Base description which applies to whole site

2. Moties en toezeggingen

Omschrijving van de motie of toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

De Minister-President geeft aan dat de evaluatie van de begroting van de Koning na vijf jaar plaatsvindt en derhalve na de verantwoording over de begroting van 2014. Bij de evaluatie zullen de voor- en nadelen van de huidige belastingvrijdom worden betrokken.

Begrotingsbehandeling 2014, 4 december 2013

De evaluatie kan in mei 2015 worden gepresenteerd.

Het kabinet zal in een brief aan de Kamer de voor- en nadelen schetsen ten aanzien van de openstellingen van de verschillende gebouwen, waaronder de royal lounges op stations.

Begrotingsbehandeling 2014, 4 december 2013

De toezegging inzake openstellingen van gebouwen is uitgewerkt in de onderstaande toelichting bij dit overzicht.

Het kabinet zal bezien of via Google een virtuele tour door Paleis Huis ten Bosch mogelijk kan worden gemaakt.

Begrotingsbehandeling 2014, 4 december 2013

De toezegging inzake een virtuele tour is uitgewerkt in de onderstaande toelichting bij dit overzicht.

Het kabinet zal in kaart brengen hoe de motie-Kalsbeek (29 800-III, nr. 17) inzake het archief Koninklijk Huis wordt uitgevoerd.

Begrotingsbehandeling 2014, 4 december 2013

De toezegging inzake de motie-Kalsbeek (29 800-III, nr. 17) is uitgewerkt in de onderstaande toelichting bij dit overzicht.

De Dienst van het Koninklijk Huis is bereid in overleg te treden met de betreffende organisatie over de mogelijke introductie van een lintjesregen voor kinderen.

Begrotingsbehandeling 2014, 4 december 2013

De betrokken organisaties hebben geen contact opgenomen.

Het kabinet spant zich in om het lekken van de inhoud van kabinetsvoorstellen te minimaliseren. In de aanloop naar de volgende Prinsjesdag zal daarbij met de voorzitters van Eerste en Tweede Kamer opnieuw worden gesproken over het moment van vrijgeven van de Prinsjesdagstukken,

Begrotingsbehandeling 2014, 4 december 2013

Hierover is op meerdere momenten gesproken met de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer.

De Minister-President zal in de ministerraad de mogelijkheden voor het gebruik van social media door ambtenaren aan de orde stellen, mede in het licht van de ervaringen bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Begrotingsbehandeling 2014, 4 december 2013

Deze toezegging is uitgevoerd.

Tijdens de behandeling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor 2014 door de Tweede Kamer op 4 december 2013 is naar aanleiding van het debat een uiteenzetting toegezegd over de openstelling van verschillende gebouwen met voor- en nadelen en binnen de gestelde randvoorwaarden, een virtuele tour in Paleis Huis ten Bosch en de uitvoering van de motie-Kalsbeek (29 800-III, nr. 17) met inbegrip van de controleerbaarheid. Deze toezeggingen zijn hieronder nader uitgewerkt.

Gebouwen

In algemene zin kan openstelling van overheidsgebouwen plaatsvinden als dat verantwoord is met het oog op het gebruik, de staat van onderhoud, de kwetsbaarheid van de ruimtes, de veiligheid en beveiliging, de privacy en de werkomstandigheden. Dat geldt ook voor gebouwen (paleizen) die de Staat op basis van de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis als woon- en of werkverblijf ter beschikking heeft gesteld aan de Koning en leden van het Koninklijk Huis.

Het voormalige Paleis het Loo te Apeldoorn is een museum en, met de bijbehorende tuinen, opengesteld voor het publiek. Voormalig Paleis Soestdijk te Baarn ressorteert onder de minister voor Wonen en Rijksdienst en wordt beheerd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ook dit gebouw is, met de bijbehorende tuinen, drie dagen per week toegankelijk voor het publiek. Het Koninklijk Paleis Amsterdam, in gebruik als werkverblijf van de Koning, is een groot deel van het jaar open voor het publiek en biedt ook ruimte aan tentoonstellingen, symposia en prijsuitreikingen. Foto’s van het interieur zijn via een website beschikbaar. Deze drie gebouwen trokken in 2013 rond de 700.000 bezoekers. Het Kabinet van de Koning te Den Haag is jaarlijks geopend voor het publiek op Open Monumentendag en tijdens bijzondere gelegenheden zoals het Grondwetfestival op 29 maart jl. De gebouwen waarin het Koninklijk Huisarchief en het Koninklijk Staldepartement zijn gevestigd binnen het complex van Paleis Noordeinde te Den Haag, zijn onder voorwaarden toegankelijk voor het publiek. Dit geldt niet voor het gebouw dat in gebruik is als werkverblijf van de Koning. Openstelling hiervan is niet verenigbaar met het gebruik, de veiligheid en beveiliging en de privacy. Hetzelfde geldt voor Paleis Huis ten Bosch te Den Haag dat eveneens dient als werkverblijf van de Koning en tevens zal worden gebruikt als woonverblijf. Het voorgaande neemt niet weg dat er een grote publieke belangstelling bestaat voor de paleizen die niet toegankelijk zijn. Hieraan zal tegemoet worden gekomen door een film met beelden van de Oranjezaal in Huis ten Bosch bij wijze van virtuele rondgang voor iedereen beschikbaar te stellen via internet.

De NS is eigenaar van drie stations (Amsterdam Centraal Station, Den Haag Hollands Spoor en Baarn) waarin zich een koninklijke wachtkamer bevindt die gebruikt kan worden door de Koning. Het interieur heeft de NS zichtbaar gemaakt voor het publiek door een website die beelden en een virtuele rondleiding biedt. De leiding van de NS stelt deze wachtkamers in bijzondere gevallen open voor bepaalde groepen als daarvoor een specifieke aanleiding bestaat, zoals een manifestatie van culturele aard. De voormalige koninklijke wachtkamer van het toenmalige station Den Haag Staatsspoor vormt een onderdeel van het Spoorwegmuseum te Utrecht en is daar onbeperkt toegankelijk voor de bezoekers.

Motie-Kalsbeek (29 800-III, nr. 17)

De motie-Kalsbeek (Kamerstukken II 2004/5, 29 800 III, nr. 17) is op 25 januari 2005 aangenomen en uitgevoerd (Kamerstukken II 2004/5, 29 800 III, nr. 23).

Het Koninklijk Huisarchief omvat particuliere archieven waarop de Archiefwet niet van toepassing is. De Stichting Archief van het Huis Oranje-Nassau is eigenaar van deze archivalia met betrekking tot of in verband met het Huis van Oranje-Nassau, het Huis Nassau

of een aan één van die huizen verwant huis (Kamerstukken II 2008/9, 31 700 I, nr. 4, p. 2).

Er zijn geen aanwijzingen dat zich hierin stukken bevinden die aangemerkt kunnen worden als overheidsbescheiden in de zin van de Archiefwet maar indien dit toch het geval zou zijn zullen deze stukken, naar analogie van de artikelen 10 en 11 Archiefwet, zonder meer en onverwijld worden overgedragen aan het Kabinet van de Koning. Hierbij zal dan worden afgezien van een beroep op artikel 11, tweede lid. Het Kabinet van de Koning valt onder de Archiefwet en kan dergelijke stukken overdragen aan een ander overheidsarchief dat hiervoor in aanmerking komt. Voor het geval er onduidelijkheid bestaat over de vraag of specifieke stukken, ongeacht hun herkomst of ouderdom, wel of niet dienen te worden aangemerkt als over te dragen bescheiden, vindt overleg plaats tussen de directeuren van het Koninklijk Huisarchief, het Kabinet van de Koning en het Nationaal Archief.

De overheid is niet bevoegd inventarisaties van particuliere archieven op te (laten) stellen of de ordening hiervan te laten bepalen door derden. Dit zou onverenigbaar zijn met privaatrechtelijke rechtsverhoudingen en grondrechten die worden gewaarborgd door de Grondwet en verdragen. Met medewerking en instemming van de hiervoor genoemde stichting is evenwel in 1992 een publicatie tot stand gekomen die een overzicht bevat van de archieven in het Koninklijk Huisarchief. Het betreft «Particuliere archieven in Nederland» (red. H.J.A.G.H. Metselaars, dl. 14 van de reeks Overzichten van de archieven en verzamelingen in de openbare archiefbewaarplaatsen in Nederland). Dit overzicht is compleet met dien verstande dat hierin een zestal archieven niet is opgenomen. Naast het archief van het driemanschap (commissie-Beel) dat zich sinds 1957 in het Koninklijk Huisarchief bevindt, betreft het vijf archieven van particuliere aard die onder strikt embargo zijn geschonken of in bruikleen zijn gegeven, deels met de bepaling dat ook de directeur van het Koninklijk Huisarchief vooralsnog geen kennis mag nemen van de inhoud (Kamerstukken II 2004/5, 29 800 III, nr. 29, p. 3). Het rapport van de commissie-Beel is inmiddels gepubliceerd als bijlage bij een publicatie hierover van dr. mr. C. Fasseur uit 2009. Minister-President Drees heeft eerder vastgesteld dat deze commissie en zijn archief betrekking hebben op een particuliere aangelegenheid (Kamerstukken II 2008/9, 31 700 III, nr. 14, p. 2).

Verder bestaan er historisch belangrijke bronuitgaven van archivalia en diverse gepubliceerde inventarissen van archieven die zich in het Koninklijk Huisarchief bevinden. Tot de eerste categorie behoren o.a. de zgn. «Archives» («Archives ou correspondence inédite de la Maison d’Orange-Nassau», 1835–1861) van G. Groen van Prinsterer en tot de tweede categorie onder meer «Archieven van de Friese stadhouders. Inventarissen van archieven van de Friese stadhouders van Willem Lodewijk tot en met Willem V, 1584–1795» (2002) door A.P. van Nienes en M. Bruggeman (2002), «Inventaris van de archieven van stadhouder Willem II en Amalia van Solms en enige verwanten» (2011) door J.N. Fernhout, «Inventaris van het archief van Wilhelmina van Pruisen» (1994) door C.J.M. Eymael, «Inventaris van de archieven van prinses Louise en prins Frederik» (1995) door C.J.M. Eymael en L.J.A. Pennings en «Inventaris van de archieven van de stadhouder Willem V 1745–1808 en de Hofcommissie van Willem IV en Willem V 1732–1794» (2005) door B. Woelderink.

Een groot aantal andere inventarissen is op het Koninklijk Huisarchief aanwezig zonder dat deze in druk zijn verschenen. De inventarisatie van het archief van Koningin Juliana is inmiddels bijna afgerond, terwijl de inventarisatie van het archief van prins Bernhard naar verwachting binnen enkele jaren zal zijn voltooid. In het Koninklijk Huisarchief bevinden zich geen stukken die betrekking hebben op de ambtelijke nevenfuncties. In de afgelopen jaren zijn dergelijke stukken afkomstig van prins Bernhard overgedragen aan overheidsarchieven (Kamerstukken II 2012/13, 33 400 I, nr. 9). In februari 2012 droeg het Koninklijk Huisarchief stukken afkomstig van prins Bernhard in zijn functie van inspecteur-generaal van de krijgsmacht over aan het Kabinet der Koningin dat deze stukken vervolgens in mei 2012 heeft overgedragen aan het ministerie van Defensie. Het Ministerie van Defensie droeg deze stukken in oktober 2012 over aan het Rijksarchief. Evenmin bevindt zich in het Koninklijk Huisarchief een correspondentie tussen Koningin Juliana en/of prins Bernhard met de Amerikaanse president J.F. Kennedy inzake Nieuw-Guinea. In 1996 is correspondentie tussen hen over deze kwestie vanuit het Kabinet der Koningin overgebracht naar het Rijksarchief (inventarisnr. 2.02.20.02 (1946–1975), nrs. 13723 en 13724: zie ook Kamerstukken II 2004/5, 29 800 III, nr. 23, p. 2).

De specifieke verhouding tussen de eigenaar van de archieven, de Stichting Archief van het Huis Oranje-Nassau, en het Kabinet van de Koning alsmede de procedure van overleg met de directeur van het Nationaal Archief, waarborgen een zorgvuldige werkwijze en toedeling van archiefbescheiden die hiervoor in aanmerking komen aan overheidsorganen. Dit neemt niet weg dat in aanvulling hierop de inzichtelijkheid van de werkwijze verruimd kan worden.

Hiertoe worden ter kennisneming naar de Tweede Kamer gestuurd verklaringen van overbrenging van stukken uit de periode na 1945 die door het Kabinet der Koningin aan het Rijksarchief zijn overgedragen in 1996 en 2003 alsmede een verklaring van overbrenging van het Ministerie van Defensie aan het Rijksarchief in 2012 van stukken uit de periode na 1945 afkomstig van het Kabinet der Koningin zoals hierboven genoemd. De verklaringen van overbrenging uit 1996 en 2012 hebben mede betrekking op stukken die door het Koninklijk Huisarchief zijn overgedragen aan het Kabinet der Koningin (brieven worden heden separaat verzonden). De overheidsarchieven die dergelijke stukken van het Kabinet van de Koning zullen ontvangen, kunnen bij ontvangst overgaan tot vermelding hiervan, al dan niet via een website, bij hun aanwinsten of door geactualiseerde inventarissen beschikbaar te stellen. De inventaris van een archief bevat voorts in het algemeen een verantwoording over de herkomst van de archiefbescheiden zodat in deze gevallen kan worden nagegaan welke stukken afkomstig zijn uit het Koninklijk Huisarchief.

De zichtbaarheid van het Koninklijk Huisarchief en hetgeen daarin wordt bewaard, zal op afzienbare termijn op verschillende manieren wordt vergroot. Het Koninklijk Huisarchief omvat in het hiertoe bestemde gebouw binnen het complex Paleis Noordeinde naast de archieven van de stichting Archief van het Huis Oranje-Nassau ook diverse collecties en collectieonderdelen van de stichtingen Historische Verzamelingen van het Huis Oranje-Nassau, Koninklijke Geschenken, Officiële Geschenken en Kroongoederen. De toegankelijkheid hiervan zal worden verruimd door een website die onder meer, naast het gedigitaliseerde en geactualiseerde archievenoverzicht, een overzicht van bruiklenen, beelden van collectieonderdelen en objectbeschrijvingen zal gaan omvatten. Langs deze weg komen op termijn voor iedereen ook de archiefinventarissen beschikbaar over de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. De periode waarover de archieven in principe voor (semi-)wetenschappelijk onderzoek beschikbaar zijn, wordt verruimd van 1898 naar 1934.

Licence