Buitenlandse Zaken (V):
Het voorstel is om de uitgaven voor 2013 te verhogen met EUR 472,5 miljoen. De belangrijkste reden voor deze verhoging is de hogere afdracht aan de Europese Unie.
In de volgende tabel volgt een overzicht van de meest in het oog springende wijzigingen ten opzichte van de Incidentele Suppletoire Begroting 2013 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V), gevolgd door een toelichting per mutatie. Alleen de mutaties die te maken hebben met beleidsmatige wijzigingen zijn in het overzicht opgenomen.
Artikel | Mutatie | |
---|---|---|
3 | Afdracht Europese Unie | 474,3 |
Toelichting
Artikel 3.1
Ten aanzien van de Nederlandse EU-afdrachten vindt een aantal mutaties plaats. In december 2012 is overeenstemming bereikt tussen de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie over een aanvullende EU-begroting 2012 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota, kamerstuk 33 480 V nr. 4) en de EU-begroting 2013. De betaling van de Nederlandse bijdrage aan de aanvullende begroting voor 2012 ad EURO 138 miljoen heeft in januari 2013 plaatsgevonden. De vastgestelde EU-begroting 2013 levert een meevaller van EURO 122 miljoen op, omdat deze in omvang EURO 2,5 miljard euro lager was dan initieel geraamd. Daarnaast wordt een aantal mutaties opgenomen naar aanleiding van aanvullende begrotingsvoorstellen van de Europese Commissie voor begrotingsjaar 2013. Het betreft een aanvullende begroting van ruim EURO 11 miljard, de toetreding van Kroatië en een technische mutatie die voortvloeit uit de EU-begroting 2012. Op basis van de voorstellen zou de additionele Nederlandse bijdrage EURO 474 miljoen bedragen. Hiervoor geldt dat nog overeenstemming dient te worden bereikt tussen de Raad en het Europees Parlement. Naar verwachting vindt in de zomer definitieve besluitvorming hierover plaats.
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII):
Het voorstel is om de uitgaven voor 2013 te verlagen met EUR 96,9 miljoen. De belangrijkste reden voor deze verlaging is de daling van het BNP en het hieraan gekoppelde ODA budget.
In de volgende tabel volgt een overzicht van de meest in het oog springende wijzigingen ten opzichte van de Incidentele Suppletoire Begroting 2013 van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII), gevolgd door een toelichting per mutatie. Alleen de mutaties die te maken hebben met beleidsmatige wijzigingen zijn in het overzicht opgenomen.
Artikel | Mutatie | |
---|---|---|
4 | Voedselzekerheid | 34,0 |
4 | Effectief armoedebeleid in ontwikkelingslanden | – 37,1 |
4 | Private sectorontwikkeling | – 29,9 |
5 | Onderwijs | – 22,7 |
Toelichting
Artikel 4.1
De uitgaven voor de landenprogramma’s op het terrein van voedselzekerheid stijgen. Dit met name voor de landen Burundi, Bangladesh, Rwanda en Mozambique. Enerzijds wordt dit veroorzaakt doordat budgetten voor ondernemersklimaat (artikel 4.3) zijn overgeheveld naar voedselzekerheid. Anderzijds doordat geplande uitgaven voor 2012 zijn doorgeschoven naar 2013 omdat de opstartfase meer tijd heeft gekost dan voorzien. Ten slotte stijgen ook de uitgaven voor het programma Kennis op gebied van voedselzekerheid. Een bedrag van EUR 10 miljoen wordt hierbij overgeheveld vanuit artikel 6.1 om klimaataspecten binnen het voedselzekerheidsprogramma op te nemen.
Artikel 4.2
De daling van het budget wordt veroorzaakt door een aantal mutaties. De reservering voor de algemene begrotingssteun ten behoeve van Mali is niet meer opgenomen. De huidige politieke situatie in het land sluit de inzet van het instrument algemene begrotingssteun uit. Daarnaast is ook het nog te verdelen budget in verband met wijzigingen in BNP en/of toerekeningen toegenomen. Dit is het gevolg van het parkeerkarakter van dit artikel. Hier staat tegenover dat er een reservering is opgenomen voor schuldverlichting voor Myanmar.
Artikel 4.3
De verlaging op de landenprogramma’s wordt met name veroorzaakt doordat budgetten zijn overgebracht naar het speerpunt voedselzekerheid. Dit omdat de uitgaven hiervoor beleidsmatig beter bij dit thema aansluiten.
Artikel 5.1
De daling wordt veroorzaakt doordat het budget voor Strategische Allianties met Internationale NGO’s (SALIN) is verlaagd. Dit past in het beleid om het budget voor niet-prioritaire thema’s versneld af te bouwen. Daarnaast wordt het kasritme voor de hoger onderwijsprogramma’s NICHE en NFP aangepast. Ten slotte wordt de raming voor onderzoek en innovatie verlaagd als gevolg van het feit dat de uitgaven voor een aantal onderzoeksinstituten op het gebied van landbouw worden betaald uit een ander artikel (art 4.3).