Inleiding
Voor u ligt de begroting 2014 van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).
Deze begroting bestaat uit de volgende onderdelen:
-
– Beleidsagenda;
-
– Beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen;
-
– Begroting agentschappen;
-
– Financieel Beeld Zorg;
-
– Diverse bijlagen.
Verantwoord Begroten
Op 20 april 2011 is de aanpassing van de presentatie van de Rijksbegroting onder de naam «Verantwoord Begroten» in de Tweede Kamer behandeld (TK 31 865, nr. 26). De nieuwe presentatie geeft meer inzicht in de financiële informatie, de rol en verantwoordelijkheid van de Minister en laat een duidelijke splitsing tussen apparaat en programma zien. In deze begroting zijn alle begrotingsartikelen ingevuld volgens de nieuwe voorschriften, inclusief de aanpassing van de tabel budgettaire gevolgen van beleid. Door de nieuwe indeling kunnen in de tabellen budgettaire gevolgen van beleid in de (niet-)beleisartikelen geen gegevens per artikelonderdeel en financieel instrument worden opgenomen voor het jaar 2012.
Groeiparagraaf
De VWS-begroting is ten opzichte van vorig jaar op een aantal punten gewijzigd, namelijk:
-
– Achter de beleidsagenda is een meerjarenplanning van de beleidsdoorlichtingen opgenomen voor de periode 2012–2018. Hiermee wordt voldaan aan de toezegging om dit jaar een volledig dekkende programmering van beleidsdoorlichtingen te presenteren.
-
– De apparaatsuitgaven van de inspecties, adviesraden en het SCP zijn uitgesplitst in overeenstemming met de Rijksbegrotingsvoorschriften.
-
– In het Financieel Beeld Zorg is een aantal verbeteringen doorgevoerd. Dit naar aanleiding van opmerkingen van Kamerleden en de Algemene Rekenkamer.
Invulling motie-Schouw
In juni 2011 is de motie Schouw (TK 21 501-20, nr. 537) ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. Voor VWS betreft het de volgende aanbeveling: «De geplande hervorming van de langdurige zorg uit te voeren om de kosteneffectiviteit ervan te waarborgen, en deze hervorming, met het oog op de houdbaarheid van het stelsel, aan te vullen met verdere maatregelen ter beteugeling van de kostenstijging».
In de beleidsagenda wordt in hoofdstuk 4 in gegaan op de noodzaak tot hervormen in de langdurige zorg en de maatregelen die daartoe worden getroffen.
Beleidsartikelen
Tabel rol en verantwoordelijkheden
Welke rol speelt de Minister bij het bereiken van het doel? Hier wordt aangegeven waar de Minister verantwoordelijk voor is, wat de belangrijkste instrumenten zijn en welke wet- en regelgeving van toepassing is. Voor de keuze van de rol van de Minister zijn vier typologieën van toepassing. Het gaat om stimuleren, regisseren, financieren en (doen) uitvoeren. Aangezien het gaat om typologieën sluit de rol van de Minister in veel gevallen niet geheel één op één aan bij een van de beschreven rollen; de meest van toepassing zijnde rol is bepaald en omschreven.
Budgettaire gevolgen van beleid
Bij de budgettaire gevolgen van beleid worden per beleidsartikel de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten in één tabel gepresenteerd.
Het verschil tussen totale programma-uitgaven en de juridisch verplichte programma-uitgaven geeft de mate aan waarin de programma-uitgaven nog niet juridisch verplicht zijn. Dit vormt een indicatie voor de mate van de budgetflexibiliteit: de ruimte die budgettair technisch bezien beschikbaar is voor een alternatieve besteding. In de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de beleidsartikelen is door middel van een percentage aangeven hoeveel procent van de programma-uitgaven juridisch verplicht is. Onder deze tabel is vervolgens per financieel instrument toegelicht welk percentage juridisch verplicht is op 1 januari 2014 en waaruit de juridisch verplichte uitgaven bestaan.
Verschil Budgettair Kader Zorg en de begroting van VWS
Inleiding
In de voorliggende begroting zijn, naast de begrotingsuitgaven van het Ministerie van VWS, ook de collectief gefinancierde zorguitgaven opgenomen. Hieronder wordt het onderscheid tussen begrotingsgefinancierde en premiegefinancierde uitgaven toegelicht en wordt de relatie tussen het Budgettair Kader Zorg (BKZ) en de begroting van VWS verduidelijkt.
In het Financieel Beeld Zorg (FBZ) is een overzicht opgenomen van alle uitgaven die behoren tot het BKZ. Hierin wordt ook ingegaan op de ontwikkeling van de uitgaven behorend tot het BKZ.
Overzicht 1 geeft inzicht in de bruto-BKZ-uitgaven onderverdeeld naar financieringsbron.
Overzicht 1: Bruto-BKZ-uitgaven naar financieringsbron
Het Budgettair Kader Zorg (BKZ)
Bij het aantreden van het kabinet worden de uitgavenplafonds vastgesteld. Het Budgettair Kader Zorg is het uitgavenplafond waarin de maximale zorguitgaven zijn vastgelegd, die jaarlijks gedurende de kabinetsperiode mogen worden gedaan. Om de uitgavenkaders mee te laten stijgen met het prijspeil in de rest van de economie worden ze aangepast aan de prijsontwikkelingen van de nationale bestedingen (pNB).
De BKZ-uitgaven bestaan uit de zorguitgaven op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Een deel van de begrotingsuitgaven wordt ook toegerekend aan het BKZ. Tot deze categorie hoort een deel van de uitgaven aan de zorgopleidingen, de uitgaven van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de uitgaven voor zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland. Deze uitgaven worden op de VWS-begroting verantwoord. Verder vallen onder de BKZ-uitgaven middelen die via andere begrotingshoofdstukken beschikbaar komen. Het gaat hierbij om de middelen die via het Gemeentefonds worden uitgekeerd aan gemeenten voor uitgaven voor huishoudelijke hulp in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Verder zijn er bedragen gereserveerd op de aanvullende post van het Ministerie van Financiën.
Het verplicht eigen risico en de eigen bijdragen worden samen gerekend als niet-belastingontvangsten. De bruto-BKZ-uitgaven minus deze niet-belastingontvangsten vormen de netto-BKZ-uitgaven. Het Budgettair Kader Zorg is het kader voor de netto-BKZ-uitgaven.
Begroting VWS
De VWS-begroting bevat uitgaven voor onder meer preventie, jeugdzorg en sport. Ook uitgaven om het zorgstelsel goed te laten functioneren, maar die niet direct zijn te relateren aan de zorgverlening, komen rechtstreeks ten laste van de begroting. Voorbeelden hiervan zijn de exploitatiekosten van de zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s), zoals de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en het College voor zorgverzekeringen (CVZ). Deze uitgaven worden gerekend tot de budgetdisciplinesector Rijksbegroting in enge zin (RBG-eng).
Tabel 1 geeft een overzicht van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten uitgesplitst naar financieringsbron en vindplaats.
Omschrijving | 2014 | Vindplaats | Artikel |
---|---|---|---|
Bruto-BKZ-uitgaven stand ontwerpbegroting 2014 | 72,9 | ||
Premiegefinancierd | 70,7 | ||
waarvan AWBZ | 28,1 | FBZ | |
waarvan Zvw | 42,6 | FBZ | |
Begrotingsgefinancierd | 2,2 | ||
waarvan Wmo | 1,7 | gemeentefonds/BZK | |
waarvan Zorgopleidingen | 0,1 | Begroting VWS | 4 |
waarvan Wtcg | 0,4 | Begroting VWS | 4 |
waarvan zorg Caribisch Nederland | 0,1 | Begroting VWS | 8 |
waarvan Loon- en prijsbijstelling | 0,0 | Aanvullende Post 80/81 | |
BKZ-ontvangsten standontwerpbegroting 2014 | 5,1 | ||
waarvan Eigen bijdrage Zvw | 3,1 | FBZ | |
waarvan Eigen bijdrage AWBZ | 1,9 | FBZ | |
Netto-BKZ-uitgaven stand ontwerpbegroting 2014 | 67,8 |
Bron: VWS, NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens, CVZ-gegevens over de financieringslasten Zvw en AWBZ.
* Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal
Overzicht 2: Bruto-BKZ-uitgaven naar fianncieringsbron
Overzicht 2 toont eveneens de bruto-BKZ uitgaven naar financieringsbron, maar dan als aandeel in de totale BKZ-uitgaven.