Base description which applies to whole site

nr. 2MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE blz.

A.Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel2
   
B.Begrotingstoelichting3
   
1.Leeswijzer3
   
2.Het Beleid5
2.1De Beleidsagenda5
2.2De Beleidsartikelen18
 2.2.1 Belastingen18
 2.2.2 Financiële Markten31
 2.2.3 Financieringsactiviteiten publiek- private sector40
 2.2.4 Internationale financiële betrekkingen52
 2.2.5 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties57
 2.2.7 Beheer materiële activa63
 2.2.8 Begrotingsbeleid en regeldruk70
2.3De niet-Beleidsartikelen77
 2.3.1 Algemeen77
 2.3.2 Nominaal en Onvoorzien78
   
3.De Bedrijfsvoeringsparagraaf79
   
4.Paragraaf inzake de Baten-Lastendiensten82
4.1Domeinen Roerende Zaken82
4.2Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf85
   
5.Verdiepingshoofdstuk90
   
6.Bijlagen102
6.1Bijlage Moties en Toezeggingen102
6.2Bijlage inzake ZBO’s en RWT’s160
6.3Lijst met afkortingen162
6.4Begrippenlijst165

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (begrotingsstaat ministerie)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het ministerie van Financiën voor het jaar 2010 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2010. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2010.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2010 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastendienst)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendiensten Domeinen Roerende Zaken en Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf voor het jaar 2010. vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de diensten die een baten-lastenstelsel voeren.

De Minister van Financiën,

W. J. Bos

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Welke budgettaire gevolgen heeft de kredietcrisis voor de staat? Welke beleidsdoelstellingen worden nagestreefd op het gebied van de fiscaliteit, de financiële markten of op het gebied van de nieuwe financiële staatsdeelnemingen? Hoe gaat de Staat om met roerende en onroerende zaken? In de begroting IXB wordt antwoord gegeven op deze en vele andere vragen. IXB is opgebouwd uit zeven beleidsartikelen met uiteenlopende beleidsterreinen en twee niet-beleidsartikelen. Deze beleidsartikelen weerspiegelen bijna het gehele werkterrein van het ministerie van Financiën; het beheer van de staatsschuld en het kasbeleid zijn opgenomen in begrotingshoofdstuk IXA.

De beleidsartikelen zijn:

1. Belastingen

2. Financiële markten

3. Financieringsactiviteiten publiek-private sector

4. Internationale financiële betrekkingen

5. Exportkredietverzekering en investeringsgaranties

7. Beheer materiële activa

8. Begrotingsbeleid

De niet-beleidsartikelen zijn:

9. Algemeen

10. Nominaal en onvoorzien

Artikel 6 Staatsloterij is met ingang van 2005 als zelfstandig beleidsartikel komen te vervallen, omdat de beleidsverantwoordelijkheid ten aanzien van de Staatsloterij is overgegaan naar het ministerie van Justitie. Het aandeelhouderschap van de Staatsloterij is bij Financiën gebleven. De budgettaire aspecten daarvan (de afdracht) zijn geïntegreerd in artikel 3.

De begrotingstoelichting is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 bevat de beleidsagenda, waarin het werkterrein van het ministerie, de beleidsprioriteiten en de begroting op hoofdlijnen beschreven worden. Ook wordt in hoofdstuk 2 op de beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen ingegaan, waarvan de budgettaire mutaties toegelicht worden in het verdiepingshoofdstuk (hoofdstuk 5). Hoofdstuk 3 bevat de paragraaf betreffende de bedrijfsvoering. In Hoofdstuk 4 is de paragraaf inzake de baten-lastendiensten Domeinen Roerende Zaken en Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf opgenomen. Als bijlagen zijn de bijlage moties en toezeggingen en de bijlage ZBO’s en RWT’s opgenomen, waarna ten slotte een lijst met afkortingen en een begrippenlijst volgen.

In begroting IXB 2009 is aangekondigd dat de opzet en samenhang van de begrotingshoofdstukken van het ministerie van Financiën zou worden bezien. Als gevolg hiervan is halverwege mei een voorstel voor een nieuwe indeling van de begrotingsstukken verstuurd naar de Tweede Kamer. Het betreft de begrotingen IXA, IXB en BTW-compensatiefonds. Hierbij is het voorstel gedaan om de drie genoemde begrotingen te integreren. De Tweede Kamer stelde echter een aantal voorwaarden waar niet op korte termijn aan kon worden voldaan. Daarom zal in 2009/2010 in overleg met de Tweede Kamer verder worden gewerkt aan de herstructurering van de begroting(en). In overleg met de Algemene Rekenkamer zal een oplossing gezocht worden voor het – als gevolg van de samenvoeging van de drie begrotingen – verruimde toegestane foutbedrag op jaarverslagniveau, zodanig dat de Algemene Rekenkamer op het huidige niveau kan blijven rapporteren over de onrechtmatigheden en onzekerheden.

Als gevolg van de kredietcrisis is door de minister van Financiën een aantal maatregelen getroffen om het vertrouwen in de financiële sector en de reële economie te herstellen. Dit heeft grote invloed gehad op deze begroting. In de beleidsagenda is daarom een overzicht van de getroffen maatregelen opgenomen waarin de gevolgen voor het beleid worden toegelicht. In paragraaf 2.2.2 wordt dieper ingegaan op het beleidsterrein financiële markten. Het beleid ten opzichte van het fonds financiële structuurversterking, de deelneming in RFS Holding (ABN-AMRO) en de illiquide ING back-up facility is toegelicht in 2.2.3. De effecten van de kredietcrisis maatregelen op de staatsschuld zijn verwerkt in de begroting IXA.

Maatschappelijke effecten en meetbare gegevens in IXB

Het ministerie van Financiën streeft ernaar zijn begrotingsdoelstellingen zoveel mogelijk in outcome-termen te formuleren. Het aantal doelstellingen van Financiën waarbij directe maatschappelijke effecten worden beoogd, is echter beperkt. Een aanzienlijk deel van de begrotingsdoelstellingen op begrotingshoofdstukken IXA en IXB is gericht op de bedrijfsvoering van het Rijk. Voorbeelden daarvan zijn de doelstellingen ten aanzien van de Belastingdienst, de publiek-private financiering van overheidsinvesteringen (pps) en het beheer van de materiële activa van het Rijk.

Het streven van het ministerie van Financiën hierbij is doelmatigheid. Het zijn daarbij de prestaties (output) die centraal staan. Om inzicht te geven in de mate van doelbereiking, wordt gebruik gemaakt van meetbare gegevens ten aanzien vanoutput. Er zijn bij veel van deze doelstellingen overigens wel maatschappelijke neveneffecten. Deze behoren echter niet primair tot de beleidsdoelstelling van het ministerie van Financiën, maar kunnen een grote maatschappelijke impact hebben. Deze indirecte impact komt tot uitdrukking in de kengetallen welke opgenomen zijn in de Miljoenennota (bijvoorbeeld de economische ontwikkeling van ons land, lastendruk etc.).

Tevens streeft het ministerie van Financiën ernaar om bij elke doelstelling zogenaamde prestatie-indicatoren op te nemen. Dit zijn meetbare gegevens die inzicht geven in de mate van doelbereiking binnen de verantwoordelijkheid van Financiën. Voorbeelden zijn het aantal afgehandelde telefoongesprekken van de Belastingtelefoon of de doorlooptijden van aanvragen voor exportkredietverzekeringen.

Soms is het niet mogelijk om indicatoren op te nemen, bijvoorbeeld wanneer het ministerie van Financiën niet één op één de uitkomst van het beleid kan beïnvloeden. Voorbeelden hiervan zijn de Nederlandse rol binnen de EU of het IMF en de invloed van het ministerie van Financiën op het wel of niet verkopen van deelnemingen. Om toch middels kwantitatieve gegevens inzicht te geven in de ontwikkeling van dit beleid, zijn hier (voor zover mogelijk) zogenaamde kengetallen opgenomen. Wanneer het niet mogelijk is om een prestatie-indicator of kengetal op te nemen, wordt dit bij de desbetreffende operationele doelstelling uitgelegd.

2. HET BELEID

2.1 DE BELEIDSAGENDA

2.1.1 Het werkterrein van het Ministerie van Financiën op hoofdlijnen

Het ministerie van Financiën draagt de verantwoordelijkheid voor de voorbereiding en uitvoering van onder meer:

a) het algemeen financieel-economische en internationale financiële beleid

b) het begrotingsbeleid en doelmatig beheer van ’s-Rijks financiën

c) het financieringsbeleid

d) het fiscale beleid

e) het heffen, controleren en innen van de belastingen

f) het beheer van materiële eigendommen van het Rijk

Het begrotingsbeleid wordt toegelicht in de Miljoenennota en komt beknopt aan de orde in begroting IXB. Voor het algemeen financieel-economische beleid geldt eveneens dat een groot deel in de Miljoenennota is opgenomen. Ook de belastingontvangsten worden toegelicht in de Miljoenennota.

Voor het financieringsbeleid wordt verwezen naar begroting IXA Nationale Schuld. De financiën van de decentrale overheden, waarvoor de Minister van Financiën medeverantwoordelijk is, komen aan de orde in de Miljoenennota en in de begrotingen van het Gemeente- en Provinciefonds

2.1.2 Beleidsprioriteiten

2.1.2.1 Ontwikkeling, inzet en effectief beheer van instrumenten in het kader van de kredietcrisis

Als gevolg van de in het najaar 2008 ontstane kredietcrisis is door de minister van Financiën een aantal noodmaatregelen getroffen met het uiteindelijke doel om het vertrouwen in de financiële markten en de reële economie weer te herstellen. Deze maatregelen vinden hun weerslag op verschillende artikelen van de begrotingen van het ministerie van Financiën. In de tabel hieronder wordt een totaalbeeld gegeven van de genomen crisismaatregelen en de budgettaire consequenties. Vervolgens wordt voornamelijk ingegaan op de maatregelen die gevolgen hebben voor 2010.

Budgettaire gevolgen kredietcrisismaatregelen (* € miljoen)
 200820092010Begrotingsartikel
A. Verwerving Fortis/RFS/AA    
1. Deelneming Fortis16 800  IX-B, artikel 3
2. Verwerving belang RFS/AA6 540  IX-B, artikel 3
3. Verkoop FCI – 350 IX-B, artikel 3
4. Overbruggingskredieten Fortis44 341  IX-A, artikel 1
5. Renteontvangsten overbruggingskredieten Fortis– 502– 600– 200IX-A, artikel 1
6. Aflossingen overbruggingskredieten Fortis – 34 966 IX-A, artikel 1
7. Dividend Fortis000IX-B, artikel 3
8. Dividend RFS/AA000IX-B, artikel 3
     
B. Kapitaalverstrekkingsfaciliteit (€ 20 mld.)    
9. Verstrekt kapitaal13 750  IX-B, artikel 3
10. Couponbetalingen uit hoofde van verstrekt kapitaal (ontvangsten) – 578 IX-B, artikel 3
     
C. Back-up faciliteit ING    
11. Verwachte portefeuilleontvangsten ING – 3 620– 3 127IX-B, artikel 3
12. Garantiefee – 118– 101IX-B, artikel 3
13. Management fee 5446IX-B, artikel 3
14. Funding fee 3 4762 953IX-B, artikel 3
15. Saldo Back-up faciliteit ING (optelling van 11 t/m 14) – 208– 229IX-B, artikel 3
     
D. Garantiefaciliteit bancaire leningen (€ 200 mld.)    
16. Garantieverlening (geëffectueerd)2 74043 114 IX-B, artikel 2
17. Premieontvangsten op basis van garanties bancaire leningen0– 115– 351IX-B, artikel 2
18. Schade-uitkeringen0  IX-B, artikel 2
     
E. IJsland    
19. Uitkeringen depositogarantiestelsel Icesave1 236192 IX-B, artikel 2
     
F. Capital Relief Instrument ABN-AMRO (CRI)    
20. Voorwaardelijke verplichting (zonder uitgaven) 32 822– 3 500IX-B, artikel 3
21. Premieontvangsten – 59– 169IX-B, artikel 3
     
G. Mandatory Convertible Notes ABN-AMRO (MCN)    
22. Verstrekte lening 800 IX-B, artikel 3
23. Rente Ontvangsten – 33– 80IX-B, artikel 3
     
H. Overige gevolgen    
24. Uitvoeringskosten en inhuur externen1124 IX-B, artikel 3
25. Teruggevorderde uitvoeringskosten Inhuur externen– 2– 4 IX-B, artikel 3

In het najaar van 2008 bereikte de kredietcrisis Nederland. Om schade te beperken zijn diverse maatregelen getroffen. Het beheer van deze maatregelen zal de nodige inspanningen vergen.

Zo heeft de Staat enkele financiële deelnemingen (97,8%-belang in Fortis Bank Nederland Holding NV, 100%-belang in Fortis Verzekeringen Nederland NV, 100%-belang in Fortis Corporate Insurance en een 33,8%-belang in RFS Holdings BV) verworven waarvoor ten doel is gesteld een gezonde beheer- en exitstrategie te ontwikkelen waardoor de ondernemingen niet alleen overeind blijven, maar op termijn succesvol verkocht kunnen worden. Beide banken zullen worden geïntegreerd alvorens een exit zal plaatsvinden. De Staat blijft om die reden tot minstens 2011 aandeelhouder in de nieuwe bank. De verzekeraars zullen weer in particuliere handen gegeven worden, zodra dat mogelijk of nodig is. FCI is inmiddels verkocht.

Inmiddels is de Tweede Kamer eind juni geïnformeerd over de herkapitalisatie van ABN AMRO. De herkapitalisatie bestaat enerzijds uit een verplicht converteerbare lening (MCN) met een verplichte betaling van een vaste coupon tot aan conversie en anderzijds uit een capital relief instrument (CRI). Hiermee wordt op de balans van ABN AMRO een verlaging van de risico-gewogen activa (RWA’s) bewerkstelligd en neemt de Staat het kredietrisico over op een gelimiteerde Nederlandse hypotheek portefeuille. Als vergoeding voor het CRI ontvangt de Staat premiebetalingen en betaalt de Staat schade-uitkeringen aan ABN AMRO in het geval zich verliezen voordoen op de hypothekenportefeuille die het eigen risico van ABN AMRO te boven gaan.

Daarnaast heeft de Staat de € 200-miljard garantieregeling voor banken in het leven geroepen. De garantieregeling loopt in 2009 af en zal worden geëvalueerd. In Europees verband wordt bezien of verlenging van de regeling nog noodzakelijk is. Aangezien de gegarandeerde leningen zijn afgesloten voor maximaal 5 jaar, zal de uitvoering van de regeling hoe dan ook in de komende jaren extra administratie en beheer vergen.

Verder zijn in 2008 substantiële middelen aangewend om ING, Aegon, SNS te hulp te schieten middels kapitaalinjecties. Het beheer van deze belangen met het oog op de financiële belangen van de Staat en stabiliteit van de sector zal de komende jaren veel aandacht vragen. Het bereiken van overeenstemming met de Europese Commissie over de voorwaarden waaronder deze instrumenten ingezet zijn maakt hier een belangrijk deel van uit.

Begin 2009 hebben de Staat en ING Groep N.V. (ING) overeenstemming bereikt over een back-up faciliteit die betrekking heeft op de gesecuritiseerde hypothekenportefeuille van ING1. Hierdoor kan de eerdere kapitaalversterking door de Staat van € 10 miljard beter haar werk doen en is ING beter in staat haar intermediairfunctie op de kredietmarkt te vervullen. De back-up faciliteit zorgt ervoor dat 80 procent van de risico’s van de Alt-A portefeuille van ING volledig overgaan naar de Staat. Het managen van deze risico’s vergt in 2010 inspanningen op het gebied van beleid, risicomanagement, transacties, administratie en beheer.

Het ministerie van Financiën en het ministerie van Economische Zaken hebben buiten bovenstaande maatregelen in juni 2009 aanvullende kredietverzekeringmaatregelen aangekondigd. Deze maatregelen hebben betrekking op het belangrijkste knelpunt, namelijk het verlagen van limieten onder omzetpolissen. De faciliteit eindigt van rechtswege op 31 december 2009 en het totale risico dat de Staat loopt op enig moment is niet groter dan € 1,5 miljard. Voor eventuele schade-uitkeringen is een voorziening van € 40 miljoen getroffen, die gelijkmatig is verdeeld tussen het ministerie van Financiën en het ministerie van Economische Zaken.

Meer in algemene zin zal ook in de nabije toekomst de vraag moeten worden beantwoord hoe de bestaande wettelijke regels en het bestaande regime van marktordening aanpassing behoeft om systeemrisico’s in de financiële sector te verminderen. Tevens moet steeds worden bezien of een oplossing op nationaal, Europees of multilateraal niveau gewenst is.

Bovenstaande vraagstukken hebben specifiek betrekking op de door de Nederlandse overheid ingezette instrumenten tijdens de kredietcrisis en een efficiënte en effectieve vormgeving van de huidige financiële betrokkenheid van de overheid in de financiële sector. Meer in het algemeen geldt dat het kabinet zich de komende periode – zowel nationaal als internationaal – gaat inzetten op hervorming en toekomstige inrichting van de financiële sector. In 2009 is hiertoe een kabinetsvisie gepresen – teerd. De komende jaren zullen in het teken staan van implementatie van deze toekomstvisie (zie paragraaf 2.1.2.7).

2.1.2.2 Houdbare financiering van beleidsprioriteiten

De Nederlandse economie wordt hard geraakt door de gevolgen van de kredietcrisis. Dit heeft ook grote gevolgen voor de overheidsfinanciën. De oorspronkelijke doelstellingen, gesteld in het coalitieakkoord, waren door de financiële crisis niet meer realistisch. Het kabinet heeft daarom deze doelstellingen moeten bijstellen. Dit is ook gebeurd in het aanvullend beleidsakkoord. Door de gekozen lijn verslechtert in 2010 het EMU-saldo:

• Het kabinet kiest ervoor om voor de korte termijn de automatische stabilisatoren te laten werken. De begroting ademt dan mee met de conjunctuur doordat de belastingen automatisch dalen en (in mindere mate) de overheidsuitgaven (bijvoorbeeld in de vorm van werkloosheidsuitkeringen) stijgen wanneer de economische groei afneemt. Op deze manier wordt de economische neergang (automatisch) gedempt door het gevoerde begrotingsbeleid;

• Daarnaast voorziet het kabinet in aanvullende stimuleringsmaatregelen die tot doel hebben de economische activiteit te laten toenemen en die tevens innovatief en duurzaam zijn.

Om het oplopende tekort weer terug te dringen, start het kabinet in 2011 met een pakket aan maatregelen (de tekortreductie 2011). Daarnaast heeft het kabinet in het aanvullend beleidsakkoord (ABK) een pakket maatregelen voorgesteld dat de houdbaarheid op de lange termijn moet verbeteren. Dit houdbaarheidspakket bestaat uit de volgende elementen:

• De AOW-gerechtigde leeftijd verhogen van 65 naar 67 jaar, rekening houdend met zware beroepen. Achtergrond hiervan is voor het kabinet de bijdrage die deze maatregel heeft op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën (0,7 procent bbp) en van de aanvullende pensioenen, de verhoging van de arbeidsparticipatie en de verlaging van de collectieve uitgaven. Desondanks wil het kabinet de SER in de gelegenheid stellen om voor 1 oktober 2009 in een advies een alternatief aan te reiken. Bij de definitieve besluitvorming door het kabinet zal dit SER-advies een zwaarwegende rol spelen;

• Maatregelen op het gebied van de zorg, waarvan 0,2 procent in te vullen op de zorgtoeslag op een koopkrachtevenwichtige wijze en voor het overige op basis van voorstellen (voor de cure) van de minister van VWS;

• De grens van 1 miljoen voor de bepaling van het percentage eigenwoning-forfait (EWF) niet indexeren;

• Het Kabinet heeft afgesproken dat in 2011, als sprake is van economisch herstel, het ook een begin maakt met het herstel van gezonde overheidsfinanciën en een verbetering van het structurele saldo van tenminste 0,5 procentpunt per jaar. De afspraak met betrekking tot de jaarlijkse verbetering van het structurele saldo wordt door het kabinet wettelijk vastgelegd in de Wet Tekortreductie Rijk en medeoverheden. De wet voorziet ook in de normering van het EMU-saldo van gemeenten, provincies en waterschappen. Er wordt een brief aan de Kamer verzonden waarin de grote lijnen van het wetsvoorstel en het te vervolgen tijdpad worden toegelicht.

Ook Financiën draagt bij aan de realisatie van de € 1,8 miljard-taakstelling uit het ABK. De taakstelling slaat voornamelijk neer bij de Belastingdienst. Een verdere uitwerking is opgenomen in de bedrijfsvoeringsparagraaf.

2.1.2.3 Minder regels, minder instrumenten en minder loketten (kabinetsdoelstelling 16)

Voor het borgen van publieke belangen is veelal wet- en regelgeving nodig. Ook economische activiteiten kunnen vaak niet zonder regulering. Tegelijkertijd kan de naleving van te veel of te complexe regels onnodige regeldruk veroorzaken, die de ruimte om te ondernemen verkleinen en de welvaartsgroei beperken.

In het beleidsprogramma heeft dit kabinet aangekondigd stevig in te zetten op minder regels, minder instrumenten en minder loketten (kabinetsdoelstelling 16). De staatssecretarissen van het ministerie van Financiën en Economische Zaken zijn samen verantwoordelijk voor de politieke regie op dit kabinetsprogramma wat de regeldruk voor bedrijven betreft. In samenhang hiermee zet het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zich in om de interbestuurlijke lasten en de administratieve lasten voor burgers te reduceren en ontwikkelt het ministerie van Justitie een integraal afwegingskader voor wetgeving.

Op het vlak van de administratieve lasten voor bedrijven was aan het eind van het eerste kwartaal 2009 reeds een netto reductie van 10,5% gerealiseerd. Het kabinet ligt hiermee op schema om de netto reductie van 25% per 2011 te gaan realiseren. Voorbeelden van gerealiseerde reducties zijn de vereenvoudigde rittenregistratie voor bestelauto’s, het afschaffen van de eerstedagsmelding, verschuiven ziekmelding van medewerkers van de 13e week naar de 42e week, de circa 60 branchewijzers op antwoordvoorbedrijven.nl. Ook door gemeenten worden resultaten geboekt: de 33 grootste gemeenten hebben samen met de ministeries van Economische Zaken en Financiën en MKB-NL afgesproken het landelijk normenkader dienstverlening in te voeren en de administratieve lasten verder te verminderen met 25%.

Het kabinet stelt zich tot doel om de regeldruk te verminderen door in weten regelgeving geslopen ondoelmatigheden te verwijderen. Het gaat dan o.a. om de vermindering van administratieve lasten met 25%, vermindering van de inhoudelijke nalevingskosten met 15%, vermindering van de toezichtlasten op een aantal domeinen met 25% en verbetering van de dienstverlening aan ondernemers.

Het stimuleren van het ondernemerschap in Nederland door de vermindering van regeldruk levert op termijn meer welvaart, werkgelegenheid en consumptie per hoofd van de bevolking op.

Uit gesprekken met ondernemers en meerdere onderzoeken komen onder andere onderstaande regeldruk irritaties naar voren:

• De lange en veelvuldige procedures en vergunningen voor het kunnen bouwen in Nederland;

• De administratieve rompslomp rondom de kleine baantjes;

• Dienstverlening van overheidsinstanties in het algemeen: lange termijnen en termijnoverschrijdingen, onvoldoende ondernemersgerichtheid, onvoldoende professionaliteit, verschillen in de uitvoering van wet- en regelgeving (betrouwbaarheid);

• Verplichtingen kleinste werkgevers. Irritatie is dat de kleinste werkgevers aan dezelfde verplichtingen worden onderworpen als grote bedrijven. Betreft bijvoorbeeld verplichtingen op het vlak van premies, belastingen en pensioenen;

• De moeilijkheid voor het MKB om te kunnen meedingen in Europese aanbestedingen.

De huidige economische crisis legt nog meer nadruk op het belang van het terugdringen van de regeldruk. Vermindering van regeldruk ondersteunt de flexibiliteit en veerkracht bij bedrijven en juist die veerkracht is nodig om uit de crisis te komen. Boven op het huidige ambitieuze programma treft het kabinet daarom aanvullende maatregelen voor versnellingen en verdergaande reducties in de regeldruk en verbeteringen van dienstverlening.

In het aanvullend beleidsakkoord «Werken aan de toekomst» van het kabinet zijn daartoe voorstellen voor minder regeldruk voor bedrijven opgenomen die naar verwachting al op korte termijn effect hebben.

De beleving van de ondernemer staat centraal bij het identificeren van problemen en het formuleren van oplossingen op het terrein van onder meer administratieve lasten, nalevingskosten, toezicht, subsidies en dienstverlening. De beleving van regeldruk door ondernemers wordt gemeten met behulp van de belevingsmonitor. Zo is het percentage bedrijven dat zich belemmerd voelt door regeldruk vorig jaar afgenomen van 41 naar 39%; het rapportcijfer voor dienstverlening gestegen van 5,6 naar 6,2; en het vertrouwen dat de overheid regeldruk terugdringt toegenomen van 46% naar 61%.

In halfjaarlijkse voortgangsrapportages geeft het kabinet een actueel beeld van de realisatie van maatregelen en een meerjarig overzicht van voorgenomen reductiemaatregelen bij alle ministeries. In deze voortgangsrapportages wordt niet alleen ingegaan op de inspanningen op nationaal niveau, maar ook op de reductie-inspanningen vanuit Europese regelgeving (supranationaal) en de gemeenten (decentraal).

Hieronder wordt een paar voorbeelden van maatregelen (onder andere uit het aanvullend beleidsakkoord) benoemd, die het kabinet voorziet voor 2010. Deze leiden tot een concrete en merkbare vermindering van regeldruk voor bedrijven:

• De wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) regelt dat een groot aantal (circa 25) vergunning-, ontheffing- en andere toestemmingsstelsel van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en andere departementen en overheden worden samengevoegd tot een omgevingsvergunning;

• Vaker toestaan vergunningvrij bouwen: Voor veel relatief kleine verbouwingen is nog een vergunning vereist. Dat kost tijd en geld, waardoor kleine bouwprojecten (die juist door de kleinere bouwbedrijven worden uitgevoerd) uit- en soms afgesteld worden. Het kabinet heeft het Besluit omgevingsrecht in voorbereiding, waardoor het aantal bouwwerken zonder bouwvergunning flink wordt uitgebreid;

• Invoering Bewijs van Goede Dienst (normenkader dienstverlening bedrijven) bij gemeenten en dienstverlenende organisaties. Maatgevend hierbij zijn normen die in overleg met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en van gemeenten zijn ontwikkeld;

• Verlicht regelregime kleine ondernemingen (bijv. bij jaarrekeningen): Voor het MKB-bedrijf met maximaal 10 werknemers en een jaaromzet van maximaal één miljoen euro zal een meer op hun omvang en economische rol passend wettelijk regime worden ingesteld. Wetgeving is voor deze groep bedrijven vaak een erg zware last. Dit heeft te maken met de vaste verplichtingen in de wet die door deze kleine en startende bedrijven vanuit een beperkte omzet moeten worden bekostigd.

Voor rijkssubsidieregelingen voor bedrijven is de doelstelling dat deze in 2010 volledig lastenarm zijn ingericht. Voor het lastenarm inrichten zal het recent door het kabinet vastgestelde rijkssubsidiekader worden gebruikt.

Regeldrukreductie op het terrein van Financiën

Naast de regierol op het programma levert het ministerie van Financiën ook een inhoudelijke bijdrage aan verminderen van de regeldruk. In 2010 zal het ministerie van Financiën volop worden ingezet op het leveren van een bijdrage aan de doelstelling van de Europese Commissie om in de periode tot 2012 de regeldruk voortvloeiend uit Europese wet- en regelgeving met 25% terug te dringen. Door het ministerie van Financiën is in nauwe samenwerking met de toezichthouders de AFM en DNB en de sector een twintigtal concrete suggesties opgesteld tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het terrein van financiële diensten. Voorbeelden hiervan zijn de suggesties met betrekking tot de MiFID, herverzekering en witwassen alsook suggesties op het gebied van Notification requirements, welke dubbele melding aan verschillende toezichthouders moet tegengaan. Deze richtlijnen zijn gepresenteerd aan onder andere de Europese Commissie en het Europees Parlement (EP). In 2010 en 2011 zullen deze voorstellen dienen uit te monden in voorstellen van de Commissie aan Raad en EP en zullen deze voorstellen worden uitonderhandeld (met name in Ecofin). Ook bij nationale regelgeving zal telkens bezien worden in hoeverre de regeldruk beperkt kan worden. Op nationaal niveau zal de winst die op het gebied van het verminderen van regeldruk/administratieve lasten te behalen valt waarschijnlijk beperkt zijn. De verwachting is dat ook in 2010 Europese regelgeving op het gebied van de financiële markten naar aanleiding van de kredietcrisis geïmplementeerd zal moeten worden. Zo zullen drie European Supervisory Authorities (ESA’s) dienen te worden opgezet naar aanleiding van het De Larosière rapport, en zal de Europese Commissie verschillende initiatieven lanceren op het gebied van ondermeer de herziening van de Capital Requirements Directive (CRD II, III en IV).

Gelijktijdig met het Belastingplan 2010 zullen separate wetsvoorstellen ingediend worden waarmee op diverse fiscale terreinen de regelgeving voor burgers en bedrijfsleven wordt vereenvoudigd.

Prominent onderdeel van het wetsvoorstel Fiscale vereenvoudiging is de vereenvoudiging van de behandeling van vergoedingen en verstrekkingen in de loonbelasting. De invoeringsdatum van deze maatregel is 1-1-2011. Tevens zal het wetsvoorstel Uniformering loonbegrip worden ingediend waarmee de diverse loonbegrippen voor de loonbelasting, premies werknemersverzekeringen en de zorgverzekeringswet worden geharmoniseerd. Hiermee wordt het loonstrookje voor de burger simpeler en de loonadministratie voor de bedrijven makkelijker. In het voorjaar van 2010 zal, mede afhankelijk van het koopkrachtbeeld voor 2011, een keuze worden gemaakt tussen invoering per 1-1-2011 of 1-1-2012. Daarnaast zal binnen afzienbare tijd het resultaat van de werkgroep IBO vereenvoudiging toeslagen bekend worden. Het rapport van deze werkgroep bevat beleidsvarianten die de toeslagen voor de burgers eenvoudiger en voor de Belastingdienst beter uitvoerbaar maken.

2.1.2.4 Het stimuleren van duurzame consumptie en productie (kabinetsdoelstelling 22)

Een duurzame leefomgeving is één van de speerpunten van dit Kabinet. De druk op het milieu moet namelijk omlaag. Het klimaat verandert en natuurlijke hulpbronnen raken uitgeput. Om verdere aantasting van het milieu te voorkomen, moet anders worden geproduceerd en geconsumeerd. Het kabinet wil dit stimuleren door daar waar de mate van milieuvervuiling onvoldoende in de marktprijzen tot uiting komt, positieve en/of negatieve financiële prikkels in te voeren. Belastingheffing is één van de instrumenten die de overheid kan inzetten om duurzame productie en consumptie te stimuleren. In 2008 en in 2009 is op dit punt al een flink aantal maatregelen ingevoerd en ook in 2010 wordt een verdere fiscale vergroening doorgevoerd.

Met de vergroeningsmaatregelen wordt nagestreefd dat het principe de vervuiler betaalt een nog grotere rol gaat spelen in de Nederlandse belastingmix. Tevens kunnen de wijzigingen van het belastingstelsel als gevolg van de vergroening ondersteunend werken aan de milieu- en klimaatdoelen van dit Kabinet.

De verdere fiscale vergroening in 2010 omvat een reeks maatregelen die hun weg zullen vinden in het Belastingplan 2010.

2.1.2.5 Toezicht Belastingdienst

Inmiddels heeft vrijwel iedere burger en elk bedrijf in Nederland van doen met de Belastingdienst. Demografische factoren, economische ontwikkeling en internationalisering zorgen ervoor dat het aantal belastingplichtigen – zowel particulieren als ondernemers – toeneemt en de diversiteit groeit. Deze massaliteit brengt met zich om het toezicht de komende jaren selectiever te richten en te kijken waar de verantwoordelijkheid met belastingplichtigen kan worden gedeeld en waar traditioneel (repressief) toezicht op zijn plaats is.

De basis van het optreden is vertrouwen. Daar waar het vertrouwen gerechtvaardigd is, wordt het de belastingplichtige zo gemakkelijk mogelijk gemaakt. Daar waar het vertrouwen wordt geschonden, wordt het toezicht aangescherpt en treedt de Belastingdienst slagvaardig op.

De doelstelling «bevordering van compliance» staat onverkort overeind, alleen in de wijze waarop de Belastingdienst deze wil realiseren doet zich een accentverschuiving voor van individueel toezicht achteraf (op basis van de aangifte) naar het in de actualiteit borgen van de kwaliteit van de (inkomens)gegevens. Voor particulieren betekent dit dat de Belastingdienst moet zorgen voor een betrouwbare informatiepositie, op basis waarvan de aangifte of de aanvraag voor een toeslag zoveel mogelijk vooringevuld kan worden. Voor ondernemers ligt het accent zowel in de fiscale als in de douanesfeer op het borgen van de kwaliteit van de administratie en samenwerking in de keten van transactie tot aangifte. In 2009 is de keuze gemaakt om substantieel tijd vrij te maken voor vormen van toezicht anders dan de traditionele controles van aangiften en bedrijfsadministraties. Daarbij moet gedacht worden aan instrumenten als bedrijfsbezoeken, startersbezoeken, convenanten in het kader van horizontaal toezicht en handhavingscommunicatie. Met deze toezichtvormen wordt beoogd meer compliance voor grote groepen klanten te bereiken. In 2010 gaat de Belastingdienst voort op deze weg.

Tot nu toe worden de prestaties van het toezicht vooral gemeten met behulp van input- en output indicatoren. De Belastingdienst wil ook de outcome, in casu de effecten, gaan meten. Net als in andere landen wil de Belastingdienst de komende jaren ervaring opdoen met verschillende vormen van effectmeting. Centraal daarbij staat de zogenaamde tax bar zoals ook wordt ondersteund door de OESO. Deze tax bar bestaat uit het nalevingstekort (de niet ontvangen belastingopbrengsten) en de compliance map (de mate van zekerheid over de juistheid en volledigheid van de belastingopbrengsten). Het goed naleven van de wet manifesteert zich in de afname van het aantal onbekende belastingplichtigen, tijdigheid van aangiften en volledigheid en juistheid van de aangifte alsmede de tijdigheid van de betalingen.

Voor 2010 voert de Belastingdienst een nulmeting uit om het nalevingstekort op de belangrijkste onderdelen in beeld te brengen. Vanaf 2011 zal ook de compliance map in beeld worden gebracht. Vanaf 2012 is het streven om het nalevingstekort en de compliance map in te zetten voor de sturing en verantwoording.

2.1.2.6 Vereenvoudiging en borging continuïteit

Het belang van ICT is groot voor de uitvoering van de wetgeving door de Belastingdienst. Deze bevordert immers de dienstverlening aan de belastingplichtige en is tevens nodig om de groei van het aantal belastingplichtigen op te vangen. Tegelijkertijd zijn de risico’s en afhankelijkheden groter door de ICT en manifesteren deze zich soms ook. De InformatieVoorzienings-keten (IV-keten) van de Belastingdienst is daarom van significant belang. Bij brief van 14 mei 20091 heeft de staatssecretaris van Financiën de resultaten van de doorlichting van de IV-keten aan de Kamer aangeboden. Op basis van de uitkomsten van deze doorlichting is besloten tot het verlagen van de ambities voor technologische vernieuwing. De komende jaren zullen de ICT-activiteiten van de Belastingdienst ten eerste gericht zijn op de waarborging van de continuïteit van de processen, daarna op het implementeren van wetgeving, en ten slotte op innoveren. Geleidelijk kan daardoor het aantal incidenten afnemen.

In lijn met deze prioriteitstelling worden de programma’s Complexiteitsreductie 1 (CR1) en Complexiteitsreductie 2 (CR2) alleen voor een deel voortgezet. Van CR1 worden enkele projecten gecontinueerd, namelijk productiebesturing en de definitiestudie naar de ontwikkeling van de poortsystemen. De wenselijkheid van herstart of voortzetting van deze en andere activiteiten wordt op basis van afzonderlijke business cases beoordeeld. Bij CR2 wordt de ontwikkeling van de architectuur voortgezet. Het verdere vervolg van CR2 wordt voor drie jaar bevroren.

In het voorjaar van 2009 heeft een proef plaatsgevonden met de vooringevulde aangifte (VIA). Met de VIA wordt aan burgers een betrouwbare voorziening geboden die het hen makkelijker maakt om aan hun aangifteverplichting te voldoen. In 2010 zal de proef worden omgezet in een definitieve voorziening voor de burger. De vervolgaanpak van de VIA is gericht op een stapsgewijze, gecontroleerde uitbreiding van de mogelijkheden waarbij de (goede) kwaliteit van de voor in te vullen gegevens en de beschikbaarheid van (financiële) middelen voorwaarden zijn. De uitbreiding ziet op vergroting van het aantal vooringevulde gegevens (in 2010 de studiekosten) en op een toename van het aantal gebruikers. Met de banken vindt overleg plaats over een kleinschalige proef met het voorinvullen van gegevens over spaartegoeden en effecten naar de stand per 1 januari van een belastingjaar.

Toename van het aantal potentiële gebruikers is vooral afhankelijk van het tempo van invoering van DigiD-Machtigen in de dienstverlening van de Belastingdienst (voorheen de zogeheten gemeenschappelijke machtigingsvoorziening). Er is een pilot voorzien met belastingconsulenten om hen in staat te stellen gegevens van hun cliënten op te halen.

De stapsgewijze opschaling van de VIA past binnen de aanbevelingen van de doorlichting van de IV-keten om voorzieningen te ontwikkelen in kleine stappen die elk op zich minder dan € 10 mln. kosten.

2.1.2.7 Implementatie toekomstvisie Nederlandse financiële sector

De financiële sector verleent diensten die essentieel zijn voor het dagelijks functioneren van de economie. Het is dan ook van groot belang dat consumenten en bedrijven erop kunnen vertrouwen dat de financiële sector goed en stabiel functioneert. De kredietcrisis heeft immers aangetoond dat kwetsbaarheden in het financiële systeem de economie en werkgelegenheid in belangrijke mate kunnen schaden. Er zal dan ook voortdurende aandacht moeten blijven bestaan om de stabiliteit van het financieel systeem zo goed mogelijk te waarborgen.

Dit is in eerste instantie een verantwoordelijkheid die de sector zelf op zich kan nemen. Om te voorkomen dat in de toekomst weer overmatig grote kwetsbaarheden kunnen ontstaan, zullen financiële instellingen in de toekomst meer solide, betrouwbaar en transparant moeten zijn. Dit kan onder meer gerealiseerd worden door een beheerste groei vanuit een gezonde bedrijfsstrategie, daarop toegesneden toezichteisen, verbetering van het risicobeheersingsproces, een solide beloningsbeleid en versterking van de corporate governance.

In aanvulling hierop zal toezicht op de financiële sector worden aangescherpt en verbreed om te zorgen dat geen enkele partij of activiteit die van belang is voor de stabiliteit van het financieel systeem buiten het bereik van het toezicht valt. Dit zal onder meer gebeuren via nieuwe EU-richtlijnen (kredietbeoordelingsbureaus, alternatieve beleggingsfondsen,) via aanscherping van bestaande EU-richtlijnen (zoals ten aanzien van strengere kapitaaleisen), of via aanpassing van regels van daartoe gespecialiseerde organisaties (zoals de IASB die de boekhoudstandaarden bepaalt). Verder zullen ook op nationaal niveau maatregelen worden genomen (zoals het bankiersexamen en het herenakkoord over duurzame beloningsprincipes). Tevens zal meer aandacht worden besteed aan de stabiliteit van het financieel stelsel als geheel en zal het toezicht in internationaal verband worden versterkt. Financiële instellingen opereren namelijk wereldwijd en daar hoort een adequaat systeem van internationaal toezicht bij. In Europa zullen belangrijke stappen worden gezet met de oprichting van een Europees Systeem van Financieel Toezicht (ESFS) en de oprichting van een aparte instelling voor macro-prudentieel toezicht (ESRB).

Daarnaast worden ook nog andere maatregelen genomen die een belangrijke bijdrage leveren aan versterking van de stabiliteit van het financieel stelsel. Dit betekent onder meer een wettelijke verankering van de Code Banken die – in navolging van het advies van de Commissie Maas – momenteel in NVB-verband wordt ontwikkeld. Ook zal gewerkt worden aan een versterking van het crisisinstrumentarium om ervoor te zorgen dat overheidsingrijpen meer effectief is, de lasten en risico’s van reddingsoperaties op de juiste plek komen en niet volledig worden afgewenteld op de belastingbetaler. Tevens zal de financiering van het depositogarantiestelsel worden hervormd.

2.1.3 Kabinetsdoelen en beleidsdoorlichtingen

Het ministerie van Financiën is (mede) beleidsverantwoordelijk over twee kabinetsdoelen en is voornemens in 2010 een aantal beleidsdoorlichtingen te starten en/of af te ronden.

NrDoelstelling KabinetsdoelenRelevant Artikel Status Relevante beleidsnota’s
1 16: minder regels, minder instrumenten en minder loketten artikel 8; OD3In uitvoering (Kamerstukken II, 2006/07, 29 515 IXB, nr. 202)
2 22: het stimuleren van duurzame consumptie en productie artikel 1; OD2In uitvoering (Kamerstukken II, 2007/08, 31 236, nr. 3)

Overzicht beleidsdoorlichtingen IXB 2010

ArtikelOnderwerp beleidsdoorlichting AD of OD*Start Afgerond
2Functioneren financiële markten (invloed wet- en regelgeving) OD 1 2010 2010
     
3 Beleidsonderzoek bijdrage PPS aan doelmatig investeringsbeleid OD 3 20102010
     
4 Beleidsdoorlichting van de inzet van Nederland bij het bevorderen van een gezonde en stabiele monetaire en budgettaire ontwikkeling van de Europese Unie en haar lidstaten. Beleidsdoorlichting van het internationale financiële en monetaire stelsel en de rol die Nederland daarin speelt OD 1 en OD 2 20092010
     
7 Beoordeling gehele rijksvastgoedstelsel/is het Rijk een sterke speler op de vastgoedmarkt en heeft het zijn vastgoedactiviteiten efficiënt georganiseerd? OD 1 20102010
     
7 Roerende zaken van het Rijk worden op een efficiënte manier bewaard, vervreemd en vernietigd. OD 3 20102010
     
8 Doorlichting begrotingssystematiek (Studiegroep Begrotingsruimte) AD 2010 2010
     
8 Regeldruk Bedrijven OD 3 2010 2011

* AD is algemene doelstelling, OD is operationele doelstelling

2.1.4 De begroting op hoofdlijnen

In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen inzicht gegeven in de samenstelling en ontwikkeling van de uitgaven en niet-belastingontvangsten op begrotingshoofdstuk IXB. De belangrijkste wijzigingen worden toegelicht.

Grafiek 1 Overzicht Uitgaven en Niet-belastingontvangsten 2005-2014

kst-32123-IXB-2-1.gif

Bovenstaande grafiek laat het verloop zien van de totale uitgaven en totale niet-belastingontvangsten voor de jaren 2005 tot en met 2014. De totalen uit het jaar 2005 tot en met 2008 zijn gebaseerd op de realisatiecijfers (en komen dienovereenkomstig terug in de jaarverslagen over deze jaren). De jaren 2009 en verder zijn gebaseerd op de in voorliggende begroting opgenomen ramingen.

Zowel de uitgaven als de niet-belastingontvangsten van IXB laten een daling zien voor de jaren 2010 en verder. De uitgaven bedragen in 2010 bedragen ongeveer € 7,3 mld. en de ontvangsten ongeveer € 6,7 mld. De daling van zowel de uitgaven als de ontvangsten hangen nauw samen met de kasstromen van de ING Back-up facility. Uiteindelijk dalen de uitgaven in 2014 tot € 5,6 mld. en ontvangsten tot € 4,1 mld.

De uitschieter in de uitgaven in 2009 en 2010 worden veroorzaakt door de uitzonderlijke maatregelen die door de minister van Financiën zijn genomen als gevolg van de kredietcrisis. De hogere ontvangsten in 2009 komen voornamelijk door de ING Back-up facility, de verkoop van FCI, de couponbetalingen fonds financiële structuurversterking en de premieontvangsten garantieregelingen bancaire leningen.

Tabel 1 Overzicht belangrijkste uitgavenmutaties begroting 2010 (x € 1 000)
Uitgaven art.2009 2010 2011 2012 2013 2014
Stand ontwerpbegroting 2009 4 256 719 4 185 6663 897 588 3 809 860 3 804 530  
Mutatie NvW – 90– 118– 146– 146– 146 
Mutatie 1e suppletore begroting 2009 1 t/m 10 4 565 5973 271 098 2 887 340 2 310 129 1 981 908 
        
Mutaties       
Mandatory Convertible Note (MCN) 800 000      
Management Fee ING Back-up faciliteit  – 56 757 – 49 387 – 42 259– 36 746 – 30 175  
Funding Fee ING Back-up faciliteit  – 333 277 – 133 497 – 110 733– 88 162 – 73 887  
Afkoop exploitatiebijdrage Westerscheldetunnel  881 464     
Uitkeringen Depositogarantiestelsel/Icesave 106 000      
Schadeuitkering EKV 130 000      
Heffings- en invorderingsrente 100 000 300 000300 000300 000 
– Overig 1 t/m 10 – 9 009 7 946– 34 558 – 61 141 – 95 101  
        
Stand ontwerpbegroting 2010 10 440 6477 281 7086 897 2326 233 5245 887 1295 619 833

Toelichting

Bovenstaande tabel laat de mutaties zien sinds de eerste suppletoire begroting 2009. Deze mutaties worden toegelicht in het verdiepingshoofdstuk.

Tabel 2 Overzicht belangrijkste Niet-Belasting ontvangstenmutaties begroting 2010 (x € 1 000)
Ontvangsten art. 2009 20102011 2012 2013 2014
Stand ontwerpbegroting 2009 3 533 237 3 726 330 3 449 7553 321 746 3 310 790  
Mutatie NvW 92 00074 000 61 000    
Mutatie 1e suppletore begroting 2009 1 t/m 9 4 645 639 3 319 147 2 810 792 2 377 0992 019 034  
        
Mutaties       
– Premie-inkomsten Capital Relief Instrument (CRI)  59 000 169 000    
– Renteontvangsten Mandatory Convertible Note (MCN)  33 000 80 000    
– Verwachte portefeuille ontvangsten ING Back-up faciliteit  – 486 170 – 207 118– 174 027 – 142 522 – 121 058 
– Garantie Fee ING Back-up faciliteit 75 013 38 434 17 448 14 636 14 323 
– Dividend Staatsdeelnemingen  66 399– 66 400 – 96 000 – 20 600 – 20 200 
– Winstafdracht DNB  93 000– 661 000 – 899 000 – 897 000 – 889 000 
– Opbrengst verkoop vermogenstitels (WST en FCI) 1 320 749      
– Terugstorting agio  – 20 000 – 20 000 – 20 000– 20 000 – 20 000  
– Afdrachten Holland Casino  – 21 500     
– Schaderestituties EKV 1 300 34 800 34 800 34 800 24 300 
– Premieontvangsten garantieregeling bancaire leningen  6 257 351 092    
– Toename munt in circulatie – 20 012 – 20 012 – 20 012 – 20 012– 20 012  
– Heffings- en invorderingsrente  – 125 000 40 000   
– Overig  5 278 12 20027 500 27 500 27 500  
        
Stand ontwerpbegroting 2010 9 383 1906 705 4735 232 2564 675 6474 325 6774 051 913

Toelichting

Bovenstaande tabel laat de mutaties zien sinds de eerste suppletoire begroting 2009. Deze mutaties worden toegelicht in het verdiepingshoofdstuk.

2.2 Beleidsartikelen

2.2.1 Belastingen

2.2.1.1 Fiscaal beleid en wetgeving

2.2.1.1.1 Algemene doelstelling

Het ontwerpen van beleid gericht op het genereren van inkomsten en het realiseren van niet-fiscale doelstellingen van het overheidsbeleid.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het beleid is er op gericht om inkomsten te genereren voor de financiering van overheidsbeleid, om het fiscale instrument selectief in te zetten voor de realisatie van niet-fiscale doelstellingen van het overheidsbeleid, om structuurversterkende maatregelen te nemen en om de Belastingdienst te ondersteunen met wetgeving voor de uitvoering van de belastingwetgeving.

Verantwoordelijkheid

De minister en staatssecretaris van Financiën zijn verantwoordelijk voor:

• het te voeren fiscale beleid;

• het opstellen van fiscale wet- en regelgeving;

• het internationaal behartigen van de Nederlandse fiscale belangen.

Externe factoren

Het behalen van deze doelstelling hangt af van:

• de belastingmoraal;

• de politieke en economische ontwikkelingen.

2.2.1.1.2 Operationele doelstellingen

2.2.1.1.2.1 Operationele doelstelling 1

Het genereren van inkomsten.

Motivering

Het financieren van overheidsuitgaven.

Instrumenten

Het ontwerpen van fiscale wet- en regelgeving, zoals het Belastingplan.

Meetbare gegevens

Meetbaar gegeven is de realisatie van geraamde belastingontvangsten. De ontwikkeling en realisatie van de belastingontvangsten komen onder andere aan de orde in de Voorjaarsnota, de Najaarsnota en het Financieel jaarverslag van het Rijk.

2.2.1.1.2.2 Operationele doelstelling 2

Het realiseren van niet-fiscale doelstellingen van kabinetsbeleid.

Motivering

Het inzetten van het fiscale instrument is er mede op gericht om de niet fiscale doelstellingen van kabinetsbeleid te realiseren. Dit beleid wordt ontwikkeld om inkomensbeleid te voeren, om het aanbod van bepaalde voorzieningen te stimuleren, om maatschappelijk ongewenst gedrag tegen te gaan en wenselijk gedrag te stimuleren, om structuurversterkende maatregelen te nemen, om de arbeidsparticipatie te verhogen, om ondernemerschap te stimuleren, en om het vestigingsklimaat aantrekkelijker te maken.

Instrumenten

Instrumenten zijn:

• het ontwerpen van fiscale wet- en regelgeving, zoals maatregelen ter bevordering van ondernemerschap (versterking van de fiscale positie van de directeur-grootaandeelhouder en het midden- en kleinbedrijf en verdere uitbreiding – naast de tijdelijke intensiveringen in het kader van de kredietcrisis – van de Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk) en maatregelen in het kader van vergroening en het vestigingsklimaat (zie beleidsprioriteit «Het stimuleren van duurzame consumptie en productie»)

• het afsluiten en uitvoeren van bilaterale belastingverdragen.

Meetbare gegevens

Het inzetten van het fiscale instrument is er op gericht om de niet-fiscale doelstellingen van het kabinetsbeleid te realiseren. Dit zijn in belangrijke mate doelstellingen van andere departementen. De mate waarin het doel bereikt wordt, wordt door de betreffende departementen verantwoord. Hierover worden in de begroting IXB daarom geen meetbare gegevens opgenomen.

2.2.1.1.2.3 Operationele doelstelling 3

Het vereenvoudigen van wet- en regelgeving teneinde de administratieve lasten te verminderen en de taken van de Belastingdienst te vergemakkelijken.

Motivering

Gezocht wordt naar vereenvoudigen van wet- en regelgeving ter vermindering van de administratieve lasten. Daarnaast wordt de wet- en regelgeving ontworpen om de uitvoering door de Belastingdienst mogelijk te maken, te ondersteunen en zo eenvoudig mogelijk te laten verlopen.

Instrumenten

Samen met het Belastingplan 2010 loopt een separaat wetsvoorstel met vereenvoudigingsvoorstellen mee.

Meetbare gegevens

De mate waarin het doel bereikt wordt, komt tot uiting bij de meetbare gegevens van de Belastingdienst (zie paragraaf 2.2.1.2).

2.2.1.1.2.4 Operationele doelstelling 4

Het evalueren van fiscale wet- en regelgeving.

Motivering

Door de fiscale wet- en regelgeving te evalueren, wordt bezien of de uitgangspunten juist waren en of beoogde doelstellingen ook daadwerkelijk zijn gerealiseerd.

Instrumenten

Evaluatieonderzoeken

Meetbare gegevens

Het ministerie van Financiën verricht in nauwe samenwerking met de betrokken departementen, periodiek evaluaties van alle belastinguitgaven zoals opgenomen in bijlage 5 van de Miljoenennota. In die bijlage wordt een overzicht gegeven van de afgeronde evaluaties in 2008/09 en van de geplande evaluaties in 2010. De mate van doelbereiking komt daarin ook aan bod.

2.2.1.2 Belastingdienst

2.2.1.2.1 Algemene doelstelling

Burgers en bedrijven zijn bereid hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De Belastingdienst bevordert compliance door goede dienstverlening te leveren, adequaat (risicogericht en actueel) toezicht uit te oefenen en zonodig naleving strafrechtelijk af te dwingen. De Belastingdienst gaat in zijn handelen waar mogelijk uit van vertrouwen in burgers en bedrijven. Daarbij hoort goede voorlichting en dienstverlening. Wanneer dit vertrouwen wordt beschaamd treedt de Belastingdienst krachtig op.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor:

• de uitvoering van de heffing en inning van de rijksbelastingen en douanerechten;

• de controle op invoer, doorvoer en uitvoer van goederen;

• de heffing en inning van de premies werknemers- en volksverzekeringen;

• de uitvoering van de inkomensafhankelijke bijdragen Zorgverzekeringswet;

• handhavingstaken op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit;

• de vaststelling en de uitkering van toeslagen;

• de heffing en inning voor derden van een aantal belastingen, heffingen en overige vorderingen.

Externe factoren

Het behalen van deze doelstelling hangt af van:

• de economische ontwikkelingen;

• de eenvoud van de (fiscale) wet- en regelgeving.

Meetbare gegevens

De mate van compliance wordt jaarlijks getoetst door middel van een set van enquêtevragen aan burgers en bedrijven in de Fiscale Monitor (www.belastingdienst.nl). Aan de geënquêteerden wordt gevraagd of zij belastingontduiking onaanvaardbaar achten, of zij de stelling onderschrijven dat zelf belasting ontduiken uitgesloten is, en of zij van mening zijn dat belasting betalen betekent iets moeten bijdragen. De Belastingdienst zal in 2010 verder werken aan het meten van de compliance. Voorbeelden hiervan zijn het in beeld brengen van het aangiftegedrag en het betaalgedrag. De Belastingdienst zal daarvoor ook de steekproeven op de aangiften continueren.

2.2.1.2.2 Operationele doelstellingen

2.2.1.2.2.1 Operationele doelstelling 1

Burgers en bedrijven dienstverlening aanbieden op de manier die hen past.

Motivering

Een goede dienstverlening ondersteunt belastingplichtigen en toeslaggerechtigden om verplichtingen na te komen en rechten te effectueren. Daarvoor is het nodig dat onze dienstverlening aansluit op de behoeften van burgers en bedrijven door te laten merken dat we hun situatie kennen, een communicatievorm te kiezen die hen past, op het juiste moment beschikbaar te zijn en voor hen begrijpelijke taal te gebruiken.

Instrumenten

• Afgestemd producten en dienstenaanbod;

• Kanaalsturing;

• Vooringevulde aangifte;

• Voorlichting via diverse media (krant, radio en tv, website).

Meetbare gegevens1

Prestatie-indicator in %Waarde 2007waarde 2008streefwaarde 2009streefwaarde 2010
Bereikbaarheid Belastingtelefoon81%81%80–85%80–85%
Eén contactn.v.t. 91%90–95%90–95%
Kwaliteit beantwoording fiscale vragen Belastingtelefoon (extern gemeten)n.v.t. 74%80–85%80–85%
Kwaliteit status en procesvragen Belastingtelefoonn.v.t.87%90–95%90–95%
Tijdige reactie op complexe vragen    
• binnen 2 werkdagen en85%91%85–90%85–90%
• binnen 4 werkdagen 94%90–100%90–100%
Versnellen van de processen     
• Afhandeling BTW- en loonheffingnummer <5 dagenn.v.t.99%98%-100%95–98%
• Verlenen VAR verklaring < 5 dagenn.v.t.85%90%-100%90–100%
Afgehandelde bezwaren binnen AWB-termijn91%87%95–98%95–98%
Afgehandelde klachten binnen AWB-termijn88%98–100%95–100%
Klanttevredenheid    
• Internet  70–75%70–75%
• Balie  75–85%75–85%
• Telefonie 74%65–75%70–75%

Toelichting

• Bereikbaarheid.

De bereikbaarheidsnorm geeft het percentage weer van het aantal bellers dat daadwerkelijk verbinding krijgt met de BelastingTelefoon. Daarbij wordt een gemiddelde maximale wachttijd gehanteerd van honderd seconden na het doorlopen van het keuzemenu. Feit is echter dat gedurende een aantal momenten in het jaar het aanbod zo groot is dat het de capaciteit overtreft. Het ongelimiteerd vergroten van de capaciteit, gericht op afvangen van dit piekaanbod, is niet doelmatig. Daarom wordt in deze periodes de bereikbaarheidsnorm niet gerealiseerd. Dit laat onverlet dat de bereikbaarheidsnorm in ieder geval als jaardoelstelling wordt gehanteerd. Om de bereikbaarheid van de BelastingTelefoon optimaal te ondersteunen is in 2009 een nieuw telefonieplatform geïmplementeerd.

• Eén contact.

De BelastingTelefoon streeft er naar om klanten in één contact te helpen door het verleggen van backofficewerkzaamheden naar de frontoffice. Er wordt meer afgehandeld in het eerste contact en minder doorverwezen naar de backoffice. Om zaken direct te kunnen afhandelen, komen er meer mogelijkheden voor de BelastingTelefoon om wijzigingen door te voeren. In niet meer dan 5 tot 10% van de gevallen wordt doorverwezen naar de backoffice (terugbelactie).

• Kwaliteit.

De BelastingTelefoon streeft naar kwalitatief goede beantwoording van de gestelde vragen. Dit vraagt om goed opgeleide telefoniemedewerkers zodat de inhoud (kwaliteit en actualiteit) van het antwoord niet afhankelijk is van degene die de vraag beantwoordt. Door externe bureaus wordt gemeten of fiscaalinhoudelijk de goede antwoorden worden gegeven; intern wordt de juistheid van de beantwoording van status- en procesvragen gemeten.

• Tijdige reactie op complexe vragen.

De Belastingdienst heeft als doelstelling dat burgers en bedrijven binnen twee werkdagen na de dag van ontvangst door de regiokantoren worden teruggebeld wanneer een vraag niet direct telefonisch beantwoord kan worden.

• Versnellen van processen.

De Belastingdienst heeft voor bedrijven een aantal cruciale processen versneld. Voor het toekennen van een omzetbelastingnummer en loonheffingennummer geldt als regel een termijn van vijf werkdagen na de dag van ontvangst. Met de VAR (verklaring arbeidsrelatie) kan de belanghebbende vooraf zekerheid krijgen over de vraag of het inkomen uit een arbeidsrelatie belastbaar is als winst uit onderneming, als resultaat overige werkzaamheden of als loon uit dienstbetrekking. Het doel is de verwerkingstijd van de standaardaanvragen te beperken tot vijf werkdagen na de dag van ontvangst.

• Bezwaren en klachten.

Bezwaren en klachten worden zoveel mogelijk AWB-conform behandeld. Gelet op de omvang van het aantal bezwaarschriften is een doelstelling van 100% AWB-conform op dit moment in de praktijk niet haalbaar. Daarom is gekozen voor een doelstelling van 95–98%. De ambitie is deze norm geleidelijk aan scherper te stellen. Voor klachten is om vergelijkbare redenen gekozen voor een norm van 95–100% AWB-conform.

• Klanttevredenheid.

De Belastingdienst streeft naar tevreden klanten. De klanttevredenheid wordt door externe bureaus gemeten.

Prestatie-indicator in %Waarde 2007waarde 2008streefwaarde 2009streefwaarde 2010
Ervaren duidelijkheid correspondentie828280–8580–85
Ervaren snelheid afhandeling555465–7065–70
Ervaren bereikbaarheid596065–7065–70
Nakomen van afspraken (ervaren door burgers en bedrijven)818185–9085–90

Toelichting

Deze indicatoren worden jaarlijks gemeten via de Fiscale Monitor.

2.2.1.2.2.2 Operationele doelstelling 2

Door toezicht en opsporing bevordert de Belastingdienst dat belasting- en premieplichtigen en toeslaggerechtigden hun wettelijke verplichtingen nakomen.

Motivering

Het toezicht is risicogericht, actueel en zichtbaar. Bij de uitvoering van zijn taken, laat de Belastingdienst zich leiden door de beginselen van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. Binnen het toezicht onderscheidt de Belastingdienst vier segmenten: Particulieren, Midden- en Kleinbedrijf (MKB), Middelgrote ondernemingen (MGO) en Zeer grote ondernemingen (ZGO). Toezicht wordt sterker gericht op de actuele situatie van de belastingplichtige. Controle op de juistheid van (inkomens)gegevens vindt in een zo vroeg mogelijk stadium plaats. In het toezicht richt de Belastingdienst zich op het maken van afspraken vooraf met bonafide belastingplichtigen. Tegen degenen die het minder nauw nemen met de fiscale regels, treedt de Belastingdienst repressief op. Om zo zichtbaar mogelijk te zijn, investeert de Belastingdienst in toezicht «op straat» (fiscale surveillance). Bij acties werkt de Belastingdienst samen met andere handhavingsorganisaties.

Het toezicht bij Toeslagen is gericht op het correct, dat wil zeggen op basis van de wettelijke grondslagen, uitbetalen van het juiste bedrag. Het toezichtbeleid komt tot stand in afstemming met de departementen die beleidsinhoudelijk verantwoordelijk zijn voor de inkomensafhankelijke regelingen.

Instrumenten

Instrumenten zijn:

• convenanten in het kader van horizontaal toezicht;

• actualiteitsbezoeken (waaronder bedrijfs- en startersbezoeken);

• landelijke en regionale acties;

• handhavingscommunicatie;

• boekenonderzoeken en kantoortoetsen;

• opsporingsonderzoeken.

Meetbare gegevens

Prestatie-indicatorWaarde 2007Waarde 2008Streefwaarde 2009Streefwaarde 2010
Aantal actualiteitsbezoeken waarvan:31 40043 20051 900–62 50052 800–63 400
MKB  50 000–60 00050 000–60 000
MGO  1 500–2 0002 500–3 000
ZGO  400–500400–500
Aantal boekenonderzoeken waarvan:60 30052 30036 400–44 20037 600–45 700
MKB  35 000–4200035 000–42 000
MGO  1 200–1 7002 200–3 200
ZGO  200–500400–500
Aantal uren acties 378 000250 000–300 000400 000–450 000
Aantal MKB ondernemingen onder een horizontaal toezichtconvenantn.v.tn.v.tn.v.t. 60 000–120 000
Aantal behandelde aangiften Inkomstenheffing particulieren1 026 000709 600500 000–700 000500 000–700 000
Aantal behandelde aangiften Inkomstenheffing ondernemers waarvan:    
MKB303 500269 100140 000–160 000140 000–160 000
MGO7 6007 9006 200–6 7004 400–5 400
ZGO3 2003 0001 800–2 0001 800–2 000
Aantal behandelde aangiften Vennootschapsbelasting waarvan:    
MKB35 00030 80022 000–26 00022 000–26 000
MGO9 1009 4005 500–6 0004 500–5 500
ZGO4 5005 8003 200–3 4003 500–4 500
stand invordering (in %)2,52,22,5–3,02,5–3,0

Toelichting

• In 2010 continueert de Belastingdienst de toezichtaanpak van 2009. Dit betekent dat handhavingsregie wordt toegepast voor alle belangrijke maatschappelijke en fiscale thema’s en rond bepaalde klantgroepen. De nadruk ligt steeds meer op preventieve toezichtsinstrumenten en actueel toezicht. De bedoeling is fouten te voorkomen en, indien nodig, in de actualiteit bij te sturen. Bedrijfsbezoeken, startersbezoeken en beoordelingen vooraf spelen in de toezichtaanpak een prominente rol en zijn opgenomen onder actualiteitsbezoeken. Naast deze bezoeken worden instrumenten ingezet als horizontaal toezicht, handhavingscommunicatie en traditionele boekenonderzoeken en aangiftebehandeling. De traditionele toezichtactiviteiten (kantoortoetsen, boekenonderzoeken) worden zoveel mogelijk op het niveau van 2009 gehandhaafd. Voor boekenonderzoeken in het MGO segment geldt dat deze meer gericht worden op het in beeld brengen van de interne beheersing in het kader van horizontaal toezicht. Dit type onderzoek neemt minder tijd in beslag waardoor het aantal onderzoeken toeneemt.

• Acties dragen bij aan de zichtbaarheid van de Belastingdienst. Het aantal uren acties wordt opgevoerd ten opzichte van 2009. De acties zijn vooral gericht op het opsporen van onbekende belastingplichtigen en/of onbekende inkomensstromen. Voorbeelden van acties zijn vastgoed, markten en illegale arbeid. Om het effect van het optreden te vergroten, zal thematisch worden gewerkt, waarbij meerdere risico’s bij objecten of subjecten, meerdere belastingmiddelen en meerdere toezichtinstrumenten worden betrokken.

• Voor het segment MKB (midden- en kleinbedrijf) geeft de Belastingdienst horizontaal toezicht vorm door het afsluiten van raamwerkconvenanten met zowel brancheverenigingen als financiële en fiscale dienstverleners. Voor de aangiften van MKB ondernemers die behandeld worden door deze dienstverleners, is met ingang van 2010 een doelstelling opgenomen.

• Het toezicht op het volledig en juist doen van aangifte uit zich in de aangiftebehandeling. Risicoanalyse is bepalend voor de behandeling van aangiften. Jaarlijks wordt een set van selectieregels vastgesteld met behulp waarvan geautomatiseerd aangiften worden uitgeworpen, waarop toezicht plaatsvindt. In 2010 zal het aantal aangiften dat wordt behandeld op de belastingregio’s op het niveau blijven van 2009.

• Tijdige en volledige betaling op aangifte en aanslag is eveneens een belangrijk element in het toezicht. De Belastingdienst stelt daarom een grens aan de betalingsachterstand bij invordering. Het bedrag van de betalingsachterstand bij invordering wordt weergegeven als een percentage van de totale belasting- en premieontvangsten.

Prestatie-indicatorWaarde 2007Waarde 2008Streefwaarde 2009Streefwaarde 2010
Aantal fiscale controles invoerrechten en accijnzen (*1000)1928689–94110–130
Percentage processen-verbaal dat leidt tot veroordeling/transactie (%)798482–8582–85

1 De streefwaarde is vanaf 2010 inclusief ambulante controles binnenland. Deze hebben een fiscaal karakter.

Toelichting

• De Douane voert op twee verschillende momenten zijn controles uit om vast te stellen of belastingplichtigen hun fiscale verplichtingen nakomen, namelijk op het moment dat de goederen worden aangeboden voor invoer (fysieke controle) en na de invoer aan de hand van administratie van bedrijven (administratieve controle). Bij deze controles ligt het accent op een fiscale insteek, maar gelet op de integrale aanpak zien zij mede op het beschermen van de samenleving. De streefwaarde 2010 is verhoogd om te voldoen aan een minimale controledichtheid in Europees verband.

• De opsporing richt zich meer dan voorheen op grote zaken en/of zaken met een grote maatschappelijke uitstraling (vastgoed, witwassen). De Belastingdienst streeft naar een zo hoog mogelijk percentage van processen-verbaal dat leidt tot veroordeling of een transactie, door het aanleveren van kwalitatief goede zaken.

Prestatie-indicatorWaarde 2007Waarde 2008Streefwaarde 2009Streefwaarde 2010
Door belastingplichtige ervaren pakkans (in %)868075–8575–85
Kwaliteitsscore Belastingregio’s (index)107109106–110106–110
Kwaliteitsscore Douane (index)105112106–110106–110

Toelichting

• De door de belastingplichtige ervaren pakkans is een indicatie voor de effectiviteit van het toezicht. De ervaren pakkans is het resultaat van de inspanningen van de Belastingdienst en de betekenis daarvan voor de individuele belastingplichtige.

• De fiscale kwaliteitsindex (FIX) meet door middel van collegiale toetsing de kwaliteit van de heffing, controle en invordering van de verschillende belastingmiddelen, accijnzen en invoerrechten. Het basisjaar voor de index is 2005 (index 100).

Prestatie-indicatorWaarde 2007Waarde 2008Streefwaarde 2009Streefwaarde 2010
Toeslagenn.v.t.n.v.t.Het toezicht wordt volgens planning uitgevoerd.Het toezicht wordt volgens planning uitgevoerd.

Toelichting

De zorgtoeslag, huurtoeslag en kinderopvangtoeslag berusten op grondslagen die voor het overgrote deel geverifieerd kunnen worden met gegevens uit onafhankelijke registraties. Dit gebeurt in het massale toezicht. Omdat voorafgaand toezicht praktisch niet mogelijk is, vindt dat zoveel mogelijk in de loop van het toeslagjaar plaats en in ieder geval bij het definitief toekennen. Door toezicht uit te voeren, wordt gerealiseerd dat de grondslaggegevens in afdoende mate zijn geverifieerd vóór het moment van definitief toekennen. Door zowel gebruik te maken van bij andere organisaties aanwezige contra-informatie als convenanten af te sluiten met brancheorganisaties (horizontaal toezicht), worden de toezichtlasten zoveel mogelijk beperkt.

2.2.1.2.2.3 Operationele doelstelling 3

Het leveren van een bijdrage aan de bescherming van de samenleving tegen ongewenste goederen.

Motivering

Door controle op goederen die via Nederland de EU binnenkomen of verlaten, worden de risico’s op het gebied van veiligheid, gezondheid, economie en milieu (VGEM) afgedekt. Dat houdt in: toezicht op de hele logistieke keten bij grensoverschrijdend goederenverkeer.

Het toezicht wordt de komende jaren in toenemende mate gebaseerd op vertrouwen, waarbij het einddoel is te komen tot veilige goederenstromen. De goederenstromen van betrouwbare, compliante ondernemers wordt gefaciliteerd en kunnen sneller passeren. Dit uit zich in het certificeren van bedrijven als Authorized Economic Operator (AEO). Als alle bedrijven binnen een vervoersketen zijn gecertificeerd, is er sprake van een Smart en Secured Trade Lane. Daarnaast is binnen Nederland een ontwikkeling in gang gezet tot horizontalisering van handhavingstaken. Dit betekent dat het bedrijfsleven wordt betrokken bij de handhaving zodat het handhavingsniveau van de Douane bij dergelijke bedrijven kan worden verlaagd. De Douane zal de komende jaren de controles op de niet-gecertificeerde goederenstroom verder intensiveren.

Instrumenten

Instrumenten zijn:

• certificering van ondernemingen die aan hun verplichtingen voldoen;

• fysieke controles op de uitgaande goederenstroom;

• administratieve controles.

Meetbare gegevens

Prestatie-indicator (in aantallen)Waarde 2007Waarde 2008Streefwaarde 2009Streefwaarde 2010
Scancontroles Vracht82 50093 00085 000–90 00090 000–110 000
Fysieke controles Vracht86 00094 00095 000–105 00090 000–110 000
Fysieke controles Koeriers/post112 500112 000100 000–110 00095 000–115 000
Fysieke controles Reizigers (luchtzijde)730 000805 000810 000–870 000750 000–820 000
Fysieke controles Ambulant buitengrens27 50044 00032 000–37 00030 000–37 000
Uren toezicht gebied- en objectgerelateerd688 000700 000475 000–525 000400 000–440 000

Toelichting

• Bij een aantal prestatie-indicatoren laat de streefwaarde van 2010 ten opzichte van de voorgaande jaren een daling zien. Deze wordt veroorzaakt door de verwachting dat bij een aantal goederenstromen het aanbod in 2010 zal afnemen als gevolg van de economische situatie. Door een lagere bezettingsgraad van vluchten uit de zogenaamde 100%-landen neemt het aantal controles op reizigers af.

• De Douane onderwerpt de goederenstroom (vracht, koeriers, en postzendingen) aan fysieke controles op het moment van invoer/binnenkomen en uitvoer/uitgaan. De controles worden mede met andere diensten uitgevoerd en vinden vooral plaats in de haven van Rotterdam en op de luchthaven Schiphol. Dit gebeurt mede door de inzet van detectiesystemen; hiervoor worden de komende jaren extra middelen uitgetrokken.

• De Douane houdt ook gebieds- en objectgerelateerd toezicht langs de kustlijn, op zee- en luchthavens. Deze vorm van toezicht wordt mede ingegeven door de wens zichtbaar te zijn. Voor een deel liggen hier politieke opdrachten aan ten grondslag.

2.2.1.2.2.4 Operationele doelstelling 4

Efficiënte en soepele uitvoering van de massale processen.

Motivering

De Belastingdienst maakt bij zijn werkzaamheden veel gebruik van ICT toepassingen, waarmee de verschillende bedrijfsprocessen op een snelle en efficiënte wijze worden uitgevoerd. Voor burgers en bedrijven betekent dit dat zij sneller zekerheid krijgen over hun fiscale positie. De activiteiten op dit terrein zullen in 2010 vooral worden beoordeeld op het criterium dat zij een bijdrage leveren aan de continuïteit van de bedrijfsprocessen.1

Instrumenten

Informatiesystemen voor massale verwerking.

Meetbare gegevens

Prestatie-indicatorWaarde 2007Waarde 2008Streefwaarde 2009Streefwaarde 2010
Aantal zendingen zonder foutenn.v.t.n.v.t.99–100%99–100%
Tijdige verwerking van mutaties rekeningnummers (binnen 1 week)n.v.t.n.v.t.99–100%99–100%
Tijdige verwerking van terugbetalingen (binnen 1 week)n.v.t.n.v.t.99–100%99–100%
Tijdige verwerking van verrekeningen van teruggaven met nog openstaande aanslagen (binnen 2 weken)n.v.t.n.v.t.99–100%99–100%
Aangiften IB vóór 1 april ingediend; aanslag vóór 1 juli99,7%99,3%n.v.t. 98–100%
Tijdige verwerking eerste aanvragen en mutaties toeslagen (binnen 8 weken)n.v.t.93,6%n.v.t.96–100%

Toelichting

• De Belastingdienst wil ervoor zorgen dat belastingplichtigen en toeslaggerechtigden de juiste berichten ontvangen. Daartoe vindt extra controle plaats, voordat grote stromen beschikkingen (aanslagen en toeslagen) de deur uitgaan.

• In het kader van de vereenvoudigingsoperatie zijn in 2008 maatregelen getroffen om een aantal processen voor burgers te versnellen. Dit betreft de tijdige verwerking van rekeningnummers, verrekening van teruggaven met nog openstaande aanslagen en terugbetalingen.

• Voor het opleggen van aanslagen en het verwerken van aanvragen en mutaties toeslagen streeft de Belastingdienst jaarlijks naar een tijdige verwerking conform de daarvoor geldende termijnen.

2.2.1.3 Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel budgettaire gevolgen (x € 1 000)
 2008200920102011201220132014
Verplichtingen3 652 3223 771 4733 701 8843 630 4553 528 5293 492 6683 492 668
        
Uitgaven3 572 4253 771 4733 701 8843 630 4553 528 5293 492 6683 492 668
        
Programma-uitgaven       
Doelstelling 2: toezicht en opsporing       
Heffings- en invorderingsrente615 078900 000800 000800 000800 000800 000800 000
Overige programma-uitgaven62 8624 5959 6029 6089 6169 6169 616
        
Apparaatsuitgaven2 894 4852 866 8782 892 2822 820 8472 718 9132 683 0522 683 052
        
Ontvangsten119 560 914109 116 654110 781 297117 396 222118 075 542124 190 708129 998 699
        
Programma-ontvangsten       
Algemene doelstelling       
Belastingontvangsten118 263 240107 840 729109 618 172116 253 497116 983 817123 100 983128 908 974
Doelstelling 2: toezicht en opsporing       
Heffings- en invorderingsrente919 902920 000795 000760 000720 000720 000720 000
Overige programma-ontvangsten343 038334 953347 153361 753361 753359 753359 753
        
Apparaatsontvangsten34 73420 97220 97220 9729 9729 9729 972

Toelichting op de budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen

In 2010 zijn de geraamde verplichtingen gelijk aan de geraamde uitgaven. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichtingen bij de uitgaven.

Uitgaven

Programma-uitgaven

De programma-uitgaven ad € 809,6 mln. bestaan voor het grootste deel uit betalingen aan heffings- en invorderingsrente, namelijk € 800 mln. Verder bestaan de overige programma-uitgaven ad € 9,6 mln. uit o.a. vergoedingen voor proceskosten ad € 2,5 mln. en rente-uitgaven in verband met het depotstelsel ad € 5,0 mln.

Apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven betreffen de Belastingdienst (€ 2,877 mld.) en het directoraat-generaal Fiscale Zaken (€ 15 mln.). De apparaatuitgaven van de Belastingdienst betreffen personeel (€ 1,7 mld.) en materieel (€ 1,2 mld.). Binnen het apparaatbudget wordt onderscheid gemaakt tussen personeel en materieel primair proces en uitgaven voor de ondersteuning van het primair proces.

De uitgaven voor personeel en materieel primair proces bedragen € 1,8 mld. Dit betreft de uitvoeringskosten van de Belastingregio’s, Douane, Toeslagen, FIOD-ECD, BelastingTelefoon, de Centrale Administratie en het directoraat-generaal Belastingdienst.

Voor de ondersteuning van het primaire proces omvat het budget uitgaven voor: de huisvesting en de facilitaire dienstverlening (€ 242 mln.); ICT (€ 611 mln.); kennis en communicatie (€ 208 mln.).

Ontvangsten

Belastingontvangsten

De belastingontvangsten in de tabel budgettaire gevolgen zijn netto-ontvangsten. De netto ontvangsten zijn gelijk aan de totale belastingontvangsten minus de afdrachten aan het Gemeentefonds en het Provinciefonds op grond van de financiële verhoudingswet, en minus de afdracht aan het BTW-Compensatiefonds. In onderstaande tabel staat de aansluiting van de Miljoenennota 2010 met de begroting IX. De Miljoenennota bevat een toelichting op de belastingontvangsten.

Tabel aansluiting belastingontvangsten Miljoenennota 2010 met IXB (x € 1 000)
 2008200920102011201220132014
Totale belastingontvangsten 138 062 702 129 267 968131 637 629 137 689 661 138 377 756 144 502 432150 288 223
Afdracht Gemeentefonds – 16 245 951– 17 518 324 – 18 046 569 – 17 701 503– 17 610 061 – 17 623 980 – 17 601 780
Afdracht Provinciefonds – 1 205 098 – 1 328 856– 1 302 485 – 997 452 – 996 217 – 988 094– 988 094
Afdracht BTW-Compensatiefonds – 2 348 414– 2 580 059 – 2 670 403 – 2 737 209– 2 787 661 – 2 789 375 – 2 789 375
        
Belastingontvangsten IXB118 263 240107 840 729109 618 172116 253 497116 983 817123 100 983128 908 974

Overige programma-ontvangsten

De overige programma-ontvangsten zijn ontvangen schikkingen en boetes (€ 187,9 mln.) en terug te ontvangen kosten van vervolging (€ 159,3 mln.).

Apparaatsontvangsten

De apparaatsontvangsten ad € 21 mln. bestaan o.a. uit ontvangsten in verband met werkzaamheden die de Belastingdienst voor andere overheidsorganisaties uitvoert en uit ontvangsten voor uitleen van personeel.

Grafiek budgetflexibiliteit

kst-32123-IXB-2-2.gif

Toelichting

In de programma-uitgaven van de Belastingdienst zit geen budgetflexibiliteit; ze zijn voor honderd procent juridisch verplicht. Deze uitgaven vloeien voort uit bestaande wet- en regelgeving en/of uit uitspraken van het Europese Hof van Justitie.

2.2.1.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Fiscaal beleid en wetgeving

 Onderzoek onderwerpAD of OD*StartAfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingEvaluatie van de vijfjaarscyclus van de evaluatie van de belastinguitgavenOD 42008 2009 
      
Effectenonderzoek ex post     
      
Overig evaluatieonderzoek     

* AD is algemene doelstelling, OD is operationele doelstelling

Belastingdienst

 Onderzoek onderwerpAD of ODStartAfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingBijdrage ter verhoging van de complianceAD20092009 
      
Effectenonderzoek ex post     
      
Overig evaluatieonderzoekFiscale MonitorAD OD 1 OD 2Jaarlijks www.belastingdienst.nl
      
 FIXOD 2 OD 3Jaarlijks Beheersverslag
      
 Audits kleine middelen (nader te bepalen)OD 2Jaarlijks Beheersverslag
      
 Periodieke audits strategische projecten (Toeslagen, SUB, VIA, CR)OD 2 OD 4Jaarlijks Beheersverslag
      
 Audits procesbeheersing (nader te bepalen)OD 2 OD 3 OD 4Jaarlijks Beheersverslag

2.2.2. Financiële markten

2.2.2.1 Algemene doelstelling

Een integer en stabiel financieel stelsel waarin de financiële markten goed functioneren, voldoende toegankelijk en transparant zijn en een gunstige internationale concurrentiepositie kennen.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om de keuze aan financiële producten tegen gunstige voorwaarden en concurrerende prijzen te stimuleren en het vertrouwen in het financiële stelsel te bevorderen zorgt de minister voor wet- en regelgeving voor het toezicht op de financiële sector zodat consumenten met voldoende informatie en vertrouwen financiële producten kunnen afnemen en ondernemingen kunnen functioneren in een gunstig vestigingsklimaat. Goed functionerende, internationaal concurrerende financiële markten en een integer financieel stelsel kenmerken zich doordat marktverstoringen worden voorkomen of opgelost, de financiële sector niet misbruikt wordt voor witwassen of de financiering van terrorisme en het betalingsverkeer goed functioneert. Ter bevordering van het betalingsverkeer draagt de minister ook de verantwoordelijkheid voor een ongestoorde muntvoorziening.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor:

• Het functioneren van het financiële bestel. Concreet betekent dit dat de minister verantwoordelijk is voor de institutionele structuur van het toezicht, de wet- en regelgeving die hieraan ten grondslag ligt en voor de besluitvorming over eventuele besteding van publieke middelen bij een crisis. Het daadwerkelijke toezicht wordt uitgevoerd door De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM);

• Ongestoorde voorziening van voldoende munten.

Externe factoren

Het behalen van deze doelstelling is onderhevig aan politieke, economische en internationale ontwikkelingen.

2.2.2.2 Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel budgettaire gevolgen (x € 1 000)
 2008200920102011201220132014
Verplichtingen4 248 377197 337 25375 66370 06468 74964 68164 681
waarvan garantieverplichtingen       
Garantie verhoging plafond kredietfaciliteit AFM5 000      
Garantieregeling bancaire leningen2 740 000197 260 000     
waarvan verplichtingen uit hoofde van       
het Depositogarantiestelsel/icesave1 425 0742 655     
        
Uitgaven1 317 057266 13275 66370 06468 74964 68164 681
Waarvan juridisch verplicht       
        
Doelst. 1 Goed functionerende financiële markten       
Uitkering Deposito Garantiestelsel (DGS)/icesave1 236 195191 534     
Bijdrage toezicht AFM27 98630 52827 49226 38325 87025 50825 508
Bijdrage toezicht DNB35 01319 52419 01518 11217 71017 45817 458
Platform CentiQ1 1383 4683 5002 7002 300  
Rechtspraak Financiële Markten11 0001 0001 0001 0001 0001 000
Overige programma-uitgaven1453915770770770770770
        
Doelst. 2 Integer financieel stelsel       
Caribbean Financial Action Taskforce44323232323232
        
Doelst. 3 Ongestoorde muntcirculatie       
Muntcirculatie26 74910 03114 91514 16514 16514 16514 165
Retouren guldenmunten       
Afname munten in circulatie       
        
Apparaatsuitgaven9 4799 1008 9396 9026 9025 7485 748
        
Ontvangsten18 430126 021359 0546 4126 4126 4126 412
Doelst. 1 Goed functionerende financiële markten       
Premieontvangsten garantieregeling bancaire leningen 115 381351 092    
Overige programma-ontvangsten13 0096 7792 7781 2281 2281 2281 228
Doelst. 3 Ongestoorde muntcirculatie       
Ontvangsten muntwezen613 8615 1845 1845 1845 1845 184
Toename munten in circulatie5 360      

1 Betreft de subsidie aan de stichting SOPO t.b.v. het College Deskundigheid Financiele Dienstverlening (CDFD)

2 Inclusief subsidie aan het Geld- en Bankmuseum van € 1,3 mln. in 2010

Uitgaven

Bijdrage Toezicht

De kosten van het toezicht op de financiële markten worden, overeenkomstig het profijtbeginsel, grotendeels gedragen door marktpartijen. De Staat neemt, naast een aantal specifieke werkzaamheden van de toezichthouders, in het algemeen de financiering van handhavingsactiviteiten van de toezichthouders die een algemeen belang dienen voor zijn rekening.

Op 18 juni 2008 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven twee uitspraken gedaan over de doorberekening van toezichtkosten aan een aantal marktpartijen. Als gevolg daarvan is opnieuw gekeken naar de activiteiten van de toezichthouders waarvan de kosten tot dan toe werden gedragen door de sector. Besloten is om de kosten van activiteiten die onvoldoende verband houden met de ingevolge de toezichtwetten opgedragen taken en bevoegdheden vanuit de overheidsbijdrage te financieren1. Tevens is besloten om de gehele bekostigingssystematiek opnieuw te bezien. De uitkomst van die exercitie is in de loop van 2010 te verwachten.

Platform CentiQ

Uitgangspunt voor de begroting van platform CentiQ is dat het ministerie van Financiën samen met een aantal spilpartners het platform gezamenlijk financiert. Het ministerie van Financiën is de initiatiefnemer en zal daarom de eerste jaren relatief gezien meer bijdragen dan de andere deelnemers (onder andere ministeries, ZBO’s, branchevertegenwoordigers en een universiteit). Voor de daaropvolgende jaren neemt de bijdrage van het ministerie van Financiën af.

Muntcirculatie

Muntcirculatie bestaat uit uitgaven die betrekking hebben op de muntproductie, de subsidie aan het Geld- en Bankmuseum en de vergoeding van de kosten van het Nationaal Analysecentrum voor Munten (NACM). De muntproductie in de jaren 2010 en verder is afhankelijk van de ontwikkelingen in de muntvraag.

Toename/afname in munten in circulatie

Het in omloop brengen van reguliere euromunten leidt tot ontvangsten voor de Staat en tegelijkertijd tot een schuld aan het publiek. Wanneer er meer munten in omloop worden gebracht dan dat er uit omloop terugkomen neemt het aantal munten in circulatie toe. Deze toename leidt tot een netto ontvangst omdat de nominale waarde van de munten wordt ontvangen door de Staat. Waneer er minder munten in omloop worden gebracht dan dat er uit omloop terugkomen leidt dit tot een afname van munten in circulatie en tot een netto uitgave, omdat de nominale waarde wordt terugbetaald. Met de invoering van de euro deed ook de migratie van deze munten haar intrede. De realisaties van voorgaande jaren laten een wisselend beeld zien met zowel positieve als negatieve resultaten. Om deze reden wordt een stelpost van nul opgenomen voor zowel de ontvangst als de uitgave aan munten in circulatie.

Ontvangsten

Premieontvangsten garantie bancaire leningen

In 2010 worden premies ontvangen uit hoofde van de garantieregeling bancaire leningen. De premies worden ontvangen voor de verstrekte en geëffectueerde garanties.

Ontvangsten muntwezen

De ontvangsten muntwezen hebben betrekking op de uitgifte van bijzondere euromunten, de afdracht van de Koninklijke Nederlandse Munt (KNM) aan de Staat, van de totale nominale waarde van uitgegeven muntsets, de bijzondere euromunten en van royalty’s. Royalty’s zijn vergoedingen die de Staat ontvangt voor dukaten die KNM produceert en verkoopt. De ontvangsten muntwezen hebben tevens betrekking op verkocht metaalschroot: dit betreft metaal van vernietigde euromunten die als gevolg van beschadiging niet meer bruikbaar zijn voor de circulatie.

Grafiek budgetflexibiliteit

kst-32123-IXB-2-3.gif

Toelichting bij juridisch verplicht operationele doelstelling 1

De uitgaven voor deze doelstelling zijn geen van alle juridisch verplicht, echter wel bestuurlijk gebonden. De overheid heeft zich namelijk gecommitteerd om bij te dragen aan de kosten van het toezicht.

Toelichting bij juridisch verplicht operationele doelstelling 2

Deze uitgave betreft een bijdrage in de kosten van een regionale organisatie die in het Caribische gebied witwassen en het financieren van terroristen bestrijdt. Nederland betaalt mee uit hoofde van de overzeese gebiedsdelen van het Koninkrijk der Nederlanden. Nederland heeft toegezegd om in ieder geval tot 2012 bij te dragen aan de kosten voor het lidmaatschap.

Toelichting bij juridisch verplicht operationele doelstelling 3

Muntcirculatie bestaat uit uitgaven die betrekking hebben op de productie van munten en de subsidie aan het Geld- en Bankmuseum evenals een vergoeding van de kosten gemaakt door het Nationaal Analysecentrum voor Munten. Deze uitgaven zijn juridisch verplicht. De overige uitgaven zijn beleidsmatig gereserveerd en zijn nodig voor de aankoop van metaal voor reguliere circulatiemunten en bijzondere munten, alsmede de ontwerp-, distributie- en promotiekosten bij de uitgifte van een bijzondere munt.

2.2.2.3 Operationele doelstellingen

2.2.2.3.1 Operationele doelstelling 1

Goed functionerende, stabiele financiële markten die voldoende toegankelijk en transparant voor de gebruikers en internationaal concurrerend zijn.

Motivering

Marktverstoringen voorkomen of, indien nodig, oplossen. Daarnaast moet gestreefd worden naar stabiliteit van de financiële ondernemingen. Ingeval van een (dreigende) crisis moeten de nodige maatregelen tijdig en adequaat genomen worden. Beoogde effecten van dit beleid zijn onder meer: stimuleren dat de door transparantie beschikbare informatie (beter) wordt benut en daarmee de huidige regelgeving effectiever is; dat consumenten en zakelijke klanten vertrouwen hebben in de financiële sector; het reduceren van de schuldenproblematiek; (reeds bestaande) initiatieven ter verbetering van de financiële geschooldheid bundelen, stimuleren en meer toegankelijk maken; groei van de markt voor financiële producten op verantwoorde wijze doordat de consument de eigen verantwoordelijkheid beter waarmaakt, hetgeen het voor aanbieders van financiële producten aantrekkelijker maakt om zich in Nederland te vestigen.

Instrumenten

Wet en regelgeving:

• Lering trekken uit de ontwikkelingen op de financiële markten. De gebeurtenissen in 2008–2009 hebben zeer verregaande gevolgen, die in 2010 nog volop aandacht zullen verdienen. In internationaal verband en in overleg met marktpartijen, toezichthouders en centrale banken zal worden bezien hoe lering getrokken kan worden uit de recente turbulentie op de financiële markten;

• Een versterkt prudentieel toezichtregime in Nederland en in Europa. Ook in 2010 zal actief worden deelgenomen aan de Europese discussie en onderhandelingen over aanpassingen en uitbreidingen van het prudentieel toezichtregime, bijv. op het terrein van kapitaaleisen voor banken (de Capital Requirements Directive/CRD) en verzekeraars (Solvency II), maar ook op nieuwe gebieden, zoals het toezicht op hedge funds en andere investeringsfondsen;

• Ontwikkelen van betere crisismanagementprocedures en toezichtstructuren zowel ten aanzien van individuele instellingen als op systeemniveau – in nationaal en in grensoverschrijdend verband;

• Goed functionerend internationaal betalingsverkeer. Op meerdere terreinen vinden er ontwikkelingen plaats – Single Euro Payments Area (SEPA), de Verordening Grensoverschrijdende Betalingen, de te implementeren Elektronischgeldrichtlijn – en zullen inspanningen vereist zijn;

• Stimuleren van het Nederlandse vestigingsklimaat voor financiële instellingen. Ondanks de kredietcrisis verdient een gezond vestigingsklimaat aandacht, en kan dit op terreinen worden verbeterd, niet alleen voor buitenlandse ondernemingen die in Nederland actief zijn, maar ook voor in Nederland gevestigde instellingen. Zo wordt gewerkt aan de introductie van de algemene pensioeninstelling, die pensioenfondsen in staat moet stellen om de mogelijkheden voor het betreden van de Europese pensioenmarkt optimaal te benutten;

• Versterkte consumentenbescherming. Waarschijnlijk zullen in 2010 onderhandelingen plaatsvinden over een Europees raamwerk voor de verkoop van financiële producten aan consumenten;

• Versterkt financieel inzicht en financiële vaardigheden van consumenten. Een belangrijke voorwaarde voor goed functionerende financiële markten is dat consumenten hun financieel beheer – nu en met een langetermijn horizon – beter op orde hebben. Hiervoor is het nodig dat consumenten hun huishoudfinanciën op orde hebben, dat kinderen op jonge leeftijd leren omgaan met geld en dat mensen beter voorbereid zijn op de financiële consequenties van (on)verwachte gebeurtenissen;

• Voorkomen overkreditering. Met de implementatie van de richtlijn consumentenkrediet worden veel van de eerder aangekondigde beleidsvoornemens op ten aanzien van het voorkomen van overkreditering in 2010 gerealiseerd.

Meetbare gegevens

Prestatie-indicatorBasiswaarde (2008)4Streefwaarde 2009Streefwaarde 2010
Implementatie Europese richtlijnen186%100%100%
Toepassing code Corporate Governance2 door beursgenoteerde vennootschappen89%100%100%
Naleving code door beursgenoteerde vennootschappen395%100%100%

1 Gebaseerd op het halfjaarlijkse scorebord van de interne markt van de Europese Commissie. Het percentage geeft aan welk deel van de Europese richtlijnen uit het Actieplan Financiële Diensten (FSAP), die op dat moment van kracht zijn, zijn omgezet in nationale wetgeving. Bij bepaling van het percentage is, waar relevant, alleen rekening gehouden met dat deel van de richtlijn dat door Financiën moet worden geïmplementeerd.

2 Gebaseerd op de bevinding van de Monitoring Commissie Corporate Governance Code. Onder toepassing van de code en codebepalingen wordt verstaan: het één op één naleven van een codebepaling of het geven van uitleg bij afwijking daarvan. Onder naleving wordt verstaan het in grote lijnen voldoen aan de code.

3 http://www.commissiecorporategovernance.nl

4 Gegevens over boekjaar 2007

2.2.2.3.2 Operationele doelstelling 2

Het bevorderen van een integer financieel stelsel waardoor integriteitinbreuken bij financiële instellingen worden voorkomen en wordt tegengegaan dat cliënten financiële instellingen misbruiken om geld wit te wassen of terrorisme te financieren.

Motivering

Een integer financieel stelsel is noodzakelijk voor het vertrouwen van burgers en ondernemingen in de financiële markten. Signalen van financiële instellingen, zoals meldingen van ongebruikelijke transacties, zijn waardevol omdat zij politie en justitie op het spoor brengen van criminele activiteiten. Met een tijdige opsporing van criminele activiteiten kan tevens worden voorkomen dat de criminele gelden opnieuw worden geïnvesteerd. Ook mogelijke aanwending van criminele gelden ter verwerving van invloed in bedrijven die deel uitmaken van de officiële economie, of in het bestuur wordt hierdoor tegengegaan.

Instrumenten

• Succesvolle afronding Nederlandse voorzitterschap van de Financial Action Task Force on money laundering (FATF); Nederland is tot 1 juli 2010 voorzitter van de FATF; Hoog op de agenda staat het G20 initiatief om een raamwerk uit te werken waarmee niet coöperatieve landen en gebieden worden geïdentificeerd.

• Threat-assessment witwassen; in samenwerking met toezichthouders en opsporingsautoriteiten wordt jaarlijks geïnventariseerd welke methoden en technieken de grootste bedreigingen vormen voor onze maatschappij.

• FATF-evaluatie Nederland; in november 2010 wordt Nederland door een extern evaluatiecommissie bezocht die zal beoordelen in welke mate Nederland aan de FATF-standaarden voldoet. Het rapport zal in juni 2011 door de FATF worden vastgesteld.

• Nationale Regiegroep Aanpak Misbruik Vastgoed. De Regiegroep dient effectieve drempels te creëren om het misbruik in de vastgoedsector tegen te gaan en de pakkans te verhogen door gerichte fiscale en strafrechtelijke handhaving.

• Follow up evaluatie Wet toezicht trustkantoren; naar verwachting zal het naar aanleiding van de evaluatie van de Wet toezicht trustkantoren wenselijk zijn een aanpassingswet voor deze wet te maken.

Meetbare gegevens

Kengetal20042005200620072008
Aantal ingeschreven WGT-instellingen13028253029
Meldingen op basis van de subjectieve indicator als percentage van het totaal aantal gemelde transacties217%517%520%539%576%5
Aantal opgelegde boetes DNB en AFM31419181543
Aantal dwangsommen DNB en AFM416013115205445

1 Register Wet inzake de geldtransactiekantoren. In beheer bij DNB.

2 Deze tabel laat het aandeel van het totaal aantal meldingen zien, die gedaan zijn door meldplichtige instellingen op basis van hun eigen risicoafweging. In het verleden stond deze eigen afweging niet centraal. Het grootste deel van de meldingen vond toen plaats op basis van (door de regelgever bepaalde) parameters.

3 Jaarverslag van DNB en de AFM.

4 Jaarverslag van DNB en de AFM.

5 FIU-Nederland kengetallen 2007

2.2.2.3.3 Operationele doelstelling 3

Het voorzien in een ongestoorde muntcirculatie door middel van een adequate en kostenefficiënte muntvoorziening, alsmede het uitbrengen van bijzondere en herdenkingsmunten.

Motivering

Om een goede werking van het betalingsverkeer te bevorderen wordt voldaan aan de muntvraag van het publiek.

Instrumenten

Exclusieve bevoegdheid van de Staat om, op grond van de Muntwet 2002, munten in omloop te brengen. De productie is uitbesteed aan de Koninklijke Nederlandse Munt (KNM) en DNB is gemandateerd voor de distributie en het in circulatie brengen van de munten.

Meetbare gegevens

Prestatie-indicatorBasiswaarde (2005)Streefwaarde 2009Streefwaarde 2010Streefwaarde 2011Streefwaarde 2012Streef-waarde 2013
Muntvoorziening ten opzichte van de marktvraag100%100%100%100%100%100%
Uitgifte bijzondere munten222222

Als permanent aan de marktvraag wordt voldaan, is de voorziening ten opzichte van de vraag 100%. In de praktijk zullen ook voorraden en buitenlandse in- en uitstromingen invloed hebben op de daadwerkelijke productie van munten.

Productie euromunten 2005–2009 (aantallen x 1000)
 20052006200720082009*2010*
2 euro3323416 5035 463225166
1 euro332393224166185166
50 eurocent510363293202285202
20 eurocent510393293202285202
10 eurocent510393293202285202
5 eurocent80 60560 31875 76474 30470 33570 235
2 eurocent595378338235335235
1 eurocent545378332235335235
Totaal83 93962 95784 04081 00972 27071 643

* raming

Bron: KNM

Voorraden euromunten Muntdepot 2005–2009 (jaarultimo; aantallen x 1000)
 20052006200720082009*2010*
2 euro76 52684 226101 921104 081102 000104 000
1 euro110 665124 165148 047158 757148 000158 000
50 eurocent117 635108 635106 280112 520102 000112 000
20 eurocent75 35054 75046 61632 01032 00032 000
10 eurocent109 56282 28251 12825 52820 00025 000
5 eurocent60 44250 42225 36012 25625 00012 000
2 eurocent143 226182 226185 410179 290185 000180 000
1 eurocent115 171142 77187 55422 27888 00022 000
Totaal808 577829 477752 316646 720702 000645 000

* raming.

Bron: DNB

2.2.2.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 Onderzoek onderwerpAD of ODStartAfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingFunctioneren financiële markten (invloed wet- en regelgeving) (OD1)OD 120102010 
      
 Integriteit financieel stelsel (OD2)OD 220112011 
      
Effectenonderzoek ex post     
      
Overig evaluatieonderzoekEvaluatie effectiviteit financiële bijsluiterOD 120082009 
      
 Evaluatie wet toezicht trustkantorenOD 120082009 
      
 Evaluatie Wet financiële dienstverleningOD 120082009 
      
 Evaluatie platform CentiQOD 120092009 
      
 Evaluatie Wet op het financieel toezichtOD 120092010 
      
 Evaluatie toezicht verslaggevingOD 120092010 
      
 Evaluatie toezicht accountantsOD 120102011 
      
 FATF evaluatieOD 220102011 

2.2.3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector

2.2.3.1 Algemene beleidsdoelstelling

Bedrijfseconomische doelmatigheid en optimaal financieel resultaat bij investeren in en verwerven, afstoten en beheren van de financiële en materiële activa van de Staat.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De minister van Financiën ziet in algemene zin toe op een verantwoorde en doelmatige besteding van overheidsmiddelen. Hiervoor past de minister van Financiën onder andere bedrijfseconomische principes toe, om zodoende tot een optimale inzet van financiële en materiële activa te komen bij de realisatie van publieke doelstellingen.

Om deze principes rijksbreed te kunnen gebruiken, is inzet en verspreiding van bedrijfseconomische kennis en ervaring benodigd. De minister van Financiën hanteert hiervoor een beleid dat voortbouwt op de (bedrijfseconomische) expertise, die in de loop van jaren is opgedaan bij het beheer van staatsdeelnemingen, de deelname aan complexe projecten en de ontwikkeling van publiek-private samenwerking («pps») in Nederland. Deze expertise wordt ingezet bij het oplossen van nieuwe en complexe investeringsprojecten en financiële transacties van de Rijksoverheid.

Deelnemingen van de Rijksoverheid in bedrijven worden op zodanige wijze aangegaan, beheerd en afgestoten, dat publieke belangen worden behartigd met een zo efficiënt mogelijke inzet van financiële middelen. Ook pps behoort tot de instrumenten om doelmatigheid te bereiken bij overheidsinvesteringen. De opgebouwde bedrijfseconomische expertise wordt bovendien ingezet voor de advisering van andere departementen bij complexe projecten, Anders Betalen voor Mobiliteit, Joint Strike Fighter en de veiling van CO2-rechten en radiofrequenties.

Verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor:

• Het stimuleren van een bedrijfseconomisch doelmatige inzet van activa;

• Efficiënte behartiging van publieke belangen en optimaal financieel resultaat bij het beheren, aangaan en afstoten van staatsdeelnemingen;

• Een bredere toepassing van pps bij de totstandkoming van overheidsinvesteringen.

Externe factoren

Staatsdeelnemingen:

• Toepassing van de uitgangspunten van het deelnemingenbeleid1 op elke afzonderlijke deelneming (binnen het op de deelneming van toepassing zijnde beleidsmatige kader);

• De opstelling van medeaandeelhouders (in het bijzonder in het geval van minderheidsbelangen), van de bestuurders van de deelnemingen en van de betrokken vakdepartementen.

Publiek-private samenwerking

• Draagvlak creëren voor het toepassen van pps bij vakdepartementen;

• Ontwikkelen en vasthouden van pps-kennis en -ervaring bij vakdepartementen;

• Verdere ontwikkeling van de markt voor pps-projecten.

Complexe projecten

• Sturing op bedrijfseconomische doelmatigheid en risicobeheersing bij complexe projecten.

2.2.3.2 Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel budgettaire gevolgen (x € 1 000)
 2008200920102011201220132014
Verplichtingen 37 073 20845 494 806 3 009 542 2 532 057 2 070 0571 757 649 1 534 649
Voorwaardelijke verplichting capital relief instrument  32 821 639      
Fonds Financiële Sructuurversterking  6 250 000      
Garanties en vrijwaringen (FCI , NS en WST)  760 447     
        
Uitgaven37 110 3415 680 8493 011 6422 533 6572 071 1571 758 2491 535 249
Programma-uitgaven 37 096 2625 649 560 3 002 100 2 524 600 2 062 1001 750 600 1 527 600
Juridisch verplicht 5 649 560 3 002 100 2 524 600 2 062 1001 750 600 1 527 600
        
Doelstelling 2 Aangaan en afstoten van staatsdeelnemingen       
Verwerving vermogenstitels23 340 000 412 667      
        
Doelstelling 3 PPS en Activabeleid       
PPS 546 4 500 1 000     
Onderhouds- en beheerskosten GOB 3 725 2 800      
        
Doelstelling 4 Beheer van financiÙle instellingen (BFI)       
Kapitaalversterkingen ING, AEGON en SNS REAAL 13 750 000      
Eventuele schade-uitkeringen Capital Relief Instrument       
Mandatory Convertible Note  800 000     
        
Doelstelling 5 Back-up faciliteit ING       
Management fee  54 000 46 000 40 000 34 000 29 00026 000
Funding fee  3 476 000 2 953 0002 483 000 2 027 000 1 721 000 1 501 000
        
Overige programma-uitgaven       
Regeling BF1 959 18 129 2 100 1 600 1 100 600 600
Uitvoeringskosten tijdelijke regeling subsidie tankstations 32      
Afkoop exploitatiebijdrage Westerscheldetunnel  881 464     
        
Apparaatsuitgaven 14 079 31 289 9 542 9 0579 057 7 649 7 649
Personeel en materieel 2 8825 134 5 087 4 602 4 602 3 194 3 194
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen 11 197 26 1554 455 4 455 4 455 4 455 4 455
        
Ontvangsten2 409 4707 573 4214 875 5613 737 9543 290 3552 955 7552 711 255
Programma-ontvangsten 2 409 4707 573 4214 875 5613 737 9543 290 3552 955 7552 711 255
        
Doelstelling 1 Beheer van staatsdeelnemingen       
Opbrengst onttrekking vermogenstitels 379 201       
Dividend staatsdeelnemingen 602 677 526 654 413 555 311 955376 355 376 755 377 255
Rente en aflossing div  leningen 75 021 71 014 67 006 62 999   
Winstafdracht DNB1 181 2681 194 000838 000550 000550 000550 000550 000
Afdrachten Holland Casino 45 815 – 11 500 20 00035 000 45 000 45 000 45 000
Afdrachten Staatsloterij 100 535 60 000 60 000 60 00090 000 90 000 90 000
Terugstorting agio 19 080      
        
Doelstelling 2 Aangaan en afstoten van staatsdeelnemingen       
Opbrengst verkoop vermogenstitels 1 320 749      
Doelstelling 4 Beheer van financiële instellingen (BFI)       
Dividend financiële instellingen 0 0 0     
Rente en aflossing kapitaalversterkingen  577 975      
Terug te vorderen uitvoeringskosten staatsdeelnemingen  4 000     
Premie-inkomsten Capital Relief Instrument  59 000169 000     
Renteontvangsten Mandatory Convertible Note 33 000 80 000     
        
Doelstelling 5 Back-up faciliteit ING       
Verwachte portefeuille ontvangsten 3 620 000 3 127 000 2 631 000 2 155 0001 829 000 1 593 000
Garantie fee  118 000101 000 87 000 74 000 65 000 56 000
        
Overig       
BF/PPM 3 835 529      
Overige programmaontvangsten 2 036       
Tijdelijke regeling subsidie tankstations 2      

Toelichting op de budgettaire gevolgen van beleid

Garanties en vrijwaringen (FCI, NS, WST)

In de hoedanigheid van verkoper van staatsdeelnemingen heeft de Staat de afgelopen jaren garanties en vrijwaringen afgegeven; een praktijk die gangbaar is in (ver)kooptrajecten van ondernemingen. In een dergelijke situatie geldt dat de verkoper de kopende partij vrijstelt voor een specifiek soort risico door het afgeven van een garantie en/of vrijwaring. Zo is het bijvoorbeeld gangbaar dat door de verkopende partij wordt gegarandeerd dat de balans van de betreffende deelneming geen verrassingen kent naar beste weten van de verkoper. Indien anders blijkt, kan een kopende partij zich bij de verkoper beroepen op een vrijwaring of garantie. In algemene zin maakt de Staat bij het overnemen van specifieke risico’s een afweging tussen enerzijds de kans dat zulke garanties en vrijwaringen leiden tot uitgaven en anderzijds de derving van verkoopopbrengsten voor de staat indien de gevraagde garanties en vrijwaringen niet zouden worden verleend en leiden tot een lagere verkoopopbrengst. In bovenstaande tabel zijn 3 specifieke garanties en vrijwaringen opgenomen. Het betreft (i) een BTW-vrijwaring in verband met de verkoop van de Westerscheldetunnel, (ii) een vrijwaring voor een mogelijke claim inzake de tropische storm «Ike» verband houdende met de verkoop van FCI en (iii) een garantieverplichting voor leningen die de NS heeft uitstaan bij Eurofima1.

Pps

Evenals voorgaand jaar is onder pps een bedrag gereserveerd voor het stimuleren van toepassing van pps in de zorgsector bij zorgvastgoedontwikkeling. Doelstelling is om aan de hand van een (of meer) pilot project(en) een standaardcontract voor de sector te ontwikkelen om zo transactiekosten te verlagen. Voor de Zuidas NV in oprichting is een bedrag opgenomen voor de eventuele verrekening van voorbereidingskosten met Amsterdam.

Onderhouds- en beheerskosten GOB

De budgetten voor 2010 en 2011 zijn overgeheveld naar artikel 7, aangezien het GOB met Domeinen Onroerende Zaken per 1 juli 2009 is gefuseerd tot het RVOB. Het budget 2009 wordt bij tweede suppletore wet overgeheveld naar artikel 7.

Kapitaalversterkingen ING, Aegon en SNS Reaal

In 2008 heeft de staat in het kader van de kredietcrisis kapitaal verschaft aan ING, Aegon en SNS. Over dit kapitaal betalen de genoemde instellingen een vaste coupon (rente). Echter, betaling van deze coupon is gekoppeld aan een dividenduitkering van de instelling. Indien zij geen dividend uitbetalen zal ook de coupon niet betaald worden. Afgesproken is dat de instellingen hun normale dividendbeleid zullen blijven hanteren. Echter, het is vooralsnog onduidelijk hoe de huidige marktomstandigheden zullen doorwerken in de resultaten van de instellingen. Vanwege deze onzekerheid is enkel voor het jaar 2009 de coupon opbrengst opgenomen.

Illiquid Asset Back-up Faciliteit

In januari 2009 hebben de Staat en ING Groep N.V. (ING) overeenstemming bereikt over een back-up faciliteit die betrekking heeft op de gesecuritiseerde hypothekenportefeuille van ING1. De back-up faciliteit is een instrument dat het best is te vergelijken met een swap waarbij kasstromen worden uitgewisseld.

• De Staat ontvangt van ING 80% van de kasstromen die uit de onderliggende portefeuille voortkomen (portefeuille ontvangsten);

• De Staat ontvangt van ING een garantie fee van 0,55% van de uitstaande portefeuille voor het overnemen van het risico;

• De Staat betaalt een funding fee die bestaat uit

– 3,5% over het vastrentende deel van de portefeuille;

– LIBOR plus 0,5% over het variabele deel van de portefeuille en

– een bedrag gerelateerd aan de afbouw van de afgewaardeerde onderliggende portefeuille.

• De Staat betaalt aan ING een management fee van 0,25% van de uitstaande portefeuille voor het beheer van de portefeuille.

De ramingen voor de management fee, de funding fee en de garantie fee zijn bijgesteld naar aanleiding van de nadere uitwerking van de feestructuur2. In de 1e suppletoire begroting was nog uitgegaan van de initiële feestructuur. Ten opzichte van de 1e suppletoire begroting is de funding fee iets hoger, de management fee iets lager en de garantie fee iets hoger geworden.

De raming voor portefeuille ontvangsten en funding fee voor 2009 zijn neerwaarts bijgesteld. De raming in de 1e suppletoire begroting was gebaseerd op 12 maandelijkse betalingen per jaar ook in 2009. In 2009 zullen echter minder betalingen plaatsvinden omdat de swap later dan 1 januari is afgesloten. De raming voor 2009 is daarom nu neerwaarts bijgesteld met 1 betaling (correctie voor januari 2009).

De kasstromen luiden in USD en worden ten behoeve van de begroting omgerekend naar EUR. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een rekenkoers. Door een stijging van deze Eurokoers (in dollars) zijn de kasstromen in EUR gedaald.

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen

Voortvloeiend uit het realiseren van de doelstellingen met betrekking tot het verwerven, beheren en afstoten van staatsdeelnemingen, worden uitvoeringskosten voorzien. De kosten zien voornamelijk op het inhuren van advies van externe specialisten ten behoeve van het beheer van Fortis Bank Nederland en ABN AMRO.

Dividend financiële instellingen

Onder de post dividend financiële instellingen zijn de dividendopbrengsten opgenomen die verwacht worden van de financiële instellingen waarin de staat recentelijk tijdelijk aandeelhouder is geworden in het kader van de kredietcrisis, te weten Fortis Bank Nederland, ASR en RFS Holding (ABN Amro Bank). Voor 2009 en 2010 is de dividendopbrengst geraamd op nul. De instellingen hebben in 2008 geen of zeer weinig winst gemaakt. Een uitkering in 2009 lijkt daarom niet mogelijk. Dezelfde verwachting bestaat voor 2010. Voor de komende twee jaar is nog onduidelijk hoe de instellingen zich zullen ontwikkelen. Een positief rendement is niet uit te sluiten, maar ook niet direct zeer waarschijnlijk. In de komende periode zal duidelijker worden hoe de financiële markten zich naar verwachting zullen ontwikkelen, welke impact de recessie zal hebben en hoe dit zal doorwerken in het rendement. Vanwege genoemde factoren is er voor deze drie instellingen voorlopig geen dividendraming opgenomen voor de jaren na 2011 t/m 2014.

Dividend staatsdeelnemingen

De verwachting is dat de dividendopbrengsten van de staatsdeelnemingen de komende jaren een daling laten zien, in ieder geval in 2010 en 2011. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door lagere dividenden vanwege enerzijds negatieve effecten van de kredietcrisis op de bedrijfsresultaten en anderzijds lopende investeringsprogramma’s waardoor de korte termijn winst terugloopt.

Renteontvangsten Mandatory Convertible Note

Ook aan ABN AMRO is kapitaal verstrekt. Echter, hiervoor geldt een andere constructie dan bij ING, Aegon en SNS. De kapitaalversterking bij ABN AMRO bestaat uit een converteerbare lening en een Capital Relief Instrument (zie hierna). De converteerbare lening wordt automatisch omgezet in kapitaal bij afsplitsing van het Nederlandse deel van ABN AMRO van de overige delen. Tot afsplitsing is het een verplichte betaling van de coupon, daarna zal het omgezet worden in normaal aandeelhouderskapitaal met gangbare governance-afspraken over dividend.1

Premie-inkomsten Capital Relief Instrument (CRI)

Als onderdeel van de herkapitalisatie van ABN AMRO wordt een CRI aangegaan. Dit instrument richt zich op een deel van de Nederlandse hypothekenportefeuille van het Nederlandse deel van ABN AMRO. Deze portefeuille behoort nu en na de toekomstige separatie uit RFS Holdings tot het aandeel van ABN AMRO dat toekomt aan de Staat. Door inzet van het CRI zal een verlaging van de risico-gewogen activa2 ofwel Risk Weighted Assets (RWA) worden bewerkstelligd. Het instrument wordt vormgegeven op een wijze die past bij een minimalisering van de risico’s voor de Staat. ABN AMRO draagt de eerste verliezen zelf. Eventuele verliezen daarenboven zullen tussen de Staat en ABN AMRO worden gedeeld op een 95%/5%-basis. De maximale exposure voor de Staat is dus circa 32,8 miljard euro (zie tabel budgettaire gevolgen van beleid). De kans dat het tot uitbetaling komt voor de Staat lijkt klein, er worden zodoende geen concrete uitgaven voor de Staat verwacht. Tegenover deze prestatie staat dat ABN AMRO de Staat een jaarlijkse premie zal betalen, zoals dat ook bij een verzekering het geval is.

2.2.3.3 Operationele doelstellingen

2.2.3.3.1 Operationele doelstelling 1

Marktconform beheer van staatsdeelnemingen met het oog op het verantwoord behartigen van publieke belangen

Motivering

Met de aandelenparticipaties van de Staat in staatsdeelnemingen worden naast financiële nadrukkelijk ook publieke belangen behartigd. Het bij de deelneming betrokken publiek belang vormt de rechtvaardiging voor het (aan)houden van het aandeel van de Staat in de staatsdeelneming. Aan het aandeelhouderschap wordt inhoud gegeven door toe te zien op met name de strategie, investeringsbeslissingen, vermogenspositie en het bezoldigingsbeleid van de staatsdeelneming.

Instrumenten

• Bevoegdheden die de Staat heeft uit hoofde van het aandeelhouderschap op basis van statuten, boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de Code Tabaksblat;

• Bedrijfseconomische en corporate governance-expertise;

• Overleg met betrokken vakdepartementen over de mate waarin en de wijze waarop de desbetreffende publieke belangen door een staatsdeelneming worden behartigd.

Van bovengenoemde eerste twee instrumenten wordt vooral gebruik gemaakt tijdens algemene vergaderingen van aandeelhouders, periodieke gesprekken met Raden van Bestuur en Raden van Commissarissen en alle andere frequente contacten met deelnemingen en stakeholders. Daarnaast vormen deze instrumenten het aangrijpingspunt om adequate vormgeving van corporate governance (bijvoorbeeld de statuten van de deelnemingen) en van financieel beheer waaronder vermogensstructuur, dividendbeleid, en dergelijke te bewerkstelligen. Overleg met vakdepartementen helpt om invulling te geven aan de rol van het publiek belang in het beheer van staatsdeelnemingen.

Meetbare gegevens

Het behalen van de doelstelling is mede afhankelijk van aspecten die niet door het ministerie van Financiën te beïnvloeden zijn, waardoor het opnemen van een prestatie-indicator niet zinvol is. Een andere reden is dat de resultaten van de inspanningen moeilijk te meten zijn. Wel kan worden weergegeven in hoeverre deelnemingen voldoen aan bepaalde criteria, zoals de Code Tabaksblat. Bovendien zal jaarlijks aan de Tweede Kamer een verslag verzonden worden waarin over verschillende aspecten rondom het aangaan, beheer en afstoten van staatsdeelnemingen gerapporteerd zal worden.

Kengetal200820092010201120122013
% deelnemingen dat voldoet aan de Code Tabaksblat85859095100100

2.2.3.3.2 Operationele doelstelling 2

Deelnemingen worden door de Staat aangegaan indien dit een bedrijfseconomisch doelmatige manier is om publieke doelen te realiseren en deelnemingen worden afgestoten zodra een staatsdeelneming niet langer noodzakelijk is voor de realisatie van publieke doelstellingen.

Motivering

Het aangaan van deelnemingen door de Staat in bedrijven gebeurt alleen wanneer publieke doelstellingen op de meest doelmatige wijze worden gerealiseerd in een bedrijfsmatige, privaatrechtelijke structuur (privaatrechtelijke rechtspersoon van een onderneming). Een zekere mate van overheidsinvloed op de taken van de staatsdeelneming is wel vereist, waardoor uitvoering wel binnen de invloedsfeer van de overheid verricht moet worden. Als een deelneming voor de Staat niet langer noodzakelijk is voor de realisatie van publieke doelstellingen, zal deze (eventueel gefaseerd) worden afgestoten.

Instrumenten

Instrumenten

• De bevoegdheden van de Staat op basis van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de Comptabiliteitswet.

• Bedrijfseconomische- en corporate governance-expertise.

De Staat heeft bij het aangaan van deelnemingen – naast zijn publiekrechtelijke bevoegdheden en het normale optreden van de Staat als contractspartner in het privaatrecht – nog geen vennootschapsrechtelijke instrumenten ter beschikking, omdat de Staat dan nog geen aandeelhouder is en dus ook de bij de aandeelhoudersrol behorende bevoegdheden (nog) niet kan uitoefenen. Wel neemt de Staat de bevoegdheden van het aandeelhouderschap als uitgangspunt wanneer wordt onderhandeld over het aangaan van een deelneming.

Meetbare gegevens

Meetbare gegevens

Hiervoor bestaan geen zinvolle indicatoren, omdat resultaten van de inspanningen moeilijk te meten zijn. Om een indicatie te geven van de omvang van de verkoopopbrengsten kan daar wel een gemiddelde over worden gegeven.

Kengetallen (in mln)Gemiddelde laatste 4 jaar (2006 t/m 2009)Verkopen 2008Verkopen 2009*
Gemiddelde verkoopopbrengsten (4 jaar)1 19601 321

* Stand per 1 september 2009

Bron: Jaarverslag IXB 2008

2.2.3.3.3 Operationele doelstelling 3

Vakdepartementen realiseren publieke doelen met een bedrijfseconomisch meest doelmatige inzet van activa.

Motivering

Motivering

De overheid dient zorg te dragen voor bedrijfseconomisch doelmatige inzet van middelen om zo tot een betere dienstverlening voor de burger te komen. Oftewel: dezelfde kwaliteit voor een lagere prijs of een hogere kwaliteit voor dezelfde prijs. Aandachtsgebieden waar deze bedrijfseconomische principes toegepast worden zijn op dit moment:

• de toepassing van pps in de vorm van Design Build Finance Maintain/Operate (DBFM/O) contracten bij nieuwbouw en renovatie van overheidsgebouwen en infrastructuur;

• grote complexe projecten en financiële transacties (zoals veiling van CO2-rechten, Joint Strike Fighter en Anders Betalen voor Mobiliteit);

• het adviseren bij complexe vraagstukken over de omgang met overtollige gronden van het Rijk.

Bedrijfseconomische doelmatigheid wordt bereikt door te werken vanuit een resultaatgerichte benadering van inzet van middelen. Om doelmatigheid en efficiëntie te bereiken is het noodzakelijk om eerst kosten, opbrengsten en risico’s transparant te maken. Het daaruit verkregen inzicht kan worden gebruikt bij het maken van weloverwogen, verantwoorde investeringsbeslissingen zodat de burger meer waar voor zijn geld krijgt. Daarnaast biedt die kennis de mogelijkheid om prikkels te ontwikkelen die doelmatigheid en efficiëntie bevorderen gedurende de gehele levenscyclus van activa. Vakdepartementen zijn verantwoordelijk voor het implementeren van de ontwikkelde en aangereikte uitgangspunten, beleidskaders en expertise in hun organisatie.

Instrumenten

Instrumenten

• Kennis en kunde van pps die wordt ingezet om de toepassing van pps bij overheidsinvesteringen in gebouwen en infrastructuur te stimuleren;

• Het inbrengen en bewaken van bedrijfseconomische principes bij de vormgeving en de uitvoering van «grote projecten».

Meetbare gegevens

Om de voortgang van de introductie van pps te meten is het aantal goed toegepaste Public Private Comparators (PPC) een indicator. Een PPC bevat een kostenvergelijking, waarbij de realisatie van een project in een DBFMO-variant wordt vergeleken met de realisatie van hetzelfde project in een traditionele variant. Een PPC biedt basis voor de besluitvorming over de uitvoering van een project door middel van een DBFMO-contract.

Overzicht uitgevoerde PPC’s
KengetallenBasiswaarde (2005)2006200720082009 (t/m juli)
V&W – Infra36533
VROM – Rijksgebouwen102532
Scholen01011
Defensie10010
Zorg11000
Totaal15101046

Bron: Vakdepartementen

Vakdepartementen geven aan als ze een PPC hebben uitgevoerd. Op basis van deze informatie is de tabel tot stand gekomen.

Deze tabel laat het aantal uitgevoerde PPC’s over 2005, 2006, 2007, 2008 en 2009 (t/m juli) zien. Het ministerie van Financiën is medeverantwoordelijk voor de toepassing van de PPC-methodiek, zoals het ministerie deze heeft ontwikkeld en heeft vastgelegd in het handboek PPC. De verantwoordelijkheid voor de beslissing om volgens pps (DBFM/O) aan te besteden, ligt bij de vakdepartementen; alleen bij gebouwgebonden pps is het een gezamenlijke beslissing van het betrokken departement, de Rijksgebouwendienst en het ministerie van Financiën. Niet het ministerie van Financiën, maar de vakdepartementen dragen verantwoordelijkheid voor het welslagen van die projecten; en dus ook voor het behalen van doelstellingen van bedrijfseconomische efficiëntie en doelmatigheid. De voortgang en prestaties op het gebied van pps worden jaarlijks beschreven in de voortgangsrapportage voor de Tweede Kamer1.

2.2.3.3.4 Operationele doelstelling 4

Het ontwikkelen en implementeren van een financieel gezonde beheer- en exit-strategie voor Fortis Bank Nederland, ASR, en RFS Holding (ABN AMRO Bank) en een doelmatige aanwending van het Fonds Financiële Structuurversterking (ING, Aegon, SNS) met het oog op de financiële belangen van de staat en stabiliteit van de financiële sector.

Motivering

In het streven naar stabiliteit in de financiële sector heeft de Staat in 2008 geparticipeerd in enkele financiële instellingen in Nederland, te weten Fortis Bank Nederland, Fortis Corporate Insurance (FCI), ASR en RFS Holding (ABN Amro Bank). FCI is inmiddels verkocht. Bij het beheer van deze deelnemingen zullen de belangen van de Staat als aandeelhouder goed behartigd moeten worden, mede door een daarop gerichte governance structuur te ontwikkelen. Daarnaast dient het beheer van deze specifieke deelnemingen zich te richten op een toekomstige exit van de Staat. Hierin verschilt doelstelling 4 van doelstelling 2.

Het Fonds Financiële Structuurversterking dient eveneens ter versterking van de stabiliteit in de financiële sector in Nederland. Vanwege de rol als vermogensverschaffer heeft de Staat bovendien een «aandeelhouders» belang. Bij het behartigen van dit belang dient de achtergrond van de kapitaalinjectie, namelijk het versterken van de stabiliteit van de financiële sector in Nederland, expliciet in overweging genomen te worden.

Instrumenten

• De bevoegdheden van de Staat op basis van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de Comptabiliteitswet;

• Bedrijfseconomische- en corporate governance-expertise.

Meetbare gegevens

Hiervoor bestaan geen zinvolle indicatoren, omdat resultaten van de inspanningen moeilijk kwantitatief te meten zijn. Immers het ontwikkelen van financieel gezonde beheer- en exit-strategie voor de nieuw verworven financiële deelnemingen is iets wat niet op jaarlijks niveau te meten is maar waarvan het succes pas bij verkoop te meten is. Dan is bekend of de exit is gelukt en in welke verkoopopbrengst het financiële beheer heeft geresulteerd. Ook voor de kapitaalinjecties bestaan geen zinvolle kengetallen die jaarlijks kunnen weergeven of de aanwending doelmatig is met het oog op de financiële belangen van de Staat en stabiliteit van de financiële sector.

2.2.3.3.5 Operationele doelstelling 5

Behalen van een zo optimaal mogelijk financieel resultaat voor de Illiquid Asset Back-up Faciliteit binnen de contractvoorwaarden en onder aanvaardbaar risico.

Motivering

Begin 2009 hebben de Staat en ING Groep N.V. (ING) overeenstemming bereikt over een back-up faciliteit die betrekking heeft op de gesecuritiseerde hypothekenportefeuille van ING.1 De Staat is bij het tot stand komen van deze transactie geadviseerd door een extern bureau. Dit bureau heeft de achter de gesecuritiseerde hypothekenportefeuille liggende hypotheekproducten tot op postcodeniveau doorgelicht. Op basis van deze analyse is de prijs voor de transactie, die te vergelijken is met een swap2, tot stand gekomen.

Net als bij een swap bepalen, naast de initiële prijs en de contractvoorwaarden, ontwikkelingen in de rente, wisselkoers en wanbetaling voor een groot deel het totale resultaat dat op de transactie kan worden behaald. Na aangaan van de transactie kan het resultaat voor de Staat worden bijgestuurd door het nemen van verstandige beslissingen binnen de mogelijkheden van het contract.

Risicofactoren

De belangrijkste risicofactor is wanbetaling op de onderliggende hypotheekproducten. Deze factor wordt voor een groot deel bepaald door de ontwikkeling van de huizenprijzen in de VS. Een depreciatie in de huizenmarkt leidt tot een hogere mate van wanbetaling en tot lagere opbrengsten bij gedwongen verkoop. Daarnaast kunnen ook andere factoren hier een rol spelen zoals bijvoorbeeld de werkloosheid in de VS. Een hogere mate van wanbetaling heeft een negatieve impact op de portefeuilleontvangsten. De overige risicofactoren (rente en valuta ontwikkelingen en vervroegde aflossing) zijn contractueel grotendeels afgedekt.

Meetbare gegevens

Meetbare gegevens

Na afloop van elk jaar (ex post) zal het resultaat op de transactie worden verantwoord. Ter beoordeling van de prestatie zal dit resultaat worden afgezet tegen de base en stress case die zijn gebruikt bij tot stand komen van de initiële prijs. In het jaarverslag voor 2009 zal dit nader worden uitgewerkt.

2.2.3.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 Onderzoek onderwerpAD of OD*Start AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingBeleidsonderzoek bijdrage PPS aan doelmatig investeringsbeleidOD 320102010 
      
Effectenonderzoek ex post     
      
Overig evaluatieonderzoekPps voortgangsrapportage 2007/2008OD 320082008Kamerstukken II, 2007/08, 28 753, nr. 12
 Pps voortgangsrapportage 2008/2009OD 320092009 
 Evaluatie handelen bij ingrijpen kredietcrisisOD 420092009 

2.2.4 Internationale Financiële Betrekkingen

2.2.4.1 Algemene beleidsdoelstelling

Een financieel-economisch gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Nederland is als open economie gebaat bij een welvarend Europa en een evenwichtige wereldeconomie. Bovendien hecht Nederland waarde aan een evenwichtige ontwikkeling van lage- en middeninkomenslanden. Om een bijdrage te leveren aan een welvarend Europa en een evenwichtige internationale economische ontwikkeling, waarvan het belang nog eens onderstreept is door de huidige economische crisis, is Nederland lid van de E(M)U en aandeelhouder van verschillende internationale financiële instellingen (IFI’s).

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor:

• De Nederlandse inbreng op financieel-economisch terrein binnen de E(M)U;

• De Nederlandse inbreng binnen de internationale financiële instellingen (IFI’s)1.

Externe factoren

Het beleid van de EU en internationale financiële instellingen wordt bepaald door een groot aantal landen (waaronder Nederland). De invloed van Nederland op dit beleid is beperkt, omdat het behalen van de Nederlandse doelstellingen sterk afhankelijk is van die andere landen en van onvoorziene omstandigheden.

2.2.4.2 Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel budgettaire gevolgen (x € 1000)
 2008200920102011201220132014
Verplichtingen27 95417 821 073116 032734 720116 0141 622 666779 651
Betalingsverplichtingen322 5322 6452 587621 2752 56975 401666 206
Garantieverplichtingen– 294 57817 818 428113 445113 445113 445 1 547 265113 445
        
Uitgaven118 63497 522102 187300 959216 464232 886199 773
Programma-uitgaven115 66294 87799 600298 390213 895230 428197 315
Juridisch verplicht 94 87799 600298 390213 895230 428197 315
Doelst. 2 Effectieve en efficiënte IFI’s       
Instrument: deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen115 66294 87799 600298 390213 895230 428197 315
        
Apparaatsuitgaven2 9722 6452 5872 5692 5692 4582 458
        
Ontvangsten18 63011 69910 7549 6219 0368 4804  418
Doelst. 2 Effectieve en efficiënte IFI’s       
Ontvangsten18 63011 69910 7549 6219 0368 4804 418

Toelichting op de budgettaire gevolgen van beleid

Uitgaven en verplichtingen

De verplichtingenraming vloeit voort uit de onderhandelingen over financiële bijdragen aan internationale financiële instellingen, zoals kapitaalverhogingen van banken en middelenaanvullingen van concessionele fondsen.

Er worden betalingsverplichtingen en garantieverplichtingen onderscheiden. Betalingsverplichtingen komen volgens een af te spreken kaspatroon tot betaling. Regel hierbij is dat voor nieuwe verplichtingen budgettair een stelpost wordt opgenomen.

De raming voor garantieverplichtingen heeft betrekking op het zogenaamde garantiekapitaal van de internationale financiële instellingen (het deel van de verplichting dat waarschijnlijk niet tot betaling komt, het «callable capital»), op garantie-overeenkomsten tussen de Staat en DNB (onder meer uit hoofde van de Nederlandse deelneming in IMF) en deelneming in de door de BIS te verstrekken kredietfaciliteiten.

De geraamde programma-uitgaven hebben enerzijds betrekking op aangegane verplichtingen, als uitkomst van reeds afgeronde internationale onderhandelingen, en anderzijds op stelposten voor nieuwe verplichtingen van onderhandelingen die nog niet zijn afgerond of die nog zullen plaatsvinden.

De algemene bijdragen aan Wereldbank, IDA en IFC zijn direct na ondertekening meerjarig en onvoorwaardelijk verschuldigd. Er is geen directe koppeling tussen de programma-uitvoering en de storting van de jaarbijdrage. Daarom wordt de omvang van de jaarlijkse storting mede bepaald in het licht van de veranderende beschikbaarheid van middelen gedurende het jaar. Het parlement wordt over mogelijke aanpassingen geïnformeerd en begrotingsmutaties worden ter autorisatie voorgelegd. Zo wordt bijgedragen aan het ieder jaar effectief en doelmatig realiseren van de 0,8% BNP-doelstelling.

Voor een deel van de verplichtingen- en uitgavenramingen geldt dat door wisselkoersinvloeden de realisaties kunnen afwijken van de ramingen; dit deel van de realisaties is daarmee niet beleidsmatig te beïnvloeden.

Aangezien de kasuitgaven (volgend uit de betalingsverplichtingen) veelal over een reeks van jaren plaatsvinden, kent de uitgavenraming minder scherpe pieken dan de meerjarenreeks van betalingsverplichtingen.

In onderstaande tabel is een specificatie van de verplichtingenraming voor 2010–2014 opgenomen.

Specificatie verplichtingen artikel 4 (x € 1 000)
 20102011201220132014
Betalingsverplichtingen     
* Internationale financiële instellingen:     
– IDA 618 706  663 748
– Wereldbank   54 454 
– IFC   18 489 
* Apparaatsuitgaven2 5872 5692 5692 4582 458
Totale betalingsverplichtingen2 587621 2752 56975 401666 206
      
Garantieverplichtingen     
* Internationale financiële instellingen:     
– Wereldbank   1 433 820 
* Garantie aan DNB-BIS (kredietfaciliteiten)113 445113 445113 445113 445113 445
      
Totale garantieverplichtingen113 445113 445113 4451 547 265113 445
      
Verplichtingen totaal116 032734 720116 0141 622 666779 651

Naast de verplichtingen betreffende internationale financiële instellingen heeft een klein deel van de betalingsverplichtingen ook betrekking op apparaatsuitgaven.

Uit de tabel blijkt dat de verplichtingen van jaar tot jaar qua aantal en omvang kunnen wisselen.

Ontvangsten

De ontvangstenraming betreft grotendeels de ontvangst van de Europese Investeringsbank (EIB) van het aan Nederland toekomende saldo op de zogenaamde speciale rekeningen bij de EIB. Op deze rekeningen worden bedragen geboekt die toekomen aan de EIB-lidstaten die oorspronkelijk een bijdrage hebben geleverd aan een in het kader van het Europese Ontwikkelingsfonds uitgeleende hoofdsom. Na aflossing door lenende landen op de betreffende leningen wordt het aan Nederland toekomende deel van die aflossingen geparkeerd op de speciale rekening. Halfjaarlijks wordt het Nederlandse tegoed door de EIB overgemaakt. Deze ontvangsten zijn afhankelijk van externe factoren.

Grafiek budgetflexibiliteit

kst-32123-IXB-2-4.gif

Toelichting bij juridisch verplicht operationele doelstelling 2

Alle verplichtingen vloeien voort uit operationele doelstelling 2. Er zijn over alle betalingsverplichtingen bindende akkoorden gesloten met de desbetreffende IFI’s. De verplichtingen zijn daarom voor 100% juridisch verplicht.

2.2.4.3 Operationele doelstellingen

2.2.4.3.1 Operationele doelstelling 1

Het bevorderen van een gezonde en stabiele monetaire en budgettaire ontwikkeling van de Europese Unie en haar lidstaten.

Motivering

De Nederlandse economie wordt door zijn openheid en relatief beperkte grootte sterk beïnvloed door economische ontwikkelingen van de handelspartners waaronder de lidstaten van de Europese Unie. Verreweg het grootste deel van de Nederlandse export en import gaat naar of komt uit andere Europese landen. Een sterke Europese economie heeft daarmee een directe weerslag op de Nederlandse economie. Mede om die reden is Nederland gebaat bij een gezonde financieel economische ontwikkeling en een stabiele budgettaire en monetaire ontwikkeling in de Europese Unie en haar lidstaten.

Instrumenten

• Standpuntinname van Nederland in onderhandelingen over de EU-begroting

• Standpuntinname van Nederland bij aanvragen voor Exchange Rate Mechanism (ERM-II) en voor euro-invoering

• Actieve deelname aan multilateraal toezicht ter bevordering van de begrotingsdiscipline van lidstaten en een stabiele macro-economische omgeving in de EMU

Meetbare gegevens

Omdat het behalen van de doelstelling zo sterk afhangt van zaken die niet direct door Nederland te beïnvloeden zijn, is het geven van prestatie-indicatoren niet zinvol. De onderstaande BBP-groeicijfers voor de EU-27 en het eurogebied zijn desalniettemin opgenomen, omdat zij een beeld geven van de economische situatie in Europa.

Kengetallen (in procenten)Waarde 2007Waarde 2008Raming 2009Raming 2010
Reële BBP groei van het Eurogebied2,70,8– 4– 0,1
Reële BBP groei van de Europese Unie2,90,9– 4– 0,1

Bron: Economic Forecast Spring 2009, Europese Commissie, mei 2009.

2.2.4.3.2 Operationele doelstelling 2

Het bevorderen van effectiviteit en efficiency van internationale financiële instellingen (IFI’s) en het bijdragen aan een inhoudelijk debat over de wereldeconomie in internationale fora.

Motivering

Internationale financiële instellingen beïnvloeden internationale financieel-economische ontwikkelingen. Goed beleid van deze instellingen draagt bij aan een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling en de ontwikkeling van lage- en middeninkomenslanden. Internationaal debat over de wereldeconomie bevordert ook een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling en de ontwikkeling van lage- en middeninkomenslanden. Met behulp van de onderstaande instrumenten probeert Nederland hier een bijdrage aan te leveren.

Instrumenten

• Deelname in IFI’s. Nederland houdt toezicht op financiële soliditeit van IFI’s en op de rol van IFI’s bij de bevordering van economische ontwikkeling, armoedebestrijding en financieel-economisch evenwicht. Hierbij wordt veel aandacht geschonken aan de efficiency en effectiviteit van de IFI’s. Een adequate Nederlandse representatie is daarbij van groot belang. Ten einde IFI’s in staat te stellen hun taak in tijde van de huidige financiële crisis te blijven uitvoeren heeft Nederland bijgedragen aan kapitaal- en middelenverhogingen van een aantal IFI’s (EIB, IMF), en steunt het waar nodig kapitaalverhogingen bij andere IFI’s.

• Maken van internationale economische analyses die vereist zijn om de internationale beleidsdiscussie en respons te kunnen beïnvloeden. Dit gebeurt via discussies in de Ecofin, Eurogroep, Working Party 3 (van de OESO) en discussies bij het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank.

Meetbare gegevens

Omdat het behalen van de doelstelling zo sterk afhangt van zaken die niet direct door Nederland te beïnvloeden zijn, is het geven van prestatie-indicatoren niet zinvol. De onderstaande kengetallen geven desalniettemin een beeld van de internationale financieel-economische ontwikkeling. Nederland probeert deze door de inbreng in de eerdergenoemde IFI’s en het internationale debat over de wereldeconomie te stimuleren en zo evenwichtig mogelijk te maken.

Kengetallen (in %)Waarde 2007Waarde 2008Raming 2009Raming 2010
Reële groei van de wereldeconomie5,23,1– 1,42,5
Groei van het volume van de wereldhandel7,22,9– 12,21,0

Bron: IMF (World Economic Outlook-update juli 2009).

2.2.4.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 Onderzoek onderwerpAD of ODStartAfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingBeleidsdoorlichting van de inzet van Nederland bij het bevorderen van een gezonde en stabiele monetaire en budgettaire ontwikkeling van de Europese Unie en haar lidstaten. Beleidsdoorlichting van het inter- nationale financiële en monetaire stelsel en de rol die Nederland daarin speeltOD 1 en OD 220092010 
      
Effectenonderzoek ex post     
      
Overig evaluatieonderzoek     

2.2.5. Exportkredietverzekering en investeringsgaranties

2.2.5.1 Algemene doelstelling

Een completere markt voor verzekering van betalingsrisico’s die zijn verbonden aan export en aan investeringen in het buitenland.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De Nederlandse Staat biedt ter aanvulling op de private markt, evenals de meeste andere westerse landen en opkomende economieën, faciliteiten aan waarmee de Nederlandse exporteurs en hun financiers dergelijke betalingsrisico’s kunnen afdekken bij de Staat. Zodoende wordt voorkomen dat Nederlandse exporteurs orders mislopen met alle negatieve effecten op bijvoorbeeld de werkgelegenheid en het concurrentievermogen van dien.

Naar aanleiding van de kredietcrisis is zowel binnen de EKV als aangrenzend aan de EKV gekeken naar maatregelen die de export ondersteunen. Hieruitvolgend is de «Tijdelijke aanvullende Staatskredietverzekering» (TASK) opgericht. Dit is een faciliteit die zich richt op kortlopende kredietverzekering, de zogenaamde omzetpolissen1. De reguliere EKV houdt zich bezig met één transactie polissen voor de middellange en lange termijn en daarmee wijkt TASK af van de reguliere EKV. Ook binnen de reguliere EKV zijn verschillende maatregelen toegepast waaronder flexibilisering landenbeleid en aanpassing risicodracht.

Verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor de exportkredietverzekering, de TASK en investeringsgaranties. De minister van Economische Zaken is medebeleidsverantwoordelijk.

Externe factoren

Het behalen van de doelstelling hangt onder andere af van de ontwikkelingen in de private verzekeringsmarkt, afspraken die worden gemaakt in de verschillende internationale fora en de financiële resultaten.

2.2.5.2 Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel budgettaire gevolgen (x € 1000)
 2008200920102011201220132014
Verplichtingen5 108 93613 450 42511 950 43111 950 43611 950 43611 950 43611 950 436
waarvan betalingsverplichtingen33 88614 36914 37514 38014 38014 38014 380
        
waarvan garantieverplichtingen5 075 05013 436 05611 936 05611 936 05611 936 05611 936 05611 936 056
Reguliere EKV5 304 05011 332 27611 332 27611 332 27611 332 27611 332 27611 332 276
Omzetpolissen 1 500 000     
TRhi– 229 000453 780453 780453 780453 780453 780453 780
MIGA 150 000150 000150 000150 000150 000150 000
        
Uitgaven40 936309 869134 875134 880134 880134 880134 880
Programma-uitgaven27 204295 500120 500120 500120 500120 500120 500
Juridisch verplicht 280 725114 475114 475114 475114 475114 475
Doelst. 1 Herverzekeringsfaciliteiten       
Schade-uitkering EKV7 049295 000120 000120 000120 000120 000120 000
Schade-uitkering TRhi0500500500500500500
Schade-uitkering MIGA0      
Uitgaven risicobeheer20 155      
        
Apparaatsuitgaven13 73114 36914 37514 38014 38014 38014 380
Personeel en materieel1 0441 4631 4691 4741 4741 4741 474
Uitvoeringskosten DNB-EXIM0      
Kostenvergoeding Atradius DSB12 68812 90612 90612 90612 90612 90612 906
        
Ontvangsten209 904162 550111 050104 050104 05093 55069 250
Programma-ontvangsten209 904162 550111 050104 050104 05093 55069 250
Doelst. 1 Herverzekeringsfaciliteiten       
Premies EKV78 44240 00040 00040 00040 00040 00040 000
Premies TRhi9971 2501 2501 2501 2501 2501 250
Schaderestituties EKV130 465121 30069 80062 80062 80052 30028 000

Toelichting op de budgettaire gevolgen van beleid

De financiële resultaten van de faciliteit worden sterk beïnvloed door externe factoren.

Het beeld aan de inkomstenzijde van de begroting wordt in de eerste plaats bepaald door de verzekeringspremies die worden opgebracht door de Nederlandse exporteurs. De vraag naar polissen is daarmee een belangrijke externe factor. Daarnaast vloeien inkomsten voort uit schuldenregelingen die, al dan niet in het kader van de Club van Parijs, zijn gesloten met debiteuren die in het verleden niet aan hun betalingsverplichtingen hebben voldaan.

Aan de uitgavenkant zijn de schade-uitkeringen afhankelijk van het actuele en verwachte betaalgedrag van (debiteuren in) derde landen.

Voor de tijdelijke maatregel die toeziet op omzetpolissen is een voorziening geraamd van EUR 40 miljoen. Mocht deze voorziening maximaal worden uitgekeerd, dan komt de helft ten laste van het ministerie van Economische Zaken1.

Onderstaande grafiek laat de ontwikkeling zien van het totaal door de Staat (her)verzekerde bedrag. Dit bestaat uit het uitstaande obligo voor Exportkredietverzekering (EKV) en de Tijdelijke Regeling herverzekering investeringen (TRhi). Hierbij is een uitsplitsing gemaakt naar definitieve en voorlopige verzekeringen, dat wil zeggen polissen respectievelijk dekkingstoezeggingen.

kst-32123-IXB-2-5.gif

De meerjarenramingen van de schade-uitkeringen zijn gebaseerd op verwachtingen over de verzekeringsportefeuille. De ontvangsten bestaan uit premies en schaderestituties. De premieontvangsten zijn geraamd op basis van de resultaten van de afgelopen jaren. De schaderestituties komen voornamelijk voort uit de in het kader van de Club van Parijs gesloten schuldenregelingen en zijn ten dele verwachtbaar.

Van de programmagelden uit de operationele doelstelling is 95% juridisch verplicht. De geraamde uitgaven hebben het karakter van een verzekering: het ontstaan en het moment van uitgave staan niet volledig vast, maar in geval van schade is de Staat op basis van in het verleden afgesloten overeenkomsten verplicht uit te keren.

Grafiek budgetflexibiliteit

kst-32123-IXB-2-6.gif

2.2.5.3 Operationele doelstelling

Het creëren en handhaven van een gelijk speelveld voor bedrijven.

Motivering

Niet alleen de meeste traditionele westerse landen, maar ook steeds meer opkomende economieën, zoals China, Brazilië en India, beschikken over een exportkredietverzekeringfaciliteit. Om te borgen dat Nederlandse exporteurs internationaal onder gelijke voorwaarden kunnen concurreren is het van belang om door middel van internationaal overleg binnen de geëigende kaders een gelijk speelveld te creëren en te handhaven. Zo worden in internationaal verband afspraken gemaakt over minimum premies en maximale looptijden, over onderwerpen op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen en over schuldhoudbaarheid (verantwoord leenbeleid). Om marktverstoring en een race to the bottom te voorkomen geldt daarnaast de eis dat de faciliteit gemeten over een langere periode kostendekkend moet zijn. Kostendekkendheid wil zeggen dat op de lange termijn de premiebetalingen door de Nederlandse exporteurs voldoende dienen te zijn om alle schade-uitkeringen die niet teruggevorderd kunnen worden plus de uitvoeringskosten van de faciliteit te dekken.

Instrumenten

Instrumenten

• Verzekeringsfaciliteiten;

• Risk Management Framework;

• Actieve deelname aan internationale fora;

• Meetinstrumenten.

Verzekeringsfaciliteiten

De Verzekeringsfaciliteiten kunnen worden onderverdeeld in Exportkredietverzekering (EKV), de Tijdelijke Regeling herverzekering investeringen (TRhi) en het Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA). Deze verzekeringsfaciliteiten zorgen ervoor dat de Staat aanvullend aan de markt kan opereren. Hierbij streeft de Staat naar een efficiënte en klantgerichte uitvoering. Dit jaar zijn de SENO GOM regelingen geïntegreerd in de EKV. De regelingen maken dat ook wanneer er binnen de reguliere EKV geen dekkingsmogelijkheden zijn, er onder voorwaarden bekeken kan worden of een transactie toch doorgang kan vinden, eventueel gekoppeld aan een schenking. Daarnaast is het goed om op te merken dat ondanks de economische neergang de reguliere EKV op een behoorlijk aantal (ontwikkelings)landen nog steeds dekkingsmogelijkheden biedt.

Risk Management Framework

De Staat hanteert het risk management framework om de risico’s verbonden aan de faciliteit te monitoren en te beheersen. Indien nodig kan met behulp van obligoswaps en credit default swaps (Kamerstukken II, 2005/06, 30 300, nr. 6) het risico actief worden gestuurd. Momenteel wordt een portefeuillemodel ontwikkeld dat de risico’s op portefeuilleniveau in kaart brengt. Dit model zal in 2010 geïmplementeerd zijn.

Actieve deelname aan internationale fora

Dit instrument wordt ingezet met het oog op het creëren en in standhouden van een gelijk speelveld voor bedrijven. Zo worden binnen de OESO afspraken gemaakt over maatschappelijk verantwoord ondernemen, schuldhoudbaarheid, en premies.

Te gebruiken meetinstrumenten

Om een indicatie te krijgen waar Nederland internationaal staat en vanuit de wens om aan te sluiten bij de behoeften van de exporteurs wordt jaarlijks een benchmark uitgevoerd, die is opgezet om de concurrentiepositie van de EKV inzichtelijk te maken. De benchmark geeft een goede indicatie of de doelstellingen op het gebied van uitvoering en klantgerichtheid worden gehaald en kan daarom aanleiding zijn tot beleids- en beheersmaatregelen en productvernieuwing.

Nederland heeft daarnaast een model voor bedrijfseconomische resultaatbepaling (BERB) ontwikkeld dat inzicht geeft in de mate van kostendekkendheid. Hierbij is het streven om gemeten over een langere periode uit te komen op een kostendekkend niveau (= ≥ 0). Zoals gemeld in het Jaarverslag 2008 is over de periode 1999–2008 een positief resultaat van circa € 93 miljoen behaald.

Meetbare gegevens

De doeltreffendheid van de uitvoering van de herverzekeringsfaciliteiten wordt gemeten aan de hand van doorlooptijden van verzekeringsaanvragen.

Indicatoren

 Basiswaarde (2004)200820092010201120122013
Behandelduur 353434343434
Informatienavraag 231414141414
Doorlooptijden van verzekeringsaanvragen55584848484848

2.2.5.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 Onderzoek onderwerpAD of ODStart AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingEKV faciliteitAD20082008Kamerstukken II, 2008/09, 31 935, nr. 1
      
Effectenonderzoek ex postBERBOD20092009 
      
Overig evaluatieonderzoekBenchmark indicatorenOD20092009 

2.2.7 Beheer materiële activa

2.2.7.1 Algemene doelstelling

De verwerving, het beheer en de vervreemding van onroerende en roerende zaken en de bijdrage aan gebiedsontwikkelingsprojecten door het Rijk is doelmatig.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om doelmatigheid te bereiken, dient het Rijk:

• een sterke speler te zijn op de vastgoedmarkt;

• de verwerving, het beheer en de vervreemding van onroerende zaken en de bijdrage aan gebiedsontwikkelingsprojecten efficiënt te organiseren;

• roerende zaken voor/van het Rijk op een efficiënte manier te verwerven, te bewaren, te vervreemden en te vernietigen;

• zijn (financiële) middelen zo efficiënt mogelijk te benutten.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor:

• het creëren van randvoorwaarden en faciliteiten;

• het leveren van een bijdrage aan de samenwerking en afstemming met andere departementen;

• de zorg voor het privaatrechtelijk verwerven, beheren, vervreemden en ontwikkelen van onroerende zaken;

• de bijdrage aan complexe gebiedsontwikkelingsprojecten met meerdere rijksbeleidsbelangen;

• de bewaring, verkoop en eventueel vernietiging van overtollige en in beslag genomen roerende zaken.

Voor wat betreft de doelmatigheid van de verwerving van onroerende zaken, het feitelijke beheer en de ontwikkeling daarvan en de bijdrage aan gebiedsontwikkelingsprojecten, is er een gedeelde verantwoordelijkheid met andere ministers. Hetzelfde geldt voor de verwerving en het beheer van roerende zaken.

Externe factoren

Geen.

2.2.7.2 Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)
 2008200920102011201220132014
Verplichtingen81 748117 71592 84491 53489 81989 60189 601
        
Uitgaven82 102117 71592 84491 53489 81989 60189 601
Programma-uitgaven58 32593 90866 69466 19264 69264 69264 692
Doelst. 1 Optimaal handelen in Vastgoed       
Anticiperende aankopen en gebiedsontwikkeling39225 00010 00010 00010 00010 00010 000
Doelst. 2 Beheer/verkoop Onroerende zaken       
Onderhoud en beheerskosten10 73817 4048 7798 2796 7796 7796 779
Zakelijke lasten46 96947 91547 91547 91347 91347 91347 913
Overige programma-uitgaven2263 589     
        
Apparaatsuitgaven23 77723 80726 15025 34225 12724 90924 909
        
Ontvangsten270 337216 133168 638214 138156 638154 238153 336
Programma-ontvangsten269 686215 954168 459213 959156 459154 059153 157
Doelst. 1 Optimaal handelen in Vastgoed       
Anticiperende aankopen en gebiedsontwikkeling1393 589     
Doelst. 2 Beheer/verkoop Onroerende zaken       
Verkoop onroerende zaken120 49471 54536 54584 04531 54531 54531 545
Beheersontvangsten112 52395 92095 01493 01488 01485 61484 712
Overige programma-ontvangsten34 82443 40035 40035 40035 40035 40035 400
Doelst. 3 Bewaring/vervreemding roerende zaken       
Verkoop roerende zaken1 7061 5001 5001 5001 5001 5001 500
        
Apparaatsontvangsten651179179179179179179

Toelichting op de budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen

In 2010 zijn de geraamde verplichtingen gelijk aan de geraamde uitgaven. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichtingen bij de uitgaven.

Uitgaven

De baten-lastendienst Domeinen Onroerende Zaken en het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (GOB) zijn op 1 juli 2009 gefuseerd tot het Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf (RVOB). Het GOB is overgeheveld van het ministerie van VROM naar het ministerie van Financiën. Het is de bedoeling dat de gefuseerde diensten met ingang van 1 januari 2010 verder gaan als een baten-lastendienst.

Anticiperende aankopen en gebiedsontwikkeling

Departementen kunnen gebruik maken van de leenfaciliteit voor anticiperend en ontwikkelingsgericht handelen in vastgoed. Hiervoor is vanaf 2010 jaarlijks een bedrag van € 10 mln. beschikbaar. Dit bedrag mag ieder jaar worden verhoogd met maximaal het bedrag dat in dat jaar wordt betaald aan rente en aflossing op eerder uitgegeven leningen. Het aldus verhoogde bedrag bedraagt maximaal € 25 mln. per jaar.

Onderhoud- en beheerskosten

De post onderhoud- en beheerskosten betreft voor € 7,1 mln. onderhoud van grond en gebouwen, kapitaalinvesteringen en beheerskosten. De overige uitgaven ad € 1,7 mln. betreffen het vliegveld Twente.

Zakelijke lasten

Het RVOB betaalt het eigenarendeel van de zakelijke lasten over onroerende zaken die eigendom zijn van het Rijk. Indien in de betreffende panden overheidsdiensten zijn gehuisvest, betaalt het RVOB eveneens het gebruikersdeel. Onder deze categorie vallen twee grote posten: onroerende zaakbelasting en waterschapslasten.

Apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven bestaan uit de bijdragen voor de projectdirectie Vastgoed en aan de baten-lastendienst RVOB. De apparaatsuitgaven van het GOB zijn als gevolg van de fusie per 1 juli 2009 overgeheveld van begroting XI naar begroting IXB.

Ontvangsten

Verkoop onroerende zaken

In het kader van het regeerakkoord Balkenende IV is voor de jaren 2008 tot en met 2011 voor € 140 mln. aan extra ontvangstentaakstellingen ingeboekt. Hiervan heeft € 30 mln. betrekking op 2010 en € 25 mln. op 2011.

Beheersontvangsten

Onder beheersontvangsten worden inkomsten geraamd voortkomend uit pacht of huur voor onroerende zaken die permanent of tijdelijk in materieel beheer bij het RVOB zijn.

Daarnaast worden ook ontvangsten geraamd van onder andere: zand- en grondwinning; verleende gebruiksrechten aan benzinemaatschappijen en exploitanten om langs rijkswegen benzinestations te mogen exploiteren.

Overige programma-ontvangsten

Hiertoe worden onder meer de volgende opbrengsten gerekend: rente-ontvangsten; opbrengsten uit onbeheerde nalatenschappen; opbrengsten uit de werking van het anti-speculatiebeding; vergoeding van de Rijksgebouwendienst ter compensatie van het door het RVOB betaalde eigenarendeel van de onroerende zaakbelasting.

Grafiek budgetflexibiliteit

kst-32123-IXB-2-7.gif

Toelichting

Operationele doelstelling 1

De uitgaven zijn bestemd voor het verstrekken van geldleningen aan departementen conform het Beleidskader voor anticiperend en ontwikkelingsgericht handelen in vastgoed (Kamerstukken II, 2006/07, 27 581 IXB, nr. 29).

Operationele doelstelling 2

Van de totale programma-uitgaven € 56,7 mln. is € 47,9 mln. (85%) juridisch verplicht. De overige € 8,8 mln. (15%) betreft uitgaven die als complementair noodzakelijk/bestuurlijk verplicht zijn aan te duiden. Concreet gaat het daarbij om uitgaven die noodzakelijk zijn voor het in stand houden van en het beheer van onroerende zaken van het Rijk en de bijdrage van het Rijk aan complexe gebiedsontwikkelingsprojecten met meerdere rijksbeleidsbelangen.

2.2.7.3 Operationele doelstellingen

2.2.7.3.1 Operationele doelstelling 1

De samenwerkende departementen zijn een sterke speler op de vastgoedmarkt en hebben het verwerven, beheren en vervreemden van vastgoed en de bijdrage aan gebiedsontwikkelingsprojecten efficiënt georganiseerd.

Motivering

Omdat een sterke speler die zijn vastgoedactiviteiten efficiënt heeft georganiseerd, goed in staat is kansen op de vastgoedmarkt optimaal te benutten, ruimtelijke beleidsdoelstellingen sneller, beter en/of tegen lagere kosten kan realiseren en burgers en bedrijven beter kan bedienen.

Instrumenten

• Ondersteunen van en deelnemen aan de Raad voor Vastgoed Rijksoverheid (RVR)1 en het Ambtelijk- en Ministerieel Opdrachtgevers Beraad (AOB en MOB)2.

• Uitvoeren van het RVR werkprogramma 2007–2010. Dit werkprogramma is eind 2007 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 IXB, nr. 11).

• Beschikbaar stellen van een actueel kader voor een modern en doelmatig activabeleid voor vastgoed, dat een evenwichtige besluitvorming met oog op zowel bedrijfseconomische doelmatigheid als de realisatie van beleidsdoelen mogelijk maakt.

• Beschikbaar stellen leenfaciliteit voor anticiperend en ontwikkelingsgericht handelen in vastgoed aan departementen. Hiervoor is m.i.v. 2010 jaarlijks een bedrag van € 10 mln. beschikbaar. Dit bedrag mag ieder jaar worden verhoogd met maximaal het bedrag dat in dat jaar wordt betaald aan rente en aflossing op eerder uitgegeven leningen. Het aldus verhoogde bedrag bedraagt maximaal € 25 mln. per jaar.

Meetbare gegevens

Er wordt gebruik gemaakt van een meerjarig werkprogramma 2007–2010. Jaarlijks zal een deel van dit programma worden uitgevoerd. In 2010 dient het hele programma uitgevoerd te zijn.

2.2.7.3.2 Operationele doelstelling 2

Op een financieel en maatschappelijk verantwoorde manier verwerven, beheren, vervreemden en ontwikkelen van onroerende zaken en bijdragen aan complexe gebiedsontwikkelingsprojecten met meervoudige rijksbelangen door het Rijk.

Motivering

De minister van Financiën vertegenwoordigt het Rijk als privaatrechtelijke eigenaar. Dit vertaalt zich in de zorg voor het aankopen, beheren, realloceren, ontwikkelen en verkopen van onroerende zaken voor/van het Rijk. Hierbij wordt gestreefd naar een optimale prijsvorming zonder de maatschappelijke belangen uit het oog te verliezen.

Als onroerende zaken overtollig zijn, wordt eerst bezien of zij elders binnen de overheid kunnen worden gealloceerd. Als dit niet kan, worden ze verkocht. Daarnaast voert het ministerie het beheer over grote arealen grond en water in Nederland.

De minister van Financiën vertegenwoordigt (mede) in opdracht van andere bewindspersonen, het Rijk in complexe gebiedsontwikkelingsprojecten met meervoudige ruimtelijke doelstellingen. Hierbij wordt gestreefd naar een optimale inzet van rijksvastgoed en/of financiële bijdragen van het Rijk.

Instrumenten

Het Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf is een baten-lastendienst. Voor nadere informatie wordt verwezen naar de baten-lastenparagraaf in deze begroting (zie paragraaf 4.2).

Met ingang van 1 juli 2009 zijn Domeinen Onroerende Zaken en het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (GOB) gefuseerd onder de nieuwe naam Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf (RVOB). Vanaf 1 januari 2010 zal het RVOB een baten-lastendienst worden. De fusie tot baten-lastendienst is onderhevig aan de voorhangprocedure. Voorzien wordt dat in december 2009 door de Tweede Kamer een definitief besluit kan worden genomen over de start van het RVOB als baten-lastendienst.

Meetbare gegevens

Omdat operationele doestelling 2 geen effecten op outcomeniveau heeft, worden hier geen prestatie-indicatoren vermeld. Indicatoren met betrekking tot de doelmatigheid van de uitvoering komen aan de orde in de paragraaf betreffende de baten-lastendiensten.

2.2.7.3.3 Operationele doelstelling 3

Op een financieel en maatschappelijk verantwoorde manier bewaren, vernietigen en vervreemden van roerende zaken van het Rijk.

Motivering

De minister van Financiën vertegenwoordigt het Rijk in eigendomsrechtelijke verhoudingen. Dit vertaalt zich in de zorg voor de bewaring, de verkoop en eventuele vernietiging van overtollige of in beslag genomen roerende zaken.

Instrumenten

Om de integriteit en de efficiëntie van de bewaring, vervreemding en vernietiging van overtollige en in beslag genomen roerende zaken te waarborgen, is de uitvoering van de doelstelling belegd bij de baten lastendienst Domeinen Roerende Zaken.

Meetbare gegevens

Omdat operationele doelstelling 3 geen effecten op outcomeniveau heeft, worden hier geen prestatie-indicatoren opgenomen. Indicatoren met betrekking tot de doelmatigheid van de uitvoering komen aan de orde in de paragraaf betreffende de baten-lastendiensten.

2.2.7.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 Onderzoek onderwerpAD of ODStartAfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingBeoordeling gehele rijksvast- goedstelsel/is het Rijk een sterke speler op de vastgoedmarkt en heeft het zijn vastgoedactivitei- ten efficiënt georganiseerd?OD 120102010 
      
 Efficiënt beheren en vervreemden van onroerende zaken van het Rijk.OD 220112011 
      
 Roerende zaken van het Rijk worden op een efficiënte manier bewaard, vervreemd en vernietigd. OD 320102010 
      
Effectenonderzoek ex post     
      
Overig evaluatieonderzoekVeiling BenzinestationsOD 220072008Kamerstukken II, 2007/08, 24 036, nr. 347
      
 Beleidskader agrarische domeinenOD 220082008 

2.2.8 Begrotingsbeleid en regeldruk

2.2.8.1 Algemene doelstelling

Het budgettaire beleid creëert de randvoorwaarden om maatschappelijke ambities, nu en in de toekomst, te verwezenlijken. De overheid is betrouwbaar en consistent in de aanwending van de middelen en zorgt voor een doelmatige, doeltreffende en rechtmatige besteding.

Kabinetsdoelstelling 16 uit het beleidsprogramma heeft betrekking op minder regels, minder instrumenten en minder loketten. Binnen deze kabinetsdoelstelling wordt de regeldruk voor bedrijven merkbaar verminderd.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Burgers en bedrijven moeten kunnen rekenen op de overheid. Bepaalde overheidsdiensten en -voorzieningen moeten ook in de toekomst geleverd kunnen worden. Daarvoor moeten overheidsfinanciën houdbaar en dus toekomstbestendig zijn.

De overheid moet met een beperkt budget haar omvangrijke takenpakket uitvoeren. Belastinggeld moet dus goed worden besteed, dit houdt in doelmatig, doeltreffend en rechtmatig. Het uitgeven en innen van overheidsgeld moet niet worden verstoord door schommelingen in de economische groei en tegelijkertijd die schommelingen niet onnodig versterken. Dit wordt bereikt door een trendmatig begrotingsbeleid.

Overheidsregels zijn nodig, maar de belemmering van bedrijfsactiviteiten door regels voor bedrijven moet merkbaar omlaag. Ondernemerschap wordt gestimuleerd door de vermindering van regeldruk, zoals de vermindering van administratieve lasten, toezichtslasten, inhoudelijke nalevingskosten en door de vereenvoudiging van aanvraagprocedures voor vergunningen en subsidies.

Verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor:

• Het opstellen van het algemeen financieel-economisch beleid en het begrotingsbeleid;

• De doelmatigheid en doeltreffendheid van uitgaven (samen met departementen);

• De rechtmatigheid van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten (systeemverantwoordelijk);

• Coördinatie van het programma Vermindering van regeldruk voor bedrijven (de minister van Economische Zaken is medeverantwoordelijk).

Externe factoren

Het succes is afhankelijk van de effectiviteit van de begrotingsregels en de politieke wil om de in het Coalitieakkoord gestelde prioriteiten te realiseren.

Voor het terugdringen van de regeldruk voor bedrijven is een constructieve samenwerking met het bedrijfsleven essentieel. Daarnaast zal een merkbare reductie ook vragen dat de overheden op het supranationale en decentrale niveau een dergelijke inspanning plegen.

2.2.8.2 Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Tabel budgettaire gevolgen (x € 1000)
 2008200920102011201220132014
Verplichtingen40 55139 67832 78728 21024 13123 83523 805
        
Uitgaven39 99339 67832 78728 21024.13123 83523 805
Apparaatsuitgaven30 54130 09828 10724 98924.13123 83523 805
        
Doelst. 3 Verminderen regeldruk voor bedrijven       
Programma uitgaven9 4529 5804 6803 221   
        
Ontvangsten6 3385 7595 8295 8945 9696 0556 055
Apparaatsontvangsten6 3385 7595 8295 8945 9696 0556 055

Toelichting tabel budgettaire gevolgen van beleid

Verminderen van regeldruk voor bedrijven

Het integrale programma voor de vermindering van regeldruk bedrijven wordt gezamenlijk door de ministeries van Economische Zaken en Financiën gecoördineerd. Het beschikbare meerjarige programmabudget wordt op dit begrotingsartikel verantwoord.

Het kabinet heeft uit de enveloppe voor pijler 2 middelen ter beschikking gesteld voor de jaren 2008 tot en met 2011. De uitgaven in 2010 en 2011 zullen vooral betrekking hebben op:

• Samenwerking met en facilitering van decentrale overheden om regeldruk bij gemeenten, provincies en waterschappen te verminderen; dit gebeurt onder meer met de voucherregeling voor gemeenten (naar verwachting € 2,3 miljoen aan uitgaven in 2010);

• Eén digitaal loket voor ondernemers;

• Diverse onderzoeksactiviteiten, waaronder ook die van het Adviescollege Toetsing Administratieve Lasten (ACTAL);

• Voorlichting en Communicatie over het programma aan ondernemers;

• Samenwerkingsinitiatieven tussen overheid en bedrijfsleven (o.a. fundamentele verkenningen);

• Monitoring van de voortgang van het programma (waaronder de belevingsmonitor bij een vaste groep van ondernemers).

Grafiek budgetflexibiliteit

kst-32123-IXB-2-8.gif

Toelichting

Van de programmamiddelen voor regeldruk bedrijven is in 2010 een bedrag van € 2,3 miljoen juridisch verplicht (48%).

2.2.8.3 Operationele doelstellingen

2.2.8.3.1 Operationele doelstelling 1

Het handhaven van de uitgaven- en inkomstenkaders en daarmee het streven naar de doelstellingen voor het structurele EMU-saldo.

Motivering

Budgettaire discipline is belangrijk omdat deze ervoor zorgt dat de prioriteiten van dit kabinet, zoals vastgelegd in begroting en Coalitieakkoord, worden gerealiseerd. De kaders dragen ook bij aan een gelijkmatige economische groei (conjuncturele stabilisatie) tijdens de kabinetsperiode. De groei van de uitgaven ligt vast, waardoor procyclisch beleid wordt vermeden. De inkomsten mogen meebewegen met de economische groei, waardoor de lasten dalen in laagconjunctuur en stijgen in hoogconjunctuur. In het aanvullend beleidsakkoord zijn, naar aanleiding van de economische ontwikkelingen, de kaders aangepast voor de werkloosheidsuitgaven en de ruilvoetontwikkeling om de automatische stabilisatie aan de uitgavenkant te versterken. Daarnaast is in dit akkoord een stimuleringspakket afgesproken dat niet relevant voor het kader is. Tevens zijn alle budgettaire effecten die samenhangen met de interventies in de financiële sector buiten de uitgavenkaders geplaatst.

Instrumenten

• Bijhouden van de uitgavenontwikkeling en ervoor zorgen dat het uitgavenkader niet wordt overschreden;

• Het bijhouden van de lastenontwikkeling onder andere door het opstellen van belasting-/premieramingen en het toetsen van het inkomstenkader;

• Het monitoren van het EMU-saldo van decentrale overheden aan de hand van een jaarlijkse begrotingsenquête.

Kengetallen

 200820092010
EMU – saldo (% bbp)0,7– 4,8– 6,3
Structureel EMU – saldo (% bbp)– 1,1– 3,5– 4,0

Bron: Miljoenennota 2010 (Kamerstukken II 2009/10, 32 123, nr. 1).

2.2.8.3.2 Operationele doelstelling 2

Gestelde overheidsdoelen worden zo doelmatig mogelijk bereikt, waarbij de overheidsmiddelen rechtmatig worden besteed.

Motivering

Het oplossen van maatschappelijke problemen en het vervullen van wensen van burgers kost bijna altijd geld. Hiervoor moeten belastingen en premies worden geheven. Het parlement en de belastingbetaler moeten erop kunnen rekenen dat er zuinig wordt omgegaan met dit belastinggeld. Daarbij moeten zij de zekerheid kunnen hebben dat het geld aan de afgesproken doelen en op de afgesproken wijze wordt uitgegeven, dus dat de uitgaven rechtmatig zijn. Dit is mogelijk door een efficiënte en effectieve inrichting van het beleids-, uitvoerings- en bedrijfsvoeringsproces.

Instrumenten

Bevorderen doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid:

• Het beoordelen van beleidsvoorstellen op doelmatigheid en doeltreffendheid door toetsing van de Inspectie der Rijksfinanciën;

• Departementen aanzetten om ex-ante beleidsevaluaties (waaronder kosten-batenanalyses) te laten uitvoeren;

• Initiëren en uitvoeren van interdepartementale beleidsonderzoeken (IBO’s);

Bevorderen doelmatigheid van de bedrijfsvoering:

• Implementatie van het Rijksbreed bindend kader voor uniformering en vereenvoudiging van de uitvoering en verantwoording van subsidies. Eenvoudige en uniforme subsidievoorwaarden leiden tot doelmatiger subsidiebeheer en minder administratieve lasten;

• Aanpassing van comptabele wet- en regelgeving zodat deze de doelmatigheid beter ondersteunt en aansluit bij de flexibilisering van de Rijksdienst. Bij interdepartementale samenwerkingsvormen en bij interdepartementale uitbesteding de verantwoording zo efficiënt mogelijk regelen;

• Vereenvoudiging van de rechtmatigheidsnormen. Implementatie van de uitkomsten van de evaluatie van het experiment tolerantiegrenzen. Vastleggen van de normen in de Comptabiliteitswet met het oog op eenduidigheid en uniformaliteit in de oordeelsvorming en rapportering door de departementen en de Algemene Rekenkamer over rechtmatigheid aan de Tweede Kamer;

• Evaluatie van het experiment doelmatiger verantwoordingsproces met minder verantwoordingslasten, waarbij het jaarverslag en de begroting zo worden ingericht dat meer focus en politieke relevantie ontstaat;

• Evaluatie van het project Rijksaudit. De Rijksauditdienst bundelt voor alle departementen specifieke expertise en/of functies. Daarnaast voert de dienst voor vier departementen (de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Financiën en Volksgezondheid Welzijn en Sport) de audit uit;

• In 2009 is de derde nationale verklaring afgegeven betreffende de verantwoording over de Landbouwfondsen in 2008. In het streven naar vermindering van de administratieve lasten en de controledruk zal nationaal een evaluatie worden uitgevoerd bij de structuurfondsen (programmaperiode 2007–2013). Daarnaast worden in Europees verband de mogelijkheden onderzocht welke vereenvoudigingen in het structuurbeleid mogelijk zijn;

• Baten-lastendiensten:

– begeleiden van kandidaat-diensten

– stimuleren van ontwikkeling en gebruik van doelmatigheidsindicatoren bij bestaande baten-lastendiensten zodat meer inzicht ontstaat in doelmatigheid. Stimulering van gebruik van doelmatige bekostiging- en besturingsmethodieken.

Indicatoren

 2008200920102011201220132014
Rechtmatigheidsfouten in het totaal van de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen<1%<1%<1%<1%<1%<1%<1%

Kengetallen

 2008200920102011201220132014
Aantal beleidsdoorlichtingen*12113842331516

* Op basis van de Rijksbegrotingsvoorschriften. Departementen hebben de verplichting tot periodieke beleidsdoorlichtingen van algemene of operationele doelstellingen, aansluitend bij de beleidscyclus.

2.2.8.3.3 Operationele doelstelling 3

Het stimuleren van ondernemerschap door het merkbaar en substantieel verminderen van regeldruk voor bedrijven. Daarbij staat de beleving van de ondernemer centraal en worden bedrijven actief betrokken bij het identificeren van problemen en het formuleren van oplossingen.

Motivering

Wet- en regelgeving beschermen publieke belangen. Tegelijkertijd kunnen teveel regels, te complexe regels of een te rigide uitvoering ervan ten koste gaan van de ruimte om te ondernemen. Het gaat dus om het vinden van een balans: regelen waar het moet, vrijlaten waar het kan. Dit kabinet blijft onverminderd investeren in het verminderen van regeldruk voor bedrijven en het verbeteren van haar dienstverlening.

Het ministerie van Financiën is samen met het ministerie van Economische Zaken verantwoordelijk voor de vermindering van regeldruk voor bedrijven. Zie dus ook de begroting van het ministerie van Economische Zaken.

Instrumenten

• Antwoord voor bedrijven (www.antwoordvoorbedrijven.nl) wordt dé ingang voor alle ondernemersvragen aan de overheid. Met antwoord voor bedrijven worden alle bestaande meldpunten voor klachten van ondernemers samengevoegd en wordt het centrale meldpunt een structureel onderdeel van de dienstverlening aan ondernemers;

• Het kabinet heeft geïnvesteerd in een aantal meetmethodieken die de hoogte van de regeldruk voor ondernemers inzichtelijk maakt. Deze bieden een uitstekende basis voor het vinden van meetbare vereenvoudingsvoorstellen. Voorbeelden zijn het (verbeterde) Standaardkostenmodel voor de administratieve lasten, het meetmodel voor toezichtlasten en de meetmethode voor nalevingskosten;

• Om na te gaan of en in welke mate de beleving van regeldruk bij ondernemers aan veranderingen onderhevig is, heeft het kabinet een belevingsmonitor ontwikkeld;

• In 2010 moeten alle rijkssubsidies aan het subsidiekader voldoen. Dit is een Rijksbreed bindend kader voor uniformering en vereenvoudiging van de uitvoering en verantwoording van subsidies en draagt bij aan deze kabinetsdoelstelling;

• Voor verschillende bedrijfssectoren worden branchewijzers opgesteld;

• Bewijs van Goede Dienst (normenkader) waarmee het kabinet wil stimuleren dat overheden hun dienstverlening aan ondernemers verbeteren;

• Samenwerking met en facilitering van decentrale overheden om regeldruk bij gemeenten, provincies en waterschappen te verminderen. Hiervoor is onder meer een gemeentefaciliteit (voucher-regeling) en een toolkit voor gemeenten ontwikkeld. Met de ministeries van Economische Zaken, Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten worden het gezamenlijk Uitvoeringsprogramma en de Interbestuurlijke Taskforce «Regeldruk Gemeenten» voortgezet;

• Internationale kennisuitwisseling (netwerk EU-landen, OESO, Wereldbank) en monitoring van het Actieprogramma van de Europese Commissie (25% reductie op administratieve lasten voor 2012);

• De Commissie Regeldruk Bedrijven volgt het kabinetsprogramma voor regeldrukvermindering kritisch en komt met voorstellen om de regeldruk in het bedrijfsleven verder structureel te verminderen;

• Het onafhankelijke adviescollege ACTAL (externe waakhond).

Indicatoren

De streefwaarden die het kabinet zich heeft gesteld voor het programma regeldruk zijn voor een belangrijk deel geformuleerd in het plan van aanpak «Merkbaar minder regeldruk voor ondernemers!»1. Voor het einde van de kabinetsperiode (in 2011) wil het kabinet de volgende concrete resultaten hebben behaald:

– Een netto verlaging van 25% administratieve lasten;

– 15% minder nalevingskosten van regels in die gevallen waar het bedrijfsleven heeft aangegeven dat de kosten onevenredig hoog zijn;

– De lasten van rijkstoezicht met gemiddeld een kwart omlaag in een negentiental domeinen;

– Subsidies voldoen – met waarborging van de rechtmatigheid – aan subsidiekader, waarmee ze dan lastenarm zijn ingericht;

– De dienstverlening aan ondernemers is verbeterd (bewijs van goede dienst voor 200 gemeenten en top 10 dienstverlenende organisaties; 62 branchewijzers beschikbaar op antwoordvoorbedrijven.nl).

2.2.8.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 Onderzoek onderwerpAD of ODStartAfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingDoorlichting begrotingssystematiek (Studiegroep Begrotingsruimte)AD20102010 
      
 Regeldruk BedrijvenOD 320102011 
      
Effectenonderzoek ex post     
      
Overig evaluatieonderzoekJaarlijkse beoordeling Nederlands Stabiliteitsprogramma door EFC/EcofinOD 1 OD 2jaarlijks Voor 2008: EFC/Ecofin: 2007–2008 21 501/07, nr. 599
      
 Jaarlijkse IMF-artikel IV consultatieOD 1 OD 2jaarlijks  
      
 Review van Wereldaanpak regeldruk bedrijvenOD 320082009http://www.imf.org/external/pubs/cat/longres.cfm?s k=22005.0:

Toelichting

De Studiegroep Begrotingsruimte, een ambtelijke adviescommissie, brengt in 2010 een advies uit over het te voeren begrotingsbeleid en de begrotingsdoelstelling voor de volgende kabinetsperiode. Belangrijke bouwsteen voor dit advies is een evaluatie van het gevoerde begrotingsbeleid en de werking van de begrotingssystematiek in de afgelopen jaren, in de vorm van een beleidsdoorlichting. Deze beleidsdoorlichting wordt samen met het advies van de Studiegroep Begrotingsruimte gepubliceerd. Voor deze beleidsdoorlichting wordt gebruik gemaakt van de jaarlijkse evaluaties van het gevoerde begrotingsbeleid en de begrotingsdoelstellingen van de Europese Commissie (EFC/ECOFIN) en het Internationaal Monetair Fonds (IMF, artikel IV-consultatie).

2.3 De niet-Beleidsartikelen

2.3.1 Algemeen

Artikelonderdelen en budgettaire gevolgen (x € 1000)
 2008200920102011201220132014
Verplichtingen121 508145 638128 112120 224117 882118 803126 478
        
Uitgaven118 853145 638128 112120 224117 882118 803126 478
Totaal apparaatsuitgaven118 761145 588128 067120 204117 882118 803126 478
Apparaatsuitgaven112 098137 988120 467112 604110 282111 203118 878
Uitvoeringskosten omslagstelsel Rijkswagenpark6 6637 6007 6007 6007 6007 6007 600
        
Tegoeden WO II92504520   
        
Ontvangsten17 88811 68211 46211 46211 46211 46211 462
Apparaatsontvangsten11 2204 0823 8623 8623 8623 8623 862
Omslagstelsel Rijkswagenpark6 6687 6007 6007 6007 6007 6007 600

Tegoeden WOII

De uitgaven voor tegoeden WOII hebben betrekking op de uitvoeringskosten van de afwikkeling van de verdeling van de tegoeden ten behoeve van de Joodse Gemeenschap.

2.3.2 Nominaal en onvoorzien

Artikelonderdelen en budgettaire gevolgen (x € 1000)
 2008200920102011201220132014
Verplichtingen13 20011 7711 714–12 751– 18 087– 28 474– 47 302
        
Uitgaven011 7711 714–12 751– 18 087– 28 474– 47 302
Onvoorzien011 7711 714–12 751– 18 087– 28 474– 47 302
Loonbijstelling0000000
Prijsbijstelling0000000
        
Ontvangsten0000000

Toelichting

Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon- en prijsbijstellingen naar loon- en prijsgevoelige artikelen binnen IXB plaats. Dit artikel is bedoeld om eventuele onzekere ontwikkelingen op de begroting IXB op te vangen. De taakstelling betreffende de versobering van de bedrijfsvoering is nog niet verdeeld over IXB.

3. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt gerapporteerd over uitzonderingen, bijvoorbeeld bijzondere risico’s of aandachtspunten die relevant zijn voor de Staten-Generaal. Op het vlak van de rechtmatigheid van de begrotingsuitvoering, de totstandkoming van beleidsinformatie en het gevoerde financieel- en materieelbeheer worden geen bijzondere risico’s of aandachtspunten voorzien. Hieronder wordt ingegaan op de overige aspecten van de bedrijfsvoering.

Belastingdienst

Bezwaaronderzoek Algemene Rekenkamer

In 2008 heeft de Algemene Rekenkamer besloten een bezwaaronderzoek naar de bedrijfsvoering van de Belastingdienst te doen. In het Rapport bij het Jaarverslag IXB 2008 heeft de Algemene Rekenkamer de bevindingen gepresenteerd. De Algemene Rekenkamer heeft besloten het bezwaaronderzoek met een jaar te verlengen.

IV-keten

Begin 2009 is door de leiding van de Belastingdienst opdracht gegeven aan een extern bureau om een doorlichting uit te voeren naar de IV (informatievoorziening)-keten. In de opdracht voor de doorlichting van de IV-keten is het kernvraagstuk voor de Belastingdienst als volgt geformuleerd: de Belastingdienst moet de kwaliteit van het huidige productieproces garanderen en tegelijkertijd de gewenste veranderingen realiseren en moet dat doen op een manier die tegelijk efficiënt en effectief is. Doelstelling van de reorganisatie van de IV-keten is om aan dit kernvraagstuk tegemoet te komen, waardoor de Belastingdienst zijn maatschappelijke rol volledig kan waarmaken en sneller kan inspelen op gewenste veranderingen. Concreet is besloten tot:

1. Het verlagen van de ambities voor technologische vernieuwing. Prioriteiten zijn ten eerste het waarborgen van continuïteit, daarna het implementeren van wetgeving, en ten slotte innoveren.

2. Het vereenvoudigen van de structuur van de IV-keten in de onderdelen «beleid», «vraag» en «aanbod», waarbij de ICT voortaan per bedrijfsonderdeel (belastingregio’s, Douane, Toeslagen) wordt ontwikkeld.

3. Het creëren van transparantie in kosten en investeringen binnen de IV-keten.

Ombuigingen

In 2009 heeft de Belastingdienst een taakstelling ontvangen om zo een bijdrage te leveren aan het kabinetsbesluit om besparingen te genereren. Vanaf 2010 dient de Belastingdienst een structurele bijdrage te leveren van € 50 mln. dit jaar (2010) oplopend tot € 145 mln. in 2015. Om dit te kunnen realiseren zijn een aantal maatregelen getroffen, waaronder het slimmer/efficiënter werken en het versoberen van de bedrijfsvoering. Bij slimmer en efficiënter werken gaat het er om dat hetzelfde werk met minder mensen wordt gedaan. Gestuurd wordt op uitstroom van vast personeel, bovenop het natuurlijk verloop. Bij het versoberen van de bedrijfsvoering voert de Belastingdienst een aantal automatiseringsprojecten niet of gedeeltelijk niet uit. Met name het temporiseren van de automatisering kan met zich meebrengen dat werkzaamheden langer handmatig verricht moeten worden.

Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf (RVOB)

De baten-lastendienst Domeinen Onroerende Zaken (DOZ) en het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (GOB), dat geen baten-lastendienst was, zijn op 1 juli 2009 een fusie aangegaan en gaan vanaf die datum verder als Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf (RVOB). Het GOB is hiertoe overgeheveld van het ministerie van VROM naar het ministerie van Financiën. Het is de bedoeling dat het RVOB vanaf 1 januari 2010 een baten-lastendienst wordt: de vorming van de baten-lastendienst is nog onderhevig aan de voorhangprocedure. De fusie van de twee diensten beoogt een efficiënter en daadkrachtiger verkoop, beheer en ontwikkeling van rijksvastgoed.

Een groot deel van het landbouwareaal is en wordt verkocht – voornamelijk in de provincie Flevoland – om aan de opbrengstentaakstellingen te voldoen. Hierdoor nemen de activiteiten van het RVOB aldaar af. Het RVOB heeft voorbereidingen getroffen voor een krachtenbundeling van de activiteiten door de regionale directies IJsselmeerpolders en Noordoost per 1 januari 2010 samen te voegen tot één nieuwe directie. Hierdoor wordt gewaarborgd dat de nieuwe eenheid een krachtige speler zal zijn bij de diverse vastgoedtransacties van de rijksoverheid.

Domeinen Roerende Zaken

De in 2009 gerealiseerde herstructurering van de organisatie van Domeinen Roerende Zaken (DRZ), wordt in 2010 geëvalueerd. DRZ zal de verbeteringen in 2010 borgen en verder ontwikkelen. In 2010 zal het ingevoerde 1-loketprincipe – de DRZ front-office en hiermee verbandhoudende processen – verder ontwikkeld worden om een bestendige, betrouwbare en adequate bedrijfsvoering te kunnen garanderen. Betrouwbaarheid, integriteit en professionele dienstverlening zijn hierbij de leidende doelstellingen.

In het kabinetsbeleid is als eerste prioriteit het realiseren van minder regels, minder instrumenten en minder loketten opgenomen. Binnen de beslagketen (Politie/Opsporingsdiensten – Openbaar Ministerie – DRZ) is deze doelstelling dan ook een prioriteit. Om dit te realiseren moet DRZ duidelijk(er) worden gepositioneerd als centraal loket en dient de dienstverlening naadloos aan te sluiten bij de processen binnen de beslagketen. Zo zal dit ondermeer in 2010 leiden tot: duidelijke, landelijke procesafspraken en financiële afspraken met de ketenpartners; innovaties met betrekking tot de (verdere) informatisering/automatisering van de goederenstromen en de dienstverlening bij de ontmanteling van hennepkwekerijen, en innovaties op het gebied van de opslag van waarheidsvindinggoederen waaronder forensisch sporenmateriaal.

De tweede prioriteit binnen het kabinetsbeleid houdt verband met het stimuleren van duurzame productie en consumptie. Categoriemanagement is hierbij een nieuwe rijksbrede ontwikkeling waarbinnen onderzoek naar hergebruik binnen de rijksoverheid een belangrijk onderdeel is. DRZ zal in aansluiting op de ontwikkeling betreffende dit categoriemanagement, onderzoeken – in overleg met de betrokken instanties – of zij een rol dient te spelen bij de afstoting van goederen. Hierbij kan het verkopen via internet een rol spelen. In dit kader zal DRZ – met name – de verkooporganisatie nader beoordelen waarbij de leidende vraag is: hoe duurzaam werkt DRZ?

Generale Thesaurie

Op 30 juni 2009 is in de Tweede Kamer de motie-Weekers c.s. ingediend waarin de regering wordt gevraagd om een organisatie in te stellen die is belast met de uitoefening van aandeelhouders-, aansturings- en beheertaken van een aantal staatsparticipaties in financiële instellingen1. In een afzonderlijke brief aan de Tweede Kamer wordt uiteengezet hoe aan deze motie uitvoering wordt gegeven. De inrichting in 2010 van een dergelijke organisatie heeft gevolgen voor de bedrijfsvoering; de precieze gevolgen zijn afhankelijk van de uiteindelijke vormgeving.

Kerndepartement

In het kabinet is afgesproken dat in 2010 voor 100% duurzaam zal worden ingekocht. Dat wil zeggen dat de kerndepartementen en de departementale diensten in 2010 bij hun inkoop in beginsel de vastgestelde duurzaamheideisen toepassen. Indien er in uitzonderlijke situaties bij een specifieke inkoop goede redenen zijn om duurzaamheideisen niet toe te passen, zal dat worden verantwoord. Ook zullen ingevolge de motie Koopmans/De Krom de vastgestelde duurzaamheidswensen zwaarwegend worden meegenomen bij de inkoop. Binnen het ministerie van Financiën worden de nodige maatregelen genomen om de doelstelling van 100% duurzaam inkopen te kunnen realiseren.

4. PARAGRAAF INZAKE DE BATEN-LASTENDIENSTEN

4.1 Domeinen Roerende Zaken

4.1.1 Begroting van baten en lasten

Begroting van baten en lasten voor het jaar 2010 (x € 1 000)
 2008200920102011201220132014
Baten       
Opbrengst moederdepartement281200200200200200200
Opbrengst overige departementen10 21210 69411 10911 05910 35910 35910 359
Opbrengsten derden3 2402 6152 8852 8852 8852 8852 885
Rentebaten91506060606060
Buitengewone baten415      
Totaal baten14 23913 55914 25414 20413 50413 50413 504
        
Lasten       
Apparaatskosten       
Personele kosten4 4034 1954 4554 2904 2904 2904 290
Materiele kosten7 2068 8458 9479 0548 4298 4298 429
Rentelasten21784133252020
Afschrijvingskosten       
Materieel341330715707685685685
Immaterieel1431658989747474
Dotaties voorzieningen1 654      
Buitengewone lasten435      
Totaal lasten14 20313 61314 24714 17313 50313 49813 498
        
Saldo van baten en lasten36– 54731166

Toelichting op de baten

Opbrengsten overige departementen

• Met het Openbaar Ministerie (OM) is een bekostigingsmodel afgesproken met een looptijd van vijf jaar. Het model heeft betrekking op de levering van vervoer, opslag, verwerking en vernietiging van klassiek in beslaggenomen goederen. Van 2009 tot en met 2013 komt de waarde overeen met € 9,4 mln. in 2009 tot € 8,6 mln. in 2013;

• Diverse opbrengsten voor opslag, taxaties, advies, entrepotopslag en verkoopfaciliteiten met betrekking tot de Belastingdienst (€ 0,2 mln.), ministerie van Justitie (BOOM/CJIB € 1,0 mln.), het Agentschap Telecom, KLPD en Defensie (€ 0,1 mln.), Rijkswaterstaat (€ 0,1 mln.);

• Opbrengsten uit hoofde van dataverwijdering van datadragers die door departementen worden afgestoten (€ 0,5 mln.).

Opbrengsten derden

De opbrengsten bestaan vooral uit opgelden (€ 2,5 mln.). Daarnaast zijn er nog opbrengsten uit abonnementen en opbrengsten voor kentekenbewijzen (€ 0,4 mln.).

Toelichting op de lasten

Personele kosten

De categorie personele kosten omvat de salariskosten, uitzendkrachten en opleidingskosten van ambtelijk personeel. DRZ heeft een formatie van 87,2 fte. De gemiddelde loonkosten per fte bedragen € 48 281.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan uit de volgende kostencategorieën:

• Rijksgebouwendienst (RGD) huren en huisvestingskosten; € 5,2 mln.

• Vernietigingskosten vuurwerk en in beslaggenomen goederen; € 0,7 mln.

• Automatisering; € 0,8 mln.

• Transportkosten m.b.t. vuurwerk en voertuigen; € 0,6 mln.

• Bedrijfsmiddelen; € 0,4 mln.

• Reis- en verblijfkosten, bureaukosten, communicatie en overige kosten. € 1,2 mln.

Totaal € 8,9 mln.

Afschrijvingen

De afschrijvingen vinden lineair plaats. De afschrijvingstermijnen zijn gebaseerd op de verwachte technische en economische levensduur van een activum. Afschrijvingen van immateriële activa houden verband met de biedingen via internet, barcodering en upgrade van het automatiseringssysteem (SAP). De stijging van de afschrijvingskosten in 2010 t.o.v. 2009, wordt grotendeels verklaard door: in 2009 gedane uitgaven voor renovatie van Soesterberg; de upgrade SAP; de vernieuwing en uitbreiding van het wagenpark.

4.1.2 Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht voor het jaar 2010 (x € 1 000)
 2008200920102011201220132014
1. Rekening courant RHB 1/15 6913 1733 3173 4943 5873 4133 453
        
2. Totaal operationele kasstroom1 017441811827760765765
        
3a. -/- Totaal investeringen– 600– 2 000– 1 000– 300– 500– 300– 300
3b +/+ Totaal boekwaarde desinvesteringen435      
3 Totaal investeringskasstroom– 165– 2 000– 1 000– 300– 500– 300– 300
        
4a. -/- Eenmalige uitkering aan moederdepartement– 3 238      
4b. +/+ Eenmalige storting door moederdepartement0      
4c. -/- Aflossingen op leningen– 132– 297– 434– 434– 434– 425– 336
4d. +/+ Beroep op de leenfaciliteit02 000800    
4 Totaal financieringskasstroom– 3 3701 703366– 434– 434– 425– 336
        
5. Rekening courant RHB 31/123 1733 3173 4943 5873 4133 4533 582

Toelichting

De geraamde investeringen (€ 1,0 mln.) worden aangewend t.b.v. digitalisering van administratieve processen en reguliere vervangingsinvesteringen. De financiering vindt plaats middels een lening van het ministerie van Financiën ter hoogte van € 0,8 mln. en € 0,2 mln. uit eigen middelen.

4.1.3 Doelmatigheidsindicatoren

Doelmatigheidsindicatoren
IndicatorenStreefwaarde20062007200820092010201120122013
Kostendekkendheid DRZ100%107%126%103%100%100%100%100%100%
Kostendekkendheid Bewaartaak100%88%100%95%100%100%100%100%100%
Kostendekkendheid Verkooptaak100%146%153%126%100%100%100%100%100%
Kostendekkendheid Schonentaak100%128%83%100%100%100%100%100%
Kostendekkendheid Vernietigingtaak (vuurwerk)100%95%79%100%100%100%100%100%
          
Kostprijs per m3 € 109€ 96€ 97€ 97€ 97€ 97€ 97€ 97
Kostprijs per m3 binnen€ 139€ 143€ 128€ 143€ 120€ 130€ 130€ 130€ 130
Kostprijs per m3 buiten € 57€ 52€ 46€ 58€ 54€ 54€ 54€ 54
          
Verhouding direct/indirect DRZ   60%60%60%60%60%60%
Verhouding direct/indirect verkooptaak75%  75%75%75%75%75%75%
Verhouding direct/indirect bewaartaak75%  75%75%75%75%75% 75% 
          
Uurtarief DRZ totaal€ 103€ 98€ 89€ 83€ 97€ 98€ 98€ 98€ 98
Uurtarief verkooptaak € 140€ 137€ 115€ 150€ 155€ 155€ 155€ 155
Uurtarief bewaartaak € 84€ 75€ 72€ 83€ 82€ 82€ 82€ 82
Klanttevredenheid7.0 7.3 7.5 7.6  

Toelichting

De prestatie-indicatoren zijn gewijzigd ten opzichte van voorgaande jaren. De indicator met betrekking tot bezettingsgraden is verwijderd omdat deze in de strategie en sturingsfilosofie geen toegevoegde waarde meer kent. Toegevoegd zijn indicatoren met betrekking tot kostendekkendheid van de door DRZ geleverde producten. Deze zijn in de verantwoordingsrapportage over 2007 en 2008 gerapporteerd.

4.2 Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf

Domeinen Onroerende Zaken (DOZ) en het Gemeenschappelijk Ontwikkelbedrijf (GOB), dat geen baten-lastendienst was, zijn op 1 juli 2009 een fusie aangegaan en gaan vanaf die datum verder als Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB). Het GOB is hiertoe overgeheveld van het ministerie van VROM naar het ministerie van Financiën. Het is de bedoeling dat het RVOB vanaf 1 januari 2010 een baten-lastendienst wordt: de vorming van de baten-lastendienst is nog onderhevig aan de voorhangprocedure. Afhankelijk van het verloop van de voorhangprocedure zal in de Voorjaarsnota 2010 een volledig uitgewerkte baten lastenparagraaf voor de nieuwe fusiedienst worden opgenomen (met terugwerkende kracht tot 1 januari 2010).

Het RVOB wil als baten-lastendienst transparanter en productgericht gaan werken om zo de doelmatigheid te bevorderen. Aangezien het RVOB een uitvoeringsorganisatie is met duidelijke producten en diensten, past deze vorm van sturing en bedrijfsvoering goed. De hoofddoelstelling van het RVOB is: het doelmatig aankopen, beheren, realloceren, ontwikkelen en verkopen van rijksvastgoed.

4.2.1 Begroting van baten en lasten

Begroting van baten en lasten voor het jaar 2010 (x € 1 000)
 2008200920102011201220132014
Baten       
Opbrengst moederdepartement20 67020 41520 09219 43119 43119 43119 431
Opbrengst overige departementen1 192 750750750750750
Opbrengsten derden1 076920750750750750750
Rentebaten11 2020202020
Buitengewone baten       
Exploitatie bijdrage       
Totaal baten22 94921 33521 61220 95120 95120 95120 951
        
Lasten       
Apparaatskosten       
Personele kosten13 95414 15614 46413 99813 99813 99813 998
Materiele kosten5 7796 6206 2996 1816 1816 1816 181
Rentelasten42356461574364
Afschrijvingskosten427401672678591363465
Materieel420394665671584356458
Immaterieel7777777
Dotaties voorzieningen1 795      
Buitengewone lasten       
Totaal lasten2199721 21221 49920 91820 82720 58520 708
        
Saldo van baten en lasten95212311333124366243

Toelichting op de baten

Opbrengst moederdepartement (€ 20,1 mln.)

De opbrengsten in 2010 zijn als volgt te verdelen naar de diverse productgroepen:

ProductenOmzetbedrag (* € 1 000)
Homogene producten 
Erfpacht1 035
Huur3 542
Pacht2 414
Medegebruik1 946
Behandelen zakelijke lasten1 770
Onbeheerde nalatenschappen810
Bodemmaterialen407
Beheerstaken in eigen beheer727
Heterogene producten 
Verkopen6 450
Aankopen109
Taxatie & Advies882
  
Totaal20 092

Opbrengst overige departementen (€ 750 000)

De opbrengst betreft grotendeels vergoedingen in verband met dienstverlening ten behoeve van GOB projecten die worden doorbelast.

Opbrengsten derden (€ 750 000)

De betreffende opbrengsten zijn te verdelen naar 4 afnemerscategorieën:

• Opbrengsten DRZ i.v.m. ICT-dienstverlening (€ 450 000).

• Opbrengsten uit diensten voor het verstrekken van schatkistleningen aan onderwijsinstellingen (€ 50 000).

• Opbrengst taxaties RGD (€ 50 000).

• Opbrengst activiteiten i.v.m. onbeheerde nalatenschappen (€ 200 000).

Rentebaten (€ 20 000)

De rentebaten zijn vastgesteld op basis van een rentevoet van 1,5%.

Toelichting op de lasten

Personeel (€ 14,5 mln.)

De personele kosten 2010 bestaan uit 2 componenten, namelijk:

• ambtelijk personeel ad € 14,4 mln. Het betreft 250 fte’s. De gemiddelde loonkosten per fte bedragen circa € 58 000;

• uitzendkrachten (€ 100 000).

Materieel (€ 6,3 mln.)

De materiële kosten 2010 zijn onder te verdelen in onderstaande categorieën.

Materiële kosten – categorieënBedrag (* € 1 000)
Automatisering1 895
Huren RGD1 300
Huisvesting670
Opleiding en wervingskosten608
Reis- en verblijfkosten507
Communicatie304
Overig1 015
Totaal6 299

De post automatisering bestaat voor een deel uit automatiseringskosten ten behoeve van dienstverlening aan DRZ (€ 366 000). Door middel van een service level agreement (sla) worden de betreffende kosten verrekend.

Rentelasten (€ 64 000)

De rentelasten vloeien voort uit rente- en aflossingsdragend vermogen (gebruik leenfaciliteit). De daadwerkelijke rentepercentages zijn afhankelijk van de looptijden van de leningen. Het gehanteerd gemiddeld rentepercentage bedraagt 4,1%.

Afschrijvingskosten (€ 672 000)

De afschrijvingskosten zijn bepaald op basis van de huidige investeringsvoorraad en de te verwachten (vervangings)investeringen. In onderstaande tabel zijn de betreffende afschrijvingskosten uitgesplitst naar activagroep. Tevens is hierbij de gehanteerde (totale) afschrijvingstermijn vermeld.

Activagroepenafschrijvings-termijnenBedrag (x € 1 000)
Verbouwingen10 jaar72
Installaties10 jaar11
Meubilair10 jaar99
Kantoormachines5 jaar6
Computerapparatuur3 jaar397
Telecommunicatie apparatuur7 jaar38
Voertuigen4 jaar42
Software3 jaar6
Licenties3 jaar1
Totaal 672

Saldo van baten en lasten (€ 113 000)

Uitgaande van de gemiddelde omzet over de periode 2008–2010 mag het eigen vermogen maximaal circa € 1,1 mln. bedragen (5% regeling). Rekening houdend met de vorming van het eigen vermogen in de periode 2008–2009, kan nog circa € 25 000 worden toegevoegd aan het eigen vermogen. Het restant ad € 88 000 zal worden afgedragen aan de algemene middelen.

4.2.2 Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht voor het jaar 2010 (x € 1 000)
 2008200920102011201220132014
1. Rekening courant RHB 1/103 2691 9791 061842646603
        
2. Totaal operationele kasstroom1 574– 634– 206470503673683
        
3a. -/- Totaal investeringen– 241– 1 020– 550– 550– 550– 550– 550
3b +/+ Totaal boekwaarde desinvesteringen       
3. Totaal investeringskasstroom– 241– 1 020– 550– 550– 550– 550– 550
        
4a. -/- Eenmalige uitkering aan moederdepartement  – 88– 33– 124– 366– 243
4b. +/+ Eenmalige storting door moederdepartement2 301      
4c. -/- Aflossingen op leningen– 365– 656– 624– 656– 575– 350– 451
4d. +/+ Beroep op de leenfaciliteit 1 020550550550550550
4. Totaal financieringskasstroom1 936364– 162– 139– 149– 166– 144
        
5. Rekening courant RHB 31/123 2691 9791 061842646603592

Toelichting

1. Per 1 januari 2010 beschikt RVOB naar verwachting op de eigen apparaatbankrekening over een saldo van € 1 979 000. Dit is het rekening-courantsaldo uit 2009.

2. De totale operationele kasstroom komt tot stand door het resultaat van baten en lasten te vermeerderen met de geplande afschrijvingen en te verminderen met de onttrekking aan voorzieningen.

Er is zowel in 2009 als in 2010 sprake van een negatief operationeel kasstroomsaldo. Dit wordt veroorzaakt door de onttrekking aan een tweetal in 2008 gevormde voorzieningen.

3a. De investeringen hebben grotendeels betrekking op vervangingsinvesteringen. Het betreft ICT en telecomapparatuur.

4a. De eenmalige uitkering aan het moederdepartement heeft betrekking op de bestemming van een deel van de vastgestelde winst (5% regeling eigen vermogen).

4c. De totale aflossing op leningen ad € 624 000 heeft voor € 157 000 betrekking op de initiële lening.

4.2.3 Doelmatigheidsindicatoren

Indicatoren2008200920102011201220132014
Mate van kostendekkendheid  100%100%100%100%100%
Ontwikkeling tarieven homogene producten1100%97%93%89%85%82%79%
Aandeel directe uren voor totaal RVOB50%52%54%56%58%60%62%
Aantal directe uren voor medewerker in primair proces1 1501 1601 1701 1801 1901 2001 210
Uitkomst klanttevredenheidsonderzoek  7.0  7.0 
Percentage in het gelijkgestelde procedures (WOZ)70%70%70%70%70%70%70%

1 Relatieve daling van het producttarief met 2008 als basisjaar.

Toelichting

Het RVOB heeft voor de taken die voortvloeien uit de Comptabiliteitswet, twee soorten producten onderscheiden: homogene en heterogene producten. De homogene producten zijn met name ingebruikgevingen en het beoordelen en betalen van WOZ-aanslagen. Per soort homogeen product zijn normuren gedefinieerd. Dat betekent dat er een genormeerd aantal uren per overeenkomst/zaak beschikbaar is. De ontwikkeling van de tarieven voor homogene producten is berekend als het gewogen gemiddelde van de gerealiseerde uren per soort homogeen product maal het uurtarief afgezet tegen het gemiddelde genormeerde aantal uren maal het uurtarief.

5. VERDIEPINGSHOOFDSTUKKEN

Beleidsartikel 1 Belastingen

Opbouw uitgaven (x € 1 000)
 200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 20093 612 9063 551 4493 213 1203 134 3233 130 866 
Mutatie 1e suppletore begroting– 14 30130 68229 80827 20813 875 
Nieuwe mutaties:      
Loon- en prijsbijstelling97 50895 11894 08392 72892 571 
Kasschuif Belastingdienst– 25 00025 000    
Heffings- en invorderingsrente100 000 300 000300 000300 000 
Overige mutaties360– 365– 6 556– 25 730– 44 644 
       
Stand ontwerpbegroting 20103 771 4733 701 8843 630 4553 528 5293 492 6683 492 668
Opbouw ontvangsten (x € 1 000)
 200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 2009131 887 469136 993 100141 985 155149 498 641156 380 590  
Mutatie 1e suppletore begroting– 16 812 84517 00017 00017 00015 000 
Nieuwe mutaties:      
Belastingontvangsten– 5 957 970– 26 116 003– 24 672 733– 31 466 899– 32 231 682 
Heffings- en invorderingsrente – 125 00040 000   
Boete-ontvangsten 12 20026 80026 80026 800 
       
Stand ontwerpbegroting 2010109 116 654110 781 297117 396 222118 075 542124 190 708129 998 699

Toelichting nieuwe mutaties

Uitgaven

Kasschuif Belastingdienst

Naar verwachting zullen enkele in 2009 voorziene uitgaven, pas in 2010 worden gerealiseerd. Deze middelen worden doorgeschoven naar 2010. Het gaat o.a. om de betaling van een financiële correctie op exportsubsidies landbouwgoederen aan de EU en middelen in het kader van de projecten Complexiteitsreductie en Vooringevulde Aangifte.

Heffings- en invorderingsrente

Op basis van de definitieve verdeelsleutels voor de verdeling van de betaalde heffings- en invorderingsrente tussen belastingen (IXB) en premies, is in de begroting 2009 de reeks voor 2008 t/m 2010 opgehoogd met € 300 mln. Met deze begroting wordt de reeks doorgetrokken voor 2011 en verder.

Bij Najaarsnota zal op basis van realisatiecijfers de raming voor 2009 met € 100 mln. naar boven worden bijgesteld.

Overige mutaties

De overige mutaties betreffen o.a. diverse overboekingen van en naar andere departementen, en enkele rijksbrede taakstellingen.

Ontvangsten

Heffings- en invorderingsrente

De mutatie in de ontvangsten heffings- en invorderingsrente omvat twee onderdelen.

1) Verdeelsleutel en rentetarieven

  Op basis van de definitieve verdeelsleutels voor de verdeling van de ontvangen heffings- en invorderingsrente tussen belastingen (IXB) en premies, is in de begroting 2009 de reeks voor 2008 t/m 2010 opgehoogd met € 200 mln. Met deze begroting wordt de reeks doorgetrokken voor 2011 en verder. Daarnaast geldt dat de ontvangsten aan heffings- en invorderingsrente vanaf 2010 jaarlijks naar beneden zijn bijgesteld met € 100 mln. vanwege lagere rentetarieven

2) Startdatum heffingsrente voor IB en Vpb

  Bij het Belastingplan 2005 is bepaald dat de heffingsrente voor de belastingaanslagen inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting wordt berekend vanaf de dag volgend op het midden van het tijdvak waarop de belastingaanslag betrekking heeft. Voor de inkomstenbelasting, en vaak ook voor de vennootschapsbelasting, komt dat er feitelijk op neer dat heffingsrente wordt berekend vanaf 1 juli van het belastingjaar. Voor de vennootschapsbelasting is deze wijziging geëffectueerd in het belastingjaar 2005, voor de inkomstenbelasting in 2006. In de loop der jaren is gebleken dat deze wijziging heeft geleid tot inconsistenties in het heffingsrentesysteem. Een aantal van deze inconsistenties is – vooruitlopend op wetgeving – opgelost in het Besluit heffingsrente (Besluit van 7 maart 2008, nr. CPP2007/3267M, Stcrt. 2008/55). Daarnaast is er een inconsistentie die wordt veroorzaakt door de verschillen in behandeling tussen een ambtshalve vermindering en een nadere voorlopige aanslag tot een negatief bedrag. Al deze inconsistenties pakken in het nadeel uit van belastingplichtige.

Om een einde te maken aan deze inconsistenties wordt voorgesteld terug te keren naar het vóór 1 januari 2005 geldende systeem waarbij rente werd berekend vanaf de eerste dag na het einde van het belastingjaar. Dit leidt tot lagere ontvangsten aan heffingsrente. Deze maatregel is opgenomen in de Fiscale Vereenvoudigingswet 2010.

Boete-ontvangsten

Een structurele verhoging van € 26,8 mln. betreft de bijdrage van de Belastingdienst aan de in het coalitieakkoord opgenomen taakstelling aangaande het boetebeleid (naar high-trust). In de begroting 2009 is al structureel € 20 mln. bijgedragen. De hier vermelde reeks is het tweede en laatste deel van de bijdrage door de Belastingdienst.

Beleidsartikel 2 Financiële Markten

Opbouw uitgaven (x € 1000)
 200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 200964 93762 19858 09458 09558 095 
Mutatie 1e suppletore begroting95 5341201810 6489 9486 638 
Nieuwe mutaties      
Loon- en prijsbijstelling1 3191 2861 1711 1711 171 
Uitkeringen Depositogarantiestelsel/Icesave106 000     
Overig mutaties– 1 6581611511517 
Taakstelling Arbeidsproductiviteitskorting   – 616– 1 230 
       
Stand ontwerpbegroting 2010266 13275 66370 06468 74964 68164 681
Opbouw ontvangsten (x € 1000)
 200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 200925 57825 57825 57825 57825 578 
Mutatie 1e suppletore begroting112 9202 396146146146 
Nieuwe mutaties      
Premieontvangsten garantieregeling bancaire leningen6 257351 092    
Toename munt in circulatie– 20 012– 20 012– 20 012– 20 012– 20 012 
Overige mutaties1 278 700700700 
       
Stand ontwerpbegroting 2010126 021359 0546 4126 4126 4126 412

Toelichting nieuwe mutaties

Uitkeringen Depositogarantiestelsel/Icesave

De Nederlandsche Bank zal dit jaar nog het door haar voorgeschoten bedrag m.b.t. de derde tranche van het depositogarantiestelsel (€ 40 000–€ 100 000) inclusief het eigen risico uit de 2e tranche terugvorderen bij het Ministerie van Financiën. De verwqachting is dat het zal gaan om een bedrag van circa € 106 mln.

Premieontvangsten garantieregeling bancaire leningen

In 2009 en 2010 worden premies ontvangen uit hoofde van de garantieregeling bancaire leningen. De premies worden ontvangen voor de verstrekte en geëffectueerde garanties.

Toename munt in circulatie

Het in omloop brengen van reguliere euromunten leidt tot ontvangsten voor de Staat en tegelijkertijd tot een schuld aan het publiek. Wanneer er meer munten in omloop worden gebracht dan dat er uit omloop terugkomen neemt het aantal munten in circulatie toe. Deze toename leidt tot een netto ontvangst omdat de nominale waarde van de munten wordt ontvangen door de Staat. Waneer er minder munten in omloop worden gebracht dan dat er uit omloop terugkomen leidt dit tot een afname van munten in circulatie en tot een netto uitgave, omdat de nominale waarde wordt terugbetaald. Met de invoering van de euro deed ook de migratie van deze munten haar intrede. De realisaties van voorgaande jaren laten een wisselend beeld zien met zowel positieve als negatieve resultaten. Om deze reden wordt een stelpost van nul opgenomen voor zowel de ontvangst als de uitgave aan munten in circulatie.

Beleidsartikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Opbouw uitgaven (x € 1000)
 2009 2010 2011 20122013 2014
Stand ontwerpbegroting 2009 12 22011 045 7 386 6 386 5 886  
Mutatie 1e suppletore begroting 4 358 009 3 185 992 2 679 6002 189 516 1 858 262  
Nieuwe mutaties      
Mandatory Convertible Note (MCN)800 000      
Management Fee ING Back-up faciliteit – 56 757 – 49 387 – 42 259– 36 746 – 32 175  
Funding Fee ING Back-up faciliteit – 333 277 – 133 497 – 110 733– 88 162 – 73 887  
Afkoop exploitatiebijdrage Westerscheldetunnel 881 464     
Uitvoeringskosten Staatsdeelnemingen19 000      
Loon- en prijsbijstelling 190189 163 163 163  
Overige mutaties – 2 700 – 500    
       
Stand ontwerpbegroting 2010 5 680 849 3 011 642 2 533 6572 071 157 1 758 249 1 535 249
Opbouw ontvangsten (x € 1000)
 2009 2010 2011 20122013 2014
Stand ontwerpbegroting 2009 1 949 7982 158 261 2 069 254 2 004 255 1 996 255 
Nota van wijziging (i v m  motie Van Geel, Hamer, Slob)92 000 74 000 61 000    
Mutatie 1e suppletore begroting 4 408 132 3 310 384 2 779 2792 351 586 1 995 435  
Nieuwe mutaties      
Premie-inkomsten Capital Relief Instrument (CRI) 59 000 169 000     
Renteontvangsten Mandatory Convertible Note (MCN) 33 000 80 000    
Verwachte portefeuille ontvangsten ING Back-up faciliteit – 486 170 – 207 118 – 174 027– 142 522 – 121 058  
Garantie Fee ING Back-up faciliteit 75 013 38 434 17 448 14 636 14 323 
Dividend Staatsdeelnemingen 66 399 – 66 400– 96 000 – 20 600 – 20 200  
Winstafdracht DNB93 000– 661 000– 899 000– 897 000– 889 000 
Opbrengst verkoop vermogenstitels (WST en FCI) 1 320 749     
Terug te vorden uitvoeringskosten Staatsdeelnemingen 4 000      
Terugstorting agio – 20 000 – 20 000 – 20 000 – 20 000– 20 000  
Afdrachten Holland Casino – 21 500     
       
Stand ontwerpbegroting 20107 573 4214 875 5613 737 9543 290 3552 955 7552 711 255

Toelichting nieuwe mutaties

Uitgaven

Mandatory Convertible Note (MCN)

De MCN is een uitgave in de vorm van een verplicht converteerbare lening met een verplichte betaling van een vaste coupon tot bij afsplitsing wordt geconverteerd.

Management en de Funding Fee ING Back-up faciliteit

De ramingen voor de management fee, de funding fee zijn bijgesteld naar aanleiding van de nadere uitwerking van de feestructuur1 en de dollar-euro koers.

Afkoop exploitatiebijdrage Westerscheldetunnel

Dit betreft de afkoop van de exploitatiebijdrage van de Staat aan de N.V. Westerscheldetunnel.

Uitvoeringskosten Staatsdeelnemingen

De hogere uitgaven voor de inhuur van advies van externen worden voornamelijk veroorzaakt door het beheer van de in 2008 verworven deelnemingen en het daarvoor benodigde advies op juridisch, strategisch en financieel gebied.

Ontvangsten

Premie-inkomsten Capital Relief Instrument (CRI)

Dit betreft de verwachte premiebetalingen van ABN AMRO aan de staat als vergoeding voor het capital relief instrument.

Renteontvangsten Mandatory Convertible Note (MCN)

Tot afsplitsing is ABN AMRO verplicht om de coupon te betalen. Dit leidt tot renteontvangsten voor de Staat.

Verwachte portefeuille ontvangstenen garantiefee ING Back-up faciliteit

De ramingen voor de management fee, de funding fee zijn bijgesteld naar aanleiding van de nadere uitwerking van de feestructuur1 en de dollar-euro koers.

Dividend Staatsdeelnemingen

De hogere dividendontvangst in 2009 betreft regulier dividend. Het verschil wordt voornamelijk verklaard door een hogere ontvangst van een aantal staatsdeelnemingen, waaronder de NS en de Gasunie.

Winstafdracht DNB

De neerwaartse bijstelling van de geraamde winstuitkering door DNB is voornamelijk ingegeven door de rente op de geldmarkt die sinds het najaar van 2008 sterk is gedaald.

Opbrengst verkoop vermogenstitels (WST en FCI)

De Staat heeft voor ongeveer € 970 mln haar 95,4%-belang in de N.V. Westerscheldetunnel verkocht en voor € 350 mln haar 100%-belang in Fortis Corporate Insurance verkocht.

Terug te vorderen uitvoeringskosten Staatsdeelnemingen

Er is nog voor € 4 mln aan kosten voor de inhuur van advies van externen voorgeschoten door de Staat, dat verhaald kan worden op de financiële instellingen die kapitaal hebben ontvangen.

Terugstorting agio

Door de verkoop van de N.V. Westerscheldetunnel, vervalt de reeks aan nog te ontvangen agio.

Afdrachten Holland Casino

De winstafdrachten van Holland Casino vallen tegen. Dit wordt veroorzaakt door (i) een lagere winstverwachting in 2009 door teruglopende bezoekersaantallen en bestedingen vanwege economische malaise en (ii) door reorganisatievoorzieningen. Hierdoor is eind 2008 uiteindelijk ook minder winst gerealiseerd dan begin 2008 is afgedragen aan de Staat door HC, waardoor in 2009 zo’n 11,5 mln. van de al in 2008 afgedragen winst teruggestort diende te worden naar HC. Hierdoor wordt de raming met 21,5 mln naar beneden bijgesteld.

Beleidsartikel 4 Internationale Financiële Betrekkingen

Opbouw uitgaven (x € 1000)
 200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 2009161 552166 214236 426233 235229 146 
Mutatie 1e suppletore begroting– 64 129– 64 12364 437– 16 8673 644 
Nieuwe mutaties      
Loon- en prijsbijstelling9996969696 
       
Stand ontwerpbegroting 201097 522102 187300 959216 464232 886199 773
Opbouw ontvangsten (x € 1000)
 200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 200911 69910 7549 6219 0368 480 
Mutatie 1e suppletore begroting      
       
Stand ontwerpbegroting 201011 69910 7549 6219 0368 4804 418

Beleidsartikel 5 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties

Opbouw uitgaven (x € 1000)
 200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 2009119 763134 769134 773134 773134 773 
Mutatie 1e suppletore begroting60 000     
Nieuwe mutaties      
Schadeuitkering EKV130 000     
Loon- en prijsbijstelling106106107107107 
       
Stand ontwerpbegroting 2010309 869134 875134 880134 880134 880134 880
Opbouw ontvangsten (x € 1000)
 200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 2009101 25076 25069 25069 25069 250 
Mutatie 1e suppletore begroting60 000     
Nieuwe mutaties      
Schaderestituties EKV1 30034 80034 80034 80024 300 
       
Stand ontwerpbegroting 2010162 550111 050104 050104 05093 55069 250

Toelichting nieuwe mutaties

Schadeuitkering EKV

Vanwege de huidige economische omstandigheden doen zich dit jaar meer schades voor dan geraamd.

Schaderestituties EKV

De in 2009 door de economische omstandigheden veroorzaakte schade zal intertemporeel worden opgelost.

Beleidsartikel 7 Beheer materiële activa

Opbouw uitgaven (x € 1000)
 200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 2009105 24399 42698 44798 44798 447 
Mutatie 1e suppletore begroting10 5272 0682 0002 0002 000 
Nieuwe mutaties      
Loon- en prijsbijstelling1 9651 8641 8341 8381 838 
Overig– 20– 10 514– 10 747– 12 466– 12 684 
       
Stand ontwerpbegroting 2010117 71592 84491 53489 81989 60189 601
Opbouw ontvangsten (x € 1 000)
 200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 2009167 133177 638198 138146 638144 238 
Mutatie 1e suppletore begroting49 000– 9 00016 00010 00010 000 
Nieuwe mutaties      
       
Stand ontwerpbegroting 2010216 133168 638214 138156 638154 238153 336

Toelichting nieuwe mutaties

Uitgaven

Overig

De mutatie bestaat o.a. uit:

– Overheveling apparaatsuitgaven GOB

  Als gevolg van de fusie per 1 juli 2009 tussen Domeinen Onroerende Zaken en het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf tot het Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf, is het apparaatsbudget van het GOB meerjarig overgeheveld van begroting XI naar begroting IXB. De apparaatuitgaven 2009 worden bij tweede suppletore wet overgeheveld.

– Anticiperende aankopen gebiedsontwikkeling

  Al enkele jaren is er sprake van onderuitputting op het budget voor anticiperende aankopen. Ter invulling van rijksbrede taakstellingen is het budget structureel verlaagd van € 25 mln naar € 10 mln, met de aanvulling dat de € 10 mln ieder jaar mag worden verhoogd met maximaal het bedrag dat in dat jaar wordt betaald aan rente en aflossing op eerder uitgegeven leningen. Het aldus verhoogde bedrag bedraagt maximaal € 25 mln per jaar. Aangezien sprake was van structurele onderuitputting, zal de verlaging van het budget in de praktijk geen gevolgen hebben voor het realiseren van de beoogde rijksdoelen.

Beleidsartikel 8 Begrotingsbeleid en regeldruk

Opbouw uitgaven (x € 1000)
 200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 200937 38831 18427 09122 92922 929 
Mutatie 1e suppletore begroting1 174214– 419196  
Nieuwe mutaties      
Loon- en prijsbijstelling1 016976916814814 
Overige mutaties100413622318345 
Taakstelling arbeidsproductiviteitskorting 1,25%   – 126– 253 
       
Stand ontwerpbegroting 201039 67832 78728 21024 13123 83523 805
Opbouw ontvangsten (x € 1000)
 200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 20095 7185 7885 8535 9285 928 
Mutatie 1e suppletore begroting41414141127 
Nieuwe mutaties      
       
Stand ontwerpbegroting 20105 7595 8295 8945 9696 0556 055

Niet-beleidsartikel 9 Algemeen

Opbouw uitgaven (x € 1000)
 200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 2009137 786125 925119 790119 206121 186 
Mutatie 1e suppletore begroting3 737– 753– 2 030– 3 680– 4 196 
Nieuwe mutaties      
Loon- en prijsbijstelling4 3644 0473 6263 5933 627 
Overig apparaat– 249– 1 107– 1 162– 1 237– 1 814 
       
Stand ontwerpbegroting 2010145 638128 112120 224117 882118 803126 478
Opbouw ontvangsten (x € 1000)
 200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 200913 13613 13613 13613 13613 136 
Mutatie 1e suppletore begroting– 1 454– 1 674– 1 674– 1 674– 1 674 
Nieuwe mutaties      
       
Stand ontwerpbegroting 201011 68211 46211 46211 46211 46211 462

Niet-beleidsartikel 10 Nominaal en Onvoorzien

Opbouw verplichtingen en uitgaven (x € 1000)
 200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 20094 9243 4562 4612 4663 202 
Nota van wijziging op ontwerpbegroting– 90– 118– 146– 146– 146 
Mutaties 1e suppletore begroting115 046105 000103 296101 808101 685 
Nieuwe mutaties      
Loon- en prijsbijstelling– 108 199– 105 303– 103 599– 102 111– 101 988 
Taakstelling Bedrijfsvoering – 1 439– 14 909– 20 250– 31 373 
Overige mutaties90118146146146 
       
Stand ontwerpbegroting 201011 7711 714– 12 751– 18 087– 28 474– 47 302
Opbouw ontvangsten (x € 1000)
 200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 20090000  
Stand ontwerpbegroting 2010000000

6. BIJLAGEN

6.1 Bijlage inzake moties en toezeggingen

Overzicht van de door de Staten-Generaal aanvaarde moties en door bewindslieden gedane toezeggingen

FISCAAL

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Onderdeel A.1 Moties waarvan de uitvoering is afgerond
 VergaderjaarOmschrijving van de motie Vindplaats Stand van zaken/Planning
1. 2007–2008 Cramer c.s. verzoekt in overleg te treden met de maatschappijen voor stadsherstel om te bezien op welke wijze de financiële gevolgen van de Vpb-heffing een optimale voortzetting van de werkzaamheden niet in de weg staan.Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 43 Aangenomen 22 november 2007 Motie is afgerond. In november 2008 heeft de staatssecretaris van Financiën gesproken met vertegenwoordigers van Stadsherstel. Tijdens dat overleg is in overeenstemming met het ministerie van OC&W een oplossing gevonden voor het probleem waar alle partijen mee akkoord zijn. De staatssecretaris heeft de heren Cramer en Tang hiervan op de hoogte gesteld.
2. 2007–2008 Tang c.s. verzoekt voor 1 april 2008 met voorstellen te komen voor het wegnemen van belemmeringen bij gemengde projecten waarbij sprake is van een juridisch en geografisch samenhangend geheel van sociale huurwoningen en woningen bestemd voor de verkoop. Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 47 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 29 januari 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 79
3. 2007–2008 Tang c.s. verzoekt in de eerste helft van 2008 een analyse voor te bereiden over het niet-gebruik en de vereenvoudiging van de heffingskortingen, en te rapporteren hoe zij binnen toekomstige budgettaire mogelijkheden deze problemen wil benaderen. Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 48 Aangenomen 22 november 2007 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van 28 oktober 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 705, nr. 9
4. 2007–2008 Remkes c.s. verzoekt zorgvuldig verder te onderzoeken of en op welke wijze amateursportverenigingen zo nodig met behulp van de sectororganisatie zelf, onder de ANBI-regeling gebracht kunnen worden. Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 50 Aangenomen 22 november 2007Afgerond. Is meegenomen in het Belastingplan 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 2
5. 2007–2008 Van der Vlies c.s. verzoekt om aspirant-adoptiefouders een adequaat alternatief voor de fiscale aftrekmogelijkheid te bieden vanaf het moment dat de fiscale aftrekmogelijkheid vervalt. Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 53 Aangenomen 22 november 2007 Afgerond bij brief van de minister van Justitie van 24 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 29 689 en 31 265, nr. 231
6. 2007–2008 Knops c.s. verzoekt mogelijkheden te onderzoeken voor het treffen van fiscale faciliteiten die het werkgevers aantrekkelijk maken om reservisten in dienst te hebben. Kamerstukken II, 2007/08, 31 200 X, nr. 51 Aangenomen 4 december 2007 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Defensie van 15 oktober 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 243, nr. 10
7. 2007–2008 Vedder-Wubben c.s. verzoekt de regering te zoeken naar mogelijkheden om de verlaagde premiegrondslag in de derde pijler in 2008 te herstellen naar het oude niveau. Kamerstukken I, 2007/08, 30 432, F Aangenomen 11 december 2007 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 13 oktober 2008. Kamerstukken I, 2008/09, 31 704, A
8. 2007–2008 Blok c.s. verzoekt de regering een heldere wettelijke afbakening van het begrip zzp-er (zelfstandige zonder personeel) te creëren, waarbij de ib, btw en basisbedrijvenregister worden gehanteerd, gelijk getrokken worden en daarbij tevens een glijdende schaal te introduceren ter vervanging van het harde urencriterium van 1225 uur. Kamerstukken II, 2007/08, 31 200 XV, nr. 63 Aangenomen 18 december 2007Afgerond bij brief van de Staatssecretaris van Financiën van 23 december 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 834, nr. 1
9.2007–2008 Aptroot verzoekt de regering parttime en hybride ondernemerschap fiscaal als gelijkwaardig te behandelen, waarbij een glijdende schaal voor het urencriterium nodig is en verzoekt bij de begroting 2009 en het Belastingplan 2009 een voorstel aan de Kamer voor te leggen. Kamerstukken II, 2007/08, 31 311, nr. 8 Aangenomen 24 juni 2008 Afgerond. Is meegenomen in het Belastingplan 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 2
10. 2007–2008Ortega-Martijn c.s. verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken om een ontslagvergoeding onder gunstige fiscale voorwaarden in te kunnen zetten voor de start van een eigen onderneming, en daarbij de mogelijkheid te betrekken om het bedrag van de ontslagvergoeding op te nemen als fiscale oudedagsreserve (FOR) op de balans van de nieuwe onderneming, en de Kamer over de uitkomsten hiervan te informeren.Kamerstukken II, 2007/08, 31 311, nr. 13 Aangenomen 24 juni 2008 Afgerond. Is meegenomen in een bijlage bij het wetsvoorstel Belastingplan 2010, dat op Prinsjesdag 2009 is aangeboden aan de TK
11. 2007–2008 Van Gent en Vos verzoeken de regering om de fiscale en andere nadelen tussen werknemers en zelfstandigen in kaart te brengen en met eventuele voorstellen te komen om de verschillen gelijk te trekken en de Kamer hierover te informeren vóór Prinsjesdag 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 311, nr. 14 Aangenomen 24 juni 2008 Afgerond bij brief van de Staatssecretaris van Financiën van 23 december 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 834, nr. 1
12. 2007–2008 Van Gent c.s. verzoekt de regering het aangenomen amendement Bibi de Vries/Vendrik (30 413, nr. 78) volledig uit te voeren, inclusief bijbehorende fiscale begeleiding.Kamerstukken II, 2007/08, 31 311, nr. 15 Aangenomen 24 juni 2008 Afgerond bij brief van de minister van SZW van 6 oktober 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 311 en 30 413, nr. 22
13. 2007–2008 Ten Hoopen c.s. verzoekt de regering in de eerste week van augustus 2008 een integraal document met concrete beleidsvoorstellen aan de Kamer te sturen, waarin aan de orde komen de toegezegde onderwerpen van studie: definitie van zelfstandig ondernemer, motieven van zelfstandig ondernemerschap, deeltijd ondernemerschap, het urencriterium, stimulering van zelfstandig ondernemerschap en vermindering van de regeldruk voor de doorgroeier.Kamerstukken II, 2007/08, 31 311, nr. 16H Aangenomen 24 juni 2008 Afgerond bij brief van de Staatssecretaris van Financiën van 23 december 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 834, nr. 1
14.2007–2008 Roefs en Roland Kortenhorst verzoeken de regering de Kamer te voorzien van een concrete reactie op het voorstel van de sociale partners in de zeescheepvaart om het percentage van de afdrachtvermindering zeevaart te verhogen naar 45, de afdrachtvermindering te berekenen over het brutoloon zeevarenden en om een negatieve aangifte bij de maandelijkse loonaangifte expliciet toe te staan dan wel op een andere fiscaaltechnische wijze de effectiviteit van de regeling maximaal te laten zijn. Kamerstukken II, 2007/08, 31 409, nr. 4 Aangenomen 1 juli 2008 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 13 oktober 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 409, nr. 9
15. 2007–2008 De Nerée tot Babberich c.s. verzoekt de regering de subsidie die de ouderenbonden momenteel ontvangen voor hulp aan ouderen bij het invullen van belastingaangifte, bezwaarschriften enz. te handhaven aangezien de Belastingtelefoon slecht bereikbaar was. Kamerstukken II, 2007/08, 31 474, nr. 3 Aangenomen 3 juli 2008 Afgerond. De motie wordt uitgevoerd door het ministerie van VWS.
16. 2008–2009Cramer c.s. verzoekt de regering te bezien hoe de voorgenomen maatregelen rondom de belastingheffing van excessieve beloningsbestanddelen uitwerken voor de investeringen van TechnoPartners, welke een reëel risico dragen, en de Kamer hierover vóór 1 januari 2009 te informeren. Kamerstukken II, 2007/08, 31 459, nr. 18 Aangenomen 9 september 2008 Afgerond bij brief van de Staatssecretaris van Financiën van 23 december 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 459, nr. 23
17. 2008–2009Poppe verzoekt de regering met gemeenten af te spreken dat de afvalstoffenheffing voor ingezetenen zichtbaar verlaagd zal worden met de opbrengsten uit het afvalfonds en eventueel opbrengsten uit verkoop van de kunststoffen aan de verwerkers, zodra een duidelijk afnameaanbod is geconstateerd. Kamerstukken II, 2008/09, 31 337, nr. 10 Aangenomen 30 september 2008 Afgerond bij brief van de minister van VROM van 22 juni 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 28 694, nr. 77
18. 2008–2009 Sap verzoekt de regering uiterlijk mei 2009 een nieuwe vergroeningsbrief naar de Kamer te sturen waarbij diverse opties voor CO2-vermindering worden bezien, in het bijzonder de mogelijkheden om via de fiscaliteit energiebesparing in de bestaande woningbouw te stimuleren, en daarbij vooral te bezien hoe de grote groep eigenaar-bewoners tot energiebesparing te stimuleren.Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 48 Aangenomen 25 november 2008 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 3 juni 2009 (2e vergroeningsbrief). Kamerstukken II, 2008/09, 31 492, nr. 11
19. 2008–2009 Tang verzoekt de regering bij het interdepartementale beleidsonderzoek zonder taboes naar mogelijkheden te laten onderzoeken die ertoe leiden dat het absolute en relatieve aantal fouten en correcties bij de toeslagen substantieel omlaat gaan. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 49 Aangenomen 25 november 2008 Afgerond. Is meegenomen in het IBO-onderzoek. Het rapport hierover zal in het najaar 2009 aan de Kamer worden gezonden.
20. 2008–2009 Tang verzoekt de regering om te onderzoeken of over een lange periode het rendement lager is naarmate het vermogen lager is doordat relatief veel vermogen op spaarrekeningen staat en relatief weinig vermogen via andere beleggingsmogelijkheden wordt belegd en verzoekt de regering voor 1 april 2009 te komen met alternatieve voorstellen om het sparen via een spaarrekening niet langer fiscaal te ontmoedigen. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 75 Aangenomen 25 november 2008 Afgerond. Is meegenomen in de reactie van de staatssecretaris van Financiën op vragen van kamerleden naar aanleiding van de brief van 22 april 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 85
21. 2008–2009Cramer verzoekt de regering voor Prinsjesdag 2009 met een analyse te komen naar de mogelijkheid van het invoeren van een stakingswinsttarief van maximaal 40%. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 55 Aangenomen 25 november 2008 Afgerond. is meegenomen in het wetsvoorstel Belastingplan 2010, dat op Prinsjesdag 2009 aan de TK is aangeboden.
22. 2008–2009 Cramer verzoekt de regering met het oog op de vergroening van het lastenkader, op korte termijn een oordeel te geven ten behoeve van het Belastingplan 2010 over een aantal punten uit het advies «Landschap verdient beter». Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 56 Aangenomen 25 november 2008 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 3 juni 2009 (2e vergroeningsbrief). Kamerstukken II, 2008/09, 31 492, nr. 11
23. 2008–2009 Omtzigt en Cramer verzoeken de regering voor 1 april 2009 met een voorstel te komen voor een Specifiek Nut Beogende Instelling, waarbij vrijstelling voor schenk- en erfrecht geregeld zijn, evenals gebruik van vrijwilligersregelingen, zo mogelijk een geïndexeerde btw-vrijstelling, een Arbo-vrijstelling en andere zaken die helpen deze verenigingen en organisaties volledig tot hun recht te laten komen.Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 57 Aangenomen 25 november 2008 Afgerond. Meegenomen in het wetsvoorstel modernisering successiewet. Kamerstukken II, 2008/09, 31 930, nr. 2
24. 2008–2009 Omtzigt en Tang verzoeken ervoor zorg te dragen dat alle belasting- en premieplichtigen voor de aangifte van belasting over 2009 en latere jaren gebruik kunnen maken van DigiD en ENIK en verzoeken tevens voor de zomer van 2009 aan te geven op welke wijze belanghebbenden een aanvraag kunnen indienen Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 58 Afgerond. Het verzoek is doorgeleid naar de minister van BZK.
25. 2008–2000 Omtzigt verzoekt voor 1 april 2009 concreet aan te geven of en op welke wijze de gewenste harmonisatie tussen de verschillende loonbegrippen voor de inkomstenbelasting, de loonbelasting enz., wettelijk gerealiseerd kan worden binnen de lopende kabinetsperiode (met een daarbij behorend tijdpad). Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 59 Aangenomen 25 november 2008 Afgerond. Is meegenomen in het wetsvoorstel Wijzigingen van een aantal wetten ter uniformering van het loonbegrip, dat op Prinsjesdag 2009 aan de TK is aangeboden.
26.2008–2009 Remkes en Tang verzoeken de regering onderzoek te doen naar de mogelijke wenselijkheid om voor meer verzekeringsspaarproducten dan nu wettelijk geregeld is, bijvoorbeeld voor de lijfrenteopbouw ten behoeve van een gehandicapt kind, banksparen mogelijk te maken. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 61 Aangenomen 25 november 2008 Afgerond. Is meegenomen in het wetsvoorstel Belastingplan 2010 dat op Prinsjesdag 2010 is ingediend bij de TK.
27. 2008–2009 Besselink en Blanksma-van den Heuvel verzoeken de regering te onderzoeken of de WBSO-regeling incidenteel voor de jaren 2009 en 2010 kan worden uitgebreid, in het kader van het reeds toegezegde pakket aan maatregelen dat de negatieve gevolgen van de kredietcrisis voor het mkb doen afnemen. Kamerstukken II, 2008/09, 27 406, nr. 137 Aangenomen 18 december 2008 Afgerond in de 4e Nota van wijziging bij het voorstel van wet Fiscaal stimuleringspakket en overige fiscale maatregelen. Kamerstukken II, 2008/09, 31 01, nr. 11
28.2008–2009 Jansen verzoekt om de Kamer een overzicht te verstrekken waarin – uitgaande van de gepubliceerde overnamesommen en de in de afgelopen jaren betaalde vennootschapsbelasting – het maximale (worst case) fiscale effect van de privatisering van Nuon en Essent wordt berekend, indien deze maximaal gefinancierd wordt met vreemd geld. Kamerstukken II, 2008/09, 28 982, nr. 67 Aangenomen 17 maart 2009 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 7 april 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 28 982, nr. 71
29. 2008–2009 Omtzigt en Tang verzoeken de regering het mogelijk te maken dat Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen in Nederland op korte termijn voor ten minste drie jaren gebruik kunnen maken van de EIB-fondsen en zo extra regionale investeringsmogelijkheden kunnen creëren. Kamerstukken II, 2008/09, 31 301, nr. 29 Aangenomen 3 juni 2009 Afgerond. Het verzoek is doorgeleid naar het ministerie van Economische Zaken.
30. 2008–2009 Koser Kaya c.s. verzoekt de regering de uitwerking van het volledige aanvullende beleidsakkoord voor te leggen aan Actal en te vragen of er onnodige administratieve lasten zijn ontstaan en de Kamer hierover binnen drie weken te informeren.Kamerstukken II, 2008/09, 31 301, nr. 32 Aangenomen 3 juni 2009 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 1 juli 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 301, nr. 55
31.2008–2009 Van Hijum c.s. verzoekt de Kamer voor 1 juli 2009 te informeren over de mogelijkheid en wenselijkheid van een laag btw-tarief voor dienstverlening aan huis door particuliere bedrijven, om zo het tarief ten opzichte van de zwarte markt meer concurrerend te maken. Kamerstukken II, 2008/09, 31 924 XV, nr. 9 Aangenomen 2 juli 2009 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 26 augustus 2009. Kamerstukken nog niet beschikbaar.
32. 2008–2009 Leijnse en de Boer verzoeken de regering de onlangs ingevoerde vliegbelasting af te schaffen en een eventueel daartoe strekkend wetsvoorstel afzonderlijk en niet als onderdeel van een verzamelvoorstel zoals het Belastingplan, bij de Staten-Generaal in te dienen. Kamerstukken I, 2008/09 31 301, nr. D Aangenomen 7 juli 2009 Afgerond. Het wetsvoorstel Wijziging van de wet belastingen op milieugrondslag in verband met de afschaffing van de vliegbelasting, is op Prinsjesdag 2009 aan de TK aangeboden.

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Onderdeel A.2 Moties waarvan de uitvoering nog niet is afgerond
 VergaderjaarOmschrijving van de motie Vindplaats Stand van zaken/Planning
1. 2008–2009 Cramer c.s. verzoekt de regering voor de behandeling van het Belastingplan 2010 de Kamer een actualisatie van de kostenreductie en de investeringen van Schiphol te doen toekomen, voorzien van het oordeel van de regering in het licht van de gemaakte afspraken met Schiphol. Kamerstukken II, 2008/09, 31 301, nr. 39 Aangenomen 3 juni 2009 In voorbereiding door het ministerie van VenW
2. 2008–2009 Leerdam verzoekt te rapporteren wat de geleverde fiscale ondersteuning aan de Nederlandse Antillen heeft opgeleverd en om samen met de regering van de Nederlandse Antillen te zoeken naar aanvullende maatregelen om de inning van belastingen te verbeteren. Kamerstukken II, 2008/09, 31 568, nr. 42 Aangenomen 9 juni 2009 In voorbereiding
3.2008–2009 Omtzigt c.s. verzoekt voor 1 september 2009 met voorstellen te komen waardoor het ouderschapsverlof en de ouderschapsverlofkorting voor iedere ouder toegankelijk en volledig opneembaar worden. Kamerstukken II, 2008/09 31 704, nr. 89 Aangenomen 2 juli 2009 In voorbereiding
4. 2008–2009Teeven spreekt zijn oordeel uit dat moet worden gestreefd naar een eensluidende landelijke afspraak over informatie-uitwisseling en samenwerking tussen enerzijds de Belastingdienst en anderzijds politie, justitie en bestuur. Kamerstukken II, 2008/09, 29 911, nr. 29 Aangenomen 2 juli 2009 In voorbereiding
5. 2008–2009Omtzigt en Weekers verzoeken voor de Miljoenennota 2010 met een voorstel voor een tegemoetkomende regeling te komen ter compensatie van het accijnsverschil tussen kerosine en lichte brandstoffen.Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 90 Aangenomen 2 juli 2009 In voorbereiding

Door bewindslieden gedane toezeggingen

Onderdeel B.1 Toezeggingen waarvan de uitvoering is afgerond
 VergaderjaarOmschrijving van de toezegging Vindplaats Stand van zaken/Planning
1. 1999–2000 Toegezegd dat de aandacht op het punt van verschoningsrecht van notarissen zal worden versterkt.Staatssecretaris op 27 januari 2000 tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wet IB 2001 en Wetsvoorstel Invoeringswet Wet IB 2001 in de TK. Handelingen II, 1999/00, 26 727 en 26 728, nr. 42, blz. 3246Afgerond. De toezegging heeft betrekking op een wetsvoorstel dat in voorbereiding is bij het ministerie van Justitie. Financiën heeft input voor het wetsvoorstel geleverd, en regelmatig overleg gevoerd. Het Financiën-deel van de toezegging is hiermee afgerond.
2.2003–2004 Toegezegd, teneinde de periode waarin niet geheel duidelijk is welke activiteiten moeten worden beschouwd als commerciële activiteiten zo kort mogelijk te houden, te bevorderen dat er een amvb tot stand zal komen. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan in de EK op 9 december 2003. Handelingen I, 2003/04, nr. 11, blz. 508 Afgerond. De toezegging is achterhaald. Doel was te voorkomen dat een eventueel in 2009 te treffen AMvB in dat jaar terugwerkende kracht zou hebben. AmvB is niet tot stand gekomen.
3. 2005–2006 Toegezegd dat de maatregelen m.b.t. biobrandstoffen, de keuze voor de carrot-and-the-stickbenadering, in 2007 worden geëvalueerd.Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 14 november 2005. Kamerstukken II, 2005/06, 30 306 en 30 307, nr. 67Afgerond bij brief van de minister van VROM van 12 augustus 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 209, nr. 40
4.2006–2007 Toegezegd om, in de periode dat de baggersector nog het cfa-regime kan gebruiken, te overleggen met deskundigen en de sector om te bezien of er ten aanzien van het ter beschikking stellen van bedrijfsmiddelen in de octrooibox op enigerlei wijze een mouw aan kan worden gepast die ook rechtens deugt. Minister tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Werken aan winst in het wetgevings-overleg op 18 september 2006. Kamerstukken II, 2006/07, 30 572, nr. 13, blz. 39 Afgerond. Overleg heeft geleid tot een praktische oplossing.
5.2006–2007 Toegezegd om een notitie te sturen waarin wordt ingegaan op de grondslag en het tarief van successierechten én waarin een berekening wordt gemaakt van het bedrag waarmee de successierechten kunnen worden verlaagd als ervoor wordt gekozen de totale inkomsten te bevriezen. Minister tijdens de behandeling van het Belastingplan 2007 in het wetgevingsoverleg op 23 oktober 2006. Handelingen II, 2006/07, 30 804, nr. 37, blz. 45 en 46Afgerond bij de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel Wijziging van de Successiewet, die op 20 augustus 2009 bij brief van de staatssecretaris van Financiën is aangeboden. Kamerstukken II, 2008/09, 31 930, nr. 9
6. 2006–2007 Toegezegd om de Kamer te informeren als uitsluitsel binnen is van de EU met betrekking tot de octrooibox, de rentebox, het intact houden van de VAMIL, de milieu-investeringsaftrek en tuinbouwkassen. Bij een negatieve uitkomst zal worden aangegeven wat te doen. Minister tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Werken aan winst in de Eerste Kamer op 21 november 2006. Handelingen I, 2006/07, 30 572, EK 9, blz. 401 Afgerond met betrekking tot de octrooibox. De Kamer is hierover per brief geïnformeerd op 8 februari 2007. Kamerstukken II, 2006/07, 30 572, nr. 25. Afgerond met betrekking tot de tuinbouwkassen. De Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 15 mei 2008, Kamerstukken II, 2007/08, 30 572, nr 28 en bij brief van 30 oktober 2008, Kamerstukken II, 2008/09, 30 572, nr. 29. Afgerond met betrekking tot de VAMIL bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 23 februari 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 700 IXB, nr. 20 Afgerond met betrekking tot het laatste onderdeel van de toezegging, de rentebox ,bij brief van de staatssecretaris van 17 augustus 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 30 572, nr. 30
7.2006–2007 Toegezegd om een Paarse Krokodil II te lanceren en daarbij alle door de Kamer gedane suggesties voor vereenvoudiging in de sfeer van de Paarse Krokodil serieus te bezien, waaronder een verdere vereenvoudiging van het loonbegrip in het algemeen. (vergoedingen en verstrekkingen LB) Minister tijdens de behandeling van het Belastingplan 2007 in de Eerste Kamer op 12 december 2006. Handelingen I, 2006/07, 30 804, EK 13, blz. 533Afgerond. Maakt deel uit van het wetsvoorstel Fiscale Vereenvoudigingswet 2010 Dat op Prinsjesdag 2009 bij de TK is ingediend.
8.2006–2007 Toegezegd om in overleg met de staatssecretaris van SZW nogmaals te kijken naar de ABW-ers en de startersregeling nadat is gebleken dat er onvoldoende SZW-steunmaatregelen voor bijstandgerechtigden zijn. Minister tijdens de behandeling van het Belastingplan 2007 in de Eerste Kamer op 12 december 2006. Handelingen I, 2006/07, 30 804, EK 13, blz. 540Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 13 oktober 2008. Kamerstukken I, 2008/09, 31 704, A
9.2006–2007Toegezegd om als de praktijk daarom vraagt te bezien of er een overgangsregeling moet komen waarbij extra gelet zal worden op de administratieve lasten. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel wijziging van de Wet op de vennootschaps-belasting 1969 en enkele andere belastingwetten in verband met de introductie van een regeling voor vrijgestelde beleggings-instellingen en een aanpassing van de eisen voor beleggingsinstellingen met uitdelingsverplichting op 10 juli 2007. Handelingen I, 2006/07, EK nr. 38, blz. 1243 Afgerond. Tot nu toe zijn er geen verzoeken gedaan.
10. 2006–2007 Toegezegd om de gevolgen van ontwikkelingen in de fiscale concurrentiestrijd in Europa en de gevolgen voor de Nederlandse concurrentiepositie in de gaten te blijven houden.Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel wijziging van de Wet op de vennootschaps-belasting 1969 en enkele andere belastingwetten in verband met de introductie van een regeling voor vrijgestelde beleggings-instellingen en een aanpassing van de eisen voor beleggingsinstellingen met uitdelingsverplichting op 10 juli 2007. Handelingen I, 2006/07, EK nr. 38, blz. 1244Afgerond. Dit heeft de continue aandacht van de regering.
11.2006–2007 Toegezegd om te onderzoeken of het wenselijk is de FBI open te stellen voor aanmerkelijkbelanghouders.Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel wijziging van de Wet op de vennootschaps-belasting 1969 en enkele andere belastingwetten in verband met de introductie van een regeling voor vrijgestelde beleggings-instellingen en een aanpassing van de eisen voor beleggingsinstellingen met uitdelingsverplichting op 10 juli 2007. Handelingen I, 2006/07, EK nr. 38, blz. 1246Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 29 april 2009. Kamerstukken EK in Parlando nog niet beschikbaar.
12.2007–2008 Toegezegd dat vanaf het moment dat de driemaandelijkse rapportages over de kindertoeslag beschikbaar zijn, deze ook aan de Eerste Kamer zullen worden toegestuurd.Staatssecretaris tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wet op het kindgebondenbudget op 30 oktober 2007. Kamerstukken I, 2007/08, EK nr. 5, blz. 172 Afgerond. De rapportages worden openbaar gemaakt onder Kamerstuknummer 31 066.
13.2007–2008 Toegezegd in de loop van 2008 een brief te sturen met een visie op de fiscale en eventueel socialeverzekeringspositie van de directeur grootaandeelhouder (dga). Staatssecretaris tijdens het AO op 6 november 2007 over de loonbelasting van een directeur-grootaandeelhouder. Kamerstukken II, 2007/08, 31 206 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 29 april 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 705, nr. 19  
14.2007–2008 Toegezegd om met TK te overleggen over de renteaftrekbeperking in de vennootschapsbelasting. Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 16 november 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 61, blz. 22 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van 15 december 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 369, nr. 5
15.2007–2008 Toegezegd een brief te sturen naar de TK waarin een reactie wordt gegeven op enige vragen over Box III, TBS en belastingschulden, vrijstelling voor bos, natuurterreinen en landgoederen. Staatssecretaris tijdens het AO van 29 november 2007 over de evaluatie IB 2001. Kamerstukken II, 2007/08, 30 375, nr. 5 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 6 oktober 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 30 375, nr. 6
16.2007–2008 Toegezegd na te gaan wat een onderzoek in de trant van de Mirrlees Review kan toevoegen. Staatssecretaris tijdens het AO van 29 november 2007 over de evaluatie IB 2001. Kamerstukken II, 2007/08, 30 375, nr. 5 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 6 oktober 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 30 375, nr. 6
17.2007–2008 Toegezegd na te gaan wat de uitwerking is van de invoering van de vermogens rendementsheffing op individueel niveau. De gegevens zullen aan de TK worden verstrekt. Staatssecretaris tijdens het AO van 29 november 2007 over de evaluatie IB 2001. Kamerstukken II, 2007/08, 30 375, nr. 5 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 6 oktober 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 30 375, nr. 6
18.2007–2008 Toegezegd om de ontwikkeling van de opbrengst van de verpakkingenbelasting en de administratieve lasten te monitoren. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2008 en OFM op 18 december 2007. Handelingen I, 2007/08, EK nr. 15, blz. 597 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van __.. 2009. Kamerstukken nog niet beschikbaar.
19.2007–2008 Toegezegd om bij de indiening van het wetsvoorstel tot invoering van de maatschappelijke onderneming duidelijkheid te bieden over de fiscale behandeling, de VSO redelijk en constructief toe te passen, de fiscale behandeling van gemengde projecten vanuit een positieve instelling te bezien, in overleg de treden met stadsherstellichamen. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2008 en OFM op 18 december 2007. Handelingen I, 2007/08, EK nr. 15, blz. 607 Afgerond. Met betrekking tot stadsherstellichamen bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 14 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 38. De overige onderdelen zijn afgerond bij indiening van het wetsvoorstel Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek houdende regels voor de vereniging of stichting tot instandhouding van een maatschappelijke onderneming. Kamerstukken II, 2008/09, 32003, nr. 2
20.2007–2008 Toegezegd de Kamer te informeren over mogelijke vereenvoudiging in de terugbetalingsystematiek voor de Zvw-premie. Staatssecretaris tijdens het AO op 19 december 2007 over onder andere UWV en de Belastingdienst Walvis/SUB. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 26 Afgerond. Is meegenomen in het wetsvoorstel Wijziging van een aantal wetten ter uniformering van het loonbegrip, dat op Prinsjesdag bij de TK is ingediend.
21.2007–2008 Toegezegd de Kamer in de loop van 2008 te informeren over de herziening van het successierecht met als uitgangspunt budgettaire neutraliteit. Toegezegd in een brief van de staatssecretaris van Financiën van 21 december 2007 aan de Eerste Kamer. AFP2007/1018 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 24 november 2008. Kamerstukken I, 2008/09, 27 789, A
22.2007–2008 Toegezegd een overzicht aan de TK te sturen over de behandeling van ZZP-ers in andere EU-lidstaten. Hierbij zal ook het belastingregime worden betrokken. Minister tijdens het AO Ecofin van 17 januari 2008. Kamerstukken II, 2007/08. 21 501–07 en 21 109, nr. 598, blz. 5 De toezegging is nogmaals herhaald in het AO Ecofin van 28 februari 2008. Afgerond bij brief van de Staatssecretaris van Financiën van 23 december 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 834, nr. 1
23.2007–2008 Toegezegd de Kamer te informeren over de mogelijkheden met betrekking tot vereenvoudiging van de bijleenregeling. Minister tijdens het AO van 31 januari 2008 over onder andere de bijleenregeling. Kamerstukken II, 2007/08, 29 507, nr. 51, blz. 9 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 14 maart 2008. Kamerstukken II, 29 507 en 28 122, nr. 53
24.2007–2008 Toegezegd om als de Hoge Raad arrest heeft gewezen in de zaak mbt btw-vrijstelling voor onderwijsinstellingen, de Kamer hierover te informeren en als er aanleiding voor is het beleidsbesluit aan te passen. Staatssecretaris tijdens het AO Ecofin van 7 februari 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 21 501-07. nr. 600 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 16 juli 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 92
25.2007–2008 Toegezegd om te bezien of de communicatie over de gevolgen van het stopzetten van toeslagen duidelijker kan en of het mogelijk is bezwaar aan te tekenen tegen de vaststelling 2006. De Kamer zal hierover een brief ontvangen. Staatssecretaris tijdens het AO van 18 maart 2008 over de Belastingdienst. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 39, blz. 9 Afgerond in de tweede halfjaarsrapportage van mei 2008. Kamerstukken II 2008/09, 31 066, nr. 48
26.2007–2008 Toegezegd om naar aanleiding van opmerkingen uit de Kamer over het vertrouwen van medewerkers in de dienstleiding en de cultuur binnen de Belastingdienst, in de eerstvolgende halfjaarrapportage aandacht te besteden aan deze aspecten. Staatssecretaris tijdens het AO van 18 maart 2008 over de Belastingdienst. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 39, blz. 10Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 2 december 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 65
27.2007–2008 Toegezegd om knelpunten in het toekennen van aanslagen in bijzondere gevallen (IND-situaties; buitenlandse studenten) te bekijken en eventueel andere regelgevers te benaderen wanneer het knelpunt op hun terrein ligt. Staatssecretaris tijdens het AO van 18 maart 2008 over de Belastingdienst. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 39, blz. 10 Afgerond. Is meegenomen in het IBO-onderzoek. Het rapport hierover zal in het najaar 2009 aan de Kamer worden gezonden.
28.2007–2008 Toegezegd vóór 1 oktober 2008 een brief te sturen over de stand van zaken bij de invoering van een Europees emissiehandelssysteem voor de luchtvaart, ook in samenhang met eventuele gevolgen daarvan voor de vliegtax en voor het voorkomen van stapeling van kosten. Staatssecretaris tijdens het spoeddebat van 26 maart 2008 over banenverlies bij Schiphol als gevolg van de vliegbelasting. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 68, blz. 4804 Afgerond bij brief van de Staatssecretaris van Financiën van 24 december 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 396, nr. 5
29.2007–2008 Toegezegd dat de komende tijd het management en medewerkers in alle lagen en regio’s van de Belastingdienst met elkaar zullen praten over de uitvoering van het integriteitsbeleid. De kamer zal hierover in het najaar 2008 per brief worden geïnformeerd. Indien uit deze besprekingen blijkt dat aanscherping van de regels nodig is dan zal de Kamer hierover eveneens in eerdergenoemde brief worden geïnformeerd. Staatssecretaris tijdens het AO van 23 april 2008 over regels voor nevenfuncties bij de Belastingdienst. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 49, blz. 3Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 2 december 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 65
30.2007–2008 Toegezegd ernaar te streven vóór de behandeling van het Belastingplan 2009 een brief te sturen over de evaluatie van box 3. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel OFM II op 27 mei 2008. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 88, blz. 6283 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 6 oktober 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 30 375, nr. 6
31.2007–2008 Toegezegd de uitkomsten van de evaluatie vrijstelling monumenten voor rechtspersonen en particulieren (nut, noodzaak en omvang) zo spoedig mogelijk aan de Kamer te sturen.Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel OFM II op 27 mei 2008. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 88, blz. 6286 Afgerond. De evaluatie is meegezonden met het wetsvoorstel Belastingplan 2010 dat op Prinsjesdag bij de TK is ingediend.
32.2007–2008 Toegezegd om vóór indiening van het Belastingplan 2009 de Kamer te zullen informeren over de geraamde budgettaire effecten van invoering van een vrijstelling voor extern vermogensbeheer. Staatssecretaris tijdens de AO Ecofin van 29 mei 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 21 501-07, nr. 613, blz. 9Afgerond. De staatssecretaris heeft in de AO Ecofin van 27 november 2008 een toelichting gegeven. Kamerstukken II, 2008/09, 21 501-07, nr. 640
33.2007–2008 Toegezegd in een brief van de staatssecretaris van Financiën van 30 mei 2008 onderzoek te doen naar de mogelijke effecten van een differentiatie naar afstand en milieukenmerken. Staatssecretaris in de brief van 30 mei 2008 (vergroeningsbrief). Kamerstukken II, 2007/08, 31 492, nr. 1Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 22 april 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 83
34.2007–2008 Toegezegd de doorrekening van Actal over de systematiek van loon-in en loon-over, aan de Kamer te zenden zodra de specificaties van het nieuwe systeem er zijn. Staatssecretaris tijdens het AO van 4 juni 2008 over onder andere de IWI-rapportage, UWV en Walvis. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 55 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 30 oktober 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 26 448, nr. 385
35.2007–2008Toegezegd de Kamer te informeren over de voortgang met betrekking tot het bedrijvenregister van de Kamer van Koophandel.Staatssecretaris tijdens het AO van 4 juni 2008 over onder andere de IWI-rapportage, UWV en Walvis. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 55 Afgerond. Verzoek is overgedragen aan het ministerie van EZ.
36.2007–2008 Toegezegd een globale vergelijking te laten maken van het bruto-nettotrajact van salarissen van zeevarenden in Nederland, Duitsland en België. Staatssecretaris tijdens het AO van 5 juni 2008 over het Zeevaartbeleid. Kamerstukken II, 2007/08, 31 409, nr. 7, blz. 5 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 13 oktober 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 409, nr. 9
37.2007–2008 Toegezegd de Kamer schriftelijk te informeren over de Europese regels die van toepassing zijn op de afdrachtvermindering. Staatssecretaris tijdens het AO van 5 juni 2008 over het Zeevaartbeleid. Kamerstukken II, 2007/08, 31 409, nr. 7, blz. 5 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 13 oktober 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 409, nr. 9
38.2007–2008 Toegezegd de Kamer vóór de behandeling van het Belastingplan 2009 te informeren over de uitkomsten van het overleg met de zeevaartsector over de fiscale knelpunten in de uitvoeringspraktijk. Staatssecretaris tijdens het AO van 5 juni 2008 over het Zeevaartbeleid. Kamerstukken II, 2007/08, 31 409, nr. 7, blz. 5 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 13 oktober 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 409, nr. 9
39.2007–2008 Toegezegd dat de wettelijke maatregelen ten behoeve van de verbetering van het fiscale klimaat voor de zeevaart worden meegenomen in het Belastingplan 2009. Staatssecretaris tijdens het AO van 5 juni 2008 over het Zeevaartbeleid. Kamerstukken II, 2007/08, 31 409, nr. 7, blz. 5 Afgerond bij het Belastingplan 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 2
40.2007–2008Toegezegd om waar mogelijk ook de effecten van fiscale maatregelen in de sfeer van meer duurzame consumptie en productie mee te nemen in het volgende verantwoordingsverslag. Minister tijdens het wetgevingsoverleg op 24 juni 2008 over het jaarverslag Financiën 2007. Kamerstukken II, 31 444 IXB en 31 066, nr. 8, blz. 14Afgerond. Is meegenomen in het jaarverslag en slotwet ministerie van Financiën 2008. Kamerstukken II, 31 924 IXB, nr. 1, blz. 18 en 19
41.2007–2008 Toegezegd vanaf september 2008 de eerste tweemaandelijkse rapportages aan de Kamer te zenden. In een begeleidende brief zal worden aangegeven welke wensen van de Kamer wel en niet zijn overgenomen. Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 24 juni 2008 over het jaarverslag Financiën 2007. Kamerstukken II, 31 444 IXB en 31 066, nr. 8, blz. 24Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 29 oktober 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 63
42.2007–2008 Toegezegd te bezien of de steile afloop van de huurtoeslag kan worden aangepast, zodat burgers niet geconfronteerd worden met terugvorderingen van 500 euro of hoger als gevolg van een kleine inschattingsfout van het inkomen of vermogen.Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 24 juni 2008 over het jaarverslag Financiën 2007. Kamerstukken II, 31 444 IXB en 31 066, nr. 8, blz. 25 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 18 september 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 61
43.2007–2008 Toegezegd in de derde halfjaarsrapportage aandacht te besteden aan de zelfsturing in de Belastingdienst. Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 24 juni 2008 over het jaarverslag Financiën 2007. Kamerstukken II, 31 444 IXB en 31 066, nr. 8, blz. 29 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 2 december 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 65
44.2007–2008 Toegezegd nog eens te kijken hoe de verhuurder kan worden betrokken bij het invullen van de huurgegevens op de aanvraag huurtoeslag. Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 24 juni 2008 over het jaarverslag Financiën 2007. Kamerstukken II, 31 444 IXB en 31 066, nr. 8, blz. 29 Afgerond. Wordt betrokken bij het IBO onderzoek vereenvoudiging toeslagen. Het rapport hierover zal in het najaar 2009 aan de Kamer worden gezonden.
45.2007–2008 Toegezegd, samen met de minister van VWS, een brief te sturen over de vereenvoudiging van de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW.Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 24 juni 2008 over het jaarverslag Financiën 2007. Kamerstukken II, 31 444 IXB en 31 066, nr. 8, blz. 29 Afgerond. Is meegenomen in het wetsvoorstel Wijziging van een aantal wetten ter uniformering van het loonbegrip, dat op Prinsjesdag bij de TK is ingediend.
46.2007–2008 Toegezegd een nadere toelichting te geven op het verschil van €  255 mln. tussen heffen en innen en beschikken en betalen. Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 24 juni 2008 over het jaarverslag Financiën 2007. Kamerstukken II, 31 444 IXB en 31 066, nr. 8, blz. 29 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 18 september 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 61
47.2007–2008 Toegezegd een toelichting te geven op welke disciplinaire maatregelen zijn genomen bij de in 2007 geconstateerde integriteitsinbreuken.Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 24 juni 2008 over het jaarverslag Financiën 2007. Kamerstukken II, 31 444 IXB en 31 066, nr. 8, blz. 30 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 18 september 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 61
48.2007–2008 Toegezegd een toelichting te geven op hoe de informatiebeveiliging is geregeld binnen de Belastingdienst, met name het autorisatiebeheer.Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 24 juni 2008 over het jaarverslag Financiën 2007. Kamerstukken II, 31 444 IXB en 31 066, nr. 8, blz. 30 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 18 september 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 61
49.2007–2008 Toegezegd om te monitoren of één van de twee mogelijkheden in de praktijk gebruikt zal worden en als blijkt dat dit niet zo is de Kamer hierover te rapporteren. Het gaat om de volgende mogelijkheden: mogelijkheid 1. is een clausule in het standaardcontract die de mogelijkheid biedt om een contract op te zeggen en mogelijkheid 2. is dat bij het ontbreken van een dergelijke clausule in een contract de wetgever heeft voorzien in een vangnetbepaling in artikel 6:258 van het Burgerlijk wetboek.Staatssecretaris tijdens het overleg met de Eerste Kamer op 24 juni 2008 over de uitvoering van de motie Biermans c.s. inzake de verhoging van de kansspelbelasting. Handelingen I, 2007/08, EK nr. 35, blz. 1462Afgerond. Uit de gehouden evaluatie blijkt dat beide mogelijkheden worden gebruikt en in de praktijk tot één civiele procedure heeft geleid die door de exploitant is gewonnen. Dit is overeenkomstig de wens van de EK, zodat het niet nodig is de Kamer hierover te informeren.
50.2007–2008 Toegezegd dat de Belastingdienst de capaciteit van de projectgroep Joker zal opschalen als dat nodig is voor het innen van kansspelbelasting dan wel het bestrijden van illegaliteit wanneer belasting wordt ontdoken. Staatssecretaris tijdens het overleg met de Eerste Kamer op 24 juni 2008 over de uitvoering van de motie Biermans c.s. inzake de verhoging van de kansspelbelasting. Handelingen I, 2007/08, EK nr. 35, blz. 1463Afgerond. Uit de evaluatie blijkt dat geen sprake is van verschuiving naar de illegaliteit en dat ook de inning niet leidt tot een noodzakelijke opschaling van de projectgroep. Mocht dit in de toekomst anders worden dan zal alsnog aan de toezegging uitvoering worden gegeven.
51.2007–2008 Toegezegd dat de Belastingdienst zich constructief en redelijk zal opstellen bij de handhaving van deze wet (kansspelbelasting). De Belastingdienst is bereid afspraken te maken met de branche over horizontaal toezicht.Staatssecretaris tijdens het overleg met de Eerste Kamer op 24 juni 2008 over de uitvoering van de motie Biermans c.s. inzake de verhoging van de kansspelbelasting. Handelingen I, 2007/08, EK nr. 35, blz. 1463Afgerond. De Belastingdienst is bereid afspraken te maken met de branche over horizontaal toezicht en heeft dit naar de branche uitgesproken.
52.2007–2008 Toegezegd met minister Cramer en Vogelaar te overleggen wat de mogelijkheden zijn om via overheidsbeleid woningen meer energiezuinig te maken.Staatssecretaris tijdens het AO van 3 juli 2008 over onder andere kringloopwinkels, loonheffing DGA, verpakkingenbelasting, fiscale vergroening. Kamerstukken II, 2007/08, 31 492, nr. 3, blz. 4Afgerond. Overleg met VROM heeft plaatsgehad. Voortouw ligt bij ministerie van VROM. De fiscale mogelijkheden zijn geïnventariseerd in de brief van de staatssecretaris van Financiën van 3 juni 2009 (2e vergroeningsbrief). Kamerstukken II, 2008/09, 31 492, nr. 11
53.2007–2008 Toegezegd een integraal overzicht belastingdruk (BPM/MRB/accijns/bijtelling) van de verschillende brandstoftypes personenauto’s (benzine, diesel, LPG, aardgas) te verstrekken. Staatssecretaris tijdens het AO van 3 juli 2008 over onder andere kringloopwinkels, loonheffing DGA, verpakkingenbelasting, fiscale vergroening. Kamerstukken II, 2007/08, 31 492, nr. 3, blz. 5Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 13 januari 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 492, nr. 9
54.2007–2008 Toegezegd kringloopwinkels toe te voegen aan het verlanglijstje verlaagde BTW-tarieven voor Europese discussie. De Kamer zal worden geïnformeerd over de andere Nederlandse onderwerpen op dit lijstje. Staatssecretaris tijdens het AO van 3 juli 2008 over onder andere kringloopwinkels, loonheffing DGA, verpakkingenbelasting, fiscale vergroening. Kamerstukken II, 2007/08, 31 492, nr. 3, blz. 5 Afgerond. In de Ecofin Raad van 9 en 10 maart is dit onderwerp aan de orde geweest. Besloten is dat er voorlopig geen voorstel zal komen voor verlaagde Btw-tarieven op groene producten. Het onderwerp zal voorlopig ook niet meer ter sprake komen in de Ecofin Raad. Kamerstukken II, 2008/09, 21 501–07, nr. 652, blz. 5
55.2007–2008 Toegezegd het verzoek om te bekijken of kringloopwinkels in aanmerking kunnen komen voor een erkenningsregeling te zullen doorgeleiden naar het ministerie van SZW.Staatssecretaris tijdens het AO van 3 juli 2008 over onder andere kringloopwinkels, loonheffing DGA, verpakkingenbelasting, fiscale vergroening. Kamerstukken II, 2007/08, 31 492, nr. 3, blz. 5Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 21 augustus 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 492, nr. 4
56.2007–2008 Toegezegd bereid te zijn om te bekijken of er toch geen stimulansen mogelijk zijn om het aantal elektrische brommers toe te laten nemen. Staatssecretaris tijdens het AO van 3 juli 2008 over onder andere kringloopwinkels, loonheffing DGA, verpakkingenbelasting, fiscale vergroening. Kamerstukken II, 2007/08, 31 492, nr. 3, blz. 5 Afgerond. Voortouw ligt bij het ministerie van VROM
57.2008–2009 Toegezegd naar aanleiding van een vraag van de heer Omtzicht naar het Verenigd Koninkrijk en de Inland Revenu, om gesprekken te laten plaatsvinden met de branche, bijvoorbeeld met de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen, de NVP, over de uitvoering van het overgangsrecht. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel excessieve beloningsbestanddelen (31 459) op 3 september 2008. Handelingen II, 2008/09, TK nr. 107, blz. 7876Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 23 december 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 459, nr. 23
58.2008–2009 Toegezegd om de branche zoveel mogelijk voor de datum van 1 januari duidelijkheid te geven over de toepassing van het regime en over het wel of niet sprake zijn van een lucratief belang voor een bestaande structuur. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel excessieve beloningsbestanddelen (31 459) op 3 september 2008. Handelingen II, 2008/09, TK nr. 107, blz. 7876 Afgerond. Er is contact geweest tussen DGBelastingdienst en de branche.
59.2008–2009 Toegezegd om de Kamer op de hoogte te stellen van de voortgang van het overleg in procesmatige zin met de Belastingdienst en van het overleg met de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP). Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel excessieve beloningsbestanddelen (31 459) op 3 september 2008. Handelingen II, 2008/09, TK nr. 107, blz. 7876 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 23 december 2008. Kamerstukken nog niet beschikbaar in Parlando.
60.2008–2009 Toegezegd om de vragen van de heer Cramer met betrekking tot een rekenvoorbeeld «dienstbetrekking korter dan een jaar» schriftelijk te beantwoorden vóór de stemmingen. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel excessieve beloningsbestanddelen (31 459) op 3 september 2008. Handelingen II, 2008/09, TK nr. 107, blz. 7887 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 5 september 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 459, nr. 21
61.2008–2009 Toegezegd om onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden en de effecten van één uniform btw-tarief op koopkracht, economie, administratieve lasten en dergelijke.Staatssecretaris tijdens het AO Ecofin van 4 september 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 21 501–07, nr. 621, blz. 17 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 23 december 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 22 112, nr. 764
62.2008–2009 Toegezegd dat in het eerstkomende overleg over het handhavingsarrangement het beleid ten aanzien internetkansspelen wordt besproken waarbij ook de vraag aan de orde zal komen of een speler die aangifte doet wellicht strafbaarstelling over zichzelf afroept. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het wetsvoorstel wijziging van de Wet op de kansspelbelasting in verband met kansspelen via internet op 9 september 2008. Handelingen I, 2008/09, EK nr. 39, blz. 1689 Afgerond. De problematiek is op 12 februari 2009 in het CTPO (Centraal Tripartiete Overleg) aan de orde gekomen waarbij is geconstateerd dat in het Landelijk toezichtsplan 2009 aandacht wordt gegeven aan het onderwerp illegaal gokken en dat vanuit de fiscale kant van de zaak bezien, strafrechtvervolgingswaardige zaken via de normale (ATV-richt)lijnen naar het strafrecht toe zullen komen.
63.2008–2009Toegezegd om vóór de behandeling van het Belastingplan 2009 een brief te sturen over de wijze waarop het bedrag over de rentebox en de gereserveerde bedragen is opgebouwd. Staatssecretaris tijdens de Algemene financiële beschouwingen op 2 oktober 2008. Handelingen II, 2008/09, TK nr. 9, blz. 593 Afgerond bij de Nota naar aanleiding van het verslag bij het Belastingplan 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 8, blz. 18
64.2008–2009 Toegezegd om vóór de behandeling van het Belastingplan 2009 een brief te sturen naar de Kamer met informatie over wat het CPB zegt over de effecten van de doorwerkbonus op arbeidsparticipatie en over de initiële effecten.Staatssecretaris tijdens de Algemene financiële beschouwingen op 2 oktober 2008. Handelingen II, 2008/09, TK nr. 9, blz. 597Afgerond bij de Nota naar aanleiding van het verslag bij het Belastingplan 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 8, blz. 24
65.2008–2009 Toegezegd om bij het ministerie van VWS aan te kaarten dat er een verbod op import van sterke drank door jongeren wordt onderzocht en behandeld in het kader van de wijziging van de Drank- en Horecawet. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel implementatie aanpassing reizigersvrijstelling op 30 oktober 2008. Handelingen II, 2008/09, TK nr. 18, blz. 1277 Afgerond. Er is contact opgenomen met het ministerie van VWS.
66.2008–2009 Toegezegd om met betrekking tot de vraag dat de mogelijkheid voor Europese toeristen om zonder BTW aankopen uit Frankrijk mee te nemen beter zou zijn dan diezelfde mogelijkheid in Nederland, schriftelijk toe te lichtenStaatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel implementatie aanpassing reizigersvrijstelling op 30 oktober 2008. Handelingen II, 2008/09, TK nr. 18, blz. 1277Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 9 maart 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 493, nr. 9
67.2008–2009 Toegezegd om bij een AO Ecofin na 1 december 2008, een overzicht te verstrekken van de verschillende invullingen van nationale regelingen mbt reizigersvrijstelling door de lidstaten.Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel implementatie aanpassing reizigersvrijstelling op 30oktober 2008. Handelingen II, 2008/09, TK nr. 18, blz. 1278Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 9 maart 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 493, nr. 9
68.2008–2009 Toegezegd om een groot aantal vragen die tijdens het wetgevingsoverleg zijn gesteld, per brief te beantwoorden.Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op het wetgevingsoverleg van 31 oktober 2008. Kamerstukken II, 31 704, nr. 25 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 5 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 22
69.2008–2009 Toegezegd om de problemen met betrekking tot DigiD aan de minister van BZK voor te leggen. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op het wetgevingsoverleg van 7 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 76 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 14 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 38
70.2008–2009 Toegezegd om vóór de plenaire behandeling terug te komen op bezwaren brief MKB en VNO/NCW inzake commentaar ondernemerspakket en rentebox. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op het wetgevingsoverleg van 7 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 76 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 14 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 38
71.2008–2009 Toegezegd om de Kamer te informeren over de achtergrond van het bevriezen van de zelfstandigenaftrek.Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op het wetgevingsoverleg van 7 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 76 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 14 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 38
72.2008–2009 Toegezegd in het voorjaar 2009, met het oog op de toekomst heffingskortingen, een verkenning naar de Kamer te sturen over het uitsluiten van heffingskortingen van de levensloopregeling. Hierin wordt tevens meegenomen de toepassing van de doorwerkbonus op levensloopuitkeringen.Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op het wetgevingsoverleg van 7 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 76 Afgerond. Is meegenomen in het wetsvoorstel Belastingplan 2010 dat op Prinsjesdag 2009 bij de TK is ingediend.
73.2008–2009 Toegezegd vóór 1 mei 2009 een analyse aan de Kamer te sturen over de ouderschapsverlofkorting. Hierin worden tevens meegenomen de gedragseffecten, de verzilveringsproblematiek en de inkomensgevolgen inclusief de gevolgen voor het gespreid opnemen van de ouderschapsverlofkorting.Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op het wetgevingsoverleg van 7 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 76 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 22 april 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 83
74.2008–2009 Toegezegd de Kamer te informeren over de bevindingen van het overleg met banken aangaande vrijval van het spaarloon. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op het wetgevingsoverleg van 7 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 76Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 22 april 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 83
75.2008–2009 Toegezegd, na overleg met de branche, de Kamer vóór 1 april 2009 te informeren over de mogelijkheden langer afbouwtraject BPM naar nul. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op het wetgevingsoverleg van 7 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 76Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 3 juni 2009 (2e vergroeningsbrief). Kamerstukken II, 2008/09, 31 492, nr. 11
76.2008–2009 Toegezegd vóór de plenaire behandeling uitsluitsel te geven over vrijstelling successiewet voor dorpshuizen, inclusief de afbakening (muziekkorpsen, scouting enz.).Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op het wetgevingsoverleg van 7 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 76 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 14 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 38
77.2008–2009 Toegezegd een technische briefing te verzorgen over «loon in, loon over». Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op het wetgevingsoverleg van 7 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 76 Afgerond. De briefing heeft plaatsgevonden op 13 november 2008.
78.2008–2009 Toegezegd te reageren op de brief van stadsherstellichamen waarnaar de heer Omtzigt verwijst en die tijdens het wetgevingsoverleg van 7 november is ontvangen.Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op het wetgevingsoverleg van 7 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 76 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 14 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 38
79.2008–2009 Toegezegd om de brief met betrekking tot motie Vedder (lijfrente) ook naar de Tweede Kamer te sturen. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op het wetgevingsoverleg van 7 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 76 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 14 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 38
80.2008–2009Toegezegd in een brief terug te komen op de vraag van de heer Tang over vermogensoverheveling van woningbouwcorporaties en het evenwicht aftrekbaarheid en belastbaarheid. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op het wetgevingsoverleg van 7 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 76 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 14 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 38
81.2008–2009 Toegezegd om in de loop van 2009 de Kamer te informeren over de onoverkomelijke bezwaren (in de afschrijvingsbeperking op gebouwen) die zijn voortgevloeid uit de Wet werken aan winst. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op het wetgevingsoverleg van 7 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 76 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 22 april 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 83
82.2008–2009 Toegezegd om in de loop van 2009 een brief te sturen over onevenwichtige effecten van de heffingsrente. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op het wetgevingsoverleg van 7 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 76 Afgerond. Maakt onderdeel uit van het wetsvoorstel Fiscale Vereenvoudigingswet, dat op Prinsjesdag 2009 bij de TK is ingediend.
83.2008–2009Toegezegd nadere uitleg te geven waarom de Belastingdienst/Toeslagen drie jaar uitgezonderd wordt voor de Wet dwangsom en beroep. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op het wetgevingsoverleg van 7 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 76 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 14 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 38
84.2008–2009Toegezegd aan de Kamer te rapporteren óf en zo ja welke vereenvoudigingen in de verpakkingenbelasting nog mogelijk zijn (bijvoorbeeld enveloppen). Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op het wetgevingsoverleg van 7 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 76Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 14 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 38
85.2008–2009 Toegezegd de Kamer te informeren welke aanpassingen mogelijk zijn voor mensen die een stamrechtvrijstelling hebben, 65 zijn en dit stamrecht langer willen laten doorlopen.Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op het wetgevingsoverleg van 7 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 76 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 14 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 38
86.2008–2009 Toegezegd om het verzoek van de heer Omtzigt om een reactie op de problemen om een DigiD te verstrekken aan niet in Nederland woonachtige belastingplichtigen, door te geleiden naar de staatssecretaris van BZK. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op het wetgevingsoverleg van 7 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 76 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 14 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 38
87.2008–2009 Toegezegd om het CE-rapport inzake de relatie BPM en zuinigheid van auto’s, naar de TK te sturen zodra het rapport beschikbaar is. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op het wetgevingsoverleg van 7 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 76Afgerond. Rapport is op 8 juni 2009 aan de Kamer aangeboden. Kamerstukken II, 2008/09, 31 492, nr. 14
88.2008–2009Toegezegd de minister van VROM te verzoeken om de Kamer te rapporteren over de sloopregeling en snel met een regeling te komen.Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op het wetgevingsoverleg van 7 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 76 Afgerond. Minister van VROM is op 11 november 2008 bij brief van de staatssecretaris van Financiën geïnformeerd.
89.2008–2009 Toegezegd om de minister van VROM te verzoeken om vóór de plenaire behandeling de update over de milieudruk van verpakkingen, waar onder biokunststoffen, naar de Tweede Kamer te sturen. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op het wetgevingsoverleg van 7 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 76 Afgerond. Minister van VROM is op 11 november 2008 bij brief van de staatssecretaris van Financiën geïnformeerd.
90.2008–2009 Toegezegd om bij het Belastingplan de Tweede Kamer uitgebreider te informeren over concrete voorstellen ondernemerschap. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op het wetgevingsoverleg van 7 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 76 Afgerond. Maakt onderdeel uit van het wetsvoorstel Belastingplan 2010, dat op Prinsjesdag 2009 Bij de TK is ingediend.
91.2008–2009 Toegezegd een brief te sturen naar de Tweede kamer over de mogelijkheden van milieudifferentiatie in de vliegbelasting. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op 19 november 2008. Handelingen II, 2008/09, TK nr. 26, blz. 2243 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 22 april 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 83
92.2008–2009 Toegezegd om de wens van de Kamer om uiterlijk half mei geïnformeerd te worden het 2e register medische vrijstelling, door te geleiden naar de minister van VWS. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op 19 november 2008. Handelingen II, 2008/09, TK nr. 26, blz. 2243 Afgerond. Bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 3 december 2008 is de minister van VWS geïnformeerd.
93.2008–2009 Toegezegd om de wens van de Kamer mbt buitenwerkingstelling van arbo-regels voor amateursport, door te geleiden naar de minister van SZW. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op 19 november 2008. Handelingen II, 2008/09, TK nr. 26, blz. 2247Afgerond. Meegenomen in het wetsvoorstel modernisering successiewet. Kamerstukken II, 2008/09, 31 930, nr. 2
94.2008–2009 Toegezegd dat het inwerkingtredings KB m.b.t. «loon in, loon over» niet wordt vastgesteld zonder instemming van de Kamer met de voorgestelde inwerkingtreding. Indien Actal een verzwaring van de administratieve lasten constateert, zullen deze gecompenseerd worden. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op 19 november 2008. Handelingen II, 2008/09, TK nr. 26, blz. 2247 Afgerond bij brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën van 29 mei 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 705, nr. 20
95.2008–2009 Toegezegd te bezien of de afbouw BPM op langere termijn, t/m 2018, in de wet opgenomen kan worden. Hierbij zal ook de mrb op motoren worden betrokken.Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op 19 november 2008. Handelingen II, 2008/09, TK nr. 26, blz. 2247 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 3 juni 2009 (2e vergroeningsbrief). Kamerstukken II, 2008/09, 31 492, nr. 11
96.2008–2009 Toegezegd om de mogelijkheden te onderzoeken om enveloppen af te bakenen naar grootte in het kader van de verpakkingenbelasting. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op 19 november 2008. Handelingen II, 2008/09, TK nr. 26, blz. 2248 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 22 april 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 83
97.2008–2009Toegezegd om in een brief aan de Kamer en het onderwijsveld duidelijkheid te verschaffen over de afbakening BTW op onderwijsinstellingen zodra het Gerechtshof arrest heeft gewezen.Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op 19 november 2008. Handelingen II, 2008/09, TK nr. 26, blz. 2248 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 16 juli 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 92
98.2008–2009 Toegezegd om nadere informatie te verstrekken over de kwestie van btw op wegen.Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op 19 november 2008. Handelingen II, 2008/09, TK nr. 26, blz. 2248 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 22 april 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 83
99.2008–2009 Toegezegd om overleg te voeren met de Federatie van historische vliegtuigen en het resultaat aan de Kamer mee te delen. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op 19 november 2008. Handelingen II, 2008/09, TK nr. 26, blz. 2249Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 22 april 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 83
100.2008–2009 Toegezegd om te bezien of er nadere informatie beschikbaar is over de gederfde inkomsten fijnstofdifferentiatie in relatie tot de prognoses en indien deze informatie beschikbaar is de Kamer daarover te informeren.Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op 19 november 2008. Handelingen II, 2008/09, TK nr. 26, blz. 2249 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 22 april 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 83
101.2008–2009 Toegezegd om nadere informatie over achterliggende cijfers van de ANWB en het NIBUD, inzake de kilometervergoeding aan de Kamer te zenden. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op 19 november 2008. Handelingen II, 2008/09, TK nr. 26, blz. 2250Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 29 december 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 77
102.2008–2009 Toegezegd een brief te sturen over de leefvormneutraliteit van het Nederlandse belastingstelsel. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op 19 november 2008. Handelingen II, 2008/09, TK nr. 26, blz. 2251 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van 15 april 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 27 789, nr. 18 
103.2008–2009 Toegezegd om schriftelijk te reageren op het amendement van de leden Omtzigt en Cramer, 31 704, nr. 60Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op 19 november 2008. Handelingen II, 2008/09, TK nr. 26, blz. 2256 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 20 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 71
104.2008–2009 Toegezegd een brief te sturen over de internationale context mbt de modernisering van de successiewetgeving. Hoeveel verdragen zijn er en hoe verhoudt het wetsvoorstel zich in de internationale context. Staatssecretaris tijdens het verzamel AO over diverse fiscale onderwerpen van 26 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 30 375, nr. 7, blz. 19Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 29 april 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 27 2789, nr. 19
105.2008–2009 Toegezegd om in de toelichting bij het wetsvoorstel Successiewet aandacht te besteden aan: opbrengst grondslagverbreding, verdeling over de groepen, kosten algehele partnervrijstelling, waarom geen derde progressie. Staatssecretaris tijdens het verzamel AO over diverse fiscale onderwerpen van 26 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 30 375, nr. 7, blz. 21Afgerond. Meegenomen in het wetsvoorstel modernisering successiewet. Kamerstukken II, 2008/09, 31 930, nr. 2
106.2008–2009 Toegezegd een brief te sturen over het voorgenomen partnerbegrip in de Successiewet met het oog op een leefvorm neutrale samenwoning. Staatssecretaris tijdens het verzamel AO over diverse fiscale onderwerpen van 26 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 30 375, nr. 7, blz. 20 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van 15 april 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 27 789, nr. 18
107.2008–2009 Toegezegd een brief met beantwoording op een aantal technische vragen over o.a. afschaffing voorwaarden in artikel AK lid 4 letter a en b, de status goedkeuring NSW-faciliteiten voor bloot-eigenaar, eventueel voornemen herziening uitkeringsverbod stichtingen in art 2:285 BW.Staatssecretaris tijdens het verzamel AO over diverse fiscale onderwerpen van 26 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 30 375, nr. 7, blz. 21 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 22 april 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 83
108.2008–2009 Toegezegd een brief over fiscale gevolgen van een ongelijke verdeling van de huwelijksgemeenschap. Hoe vaak komt dit voor. Staatssecretaris tijdens het verzamel AO over diverse fiscale onderwerpen van 26 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 30 375, nr. 7, blz. 25 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 22 april 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 83
109.2008–2009 Toegezegd een brief waarin, in overleg met de minister van VenW, wordt ingegaan op de mogelijkheden die genoemd zijn met betrekking tot de verhoging van de AV zeevaart 40 naar 45% in combinatie met een subsidie van VenW voor het gedeelte van de AV Zeevaart dat niet verzilverd kan worden. Staatssecretaris tijdens het verzamel AO over diverse fiscale onderwerpen van 26 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 30 375, nr. 7, blz. 24 Afgerond bij brief van de staatssecretarissen van Financiën en van VenW van 8 juni 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 409, nr. 19
110.2008–2009Toegezegd om het rapport van de code of conduct ter vertrouwelijke informatie naar de Kamer te zenden. Staatssecretaris tijdens de AO Ecofin van 27 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 21 501–07, nr. 640, blz. 26 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 5 januari 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 21 501-07, nr. 638
111.2008–2009 Toegezegd de Kamer in het voorjaar van 2009 een nadere uitwerking te sturen van de vereenvoudiging van de premie- en loonheffing. Staatssecretaris tijdens het AO over de Structuur van de uit voering werk en inkomen SUWI van 4 december 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 26 448, nr. 392, blz. 16 Afgerond. Is meegenomen in het wetsvoorstel Wijziging van een aantal wetten ter uniformering van het loonbegrip, dat op Prinsjesdag bij de TK is ingediend.
112.2008–2009 Toegezegd de Kamer vóór 1 juni 2009 nadere informatie te sturen over de eenduidige loonaangifte.Staatssecretaris tijdens het AO over de Structuur van de uit voering werk en inkomen SUWI van 4 december 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 26 448, nr. 392, blz. 16 Afgerond bij brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën van 29 mei 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 705, nr. 20
113.2008–2009 Toegezegd een overleg tussen het bureau BOR van de Tweede Kamer en de Belastingdienst te organiseren om te kijken waar verbeteringen in de tweemaandsrapportage kunnen worden doorgevoerd. Staatssecretaris tijdens het AO over de Belastingdienst op 11 december 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 68, blz. 16 Afgerond. Op 27 januari 2009 heeft ambtelijk overleg plaatsgevonden met stafmedewerkers van bureau BOR. De kamer is hierover geïnformeerd bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 31 maart 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 70
114.2008–2009 Toegezegd dat een dag na vaststelling van de WTCG in het TV-spotje over Toeslagen, aandacht besteed zal worden aan de gevolgen hiervan voor het inkomen en de toeslag.Staatssecretaris tijdens het AO over de Belastingdienst op 11 december 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 68, blz. 21Afgerond. Is meegenomen in de tweemaandsrapportage Belastingdienst. Brief van de staatssecretaris van Financiën van 31 maart 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 70
1152008–2009Toegezegd dat de Kamer schriftelijk zal worden geïnformeerd over de wijze waarop burgers geïnformeerd worden over de WTCG-gevolgen voor Toeslagen. Staatssecretaris tijdens het AO over de Belastingdienst op 11 december 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 68, blz. 25 Afgerond. Is meegenomen in de tweemaandsrapportage Belastingdienst. Brief van de staatssecretaris van Financiën van 31 maart 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 70
116.2008–2009 Toegezegd dat in het IBO vereenvoudiging Toeslagen het punt van het partnerbegrip zal worden meegenomen.Staatssecretaris tijdens het AO over de Belastingdienst op 11 december 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 68, blz. 25Afgerond. Is meegenomen in het IBO-onderzoek. Het rapport hierover zal in het najaar 2009 naar de Kamer worden gezonden.
117.2008–2009 Toegezegd contact op te nemen met het ministerie van VWS om door te geven dat de Kamer een brief vraagt over de reden dat een latere herziening van het inkomen niet leidt tot aanpassing van de eigen bijdrage in AWBZ. Staatssecretaris tijdens het AO over de Belastingdienst op 11 december 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 68, blz. 25 Afgerond bij brief van de staatssecretarissen van VWS en van Financiën van 24 maart 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 30 597, nr. 60
118.2008–2009Toegezegd het ministerie van BZK te informeren over de zorg van de kamer met betrekking tot de kwaliteit van de basisregistraties, meer in het bijzonder de GBA, in relatie tot het Toeslagenproces.Staatssecretaris tijdens het AO over de Belastingdienst op 11 december 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 68, blz.26Afgerond. De staatssecretaris van Financiën heeft de staatssecretaris van BZK op 7 januari 2009 per brief op de hoogte gesteld van het verzoek van de Kamer.
119.2008–2009Toegezegd dat in de eerstvolgende tweemaandsrapportage aan de Kamer een nadere uitleg komt over risicogerichte redelijkheidstoets in de huurtoeslag. Staatssecretaris tijdens het AO over de Belastingdienst op 11 december 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 68, blz. Afgerond. Is meegenomen in de tweemaandsrapportage Belastingdienst. Brief van de staatssecretaris van Financiën van 31 maart 2009. Kamerstukken II , 2008/09, 31 066, nr. 70
120.2008–2009 Toegezegd in de eerstvolgende tweemaandsrapportage aan de Kamer een planning op te nemen van het definitief toekennen van Toeslagen 2007 (aantallen en tijdschema).Staatssecretaris tijdens het AO over de Belastingdienst op 11 december 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 68, blz. 29Afgerond. Is meegenomen in de tweemaandsrapportage Belastingdienst. Brief van de staatssecretaris van Financiën van 31 maart 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 70
121.2008–2009Toegezegd in de eerstvolgende halfjaarsrapportage vereenvoudigingsoperatie Belastingdienst de volgende zaken op te nemen: – een nadere toelichting op de budgettaire overschrijding van het nieuwe Toeslagensysteem – een analyse van de oorzaken van het ziekteverzuim – het integriteitsbeleid binnen de Belastingdienst – zelfsturing en verantwoordelijkheidsverdeling binnen het concept – een betere en meer concrete tijdsplanning voor de complixiteitsreductie – de resultaten van het tevredenheidsonderzoek naar de BelastingTelefoon Staatssecretaris tijdens het AO over de Belastingdienst op 11 december 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 68, blz. 20, 26, 27, 28 en 29Afgerond. Is meegenomen in de vierde halfjaarsrapportage aangeboden bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 14 mei 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 71
122.2008–2009Toegezegd de Kamer te informeren over de verdere voortgang in de onderhandelingen met de woningcorporaties met betrekking tot de nieuwe vso-2. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 in de Eerste Kamer op 16 december 2008. Handelingen I, 2008/09, EK nr. 15, blz. 768 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 29 januari 2009. Kamerstukken I, 2008/09, 31 704, nr. 79 123.
123.2008–2009 Toegezegd om te kijken naar een eventueel onderzoek van de automobielsector naar de maatschappelijke baten en kosten van de CO2-belasting.Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 in de Eerste Kamer op 16 december 2008. Handelingen I, 2008/09, EK nr. 15, blz. 777 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 9 juni 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 492, nr.15
124.2008–2009 Toegezegd om nader in te gaan op de rechtsbasis voor het verzenden van voorlopige aanslagen door de Belastingdienst voorafgaand aan het nieuwe jaar, in het bijzonder bij de toepassing van wetsbepalingen die nog niet door de Eerste kamer zijn goedgekeurd. Daarbij betrekken artikel 13 AWR en artikel 104 Grondwet. Daarbij ook ingaan op de (wettelijke) basis voor predateren.Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 in de Eerste Kamer op 16 december 2008. Handelingen I, 2008/09, EK nr. 15, blz. 778 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 22 januari 2009. Kamerstukken I, 2008/09, 31 704, G
125.2008–2009 Toegezegd om nader in te gaan op de juridische basis voor de samenloopbepaling, in het bijzonder in relatie tot de motie Jurgens. Voorts een reactie op de mogelijkheden om de samenloopbepaling in te toekomst beter toe te snijden op de situaties waarvoor die is beoogd. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 in de Eerste Kamer op 16 december 2008. Handelingen I, 2008/09, EK nr. 15, blz. 778 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 22 januari 2009. Kamerstukken I, 2008/09, 31 704, G
126.2008–2009 Toegezegd om het verzoek van de Eerste Kamer over te brengen aan OCW dat aan het voornemen om stadsherstellichamen een subsidie te verstrekken ook daadwerkelijk invulling wordt gegeven. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 in de Eerste Kamer op 16 december 2008. Handelingen I, 2008/09, EK nr. 15, blz. 779Afgerond. Er is op ambtelijk niveau contact opgenomen met het ministerie van OCW.
127.2008–2009 Toegezegd om de vragen van mw Dupuis over de fiscale aftrek van kosten voor extra gezinshulp te illustreren aan de hand van een door haar aangereikte casus.Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten in de Eerste kamer op 16 december 2008. Handelingen I, 2008/09, EK nr. 15, blz. 732 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 22 december 2008. kamerstukken I, 2008/09, 31 706, L
128.2008–2009 Toegezegd om twee verzoeken aan het kabinet om informatie met betrekking tot een belastingontwijkende constructie via Guernsey, door te geleiden naar de minister-president.Staatssecretaris tijdens het vragenuur van 3 februari 2009 over het bericht dat voor prinses Christina een belastingontwijkende constructie via Guernsey is opgezet. Handelingen II, 2008/09, TK, nr. 49, blz. 4125Afgerond. Het verzoek om informatie te verstrekken is doorgeleid naar de minister-president.
129.2008–2009 Toegezegd om een soort analyse te maken over de tweede helft van 2008 van de belastingopbrengst van de vliegbelasting. Staatssecretaris tijdens het vragenuur van 10 februari 2009 over het bericht dat de vliegtaks mogelijk wordt afgeschaft. Handelingen II, 2008/09, TK, nr. 52, blz.4286 Afgerond. Bij de Wet Fiscaal stimuleringspakket en overige fiscale maatregelen (stb. 280) is de vliegbelasting op nihil gesteld.
130.2008–2009 Toegezegd om vóór 1 mei 2009 nadere informatie te verstrekken over vereenvoudiging fiscale arbeidsrelaties.Staatssecretaris tijdens het AO zelfstandig ondernemerschap van 12 februari 2009. Kamerstukken II, 2008/09 31 311, nr. 27 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van 29 april 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 705, nr. 19
131.2008–2009 Toegezegd om het verzoek van de Kamer met betrekking tot extra administratieve lasten en de btw-kwartaalaangifte, door te geleiden naar de minister van Economische Zaken.Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Fiscaal stimuleringspakket op 27 mei 2009. Kamerstukken II, 2008/09, TK, nr. 88, blz.6866 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van EZ van 13 juli 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 301, nr. 42
132.2008–2009 Toegezegd het verzoek om wat uitgebreider uit te leggen wat het convenant inhoudt dat met Schiphol is gesloten en waarin onder andere afspraken mbt kostenreductie zijn gemaakt, door te geleiden naar de minister van Verkeer en Waterstaat.Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Fiscaal stimuleringspakket op 27 mei 2009. Kamerstukken II, 2008/09, TK, nr. 88, blz.6867 Afgerond bij brief van de minister van Verkeer en Waterstaat en de staatssecretaris van Financiën van 29 mei 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 29 665, nr. 139
133.2008–2009Toegezegd het verzoek om op de kostenanalyse Schiphol uitgebreider in te gaan, door te geleiden naar de minister van Verkeer en Waterstaat. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Fiscaal stimuleringspakket op 27 mei 2009. Kamerstukken II, 2008/09, TK, nr. 88, blz. 6867 Afgerond bij brief van de minister van Verkeer en Waterstaat en de staatssecretaris van Financiën van 29 mei 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 29 665, nr. 139
134.2008–2009 Toegezegd om de mogelijkheid voor ondernemers om de btw pas af te dragen als de facturen betaald zijn, te onderzoeken en hier op terug te komen bij het Belastingplan 2010Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Fiscaal stimuleringspakket op 27 mei 2009. Kamerstukken II, 2008/09, TK, nr. 88, blz.6870 Afgerond. Is meegenomen in het wetsvoorstel Belastingplan 2010 dat op Prinsjesdag 2009 bij de TK is ingediend.
135.2008–2009 Toegezegd om de motie Pechtold/Rutte met betrekking tot de administratieve lastentoets, voortaan ruimhartiger toe te passen. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Fiscaal stimuleringspakket op 27 mei 2009. Kamerstukken II, 2008/09, TK, nr. 88, blz. 6870 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 1 juli 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 070, nr. 55
136.2008–2009 Toegezegd om de vraag hoe uitvoering zal worden gegeven aan de motie van der Ham met betrekking tot het principe «de vervuiler betaalt» door te geleiden naar de minister van Verkeer en Waterstaat. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Fiscaal stimuleringspakket op 27 mei 2009. Kamerstukken II, 2008/09, TK, nr. 88, blz.6870Afgerond bij brief van de minister van Verkeer en Waterstaat en de staatssecretaris van Financiën van 29 mei 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 29 665, nr. 139
137.2008–2009 Toegezegd om met betrekking tot de sloopregeling terug te komen in het kader van de vergroeningsbrief en het Belastingplan 2010. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Fiscaal stimuleringspakket op 27 mei 2009. Kamerstukken II, 2008/09, TK, nr. 88, blz.6871Afgerond. Is meegenomen in de brief van de staatssecretaris van Financiën van 3 juni 2009 (2e vergroeningsbrief). Kamerstukken II, 2008/09, 31 492, nr. 11 en is aan de orde gekomen bij het AO fiscale vergroening van 1 juli 2009.
138.2008–2009 Toegezegd om in een brief aan de Kamer uitgebreider in te gaan op de overwegingen die ten grondslag liggen aan de integratieheffing. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Fiscaal stimuleringspakket op 27 mei 2009. Kamerstukken II, 2008/09, TK, nr. 88, blz.6871Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 29 mei 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 301, nr. 37 139.
139.2008–2009 Toegezegd om te bezien of kabelleggers en baggerschepen onder het tonnageregime kunnen worden gebracht en hier bij het Belastingplan 2010 op terug te komen. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Fiscaal stimuleringspakket op 27 mei 2009. Kamerstukken II, 2008/09, TK, nr. 88, blz.6873Afgerond. Maakt onderdeel uit van het wetsvoorstel Belastingplan 2010, dat op Prinsjesdag 2009 bij de TK is ingediend.
140.2008–2009 Toegezegd om in het najaar 2009 in de brief over de analyse van het boetebeleid ook de vergrijpregeling en de meldingsplicht van belastingadviseurs mee te nemen.Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Fiscaal stimuleringspakket op 27 mei 2009. Kamerstukken II, 2008/09, TK, nr. 88, blz. 6874 Afgerond. Maakt onderdeel uit van het wetsvoorstel Belastingplan 2010, dat op Prinsjesdag 2009 bij de TK is ingediend.
141.2008–2009 Toegezegd om de vraag mbt een claim die betwist wordt door een aannemer teruggestort kan worden, nader uit te leggen in een brief. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Fiscaal stimuleringspakket op 27 mei 2009. Kamerstukken II, 2008/09, TK, nr. 88, blz. 6875 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 29 mei 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 301, nr. 37
142.2008–2009Toegezegd om, mede namens de minister van Sociale Zaken in de analyse die naar de Kamer zal worden gezonden, de uitvoeringsaspecten mbt de «kleine baantjes» én vrijstelling van inhoudings- en verzekeringsplicht, mee te nemen. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Fiscaal stimuleringspakket op 27 mei 2009. Kamerstukken II, 2008/09, TK, nr. 88, blz. 6876 Afgerond. Maakt onderdeel uit van het wetsvoorstel Belastingplan 2010 dat op Prinsjesdag 2009 bij de TK is ingediend.
143.2008–2009Toegezegd om de motie van de heer Omtzigt met betrekking btw op dubbel glas door te geleiden naar de minister van VWI.Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Fiscaal stimuleringspakket op 27 mei 2009. Kamerstukken II, 2008/09, TK, nr. 88, blz. 6882 Afgerond. Het verzoek is doorgeleid naar het ministerie van VROM.
144.2008–2009 Toegezegd om de vraag over de eisen mbt duurzaamheid die aan Schiphol zijn gesteld, door te geleiden naar de minister van Verkeer en Waterstaat.Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Fiscaal stimuleringspakket op 27 mei 2009. Kamerstukken II, 2008/09, TK, nr. 88, blz. 6884 Afgerond bij brief van de minister van Verkeer en Waterstaat en de staatssecretaris van Financiën van 29 mei 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 29 665, nr. 139
145.2008–2009Toegezegd om binnen twee weken een brief te sturen waarin de hoofdlijnen van de nieuwe TBU-regeling worden toegelicht.Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Fiscaal stimuleringspakket op 27 mei 2009. Kamerstukken II, 2008/09, TK, nr. 88, blz. 6894 Afgerond bij brief van de minister van VWS van 23 juni 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 301, nr. 41
146.2008–2009 Toegezegd om een overzicht van de financiële effecten voor een- en meerpersoonshuishoudens, mee te nemen in de memorie van toelichting bij de Vereenvoudigingwet.Staatssecretaris tijdens het AO partnerschap in de fiscaliteit op 10 juni 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 27 789, nr. 21, blz. 6Afgerond. Maakt onderdeel uit van het wetsvoorstel Fiscale Vereenvoudigingswet 2010, dat op Prinsjesdag 2009 bij de TK is ingediend.
147.2008–2009 Toegezegd om in de memorie van toelichting bij de Vereenvoudigingswet, in te gaan op de rol van de huisgenoot bij de alleenstaande-oudertoeslag. Staatssecretaris tijdens het AO partnerschap in de fiscaliteit op 10 juni 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 27 789, nr. 21, blz. 14 Afgerond. Maakt onderdeel uit van het wetsvoorstel Fiscale Vereenvoudigingswet 2010, dat op Prinsjesdag 2009 bij de TK is ingediend
148.2008–2009Toegezegd om het verzoek van de vaste commissie om een schriftelijke reactie op de verschillen tussen een- en meerpersoonshuishoudens binnen de AOW, de AWBZ en de zorgtoeslag, over te brengen op de ministers van SZW en VWS. Staatssecretaris tijdens het AO partnerschap in de fiscaliteit op 10 juni 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 27 789, nr. 21, blz.14 Afgerond. De staatssecretaris van Financiën heeft het verzoek van de vaste commissie bij brief van 26 juni 2009 aan de ministers van SZW en VWS overgebracht.
149.2008–2009 Toegezegd om na te gaan of de Hoge Raad (spoed)advies kan geven over wetsvoorstellen. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling in de EK van het wetsvoorstel fiscaal stimuleringspakket op 30 juni 2009. Kamerstukken I, 2008/09, EK nr. 38, blz. 1785 Afgerond. De staatssecretaris is er op teruggekomen bij de behandeling van het wetsvoorstel reparatie in verband met arresten van de Hoge Raad inzake pensioen- en lijfrenteaanspraken op 7 juli 2009 in de EK.
150.2008–2009 Toegezegd verzoek aan VROM door te geleiden om bij de voorgestelde BPM-korting voor Euro-6 dieselpersonenauto’s te bezien hoe dit zich verhoudt tot de uitstoot van klein fijnstof. Staatssecretaris tijdens het AO fiscale vergroening op 1 juli 2009. Kamerstukken II 2008/09, 31 492, nr. 19Afgerond. Het verzoek is doorgeleid naar het ministerie van VROM.
151.2008–2009 Toegezegd een variant voor verhoging van de energiebelasting op aardgas door te rekenen waarbij terugsluis wordt gerealiseerd door arbeidskostenverlaging. Staatssecretaris tijdens het AO fiscale vergroening op 1 juli 2009. Kamerstukken II 2008/09, 31 492, nr. 19 Afgerond. Is meegenomen in het wetsvoorstel Belastingplan 2010 dat op Prinsjesdag 2009 is ingediend bij de TK.
152.2008–2009 Toegezegd op verzoek van het CDA om, indien dit mogelijk is, het onderzoek van de Commissie naar groene diensten onder het lage btw-tarief, naar de Kamer te zenden.Staatssecretaris tijdens het AO fiscale vergroening op 1 juli 2009. Kamerstukken II 2008/09, 31 492, nr. 19 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 15 juli 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 492, nr. 17
153.2008–2009 Toegezegd bereid te zijn in de toelichting bij het Belastingplan 2010 kort in te gaan op de mogelijkheden (binnen de EU) van het verlaagde btw-tarief voor groene diensten. Staatssecretaris tijdens het AO fiscale vergroening op 1 juli 2009. Kamerstukken II 2008/09, 31 492, nr. 19Afgerond. Is meegenomen in het wetsvoorstel Belastingplan 2010 dat op Prinsjesdag 2009 is ingediend bij de TK.
154.2008–2009Bij het Belastingplan 2010 zal onderzoek verhoging energiebelasting op het effect van de werkgelegenheid worden meegenomen.Staatssecretaris tijdens het AO fiscale vergroening op 1 juli 2009. Kamerstukken II 2008/09, 31 492, nr. 19 Afgerond. Is meegenomen in het wetsvoorstel Belastingplan 2010 dat op Prinsjesdag 2009 is ingediend bij de TK.
155.2008–2009 Toegezegd dat de in het fiscale stimuleringspakket opgenomen verruiming van de mia/vamil alleen voor duurzame bedrijfsmiddelen zal worden aangewend.Staatssecretaris tijdens het AO fiscale vergroening op 1 juli 2009. Kamerstukken II 2008/09, 31 492, nr. 19 Afgerond. De mia/vamil zal conform de toezegging alleen worden aangewend voor duurzame bedrijfsmiddelen en niet voor natuur en landschap.
156.2008–2009 Toegezegd om als de kabinetsvisie elektrische auto’s naar de Kamer wordt gestuurd, met een nadere overweging te komen om elektrische auto’s over een periode van 5 jaar al dan niet onder het 0%-tarief te brengen. Staatssecretaris tijdens het AO fiscale vergroening op 1 juli 2009. Kamerstukken II 2008/09, 31 492, nr. 19 Afgerond. Is meegenomen in het wetsvoorstel Belastingplan 2010 dat op Prinsjesdag 2009 is ingediend bij de TK.
157.2008–2009 Toegezegd de Kamer te informeren over de huidige stand van zaken van de Verpakkingenbelasting.Staatssecretaris tijdens het AO fiscale vergroening op 1 juli 2009. Kamerstukken II 2008/09, 31 492, nr. 19 Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van _.. 2009. Kamerstukken nog niet beschikbaar.

Door bewindslieden gedane toezeggingen

Onderdeel B.2 Toezeggingen waarvan de uitvoering nog niet is afgerond
 VergaderjaarOmschrijving van de toezegging Vindplaats Stand van zaken/Planning
1.2005–2006 Toegezegd om na te gaan of de regels in het kader van stroomlijning van de faciliteiten voor bedrijfsopvolging in de overdrachtsbelasting niet te archaïsch zijn.Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 14 november 2005. Kamerstukken II, 2005/06 30 306 en 30 307, nr. 67 In voorbereiding
2.2005–2006 Toegezegd om in bredere zin te kijken naar het internationaal verrekenen van heffingskortingen en de juridische motivering daarachter, en naar wat daarin wel en niet mogelijk is. De bevindingen zullen in een brief worden uiteengezet.Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2006 op 15 november 2005. Handelingen II, 2005/06, nr. 21, blz. 1393 In voorbereiding
3.2006–2007Toegezegd om na te gaan of het mogelijk is, de komende jaren en bij de evaluatie in 2010 van de octrooibox, confidential know-how onder de octrooibox te laten vallen. Minister tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Werken aan winst in het wetgevingsoverleg op 18 september 2006. Kamerstukken II, 2006/07, 30 572, nr. 13, blz. 38 Planning afronding in 2010 bij de evaluatie
4.2006–2007 Toegezegd om te bekijken hoe in Frankrijk het begrip octrooieerbaar wordt gedefinieerd en in de praktijk wordt toegepast, met als doel te bezien of dit ook voor Nederland zou kunnen werken. Minister tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Werken aan winst in het wetgevingsoverleg op 18 september 2006. Kamerstukken II, 2006/07, 30 572, nr. 13, blz. 39 Planning afronding in 2010 bij de evaluatie van de octrooibox.
5.2006–2007 Toegezegd om een notitie te sturen waarin wordt ingegaan op de grondslag en het tarief van successierechten én waarin een berekening wordt gemaakt van het bedrag waarmee de successierechten kunnen worden verlaagd als ervoor wordt gekozen de totale inkomsten te bevriezen. Minister tijdens de behandeling van het Belastingplan 2007 in het wetgevingsoverleg op 23 oktober 2006. Handelingen II, 2006/07, 30 804, nr. 37, blz. 45 en 46Afgerond bij de nota naar aanleiding van het verslag die op 20 augustus 2009 bij brief van de staatssecretaris van Financiën is aangeboden. Kamerstukken II, 2008/09, 31 930, nr. 9
6.2006–2007 Toegezegd om een voortgangsrapportage naar de Kamer te sturen over de toepassing van de regeling met betrekking tot notoire wanbetalers. Minister tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Versterking fiscale rechtshandhaving op 31 januari 2007. Handelingen II, 2006/07, 30 322, TK 37, blz. 2327 + TK 42, blz. 2465 De evaluatie wordt in gang gezet. De planning is hierover in het najaar 2009 de Kamer te informeren.
7.2006–2007Toegezegd om een evaluatie te houden van de verschillende regimes teneinde na te gaan of de toegestane beleggingsactiviteiten voldoende op de praktijk aansluiten. Tevens wordt hierin de stand van zaken in de ons omringende landen betrokken. Minister tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel in verband met de introductie van een regeling voor vrijgestelde beleggingsinstellingen en een aanpassing van de eisen voor beleggingsinstellingen met uitdelingsverplichting op 13 februari 2007. Handelingen II, 2006/07, 30 533, TK 42, blz. 2471In voorbereiding
8.2006–2007 Toegezegd om twee jaar na inwerkingtreding van het wetsvoorstel een geactualiseerde vergelijking samen te stellen van de regimes in de voornaamste andere landen waar fondsen gevestigd zijn.Minister tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel in verband met de introductie van een regeling voor vrijgestelde beleggingsinstellingen en een aanpassing van de eisen voor beleggingsinstellingen met uitdelingsverplichting op 13 februari 2007. Handelingen II, 2006/07 30 533, TK 42, blz. 2471 In voorbereiding
9.2006–2007 Toegezegd om als er een nieuw rapport van the European Public Real Estate Association verschijnt, ook een nieuw schema van regimes voor beleggingsinstellingen in andere EU-landen op te stellen zoals is opgenomen in de nota naar aanleiding van het verslag. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het wetsvoorstel (30 689) Wijziging van de vennootschapsbelasting 1969 teneinde beleggings-instellingen de mogelijkheid te bieden om vastgoed te ontwikkelen ten behoeve van de eigen portefeuille op 10 april 2007. Handelingen II, 2006/07, TK 59, blz. 3325 In voorbereiding
10.2006–2007 Toegezegd om de Kamer te informeren over een eventuele stelselwijziging, mede in het kader van de toegezegde wijziging van de Wet op de kansspelbelasting naar aanleiding van de Kamervragen over de Zeeuwse milieuprijs.Staatssecretaris tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de kansspelbelasting in verband met kansspelen via internet op 20 juni 2007. Handelingen II, 2006/07, TK nr. 83, blz. 4549 Planning afronding 2012 als de evaluatie wordt gehouden drie jaar na inwerkingtreding van de Wet Wijziging van de kansspelbelasting in verband met kansspelen via internet.
11.2006–2007 Toegezegd om belastingheffing op basis van het buitenkansbeginsel te betrekken bij de eventuele stelselwijziging.Staatssecretaris tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de kansspelbelasting in verband met kansspelen via internet op 20 juni 2007. Handelingen II, 2006/07, TK nr. 83, blz. 4550 Planning afronding 2012 als de evaluatie wordt gehouden drie jaar na inwerkingtreding van de Wet Wijziging van de kansspelbelasting in verband met kansspelen via internet.
12.2006–2007 Toegezegd om drie jaar na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de kansspelbelasting in verband met kansspelen via internet, bij de te houden evaluatie ook in te gaan op de handhaving en om het regime voor fysieke kansspelautomaten hierin te betrekken. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de kansspelbelasting in verband met kansspelen via internet op 20 juni 2007. Handelingen II, 2006/07, TK nr. 83, blz. 4553Planning afronding 2012 als de evaluatie wordt gehouden drie jaar na inwerkingtreding van de Wet Wijziging van de kansspelbelasting in verband met kansspelen via internet. 13.
13.2006–2007 Toegezegd om als blijkt dat in Nederland, vergeleken met het buitenland, knelpunten voor wat betreft de VBI ontstaan, actie te ondernemen. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel wijziging van de Wet op de vennootschaps-belasting 1969 en enkele andere belastingwetten in verband met de introductie van een regeling voor vrijgestelde beleggings-instellingen en een aanpassing van de eisen voor beleggingsinstellingen met uitdelingsverplichting op 10 juli 2007. Handelingen I, 2006/07, EK nr. 38, blz. 1243 Planning afronding najaar 2009
14.2007–2008 Toegezegd om te beginnen met het incasseren van relatief kleine bedragen en dat vervolgens vanaf 2008 te gaan monitoren zodat met de Kamer kan worden afgestemd wat de gevolgen hiervan zijn. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Versterking fiscale rechtshandhaving (30 322) op 25 september 2007. Handelingen I, 2007/08, EK nr. 1, blz. 37Planning afronding in 2010 De regeling bankvordering zal medio 2009 in werking treden. De toegezegde evaluatie kan pas daarna plaatsvinden
15.2007–2008 Toegezegd om de (milieu)effecten van de verpakkingenbelasting in 2009 te evalueren.Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 12 november 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 58, blz. 51In voorbereiding. Planning afronding in de loop van 2009
16.2007–2008 Toegezegd om de hoogte van de accijnstarieven op alcohol en tabak nader te bezien (los van de budgettaire aspecten). Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 16 november 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 61, blz. 9 In voorbereiding. Planning afronding in de loop van 2009
17.2007–2008 Toegezegd om de doelmatigheidsbepaling (de bepaling die de inspecteur onder voorwaarden en nadat de materiële belastingschuld is vastgesteld, de wettelijke mogelijkheid geeft om af te wijken van de formele regels) te evalueren. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2008 en OFM op 18 december 2007. Handelingen I, 2007/08, EK nr. 15, blz. 637 In voorbereiding. Planning afronding loop van 2009
18.2007–2008 Toegezegd op het moment van inwerkingtreding van het gemoderniseerde CDW te bekijken of de AEO-status voor bedrijven daadwerkelijk heeft geleid tot versnelling van bepaalde afhandelingen. Staatssecretaris tijdens het debat over de Algemene douanewet (30 580)op 16 januari 2008. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 41, blz. 3202 Planning afronding in 2011 Afronding kan naar verwachting niet eerder plaatsvinden dan 2011 ivm inwerkingtreding van het nieuwe CDW
19.2007–2008Toegezegd een analyse te maken van de verschillen in rechtsbescherming tussen de diverse soorten toezichthouders. De TK zal hierover worden geïnformeerd nadat in november 2008 een brief door de minister van Justitie over de absolute competentie van de rechterlijke macht naar de TK is gestuurd. Staatssecretaris tijdens het debat over de Algemene douanewet (30 580)op 16 januari 2008. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 41, blz. 3203 De toezegging is herhaald tijdens het AO reorganisatie van de Douane op 24 juni 2009 In voorbereiding
20.2007–2008 Toegezegd een onderzoek te doen naar de effectieve belastingdruk van multinationale bedrijven en locale bedrijven (met aandacht voor renteaftrek en een bredere beschouwing over oneigenlijk gebruik en vestigingsklimaat). Staatssecretaris tijdens het spoeddebat van 26 februari 2008 over «Nederland is een belastingparadijs voor multinationals». Handelingen II, 2007/08, TK nr. 57, blz. 4056 In voorbereiding
21.2007–2008Toegezegd de Kamer te informeren zodra er meer duidelijkheid is ontstaan over het voorstel voor BTW-vrijstelling voor financiële diensten. Staatssecretaris tijdens het AO Ecofin van 28 februari 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 21 501–07, nr. 601, blz. 6 In voorbereiding
22.2007–2008 Toegezegd in het najaar van 2008 een brief naar de Kamer te sturen met de tussenstand van de evaluatie van de bijleenregeling bij de inkomstenbelasting over 2006, een aantal voorstellen met voor- en nadelen en kwalitatief onderzoek naar de neveneffecten van de regeling op basis van literatuur en beschikbare gegevens van de Belastingdienst. Staatssecretaris tijdens het AO van 17 april 2008 over de bijleenregeling. Kamerstukken II, 2007/08, 29 507 en 28 122, nr. 57, blz. 7 In voorbereiding
23.2007–2008 Toegezegd een brief te sturen, voorafgaand aan het inwerkingtredings-KB, over 1. de basisregistratie inkomen en 2. het afschaffen van de verplichting tot het verstrekken van een jaaropgave. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Basisregistratie inkomen en WOZ, Kamerstuknummer 31 085, op 23 april 2008. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 80, blz. 5655Gedeeltelijk afgerond. Over het voornemen voor invoering van de basisregistratie inkomen per 1 januari 2009 is de Kamer bij brief van 18 september 2008 geïnformeerd. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 61
24.2007–2008 Toegezegd de zogenaamde ondernemingsvariant nader te onderzoeken en in het najaar een rapportage hierover naar de Kamer te sturen en om de ovb en btw-aspecten hierin mee te nemen. Staatssecretaris tijdens het AO van 20 mei 2008 over belastingplicht overheidsbedrijven. Kamerstukken II, 2007/08, 31 213, nr. 3, blz. 6 Bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 9 juli 2009 is de Kamer geïnformeerd over de voortgang van het onderzoek. Definitieve afronding vergt meer tijd. Kamerstukken II, 2008/09, 31 213, nr. 5
25.2007–2008 Toegezegd om binnen een jaar te bezien, afhankelijk van budgettaire effecten, of invoering van een vrijstelling voor extern vermogensbeheer mogelijk is als de discussie over de herziening van de Richtlijn op dit punt afstevent op politieke overeenstemming, terwijl het vanwege andere elementen nog jaren duurt voordat de Richtlijn feitelijk wordt herzien en andere lidstaten niet door de Cie worden aangepakt. Staatssecretaris tijdens de AO Ecofin van 29 mei 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 21 501–07, nr. 613, blz. 9In voorbereiding. Vooralsnog zijn de onderhandelingen in Brussel in den brede nog gaande.
26.2007–2008 Toegezegd de Kamer te informeren over de mogelijkheden om bij grootverbruikers een hogere marginale energiebelastingdruk te bereiken bij gelijkblijvende opbrengst. Staatssecretaris tijdens het AO van 3 juli 2008 over onder andere kringloopwinkels, loonheffing DGA, verpakkingenbelasting, fiscale vergroening. Kamerstukken II, 2007/08, 31 492, nr. 3, blz. 6In voorbereiding
27.2008–2009 Toegezegd om als er problemen zijn die niet in de normale uitvoeringspraktijk opgelost kunnen worden, en die dus echt tot knelpunten leiden, de Kamer hierover in te lichten.Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel excessieve beloningsbestanddelen (31 459) op 3 september 2008. Handelingen II, 2008/09, TK nr. 107, blz. 7875 In voorbereiding
28.2008–2009 Toegezegd bereid te zijn de wet aan te passen indien de Belastingdienst aanloopt tegen situaties waarin grensverkennend een bepaalde maatregel wordt ontweken wat tot ongewenst gedrag leidt. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel excessieve beloningsbestanddelen (31 459) op 3 september 2008. Handelingen II, 2008/09, TK nr. 107, blz. 7878 In voorbereiding
29.2008–2009 Toegezegd om als er binnen een paar maanden (ondanks druk van de Nederlandse regering) geen duidelijkheid komt over een richtlijn financiële- en verzekeringsdiensten, Nederland een eigen plan zal trekken.Staatssecretaris tijdens het AO Ecofin van 4 september 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 21 501–07, nr. 621, blz. 19 Gezien het lopende overleg in Brussel is nationale besluitvorming thans niet opportuun.
30.2008–2009 Toegezegd om navraag te doen of er een specifiek probleem is met de zwarte verzending van sigaretten naar Nederland en daar bij de behandeling van het Belastingplan 2009 op terug te komen. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel implementatie aanpassing reizigersvrijstelling op 30 oktober 2008. Handelingen II, 2008/09, TK nr. 18, blz. 1279 In voorbereiding
31.2008–2009 Toegezegd om de aanschaf van een 2e auto te monitoren naast bijtelling. In het Belastingplan van 2010 zal hierover aan de Kamer worden gerapporteerd.Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op het wetgevingsoverleg van 7 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 76 In voorbereiding
32.2008–2009 Toegezegd om de automatische verlenging van de VAR in 2016 te evalueren. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 en OFM 2009 op het wetgevingsoverleg van 7 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 704, nr. 76 In voorbereiding. Planning afronding in 2016
33.2008–2009 Toegezegd een brief over defiscalisering in box 3 van vorderingen krachtens huwelijksvermogensrecht.Staatssecretaris tijdens het verzamel AO over diverse fiscale onderwerpen van 26 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 30 375, nr. 7, blz. 25 In voorbereiding
34.2008–2009Toegezegd in een brief in te gaan op de mogelijkheden en onmogelijkheden van een Mirrlees review. Staatssecretaris tijdens het verzamel AO over diverse fiscale onderwerpen van 26 november 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 30 375, nr. 7, blz. 25 In voorbereiding
35.2008–2009 Toegezegd dat voor bepaalde posities van «phantom income» bij Technopartners en andere venture capital-fondsen fiscaal mag worden aangesloten bij daadwerkelijke realisatie. Een dergelijke regeling zal worden uitgewerkt als voldoende casuïstiek zich heeft aangediend. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen op 9 december 2008. Handelingen I, 2008/09, EK nr. 13, blz. 616 Nog niet aan de orde. Komt tzt terug in de evaluatie.
36.2008–2009 Toegezegd om als blijkt dat door het wetsvoorstel situaties ontstaan waarbij de werkingssfeer van de wet zich uitbreidt over situaties waarvoor dat niet de bedoeling was, collateral damage met ongewenste effecten, dat beleid ontwikkeld wordt om dat te voorkomen. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen op 9 december 2008. Handelingen I, 2008/09, EK nr. 13, blz. 616 Nog niet aan de orde. Komt tzt terug in de evaluatie.
37.2008–2009 Toegezegd de Kamer te informeren over de uitkomsten van de pilot inzake de automatische incasso van belastingschulden van de bank- of girorekening. Staatssecretaris tijdens het AO over de Belastingdienst op 11 december 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 68, blz. 14 In voorbereiding
38.2008–2009 Toegezegd dat het effect van de doorwerkbonus, in het bijzonder op arbeidsparticipatie van ouderen, zal worden gemonitord en dat aan de Kamer daarover zal worden gerapporteerd. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2009 in de Eerste Kamer op 16 december 2008. Handelingen I, 2008/09, EK nr. 15, blz. 763 In voorbereiding
39.2008–2009 Toegezegd binnen een aantal maanden de Kamer een tussenoverzicht te geven m.b.t. het verloop in de tijd van nieuwe belastingverdragen. Staatssecretaris tijdens het vragenuur van 7 april 2009. Kamerstukken II, 2008/09, TK nr. 73, blz. 5766 In voorbereiding
40.2008–2009 Toegezegd om met een voorstel te komen voor de vennootschapsbelasting waarin de Kamer wordt geïnformeerd over de wens om te komen tot een evenwichtige belastingheffing en een goed vestigingsklimaat. Staatssecretaris tijdens het AO Ecofin van 23 april 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 21 501–07, nr. 658, blz. 12 In voorbereiding voor wat betreft het toegezegde wetsvoorstel. De Kamer is tussentijds over de stand van zaken geïnformeerd bij brief van de Staatssecretaris van Financiën van 14 juni 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 369, nr. 6
41.2008–2009 Toegezegd te bezien hoe S&O in het algemeen meer kan worden gestimuleerd mede in het licht van de positie van de zelfstandig ondernemer en hierop terug te komen bij het komende Belastingplan. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Fiscaal stimuleringspakket op 27 mei 2009. Kamerstukken II, 2008/09, TK, nr. 88, blz.6868 In voorbereiding
42.2008–2009 Toegezegd dat de staatssecretaris van Financiën een brief zal sturen waarin uitleg wordt gegeven over het nieuwe invorderingssysteem van de Belastingdienst. De minister van Justitie, namens de staatssecretaris van Financiën, tijdens de plenaire behandeling in de EK van het wetsvoorstel Aanpassingswet vierde tranche Awb op 23 juni 2009. Handelingen I, EK nr. 36, blz. 1643In voorbereiding
43.2008–2009 Toegezegd na te denken over de wijze van informatievoorziening over het verdere verloop van de reorganisatie van de Douane en de Kamer hierover per brief in te lichten.Staatssecretaris tijdens het AO over de reorganisatie van de Douane van 24 juni 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 934, nr. 3, blz. 8In voorbereiding
44.2008–2009 Toegezegd om bij het informeren van de Kamer over het verdere verloop van de reorganisatie van de Douane, ook in te gaan op de stand van zaken van het invoeren van horizontaal toezicht bij de Douane (pilot met VNO NCW) en de uitkomst van de enquête. Staatssecretaris tijdens het AO over de reorganisatie van de Douane van 24 juni 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 934, nr. 3, blz. 13 In voorbereiding
45.2008–2009Toegezegd om in de halfjaarrapportage van november 2009 de volgende zaken op te nemen: toelichting op de redenen waarom voor de laatste groep van toeslagengerechtigden over 2006 resp. 2007 nog niet kan worden overgegaan tot definitieve toekenning. Informatie over de invordering bij toeslagen een toelichting op de Achmea-Verbaan-norm. De concrete stand van zaken van de verbeteringen in de IV-keten. Informatie over de stand van zaken van de transformatie van de IV-keten. Informatie over het beleid mbt de verhouding van vaste krachten versus uitzendkrachten bij de BelastingTelefoon. Staatssecretaris tijdens het AO Belastingdienst op 1 juli 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 74 In voorbereiding
46.2008–2009 Toegezegd te bevorderen dat het kabinetsstandpunt n.a.v. het IBO-rapport vereenvoudiging toeslagen, zo spoedig mogelijk en indien mogelijk vóór het einde van het zomerreces aan de Kamer wordt aangeboden. Staatssecretaris tijdens het AO Belastingdienst op 1 juli 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 74 In voorbereiding
47.2008–2009Toegezegd dat burgers die niet hebben gereageerd op de eerdere twee brieven over de samenloop van buitengewone uitgaven en toeslagen en waarmee ook geen telefonisch contact is geweest, krijgen een derde brief. Staatssecretaris tijdens het AO Belastingdienst op 1 juli 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 74 In voorbereiding
48.2008–2009 Toegezegd om schriftelijk te reageren op de casus «productieverstoring» van de heer Remkes. Staatssecretaris tijdens het AO Belastingdienst op 1 juli 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 74 In voorbereiding
49.2008–2009Toegezegd om met een schriftelijke reactie te komen op het voorstel van de Kamer om de namen van gemeenten te noemen die niet bereid zijn een handhavingovereenkomst met het rijk af te sluiten.Staatssecretaris tijdens het AO Belastingdienst op 1 juli 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 74 In voorbereiding
50.2008–2009 Toegezegd om in het verbeterplan communicatie de vraag op te nemen naar de effectiviteit van de huidige TV-spotjes.Staatssecretaris tijdens het AO Belastingdienst op 1 juli 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 74 In voorbereiding
51.2008–2009 Toegezegd om schriftelijk te reageren op de constatering van mogelijke tekortkomingen van Easytax in het geval meerdere personen aangifte doen op dezelfde computer.Staatssecretaris tijdens het AO Belastingdienst op 1 juli 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 74 In voorbereiding
52.2008–2009 Toegezegd de Kamer een overzicht te verstrekken van de cijfers over APA/ATR over de afgelopen jaren.Staatssecretaris tijdens het AO Belastingdienst op 1 juli 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 74 In voorbereiding
53.2008–2009 Toegezegd de Kamer schriftelijk te informeren over de stand van zaken van de praktijkproef «overlijden» bij de regio Oost-Brabant. Staatssecretaris tijdens het AO Belastingdienst op 1 juli 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 74 In voorbereiding
54.2008–2009 Toegezegd de Kamer schriftelijk te informeren over de consequenties van de uitspraak van het Hof Den Haag over de integratieheffing in het kader van de btw.Staatssecretaris tijdens het AO Belastingdienst op 1 juli 2009. Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 74 In voorbereiding
55.2008–2009 Toegezegd om de resultaten van het onderzoek gebruik rode diesel met meer kwantitatieve gegevens fraude rode diesel mee te nemen in het Belastingplan 2011 (ervan uitgaande dat de resultaten voor de zomer 2010 beschikbaar zijn). Staatssecretaris tijdens het AO fiscale vergroening op 1 juli 2009. Kamerstukken II 2008/09, 31 492, nr. 19 In voorbereiding
56.2008–2009Toegezegd dat er pas een accijnskorting voor E85 komt als de duurzaamheidcriteria zijn uitgewerkt. Staatssecretaris tijdens het AO fiscale vergroening op 1 juli 2009. Kamerstukken II 2008/09, 31 492, nr. 19 In voorbereiding. De accijnskorting komt er pas als de richtlijn hernieuwbare energie waarin duurzaamheidscriteria zijn opgenomen, is geïmplementeerd. Accijnskorting derhalve naar verwachting niet eerder dan in 2011
57.2008–2009Toegezegd om meer bekendheid te (laten) geven aan de fiscale fietsregelinglen. Staatssecretaris tijdens het AO fiscale vergroening op 1 juli 2009. Kamerstukken II 2008/09, 31 492, nr. 19In voorbereiding
58.2008–2009 Toegezegd te overleggen met de brancheorganisaties over rode diesel. Staatssecretaris tijdens het AO fiscale vergroening op 1 juli 2009. Kamerstukken II 2008/09, 31 492, nr. 19 In voorbereiding. Vindt plaats in samenhang met het onderzoek rode diesel.
59.2008–2009Toegezegd om het standpunt van de Kamer over de afbouw van BPM op motoren in overleg met de motorbranche en motorrijders mee te nemen.Staatssecretaris tijdens het AO fiscale vergroening op 1 juli 2009. Kamerstukken II 2008/09, 31 492, nr. 19 In voorbereiding
60.2008–2009 Toegezegd de Kamer jaarlijks op de hoogte te houden van de voortgang van de verdragsonderhandelingen in het bijzonder voor wat betreft bronstaatheffing voor afkoopsommen van pensioenen en lijfrenten. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel reparatie in verband met arresten van de Hoge Raad inzake pensioen- en lijfrenteaanspraken op 2 juli 2009. Kamerstukken II, 2008/09 nog niet beschikbaar In voorbereiding
61.2008–2009 Toegezegd om,mede namens de minister van SZW, een brief te sturen hoe zal worden omgegaan met de motie Omtzigt (Kamerstuk 31 990, nr. 11). Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel reparatie in verband met arresten van de Hoge Raad inzake pensioen- en lijfrenteaanspraken op 2 juli 2009. Kamerstukken II, 2008/09 nog niet beschikbaar. In voorbereiding
62.2008–2009 Toegezegd een brief te sturen over de spaartegoedenrichtlijn met name over de ingehouden bronheffingen in België, Luxemburg en Oostenrijk en de Kamer jaarlijks te informeren over de resultaten die de staatssecretaris heeft bereikt op het gebied van informatieuitwisselingsverdragen. Staatssecretaris tijdens de AO Ecofin van 2 juli 2009. Kamerstukken nog niet beschikbaar In voorbereiding
63.2008–2009 Toegezegd om in een brief toe te lichten hoe de terugwerkende kracht van het nu aanvaarde wetsvoorstel reparatie in verband met arresten van de Hoge Raad inzake pensioen- en lijfrenteaanspraken, zich verhoudt tot de Aanwijzingen voor de regelgeving. Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling in de EK van het wetsvoorstel reparatie in verband met arresten van de Hoge Raad inzake pensioen- en lijfrenteaanspraken op 7 juli 2009. Kamerstukken I, nog niet beschikbaar In voorbereiding

NIET-FISCAAL

Overzicht van de door de Staten-Generaal aanvaarde moties en door bewindslieden gedane toezeggingen

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Onderdeel A.1 Moties waarvan de uitvoering is afgerond
 VergaderjaarOmschrijving van de motie Vindplaats Stand van zaken/Planning
1. 2003–2004 Motie Mastwijk c.s. De Kamer verzoekt de regering om nog deze kabinetsperiode te komen met een plan van aanpak voor een proef met minimaal één departement voor de omschakeling van het kasstelsel naar het baten-lastenstelsel.Kamerstukken II, 2003–2004, 29 540, nr. 101. Nieuwe motie aangenomen in maart 2009 over evaluatie pilots baten-lastenstelsel (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 865, nr.3).
2. 2007–2008Motie Van der Burg c.s. De Kamer verzoekt de regering om een nulmeting uit te voeren op die wetgevingsterreinen, waarop de nalevingslasten substantieel zijn en daarover een reductiedoelstelling van 25% te formuleren. Kamerstukken II, 2007–2008, 29 515, nr. 211. In de voortgangsrapportage Regeldruk bedrijven (Kamerstukken II, 2008–2009, 29 515 nr. 287) staan de resultaten opgenomen van de uitgevoerde nulmeting.
3. 2007–2008 Motie Smeets en Van der Burg die het kabinet verzoekt om de inning van auteursrechten te optimaliseren. Kamerstukken II, 2007–2008, 29 515, nr. 219.De wijziging van de Wet toezicht collectieve beheerorganisaties is bij de Tweede Kamer ingediend. Hiermee wordt o.a. het toezicht op de beheerorganisaties aangescherpt, naast verbeterde transparantie van tarieven en beslechting van geschillen. Daarnaast is de rapportage van de werkgroep Pastors afgerond. Hierin worden o.a. voorstellen voor betere stroomlijning van de incasso gepresenteerd.
4.2007–2008 Motie Blanksma-Van den Heuvel die het Presidium verzoekt om, in samenspraak met de Commissie voor de Werkwijze, met een voorstel te komen om een spoedprocedure bij Actal af te spreken, waarbij Actal een amendement van de Tweede Kamer toetst op administratieve lasten, alvorens daarover wordt gestemd.Kamerstukken II, 2007–2008, 25 915, nr. 228. De uitvoering van de motie ligt bij de Tweede Kamer zelf.
5. 2007–2008Motie Blanksma-van den Heuvel/ Smeets over het zo snel mogelijk werk maken van de adviezen omtrent venstertijden. Kamerstukken II, 2007–2008, 29 515, nr. 255. Is meegenomen in het actieplan in reactie op het advies van de commissie Noordzij (najaar 2008), onder verantwoordelijkheid van de minister van Verkeer en Waterstaat. Tijdens AO van 18 maart 2009 bleek de Tweede Kamer niet geheel tevreden met de oplossing van V&W.
6. 2007–2008 Motie Smeets/Blanksma-Van den Heuvel over het koppelen van een doelstelling aan de Belevingsmonitor. Kamerstukken II, 2007–2008, 29 515, nr. 249. De concrete invulling van deze motie is opgenomen in de voortgangsrapportage uit het najaar van 2008.
7. 2008–2009 Motie Weekers c.s. over herenakkoord financiële sector inzake beloningen. Kamerstukken II, 2008–2009, 31 371, nr. 115. Afgerond via herenakkoord van 30 maart 2009, Kamerstukken II 2008–2009, 31 371, nr. 154.
8. 2008–2009Motie Van Geel c.s., verzoekt om loyaliteitsdividend en extra stemrecht voor trouwe aandeelhouders wettelijk te verankeren.Kamerstukken II, 2008–2009, 31 371, nr. 197. Het kabinet werkt thans aan een voorontwerp mede naar aanleiding van deze motie waarin wordt voorzien in nadere wettelijke facilitering van lange termijn aandeelhouderschap. Voor het eind van dit kalenderjaar zal het kabinet een openbare consultatie starten over het voorontwerp. Toegelicht in Kamerstukken II 2009–2010, 31 083, nr. 32.
9.2008–2009 Motie Kant over inperking macht aandeelhouders.Kamerstukken II, 2008–2009, 31 371, nr. 195. Afgedaan in verzamelbrief ten behoeve van het algemeen overleg over corporate governance van 3 september 2009, Kamerstukken II 2009–2010, 31 083, nr. 32.

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Onderdeel A.2 Moties waarvan de uitvoering nog niet is afgerond
 VergaderjaarOmschrijving van de motie Vindplaats Stand van zaken/planning
1. 2005–2006 Motie-Van As, verzoekt de suggesties van de REA in zijn advies «Voorjaarsnota 2006: de verleiding van een opgaande conjunctuur» nader te onderzoeken.Kamerstukken II, 2005–2006, 30 560, nr. 5. Wordt meegenomen in de voorbereiding op de komende kabinetsformatie.
2.2008–2009 Verzoek aan CPB doorgeleiden om een quickscan uit te voeren naar de effectiviteit/economische bijdrage van het stimuleringspakket. Kamerstukken II, 2008–2009, 31 965, nr. 13.Motie is aangehouden in debat over de Voorjaarsnota, Handelingen 2008–2009, nr. 101, Tweede Kamer, pag. 8006–8069.
3.2008–2009 Motie Mastwijk over verbetering verantwoording en begroting; Motie over evaluatie pilots baten-lastenstelselKamerstukken II, 2008–2009, 31 865, nr. 3. In voorbereiding.
4. 2008–2009 Motie Pechtold om de realisatie van de kabinetsdoelstellingen beter controleerbaar en afrekenbaar te maken.Kamerstukken II, 2008–2009, 31 951, nr. 11. De Tweede Kamer heeft een brief ontvangen over de uitvoering van de motie Pechtold inzake kabinetsdoelstellingen.
5. 2008–2009 Motie Weekers c.s., verzoekt beroep te doen op «captains of industry» om voorbeeld van financiële sector inzake beloningen te volgen. Kamerstukken II, 2008–2009, 31 371, nr. 166. In voorbereiding. Afronding naar verwachting najaar 2009.
6. 2008–2009 Motie Blanksma-van den Heuvel c.s., verzoekt een integraal plan van aanpak t.a.v. overkreditering bij hypotheekverstrekking. Kamerstukken II, 2008–2009, 29 507, nr. 80. In behandeling. De AFM ontwikkelt een nieuw toetskader voor hypothecaire kredietverlening, met als doel tegengaan van overkreditering. In het najaar van 2009 vindt een consultatie plaats.
7. 2008–2009 Motie Van Dijck over het niet overnemen van het voorstel van de AFM (financieren van 100% woningwaarde). Kamerstukken II, 2008–2009, 29 507, nr. 79. In behandeling. De AFM ontwikkelt een nieuw toetskader voor hypothecaire kredietverlening, met als doel tegengaan van overkreditering. In het najaar van 2009 vindt een consultatie plaats.
8. 2008–2009Motie Cramer c.s. over actief verstrekken van objectieve informatie door hypotheekverstrekkers. Kamerstukken II, 2008–2009, 29 507, nr. 84. In behandeling. De AFM ontwikkelt een nieuw toetskader voor hypotheken. In het najaar van 2009 vindt een consultatie plaats.
9. 2008–2009 Verzoek om loyaliteitsdividend en extra stemrecht voor trouwe aandeelhouders wettelijk te verankeren.Kamerstukken II, 2008–2009, 31 371, nr. 197. In voorbereiding.

Door bewindslieden gedane toezeggingen

Onderdeel B.1 Toezeggingen waarvan de uitvoering is afgerond
 VergaderjaarOmschrijving van de toezegging Vindplaats Stand van zaken/planning
1. 2004–2005 De minister heeft toegezegd de Kamer te zullen berichten over boetes bij voortijdige beëindiging van hypotheken. AO 17 maart 2005, Kamerstukken II, 2004–2005, 29 629, nr. 3. Op 18 mei 2009 is de Kamer geïnformeerd, dat op dit moment de gedragscode hypothecaire financiering adequaat functioneert in dit opzicht (Kamervragen met antwoord 2008–2009, nr. 2695).
2. 2005–2006 De minister heeft tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet melding ongebruikelijke transacties en de Wet identificatie bij dienstverlening aangegeven zich in te zetten voor toegang van financiële instellingen tot het BSN. Handelingen II, 2005–2006, nr. 23, pag. 1545–1554.Een wetsvoorstel omtrent een breder gebruik van het BSN door banken en verzekeraars is in voorbereiding. Het wetsvoorstel zal naar verwachting in 2009 worden aangeboden aan de Tweede Kamer.
3.2005–2006 De minister heeft toegezegd een poging te doen de bescherming van derivatenposities van cliënten te regelen in het kader van de implementatie van de MIFID. Verslag AO Van der Hoop, 16 februari 2006. Kamerstukken II, 2005–2006, 30 300 IXB, nr. 29.Consultatie heeft plaatsgevonden. Geconsulteerde regeling kreeg veel kritiek en wordt op dit moment heroverwogen, alternatieven worden onderzocht. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 830, nr 3).
4. 2005–2006 Bezien of vermogensscheiding van opties (die bij banken worden aangehouden) mogelijk is. Vergadering 26 april 2006 Wft (29 708). Handelingen II, 2005–2006, 76–4746. Consultatie heeft plaatsgevonden. Geconsulteerde regeling kreeg veel kritiek en wordt op dit moment heroverwogen, alternatieven worden onderzocht. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 830, nr 3).
5. 2005–2006 De minister heeft toegezegd te bezien of de identificatieverplichtingen uit de AWR en de WID analoog kunnen worden gemaakt. Indien dit niet mogelijk is, zal worden uitgelegd waarom de beide regelingen verschillen. Vergadering op 17 november 2005 over WID en AWR (29 990). Handelingen II 2005–2006, 23–1552.Afgehandeld met inwerkingtreding van de Wft.
6. 2005–2006De minister zegt toe de website www.geldwaardering.nl te zullen evalueren. Vergadering 21 juni 2006 Wft (29 708). Handelingen II, 93–5716. De Tweede Kamer is op 17 oktober 2007 geïnformeerd over de evaluatie (Kamerstukken II 2007–2008, 31 200 IXB, nr. 8.).
7.2005–2006 Er zal in het najaar een nota over activabeleid naar de Tweede Kamer worden gestuurd. AO Vastgoed, 7 februari 2006. Kamerstukken II, 2005–2006, 27 581 en 25 449, nr. 25. Er zal geen nota over Rijksbreed activabeleid meer naar de Tweede Kamer worden gestuurd. De aanpak omtrent activabeleid is in 2007 gewijzigd van rijksbreed beleid naar het opstarten van pilots. Kamerstukken II, 2007–2008, 115 821 nr. 9.
8. 2005–2006 De minister vraagt de minister van VROM de Kamer te informeren over de positie van de gemeenten rondom Rotterdam als gevolg van de verkoop AVR. AO Deelnemingenbeleid Rijksoverheid; Kamerstukken II, 2005–2006, 28 165, nr. 39. Dit verzoek is destijds aan de minister van VROM gedaan. Geen reactie van minister van Financiën richting Tweede Kamer nodig.
9. 2006–2007 Bij de kabinetsreactie op het SER-advies over globalisering of de eindevaluatie van de commissie Frijns zal aandacht worden besteed aan de tijdshorizon van de kapitaalmarkten en eventuele fiscale aspecten.AO Commissie Frijns 5 juli 2007, Kamerstukken II 2006–2007, 31 083, nr. 2. De Kamer is geïnformeerd in de brief over lange termijn aandeelhouderschap van 17 oktober 2008 (Kamerstukken II 2008–2009, 31 083, nr. 26) en wetsvoorstel advies Frijns (Kamerstukken II 2008–2009, 32014, nr. 2).
10. 2006–2007De Tweede Kamer zal een evaluatie ontvangen van het deelnemingenbeleid, waarbij ook zal worden ingegaan op de invulling van het begrip maatschappelijke onderneming/publieke vennootschap. AO Deelnemingen, 26 januari 2006, Kamerstukken II, 2005–2006, 28 165, nr. 56. Bij brief van 7 december 2007 heeft de minister van Financiën de nota Staatsdeelnemingen-beleid aan de Tweede Kamer gestuurd, waarin ook is ingegaan op de toegezegde aspecten. Kamerstukken II, 2007–2008, 28 165, nr.69.
11. 2006–2007De Tweede Kamer zal een brief ontvangen over de samenwerking met de Antilliaanse autoriteiten en het ministerie van BZK over de NPMNA en het draagvlak voor vervreemding hiervan. AO Deelnemingen, 26 januari 2006, Kamerstukken II, 2005–2006, 28 165, nr. 56. Bij brief van 29-06-2007 is aan deze toezegging voldaan. Kamerstukken II, 2006–2007, 28 165, nr. 62.
12. 2006–2007 De Tweede Kamer ontvangt in 2007 een nota over het deelnemingenbeleid met een evaluatie van de huidige staatsdeelnemingen, al dan niet in combinatie met het rapport van de commissie Wijffels. AO 15 maart 2007 over Staatsdeelnemingen, Kamerstukken II, 2006–2007, 24 036, nr. 325.Bij brief van 7 december 2007 heeft de minister van Financiën de nota Staatsdeelnemingen-beleid aan de Tweede Kamer gestuurd, waarin ook is ingegaan op de toegezegde aspecten. Kamerstukken II, 2007–2008, 28 165, nr.69.
13. 2006–2007 De minister gaat na of informatie van DNB over pensioenfondsbeleggingen in hedgefunds kan worden verstrekt aan de Tweede Kamer. AO Commissie Frijns 5 juli 2007, Kamerstukken II, 2006–2007, 31 083, nr. 2. Gegevens worden periodiek gerapporteerd op: http://www.statistics.dnb.nl/index.cgi?lang=nl&todo=Pen2
14.2007–2008 In de najaarsbrief over regeldruk ontvangt de Kamer een overzicht van de invulling van de departementale AL-plafonds met reductieprogramma’s. AO Vaste Kamercommissies EZ en Financiën, Kamerstukken II, 2007–2008, 25 915, nr. 260. Resultaten zijn opgenomen in Voortgangsrapportage, mei 2009. Kamerstukken II 2008–2009, 29 515, nr. 287.
15. 2007–2008 De voortgang binnen gemeenten op het terrein van regeldruk (bedrijven) wordt gemonitord door de VNG en de Regiegroep Regeldruk. De Tweede Kamer ontvangt hierover dit najaar een rapportage. AO Vaste Kamercommissies EZ en Financiën, Kamerstukken II, 2007–2008, 25 915, nr. 260. Opgenomen in voortgangsrapportage van november 2008. Kamerstukken II 2008–2009, 29 515, nr. 269.
16. 2007–2008 In de najaarsbrief over regeldruk worden de reductiedoelstellingen opgenomen voor de 30 geselecteerde wetten die worden bekeken op nalevingskosten. Ook worden de afzonderlijke reductiedoelstellingen op de 60 AL-maatregelen uit het werkprogramma in deze rapportage opgenomen. Evenals de concrete voorstellen op terrein Lex Silencio (lopende inventarisatie). AO Vaste Kamercommissies EZ en Financiën, Kamerstukken II, 2007–2008, 25 915, nr. 260.Resultaten opgenomen in voortgangsrapportage mei 2009. Kamerstukken II, 2008–2009, 29 515, nr. 287.
17. 2007–2008 In de najaarsbrief over regeldruk wordt inzage gegeven over de benutting van XBRL door bedrijven. AO Vaste Kamercommissies EZ en Financiën, Kamerstukken II, 2007–2008, 25 915, nr. 260. Opgenomen in voortgangsrapportage november 2008. Kamerstukken II 2008–2009, 29 515, nr. 269.
18. 2007–2008 Aparte brief aan Tweede Kamer inzake beloningsbeleid; loopt mee met reactie op rapport Dijkstal. AO Staatsdeelnemingen-beleid, 16 juni 2008. Kamerstukken II, 2007–2008, 28 165, nr. 82. Bij brief van 24 oktober 2008 aan de Tweede Kamer is aan deze toezegging voldaan (Kamerstukken II 2008–2009, 28 479, nr. 39).
19. 2007–2008 Uiterlijk december wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over: – Publiek belang per deelneming uitschrijven en waarom dat overheids-aandeelhouderschap rechtvaardigt; – per deelneming aangeven of statutenwijziging noodzakelijk is voor implementatie Nota Deelnemingenbeleid en zo ja, welke;- informeren of het bij vier (BNG, FMO, Schiphol, Tennet) deelnemingen geldende structuurregime kan worden aangepast, opdat de aandeelhouder meer rechten krijgt; – inzet formuleren op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen als deel van strategie bij deelnemingen; – nut en noodzaak concernrelatie NS-Strukton uitschrijven (en andere belanghebbende concernrelaties van deelnemingen). AO Staatsdeelnemingen-beleid, 16 juni 2008. Kamerstukken II, 2007–2008, 28 165, nr. 82. Bij brief van 24-04-2009 aan de Tweede Kamer heeft de minister van Financiën aan deze toezegging voldaan. Kamerstukken II, 2008–2009, 28 165, nr. 97.
20. 2007–2008 Tweede Kamer informeren over storting 450 miljoen in HBR. Toegezegd in antwoord op vragen Tweede Kamer over 2e suppletoire begroting, 11 december 2007. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd in de brief van 24 april 2009 aan de Tweede Kamer. Kamerstukken II, 2008–2009, 28 165, nr. 97.
21.2007–2008 Toegezegd om de risico’s van indexleningen in kaart te brengen. Verslag wetgevingsoverleg van 24 juni 2008 over de financiële verantwoording 2007 (Kamerstukken II 2007–2008, 31 444 IXB/31 066 nr.8). Afgedaan per brief aan de Tweede Kamer d.d. 26 september 2008. Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 IXA, nr. 4.
22. 2008–2009 Solvabiliteitspositie ABN AMRO   De heer Weekers (VVD): Kan de minister nog ingaan op de solvabiliteitspositie van ABN AMRO en op de vraag of dat geconsolideerd op het terrein van RFS Holdings wordt bekeken of dat het wordt uitgesplitst?   Minister Bos: Dat kan ik niet. Ik zal proberen om de heer Weekers hierover zo snel mogelijk informatie te geven. Minister tijdens plenair debat op 17 december 2008 over Najaarsnota 2008 Kamerstukken II, 2008–2009, 31 792, nr. 1. De vraag is beantwoord bij brief d.d. 26 juni 2009 (2009Z12587).
23.2008–2009 Belang van 2,8% in ABN AMRO/Fortis   De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Ik ben het kwijt, maar ik zal een vraag stellen over het belang van 97,2% in Fortis/ABN AMRO. In een eerdere brief werd 100% gemeld en schriftelijk is de vraag gesteld wat de 2,8% precies inhoudt. Dat lijkt mij in institutionele beleggers te zitten en dat zijn de preferente aandelen. Zijn dat de beroemde preferente aandelen waarover een procedure wordt gevoerd? Zouden we daar wat nadere informatie over kunnen krijgen, met name over de zeggenschap die aan die 2,8% verbonden is en of dit nog problemen zal opleveren als er iets moet gebeuren? (....) Minister Bos: Voorzitter. Wij zullen op een geschikt moment, als wij een brief schrijven over vergelijkbare onderwerpen, inzicht bieden in de 2,8% waar de heer De Nerée naar vraagt; daar spelen overigens geen zeggenschapsproblemen een rol. Minister tijdens het wetgevingsoverleg d.d. 17 juni 2009. Kamerstukken II 2008–2009, 31 924 IXB, nr. 13. De vraag is beantwoord bij brief van de minister d.d. 26 juni 2009 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 789, nr. 8).
24. 2008–2009 Bijgewerkt overzicht van beschermingsniveau depositogarantiestelsels in EU-lidstaten Kamerstukken II, 2008–2009, 21 501-07, nr. 626.Een overzicht van de beschermingsniveaus van de depositogarantiestelsels in de verschillende EU-lidstaten brief van 23 oktober 2008 doen toekomen (Kamerstukken II 2008–2009, 21 501-07, nr. 626).
25. 2008–2009 Na gesprekken met de DNB en misschien ook het Holland Financial Centre wordt de Kamer geïnformeerd over de waarde en het belang van de innovatie in de financiële sector met de daarbij behorende voorbeelden en cijfers. Kamerstukken II, 2008–2009, 32 013, nr. 1. Dit is behandeld in de kabinetsvisie op de toekomst van de financiële sector. Kamerstukken II 2008–2009, 32 013, nr.1.
26. 2008–2009 De Tweede Kamer wordt nader geïnformeerd over de vraag of beter toezicht kan worden gehouden wanneer grote financiële instellingen worden gesplitst.Kamerstukken II, 2008–2009, 32 013, nr. 1. Dit is behandeld in de kabinetsvisie op de toekomst van de financiële sector. Kamerstukken II 2008–2009, 32 013, nr.1.
27. 2008–2009 Toegezegd is aan de Kamer dat zij geïnformeerd wordt over de voortgang van de discussie omtrent de IASB-boekhoudregels. De verwachting is dat het nu binnen drie tot uiterlijk zes maanden rond is. Kamerstukken II, 2008–2009, 32 013, nr. 1. Dit is behandeld in de kabinetsvisie op de toekomst van de financiële sector. Kamerstukken II 2008–2009, 32 013 nr.1.
28. 2008–2009 Afwegingskader interventies financiële sector Toegezegd is dat de minister naar de Tweede Kamer zal komen met een afwegingskader voor verdere typen interventies in de financiële sector die aan de orde zouden kunnen zijn, mede in het licht van de balansen «bad bank»-discussie. Kamerstukken II, 2008–2009, 31 371, nr. 97 Aan toezegging is voldaan met beantwoording schriftelijke vragen ING Illiquid Assets Back up Facility, d.d. 2 februari 2009.
29. 2008–2009 Toegezegd is om in de toekomst onderscheid te maken tussen verschillende functies binnen banken en de daarbij horende toezichtregimes. Kamerstukken II, 2008–2009, 32 013, nr. 1. Dit is behandeld in de kabinetsvisie op de toekomst van de financiële sector.
30. 2008–2009 De Kamer wordt geïnformeerd over vergunningverlening, kredietwaardigheid en informatie verstrekt over IJslandse spaartegoeden. Kamerstukken II, 2008–2009, 31 371, nr. 20. Afgerond bij brief van de minister van Financiën van 9 oktober 2008.
31. 2008–2009Positiebepaling Nederland, nieuwe financiële architectuur. In de stukken die aan de Kamer worden gezonden ter voorbereiding op de volgende Eurogroep en Ecofin, begin november, wordt een eerste schets toegevoegd over de Nederlandse positiebepaling voor de discussie in de Europese Raad over de nieuwe financiële architectuur. Handelingen II, 2008–2009, nr. 14, pag. 960–1021 Kamerstukken II, 2008–2009, 31 371, nr. 51. Is afgerond medio november 2008.
32. 2008–2009 Schadeclaims DNB/Nederlandse staat: toegezegd is de Kamer te informeren (in een volgend debat) over individueel gestarte juridische procedures gestart, niet alleen richting IJsland, maar ook richting de Nederlandse Staat en wellicht DNB. Kamerstukken II, 2008–2009, 31 371, nr. 137. Is aan voldaan bij brief d.d. 6 maart 2009.
33. 2008–2009Werkzaamheden werkgroepen G20(-plus) Toegezegd is de Kamer op de hoogte van de werkzaamheden binnen de werkgroepen. Kamerstukken II 31 371, nr. 128. Voldaan middels brief aan Tweede Kamer, 20 februari 2009.
34. 2008–2009 Afwegingskader interventies financiële sector Toegezegd is dat de minister naar de Kamer zal komen met een afwegingskader voor verdere typen interventies in de financiële sector die aan de orde zouden kunnen zijn, mede in het licht van de balans- en «bad bank»-discussie. Kamerstukken II, 2008–2009, 31 371, nr. 97. Aan toezegging is voldaan met beantwoording schriftelijke vragen ING Illiquid Assets Back up Facility, d.d. 2 februari 2009.
35. 2008–2009 Na overleg met de AFM wordt bekeken op welke wijze de Tweede Kamer kan worden geïnformeerd over het onderzoek van de AFM naar de vraag of Fortis in het overnameproces alle informatie beschikbaar heeft gesteld aan andere partijen. Kamerstukken II, 2008–2009, 31 371 nr. 213. Is aan voldaan.
36.2008–2009 Versterking host state control/nieuwe Bankenrichtlijn  Minister Bos: (...) De heer Irrgang vroeg hoe de rol van de host state control verder wordt versterkt. Er komt in september een nieuwe bankrichtlijn uit. Daar zal de eerste golf van initiatieven en maatregelen in naar voren komen. Die richtlijn komt dan ook meteen naar de Kamer. Kamerstukken II, 2008–2009, 31 123, nr. 3. De vraag over host control is inmiddels voldaan, dit onderwerp is tevens tijdens het AO over de evaluatie van de gang van zaken rondom Icesave (verspreid over 24 en 25 juni 2009) aan bod gekomen. De nieuwe bankenrichtlijn komt in het najaar aan de orde.
37. 2008–2009 Evaluatie toezicht DNB op Icesave.Kamerstukken II, 2008–2009, 31 371, nr. 205. Aan voldaan d.m.v. brief aan Tweede Kamer d.d. 16 juni 2009.
38.2008–2009 Analyse bad banks <> TARP   De heer Tang (PvdA): De minister zei dat hij bij de opties nog het verschil liet navragen tussen de bad banks en TARP. Is hij bereid om de analyse die daaruit voortkomt, met de Kamer te delen en enig inzicht te geven in de oplossingen die voor de giftige producten en de waardering daarvan op tafel kunnen komen?   Minister Bos: Ja, u zult mij even de tijd moeten geven totdat het verhaal rond is. Uiteraard zal de volledige afweging dan met de Kamer worden gedeeld.  De heer Tang (PvdA): Op welke termijn kunnen wij dat verwachten?   Minister Bos: Zodra wij het rond hebben.   De heer Tang (PvdA): Binnen een paar weken?   Minister Bos: Ja, dat zal kunnen.Beantwoorde Kamervragen 2008–2009, nr. 3049. Mogelijke oplossingen voor producten op bankbalansen en verschillen tussen de Nederlandse Alt-A constructie en buitenlandse initiatieven zijn reeds in verscheidene Kamer-overleggen en andere Kamerbrieven aan bod gekomen.
39. 2008–2009 De staatssecretaris van Financiën zegt toe dat de minister van Financiën de Kamer zal informeren over het tijdpad ten aanzien van beloningsbeleid bij Staatsdeelnemingen. Handelingen I 2008–2009, nr. 13 – 624; Handelingen I 2008–2009, nr. 13 – 627. De minister van Financiën heeft de Tweede Kamer bij brief van 24 oktober 2008 (Kamerstukken II 2008–2009, 28 479, nr. 39) en brief van 19 december 2008 (Kamerstukken II 2008–2009, 28 479, nr. 42) geïnformeerd.
40. 2008–2009 Diverse vragen   De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Ik heb ook gevraagd naar de staatssteun. Mag je je eigen bedrijven gaan steunen en daardoor beneden de min 3% komen?   De heer Irrgang (SP): Wordt de meldingsplicht voor shortposities nageleefd? Er zouden slechts tien meldingen zijn. Daarnaast heb ik gevraagd om een reactie op de uitspraak van de heer Hoogervorst, die het verontrustend vond dat fair value accountingregels werden versoepeld.   Mevrouw Koser Kaya (D66): Ik neem aan dat morgen uit de ministerraad komt dat de opbrengsten gewoon naar de staatsschuld gaan.   De heer Tang (PvdA): Hoe gaat het met de vertegenwoordiging op de top in Washington? Wie wordt daarvoor uitgenodigd?   De heer Vendrik (GroenLinks): Ik zou er graag tijdig een mooie agenda van krijgen. Over die boekhoudkundige regels moet in onafhankelijkheid door onder andere de IASB worden besloten. De veranderingen die zijn en worden doorgevoerd, zijn echter cruciaal voor de manier waarop de kredietcrisis materieel doorwerkt. Hoogervorst vindt het te veel de verkeerde kant opgaan. Boonstra zegt dat de kredietcrisis feitelijk ook een boekhoudkundige crisis is. Ik ben echt het spoor bijster waar het politieke mandaat nu georganiseerd wordt. Hoe gaan wij verder met het bestaande fairvaluesysteem? Die onafhankelijkheid vind ik langzamerhand echt heel problematisch worden.   Minister Bos: Deze vragen zullen voor dinsdag schriftelijk worden beantwoord. Over de deelname aan de top in Washington wordt op dit moment in de plenaire zaal gesproken. De minister-president gaat eerst naar Brussel. Dat is een Europese top ter voorbereiding op de bijeenkomst in Washington. Onze lijn is dat Nederland eraan hecht dat het Nederlandse geluid daar zo effectief mogelijk verwoord wordt. Hoe dat precies zal gebeuren, wachten wij even af. Kamerstukken II, 2008–2009, 31 371, nr. 168. Deze vragen zijn reeds aan de orde gekomen in diverse brieven en overleggen met de Kamer, waaronder het algemeen overleg van 31 maart 2009.
41. 2008–2009 Waarderingsregels aan de orde stellen bij Europese commissie en/of de IASB.   Toegezegd is de reeks vragen omtrent waarderingsregels van De Nerée schriftelijk te beantwoorden. Kamerstukken II, 2008–2009, 31 371, nr. 60. Dit is reeds aan de orde geweest in verschillende AO’s (o.a. AO op 31/3). Waar relevant zal er ook aandacht aan worden besteed in de (voor de zomer aangekondigde) kabinetsvisie financiële stelsel).
42.2008–2009 De minister-president zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Schouw, toe samen met de minister van Financiën een gefundeerde analyse te zullen opstellen van de oorzaken en aanpak van de kredietcrisis. Daarbij zal ook gekeken worden naar governance. Handelingen I, 2008–2009, nr. 6 – blz. 307. Aan deze vraag van de Kamer is voldaan in de kabinetsvisie toekomst financiële markten, Kamerstukken II, 2008–2009, 32 013 nr. 1.
43. 2008–2009 De minister van Financiën zegt de Kamer toe, de vraag van het lid Van Driel of de Nederlandse toezichthouder – De Nederlandsche Bank – in de IceSave-zaak niet nadrukkelijker had moeten waarschuwen dat IceSave een andersoortige bank was, met een andersoortige vergunning en dat het IJslandse toezichtstelsel een andersoortig stelsel is, te betrekken bij de onafhankelijke evaluatie van de wijze waarop nationale toezichthouders met elkaar omgaan in het algemeen, en in de IceSave-zaak in het bijzonder. Handelingen I, 2008–2009, 10 – 499. Hieraan is voldaan middels het evaluatierapport over de gang van zaken rondom Icesave, Kamerstukken II, 2008–2009, 31 371, nr. 205.
44. 2008–2009 De minister van Financiën zegt de Kamer toe, naar aanleiding van vragen van de leden Biermans en Van Driel, een brief te sturen met daarin de opinie van de president-directeur van De Nederlandsche Bank over het «niet begrijpen» en het «niet kunnen zien» van ingewikkelde financiële producten op de balansen van financiële instellingen.Handelingen I, 2008–2009, 10 – 501. Voldaan door middel van een brief d.d. 20 maart 2009.
45. 2008–2009 Minister Bos: (...) Ik ben de heer Weekers nog een toezegging schuldig. Hij heeft gevraagd of het kabinet bereid is om eventuele wijzigingen van algemene maatregelen van bestuur vooraf te communiceren aan de Kamer. Ik hoop dat het voor hem voldoende is als ik dit toezeg voor zover het beleidsmatige wijzigingen betreft. Immers, soms hebben wij te maken met puur technische wijzigingen waarbij het alleen gaat om wetsartikelen en meer van dat soort moois. Het lijkt mij niet doenlijk en nodig om dergelijke wijzigen vooraf aan de Kamer te melden. In overige gevallen ben ik zeker bereid om dat te doen. Handelingen 2008–2009, nr. 54, Tweede Kamer, pag. 4357–4369. Afgerond.
46. 2008–2009 Meer zicht krijgen op de vraag in hoeverre de explain-bepaling van de gedragscode hypothecaire financiering wordt toegepast, waardoor de norm van 4,5 maal het jaarinkomen wordt overschreden. AO onderwerpen financiële dienstverlening d.d. 3 september 2008, Kamerstukken II 2007–2008, 29 507, nr. 69. De Tweede Kamer is geïnformeerd in spoeddebat hypothecaire kredietverlening op 23 april 2009 dat het onderzoek van AFM/DNB in het najaar gepubliceerd zal worden en dat de AFM een nieuw toetsingskader voor hypothecaire kredietverlening ontwerpt.
47. 2008–2009Waarschuwingszinnen in beeld bij kredietreclame op tv. AO onderwerpen financiële dienstverlening d.d. 3 sep 2008, Kamerstukken II 2007–2008, 29 507, nr. 69. De AMvB die de waarschuwingszin verplicht stelt, is in december 2008 in het Staatsblad verschenen. Op 6 februari 2009 heeft de AFM de waarschuwingszin en het waarschuwingssymbool in een nadere regeling vastgesteld. De verplichting is op 1 april in werking getreden voor radioen tv-reclames en vanaf 9 mei 2009 voor de overige nieuwe reclame-uitingen. Voor reeds voor die datum gedrukte media geldt een overgangsregeling tot 1 april 2010.
48. 2008–2009 Toelichting op complexiteit en fiscale behandeling pensioen- en (natura)uitvaartverzekeringen. AO 6 november 2008 over de brief van de minister van Financiën d.d. 12 september 2008 over harmonisatie van regelgeving inzake provisie- en kostentransparantie. Kamerstukken II 2008–2009 31 086, nr. 20. De Kamer is bij brief van 16 juni 2009 geïnformeerd over de toepasselijkheid van de provisieregels op pensioenverzekeringen, de uitbreiding van de reikwijdte van de provisieregels tot uitvaartverzekeringen en de fiscale behandeling van de financiële diensten adviseren en bemiddelen (Kamerstukken II 2008–2009, 31 086, nr. 21).
49. 2008–2009 In de stukken voor het volgende AO en de volgende ecofin zal aan de Kamer worden toegestuurd een toelichting op de «credit default swaps market». Kamerstukken II, 2008–2009, 26 234, nr. 88. De Kamer is geïnformeerd (Kamerstukken II 2008–2009, 32013, nr. 1).
50. 2008–2009 Toelichting op het ontbreken van publiekrechtelijke gedragsregulering bij verzekeraars met betrekking tot het vermogensbeheer, terwijl deze regulering wel geldt voor beleggingsfondsen, vermogensbeheerders en banken. Kamerstukken II, 2008–2009, 29 507, nr. 74. In de brief over de aanpassing van de provisieregelgeving (Kamerstukken II 2008/09, 31 086, nr. 21) is aangegeven dat onderzocht is wat de verschillen zijn tussen de regelgeving ten aanzien van unit-linked beleggingsverzekeringen en zelfstandig deelnemen in beleggingsinstellingen. De Tweede Kamer wordt nader geïnformeerd over de beoordeling van die verschillen. Daarbij wordt ook meegewogen dat momenteel op twee relevante aspecten Europese initiatieven tot harmonisatie lopen.
51. 2008–2009Tijdens voorbereiding Ecofin terugkomen op concurrentie tussen publieke en private credit raters. Kamerstukken II 2008–2009, 31 371, nr. 60. De Tweede Kamer is op 6 maart 2009 geïnformeerd over de toezegging om in te gaan op de figuur van concurrentie tussen publieke en private Credit Rating Agencies (Kamerstukken II 2008–2009, 31 371, nr. 137).
52. 2008–2009 Informeren over uitkomsten overleg met AFM over de verspreiding van gestructureerde producten onder niet-professionele beleggers. Handelingen 2008–2009, nr. 38, p. 3361–3384. Dit is behandeld in de kabinetsvisie op de toekomst van de financiële sector. Kamerstukken II 2008/09, 32013, nr. 1.
53. 2008–2009 De Kamer wordt geïnformeerd over de stand van zaken van de morele appels inzake beloningen die zijn gedaan bij ING, ABN AMRO en DNB. AO 14 april 2009, Kamerstukken II, 2008–2009, 31 371, nr. 173. Is afgerond bij brief van 2 juni 2009, Kamerstukken II, 2008–2009, 31 371, nr. 191.
54. 2008–2009 De Kamer wordt geïnformeerd over het wettelijk instrumentarium van DNB en de AFM inzake beloningen in de financiële sector en over bestuurdersaansprakelijkheid enverwijtbaarheid. AO 14 april 2009, Kamerstukken II, 2008–2009, 31 371, nr. 173. Is afgerond bij brief van 15 juni 2009, Kamerstukken II, 2008–2009, 31 371, nr. 215.
55. 2008–2009De precieze gang van zaken rondom spaarhypotheken in het licht van het depositogarantiestelsel wordt schriftelijk beantwoord.Kamerstukken II, 2008–2009, 31 371, nr. 37. Voldaan middels een brief aan de Tweede Kamer over diverse onderwerpen van de kredietcrisis.
56. 2008–2009 Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft, tot uitvoering van richtlijn nr.2009/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 maart 2009 tot wijziging van Richtlijn 94/19/EG inzake de depositogarantiestelsels wat dekking en uitbetalingstermijn betreft (PbEU L 68)Minister Bos: (...) Verder zijn wij die AMvB toch maar gaan maken. De AMvB ligt nu bij de Raad van State en zal de Kamer spoedig bereiken. De Kamer kan dan met mij beoordelen of er ook met zo’n AMvB uiteindelijk geen weigering mogelijk was van bijvoorbeeld een topping-upverzoek, en of het kan helpen bij het stellen van de juiste vragen als er gerede twijfel is. Mijn derde verantwoordelijkheid is ervoor te zorgen dat wij in Europees verband doorzetten met die vormen van Europees toezicht die door de Raad beklonken zijn.   Mevrouw Blanksma-van den Heuvel(CDA): Denkt u dat zo’n AMvB herstel van vertrouwen bewerkstelligt?   Minister Bos: Wij maken de AMvB omdat de toezichthouder op dit moment helemaal niets in handen heeft waarmee iets kan worden gedaan als hij nattigheid voelt. Met zo’n AMvB kan hij in ieder geval iets, zij het nog steeds niet de toezegging onthouden. Baat het niet, dan schaadt het wellicht ook niet. ..... Ik heb gisteren gezegd dat de AMvB met betrekking tot voorwaarden en eisen rondom de aanvullende deelname aan het depositiegarantiestelsel in de buurt van afronding was. Ik kan meedelen dat ik die een kwartier geleden ondertekend heb. Die AMvB is dus nu rond, gaat nu naar de Koningin en dan naar de Kamer. De Kamer zal de AMvB dus op heel korte termijn ontvangen, als het meezit deze week nog en anders begin volgende week. De implementatie AMvB is gepubliceerd in het Staatsblad op donderdag 2 juli 2009; de topping-up AMvB is gepubliceerd in het Staatsblad op dinsdag 21 juli 2009.Beide AMvB’s zijn in werking getreden.
57. 2008–2009 Versterking host state control/nieuwe Bankenrichtlijn   Minister Bos: (...) De heer Irrgang vroeg hoe de rol van de host state control verder wordt versterkt. Er komt in september een nieuwe bankrichtlijn uit. Daar zal de eerste golf van initiatieven en maatregelen in naar voren komen. Die richtlijn komt dan ook meteen naar de Kamer. Kamerstukken II, 2008–2009. 31 123, nr. 3. De vraag over host control is inmiddels voldaan; dit onderwerp is tevens tijdens het AO over de evaluatie van de gang van zaken rondom Icesave (verspreid over 24 en 25 juni 2009) aan bod gekomen. De nieuwe bankenrichtlijn komt in het najaar aan de orde.
58. 2008–2009 Tweede Kamer informeren over motie Schuurmans c.s. (EK) en daarbij het Rijnlandse model te betrekken en de consequenties daarvan voor de sociaaleconomische ordening.Kamerstukken II, 2008–2009, 31 371, nr. 86. Afgedaan in verzamelbrief ten behoeve van het algemeen overleg over corporate governance van 3 september 2009, Kamerstukken II 2009–2010, 31 083, nr. 32.
59. 2008–2009 Vóór algemeen overleg over corporate governance in algemene zin kabinetsbeleid met betrekking tot structuurregime toelichten. AO deelnemingenbeleid 25 juni 2009, Kamerstukken II 2008–2009, 28 165, nr. 99. Afgedaan in verzamelbrief ten behoeve van het algemeen overleg over corporate governance van 3 september 2009, Kamerstukken II 2009–2010, 31 083, nr. 32.
60. 2008–2009 Toegezegd is in te gaan op de vraag of variabele beloning in de financiële sector kan bestaan uit aandelen. AO 14 april 2009, Kamerstukken II, 2008–2009, 31 371, nr. 173. Afgedaan bij brief aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2008–2009, 31 371, nr. 247).
61. 2008–2009 Toezegging om tot op de bodem uit te zoeken hoe de investeringsbeslissingen tot stand zijn gekomen die hebben geleid tot de schadepost bij Fortis rondom Maddoff. Tweede Kamer is op 27 mei 2009 per brief geïnformeerd over deze zaak. 

Door bewindslieden gedane toezeggingen

Onderdeel B.2 Toezeggingen waarvan de uitvoering nog niet is afgerond
 VergaderjaarOmschrijving van de toezegging Vindplaats Stand van zaken/planning
1. 2005–2006 De minister zegt toe te zijner tijd terug te rapporteren, wat het effect is van de circulaire van het Verbond van Verzekeraars over het verlengen van langlopende polissen. Vergadering 21 juni 2006 Wft (29 708). Handelingen II 2005–2006, 93–5715. Het streven is om hierop uiterlijk volgend voorjaar in een brief aan de Tweede Kamer terug te komen.
2.2006–2007 Toezegging dat oude onvolkomenheden in principe binnen een tweejaarstermijn tot een oplossing worden gebracht. Als dat niet mogelijk blijkt, dan zal dit expliciet gemotiveerd worden; comply or explain (De Nerée tot Babberich, CDA). Verantwoordingsdebat, 22 mei 2007. Handelingen II, 2006–2007, 70–3771. In de Rijksbegrotings-voorschriften 2008 zal een bepaling worden opgenomen die invulling geeft aan deze toezegging.
3. 2006–2007Toezegging om bij de behandeling van de voorjaarsnota terug te komen op de motie van het CDA, ingediend bij het AO van vorig jaar, over 65-plussers die nieuwe baantjes willen hebben en 10% moeten afdragen, mits zij minder dan € 10 000 verdienen. Ook is er een proeve van wetgeving aan de Handelingen toegevoegd (De Nerée tot Babberich, CDA). Verantwoordingsdebat, 22 mei 2007. Handelingen II, 2006–2007, 70–3771. Zoals ook is toegezegd bij de behandeling van BP 2007 in najaar 2006, zal op de motie De Nerée tot Babberich worden teruggekomen in de verkenning «Wegnemen belemmeringen doorwerken na 65e jaar».
4. 2006–2007 Er zal een analyse worden gemaakt van de knelpunten in de zorg met betrekking tot PPS in de zorgsector. AO PPS, 1 februari 2007, Kamerstukken II, 2006–2007, 28 753, nr. 9. Met de PPS voortgangsrapportage 2007/2008 is deze toezegging ten dele ingevuld. De Kamer zal nader geïnformeerd worden over een pilot project. Kamerstukken II, 2007–2008, 28 753, nr. 13.
5. 2006–2007 Er zal worden toegezien op een spoedige uitvoering van de motie Hofstra c.s. over prijspalen en de Kamer zal daarover worden geïnformeerd. AO 15 maart 2007 over Staatsdeelnemingen, Kamerstukken II, 2006–2007, 24 036, nr. 325.In voorbereiding.
6. 2006–2007 De minister zegt toe bij de aanpassing van de Wet Melding Zeggenschap aandacht te besteden aan de samenloop tussen grens melding zeggenschap en deelnemingsvrijstelling en gevolgen voor kleine beleggers. AO Commissie Frijns 5 juli 2007, Kamerstukken II 2006–2007, 31 083, nr. 2. In voorbereiding. Wetsvoorstel is op 18 juli 2009 ingediend bij Tweede Kamer (Kamerstukken II 2008–2009, 32014).
7.2006–2007 De minister zal bezien in overleg met de minister van Justitie, of artikel 2:8 BW verder moet worden gespecificeerd.AO Commissie Frijns 5 juli 2007, Kamerstukken II 2006–2007, 31 083, nr. 2. In voorbereiding, in overleg met Justitie.
8.2006–2007 De minister zal nagaan of bij openbare biedingen voldoende waarborgen aanwezig zijn voor een ordelijk proces en daarnaast bezien of bij biedingen betrokken adviseurs geregistreerd dienen te worden. AO Commissie Frijns 5 juli 2007, Kamerstukken II 2006–2007, 31 083, nr. 2. Vermoedelijk wordt gedoeld op het consultatiedocument over de marktmeester. De Kamer zal binnenkort een brief hierover ontvangen.
9. 2007–2008 In het jaarverslag 2007 een specifiek overzicht per deelneming waarop de hoogte van het dividend, superdividend of het ontbreken van dividend is gebaseerd.Antwoorden op Kamervragen n.a.v. jaarverslag Staatsdeelnemingen 2006, 12 mei 2007. In voorbereiding.
10. 2007–2008Met (de hoofdlijnennotitie over) de nieuwe Wet op Kansspelen wordt de Kamer geïnformeerd over de stichtingsvorm en relatie met kansspelbeleid Holland Casino. AO Staatsdeelnemingen-beleid, 16 juni 2008. Kamerstukken II, 31 371, nr. 241. In voorbereiding.
11. 2007–2008 Als Kamer die behoefte heeft, wordt door de minister voorzien in een vertrouwelijke briefing over superdividend deelnemingen. AO Staatsdeelnemingen-beleid, 16 juni 2008. Kamerstukken II, 31 371, nr. 241. Nog geen verzoek ontvangen.
12. 2007–2008 Nagaan welke organisaties zich op wereldniveau bezighouden met de stabiliteit van financiële markten.AO met de Vaste commissies voor Financiën en Buitenlandse Zaken over de voorjaarsvergadering van IMF en Wereldbank, 9 april 2008. Kamerstukken II, 2007–2008, 26 234, nr. 83, blz. 8. De Tweede Kamer wordt voor de jaarvergadering van IMF en Wereldbank 2008 (oktober) geïnformeerd.
13. 2007–2008 De minister heeft toegezegd de wenselijkheid van een publieke toets op investeringen zoals in het VK in verband met de opkomst van staatsinvesteringsfondsen te onderzoeken. AO Staatsfondsen 1 april 2008, Kamerstukken II, 2007–2008, 31 350, nr. 1. De Tweede Kamer wordt in het kader van de jaarvergadering van IMF en Wereldbank 2008 geïnformeerd.
14.2007–2008 De minister heeft toegezegd om het toenemend belang van staatsinvesteringsfondsen te betrekken bij de evaluatie van het enquêterecht die het ministerie van Justitie nu uitvoert. AO Staatsfondsen 1 april 2008, Kamerstukken II, 2007–2008, 31 350, nr. 3, blz. 7. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over empirische evaluatie enquêterecht. Daarna vangt de beleidsevaluatie aan waarin naar SWF’s wordt gekeken.
15. 2007–2008 De minister heeft toegezegd de Kamer te zullen informeren over de ontwikkelingen bij het IMF, waar wordt gewerkt aan een set of best practices voor staatsinvesteringsfondsen. AO Staatsfondsen 1 april 2008, Kamerstukken II, 2007–2008, 31 350, nr. 3. De Tweede Kamer wordt in het kader van de jaarvergadering van IMF en Wereldbank 2008 geïnformeerd.
16. 2007–2008 Toegezegd om een uitgebreidere tabel met toezichtkosten te leveren bij bijlage 1 van het jaarverslag. Verslag Wetgevingsoverleg van 24 juni 2008 over de financiële verantwoording 2007. Jaarverslag 2008.
17.2007–2008 Toegezegd om na te gaan of een kort overzicht kan worden gegeven van wat er in een jaar op het gebied van duurzame productie en consumptie is gebeurd. Verslag Wetgevingsoverleg van 24 juni 2008 over de financiële verantwoording 2007. Jaarverslag 2008.
18. 2008–2009 Kabinetsreactie op rapport cie. Ruding: kabinet zal samen met de pensioenfondsen onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om pensioenfondsen te betrekken bij de financiering van infrastructuur. Kamerstukken II, 2008–2009, 28 753, nr. 15. Wij zijn hierover momenteel in overleg met het ministerie van Verkeer en Waterstaat en de pensioenfondsen. Rond oktober 2009 zal de Tweede Kamer per brief worden geïnformeerd over de conclusies van dat overleg.
19. 2008–2009Informatievoorziening over de toekomst van Fortis/ABN AMRO  Bezien wordt in hoeverre afspraken gemaakt kunnen worden over een vorm van regelmatige informatievoorziening de komende tijd die recht doet aan de wens van de Kamer. Voorstel wordt gedaan door de minister van Financiën. De minister tijdens een algemeen overleg op 3 december 2008 over vertrouwelijke informatieverstrekking tijdens de kredietcrisis. Kamerstukken II, 2008–2009, 31 371, nr. 36. Op dit moment wordt een format uitgewerkt. Een eerste rapportage zal z.s.m. aan de Tweede Kamer worden gezonden.
20.2008–2009 Toezegging bij FJR uitgebreider in te gaan op de manier waarop met de risico’s omtrent Fortis Bank Nederland/ ABN AMRO is/zal worden omgegaan. Zal worden meegenomen in FJR. In AO heeft de minister aangegeven dat er ambtelijk overleg komt met de heer Tang.
21. 2008–2009 Toezegging minister Eurlings in debat 16/2 om dam en met minister Bos (eventueel vertrouwelijk) een brief aan Tweede Kamer te sturen over superdividend NS en impact van kredietcrisis/Economische Recessie daarop, nadat e.e.a. is geformaliseerd Debat 16 februari. Brief aan Tweede Kamer volgt zodra onderhandelingen definitief zijn afgerond en resultaat is vastgelegd in een overeenkomst.
22. 2008–2009 Tweede Kamer informeren over uitkomst van het onderzoek naar schatkistbankieren door decentrale overheden en de conclusie van de besluitvorming daarover. Antwoorden op kamervragen VJN 2009, eind juni 2009 Onderzoek is opgestart, in 2010 zal de Kamer worden geïnformeerd over de uitkomsten.
23. 2008–2009 Het kabinet heeft toegezegd om samen met decentrale overheden inzichtelijk te maken hoe DBFM werkt bij decentrale infrastructuurprojecten. Daartoe worden een aantal pilotprojecten uitgevoerd. Brief «DBFM bij decentrale overheden» van 14 juli 2009 Tweede Kamer wordt uiterlijk voorjaar 2010 geïnformeerd per brief over de uitkomsten van de pilots bij decentrale overheden en de vervolgstappen
24.2008–2009 Jaarverslag Staatsdeelnemingen: – Expliciet ingaan invulling 4 sporen. – Investeringsdrempels deelnemingen.AO «Publieke belangen en staatsdeelnemingen» d.d. 25 juni 2009.Zomer 2010 zal het eerste jaarverslag staatsdeelnemingen dat op deze punten ingaat aan de Tweede Kamer worden verzonden.
25. 2008–2009 Comptabiliteitswet: – Betrokkenheid Tweede Kamer middellijke deelnemingen in CW regelen («bezien of ook daar niet meer mee moet gebeuren in de CW dan waar op dit moment in is voorzien»). – Aansluiten bij toezegging rol Tweede Kamer bij «koop» (niet-)deelnemingen. AO «Publieke belangen en staatsdeelnemingen» d.d. 25 juni 2009. Najaar 2009 zal de Minister een brief verzenden over art. 34 van de Comptabiliteitswet.
26.2008–2009 NS-Strukton: – NS onderzoekt momenteel of activiteiten Strukton nog in de strategie NS passen (p. 17). – Kamer nauwgezet op hoogte houden wat onderzoek wel of niet oplevert (p. 17). AO «Publieke belangen en staatsdeelnemingen» d.d. 25 juni 2009. De Kamer zal worden geïnformeerd over eventuele besluiten ten aanzien van de verhouding NS-Strukton.
27.2008–2009 Holland Casino: vraag van de Kamer over hoe invloed statutair is geregeld, binnen de huidige organisatievorm, en waarop de minister wel en niet invloed kan uitoefenen. Verder vraag van de Kamer over beoordeling strategie van Holland Casino. AO «Publieke belangen en staatsdeelnemingen» d.d. 25 juni 2009. In 2010 zal de Kamer worden geïnformeerd over de bevoegdheden van de Minister en de strategie. Statuten worden momenteel herbezien.
28.2008–2009 Prestatiebeloning en publieke belangen: – hoe omgaan met koppelen van variabele beloning aan publieke belangen, waar die koppeling al is gelukt en waarom het op die manier is gegaan (p. 27) AO «Publieke belangen en staatsdeelnemingen» d.d. 25 juni 2009. Met brief over bezoldigingsbeleid inzake moties na het zomerreces.
29. 2008–2009 Herzien structuurregime: – aanpassing BW2 voor bredere toepassing van het verlicht structuurregime; dus ook voor private ondernemingen (p. 28); – incluis Motie Kant (SP). AO «Publieke belangen en staatsdeelnemingen» d.d. 25 juni 2009. Vóór verzamel-AO Corporate Governance.
30. 2008–2009 Toezegging de Wet wijziging boetestelsel financiële wetgeving over vier jaar te evalueren. De evaluatie zal de vraag of het wetsvoorstel voldoende mogelijkheden biedt om individuen te beboeten en de vraag of de geëffectueerde boetes tegen het plafond aan zitten meenemen.Handelingen II 2008–2009, nr. 54, pag. 4357–4369. In behandeling.
31. 2008–2009 Aansprakelijkheid toezichthouders Minister Bos: Voorzitter. Een eerste vraag die ik gisteren niet hebben kunnen beantwoorden, ging over de toegezegde aanvullende studie inzake de aansprakelijkheid van de Nederlandse toezichthouder in internationale situaties. Op dit moment is het grootste probleem het in elkaar zetten van een verstandig kabinetsstandpunt over de materie. Als ons dat nu niet binnen een week lukt, dan sturen wij de Kamer het rapport gewoon toe zonder kabinetsstandpunt. Dan heeft de Kamer het rapport, dus de aanvullende studie naar de aansprakelijkheid in internationale situaties, voor het reces in haar bezit. Zoals gezegd, onze inspanningen zijn er wel op gericht om dat vergezeld te doen gaan van een kabinetsstandpunt over de wijze waarop wij een en ander zouden willen regelen. Handelingen II 2008–2009, nr. 99, pag. 7895–7904. Het rapport is zonder kabinetsstandpunt aan de Kamer toegestuurd. Een kabinetsstandpunt is in voorbereiding.
32. 2008–2009 Transparantie van en informatieverschaffing door toezichthouder/tussenstand 100 000-plus spaarders: toegezegd «om na te gaan of er toch niet manieren zijn waarop een toezichthouder iets kan doen voor het bredere publiek, wanneer het mis dreigt te gaan. Niemand die er tot nu toe naar heeft gekeken, ziet dat omdat het meteen enorme vertrouwenseffecten met zich kan brengen, maar wij zullen ernaar kijken en in het najaar komen met een reflectie daarop. Dan gebruik ik dat moment ook om over de tussenstand in onze contacten met de 100 000-plusgroep te rapporteren. In het najaar zullen wij rapporteren over hoe dat loopt, inclusief de afwikkeling van de boedel en de hele nasleep.»  De minister heeft tijdens het AO over de evaluatie van de gang van zaken rondom Icesave (verspreid over 24 en 25 juni 2009) toegezegd in het najaar van 2009 terug te komen op de informatieverstrekking aan consumenten en het overleg met de 100 000+ spaarders.
33. 2008–2009Monitoren beloningsafspraken van gesteunde instellingen. AO 14 april 2009, Kamerstukken II, 2008–2009, 31 371, nr. 173. In voorbereiding.
34. 2008–2009 Bijkantoor financiële instelling en rol toezichthouder: binnen de Europese Unie en de Europese economische ruimte is de toezichthouder in het land waarin het bijkantoor staat afhankelijk van de toezichthouder van het land van vestiging. De Kamer wordt geïnformeerd over de wenselijkheid hiervan, waarbij bezien wordt of daar meer greep op kan worden verkregen. Meegenomen worden de mogelijkheden van sanctioneringsbevoegdheden.Kamerstukken II, 2008–2009. 31 123, nr. 3. De vraag over host control is inmiddels voldaan, dit onderwerp is tevens tijdens het AO over de evaluatie van de gang van zaken rondom Icesave (verspreid over 24 en 25 juni 2009) aan bod gekomen. De nieuwe bankenrichtlijn komt in het najaar aan de orde.
35. 2008–2009 Introductie bonusverbod voor aanbieders, adviseurs en bemiddelaars in complexe producten en hypotheken. AO van 6 november 2008 over de brief van de minister van Financiën d.d. 12 september 2008 over harmonisatie van regelgeving inzake provisie- en kostentransparantie, Kamerstukken II 2008–2009, 31 086, nr. 20.Naar verwachting zal dit bonusverbod per 1 januari 2010 worden gerealiseerd. De TK is bij brief van 16 juni 2009 hierover geïnformeerd Kamerstukken II 2008/09, 31 086, nr. 21.
36.2008–2009 De vraag in hoeverre examen- en PE-instituten registratiesysteem hebben met de benodigde persoonlijke gegevens van de gediplomeerden en de gecertificeerden of daar naar toe gewerkt wordt, wordt meegenomen in het gesprek met de betrokken partijen. De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomst daarvan. AO 6 november 2008Kamerstukken II 2008–2009, 31 086, nr. 20. Het streven is om de Kamer voorjaar 2010 te informeren.
37. 2008–2009Evaluatie totaalpakket (provisie- en kostentransparantie) op een termijn van vier jaar. Evaluatie van de balansregel in 2010 uitbreiden met evaluatie op het punt van de reikwijdte. AO van 6 november 2008 over de brief van de minister van Financiën d.d. 12 september 2008 over harmonisatie van regelgeving inzake provisie- en kostentransparantie, Kamerstukken II 2008–2009, 31 086, nr. 20.Naar verwachting zal de toegezegde evaluatie van de balansregel en de reikwijdte van het totaalpakket in de eerste helft van 2010 plaatsvinden.
38. 2008–2009 Uiterlijk in het najaar eindbeeld collectieve uitonderhandelingen woekerpolissen (eerder bij eerder overeenstemming bij AEGON en Achmea). AO 3 juni 2009, Kamerstukken II, 2008–2009, 29 507, nr. 86. Als alle relevante verzekeringsmaatschappijen breed gedragen compensatievoorstellen hebben gedaan aan gedupeerde polishouders, wordt de Kamer geïnformeerd. De verwachting is dat dit in het najaar van 2009 zal gebeuren.

6.2 BIJLAGE INZAKE ZBO’S EN RWT’S

Naam organisatieRWTZBOBegrotings-artikelRijksbijdrage 2010 (bedragen x € 1 000)Internetadres
WaarderingskamerXXArt. 1612www.waarderingskamer.nl
Autoriteit Financiële Markten (AFM)XXArt. 227 492www.afm.nl
Nederlands Bureau der MotorrijtuigverzekeraarsX Art. 20www.nlbureau.nl
Stichting Waarborgfonds MotorverkeerX Art. 20www.wbf.nl
Commissie Eindtermen AccountantsopleidingXXArt. 20www.ceaweb.nl
De Nederlandsche Bank (DNB)XXArt 2 en 519 015www.dnb.nl
Stichting Afwikkeling Maror-gelden Overheid (SAMO) XArt. 90www.maror.nl
Stichting Joods Humanitair Fonds (SJHF) XArt. 90www.jhf.nl

Toelichting functie ZBO’s en RWT’s

Waarderingskamer

De Waarderingskamer heeft als belangrijkste taak het houden van toezicht op de waardering van onroerende zaken door de gemeenten in het kader van de Wet WOZ. De Wet WOZ is gericht op een uniforme waardering van onroerende zaken ten behoeve van de belastingheffing door het Rijk, de gemeenten en de waterschappen. De apparaatskosten worden door de Waarderingskamer in rekening gebracht bij het Rijk (25%), de gemeenten (50%) en de waterschappen (25%).

Autoriteit Financiële Markten (AFM), De Nederlandsche Bank (DNB)

Het toezicht op de Financiële Markten is onderverdeeld in twee domeinen, te weten het prudentieel toezicht en het gedragstoezicht. Prudentieel toezicht is gericht op de soliditeit van financiële ondernemingen en het bijdragen aan de stabiliteit van de financiële sector terwijl het gedragstoezicht zich richt op ordelijke en transparante financiëlemarktprocessen, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen en zorgvuldige behandeling van cliënten. Op grond van de artikelen 1:24 en 1:25 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) oefent DNB het prudentieel toezicht op financiële ondernemingen uit en is de AFM belast met de uitoefening van het gedragstoezicht. Beide toezichthouders beslissen tevens omtrent de toelating van de financiële ondernemingen tot de Financiële Markten. De kosten van het toezicht worden doorberekend aan de onder toezicht staande instellingen voor zover deze kosten niet ten laste komen van de Rijksbegroting (artikel 1:40 van de Wft).

Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars

Het Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars is verantwoordelijk voor het regelen van schaden door buitenlandse motorrijtuigen in Nederland en staat garant voor betaling van schade als onverzekerde Nederlandse motorvoertuigen in andere bij het groenekaartsysteem aangesloten landen schade veroorzaken. Daarnaast is het Nederlands Bureau op grond van artikel 27b van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Wam) aangewezen als Informatiecentrum waarbij personen die schade hebben geleden die is veroorzaakt door een motorrijtuig uit een EU-lidstaat, informatie kunnen verkrijgen die hen in staat kan stellen een vordering tot schadevergoeding in te dienen. Het Nederlands Bureau oefent geen openbaar gezag uit en is daarom geen ZBO.

Stichting Waarborgfonds Motorverkeer

Het Waarborgfonds Motorverkeer vergoedt overeenkomstig artikel 26 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Wam) schade aan benadeelden in gevallen, genoemd in artikel 25 Wam. Het betreft onder andere gevallen waarbij de veroorzaker onbekend is gebleven of deze niet verzekerd is. Daarnaast is het Waarborgfonds Motorverkeer ingevolge artikel 27k Wam aangewezen als Schadevergoedingsorgaan. In die kwaliteit treedt het in specifieke gevallen op bij schaden die in het buitenland zijn veroorzaakt door buitenlandse motorrijtuigen. Het Waarborgfonds Motorverkeer oefent geen openbaar gezag uit en is daarom geen ZBO.

Commissie Eindtermen Accountantsopleiding

De Commissie Eindtermen Accountantsopleiding heeft de volgende wettelijke taken:

• Het vaststellen van de eindtermen met inachtneming van de vakgebieden als bedoeld in artikel 56 Waa en artikel 66 Wra en de beroepsprofielen van NOvAA (AA) en NIVRA (RA).

• Het aanwijzen van de opleidingen die het theoretisch deel van de accountantsopleiding geheel of gedeeltelijk verzorgen, met uitzondering van de eindtermen die betrekking hebben op de praktijkstage, voor zover deze opleidingen niet zijn geaccrediteerd overeenkomstig artikel 5a.9 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

• Het toetsen van de praktijkstage aan de mate waarin wordt voldaan aan de eindtermen.

• De afgifte van de verklaring van vakbekwaamheid: toelating tot het accountantsberoep van buitenlandse accountants (artikel 57 Waa en artikel 78 Wra).

Stichting Afwikkeling Maror-gelden Overheid

De Stichting Afwikkeling Maror-gelden Overheid (SAMO, voorheen Stichting Maror-gelden Overheid) is belast met de afwikkeling van onder het publiekrechtelijke regime afgegeven beschikkingen en is een ZBO. De minister houdt toezicht op SAMO, dit is vastgelegd in de statuten. Ter dekking van de uitvoeringskosten is in 2005 een éénmalige subsidie van € 1,67 mln. aan SAMO verstrekt, voor de resterende doorlooptijd van SAMO. De Algemene Rekenkamer houdt bevoegdheden bij de SAMO.

Stichting Joods Humanitair Fonds

De Stichting Joods Humanitair Fonds (SJHF) blijft bestaan en is sinds 2005 voor het grootste deel een privaatrechtelijke stichting. Een klein deel van de SJHF blijft publiekrechtelijk. De toegekende projectgelden komen onder beheer van het publiekrechtelijke deel. Ter dekking van de uitvoeringskosten van het publiekrechtelijke deel is in 2005 een éénmalige subsidie verstrekt. De minister houdt toezicht, hetgeen is vastgelegd in de statuten. De Algemene Rekenkamer houdt bevoegdheden bij het publiekrechtelijke deel.

6.3 LIJST MET AFKORTINGEN

A 
ABKAanvullend Beleidsakkoord
ACTALAdviescollege Toetsing Administratieve Lasten
AEOAuthorized Economic Operator
AFMAutoriteit Financiële Markten
ALAdministratieve Lasten
AOBAmbtelijk Opdrachtgevers Beraad
AWBAlgemene Wet Bestuursrecht
  
B 
BBPBruto Binnenlands Product
BERBBedrijfseconomische resultaatbepaling
BISBank for International Settlements
BNPBruto Nationaal Product
BOOM/CJIBBureau Ontneming Openbaar Ministerie /Centraal Justitieel Incasso Bureau
BTWBelasting toegevoegde waarde
BZKMinisterie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
  
C 
CRComplexiteitsreductie
CRICapital Relief Instrument
  
D 
DBFMODesign, Build, Finance, Maintain, Operate
DNBDe Nederlandsche Bank
DRZDomeinen Roerende Zaken
  
E 
EBRDEuropean Bank for Reconstruction and Development
EFCEconomische en Financieel Comité
EIBEuropese Investeringsbank
EKVExportkredietverzekering
EMUEuropese Monetaire Unie
EUEuropese Unie
EZMinisterie van Economische Zaken
  
F 
FATFFinancial Action Task Force on money laundering
FIUFinancial Intelligence Unit
FIXFiscale kwaliteitsindex
FSAPFinancial Sector Assessment Program
  
G 
GOBGemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf
  
I 
IBOInterdepartementaal beleidsonderzoek
IDAInternational Development Association
IFCInternational Finance Corporation
IFIInternationale Financiële Instelling
IMFInternationaal Monetair Fonds
K 
KNMKoninklijke Nederlandse Munt
  
L 
LNVMinisterie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
  
M 
MDWMarktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit
MGOMiddelgrote ondernemingen
MIFIDMarkets in Financial Instruments Directive
MIGAMultilateral Investment Guarantee Agency
MKBMidden- en Kleinbedrijf
MOBMaatschappelijk Overleg Betalingsverkeer
  
O 
OESOOrganisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
  
P 
PPCPubliek Private Comparator
PPSPubliek-private samenwerking
  
R 
RGDRijksgebouwendienst
RHBRijkshoofdboekhouding
RVOBRijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf
RVRRaad voor Vastgoed Rijksoverheid
RWTRechtspersoon met een wettelijke taak
  
S 
SUBSamenwerking UWV en Belastingdienst
  
T 
TRhiTijdelijke Regeling herverzekering investeringen
  
U 
UWVUitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
  
V 
VARVerklaring Arbeidsrelatie
VIAVooringevulde Aangifte
VGEMVeiligheid, Gezondheid, Economie en Milieu
VNGVereniging van Nederlandse Gemeenten
VpbVennootschapsbelasting
VROMMinisterie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
VWSMinisterie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
V&WMinisterie van Verkeer en Waterstaat
  
W 
WBSOWet bevordering speur- en ontwikkelingswerk
WftWet op het financieel toezicht
WGTWet inzake de Geldtransactiekantoren
WidWet identificatie bij dienstverlening
WOIITweede Wereldoorlog
WOZWet Onroerende Zaken
Z 
ZGOZeer Grote Ondernemingen
ZBOZelfstandig Bestuursorgaan
ZZPZelfstandigen Zonder Personeel

6.4 BEGRIPPENLIJST

Anticiperende aankopen

Het in een vroegtijdig stadium verwerven van vastgoed, zodat het Rijk deze relatief goedkoop in zijn bezit krijgt en zijn publieke doelen tijdig kan realiseren.

Club van Parijs

Over eventuele kwijtscheldingen of uitstel van betaling van schulden van ontwikkelingslanden aan andere (met name westerse) landen, wordt beslist door de zogenaamde Club van Parijs. Daar komen de crediteurlanden bijeen en wordt de schuldhoudbaarheid van een land beoordeeld.

Code Tabaksblat

Een gedragscode voor beursgenoteerde bedrijven met als doel verbeterde transparantie in de jaarrekening, betere verantwoording van de Raad van Commissarissen en een versterking van de zeggenschap en bescherming van aandeelhouders.

Compliance

Het onderhouden en versterken van de bereidheid van belastingplichtigen tot nakoming van de wettelijke verplichtingen.

Corporate governance

Het besturen van een onderneming, het afleggen van verantwoording daarover en de verdeling van de verschillende daarvoor relevante bevoegdheden over de organen van de onderneming.

ERM-II

Wisselkoersmechanisme waaraan lidstaten die tot de eurozone willen toetreden moeten deelnemen. Het mechanisme kenmerkt zich door een vaste, maar aanpasbare spilkoers ten opzichte van de euro. Fluctuaties binnen een standaard bandbreedte van +/- 15% zijn toegestaan. Als de bandbreedte bereikt wordt, zijn de ECB en de betreffende Nationale Centrale Bank in principe verplicht te interveniëren. Voor toetreding tot de eurozone is deelname van minimaal twee jaar zonder devaluaties verplicht volgens het Verdrag van Maastricht.

Fiscale monitor

Enquêtes die jaarlijks onder de belastingplichtigen worden gehouden over de kwaliteit van de dienstverlening door de Belastingdienst.

Solvency II

De nieuwe internationale regels voor verzekeraars. Uitgangspunt is dat er voldoende besef bestaat van de risico’s in de verzekeringsbranche en dat er voldoende kapitaal beschikbaar is om deze risico’s af te dekken.

Swap

Een swap is een overeenkomst tussen twee partijen tot het uitwisselen van kasstromen gedurende de looptijd van de swap op vooraf bepaalde tijdstippen en tegen vooraf vastgelegde voorwaarden. De betalingen worden verricht over een afgesproken onderliggende waarde. De onderliggende waarde zelf wordt niet uitgewisseld.

Licence