd uit het project «Verbetering inzetbaarheid transporthelikopters» en uit het subsidiebeleid van het Europees Structuur Fonds. Het restant van ongeveer € 11 miljoen wordt met deze mutatie aangevuld.

Verhuis- en inrichtingskosten

De initiële verhuis- en inrichtingskosten die zijn gerelateerd aan projecten worden ontvlochten uit de investeringen (CDC) en op de materiële exploitatie bij dit defensieonderdeel verantwoord. Ze hebben betrekking op de verhuizing van de Transporthelikoptergroep van Soesterberg naar Gilze-Rijen en de verhuizing van de Staf CLSK naar Prinsenbeek (BAM-toren).

Centralisatie Haagse facilitaire ondersteuning

eze mutatie is het gevolg van de centralisatie van de facilitaire ondersteuning bij één Haagse Facilitaire Dienst. Daarvoor worden de budgetten gecentraliseerd bij de Bestuursstaf, niet-beleidsartikel Algemeen.

Centralisatie marine-helikopters

Het betreft hier de centralisatie van de marine-helikopters. Met ingang van 2008 worden deze ondergebracht en verantwoord bij het Defensie Helikopter Commando (CLSK) in Gilze-Rijen.

Luchtverkenningscapaciteit

Voor de luchtverkenningscapaciteit van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba is in 2007 uit de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties € 15 miljoen toegevoegd aan het defensiebudget.

Overhevelingen tussen defensieonderdelen

Deze mutatie heeft met name betrekking op een grotere vraag naar strategische en tactische luchttransport. Daarnaast wordt het CLSK-deel, als gevolg van de centralisering van de explosievenopruimingsdiensten (EOD), naar de CLAS overgeheveld en heeft er, als gevolg van verschuivingen van personeel, een herberekening plaatsgevonden van de uitgaven voor bezoldiging.

Vertraging reductie SPEER

Het project SPEER vertraagt waardoor de geplande opbrengsten ook een jaar vertragen.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling over de defensieonderdelen.

Opbouw uitgaven beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee (bedragen x € 1 000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006370 697356 988351 243349 479347 475347 544
Mutaties amendement Herben1 00010 00012 00016 00017 00017 000
Mutaties 1e suppletore begroting 20062 045– 4 477– 4 477– 4 477– 4 477– 4 477
Stand 1e suppletore begroting 2006373 742362 511358 766361 002359 998360 067
Nieuwe mutaties      
Overhevelingen tussen defensieonderdelen– 120– 1 986– 1 135– 385– 1 584– 2 435
Financiering IKS1 0001 0001 0001 0001 0001 000
Verhuis- en inrichtingskosten1 1482 6923 8181 575229142
Ontvlechting Haagse facilitaire ondersteuning – 1 763– 1 700– 1 565– 1 248– 1 243
Aanvulling op amendement Herben  5 0001 000  
Vertraging reductie SPEER 3501 2001 950850 
Uitdeling loonbijstelling8 760– 477– 480– 479– 479– 479
Uitdeling prijsbijstelling 1 9641 8901 9322 0152 015
Stand ontwerpbegroting 2007384 530363 941367 159364 080359 931359 067
Opbouw ontvangsten beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee (bedragen x € 1 000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20068 0108 0108 0108 0108 0108 010
Mutaties 1e suppletore begroting 2006      
Stand 1e suppletore begroting 20068 0108 0108 0108 0108 0108 010
Nieuwe mutaties      
Beëindiging GOC-convenant– 756– 756– 756– 756– 756– 756
Stand ontwerpbegroting 20077 2547 2547 2547 2547 2547 254

Overhevelingen tussen defensieonderdelen

Met deze mutatie is het deel voor Expertise en Advies uit het contract van de defensieonderdelen met DVD/AlgemeenTechnisch Beheer ontvlochten naar de Bestuursstaf.

Financiering Instituut voor Keuring en Selectie (IKS)

In het kader van de klant-leveranciersrelatie wordt budget voorzien voor het Instituut voor Keuring en Selectie.

Verhuis- en inrichtingskosten

De initiële verhuis- en inrichtingskosten die zijn gerelateerd aan het Strategisch Vastgoedplan Koninklijke marechaussee (SVP KMAR) en de nieuwbouw Schiphol worden ontvlochten uit de investeringen (CDC) en op de materiële exploitatie alhier verantwoord.

Centralisatie Haagse facilitaire ondersteuning

Deze mutatie is het gevolg van de centralisatie van de facilitaire ondersteuning bij één Haagse Facilitaire Dienst. Daarvoor worden de budgetten gecentraliseerd bij de Bestuursstaf, niet-beleidsartikel Algemeen.

Aanvulling amendement Herben

Teneinde de uitbreiding van de capaciteit voor onder andere grensbewaking, waardetransport en de Dienst Speciale Interventie te kunnen realiseren dienen nog extra interne compensaties te geschieden.

Vertraging reductie SPEER

Het project SPEER vertraagt waardoor de geplande opbrengsten ook een jaar vertragen.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling over de defensieonderdelen.

Opbouw uitgaven beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie (bedragen x € 1 000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20062 190 2782 288 3362 268 6242 160 1922 224 8972 154 891
Mutaties 1e suppletore begroting 20068 73931 19626 37426 15826 15826 158
Stand 1e suppletore begroting 20062 199 0172 319 5322 294 9982 186 3502 251 0552 181 049
Nieuwe mutaties      
Overhevelingen tussen defensieonderdelen– 2 547– 6 638– 6 638– 6 640– 6 641– 6 641
Toevoeging infra-budgetten18 500     
Verwerking hogere verkoopopbrengsten28 20016 100    
Aanvulling landsvoorraden kleding en uitrusting van CLAS 20 00020 00020 00020 00020 000
Overheveling DIV-ONLINE naar CDC– 3 501– 3 501– 3 501– 3 501– 3 501– 3 501
Delta agv ontvlechtingstekort CLSK– 48 466– 40 903    
Interen voorraden– 30 000     
Special Billing Arangement (FMS)– 144 000     
Ontvlechting Haagse facilitaire ondersteuning – 13 126– 12 656– 11 649– 9 290– 9 255
Vertraging reductie SPEER 9003 3505 2002 350 
Overdracht Woensdrecht  4 5002 250  
Vervanging gecrashte helikopters30 00050 00025 000   
Gepantserde patrouillevoertuigen25 000     
Herschikking investeringsbudgetten – 75 730– 55 120   
Uitdeling loonbijstelling19 3163 9994 0694 0614 0584 058
Uitdeling prijsbijstelling 36 86036 22434 28035 48835 488
Stand ontwerpbegroting 20072 091 5192 307 4932 310 2262 230 3512 293 5192 221 198
Opbouw ontvangsten beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie (bedragen x € 1 000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200660 45560 63254 58954 58954 58954 589
Mutaties 1e suppletore begroting 2006      
Stand 1e suppletore begroting 200660 45560 63254 58954 58954 58954 589
Nieuwe mutaties      
Ramingsbijstelling door overhevelingen4 00019 10919 10919 10919 10919 109
Stand ontwerpbegroting 200764 45579 74173 69873 69873 69873 698

Overhevelingen tussen defensieonderdelen

Deze mutatie heeft met name betrekking op de centralisatie van het deel voor Expertise en Advies uit het contract van de defensieonderdelen met DVD/Algemeen Technisch Beheer. Dit wordt nu ondergebracht bij de Bestuursstaf. Daarnaast zijn er diverse kleine budgetoverhevelingen verwerkt als gevolg van verschuivingen van taken tussen defensieonderdelen.

Toevoeging infrastructuurbudgetten

Het betreft hier een correctie om te komen tot het benodigde uitgavenniveau voor de uitvoering van infrastructurele voorzieningen.

Hogere verkoopopbrengsten

Als gevolg van de hogere verkoopopbrengsten wordt het budget van de DMO evenredig verhoogd.

Aanvulling landsvoorraden kleding en uitrusting

De taken die betrekking hebben op de aanvulling van de landvoorraden voor kleding en uitrusting worden nu door de DMO/Logistieke Ondersteuning landstrijdkrachten uitgevoerd in plaats van door de CLAS.

Overheveling taken en functies DIV

Taken en functies van de Directie Informatie Voorziening worden overgeheveld naar het Commando Dienstencentrum.

Delta ontvlechtingstekort CLSK

Deze mutatie is een verbeterde herschikking tussen het budget van de materiële exploitatie van het CLSK en de DMO/Logistieke Ondersteuning luchtstrijdkrachten in het kader van de reorganisatie.

Interen voorraden

Naar verwachting kan éénmalig een doelmatigheidsopbrengst worden gegenereerd van € 30 miljoen. Er is voorts een onderzoek gestart om de normen voor voorraadniveaus verder te optimaliseren.

Foreign Military Sales/Special Billing Arrangement

Recent is met de Verenigde Staten in het kader van Foreign Military Sales (FMS) een Special Billing Arrangement (SBA) afgesloten. Dit heeft tot gevolg dat saldi op deze rekeningen worden ingekrompen en dat de budgetten van de DMO overeenkomstig kunnen worden aangepast. De effecten voor 2006 zijn nu verwerkt. De meerjarige effecten zullen worden verwerkt bij het opstellen van de eerste suppletore begroting 2007.

Ontvlechting Haagse facilitaire ondersteuning

Deze mutatie is het gevolg van de centralisatie van de facilitaire ondersteuning bij één Haagse Facilitaire Dienst. Daarvoor worden budgetten ontvlochten die gelokaliseerd worden bij de Bestuursstaf, niet-beleidsartikel Algemeen.

Vertraging reductie SPEER

Het project SPEER vertraagt waardoor de geplande opbrengsten ook een jaar vertragen.

Overdracht Woensdrecht

Als gevolg van de vertraging van de renovatie van de vliegbasis Woensdrecht worden de bestaande functies langer aangehouden dan eerder geraamd.

Vervanging helikopters

Het geparkeerde budget dat met de Voorjaarsnota 2006 is toegekend voor de vervanging van gecrashte helikopters, wordt nu ten gunste van het investeringsbudget van de luchtstrijdkrachten geboekt.

Bijdrage ten behoeve van gepantserde patrouillevoertuigen

In het kader van de verwerving van 25 stuks gepantserde patrouillevoertuigen ten behoeve van ISAF is voor 2006 € 25 miljoen aan de investeringen van de landstrijdkrachten toegevoegd.

Herschikking investeringsbudgetten

Deze herschikking is het gevolg van herfaseringen en vertragingen van diverse investeringsprojecten.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling over de defensieonderdelen.

Opbouw uitgaven beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra (bedragen x € 1 000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006656 248664 932599 217657 443621 511653 300
Mutaties 1e suppletore begroting 2006– 29 62817 09517 09517 09517 02217 019
Stand 1e suppletore begroting 2006626 620682 027616 312674 538638 533670 319
Nieuwe mutaties      
Overhevelingen tussen defensieonderdelen7 88210 86511 48411 64711 32610 834
DICTU claim correctie SA-maatregel4 8755 9485 9485 9485 9485 948
DMO 13 vte’n DIV-Online3 5013 5013 5013 5013 5013 501
Publiek Private Samenwerking3 539980485295  
Centralisatie ingenieursdiensten DVD10 2006 4006 6007 5004 6004 600
Verhuis- en inrichtingskosten– 10 230– 15 722– 9 643– 6 930– 604– 142
Doelmatigheid baten-lastendiensten – 10 000– 20 000– 20 000– 20 000– 20 000
Centralisatie Haagse facilitaire ondersteuning – 3 091– 2 980– 2 743– 2 188– 2 180
Oprichting Medische Diensten2 6996 9766 9766 9766 9766 976
Bijstelling ramingen ontvangsten1 5862 1362 1471 8051 8201 835
Herschikking investeringsbudgetten 75 73090 540   
BOE-Speer uit projectbudget– 13 980– 18 809– 16 154– 14 948– 10 365 
Uitdeling loonbijstelling10 651– 1 163– 1 161– 1 159– 1 159– 1 159
Uitdeling prijsbijstelling 6 1694 9976 0935 4645 464
Stand ontwerpbegroting 2007647 343755 038702 032675 266646 040688 176
Opbouw ontvangsten beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra (bedragen x € 1 000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200627 69627 49127 48027 42227 41527 415
Mutaties 1e suppletore begroting 2006      
Stand 1e suppletore begroting 200627 69627 49127 48027 42227 41527 415
Nieuwe mutaties      
Bijstelling raming1 5862 3612 3722 0302 0452 060
Stand ontwerpbegroting 200729 28229 85229 85229 45229 46029 475

Overhevelingen tussen defensieonderdelen

Deze mutatie is het gevolg van diverse overhevelingen. Het gaat onder andere om een toevoeging van functies (20,5 vte’n) ten behoeve van het informatiesysteem CADGIS, dat van de DVD overgeheveld wordt naar de DICTU. Als gevolg van een grotere klantvraag is het noodzakelijk om de personeelscapaciteit op het Instituut voor Keuring en Selectie uit te breiden. Tevens zijn de exploitatie-uitgaven voor het KIM overgeheveld (van CZSK) door concentratie van opleidingen bij de Nederlandse Defensie Academie.

Correctie Strategisch Akkoord

Deze mutatie is een correctie op de eerder verwerkte maatregelen naar aanleiding van het Strategisch Akkoord. Het betreft hier een technische correctie. Deze maatregel was reeds verwerkt in de begroting van het Dienstencentrum IV-Beheer (DCIVB), waarbij nog werd uitgegaan van een bruto-netto doelmatigheidstraject. Met de verwerking van de migratieplannen is echter direct een netto formatiesterkte opgenomen. De doelmatigheidsopbrengsten kunnen derhalve niet opnieuw worden ingeboekt.

Overheveling taken en functies DIV

Taken en functies van de Directie Informatie Voorziening zijn overgeheveld naar het Commando Dienstencentrum.

Publieke Private Samenwerking

Het betreft een pilot voor Publiek Private Samenwerking (PPS). Realisatie geschiedt door een overeenkomst voor ontwerp, bouw, financiering, onderhoud en exploitatie (DBFMO-contract) met een looptijd van 25 jaar. Behoudens mogelijke voorfinanciering zijn hier geen investeringsgelden mee gemoeid met uitzondering van de kosten voor de eigen projectorganisatie. Er heeft door de projectorganisatie een nadere analyse van de gebruikerswensen en ruimere benutting van de mogelijkheden van PPS plaatsgevonden. Dit heeft vooral betrekking op de looptijd van de overeenkomst, de omvang van de infrastructuur en het pakket uit te besteden diensten. Inmiddels is het aanbestedingstraject gestart. Over de PPS, de te behalen voordelen en eventueel bij te stellen financiële ramingen zal de Kamer na de afronding van de aanbesteding nader worden geïnformeerd.

Centralisatie ingenieursdiensten DVD

Het budget voor ingenieursdiensten wordt gecentraliseerd uit de materiële exploitatie van de CLAS naar de investeringen van het CDC. De ingenieursdiensten ten behoeve van de andere defensieonderdelen zijn al in een eerder stadium ondergebracht bij het CDC.

Verhuis- en inrichtingskosten

De initiële verhuis- en inrichtingskosten die zijn gerelateerd aan projecten, worden ontvlochten uit de CDC-investeringen en op de materiële exploitatie bij de defensieonderdelen verantwoord.

Doelmatigheid baten-lastendiensten

Sinds de oprichting zijn veel ondersteunende diensten overgeheveld van de defensieonderdelen naar het CDC. Door stroomlijning en standaardisatie van de bedrijfsvoering en nadere regulering en rationalisering van de vraagomvang kunnen naar verwachting nog meer doelmatigheidsopbrengsten worden gegenereerd. Als de uitkomsten van het lopende onderzoek bekend zijn, vindt definitieve belegging van de budgettaire consequenties plaats. Een deel van deze maatregel zal hoogstwaarschijnlijk in de budgetten van de klanten doorwerken.

Centralisatie Haagse facilitaire ondersteuning

Deze mutatie is het gevolg van de centralisatie van de facilitaire ondersteuning bij één Haagse Facilitaire Dienst. Daarvoor worden de hiermee gemoeide budgetten gecentraliseerd bij de Bestuursstaf, niet-beleidsartikel Algemeen.

Oprichting Medische Diensten

De medische diensten Militaire Geestelijke Gezondheidszorg (MGGZ), Bijzondere Medische Beoordelingen (BMB) en het Coördinatiecentrum Expertise Militaire Gezondheidszorg (CEMG) bij de defensieonderdelen worden gecentraliseerd bij het CDC.

Bijstelling ontvangsten

In totaliteit zijn de ontvangsten voor dit defensieonderdeel opgelijnd. Dit heeft geleid tot diverse kleine bijstellingen van uiteenlopende aard.

Herschikking investeringsbudgetten

Deze herschikking heeft de betrekking op legeringsgebouwen voor de diverse onderdelen en het nieuwe opleidings- en kenniscentrum voor de Koninklijke marechaussee.

BOE-Speer

Het betreft hier de ontvlechting van de financiering van personeel uit het projectbudget Speer.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling over de defensieonderdelen.

Opbouw uitgaven niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven (bedragen x € 1 000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20061 7601 7601 7601 7601 7601 760
Mutaties 1e suppletore begroting 2006      
Stand 1e suppletore begroting 20061 7601 7601 7601 7601 7601 760
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerpbegroting 20071 7601 7601 7601 7601 7601 760
Opbouw uitgaven niet-beleidsartikel 80 Nominaal (bedragen x € 1 000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006– 24 42313 62262 938111 46561 08243 160
Mutaties 1e suppletore begroting 200645 28374 99366 00679 05391 70087 315
Stand 1e suppletore begroting 200620 86088 615128 944190 518152 782130 475
Nieuwe mutaties      
Herschikkingen tussen defensieonderdelen– 50 227– 150 033– 166 775– 100 168– 107 253– 84 492
Stand ontwerpbegroting 2007– 29 367– 61 418– 37 83190 35045 52945 983

Herschikkingen tussen defensieonderdelen

Het betreft hier de verwerking (tegenboekingen) van alle mutaties bij de defensieonderdelen. Daarnaast gaat het hier onder andere om de verwerking van het Amendement Herben, een correctie van de wachtgeldenreeks, verwerking van de hogere verkoopopbrengsten en de besluitvorming over de voorziening voor de vervanging van twee in Afghanistan gecrashte Chinook-helikopters. Het budget hiervoor is overgeboekt naar DMO-investeringen (Commando luchtstrijdkrachten).

Opbouw uitgaven niet-beleidsartikel 90 Algemeen (bedragen x € 1 000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20061 649 9891 630 4581 591 6851 555 2471 549 9951 591 662
Mutaties 1e suppletore begroting 200625 273– 6 714– 6 892– 6 676– 6 603– 6 600
Stand 1e suppletore begroting 20061 675 2621 623 7441 584 7931 548 5711 543 3921 585 062
Nieuwe mutaties      
Herschikking voor BOE-SPEER– 1 45118 90916 60415 59810 665 
Amendement Herben1 00010 00012 00016 00017 00017 000
Ramingsbijstelling Pensioenen en uitkeringen 6 7988 7113 96914 566 
Vertraging aanleg windturbines 4 7005 700   
Actualisering NAVO-bijdragen en -ontvangsten – 1 5009 000 – 11 600– 14 400
Facilitaire dienst Haagse regio4 64035 98034 87932 51726 98526 903
Overhevelingen tussen defensieonderdelen– 52712 1688 2817 86710 07810 952
Intertemporele compensatie UKW– 8 203– 18 568– 20 114– 23 587– 38 396– 35 287
Uitdeling loonbijstelling67 29319 90720 59625 87528 83732 919
Uitdeling prijsbijstelling 3 0662 7282 6922 8132 803
Overheveling naar BZK voor Topmanagement Groep – 523– 351– 179– 179– 179
Stand ontwerpbegroting 20071 738 0141 714 6811 682 8271 629 3231 604 1611 625 773
Opbouw ontvangsten niet-beleidsartikel 90 Algemeen (bedragen x € 1 000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006190 847232 448231 527166 511112 91397 955
Mutaties 1e suppletore begroting 2006– 34 948– 7 20063 50039 50036 70039 500
Stand 1e suppletore begroting 2006155 899225 248295 027206 011149 613137 455
Nieuwe mutaties      
Overheveling van ontvangsten – 225– 225– 225– 225– 225
Ramingbijstelling NAVO-infrastructuur – 6 5571 713– 1 435– 10 769– 12 878
Stand ontwerpbegroting 2007155 899218 446296 515204 351138 619124 352

Herschikking SPEER

Het project SPEER maakt als bijzondere organisatie-eenheid vanaf 2006 deel uit van de Bestuursstaf. Hiervoor zijn de budgetten (€ 14,0 miljoen voor 2006) overgeheveld vanuit de andere defensieonderdelen. In de ontwikkelingsfase van het project, waarvoor met de eerste suppletore begroting al budget aan dit artikel was toegevoegd, is vertraging opgetreden. Het hiermee gemoeide bedrag van € 15,4 miljoen, wordt niet in 2006 gerealiseerd.

Amendement Herben

De eerder gestelde mutatie (stalling) in verband met de uitvoering (uitbreiding van de capaciteit bij het CKMAR) van het Amendement Herben wordt met deze mutatie tegengeboekt.

Ramingsbijstelling Pensioenen en Uitkeringen

Deze mutatie betreft een actualisering van de raming.

Vertraging aanleg windturbines

De uitvoering van het Windturbinepark Coevorden heeft in 2005 procedurele vertraging opgelopen. Hierdoor start de uitvoering van het project op zijn vroegst in het laatste kwartaal van 2006.

Actualisering NAVO-bijdragen en -ontvangsten

De onderrealisatie in afgelopen jaren heeft geleid tot een herziening van de ramingsmethodiek. Alleen door de NAVO geautoriseerde projecten worden nu budgettair afgedekt. Dat heeft een neerwaartse bijstelling van de raming voor NAVO-bijdragen in zowel de uitgaven als de ontvangsten tot gevolg.

Facilitaire Dienst Haagse regio

Deze mutatie is het gevolg van de centralisatie van de facilitaire ondersteuning bij één Haagse Facilitaire Dienst. Derhalve zijn budgetten bij de defensieonderdelen ontvlochten en hier ondergebracht.

Overhevelingen tussen defensieonderdelen

Deze mutatie heeft met name betrekking op de centralisatie van het deel voor Expertise en Advies uit het contract van de defensieonderdelen met DVD/Algemeen Technisch Beheer. Deze is nu ondergebracht bij de Bestuursstaf. Daarnaast vindt er een verlenging plaats van de openstelling van de luchtverkeersleiding van de vliegbasis Twenthe en wordt er voorzien in de verwachte bijdrage ten behoeve van de veteranendag en het veteraneninstituut.

Intertemporele compensatie UKW

In de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Defensie voor de periode van 1 januari 2004 t/m 28 februari 2007 is een ophoging van de ontslagleeftijden voor militairen overeengekomen tot een niveau van – over het algemeen – 60 jaar. In de begroting 2006 is uitgegaan van de Personeelsbrief 2003, d.w.z. een ophoging in 5 tot 7 jaar tot een individueel te bepalen leeftijd van 60–65 jaar. De meerlasten van een langer overgangsrecht en een lagere uiteindelijke te realiseren ontslagleeftijd worden gedekt via een jaarlijkse cumulatieve inleg van 0,18% van de loonsom gedurende 25 jaar, dus van 2006 t/m 2030. Jaarlijkse verschillen tussen deze inleg en de feitelijk geraamde meerlasten worden vereffend via een intertemporele compensatie.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling over de defensieonderdelen.

6. BEGROTING BATEN-LASTENDIENSTEN

6.1 Defensie Telematica Organisatie

Algemeen

De Defensie Telematica Organisatie (DTO) draagt zorg voor een optimale informatie- en communicatievoorziening voor klanten binnen het ministerie van Defensie. Daarnaast worden steeds meer diensten op de zogenaamde tweeden markt geleverd, voornamelijk de ministeries die belast zijn met Openbare Orde en Veiligheid (OOV). DTO vervult een ondersteunende rol bij de primaire taakuitvoering van Defensie door het aanbieden van en uitvoering geven aan werkende integrale ICT-oplossingen binnen de bestuurlijke informatievoorziening (BIV) en in toenemende mate binnen de operationele informatievoorziening (OIV) en de OOV-sector.

Begroting van baten en lasten
(bedragen x € 1 000)200512006220072008200920102011
BATEN       
Opbrengst moederdepartement255 777275 118264 139256 362250 908248 181248 181
Opbrengst overige departementen28 94833 17133 17150 49167 23191 429108 614
Opbrengst derden15282828282828
Rentebaten1 443      
Buitengewone baten       
Vrijval voorzieningen4 673      
Exploitatiebijdrage       
Totaal baten290 856308 317297 338306 881318 167339 638356 823
        
LASTEN       
Apparaatskosten       
* personeelskosten176 059182 693163 192153 514147 530153 883158 947
* materiële kosten83 93096 235102 735115 213116 672129 262137 453
Rentelasten6 4368 0998 8819 2379 76710 47210 277
Afschrijvingskosten       
* materieel36 37144 69846 20746 21545 47646 74150 596
* immaterieel2 0022 4362 9473 5484 3684 8795 000
Dotaties voorzieningen1 733      
Buitengewone lasten       
Totaal lasten306 531334 161323 962327 727323 813345 237362 273
Saldo van baten en lasten– 15 675– 25 844– 26 624– 20 846– 5 646– 5 599– 5 450

1 Realisatie.

2 Vermoedelijk beloop.

Toelichting begroting baten en lasten

Baten

Opbrengst moederdepartement

Sinds 2005 levert de DTO bij Defensie de integrale werkplek. In de begroting van de omzet voor de integrale ICT-werkplek is uitgegaan van de raming van prijzen en hoeveelheden zoals opgenomen in de defensiebegroting. In de defensiebegroting heeft DTO projectgelden gekregen voor de ontwikkeling van een aantal diensten zoals MULAN Confidentieel. De structurele kosten van deze uitbreiding zullen gedekt moeten worden door additionele omzet. Deze scope-uitbreidingen zijn niet begrepen in het ICT-werkplekkentarief.

De invoering van ERP zal geen gevolgen hebben voor de omzet. Een daling van de omzet in de legacysystemen zal deels gecompenseerd worden door een toename van de omzet bij de ERP-systemen.

Opbrengst overige departementen

De komende jaren is een stijging in de opbrengsten uit activiteiten voor de overige departementen waar te nemen die gepaard gaat met aanzienlijke inspanningen voor het verkrijgen van opdrachten. Beleidslijn voor deze activiteiten buiten Defensie is dat deze vanaf begin 2006 slechts minimaal resultaatneutraal geoffreerd en gecontracteerd mogen worden. Derhalve zijn deze activiteiten door de DTO in de meerjarenbegroting nadrukkelijk minimaal resultaatneutraal opgenomen.

Opbrengst derden

Een gering deel van de dienstverlening wordt verleend aan de NAVO en haar partners. Voor deze dienstverlening wordt geen groei voorzien.

Lasten

Personele lasten

In 2007 zal MULAN zijn uitgerold. Dit betekent dat de beheersinspanningen, die tot dat moment uitgevoerd worden op de oude LAN2000-systemen, zullen gaan afnemen. Hiernaast zullen ook schaalvoordelen tot een reductie van personeel leiden. Een deel van de personeelsbehoefte van de DTO betreft specifieke expertise en opvang van tijdelijke tekorten. De DTO voorziet in tijdelijke tekorten met zowel inhuur als met goedkopere jaarcontractanten. De DTO bouwt hiermee aan een evenwichtigere personeelsopbouw.

Materiële lasten

In 2007 nemen de kosten voor hardware en software toe als gevolg van de scope-uitbreidingen voor de ICT-werkplek die in 2006 worden voorbereid. Vanaf 2008 worden werkplekken en netlijnen van andere overheidsorganisaties in beheer genomen. De kosten zullen als gevolg van dit beheer toenemen. Er is rekening gehouden met aanloopkosten voor het in beheer nemen van deze werkplekken.

Afschrijvingen activa

Op de vaste activa worden op jaarbasis de volgende afschrijvingstermijnen toegepast:

Immateriële vaste activa

• Licentie 5 jaar

Materiële vaste activa

• Grond –

• Gebouwen en glasvezel 30 jaar

• Terreinen (bestrating) 10 jaar

• Machines en installaties 8 jaar

• Computerapparatuur 3–10 jaar

• Overige bedrijfsmiddelen 4–5 jaar

In specifieke gevallen, waar een koppeling bestaat met de doorlooptijd en verkoopcontracten, kunnen de afschrijvingstermijnen afwijken.

Het negatief bedrijfsresultaat wordt veroorzaakt door twee aspecten.

Ten eerste zijn er de dubbele beheerlasten van de ICT-werkplek. Defensie migreert immers naar één gestandaardiseerde werkplek en tijdens deze migratie moet voor een deel ook nog de oude werkplekomgeving ondersteund worden. De noodzaak van deze tijdelijke dubbeling van beheerlasten wordt onderkend, maar de momenteel geschatte omvang is onderwerp van studie. Een benchmark, waarvan de resultaten in de tweede helft van 2006 bekend zijn, moet uitwijzen welke kosten hiervoor als reëel mogen worden verondersteld. Aan de hand van de uitkomst van deze benchmark zullen de te nemen maatregelen worden bepaald.

Ten tweede bestaat bij de DTO het voornemen om een aantal applicaties die van oudsher bij individuele defensieonderdelen aan de werkplekdienst werd toegerekend, separaat in rekening te brengen bij de afnemende defensieonderdelen. In de tweede helft van 2006 wordt duidelijkheid verkregen over het totaaloverzicht van applicaties die wel en niet tot de werkplekdienst zullen worden toegerekend. Consequenties voor de facturering van de DTO aan de defensieonderdelen zullen daarna worden verwerkt.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht van Defensie Telematica Organisatie (bedragen x € 1 000; afrondingsverschillen zijn mogelijk)
 200512006220072008200920102011
1. Rekening courant RIC 1 januari99 51784 25066 78859 78655 65558 27353 002
        
2. Totaal operationele kasstroom14 89020 05721 05827 36642 91046 02150 145
        
3a. -/- totaal investeringen– 53 264– 70 000– 60 000– 60 000– 60 00060 000– 60 000
3b. +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen595      
3. Totaal investeringskasstroom– 52 669– 70 000– 60 000– 60 000– 60 00060 000– 60 000
        
4a. -/- uitkering aan moederdepartement– 28 288      
4b. +/+ storting door moederdepartement 2 87425 84426 62420 8465 6455 599
4c. -/- aflossingen op leningen– 4 200– 40 393– 53 904– 58 121– 61 138– 56 937– 60 381
4d. +/+ beroep op leenfaciliteit55 00070 00060 00060 00060 00060 00060 000
4. Totaal financieringskasstroom22 51232 48131 94028 50319 7088 7085 218
        
5. Rekening courant RIC 31 december84 25066 78859 78655 65558 27353 00248 365

1 Realisatie.

2 Vermoedelijk beloop.

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

In de operationele kasstroom zijn het resultaat en de balansmutaties verantwoord, die het gevolg zijn van de reguliere bedrijfsvoering. De toename van de operationele kasstroom komt voort uit de toename van de omzet.

Investeringskasstroom

In de investeringen is rekening gehouden met de overname en planmatige vervanging van de hardware in het kader van de «Integrale werkplek Defensie». Bij de raming van de investeringen is voor 2006 de aanvullende investering in de Avionicabunker opgenomen, die voortvloeit uit de SAMSON-maatregelen.

Financieringskasstroom

Uitkeringen aan moederdepartement

Het saldo van baten en lasten is in 2005 verrekend met het eigen vermogen. Hierdoor resulteert een negatief eigen vermogen. Door de taakstelling om de tarieven Defensiebreed bijna € 70 miljoen te laten dalen, zijn de opbrengsten nog niet toereikend voor een dekking van de integrale kostprijs. Dit resulteert ook de komende jaren in een negatief saldo van baten en lasten. Het negatieve eigen vermogen zal, binnen de regelgeving, door het moederdepartement in het volgend boekjaar gesuppleerd worden.

Aflossingen op leningen

Deze bedragen betreffen de aflossingen van de aangegane vermogensconversie en leningen om de investeringen te financieren.

Beroep op leenfaciliteit

Hieronder zijn de door de DTO bij het ministerie van Financiën geleende bedragen verantwoord.

6.2 Dienst Vastgoed Defensie

Algemeen

Dit is de eerste begroting van de baten-lastendienst Dienst Vastgoed Defensie (DVD), die in 2006 is opgericht. De baten-lastendienst Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen is per 2006 opgegaan in de DVD. De DVD is de vastgoedbeheerder van het ministerie van Defensie. De dienst heeft als oogmerk het vastgoed doelmatig en op maatschappelijk verantwoorde wijze in te richten en te beheren. De DVD geeft adviezen en treedt op als intermediair voor de waarborging van de ruimtelijke belangen van de klanten bij Defensie. De DVD staat de klanten bij in hun zorg voor de beschikbaarheid en bruikbaarheid van het vastgoed.

De begroting van baten en lasten
(bedragen x € 1 000)200512006220072008200920102011
BATEN       
Opbrengst moederdepartement93 502102 910101 767102 00095 00095 00095 000
* programmagelden instandhouding25 198125 000125 000125 000125 000125 000125 000
* opbrengsten moederdepartement huisvestingsactiviteiten   9 59211 06716 54716 277
Opbrengst overige departementen27711119100100100100
Opbrengst derden568539529500500500500
Mutatie onderhanden werk1 361      
Rentebaten315100100100100100100
* rentebaten huisvestingsactiviteiten1 2522 1006 1602 8233 625  
Vrijval voorzieningen       
Bijzondere baten1 8992525    
Buitengewone baten       
Totaal baten124 372230 785233 600240 115235 392237 247236 977
        
LASTEN       
Apparaatskosten       
* personeelskosten67 59572 34573 61775 00075 00075 00075 000
* uitbesteding3 1888 1179 2559 0002 0002 0002 000
* materiële kosten9 96716 00012 59212 00012 00012 00012 000
Programmagelden instandhouding25 198125 000125 000125 000125 000125 000125 000
Rentelasten1 4991 4301 4791 4411 4051 3941 378
* rentelasten huisvestingsactiviteiten1 2522 1006 16010 27212 35812 66312 393
Afschrijvingskosten       
* materieel1 5822 0852 0852 0002 0002 0002 000
* materieel huisvestingsactiviteiten   2 1432 3343 8843 884
* immaterieel       
Dotatie reorganisatievoorziening10 290      
Dotaties voorzieningen (overige) 1 1011 101500500500500
Bijzondere lasten804400400500500500500
Buitengewone lasten       
Totaal lasten121 375228 578231 689237 856233 097234 941234 655
Saldo van baten en lasten2 9972 2071 9112 2592 2952 3062 322

1 Realisatie.

2 Vermoedelijk beloop.

Toelichting begroting baten en lasten

Baten

Opbrengsten moederdepartement

Herordening in het gebruik van het Defensievastgoed in de komende jaren leidt tijdelijk tot aanzienlijk meer investeringen dan voorheen. Van 2006 tot en met 2008 ligt het bouwvolume nog relatief hoog, wat impliceert dat adequaat moet worden ingespeeld op de benodigde capaciteit voor deze piekjaren.

Sinds 2006 is de DVD verantwoordelijk voor de instandhouding van het vastgoed. De defensieonderdelen betalen hiervoor een bedrag per m2 per gebouwcategorie dan wel per categorie «werken en terreinen». Voor deze defensiebrede instandhouding is een bedrag van €125 miljoen aan programmagelden beschikbaar.

Het Commando Koninklijke marechaussee zal in de toekomst huur betalen voor de huisvesting op Schiphol (vanaf 20081 ) en voor het opleidingscentrum (vanaf 2010). De DVD wordt economisch eigenaar van deze complexen. De huur omvat hoofdzakelijk de door de DVD aan het ministerie van Financiën te betalen rente en aflossing.

Lasten

Personele lasten

Gezien de toename in nieuwbouwwerkzaamheden is een capaciteitsstijging voorzien in de jaren 2006 tot en met 2008. Deze pieklast wordt opgevangen met tijdelijk personeel (inhuur- en uitzendkrachten) en uitbesteding. De efficiencytaakstelling en de op termijn dalende behoefte aan infrastructuur leiden tot een dalende capaciteitsbehoefte vanaf 2009.

Uitbesteding

De uitbesteding betreft werkzaamheden voor projecten die omwille van kwalitatieve of kwantitatieve redenen worden uitbesteed aan derden. Als gevolg van de verwachte stijging van de vraag naar vastgoeddiensten door de defensieonderdelen zal ook de uitbesteding de komende jaren relatief hoog zijn.

Rentelasten

De rentelasten van de leningen voor huisvestingsactiviteiten betreffen de leningen voor de in aanbouw zijnde huisvesting te Schiphol en het opleidingscentrum. Beide complexen zullen langdurig verhuurd worden aan het Commando Koninklijke marechaussee. Overeengekomen is dat de bouwrente jaarlijks door het Commando Koninklijke marechaussee wordt vergoed en dat deze bouwrente geen deel uitmaakt van de vergoeding voor het gebruik van deze huisvesting.

Afschrijvingen

De afschrijvingskosten stijgen onder andere als gevolg van investeringen door de DVD. De DVD past de lineaire afschrijvingsmethode toe. De afschrijvingstermijnen zijn: gebouwen tot 50 jaar; verhardingen: 25 jaar; automatiseringsmiddelen: 5 jaar; transportmiddelen 4 tot 6 jaar en overige activa 5 of 10 jaar. Op terreinen wordt niet afgeschreven.

Dotaties voorzieningen

De dotaties hebben betrekking op de voorzieningen groot onderhoud, garantieverplichtingen, wachtgelduitkeringen, contractrisico’s en reorganisatie.

Resultaatbestemming

Het resultaat ligt boven de maximumgrens voor het eigen vermogen. Derhalve wordt, conform de vermogensregeling voor diensten die een baten-lastenstelsel voeren, het meerdere eigen vermogen boven de 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar in het daarop volgende jaar afgedragen aan het moederdepartement.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht Dienst Vastgoed Defensie (bedragen x € 1 000; afrondingsverschillen zijn mogelijk)
 200512006220072008200920102011
1. Rekening courant RIC 1 januari28 11738 62638 93141 06243 70445 66245 779
        
2. Totaal operationele kasstroom13 9634 2923 9966 4026 6298 1908 206
        
3a. -/- totaal investeringen– 3 872– 135 400– 140 400– 80 500– 11 500– 1 500– 1 500
3b. +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen1 390150150150150150150
3. Totaal investeringskasstroom– 2 482– 135 250– 140 250– 80 350– 11 3501 350– 1 350
        
4a. -/- uitkering aan moederdepartement– 2 294– 2 417136396– 298– 2 127– 2 142
4b. +/+ storting door moederdepartement       
4c. -/- aflossingen op leningen– 2 398– 1 720– 2 151– 4 305– 4 523– 6 097– 6 059
4d. +/+ beroep op leenfaciliteit3 720135 400140 40080 50011 5001 5001 500
4. Totaal financieringskasstroom– 972131 263138 38576 5916 679– 6 724– 6 701
        
5. Rekening courant RIC 31 december38 62638 93141 06243 70445 66245 77945 933

1 Realisatie.

2 Vermoedelijk beloop.

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is het jaarlijkse totaal van het bedrijfsresultaat, de afschrijvingen, de mutaties in de voorzieningen en het netto werkkapitaal.

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom betreft voor het grootste deel leningen voor de in aanbouw zijnde huisvestingen.

Financieringskasstroom

In de financieringskasstroom zit het beroep op de leenfaciliteit voor de geplande investeringen, inclusief de huisvestingen die in aanbouw zijn.

6.3 Paresto

Algemeen

De baten en lastendienst Paresto is een professionele cateringorganisatie die een hoogwaardig pakket aan cateringdiensten (exclusief hotelfaciliteiten) levert aan de gehele defensieorganisatie en aan (NAVO-) bondgenoten op Nederlands grondgebied. Dit gebeurt op een zo doelmatig, doeltreffend en klantgericht mogelijke wijze. Op basis van deze missie is een visie geformuleerd: continuïteit in dienstverlening en marktconform presteren door resultaatgerichte bedrijfsvoering.

Begroting van baten en lasten
(bedragen x € 1 000)200512006220072008200920102011
BATEN       
* Omzet bedrijfsvoering50 86754 32060 32061 52762 75764 01265 293
* Omzet werkgeversbijdragen66 37672 37465 68065 21664 84064 03163 260
Opbrengst moederdepartement117 243126 694126 000126 743127 597128  043128 553
Opbrengst overige departementen       
Opbrengst derden557657657670683697711
Overige opbrengsten1 9532 4003 0003 6003 6003 6003 600
Rentebaten344300400400400400400
Bijzondere baten511      
Totaal baten120 608130 051130 057131 413132 280132 740133 264
        
LASTEN       
Apparaatskosten       
* personeelskosten75 60273 60072 90572 44172 06671 25770 486
* materiële kosten51 87353 97553 97555 05456 15557 27958 424
Rentelasten1031791251001007575
Afschrijvingskosten       
* materieel9921 0691 3691 3691 3691 0691 069
* immaterieel       
Bijzondere lasten313      
Totaal lasten128 883128 823128 374128 964129 690129 680130 054
Saldo van baten en lasten– 8 2751 2281 6832 4482 5903 0603 210

1 Realisatie.

2 Vermoedelijk beloop.

Toelichting begroting baten en lasten

Baten

Opbrengst moederdepartement

De opbrengst moederdepartement bestaat uit werkgeversbijdragen en de omzet zoals die gerealiseerd wordt uit de lopende bedrijfsvoering.

Omzet bedrijfsvoering

Deze is onder te verdelen in regulier, niet-regulier en logistieke ondersteuning. De reguliere omzet betreft verkopen in de bedrijfsrestaurants, de bediende restaurants en de messes en toko’s op locaties. De niet-reguliere omzet is omzet van onder andere vergaderingen en recepties die op de locaties gehouden worden. De omzet logistieke ondersteuning betreft onder andere de leveringen van gevechtsrantsoenen door de logistieke centra in Bathmen en Den Helder.

Omzet werkgeverbijdrage

De omzet werkgeversbijdrage bestaat uit de aan de defensieonderdelen in rekening gebrachte bedragen ter dekking van de personele en overige kosten die gemaakt worden om de service op locaties te bieden. Op deze kosten wordt in mindering gebracht de marge die Paresto behaalt op de reguliere verlopen.

Opbrengsten derden

De opbrengsten derden betreffen de omzet die als ziektekosten worden doorberekend aan zorgverzekeraars. Deze vergoeden de cateringkosten van het Militair Revalidatie Centrum aan Paresto. Hier wordt voorlopig uitgegaan van een gelijkblijvende omzet de komende jaren waarop alleen een correctie is toegepast voor prijsindexatie.

Overige opbrengsten

De overige opbrengsten betreffen de bonuskortingen van leveranciers. Bestelling en facturering zal over de gehele linie van Defensie openbaar geschieden vanwege de administratieve en logistieke kostenbesparing die dat met zich meebrengt. Daarbij blijft de mogelijkheid bestaan bij specifieke leveranciers kortingen te bedingen. Die kortingen komen ten goede aan Paresto en worden deels in mindering gebracht op de omzet werkgeverbijdrage. Door extra inspanningen te leveren op dit gebied wordt verwacht dat grotere kortingen kunnen worden bedongen in de komende jaren.

Rentebaten

De rentebaten worden gevormd door het positieve saldo op de rekeningcourant en deposito’s, gebaseerd op de renteaanschrijving van het ministerie van Financiën.

Lasten

Personele kosten

Vanaf 2006 bestaat de formatieve sterkte van Paresto uit 1 705 vaste vte’n (eigen dienst en inhuur). De komende jaren zal gestreefd worden naar een optimalisatie van het personeelsbestand waarbij ondermeer minder gewerkt zal gaan worden met inhuur en meer met deeltijdcontracten. Het aantal vte’n zal dan ook niet meer drastisch gaan dalen, wel zullen de personeelskosten nog afnemen. Tevens kunnen door de afname van de kosten voor de militaire claim de personeelskosten nog enigszins dalen hoewel de grootste besparing hier in 2006 is bereikt. Ook hiervoor geldt dat overeenstemming met de defensieonderdelen bereikt moet worden.

Materiële kosten

De materiële kosten worden voor 85% gevormd door de ingrediënten voor maaltijden en consumpties. De overige materiële kosten bestaan voornamelijk uit exploitatiekosten van de locaties en het servicekantoor, het onderhoud van ICT (waaronder kassa’s), infrastructuur en voertuigen.

Rentelasten

Rentelasten vloeien voort uit rentedragend, langlopend, vreemd vermogen tegen het door het ministerie van Financiën bepaalde tarief.

Afschrijving materieel

De vaste activa zijn gewaardeerd tegen historische kostprijzen, verminderd met de afschrijving.

De afschrijvingskosten betreffen ICT-middelen, infrastructuur van het servicekantoor, kassa’s en overige materiële middelen (zoals bijvoorbeeld voertuigen).

Saldo baten en lasten

Paresto streeft naar een licht positief resultaat dat als buffer kan dienen voor de risico’s die de bedrijfsuitoefening met zich meebrengt. In het eerste jaar van haar exploitatie is Paresto er niet in geslaagd dit te realiseren. Uiteraard blijft deze doelstelling voor de komende jaren gelden.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht van Paresto (bedragen x € 1 000 afrondingsverschillen zijn mogelijk)
 200512006220072008200920102011
1. Rekening courant RIC 1 januari 8 0858 3569 67711 50312 27712 457
        
2. Totaal operationele kasstroom10 163– 6 9892 6363 2713 5094 1134 279
        
3a. -/- totaal investeringen– 1 487– 900– 600    
3b. +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen36      
3. Totaal investeringskasstroom– 1 451– 900– 600    
        
4a. -/- uitkering aan moederdepartement– 3 189   – 1 386– 3 016– 3 179
4b. +/+ storting door moederdepartement 8 275     
4c. -/- aflossingen op leningen – 1 015– 1 315– 1 445– 1 350– 917– 900
4d. +/+ beroep op leenfaciliteit3 189900600    
4e. -/- kasgeld op locaties– 627      
4. Totaal financieringskasstroom– 6278 160– 715– 1 445– 2 736– 3 933– 4 079
        
5. Rekening courant RIC 31 december8 0858 3569 67711 50312 27712 45712 657

1 Realisatie.

2 Vermoedelijk beloop.

Toelichting op het kasstroomoverzicht

In het overzicht van de kasstromen staan de meerjarige verwachting van de omvang en de besteding van de beschikbare investeringsruimte, alsmede de liquiditeitsverwachting in het algemeen centraal.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is het jaarlijkse totaal van het bedrijfsresultaat, de afschrijvingen, de mutaties in de voorzieningen en mutaties in het netto werkkapitaal.

Investeringskasstroom

In de investeringskasstroom worden de investeringen en de desinvesteringen opgenomen. De investeringen van Paresto zijn voornamelijk ICT-gerelateerd en betreffen kassa’s en de daaraan gerelateerde zaken zoals onder andere chipknipreaders.

Financieringskasstroom

In de financieringskasstroom wordt het beroep op de leenfaciliteit uit hoofde van de geplande investeringen in vaste activa opgenomen. De lening is rentedragend en heeft een looptijd die aansluit op de economische levensduur van de betreffende investering. Voorts is de aflossing op de reeds afgesloten en nog af te sluiten leningen begroot.

7. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Scope bedrijfsvoering

De reikwijdte van de bedrijfsvoering 2007 strekt zich uit tot het financieel beheer, het materieel beheer, de rechtmatigheid van de uitgaven en de totstandkoming van de niet-financiële informatie.

Huidige omstandigheden

De afgelopen 3 jaar is Defensie een nieuwe weg ingeslagen. Hiervoor was een grootschalige reorganisatie nodig, die inmiddels grotendeels is voltooid. In 2007 zal echter nog de nodige hinder worden ondervonden van de vele verschuivingen binnen de defensieorganisatie.

De evaluatie van dit reorganisatieproces is gestart en mondt in mei 2007 uit in een evaluatierapport over de vernieuwde defensieorganisatie als geheel. Daarin komt de vraag aan de orde of op onderdelen nog veranderingen en/of verbeteringen moeten worden aangebracht.

FINAD

Zoals reeds eerder genoemd, wordt het programma SPEER ingevoerd voor de materieellogistieke en financiële processen. In dit kader is medio 2006 gestart met het migratieproject Financiële Administratie (FINAD). Eén van de doelstellingen van dit migratieproject is het vervangen van de huidige Financiële Administratie (GVKKA) door SAP met daarin opgenomen de ontworpen bedrijfsvoeringprocessen en informatievoorziening voor de geïntegreerde kas-verplichtingenadministratie en de financiële basisadministratie. Deze basisadministratie is randvoorwaarde voor de gefaseerde invoering van de materieellogistieke processen. De activiteiten voor de bouw en migratie van de eerste fase (dit betreft de financiële processen en de ondersteuning operationeel optreden) zijn gaande en liggen op schema. Het streven is de huidige financiële administratie te vervangen per 1 januari 2008.

Het materieellogistieke proces volgt in fase twee. Een nieuw masterplan voor de belegging van de IV-structuur wordt voorbereid.

De defensiebrede invoering van SAP en de hierbij behorende verbeteringen van de besturing en bedrijfsvoering binnen het materieellogistieke en financiële domein vragen in 2007 veel aandacht. De knelpunten zitten vooral in het gewenste ambitieniveau versus de beschikbare middelen.

Verbetering kwaliteit bedrijfsvoering

De bedrijfsvoering heeft de afgelopen jaren onder druk gestaan door de grootschalige reorganisatie. In 2005 heeft het ministerie het minimumprogramma bedrijfsvoering ingevoerd. Dit programma was erop gericht een bezwaar(onderzoek) van de Algemene Rekenkamer te voorkomen alsmede een goedkeurende Accountantsverklaring te verkrijgen. In 2006 is het minimumprogramma uitgebreid met het oplossen van defensiebrede problematiek, waaronder de koppelvlakken in de processen en het verkrijgen van een getrouwbeeldverklaring door de Auditdienst Defensie. In 2007 wordt het minimumprogramma daartoe opgevolgd door het Kwaliteitsprogramma Bedrijfsvoering 2007–2011, dat het logische vervolg is op de minimumprogramma’s 2005 en 2006. Waar het minimumprogramma vooral reactief was op de bevindingen van de Auditdienst Defensie en de Algemene Rekenkamer is het kwaliteitsprogramma ook pro-actief van aard. Dat wil zeggen dat het kwaliteitsprogramma er niet alleen op gericht is om problemen op te lossen maar deze vooral te voorkomen. De risicoanalyse speelt hierbij een belangrijke rol als onderdeel van het management-controlsysteem. In 2007 wordt begonnen met het structureel verhogen van de kwaliteit van de bedrijfsvoering. Gezien de omvang van het programma, zal het tot 2011 duren voordat de kwaliteit van alle aspecten in de bedrijfsvoering is geborgd. Het management-controlsysteem is dan zodanig ingericht dat knelpunten in een vroeg stadium inzichtelijk zijn en tijdig kunnen worden opgelost.

8. BIJLAGEN

BIJLAGE 1

MOTIES EN TOEZEGGINGEN

Overzicht van de door de Staten-Generaal aanvaarde moties op het terrein van Defensie en door de bewindslieden van Defensie gedane toezeggingen in het vergaderjaar 2005–2006.

A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Omschrijving van de motieVindplaatsStand van Zaken
1. Eijsink cs. met verzoek om meer aandacht te geven aan medezeggenschap tijdens de (onder)officiersopleidingen 30 300 X nr. 18, begrotingsoverleg 7 november 2005In behandeling; zie ook brief van 3 februari 2006, 30 300 X nr. 70
   
2. Veenendaal inzake starten proefproject waarbij jongeren die met goed gevolg een Glen Mills School hebben doorlopen, een functie bij Defensie kunnen vervullen30 300 X nr. 20, begrotingsoverleg 7 november 2005Afgedaan; brief van 4 april 2006, 30 300 X nr. 84
   
3. Kortenhorst/Szabó met het verzoek om een krijgsmachtbrede inventarisatie van kostenverhogende of voor de militaire taakuitoefening beperkende regelgeving 30 300 X nr. 38, begrotingsbehandeling 2006, 17 november 2005In behandeling; tijdens het AO van 27 juni 2006 over de actualisering van de Prinsjedagbrief, is toegezegd dat de Kamer deze inventarisatie vóór Prinsjesdag 2006 zal ontvangen.
   
4. Herben c.s. over gratis NS-dagkaarten voor veteranen 30 300 X nr. 42, begrotingsbehandeling 2006, 17 november 2005Afgedaan; brief van 22 december 2005, 30 300 X nr. 13
   
5. 5. Koopmans/De Krom om niet over te gaan tot de kap van de resterende bomen totdat de bestuursrechter zich, ook in bodemproce- dure, heeft uitgesproken30 300 XI nr. 104, VAO AWACS 4 april 2006.In behandeling

B. Door bewindslieden gedane toezeggingen

Omschrijving van de toezeggingVindplaatsStand van Zaken
1. De Tweede Kamer zal worden geïnformeerd over de uitkomsten van een medisch onder- zoek naar de gevolgen van de blootstelling aan straling tijdens stralingsonderzoeken op marineschepen. Hierin worden tevens het onderzoeksrapport en de bevindingen van de Stichting LAKA betrokken. Separaat zal de Kamer worden geïnformeerd over de aansprakelijkheidsstelling.Aanhangsel Handelingen, TK 2005–2006, nr. 146; 11 oktober 2005 In behandeling
   
2. De contractwijziging voor de NH-90 wordt naar verwachting in de eerste helft van 2006 voltooid. De Kamer zal hierover vervolgens worden geïnformeerd.25 928 nr. 19, 23 december 2005In behandeling
   
3. In de voor februari 2006 toegezegde integrale opleidingsnota zal onder meer ingegaan worden op verdere mogelijkheden tot certificering van defensieopleidingen en samenwerking met civiele opleidingsinstituten. 30 300 X nr. 46, 11 november 2005Afgedaan; brief van 24 mei 2006, 30 300 X nr. 105
   
4. De nieuwe nota Opleidingen zal in mei 2006 aan de Kamer worden aangeboden. AO Personeel, 23 mei 2006, 30 300 X nr. 111Afgedaan; brief van 24 mei 2006, 30 300 X nr. 105
   
5. De Kamer ontvangt een overzicht van het totale vastgoed van het ministerie van Defensie. 30 300 X nr. 31, 14 november 2005In behandeling
   
6 De pilot met betrekking tot Glen Mills wordt na twee jaar geëvalueerd. De Kamer wordt te zijner tijd geïnformeerd over de uitkomst van deze evaluatie. 30 300 X nr. 61, 14 december 2005In behandeling; zie ook brief van 4 april 2006, 30 300 X nr. 84
   
7. De staatssecretaris zal bezien of bij Defensie taakstraffen in de vorm van werkstraffen kunnen worden uitgevoerd. Op korte termijn wordt in overleg getreden met de Reclassering Nederland teneinde na te gaan welke mogelijkheden en beperkingen op dit punt bestaan. De Kamer zal hierover binnen een half jaar worden geïnformeerd. 30 300 X nr. 29, 15 november 2005Afgedaan; brief van 4 april 2006, 30 300 X nr. 84 en brief van 14 juni 2006, 30 300 X nr. 114
   
8. De Kamer wordt in de tweede helft van 2006 geïnformeerd over de voortgang van de verbeteringsmaatregelen met betrekking tot medezeggenschap.30 300 X nr. 61, 14 december 2005In behandeling
   
9. De Kamer ontvangt in september 2006 een nieuw medezeggenschapsbesluit AO Personeel, 23 mei 2006, 30 300 X nr. 111In behandeling
   
10. In 2006 wordt de Kamer geïnformeerd over de toekomstige samenstelling van de totale luchttransportvloot. 30 300 X nr. 30, 15 november 2005In behandeling
   
11. De evaluatie DMP zal begin 2006 worden voltooid. Het evaluatierapport zal aan de Kamer worden aangeboden. 30 300 X nr. 30, 15 november 2005Afgedaan; brief van 16 juni 2006, 27 830 nr. 39
   
12. De Kamer wordt geïnformeerd wanneer doorlichting CLSK en CLAS aanleiding geeft tot aanpassing.30 300 X nr. 16, 31 oktober 2005Afgedaan; brief van 2 juni 2006, 30 300 X nr. 107
   
13. De Kamer wordt vóór het begrotingsoverleg geïnformeerd over de stand van zaken van de moties en toezeggingen van het AO Vetera- nennotitie van 20 juni 2005 30 300 X nr. 16, 31 oktober 2005Afgedaan; brief van 3 november 2005, 30 139 nr. 12
   
14. De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd hoe onderzoek gedaan wordt naar de mogelijke relatie tussen leeftijd van militairen en PTSS. Begrotingsoverleg 7 november 2005, 30 300 X nr. 33Afgedaan; brief van 11 november 2005, 30 300 X, nr. 32
   
15. De Kamer zal worden geïnformeerd over de behoefte aan nieuw aan te schaffen «precision guided munition» voor de artillerie.Aanhangsel Handelingen TK 2005–2006 nr. 109, 6 oktober 2005In behandeling
   
16. Defensie zal een onderzoek verrichten naar het apart vermelden van de derde hoofdtaak, het ondersteunen van de civiele autoriteiten, in de defensiebegroting. Hierover wordt de Kamer geïnformeerd. Begrotingsoverleg 7 november 2005, 30 300 X nr. 33Afgedaan; brief van 15 mei 2006, 30 550 X nr. 1
   
17. De samenwerking met OS bij internationale humanitaire hulpverlenging zal nader worden bezien. Hierover wordt de Kamer geïnformeerd. Begrotingsbehandeling 2006, 17 november 2005Afgedaan; brief van 23 juni 2006, 30 300 X nr. 123
   
18. Na voltooien studie van Defensie en EZ over defensiegerelateerde industrie, discussie met de Kamer over de internationale positionering van de marine-industrie.Begrotingsbehandeling 2006, 17 november 2005In behandeling
   
19. Defensie zal nagaan of aanvullingen nodig zijn als gevolg van omissies in informatie over besluitvorming JSFBegrotingsbehandeling 2006, 17 november 2005Afgedaan; brief van 12 december 2005, 26 488 nr. 39
   
20. Defensie zal onderzoek naar Hawk-schade blijven monitoren en de Kamer, als daar aanleiding toe is, hiervan op de hoogte stellen.Begrotingsbehandeling 2006, 17 november 2005In behandeling
   
21. Actualisering prinsjesdagbrief 2003.Begrotingsbehandeling 2006, 17 november 2005Afgedaan; brief van 2 juni 2006, 30 300 X nr. 107
   
22. De Kamer ontvangt voor het zomerreces 2006 een analyse van de additionele behoeften aan personeel en materieel in het licht van de bestaande uitzenddruk. AO Personeel, 23 mei 2006, 30 300 X nr. 111Afgedaan; brief van 2 juni 2006, 30 300 X nr. 107
   
23. Defensie zal aandacht besteden aan de huisvestingsproblematiek in Seedorf. Begrotingsbehandeling 2006, 17 november 2005Afgedaan; brief van 15 december 2005, 30 300 X nr. 62
   
24. De Kamer zal worden geïnformeerd over afspraken over het sluiten van de vliegbasis Twenthe.Begrotingsbehandeling 2006, 17 november 2005Afgedaan; brief van 22 februari 2006, 30 300 X nr. 74
   
25. De Kamer wordt op de hoogte gehouden van de voortgang van de sloop van onderzeeboten in Maleisië en periodiek geïnformeerd over claims inzake dhr. Van den Nieuwenhuyzen. Begrotingsoverleg 7 november 2005, 30 300 X nr. 33In behandeling; zie ook de brief van 29 november 2005, 30 300 X nr. 50; de brief van 7 april 2006, 30 300 X nr. 86; de brief van 1 juni 2006, 30 300 X nr. 108 en de brief van 11 juli 2006, 30 300 X nr. 128
   
26. Gevolgen voor Defensie inventariseren m.b.t. beschermde status van de Waddenzee door UNESCO.Begrotingsbehandeling 2006, 17 november 2005In behandeling
   
27. De Kamer zal alle relevante informatie over beveiliging blijven ontvangen. Begrotingsoverleg 7 november 2005, 30 300 X nr. 33In behandeling
   
28. De Kamer zal een integraal en actueel overzicht ontvangen van het beleid met betrekking tot de nazorg van militairen. AO Afghanistan, 2 februari 2006, 27 925 nr. 207Afgedaan; brief van 9 juni 2006, 27 925 nr. 219
   
29. De Kamer zal per brief worden geïnformeerd over de wijze waarop militairen worden opgeleid voor het bedienen van nieuw in gebruik genomen apparatuur. AO Afghanistan 2 februari 2006, 27 925 nr. 207Afgedaan; brief van 9 juni 2006, 27 925 nr. 219
   
30. In het kader van de Voorjaarsnota zal er een structurele regeling worden getroffen voor de financiering van verloren gegaan materieel. AO Afghanistan, 2 februari 2006, 27 925 nr. 207Afgedaan; brief van 9 juni 2006, 27 925 nr. 219
   
31. De minister zal de Kamer elk half jaar schriftelijk informeren over:– voortgang over de implementatie van de maatregelen uit het beleidsplan;– capaciteitsmanagementmodel; – pilot Schiphol; – pilot Amsterdam; – verhouding omvang CKMar en takenAO KMar, 8 februari 2006, 30 176 en 30 300 X, nr. 6Eerste rapportage verzonden op 20 juni 2006, 30 176 nr. 7
32. Tevens wordt meer inzicht gegeven in:– ziekteverzuimcijfers; – diversiteitbeeld van de afgelopen jaren; – afbouw van de stafafdelingen; – ervaring van de mensen met de nieuwe maatregelen (kwalitatief onderzoek).AO KMar, 8 februari 2006, 30 176 en 30 300 X, nr. 6Afgedaan; brief van 20 juni 2006, 30 176 nr. 7
   
33. In maart/april 2007 zal de eerste voortgangsrapportage over de Kustwacht aan de Kamer worden gezonden (proces, start kustwachtcentrum). AO Kustwacht, 15 maart 2006, 30 060 en 30 490, nr. 7In behandeling
   
34. De minister zal in de aanbieding aan de Kamer van de nieuwe beleidsdocumenten Kustwacht (APB 2007–2011 en JV 2005), het tijdschema uiteenzetten voor de implementatie van het walradarsysteem voor de Bene- denwinden en de besluitvorming over de eventuele aanschaf van een walradarsysteem voor de Bovenwinden. AO Kustwacht NA&A, 9 maart 2006, 30 300 X nr. 80In behandeling
   
35. De minister zal de Kamer te zijner tijd informeren over de uitkomsten van de evaluatie van het project Toekomst Antilliaanse Militie.AO Kustwacht NA&A, 9 maart 2006, 30 300 X nr. 80In behandeling
   
36. De minister zal de Kamer informeren over de uitkomsten van de behandeling van de Rijkswet Kustwacht in de Rijksministerraad van 10 maart.AO Kustwacht NA&A, 9 maart 2006, 30 300 X nr. 80Afgedaan; brief van 4 april 2006, def 0600051
   
37. De Eerste Kamer wordt geïnformeerd over de vervolgafspraken die gemaakt worden met andere ministeries inzake de civiel-militaire bestuursafspraken.Begrotingsbehandeling Eerste Kamer, 21 maart 2006Afgedaan met brief aan Tweede Kamer (i.a.a. Eerste Kamer) van 24 mei 2006, 30 300 X nr. 106
   
38. De staatssecretaris zal de Kamer tussentijds informeren over de beschikbaarstelling aan de Kamer van het (voorlopige) feitenonder- zoek van het CZSK op grond waarvan aangifte is gedaan en van andere informatie Interpellatiedebat 29 maart 2006Afgedaan; brief van 7 juni 2006, 30 300 X nr. 110
   
39. De staatssecretaris zal de Kamer nader schriftelijk informeren over het tijdsverloop tussen de datum waarop de Kamer de brief van de moeder van de desbetreffende matroos naar Defensie heeft verstuurd (16 februari) en de datum waarop Defensie de brief heeft ontvangen en in behandeling heeft genomen, namelijk 24 februari.Interpellatiedebat 29 maart 2006Afgedaan; de Kamer is op 6 april 2006 per brief vertrouwelijk geïnformeerd (kenmerk P/2006 011 396)
   
40. De staatssecretaris zal schriftelijk ingaan op de betekenis van punt 38 in het rapport-Lemstra over vertrouwenspersonen. Hierbij wordt ook het rapport-Staal over integriteit bij het Commando Koninklijke marechaussee betrokken.Interpellatiedebat 29 maart 2006Afgedaan; brief van 15 mei 2006, 30 300 X nr. 94
   
41. In afwachting van een structurele regeling zal de commissie Ongewenst Gedrag een telefonisch meldpunt krijgen waar iedereen bij Defensie terecht kan met klachten over seksuele intimidatie en ander ongewenst gedrag.Interpellatiedebat 29 maart 2006Afgedaan; brief van 18 mei 2006, 30 300 X nr. 101
42. De Kamer zal zo spoedig mogelijk worden ingelicht wanneer het rapport inzake Schinveld naar de Kamer zal worden gestuurd.Mondelinge vragenuur 20 juni 2006In behandeling
   
43. De Kamer zal worden geïnformeerd over de audit van de ontwikkelingsfase van het AWACS-moderniseringsprogramma.Antwoorden op schriftelijke vragen over het jaarverslag 2005; 7 juni 2006, 30 550 X, nr. 6In behandeling
   
44. De Kamer zal per brief worden geïnformeerd over:– de wachtlijsten voor de behandeling van militairen met PTSS-klachten – lichamelijk onverklaarbare klachten en de termijnen die daarvoor gehanteerd worden – het opsporen van moeilijk traceerbare veteranen – het resultaat van het overleg met het CTG over de tarieven van het Sinaï InstituutAO Zorg en nazorg voor militairen, 18 mei 2005; 30 319 en 30 300 X, nr. 14Afgedaan; brief van 7 juni 2006, 30 319 en 30 300 X nr. 16
   
45. De Kamer zal per brief worden geïnformeerd over: – de financiële zekerheid van militairen bij uitzending– het aantal militairen dat vrijwillig bloedmonsters heeft laten afnemenAO Zorg en nazorg voor militairen, 18 mei 2005; 30 319 en 30 300 X, nr. 14Afgedaan; brief van 7 juni 2006, 30 319 en 30 300 X nr. 15
   
46. De Kamer wordt bij brief nader geïnformeerd over het programma PeopleSoftAO Personeel, 23 mei 2006, 30 300 X nr. 111Afgedaan; Aanhangsel Handelingen TK 2005–2006, nr. 1406, 30 mei 2006
   
47. De Kamer zal een cijfermatig overzicht van de interne herplaatsingen ontvangen. AO Personeel, 23 mei 2006, 30 300 X nr. 111Afgedaan; brief van 14 juni 2006, 30 300 X nr. 114
   
48. De Kamer ontvangt uiterlijk begin juni 2006 een nadere onderbouwing van het FPS, inclusief het antwoord op een aantal vragen gesteld tijdens het AO Personeel AO Personeel, 23 mei 2006, 30 300 X nr. 111Afgedaan; brief van 14 juni 2006, 30 300 X nr. 114, en brief van 27 juni 2006, 30 300 X nr. 124
   
49. De Kamer ontvangt vóór het zomerreces 2006 een nadere analyse van de vertrekredenen van militairen. AO Personeel, 23 mei 2006, 30 300 X nr. 111In behandeling; zie ook brief van 14 juni 2006, 30 300 X nr. 114
   
50. De Kamer ontvangt uiterlijk in september 2006 een brief over de beleidsmatige invul- ling van de zorgtaak van mannelijke en vrouwelijke militairen AO Personeel, 23 mei 2006, 30 300 X nr. 111In behandeling
   
51. De Kamer zal een analyse van bureaucratisering en interne processen ontvangenWetgevingsoverleg jaarverslag 2005, 15 juni 2006, 30 550 X nr. 10In behandeling
   
52. In het volgende jaarverslag wordt een extra rapportage opgenomen over de vooruitgang bij de Kmar met betrekking tot het wapen- en munitiebeheerWetgevingsoverleg jaarverslag 2005, 15 juni 2006, 30 550 X nr. 10In behandeling
   
53. De Kamer zal worden geïnformeerd over het aantal voormalige defensiemedewerkers dat bij de douane werkt.Wetgevingsoverleg jaarverslag 2005, 15 juni 2006, 30 550 X nr. 10In behandeling
   
54. De vragen 56–60 over het jaarverslag 2005 (30 550 X nr. 6) met betrekking tot Paresto zullen uitgebreider worden beantwoord.Wetgevingsoverleg jaarverslag 2005, 15 juni 2006, 30 550 X nr. 10In behandeling
   
55. Mw. Eijsink zal inzage krijgen in de afwegingen rond inhuur van catering in Afghanistan.Wetgevingsoverleg jaarverslag 2005, 15 juni 2006, 30 550 X nr. 10In behandeling
   
56. De Kamer zal worden geïnformeerd over de informatiesystemen van de AIVD en de MIVD, alsook bij de diensten waarmee AIVD en MIVD samenwerken. Wetgevingsoverleg jaarverslag 2005, 15 juni 2006, 30 550 X nr. 10In behandeling
   
57. De brief over FPS wordt 27 juni ’s ochtends aan de Kamer gezonden. Wetgevingsoverleg jaarverslag 2005, 15 juni 2006, 30 550 X nr. 10Afgedaan; brief van 27 juni 2006, 30 300 X nr. 124
   
58. Bij de begroting wordt de tweede kwartaalrapportage personeel aan de Kamer aange- boden. In deze rapportage wordt ingegaan op de kwalitatieve mismatch. AO Personeel, 23 mei 2006, 30 300 X nr. 111 en wetgevingsoverleg jaarverslag 2005, 15 juni 2006, 30 550 X nr. 10In behandeling
   
59. De minister zal de Kamer vóór Prinsjesdag de financiële gegevens verstrekken bij de in de brief genoemde intensiveringen, voor zover deze niet in de begroting voor 2007 zijn verwerkt. AO actualisering prinsjesdagbrief, 27 juni 2006In behandeling
   
60. De minister zal de Kamer op de hoogte stellen van de uitkomsten van de evaluatie van het functioneren van de bestuursstaf. AO actualisering prinsjesdagbrief, 27 juni 2006, 30 300 X nr. 133In behandeling
   
61. De minister zal verder onderzoek doen naar de mogelijkheden voor civiel-militaire samenwerking in Nederland op het gebied van helikopters. AO actualisering prinsjesdagbrief, 27 juni 2006, 30 300 X nr. 133In behandeling
   
62. De minister zal reageren op het AIV-advies over maatschappij en krijgsmacht. AO actualisering prinsjesdagbrief, 27 juni 2006, 30 300 X nr. 133Afgedaan; brief van 23 augustus 2006.
   
63. Defensie zal de Kamer inlichten over de rol die zij kan vervullen ter ondersteuning van innovatie onderzoeken, met inbegrip van haar betrokkenheid bij het Innovatieplatform. AO actualisering prinsjesdagbrief, 27 juni 2006, 30 300 X nr. 133In behandeling
   
64. Defensie zal nagaan of zij kan bijdragen aan de restauratie van het standbeeld van Michiel de Ruyter in Vlissingen AO actualisering prinsjesdagbrief, 27 juni 2006, 30 300 X nr. 133In behandeling
   
65. De staatssecretaris zal de Kamer schriftelijk bevestigen dat geld voor nazorg van militairen geen beperkende factor is. AO actualisering prinsjesdagbrief, 27 juni 2006, 30 300 X nr. 133Afgedaan; memorie van Toelichting begroting 2007
   
66. De Kamer zal met betrekking tot belangrijke ontwikkelingen ten aanzien van pantservoertuigen niet alleen na afloop worden geïnfor- meerd door middel van de reguliere (half)- jaarrapportages, maar in voorkomend geval voorafgaand aan te verwachten ontwikkelingen door middel van een aparte brief. AO project Groot Pantserwielvoertuig, 21 juni 2006In behandeling
   
67. Er zal naar worden gestreefd in de met EZ op te stellen strategische visie op de defensiegerelateerde industrie aandacht te besteden aan de Nederlandse «automotive» industrie.AO project Groot Pantserwielvoertuig, 21 juni 2006In behandeling
   
68. Er zal naar worden gestreefd bij de ontwikkeling van het «Maintenance Valley»-concept aandacht te besteden aan het onderhoud van voertuigen. AO project Groot Pantserwielvoertuig, 21 juni 2006In behandeling
   
69. De Kamer zal, voorafgaand aan de D-brief van najaar 2006 over het project Groot Pantserwielvoertuig (Boxer), per brief worden geïnformeerd over de totale behoefte aan pantservoertuigen en de rol van de verschillende pantservoertuigen in het operationele optreden. Daarin zal tevens de gewijzigde behoefte aan de vervanging van de Patria worden behandeld. AO project Groot Pantserwielvoertuig, 28 juni 2006, 26 396 nr. 58In behandeling
   
70. De Kamer zal worden geïnformeerd over de budgettaire gevolgen en inpassing van het Boxer-project, hetzij in de financiële onder- bouwing van de actualiseringsbrief, dan wel in de brief over de totale behoefte aan pantservoertuigen. AO project Groot Pantserwielvoertuig, 28 juni 2006, 26 396 nr. 58In behandeling
   
71. In de D-brief van najaar 2006 zal nader worden ingegaan op de aan het voertuig te stellen eisen. Tevens zal worden uiteengezet hoe de 100% productiewaarde (workshare c.q. compensatie) voor de Nederlandse industrie zal worden bereikt. AO project Groot Pantserwielvoertuig, 28 juni 2006, 26 396 nr. 58In behandeling

BIJLAGE 2

TOEZICHTRELATIES EN ZBO’S/RWT’S

De ministeriële verantwoordelijkheid van de minister van Defensie beperkt zich tot één rechtspersoon met een wettelijke taak, de Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht (SZVK).

Naam organisatieRWTFunctieBegrotings- artikelRaming
Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht (SZVK).XDe SZVK is namens het ministerie van Defensie belast met de uitvoering van de Ziektekostenverzekering Krijgsmacht. De activiteiten van de SZVK richten zich uitsluitend op militairen in actieve dienst; militairen vallen niet onder de werking van de Zorgverzekeringswet (ZVW).  

Vermogenspositie

Het vermogen van de SZVK bedroeg eind 2005 € 13,2 miljoen. Het betreft een verplichte solvabiliteitsreserve van € 7,5 miljoen en een overige reserve van € 5,7 miljoen.

BIJLAGE 3

OVERZICHTSCONSTRUCTIE VAN DE UITGAVEN VOOR VETERANEN EN DE UITGAVEN VOOR ZORG EN NAZORG

Veteranen

De Kamer is toegezegd dat met ingang van de begroting 2007 zichtbaar zal worden gemaakt welke uitgaven er in het kader van het veteranenbeleid worden begroot. Dit is niet zichtbaar gemaakt door het aanmaken van een apart artikel(onderdeel), maar door in een overzicht te verwijzen naar de uitgaven die binnen diverse artikelen voor het veteranenbeleid zijn begroot.

De uitgaven, gericht op pensioenen en uitkeringen waarop militairen aanspraak kunnen maken, ook als het gaat om veteranen, zijn onder het daarvoor bedoelde artikel ondergebracht. Deze lasten zijn in onderstaand overzicht niet apart in kaart gebracht als uitgaven in het kader van het veteranenbeleid. Tot slot: onderstaand overzicht is exclusief kosten die niet tot meeruitgaven leiden, zoals de benodigde inzet van personeel van Defensie.

Begroot op het niet-beleidsartikel 90 Algemeen

Op het niet-beleidsartikel Algemeen zijn de volgende uitgaven begroot.

Nederlandse Veteranendag

In het veteranenbeleid is begrepen de organisatie van de jaarlijkse Nederlandse Veteranendag.

Stichting Veteraneninstituut

De Stichting Veteraneninstituut (SVI) voert het veteranenbeleid uit namens de minister van Defensie. Er wordt gewerkt aan de invulling van een klant-leverancierrelatie met het Veteraneninstituut. Indien de inhoud hiervan afgesproken is, zal de uitgavenpost ten behoeve van de SVI verschuiven van het artikelonderdeel Subsidies en bijdragen naar het artikelonderdeel Overige (departementsbrede) uitgaven.

Stichting Veteranenplatform

De Stichting Veteranen Platform (SVP) bundelt sinds de oprichting in 1989 tientallen veteranenorganisaties in Nederland, dit met het oogmerk een samenwerkingsverband in stand te houden om zo gezamenlijk handelen mogelijk te maken ter behartiging van de belangen van alle veteranen. De SVP is daarmee een gesprekspartner van het ministerie van Defensie voor wat betreft veteranen.

Onderzoeken

Er worden diverse onderzoeken gefinancierd. Vanaf 2001 loopt in het Centraal Militair Hospitaal (CMH) in Utrecht bijvoorbeeld een onderzoek naar veteranen en uitgezonden actief dienende militairen met een PostTraumatische Stress Stoornis (PTSS). Inmiddels is het CMH een grootschalig prospectief onderzoek begonnen naar gezondheidsklachten bij actief dienende uitgezonden militairen en veteranen. Dit onderzoek zal enige jaren in beslag nemen.

Niet-beleidsartikel 90 Algemeen

Nederlandse Veteranendag € 1 250 000,–

Subsidie Stichting Veteranen Instituut € 4 216 000,–

Subsidie Stichting Veteranen Platform €   136 000,–

Inhuur t.b.v. project Veteranen Registratiesysteem €   100 000,–

Onderzoeken €   900 000,–

Diverse uitgaven, o.a communicatie en lotgenotencontact €   260 000,–

Totaal niet-beleidsartikel 90 Algemeen € 6 862 000,–

Begroot op de diverse beleidsartikelen

Reüniefaciliteiten

Veteranenorganisaties maken éénmaal per jaar aanspraak op reüniefaciliteiten. De organisatie hiervan ligt in handen van de veteranenorganisaties zelf. Daarnaast organiseert ieder operationeel commando jaarlijks een veteranendag die gezien kan worden als een grote reünie. Vanwege de organisatorische onmogelijkheid om alle veteranen in één keer op te vangen, wordt ieder jaar een deelgroep uitgenodigd. De verdeling is zodanig dat iedere veteraan eens in de drie jaar voor een reünie die georganiseerd wordt door een defensieonderdeel wordt uitgenodigd.

Beleidsartikelen 21 CZSK, 22 CLAS, 23 CLSK en 24 CKMAR

CZSK: Veteranendagen en reüniefaciliteiten €   50 000,–

CLAS. Veteranendagen en reüniefaciliteiten €  900 000,–

CLSK: Veteranendagen en reüniefaciliteiten €   230 000,–

CKMAR: Veteranendagen en reüniefaciliteiten €    25 800,–

Totaal defensieonderdelen € 1 205 800,–

Meerjarenbegroting (x € 1 000)
Uitgaven20072008200920102011
Veteranendag1 2501 2501 2501 2501 250
Subsidie SVI4 2164 2164 2164 2164 216
Subsidie SVP136136136136136
Inhuur VRS100    
Medische onderzoeken900900400400400
Diverse uitgaven260260260260260
Defensieonderdelen1 2061 2061 2061 2061 206
Totale uitgaven8 0687 9687 4687 4687 468

Zorg en Nazorg

Ook voor wat betreft de uitgaven voor zorg en nazorg is de Kamer toegezegd dat deze in de begroting 2007 zichtbaar zal worden gemaakt.

Diverse organisatiedelen houden zich bezig met de zorg en nazorg van actief dienenden, post-actieven en veteranen, zoals de gezondheidscentra, het Centraal Militair Hospitaal, de Maatschappelijke Dienst Defensie, de Geestelijke Verzorging en het Militair Revalidatie Centrum. Omdat de taken van deze organisatiedelen verder gaan dan alleen de zorg en nazorg is een exacte ontvlechting van de uitgaven niet mogelijk en deze blijft dan ook achterwege.

Begroot op het niet-beleidsartikel 90 Algemeen

Op niet-beleidsartikel 90 zijn de uitgaven voor de materiële zorgverlening opgenomen. Het betreft de invaliditeitspensioenen, de nabestaandenpensioenen en de sociale zorg (toegekende leef- en werkvoorzieningen en geneeskundige verstrekkingen). In onderstaand overzicht zijn deze uitgaven apart inzichtelijk gemaakt.

Niet-beleidsartikel 90 Algemeen

Invaliditeitspensioen €  70 537 000,–

Nabestaandenpensioen €  29 754 000,–

Sociale zorg €   6 856 000,–

Totaal niet-beleidsartikel 90 Algemeen € 107 147 000,–

Zoals ook in de notitie Veteranenbeleid 2006 (30 139, nr. 16) is aangegeven geldt dat deze budgetten zijn gebaseerd op een reële inschatting van de te maken kosten, maar dat de financiën geen beperkende factor zijn bij het bieden van zorg en nazorg. Indien in de realisatie blijkt dat deze budgetten te laag zijn geraamd dan zal hiervoor compensatie worden gevonden.

BIJLAGE 4

OVERZICHTSCONSTRUCTIE VAN DE UITGAVEN VOOR DE DERDE HOOFDTAAK VAN DEFENSIE BINNEN DE DEFENSIEBEGROTING 2007

Bedragen x € 1 000,–
OmschrijvingCZSKCLASCLSKCKMAROVERIG
Explosievenruiming1 8737 293   
Kustwacht NL5 326    
Kustwacht NA&A6 968 15 048  
Terrorismebestrijding   11 100600
Civiele taken CKMAR   317 557  
ICMS     
– Uitbreiding CMBA     5 390
– Bewaken objecten/gebieden     6 240
– Havenbescherming     7 260
– Luchtruimbewaking     500
– Situationeel overzicht     3 946
– Rampenbestrijding     1 040
– CBRN hulpverlening     6 824
TOTAAL14 1677 29315 048328 65731 800

In dit overzicht zijn alleen de uitgaven opgenomen die toegerekend kunnen worden aan de derde hoofdtaak («de handhaving van de nationale rechtsorde en de ondersteuning van civiele overheden, zowel nationaal als internationaal, bij rampenbestrijding en vredesopbouw»). Sommige activiteiten worden dan wel incidenteel ingezet voor deze taak en/of zijn verweven met de eerste of tweede hoofdtaak. Hierbij valt te denken aan inzet van SAR-helikopters, fotovluchten door F-16’s, e.d.

Meerjarenbegroting

Bedragen x € 1 000,–
Uitgaven20072008200920102011
Explosievenruiming9 1669 7759 7809 7799 779
Kustwacht NL5 3265 2005 2555 1695 165
Kustwacht NA&A22 0166 2366 2366 2366 236
Terrorismebestrijding11 70011 70011 70011 70011 700
Civiele taken CKMAR317 557320 453317 682313 948313 170
Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking31 20033 60042 90053 30045 000

BIJLAGE 5

LIJST MET AFKORTINGEN

ACMS=Avionic Control and Management System
AE=Aanhoudingseenheid
AGS=Alliance Ground Surveillance
AO=Algemeen Overleg
AOCS=Air Operations Control Station
ATS=Amfibisch Transportschip
AWACS=Airborne Early Warning and Control System
BBM=Brigade Buitenlandmissies
BBT=Beroeps Bepaalde Tijd
BE=Bijstandseenheid
BGIF=Bedrijfsgroep Informatievoorziening
BMB=Bijzondere Medische Beoordelingen
BMC4I=Battlefield Management Command, Control, Communication, Computerisation and Intelligence
BMS=Battlefield Management System
BOT=Beroeps Onbepaalde Tijd
BS=Bestuursstaf
BSG=Bureau Secretaris-Generaal
BZK=(Ministerie van) Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
C2=Command and Control
CADGIS=Computer Aided Design Geografisch Informatie systeem
CBRN=Chemisch, biologisch, radiologisch en nucleair
CDC=Commando Dienstencentra
CDV=Competitieve dienstverlening
CEMG=Coördinatiecentrum Expertise Militaire Gezondheidszorg
CIMIC=Civil-military Cooperation
CKMAR=Commando Koninklijke marechaussee
CLAS=Commando landstrijdkrachten
CLSK=Commando luchtstrijdkrachten
CMBA=Civiel-Militaire Bestuursafspraken
CMH=Centraal Militair Hospitaal
CTF=Commander Task Force
CTM=Centrum voor Technologie en Missie-ondersteuning
CUP=Capability Upgrade Programme
CW=Comptabiliteitswet
CZMCARIB=Commando Zeestrijdkrachten in het Caribisch gebied
CZKNED=Commando Zeestrijdkrachten Nederland
CZSK=Commando zeestrijdkrachten
DBFMO=Design, Build, Finance, Maintenance and Operate
DCMO=Datacommunicatiemiddelen voor mobiel optreden
DDG=Duik- en Demonteer Groep (Commando zeestrijdkrachten)
DDR=Disarmament, Demobilisation and Reintegration
DGF&C=Directoraat-Generaal Financiën en Control
DHC=Defensie Helikopter Commando
DICTU=Defensie ICT-uitvoeringsorganisatie
DIV=Documentaire/Directie Informatievoorziening
DIVI=Defensie Inlichtingen – en Veiligheidsinstituut
DJZ=Directie Juridische Zaken
DLBE=District Landelijke en Buitenlandse Eenheden
DMO=Defensie Materieelorganisatie
DMP=Defensiematerieelkeuze Proces
DOC=Defensie Operatiecentrum
DRMV=Directie Ruimte, Milieu en Vastgoed
DS=Defensiestaf
DTO=Defensie Telematica Organisatie
DVD=Dienst Vastgoed Defensie
EDA=Europees Defensie Agentschap
EGF=European Gendarmerie Force
EOD=Explosievenopruimingsdienst
ERP=Enterprise Resource Planning
EU=Europese Unie
EUBAM=EU Border Assistance Mission
EUFOR=European Force
EUPM=European Union Police Mission (Bosnië-Herzegovina)
FGBADS=Future Ground Based Air Defence System
FMS=Foreign Military Sales
FPS=Flexibel personeelssysteem
GPW=Groot Pantser Wielvoertuig
GTI=Grote Technologische Instituten
HASM=Helicopter Air to Surface Missile
HDAB=Hoofddirectie Algemene Beleidszaken
HDP=Hoofddirectie Personeel
HF=High Frequency
HGIS=Homogene Groep Internationale Samenwerking
HQ=Headquarter
IBO=Interdepartementaal Beleidsonderzoek
ICMS=Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking
ICT=Informatie- en Communicatietechnologie
IGV=Infanterie Gevechtsvoertuig
IKS=Instituut Keuring en Selectie
IPU=Integrated Police Unit
ISAF=International Security Assistance Force
ISTAR=Intelligence Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance
JADC=Joint Air Defence Centre
JSF=Joint Strike Fighter
KBL=Koninklijk Besluit Luchtfotografie
KFOR=Kosovo Force
KIM=Koninklijk Instituut voor de Marine
KLSS=KL Standaard Shelter
KWNA&A=Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba
LCF=Luchtverdedigings- en Commandofregat
LCW=Logistiek Centrum Woensdrecht
LFAS=Low Frequency Acoustic Sonar
LOT=Liasion and Observation Team
LPD=Landing Platform Dock
LVB=Licht Verkennings- en bewakingsvoertuig
MALE=Medium Altitude Long Endurance
MAW=Militaire Ambtenaren Wet
MCTC=Mobil Combat Training Centre
MDFS=Missile Defence Feasibility Study
ME=Mobiele eenheid
MECHBRIG=Gemechaniseerde Brigade
MGGZ=Militaire Geestelijke Gezondheidszorg
MILSATCOM=Militaire Satellietcommunicatie
MIVD=Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
MOR=Mortieropsporingsradar
MOU=Memorandum of Understanding
MRAT=Medium Range Anti-Tank
MTADS=Modernized Target Acquisition and Designation Sight
MTV=Mobiel Toezicht Vreemdelingen
MULAN=Meer Uitgebreid Local Arial Network
NATO=North Atlantic Trust Organisation
NATRES=Nationale Reserve
NAVO=Noord-Atlantische Verdragsorganisatie
NBC=Nucleair-, Biologisch en Chemisch
NEC=Network Enabled Capabilities
NFH=Nato Frigate Helicopter
NFO=Normal Framework Operations
NIMCIS=Nieuwe Generatie Mariniers Communicatie- en Informatiesysteem
NLDA=Nederlands Defensie Academie
NRF=Nato Response Force
NTM-I=Nato Training Mission Iraque
OC=Operationele Commando
OD=Operationele doelstelling
OGRV=Object Grondverdediging
OIV=Operationele Informatievoorziening
OOV=Openbare Orde en Veiligheid
OPCO=Operationeel Commando
OS=Ontwikkelingssamenwerking
OVSE=Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa
PAM=Project Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit
PPA=Pre-production Agreement
PRT=Provincial Reconstruction Team (Afghanistan)
PSO=Peace Support Operations
PTSS=Post Traumatisch Stress syndroom
QRA=Quick Reaction Alert
RMC=Regionaal Militair Commando
RPV=Remotely Piloted Vehicles
RWT=Rechtspersoon met een wettelijke taak
SALIS=Strategic Airlift Interim Solution
SBA=Special Billing Arangement
SBK=Sociaal Beleidskader
SDD=System Development and Demonstration
SF=Special Forces
SFIR=Stabilization Force Iraq
SHIRBRIG=Stand-by High Readiness Brigade
SHORAD=Short Range Air Defence
SMP=Soldier Modernisation Programme
SPEER=Strategic Process and Enterprise Resource Planning Enabled Reengineering
SRAT=Short Range Antitank
SRF=Strategic Reserve Force
SSR=Security Sector Reform
SVI=Stichting Veteraneninstituut
SVP=Strategisch Vastgoedplan
SZVK=Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht
TACTIS=Tactical Indoor Simulation
TACTOM=Tactical Tomahawks
THG=Tactische Helikoptergroep
TNO=Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek
UAV=Unmanned Aerial Vehicle
UIM=Unit Interventie Mariniers
UKW=Uitkeringswet (gewezen militairen)
UNFAS=UN Stand-by Forces Agreement System
UNMIS=United Nations Mission in Sudan
VBTB=Van Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoording
VN=Verenigde Naties
VTE=Volletijdsequivalent
WAO=Wet Arbeidsongeschiktheid
WIA=Wet Inkomen en Arbeid
WIV=Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
WVO=Wet Veiligheidsonderzoeken
WW=Werkloosheidswet
ZBO=Zelfstandige Bestuursorganen

BIJLAGE 6

TREFWOORDENREGISTER

In aanvulling op de inhoudsopgave zijn hieronder als trefwoord vermeld de onderwerpen die in de begroting zijn opgenomen als boxtekst.

Voor de overige onderwerpen: zie de inhoudsopgave.

Battlefield Management System (BMS) 58

C-130 58, 60

Chinook 60

Future Ground Based Air Defense System 57

Groot Pantser Wielvoertuig (GPW, «Boxer») 57

Herbelegging infrastructuur Vliegbases Soesterberg en Gilze Rijen 68

Hoger Onderhoud Woensdrecht 69

Licht Verkennings- en Bewakingsvoertuig (LVB «Fennek») 57

NH-90 52, 53, 54

Nieuwbouw kantorencomplex Kromhout Kazerne 68

Nieuwbouw Schiphol 68

Operationele evaluatie 30

Prestatiegegevens CDC 67

Prestatiegegevens DMO 61

Projecten Marinestudie 2005 54

PSDF MoU 60

Verkoop van fregatten aan Chili 62

Licence