Base description which applies to whole site

2.3 De beleidartikelen van Nationale Schuld (IXA)

Artikel 11 Financiering staatsschuld

In de onderstaande tabel worden de mutaties op artikel 11 Financiering staatsschuld, dat betrekking heeft op de extern gefinancierde schuld, weergegeven. Conform Europese voorschriften (ESR 95) worden inkomsten en uitgaven voor de staatsschuld op transactiebasis begroot en verantwoord.

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 11; Financiering staatsschuld (x € 1 mln.)1

Schuldfinanciering tegen zo laag mogelijke rentekosten onder acceptabel risico voorde begroting.

Stand vastgestelde begroting (na NvW, amendementen en ISB)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3)

Totaal Uitgaven

42.011

40.739

– 2.391

38.348

         

Totaal Programma-uitgaven

41.994

40.716

– 2.390

38.326

         

Totaal Rentelasten

10.190

9.884

– 264

9.620

Rentelasten vaste schuld

9.966

9.765

– 200

9.565

Rentelasten vlottende schuld

224

119

– 65

54

Uitgaven voortijdige beëindiging

0

0

1

1

         

Aflossing vaste schuld

31.804

28.658

48

28.706

Mutatie vlottende schuld

0

2.174

– 2.174

0

         

Overige kosten schulduitgifte

17

22

0

22

         

Totaal Ontvangsten

46.106

50.110

3.279

53.389

         

Totaal Programma-ontvangsten

46.106

50.110

3.279

53.389

         

Totaal Rentebaten schuld

113

110

– 6

104

Rentebaten vaste schuld

0

0

0

0

Rentebaten vlottende schuld

113

110

– 6

104

Ontvangsten voortijdige beëindiging

0

0

0

0

         

Uitgifte vaste schuld

45.993

50.000

0

50.000

Mutatie vlottende schuld

0

0

3.285

3.285

1

Als gevolg van afronding in miljoenen kan de som der delen afwijken van het totaal.

Toelichting

Verplichtingen en Uitgaven

Aflossing en uitgifte vaste schuld en mutatie vlottende schuld

De vlottende schuld zal naar verwachting toenemen met € 3,3 mld. Bij de eerste suppletoire begroting werd uitgegaan van een afname van € 2,2 mld. De mutatie wordt veroorzaakt door een hoger kastekort en een afname van gestort onderpand.

Bij het afsluiten van swapcontracten is vastgelegd dat tegenpartijen onderpand moeten storten als de swaps voor de Staat een positive marktwaarde hebben. Dit is een éénzijdige verplichting; als de swaps voor de tegenpartij een positieve marktwaarde hebben (en voor de Staat een negatieve marktwaarde) stort de Staat geen onderpand.

Er is minder onderpand gestort omdat de marktwaarde van de swapportefeuille is gedaald. Aangezien onderpand één van de financieringsbronnen van de Nederlandse Staat is, moet meer schuldpapier worden uitgegeven.

De aflossing vaste schuld is bijgesteld omdat een lening vervroegd wordt afgelost. Het betreft een lease contract van een baten-lastendienst die het Agentschap uitvoert.

Rentelasten en rentebaten

De lagere rentetarieven leiden tot lagere rentelasten op de schulden, maar ook tot lagere rentebaten op de (tijdelijke) uitzettingen.

Artikel 12 Kasbeheer

In de onderstaande tabel worden de mutaties op artikel 12 Kasbeheer, dat betrekking heeft op de schuldverhouding tussen de Minister van Financiën en de instellingen die deelnemen aan schatkistbankieren, weergegeven.

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 12; Kasbeheer (x € 1 mln.)1

Het optimaliseren van het kasbeheer van het Rijk en van de instellingen die aan de schatkist gelieerd.

Stand vastgestelde begroting (na NvW, amendementen en ISB) (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (2+3=4)

Totaal Uitgaven

8.246

9.867

– 1.701

8.166

         

Totaal Programma-uitgaven

8.246

9.867

– 1.701

8.166

         

Rentelasten

56

15

10

25

Verstrekte leningen

1.305

1.305

193

1.498

Mutaties in rekening-courant en deposito’s

6.885

8.547

– 1.908

6.639

Uitgaven bij voortijdige beëindiging

0

0

3

3

         

Totaal Apparaatuitgaven

0

0

0

0

         

Totaal Ontvangsten

1.922

2.173

24

2.197

         

Totaal Programmaontvangsten

1.922

2.173

24

2.197

         

Rentebaten

528

522

3

525

Ontvangen aflossingen

1.394

1.651

– 78

1.573

Mutaties in rekening-courant en deposito’s

0

0

0

0

Ontvangsten bij voortijdige beëindiging

0

0

99

99

1

Als gevolg van afronding in miljoenen kan de som der delen afwijken van het totaal.

Toelichting

Algemeen:

De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit vier onderdelen: rentelasten en rentebaten, mutaties in leningen en aflossingen, mutaties in rekening-courant en deposito’s en uitgaven en ontvangsten bij vroegtijdige beëindiging van leningen.

Rentebaten en Rentelasten

Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen aan en de renteontvangsten van de deelnemers aan het schatkistbankieren over de aangehouden middelen (in rekening-courant, leningen en deposito’s). De kleine stijging van de rentelasten wordt veroorzaakt doordat er meer middelen in deposito’s worden aangehouden dan ten tijde van de eerste suppletoire begroting. De hogere renteontvangsten worden veroorzaakt doordat de rekening-courantsaldi van de sociale fondsen nu meer negatief worden geraamd. Over deze hogere roodstand in de rekening-courant betalen de sociale fondsen dus meer rente.

Verstrekte leningen en ontvangen aflossingen

In de tweede suppletoire begroting zijn de tot nu afgesloten en afgeloste leningen verwerkt. Het bedrag aan verstrekte leningen is iets hoger dan eerder geraamd. Het bedrag aan aflossingen valt juist wat lager uit.

Mutaties in rekening-courant en deposito’s

Als het saldo dat deelnemers aan schatkistbankieren aanhouden in de vorm van rekening-couranttegoeden en deposito’s stijgt, dan wordt dit geboekt als ontvangst voor het Rijk. Voor 2013 wordt echter een uitgave geraamd, dus dat houdt in dat de saldi op de rekeningen-courant en deposito’s dalen. Dit wordt met name veroorzaakt doordat de rekening-courant saldi van de sociale fondsen afnemen (meer negatief worden). Ten opzichte van de eerste suppletoire begroting wordt die afname nu nog € 1,2 mld. hoger geraamd. Daar staat tegenover dat in de tweede suppletoire begroting ook de verwachte instroom in de rekening-courant en deposito’s van decentrale overheden is meegenomen. Voor 2013 wordt die instroom geraamd op € 3,1 mld. Het wetsvoorstel dat het meedoen van decentrale overheden aan schatkistbankieren regelt moet nog worden aangenomen door de Eerste Kamer. In de raming wordt er vanuit gegaan dat het wetsvoorstel eind 2013 ingaat, waardoor decentrale overheden nog in 2013 beginnen met het aanhouden van middelen op hun rekening-courant bij het Rijk.

Ontvangsten bij voortijdige beëindiging

Deze mutatie betreft de voortijdige aflossingen van leningen van een baten-lastendienst voor de afkoop van een lease contract.

Licence