Artikel 1: Grondwettelijke uitkering aan de leden van het Koninklijk Huis
Zoals aangekondigd in de ontwerpbegroting van de Koning 2016 (Kamerstukken II, 2015–2016, 34 300 I, nr. 1 en 2) werd, naar aanleiding van het loslaten van de nullijn voor ambtenarensalarissen, rekening gehouden met een stijging van de grondwettelijke uitkeringen van € 43.000 in 2015. Deze indexering is budgettair verwerkt in de tweede suppletoire begroting van de Koning 2015 (Kamerstukken II, 2015–2016, 34 350 I, nr. 1). De feitelijke ontwikkeling is gebaseerd op de bezoldiging van de vicepresident van de Raad van State, waarin het Uitvoeringsakkoord sector Rijk (Stcrt. 2015, nr. 15672) en de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk (Stcrt. 2015, nr. 36581) zijn verwerkt. De belangrijkste elementen hieruit betreffen: contractloonstijging van 0,8% met ingang van 1 januari 2015 en 1,25% met ingang van 1 september 2015 en een eenmalige uitkering van € 500 (bruto). Dit werkt ook door naar de personele uitgaven binnen de B-component, op basis van de ontwikkeling in de bezoldiging van het burgerlijk rijkspersoneel. Daarnaast is een hogere consumentenprijsindex van toepassing bij de indexering van het gedeelte voor de materiële uitgaven in de B-component. Deze ontwikkelingen leiden tot een bijstelling van € 39.000 ten opzichte van het bij tweede suppletoire begroting van de Koning 2015 geautoriseerde bedrag.
Artikel 2: Functionele uitgaven van de Koning
Geen bijstelling.
Artikel 3: Doorbelaste uitgaven van andere begrotingen
De uitgavenmutatie is het saldo van onderuitputtingen bij de Rijksvoorlichtingsdienst en het Kabinet van de Koning. Bij de Rijksvoorlichtingsdienst is sprake van een onderuitputting van € 14.000. Dit heeft met name te maken met lagere personele uitgaven dan geraamd. Bij het Kabinet van de Koning is sprake van een onderuitputting van € 34.000. Dit is met name bereikt door strikt financieel management en het later in dienst treden van medewerkers op detacheringsbasis.
De ontvangstenmutatie is technisch van aard in verband met afrondingsvoorschriften.