Base description which applies to whole site

B. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN (SLOTWETMUTATIES)

Toelichting

Slotwetmutaties worden toegelicht voor zover deze op artikelniveau groter zijn dan 5% van het beschikbare bedrag na de suppletoire begroting samenhangend met de Najaarsnota en daarnaast groter zijn dan € 2,5 mln.

Per artikel wordt op de belangrijkste onderdelen een toelichting gegeven (waardoor de som van de afzonderlijke artikelonderdelen kan afwijken van het artikeltotaal).

BELEIDSARTIKELEN MINISTERIE VAN FINANCIËN (IXB)

Beleidsartikel 1 Belastingen

Verplichtingen (– € 259,8 mln.)

Het verschil tussen de gerealiseerde verplichtingen en de gerealiseerde uitgaven wordt verklaard door een mutatie ten aanzien van de verplichting voor de vertrekregeling en doordat het bedrag aan openstaande betalingsverplichtingen ultimo 2016 is afgenomen ten opzichte van de ultimo 2015.

De verplichtingen die eerder toegerekend waren aan Switch bestaan uit de uitgaven ten behoeve van de vertrekregeling. Met de eerste suppletoire begroting is € 185 mln. opgeboekt bij de verplichtingenraming (onder kas=verplichting). Met de tweede suppletoire begroting is de verplichtingenraming met + € 533 mln. bijgesteld tot het bedrag van de totale verwachte cumulatieve uitgaven van € 718 mln. over de periode 2016–2023. Hierin is de meerjarige verplichting voor reguliere personele uitgaven (ca. € 180 mln.) per abuis opgenomen, terwijl deze verplichting al meerjarig geraamd was in de begroting (kas=verplichting). Daarnaast is een deel (ca. € 163 mln.) van de verplichting tot uitbetaling in 2016 gekomen. Het openstaande bedrag aan verplichtingen bedraagt daarmee ultimo 2016 ca € 375 mln. (€ 718 mln. – € 180 mln – € 163 mln.) De mutatie bij Slotwet voor de vertrekregeling bedraagt het verschil tussen de openstaande verplichting ultimo 2016 van € 375 mln. en de begrotingsstand bij Najaarsnota (ca € 533 mln.).

Uitgaven (– € 54,3 mln.)

Apparaatuitgaven (– € 43,4 mln.)

De mutatie op de apparaatuitgaven bestaat uit een aantal onderliggende mutaties op artikelonderdeelniveau, waarvan de voornaamste mutaties hieronder kort worden toegelicht.

De Belastingdienst heeft in 2016 hogere uitgaven voor inhuur externen (+ € 54,8 mln). Deze hogere uitgaven houden met name verband met de noodzakelijke inzet van externe krachten op de sterk innovatieve projecten in het kader van de Investeringsagenda waarbij voor een korte periode specialistische kennis is vereist. De hiervoor noodzakelijke uitgaven zijn binnen de reguliere kaders gedekt waartoe een verschuiving heeft plaatsgevonden van materiële uitgaven (ICT) naar uitgaven voor inhuur. Daarnaast waren aanvullend uitzendkrachten nodig in het primaire proces voor bezwaren en inning om o.a. ongewenste achterstanden te voorkomen/reduceren. Bij ICT apparaat wordt de mutatie (– € 28,7 mln.) hoofdzakelijk verklaard doordat de Belastingdienst, zoals hierboven vermeld, heeft geprioriteerd op IV uitgaven om de uitgaven voor de Investeringsagenda te dekken binnen de reguliere budgetten.

Bij SSO’s apparaat werd ca. € 18 mln. meer uitgegeven, o.a. door aanvullende werkzaamheden voor P-Direkt en uitgaven voor huisvesting die hoger uitvielen dan geraamd. Bij Overig Materieel zijn de gerealiseerde uitgaven ca. € 88 mln. lager dan geraamd. Dit verschil is als volgt te verklaren: 1) een – neutrale -verschuiving van noodzakelijke uitgaven voor de uitvoeringsprocessen van de Belastingdienst naar andere uitgavencategorieën en 2) incidentele meevallers in de uitvoering zoals op facilitaire uitgaven, die uitgesteld zijn naar volgend jaar (bijv bijdrage C2000) en incidentele meevallers bij de Douane.

Programma uitgaven (– € 10,8 mln.)

Belasting- en invorderingsrente (– € 10,7 mln.)

De uitgaven zijn lager dan oorspronkelijk geraamd. De Belastingdienst hoeft namelijk minder rente te vergoeden, omdat de teruggaven als gevolg van definitieve aanslagen lager uitvallen dan in voorgaande jaren.

Ontvangsten (+ € 0,7 miljard)

Belastingontvangsten (+ € 0,7 miljard)

De belastingontvangsten worden toegelicht in de Voorjaarsnota, Najaarsnota en het Financieel Jaarverslag van het Rijk. Voor een toelichting op de mutaties in de afdracht van het Gemeente- en Provinciefonds, het BTW-compensatiefonds en het BES-fonds wordt verwezen naar de slotwetten van de betreffende fondsen.

De aansluiting met de bedragen in het jaarverslag IX 2016 (beleidsartikel 1, tabel budgettaire gevolgen van beleid) is als volgt:

Niet-belastingontvangsten (+ € 1,2 mln.)

De ontvangsten vallen € 1,2 mln. hoger uit ten opzichte van 2de suppletoire begroting 2016. In 2016 heeft de Belastingdienst incidentele ontvangsten gehad voor werkzaamheden derden, waardoor per saldo een meevaller is gerealiseerd van € 7,8 mln.

De inkomsten uit de Belasting- en invorderingsrente vielen echter met – € 3,3 mln. lager uit dan geraamd evenals de opbrengsten uit boetes en schikkingen (– € 3,3 mln.)

 

Stand ontwerpbegroting (NVW) 2016

Stand 1ste suppletoire begroting

Stand 2de suppletoire begroting

Mutaties slotwet

Realisatie 2016

Totaal belastingontvangsten

147.901.970

149.305.731

153.967.260

740.798

154.708.058

–/– Afdracht Gemeentefonds

27.338.731

27.701.587

28.198.440

– 73.539

28.124.901

–/– Afdracht Provinciefonds

2.160.334

2.301.745

2.493.604

– 101

2.493.503

–/– Afdracht BTW-Compensatiefonds

2.851.726

2.855.991

2.933.665

69.900

3.003.565

–/– Afdracht BES-fonds

33.409

33.409

41.452

– 162

41.290

Belastingontvangsten IX

115.517.770

116.412.999

120.300.099

744.699

121.044.798

Beleidsartikel 2 Financiële markten

Uitgaven (– € 2,1 mln.)

Muntcirculatie (– € 1,9 mln.)

Aangezien er minder munten zijn geslagen dan aanvankelijk was verondersteld, zijn de kosten lager uitgevallen.

Ontvangsten (+ € 3,5 mln.)

Ontvangsten muntwezen (+ € 2,7 mln.)

Voornamelijk door de verkoop van ontwaarde munten zijn de ontvangsten muntwezen hoger uitgevallen dan aanvankelijk was voorzien.

Beleidsartikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Verplichtingen (+ € 307,1 mln.)

Kapitaalinjectie TenneT (+ € 780 mln.)

Op 12 juli 2016 is de Kamer geïnformeerd over de kapitaaluitbreiding bij TenneT. In 2017, 2018 en 2019 wordt in totaal een bedrag van € 780 mln. aan TenneT uitgekeerd. Op 25 november 2016 zijn deze afspraken met TenneT contractueel vastgelegd. Dit leidt ertoe dat de betalingsverplichting officieel al volledig in 2016 wordt aangegaan.

Garantieverplichtingen (– € 551,6 mln.)

Vanwege substantiele aflossingen van NS is de garantie Eurofima in 2016 afgenomen van 449 mln. naar 59 mln. De garantie Westerscheldetunnel van € 167 mln. is in 2016 komen te vervallen. Tot slot is bij de verkoop van KNM een garantie afgegeven van 2,7 mln. voor een duur van maximaal 2 jaar

Uitgaven (+ € 76,0 mln.)

Afdrachten Staatsloterij (+ € 79,1 mln.)

Bij de fusie tussen de Staatsloterij en de Lotto op 1 april 2016 is € 76,3 mln eigen vermogen van de staatsloterij overgeheveld naar de nieuwe fusieorganisatie. Juridisch gezien is dit gegaan via de rijksbegroting, waardoor er zowel een uitgave als ontvangst van deze hoogte in de begroting te vinden is. Tevens zijn vanwege een extra geslaagde oudejaarstrekking zijn de afdrachten Staatsloterij zo’n € 2,8 mln. hoger dan geraamd.

Ontvangsten (+ € 91,0 mln.)

Dividenden en afdrachten staatsdeelnemingen (+ € 11,4 mln.)

Er is een kleine meevaller op de dividenden en afdrachten staatsdeelnemingen omdat ingecalculeerde risico’s zich niet hebben voogedaan.Afdrachten Staatsloterij (+ € 79,1 mln.)

Bij de fusie tussen de Staatsloterij en de Lotto op 1 april 2016 is € 76,3 mln eigen vermogen van de staatsloterij overgeheveld naar de nieuwe fusieorganisatie. Juridisch gezien is dit gegaan via de rijksbegroting, waardoor er zowel een uitgave als ontvangst van deze hoogte in de begroting te vinden is. Tevens zijn vanwege een extra geslaagde oudejaarstrekking zijn de afdrachten Staatsloterij zo’n € 2,8 mln. hoger dan geraamd.

Beleidsartikel 4 Internationale financiële betrekkingen

Verplichtingen (– € 28,9 mld.)

Garantie EFSF (– € 15,5 mld.)

Dit betreft de afboeking van de garantie voor het EFSF.

Garanties aan DNB inzake IMF (– € 13,6 mld.)

Totale vervallen garanties IMF – € 4.963.822 in 2016. Openstaande garanties bedragen € 44.798.068 per 31-12-2016. De wisselkoersbijstelling bedraagt € 99.715 per 31-12-2016. Op 21 november 2016 is de bilaterale lening van Nederland aan het IMF ten waarde van € 13,6 miljard euro afgelopen.

Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen (+ € 37,7 mln.)

Vanwege een herberekening van het Nederlandse aandeel in de garantieverplichting EIB Lomé/Cotonou wordt de garantie met € 121 mln. verlaagd van € 170,1 mln. naar € 49,1 mln. Tevens heeft er een wisselkoersbijstelling op het garantiekapitaal Wereldbank plaatsgevonden met de wisselkoers per 31 december 2016.

Garantieverplichting AIIB (+ € 24,9 mln.)

Er heeft een wisselkoersbijstelling op de garantieverplichting van de AIIB plaatsgevonden

Uitgaven (+ € 1,0 mln.)

Ontvangsten (+ € 0 mln.)

Beleidsartikel 5 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties

Verplichtingen (– € 10,5 mld.)

Garantieverplichting exportkredietverzekering (– € 10,0 mld.)

In 2016 is er voor € 6,9 mld. aan nieuwe verplichtingen aangegaan en is € 6,8 mld. aan verplichtingen vervallen. Over 2016 bedraagt het saldo van nieuwe en vervallen garanties € 44,1 mln.. Deze mutatie betreft het afboeken van het resterende deel van het verplichtingenplafond.

Garantieverplichting Regeling Investeringen (– € 463,9 mln.)

In 2016 is er voor € 62,1 mln. aan nieuwe verplichtingen aangegaan en is € 72,2 mln. aan verplichtingen vervallen. Over 2016 bedraagt het saldo van nieuwe en vervallen garanties – € 10,1 mln. Deze mutatie betreft het afboeken van het resterende deel van het verplichtingenplafond.

Garantieverplichting Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA) (– € 150,0 mln.)

Het jaarlijkse plafond voor de MIGA bedraagt € 150,0 mln. In 2016 is er geen beroep gedaan op de MIGA-faciliteit.

Uitgaven (+ € 9,8 mln.)

Schade-uitkering EKV (– € 26,1 mln.)

De schade-uitkeringen zijn lager uitgevallen dan de raming. De schadedreigingen hebben zich in 2016 in mindere mate dan begroot gematerialiseerd.

Begrotingsreserve EKV (+ € 33,7 mln.)

Naar aanleiding van het vernieuwde garantiekader is voor de exportkredietverzekeringsfaciliteit een risicovoorziening ingesteld. In de voorziening worden onder andere de hoger dan geraamde premies gereserveerd voor toekomstige schade-uitgaven. De realisatie van de exportkredietverzekering is pas aan het eind van het jaar bekend.

Ontvangsten (+ € 9,3 mln.)

Premies EKV (+ € 1,8 mln.)

In 2016 zijn de premieontvangsten van de exportkredietverzekeringen hoger uitgevallen dan begroot. Deze overschrijding van de raming komt voort uit de afsluiting van enkele zeer grote transacties waar ten tijde van de begroting nog geen zicht op was.

Schaderestituties EKV (+ € 5,8 mln.)

De schaderestituties zijn in 2016 hoger uitgekomen dan geraamd. Met name de terugbetalingsregeling met Argentinië heeft hieraan een grote bijdrage geleverd.

Niet-beleidsartikel 8 Centraal Apparaat

Verplichtingen (– € 14,2 mln.) en Uitgaven (– € 14,9 mln.)

Eigen personeel (– € 4,5 mln.)

Door vooruitlopen op de taakstelling is minder uitgegeven aan loonkosten personeel.

Materieel ICT (– € 4,3 mln.)

De ICT uitgaven zijn lager door afronding van een aantal ICT projecten. Voor sommige projecten zijn de uitgaven vertraagd.

Overig materieel (– € 4,5 mln.)

De uitgaven aan materieel zijn lager door minder uitgaven aan oa. Communicatie. Er is vooruitgelopen op de taakstelling.

Ontvangsten (+ € 1,4 mln.)

Ontvangsten Centraal Apparaat (+ € 1,4 mln.)

Er zijn meer ontvangsten vanuit de huisvesting, door de verhuur aan derden. Daarnaast zijn er extra inkomsten vanuit Safire vanwege boetes in het kader van niet nakomen van gemaakte eerdere afspraken.

Niet-beleidsartikel 10 Nominaal en onvoorzien

Verplichtingen en Uitgaven (– € 15,3 mln.)

Vrijval reservering BIR (– € 15,3 mln.)

Dit betreft een vrijval van middelen op nominaal en onvoorzien.

BELEIDSARTIKELEN NATIONALE SCHULD (IXA)

Beleidsartikel 11 Financiering Staatsschuld

Verplichtingen en Uitgaven (+ € 1,4 mld.)

Uitgifte en aflossing niet-reguliere vaste schuld (+ € 1,4 mld.)

Deze post is toegenomen omdat er na de 2e suppletoire begroting obligaties vroegtijdig zijn ingekocht.

Ontvangsten (+ € 1,9 mld.)

Mutatie vlottende schuld (+ € 2,2 mld.)

Er is meer vlottende schuld uitgegeven, om de markt voor vlottende schuld op peil te houden.

Uitgifte en aflossing vaste schuld (– € 0,9 mld.)

De realisatie is lager dan de raming bij 2e suppletoire begroting.

Beëindiging rentederivaten (+ € 0,7 mld.)

Deze mutatie betreft de beëindiging van derivaten na 2e suppletoire begroting.

Beleidsartikel 12 Kasbeheer

Verplichtingen en Uitgaven (– € 24,7 mln.)

Overige rente (+ € 2,7 mln.)

Door een grotere omvang van de in beslag genomen gelden zijn de overige rentelasten hoger dan geraamd.

Verstrekte leningen (– € 149,7 mln.)

Er zijn minder leningen verstrekt dan geraamd. Dit verschil wordt met name veroorzaakt doordat er minder leningen aan baten-lastendiensten zijn verstrekt.

Mutaties in rekening-courant en deposito (– € 120,0 mln.)

De afname van de rekening-courantstanden van de baten-lastendiensten is per saldo groter dan geraamd.

Ontvangsten (– € 1,2 mld.)

Aflossingen op leningen (– € 354,7 mln.)

De aflossingen op leningen is lager dan geraamd. Dit verschil wordt met name veroorzaakt doordat minder is afgelost door de baten-lastendiensten.

Mutaties in rekening-courant en deposito (– € 838,1 mln.)

De rekening-courantstanden van de sociale fondsen, decentrale overheden en RWT’s/derden zijn per saldo toegenomen. De mutatie van de RWT’s en derden is groter dan geraamd, terwijl deze van de sociale fondsen en decentrale overheden kleiner is. Per saldo leidt dit tot een realisatie die € 838 mln. lager is dan geraamd.

Licence