Algemeen
De opzet en structuur van de onderliggende suppletoire begroting voor het Infrastructuurfonds is gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën.
Mede naar aanleiding van overleg met uw Kamer zijn in aanvulling op deze regelgeving voor dit fonds de onderstaande punten verwerkt voor de eerste suppletoire begroting:
– Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II, 2015–2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is als volgt:
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerp-begroting) in € miljoen | Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) | Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
---|---|---|
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 < 1000 | 5 | 5 |
=> 1000 | 5 | 5 |
– Het opnemen van gedetailleerde projectinformatie in de suppletoire begrotingen conform begroting en jaarverslag (brief van 4 november 2009 naar aanleiding van toezegging verbetering informatievoorzie-ning bij WGO van 24 juni 2009);
– Het inzicht in de budgetten van de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s wordt vergroot door begrotingsmutaties expliciet in de MIRTtabellen zichtbaar te maken op projectniveau (toezegging WGO van 22 juni 2011);
– Mutaties op de beschikbare budgetten worden in de (niet voorgeschreven) verdiepingsbijlage op artikelonderdeelniveau voor de volledige looptijd tot en met 2034 inzichtelijk gemaakt (in lijn met groeiparagraaf uit de begroting IenM voor 2013).
Opbouw
Dit wetsvoorstel kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag en -behoefte verder kan worden ingezoomd. Deze verdiepingsslag is als volgt opgebouwd:
1. Allereerst is de begrotingsstaat voor het Infrastructuurfonds voor het jaar 2021 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de mutaties die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangsten-ramingen worden voorgesteld.
2. Daarna wordt op hoofdlijnen (paragraaf 2.1) inzicht verstrekt in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
3. Via de artikelgewijze toelichting (paragraaf 3) worden alle mutaties op het niveau van het artikelonderdeel zichtbaar gemaakt, en waar zinvol en relevant, ook toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.
4. Als onderdeel van de artikelgewijze toelichting is in de verdiepingsbijlage (paragraaf 4.1) door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.
5. Tenslotte zijn in de verdiepingsbijlage (paragraaf 4.2) van dit wetsvoorstel de MIRT-projecttabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerking programma’s opgeno-men waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT- tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:
– van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;
– van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.