Base description which applies to whole site

4. BEROEPSONDERWIJS EN VOLWASSENENEDUCATIE

Artikel

Algemene doelstelling

Het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie zorgen ervoor dat deelnemers hun talenten maximaal kunnen ontplooien en volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Deelnemers worden voorbereid op passend vervolgonderwijs en/of een positie op de arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor een middelbaar onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele deelnemers en bij de behoeftes van de maatschappij. De bve-sector omvat het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de volwasseneneducatie. Het middelbaar beroepsonderwijs heeft een belangrijke maatschappelijke en economische functie. Het middelbaar beroepsonderwijs is een belangrijke leverancier van werknemers voor de arbeidsmarkt. Ook is het een belangrijke schakel tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en het hoger beroepsonderwijs.

Financieren: De minister is verantwoordelijk voor de financiering van het middelbaar onderwijs door lumpsum bekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren: De minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van aanvullende bekostiging, subsidies, en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, prestatieafspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren: De minister vult haar verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

De hoofdlijnen van het beleid voor het mbo in deze kabinetsperiode zijn uitgewerkt in het actieplan mbo «Focus op Vakmanschap 2011–2015».

Indicatoren/kengetallen

Tabel 4.1 Indicatoren

Doelstelling/ Indicator

Basiswaarde

2014

Streefwaarde (jaartal)

1

De prestaties van leerlingen en studenten gaan omhoog

 

c)

Studiesucces

     
   

mbo: percentage mbo-deelnemers per niveau dat met diploma de instelling verlaat, jaarresultaat per niveau

(2008)

 

(2015)

Niveau 1: 66%

 

Niveau 1: 70%

Niveau 2: 62%

 

Niveau 2: 70%

Niveau 3: 63%

 

Niveau 3: 70%

Niveau 4: 65%

 

Niveau 4: 70%

Totaal: 64%

Totaal 68%

Totaal: 70%

3

Scholen en instellingen maken resultaten inzichtelijk en worden aangesproken op hun prestaties, waarvoor door de overheid heldere normen zijn geformuleerd: verantwoording en toezicht op de prestaties van scholen

 

b)

Prestatieafspraken over het terugdringen van voortijdig schoolverlaten

41.800 (2009)

30.000

25.000 (2016)

4

Aansluiting van het onderwijs op de behoeft van de arbeidsmarkt

 

b)

Aandeel mbo gediplomeerden beta-techniek

28% (2011)

29%

30% (2016)

Tabel 4.2 Kengetallen

Indicator

2013

2014

2015

2016

2017

2018

1.

Aantal deelnemers mbo (excl. «groen onderwijs»)

474.825

472.983

474.558

478.392

482.317

484.508

 

bol

338.058

347.067

356.088

365.071

373.525

376.667

 

bbl

132.083

121.983

114.854

109.904

105.533

104.642

 

dt-bol

4.683

3.933

3.617

3.417

3.258

3.200

Bron: OCW-Referentieraming 2012

           

2.

Gewogen gemiddelde onderwijsuitgaven per mbo-deelnemer (x € 1.000)

7,6

7,7

7,7

7,7

7,6

7,6

Bron: Lumpsum budget/specifieke regelingen en gewogen bekostigingsdeelnemers mbo

Beleidswijzigingen

De ombuiging «Minder opleidingen en macrodoelmatigheid» is vorm gegeven door een generieke korting op het macrobudget. Deze generieke korting kan door mbo-instellingen worden opgevangen door een aantal maatregelen die zorgen voor een efficiënter onderwijsproces. De herziening van de kwalificatiestructuur maakt het onderwijs beter organiseerbaar. Het wetsvoorstel macrodoelmatigheid, vraagt van mbo-instellingen het opleidingenaanbod af te stemmen met collega mbo-instellingen. Het Investeringsfonds, dat in het Techniekpact is aangekondigd, stimuleert publiek-private samenwerking onder de voorwaarde van een doelmatig aanbod. Tot slot maakt een themaonderzoek van de Inspectie de opbrengsten van kleine opleidingen inzichtelijk. Het kabinet heeft ervoor gekozen de ombuigingsoptie «minder opleidingen» uit de heroverweging productiviteit onderwijs (2010) voor minder dan de helft op te nemen in het Regeerakkoord. Aan de ombuiging uit de heroverweging productiviteit ligt ten grondslag een maximum aantal deelnemers per opleiding niet meer te bekostigen. Met deze toelichting wordt voldaan aan de toezegging aan het kamerlid Van Meenen (D66) om de onderbouwing van de ombuiging nader uiteen te zetten.

De wettelijke taken van de kenniscentra worden daar waar mogelijk ondergebracht bij de Stichting Beroepsonderwijs Bedrijfsleven en mbo-instellingen. Met de uitvoering van deze maatregel zal het kabinet een bezuiniging realiseren van € 40 miljoen in 2015 en structureel € 80 miljoen vanaf 2016 (incl. groen onderwijs). Het wetsvoorstel heroriëntatie taken kenniscentra is in voorbereiding.

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 4.3 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4 (bedragen x € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Verplichtingen

3.824.455

3.596.922

3.837.743

3.745.923

3.758.045

3.772.905

3.764.235

Waarvan garantieverplichtingen

193.020

19.630

         

Totale uitgaven

3.501.845

3.491.782

3.802.465

3.808.068

3.736.804

3.747.813

3.764.235

Waarvan juridisch verplicht (%)1

   

99,5%

       
               

Bekostiging

3.315.750

3.350.957

3.443.105

3.478.383

3.416.238

3.437.479

3.462.571

Hoofdbekostiging

3.038.359

3.109.893

3.131.286

3.232.979

3.164.134

3.185.375

3.217.167

 

Bekostiging roc's/overige regelingen

2.934.984

2.938.714

2.961.834

3.101.844

3.072.489

3.093.812

3.125.799

 

Bekostiging kbb's

100.356

107.981

106.241

67.918

28.413

28.327

28.132

 

Bekostiging Caribisch Nederland

3.019

4.845

4.858

4.864

4.879

4.883

4.883

 

Bekostiging vavo

58.353

58.353

58.353

58.353

58.353

58.353

Prestatiebox

3.755

4.100

65.600

118.200

118.200

118.200

118.200

 

Taal en Rekenen

52.600

52.600

52.600

52.600

 

Investeringsfonds mbo (Techniekpact)

25.000

25.000

25.000

25.000

25.000

 

VSV

3.755

4.100

40.600

40.600

40.600

40.600

40.600

Aanvullende bekostiging

273.636

236.964

246.219

127.204

133.904

133.904

127.204

 

Schoolmaatschappelijk werk in het mbo

14.042

14.017

14.017

14.017

14.017

14.017

14.017

 

Versterken centrale en uniforme toetsing

1.584

1.584

13.612

13.612

13.612

13.612

13.612

 

RMC's

31.885

31.925

31.925

31.925

31.925

31.925

31.925

 

Plusvoorzieningen overbelaste jongeren en wijkscholen

30.450

30.400

30.400

30.400

30.400

30.400

30.400

 

Programmagelden regio's

19.700

19.450

19.150

25.850

25.850

19.150

 

Convenanten met RMC-regio's

60.372

12.100

17.100

17.100

17.100

17.100

17.100

 

Aanvullende vergoeding experimenten vmbo-mbo 2

1.428

2.322

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

 

Leerlinggebonden financiering (LGF)

45.012

53.615

53.615

 

Taal en Rekenen

53.963

58.801

52.600

 

School-ex 2.0

12.500

12.500

 

Stagebox

34.900

               

Subsidies

34.575

37.597

247.020

231.080

226.150

222.670

220.426

waarvan:

             
 

Subsidieregeling praktijkleren

0

0

209.000

209.000

209.000

209.000

209.000

 

Actieplan Laaggeletterdheid

4.000

4.000

4.000

4.000

2.000

2.000

2.000

 

Pilots laaggeletterdheid

2.949

5.000

5.000

2.500

0

0

0

 

Sectorplan mbo-hbo techniek

400

400

3.065

735

0

0

0

 

Netwerkscholen

3.000

3.000

3.500

0

0

0

0

 

Loopbaanorientatie

3.760

3.000

1.300

1.300

1.300

1.300

1.300

 

Overige projecten

20.466

22.197

21.155

13.545

13.850

10.370

8.126

               

Opdrachten

6.441

6.131

4.287

4.287

4.287

4.287

4.287

 

In- en uitbesteding

6.441

6.131

4.287

4.287

4.287

4.287

4.287

               

Bijdragen aan agentschappen

18.584

18.365

17.657

17.181

15.191

15.178

15.178

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

18.584

18.365

17.657

17.181

15.191

15.178

15.178

               

Bijdragen aan (inter)nationale2

6.167

16.655

31.780

18.521

16.322

9.583

3.157

organisaties/ medeoverheden

 

Caribisch Nederland

6.167

16.655

31.780

18.521

16.322

9.583

3.157

               

Bijdragen aan begrotingsfondsen/sociale fondsen

111.604

53.353

53.353

53.353

53.353

53.353

53.353

 

Participatiebudget

111.604

53.353

53.353

53.353

53.353

53.353

53.353

               

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

8.724

8.724

5.263

5.263

5.263

5.263

5.263

 

College voor Examens

363

363

363

363

363

363

363

 

Wet SLOA

8.361

8.361

4.900

4.900

4.900

4.900

4.900

Ontvangsten

14.920

0

0

0

0

0

0

1

«De resterende middelen zijn grotendeels bestuurlijk gebonden».

2

«Dit is inclusief verbetermiddelen Caribisch Nederland. Zie overzicht rijksuitgaven Caribisch Nederland van het BES-fonds»

Hoofdbekostiging

Toelichting op de instrumenten

Bekostiging roc’s

Het wetsvoorstel dat zich richt op het doelmatiger inrichten van mbo-opleidingen en de modernisering van de mbo-bekostiging is aangenomen in de Eerste Kamer. In dit wetsvoorstel zijn een aantal maatregelen uit het actieplan mbo nader uitgewerkt. Het gaat om de maatregelen «verkorten en intensiveren van mbo-opleidingen», «afschaffen drempelloze instroom mbo-2» en «de herinrichting van mbo-1 opleidingen in entreeopleidingen». De nadere uitwerking van de bekostigingsvoorwaarden en verdeelmaatstaven wordt vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit WEB (UWEB). Het is de bedoeling dat de bekostiging voor het eerst geschiedt volgens de nieuwe systematiek in het jaar 2015; dat wil zeggen dat de rijksbijdrage voor dat jaar voor het eerst volgens de nieuwe bekostingsregels wordt berekend.

De huidige rijksbijdrage die de mbo-instellingen ontvangen, is gebaseerd op de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). In het Uitvoeringsbesluit WEB (UWEB) zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan deze lumpsum wordt berekend. De middelen worden over de instellingen verdeeld op basis van het aantal studenten (80%) en het aantal diploma’s (20%). Bij de weging van de studenten wordt onderscheid gemaakt tussen bol, bbl en deeltijd-bol studenten. Het budget voor voorbereidende en ondersteunende activiteiten is bedoeld voor studenten die extra begeleiding nodig hebben om hun studie succesvol af te ronden. Deze middelen worden verdeeld op basis van het aantal studenten op de niveaus 1 en 2.

Bekostiging kbb’s

De 16 kenniscentra (excl. groen onderwijs) ontvangen middelen voor de uitvoer van hun wettelijke taken, waarmee ze bijdragen aan het primaire proces van het beroepsonderwijs. Hiertoe behoort het ontwikkelen en onderhouden van de kwalificatiestructuur. Tevens werven en accrediteren de kenniscentra leerbedrijven, zorgen ze voor voldoende praktijkplaatsen en bevorderen ze de kwaliteit van de praktijkplaatsen. De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van de (wettelijke) werkzaamheden van de kenniscentra.

Bekostiging Caribisch Nederland

In Caribisch Nederland wordt op alle drie de eilanden middelbaar beroepsonderwijs (mbo) aangeboden. Op de bovenwindse eilanden worden alleen een beperkt aantal opleidingen op niveau 1 en 2 aangeboden. Aan Bonaire zijn op de verschillende mbo-niveaus (1–4) in totaal ruim 25 licenties verstrekt voor opleidingen ten behoeve van intussen meer dan 350 studenten. Deze middelen zijn bedoeld om de instellingen in Caribisch Nederland via lumpsumbekostiging te financieren voor de studenten die middelbaar beroepsonderwijs volgen. Sinds 2012 ontvangen de instellingen ook middelen om het beroepsonderwijs te verbeteren c.q. (op de eilanden Saba en St. Eustasius) op te starten. Deze middelen worden tot en met 2014 beschikbaar gesteld.

Bekostiging vavo

In het actieplan mbo «Focus op Vakmanschap 2011–2015», p. 7 en 8) is aangekondigd dat het educatie-onderdeel voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) budgetneutraal onder directe aansturing van het Rijk zal worden gebracht. Hiertoe is de Wet educatie en beroepsonderwijs gewijzigd met de Wet van 13 september 2012 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake voortgezet algemeen volwassenenonderwijs en overige educatie (Stb 2012, 450). Sinds 1 januari 2013 wordt het vavo rechtstreeks door OCW bekostigd. In 2013 en 2014 op basis van de overgangsbekostiging, omdat de benodigde bekostigingsgegevens, vanwege de t-2 systematiek, pas voor het bekostigingsjaar 2015 beschikbaar zijn. In het Uitvoeringsbesluit WEB zal de reguliere bekostiging voor het vavo nader worden uitgewerkt.

Prestatiebox

Er is een prestatiebox ingevoerd om individuele kwaliteitsafspraken met instellingen te kunnen maken. Instellingen krijgen een bijdrage uit de prestatiebox op basis van geleverde prestaties. De vsv-middelen voor mbo-instellingen zijn geoormerkt aan de prestatiebox toegevoegd.

Het Investeringsfonds, dat in het Techniekpact is aangekondigd, stimuleert publiek-private samenwerking onder de voorwaarde dat dit bijdraagt aan een doelmatige organisatie van het opleidingsaanbod in het middelbaar beroepsonderwijs. Hier is in de periode 2014–2017 25 miljoen per jaar voor beschikbaar.

In 2014 is het budget voor de prestatiebekostiging ongeveer 2% van de totale bekostiging.

Aanvullende bekostiging

Schoolmaatschappelijk werk

Voor schoolmaatschappelijk werk worden jaarlijks middelen aan het mbo-veld ter beschikking gesteld. Met deze middelen kunnen instellingen voor de studenten, die dit tijdelijk nodig hebben, snel en adequaat hulpverlening inschakelen. Hierdoor wordt het risico op uitval van deze student verkleind.

Versterken centrale en uniforme toetsing

Het beleid tot het versterken van centrale en uniforme toetsing wordt voortgezet. De centrale examinering van Nederlandse taal, rekenen en Engels wordt gefaseerd ingevoerd. De standaardisering van examens voor de beroepsgerichte examenonderdelen wordt versterkt en er wordt gewerkt aan de professionalisering van examenfunctionarissen bij de instellingen. Deze maatregelen maken deel uit van het actieplan mbo «Focus op Vakmanschap 2011–2015».

RMC’s

Dit is de bekostiging van de rmc-functie van 39 rmc-regio’s. De rmc-functie heeft tot taak met de niet meer kwalificatieplichtige vsv’ers uit vo en mbo contact te leggen en hen zoveel mogelijk terug te begeleiden naar school of naar een combinatie van school en werk. De daarvoor beschikbare middelen worden over de rmc-regio’s verdeeld volgens een verdeelsleutel die is vastgelegd in het «Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten». Het bedrag voor elke rmc-regio wordt uitgekeerd aan de rmc-contactgemeente van de regio

Programmagelden regio’s/plusvoorziening

Op grond van de Regeling regionale aanpak ontvangt iedere RMC-regio subsidie voor een regionaal programma vsv met als doel het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. De Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten is een bundeling van de voormalige vsv-onderwijsprogramma’s (zoals bedoeld in de Uitvoeringsregeling bestrijding voortijdig schoolverlaten en regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten) en de subsidie Plusvoorzieningen voor overbelaste jongeren (zoals bedoeld in de Tijdelijke subsidieregeling plusvoorzieningen overbelaste jongeren).

Convenanten met RMC-regio’s

In het Regeerakkoord is afgesproken het aantal voortijdig schoolverlaters verder terug te brengen naar maximaal 25 000 in 2016. Om deze doelstelling te realiseren zijn in 2012 meerjarige prestatiegerichte convenanten afgesloten voor de periode 2012–2015. De partners van deze convenanten zijn scholen in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijsonderwijs, de contactgemeenten van de 39 RMC-regio’s (regionale meld- en coördinatiefunctie vsv) en het Rijk. Op basis van de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlatenen de Regeling prestatiebox ontvangen de onderwijsinstellingen een vaste vergoeding en een (variabele) prestatiesubsidie. De variabele vergoeding wordt per jaar vastgesteld aan de hand van het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters. Toekenning vindt plaats als één of meer procentuele vsv-normen is behaald.

Aanvullende vergoeding experimenten vmbo-mbo

In het schooljaar 2008–2009 zijn de eerste scholen gestart met een eerste cohort VM2. Het tweede cohort startte in schooljaar 2009–2010. Sinds het schooljaar 2010–2011 zijn er voor de deelnemende VM2 scholen zogenaamde «borgingscohorten». Het laatste borgingscohort VM2 is op 1 augustus 2013 gestart en loopt tot uiterlijk mei 2017, dan eindigt VM2.

Op dit moment volgen circa 3 000 leerlingen nog een VM2 traject.

Het expertisecentrum beroepsonderwijs (ecbo) voert sinds de start van VM2 de monitor uit. De monitor brengt de ontwikkeling binnen VM2 in beeld. Dat gebeurt door middel van dataverzameling en analyse en aansluitend een rapportage. De monitor moet uitwijzen wat het resultaat van het experiment met de leergang VM2 is. Het onderzoek wordt afgerond in 2013 met een samenvatting van de uitkomsten van de VM2-monitor 2008–2012.

Leerlinggebonden financiering (LGF)

Voor de ondersteuning en begeleiding van studenten met een beperking of chronische ziekte kunnen de mbo-instellingen leerlinggebonden financiering (LGF) aanvragen. Op die manier worden ook deze studenten in staat gesteld hun opleiding succesvol af te ronden. In verband met de invoering van passend onderwijs wordt LGF per 1 augustus 2014 toegevoegd aan de bekostiging voor de mbo-instellingen.

Taal en rekenen

In het mbo worden vanaf het studiejaar 2014–2015 centrale examens Nederlandse taal en rekenen ingevoerd (Kamerstuk 31 332, nr. 19). De onderwijsinstellingen ontvangen in 2014 in het kader van de «Regeling Intensivering taal- en rekenonderwijs» geld ten behoeve van de intensivering van het taal- en rekenonderwijs. De looptijd van deze regeling wordt hiertoe verlengd.

School-ex 2.0

Mbo-instellingen (inclusief AOC’s en vakinstellingen) ontvangen vanuit het School EX 2.0 programma een vergoeding voor het voeren van ombuiggesprekken en exit-begeleidingsgesprekken in alle opleidingsniveaus. Met de ombuiggesprekken worden jongeren die zich aanmelden voor een studie met weinig arbeidsmarktperspectief, gestimuleerd een opleiding te kiezen waarbij sprake is van een gunstig perspectief. De begeleidingsgesprekken worden gevoerd met leerlingen in de laatste fase van hun opleiding. Het doel is om degenen zonder uitzicht op duurzaam werk te stimuleren verder te leren, ofwel een niveau hoger, ofwel verbredend. Daarmee verbeteren ze hun toekomstige positie op de arbeidsmarkt. Leerlingen die niet verder willen leren, worden doorverwezen naar het UWV.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van verscheidene beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht bijlage 4: Subsidies).

Subsidieregeling praktijkleren

In het Regeerakkoord is het voornemen opgenomen om de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premies volksverzekeringen (Wva) op 1 januari 2014 af te schaffen en te vervangen door een subsidieregeling praktijkleren, met een budget van in totaal € 209 miljoen.

De subsidieregeling praktijkleren heeft tot doel het stimuleren van werkgevers tot het bieden van praktijkleerplaatsen en werkleerplaatsen. De subsidie is een compensatie voor de kosten en inspanningen die een werkgever maakt voor (de begeleiding van) de deelnemer/student/onderzoeker.

Werkgevers komen voor de begeleiding van de volgende groepen voor subsidie in aanmerking:

  • Deelnemers aan een mbo opleiding die de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) volgen.

  • Studenten die een hbo-opleiding volgen in de techniek (inclusief landbouw en natuurlijke omgeving), bestaande uit een combinatie van leren en werken (duaal en deeltijd hbo).

  • Promovendi die tijdelijk zijn aangesteld of een arbeidsovereenkomst hebben bij een universiteit of een instituut van de KNAW of NWO.

Actieplan laaggeletterdheid

Ter ondersteuning van de aanpak van laaggeletterdheid is jaarlijks € 4 miljoen beschikbaar voor de uitvoering van het Actieplan laaggeletterdheid 2012–2015 «Geletterdheid in Nederland». Activiteiten in dit kader worden door het Steunpunt Volwasseneneducatie en de Stichting Lezen & Schrijven uitgevoerd.

Pilots laaggeletterdheid

Vanaf 2012 worden vanuit het educatiebudget middelen ter beschikking gesteld voor pilots laaggeletterdheid (Actieplan laaggeletterdheid 2012–2015 «Geletterdheid in Nederland». In dit programma Taal voor het Leven, dat wordt uitgevoerd door de Stichting Lezen & Schrijven, zullen nieuwe werkwijzen worden uitgeprobeerd, gebaseerd op ervaringen in het buitenland en op basis van wetenschappelijke inzichten, in de aanpak van laaggeletterdheid.

Sectorplan mbo-hbo techniek 2011–2016

Dit betreft middelen voor het sectorplan mbo-techniek en het sectorplan hbo-techniek. Hiermee worden de centers of expertise in het hbo en de centra voor innovatief vakmanschap in het mbo gefinancierd. Deze centra, die met cofinanciering van bedrijven tot stand komen, zijn gericht op toponderwijs, toponderzoek en innovaties in het bedrijfsleven.

Netwerkscholen

Beroepsgericht onderwijs vraagt om bedrijfsvoering die daar goed op aansluit. Om te stimuleren dat mbo-instellingen hun bedrijfsvoering verder moderniseren, loopt van 2011 tot en met 2014 het experiment De Netwerkschool. Het doel van dit experiment is een bijdrage leveren aan het terugdringen van het lerarentekort door wetenschappelijk onderzoek te doen naar methoden om de arbeidsproductiviteit in het onderwijs te verhogen op het vlak van een slimmere organisatie van het onderwijs en effectieve inzet van ict.

Overig

Hieronder vallen posten zoals internationalisering, gehandicaptenbeleid en kwaliteitsbeleid.

Opdrachten

Dit betreft middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken. Omdat bij deze opdrachten sprake is van een concreet eindproduct/resultaat is er sprake van uitbesteding.

Bijdrage aan agentschappen

DUO

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Hieronder vallen posten zoals het college voor examens. Het College voor Examens (CvE) is een ZBO die verantwoordelijk is voor de examens rekenen en taal in het (middelbaar) beroepsonderwijs en staatsexamens Nederlands als tweede taal.

Bijdrage aan medeoverheden

Verbetermiddelen Caribisch Nederland

Deze middelen worden ingezet voor het verhogen van de leerprestaties van de leerlingen op alle scholen in Caribisch Nederland tot een naar Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. Een groot gedeelte van het budget is bestemd voor de verbetering van de onderwijshuisvesting. Daarnaast is er voor samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba structureel een beperkt budget beschikbaar, bestemd voor het bevorderen van voorzieningen in de regio, mede ten behoeve van de inwoners van Caribisch Nederland.

Bijdrage aan sociale fondsen

Participatiebudget

Sinds 1 januari 2009 maakt het educatiebudget onderdeel uit van het Participatiebudget, een specifieke uitkering voor gemeenten. Het bedrag is gelijk aan de bijdrage van OCW aan het Participatiebudget die gemeenten moeten besteden aan de inkoop van educatieopleidingen bij roc’s. Het educatie-onderdeel voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) is sinds januari 2013 onder directe aansturing van het Rijk gebracht en wordt uitgevoerd door roc’s.

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 4 is in 2014 99,5% juridisch verplicht.

Bekostiging: Het beschikbare budget voor 2014 is 100% juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan mbo-instellingen (inclusief Caribisch Nederland) en de kenniscentra voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven. In de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) en het Uitvoeringsbesluit WEB (UWEB) zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage en aanvullende bekostiging via regelingen wordt berekend.

Subsidies: Van het beschikbare budget is in 2014 93% juridisch verplicht. Het resterende deel van het budget is beleidsmatig verplicht. Dit betreft een aantal beleidsprioriteiten van het kabinet, zoals LOB, Netwerkschool en Laaggeletterdheid. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget wordt verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten: Van het beschikbare budget is in 2014 ongeveer 70% juridisch verplicht. Het resterende deel van het budget is beleidsmatig verplicht. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget wordt verplicht.

Bijdrage aan baten/lastendienst: Het budget voor 2014 is 100% juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen bestuursdepartement en DUO zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s: Het budget voor 2014 is voor 100% juridisch verplicht. Deze middelen zijn grotendeels bestemd voor de ontwikkeling van centrale examinering taal en rekenen door Cito en het College voor Examens.

Bijdrage aan medeoverheden: De middelen voor Caribisch Nederland voor 2014 zijn voor 95% verplicht. Het gaat om incidentele investeringen en voorzieningen in Caribisch Nederland die (nog) niet uit de lumpsum bekostigd kunnen worden.

Bedragen sociale fondsen: Het budget is voor 2014 100% verplicht. Het gaat om de bijdrage van OCW aan het Participatiebudget

Begrote bedragen van de specifieke uitkering: RMC

Tabel 4.4 Overzicht Specifieke Uitkering (bedragen in miljoen euro's)

Nr.

Toelichting

2013

2014

2015

2016

2017

2018

1

Ontvangende partij(en)

31,9

31,9

31,9

31,9

31,9

31,9

 

Gemeenten

 

Korte omschrijving uitkering

Regionale meld- en coördinatiecentra voortijdig schoolverlaten. De RMC-functie heeft tot taak met de niet meer kwalificatieplichtige dreigende vsv’ers uit VO en MBO contact te leggen en het zoveel mogelijk terug te begeleiden naar school en/of werk. De daarvoor beschikbare middelen worden over de RMC- regio’s verdeeld volgens een verdeelsleutel die is vastgelegd in het «Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten». Het bedrag per regio wordt uitgekeerd aan de RMC-contactgemeente van de regio.

 

Vindplaats regelgeving

 

Artikel 8.3.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs

Artikel

Licence