Base description which applies to whole site

2.3 De beleidartikelen van Nationale Schuld (IXA)

Artikel 11

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 11 Financiering Staatsschuld Bedragen x € 1 mln.

Algemene beleidsdoelstelling: Schuldfinanciering tegen zo laag mogelijke rentekosten onder acceptabel risico voor de begroting.

Stand vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3)

Totaal Uitgaven

41.563

46.580

2.850

49.430

         

Totaal Programma-uitgaven

41.537

46.558

2.850

49.408

         

Totaal Rentelasten

9.354

9.117

– 151

8.966

Rentelasten vaste schuld

9.153

8.845

– 162

8.683

Rentelasten vlottende schuld

202

150

– 57

93

Uitgaven voortijdige beëindiging

0

121

68

189

         

Aflossing vaste schuld

32.182

36.294

4.148

40.442

Mutatie vlottende schuld

0

1.147

– 1.147

0

         

Overige kosten schulduitgifte

26

22

0

22

         

Totaal Ontvangsten

48.529

50.364

4.451

54.815

         

Totaal Programma- ontvangsten

48.529

50.364

4.451

54.815

         

Totaal Rentebaten schuld

217

364

41

405

Rentebaten vaste schuld

106

257

40

297

Rentebaten vlottende schuld

110

107

1

108

Ontvangsten voortijdige beëindiging

0

0

0

0

         

Uitgifte vaste schuld

48.312

50.000

0

50.000

Mutatie vlottende schuld

0

0

4.410

4.410

Toelichting

Uitgaven en ontvangsten (+ € 2,9 mld. en + € 4,5 mld.)

Conform Europese voorschriften (ESR 95) worden inkomsten en uitgaven voor de staatsschuld op transactiebasis begroot en verantwoord.

Aflossing en uitgifte vaste schuld (+ € 4,1 mld. en € 0) en mutatie vlottende schuld (– € 1,1 mld. en + € 4,4 mld.)

Sinds 2012 hanteert het Agentschap een permanente terugkoopfaciliteit voor staatsobligaties. Daarbij worden staatobligaties ingekocht die anders in het lopende jaar of in het volgende jaar zouden aflossen. Hierdoor worden aflossingspieken verminderd en verbetert het kasbeheer doordat kas overschotten worden gereduceerd. In 2014 is er tot nu voor € 8,3 mld. aan obligaties ingekocht die anders in 2015 zouden aflossen. De aflossingen vaste schuld stijgen hierdoor met dit bedrag. Gerekend vanaf de eerste suppletoire begroting gaat het om een bedrag van € 4,1 mld. Het inkopen van staatsobligaties zorgt ook voor uitgaven bij voortijdige beeindiging. Vanwege de de dalende rente is de inkoopprijs van de staatsobligaties meestal hoger dan de nominale waarde. Tegenover deze uitgaven aan voortijdige beeindiging staan uiteraard wel lagere rentelasten: op ingekochte obligaties hoeft geen rente meer te worden betaald.

In de eerste suppletoire begroting werd rekening gehouden met een daling van de vlottende schuld met € 1,1 mld. Ten tijde van de tweede suppletoire begroting wordt een toename van de vlottende schuld met € 4,4 mld. verwacht. Deze toename staat aan de ontvangstenkant van het artikel (een toename van de schuld is een ontvangst voor het Rijk).Deze toename van de vlottende schuld wordt voornamelijk veroorzaakt door een stijging van het onderpand dat tegenpartijen bij de Staat aanhouden. Ook het inkopen van staatsobligaties leidt tot een hogere vlottende schuld.

Rentelasten en rentebaten (– € 151 mln. en + € 41 mln.)

Sinds de eerste suppletoire begroting zijn de rentetarieven die de Staat op de geld- en kapitaalmarkt betaalt verder gedaald. Hierdoor worden de rentelasten op de vaste- en vlottende schuld nu lager geraamd. De lagere rentetarieven zorgen ook voor hogere netto rentebaten op de afgesloten renteswaps (rentebaten vaste schuld).

Artikel 12

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 12 Kasbeheer Bedragen x € 1 mln.

Algemene beleidsdoelstelling: Het optimaliseren van het kasbeheer van het Rijk en van de instellingen die aan de schatkist gelieerd.

Stand vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4 = 2+3)

Totaal Uitgaven

7.178

5.605

2.416

8.021

         

Totaal Programma-uitgaven

7.178

5.605

2.416

8.021

         

Rentelasten

42

59

4

62

Verstrekte leningen

1.267

2.179

– 198

1.982

Mutaties in rekening-courant en deposito’s

5.869

3.367

2.609

5.977

         

Totaal Apparaatuitgaven

         

Totaal Ontvangsten

3.120

3.249

2.686

5.935

         

Totaal Programmaontvangsten

3.120

3.249

2.686

5.935

         

Rentebaten

442

417

– 11

405

Ontvangen aflossingen

2.678

2.832

– 5

2.827

Mutaties in rekening-courant en deposito’s

2.703

2.703

Toelichting

Algemeen

De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit vier onderdelen: rentelasten en rentebaten, mutaties in leningen en aflossingen, mutaties in rekening-courant en deposito’s en uitgaven en ontvangsten bij vroegtijdige beëindiging van leningen.

Uitgaven en ontvangsten (+ € 2,4 mld. en + € 2,7 mld.)

Rentelasten en rentebaten (+ € 4 mln. en – € 11 mln.)

Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen door het Rijk aan de deelnemers aan het schatkistbankieren over hun aangehouden middelen (in rekening-courant en deposito’s). De rentebaten bestaan uit de rente die deelnemers aan het Rijk betalen op hun leningen en rekening-courant kredieten. De lagere rente-ontvangsten ad € – 11 mln. worden voornamelijk veroorzaakt doordat de gehanteerde rentetarieven gedurende 2014 zijn gedaald. Deelnemers betalen hierdoor minder rente op nieuwe leningen en op roodstanden op hun rekening-courant dan eerder geraamd. Tegelijkertijd is de roodstand van alle sociale fondsen gezamenlijk toegenomen, waardoor ze rente betalen over een groter bedrag. Ten slotte is het aantal nieuwe leningen lager dan eerder werd geraamd. De drie effecten zorgen per saldo voor lagere rente-ontvangsten. Ondanks de gedaalde rentetarieven is er toch een kleine stijging van de rentelasten ad € 4 mln. Deze wordt veroorzaakt doordat de ander deelnemers (agentschappen, RWT’s en decentrale overheden) meer middelen zijn gaan aanhouden in hun rekeningen-courant en deposito’s dan in de eerste suppletoire wet werd voorzien.

Verstrekte leningen en ontvangen aflossingen (€ – 198 mln. en – € 5 mln.)

In de tweede suppletoire begroting zijn de tot nu afgesloten en afgeloste leningen verwerkt. Het bedrag aan verstrekte leningen is lager (€ – 198 mln.) dan eerder geraamd. Het bedrag aan aflossingen valt ook wat lager (€ 5 mln.) uit.

Uitgaven en ontvangsten mutaties in rekening-courant en deposito’s (+ € 2,6 mld. en + € 2,7 mld.)

Sinds de ontwerpbegroting Financiën (IX) wordt deze post niet langer gesaldeerd weergegeven, waardoor er tegelijkertijd zowel uitgaven- als ontvangstenmutaties kunnen worden gepresenteerd. De mutatie aan de uitgavenkant wordt veroorzaakt doordat de sociale fondsen gezamenlijk meer rood zijn gaan staan op hun rekening-courant. Hierdoor zijn de uitgaven met € 1,5 mld. naar boven bijgesteld. Daarnaast zorgt het desalderen van deze post voor € 1,1 mld. hogere uitgaven en ontvangsten ten opzichte van de eerste suppletoire begroting. Aan de ontvangstenkant staat de instroom van middelen van de andere groepen deelnemers. Deze deelnemers (agentschappen, RWT’s en decentrale overheden) houden op dit moment gezamenlijk € 1,6 mld. meer middelen in de schatkist aan dan ten tijde van de eerste suppletoire begroting werd verwacht.

Licence