Omschrijving | (1) Vastgestelde begroting | (2) Mutaties 1e suppletoire begroting | (3)=(1)+(2) Totaal geraamd |
---|---|---|---|
Baten | |||
Omzet moederdepartement | 2.547.067 | 160.971 | 2.708.038 |
Omzet overige departementen | 73.134 | ‒ 4.106 | 69.028 |
Omzet derden | 199.030 | 3.792 | 202.822 |
Omzet nutw | 313.598 | 123.010 | 436.608 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 3000 | 0 | 3000 |
Totaal baten | 3.135.829 | 283.667 | 3.419.496 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | 1.259.879 | 46.264 | 1.306.143 |
Personele kosten | 1.002.633 | 41.734 | 1.044.367 |
Waarvan eigen personeel | 919.847 | 35.116 | 954.963 |
Waarvan inhuur externen | 82.786 | 6.618 | 89.404 |
Waarvan overige personele kosten | 0 | 0 | 0 |
Materiële kosten | 257.246 | 4.530 | 261.776 |
Waarvan apparaat ICT | 39.261 | ‒ 2.931 | 36.330 |
Waarvan bijdrage aan SSO's | 67.880 | 1.600 | 69.480 |
Waarvan overige materiële kosten | 150.105 | 5.861 | 155.966 |
Beheer en Onderhoud | 1.846.320 | 283.137 | 2.084.457 |
Rentelasten | 756 | ‒ 46 | 710 |
Afschrijvingskosten | 19.097 | 183 | 19.280 |
Materieel | 19.097 | ‒ 227 | 18.870 |
Waarvan apparaat ICT | 5.271 | 3.119 | 8.390 |
Waarvan overige materiele afschrijvingskosten | 13.826 | ‒ 3.346 | 10.480 |
Immaterieel | 0 | 410 | 410 |
Overige lasten | 3.800 | 0 | 3.800 |
Dotaties voorzieningen | 3.800 | 0 | 3.800 |
Bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 3.129.852 | 284.538 | 3.414.390 |
Saldo van baten en lasten | 5.977 | ‒ 871 | 4.976 |
In de ontwerpbegroting 2021 zijn in de begrotingsstaat van de baten-lastenagentschappen abusievelijk onjuiste baten en lasten opgenomen voor RWS. In de begrotingsstaat van deze 1e suppletoire begroting zijn in de kolom vastgestelde begroting de juiste bedragen opgenomen. In de Memorie van Toelichting op de wet (paragraaf 5 van de begroting) waren in de ontwerpbegroting reeds de juiste bedragen opgenomen.
Toelichting
Baten
Omzet moederdepartement
De hogere omzet moederdepartement ten opzichte van de begroting 2021 (€ 161,0 miljoen) is veroorzaakt door:
• Het verhelpen van de spanning tussen het budgettair kader en de budgetbehoefte van RWS voor het Hoofdwegennet in 2020 ad € -103 miljoen (budgetschuif van 2021 naar 2020);
• Het verhelpen van de spanning tussen het budgettair kader en de budgetbehoefte van RWS voor het Hoofdwegennet (€ 136,0 miljoen) en het Hoofdvaarwegennet (€ 27,5 miljoen) in 2021;
• Het overhevelen van budget voor het ‘tijdelijke pompen gemaal IJmuiden’ van het Vervanging en Renovatie budget, naar het budget Beheer en onderhoud Waterveiligheid (€ 26 miljoen);
• Aanvullende bijdrage van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) voor het Maritiem Informatievoorziening Servicepunt. In opdracht van EZK gaat Rijkswaterstaat data verzamelen over water, wind, neerslag en fauna bij diverse windparken op zee (€ 17,9 miljoen);
• Aanvullende bijdrage in het kader van de uitvoering van het ‘Urgenda II-pakket’ om vanaf 1 januari 2021 circulaire maatregelen uit te voeren die tot een reductie van CO2-uitstoot leiden (€ 7,5 miljoen);
• Bijdrages van opdrachtgevers voor overeengekomen opdrachten van een geringere omvang en een gezamenlijke waarde van € 13,6 miljoen.
Tot slot is rekening gehouden met het uitkeren van de loon- en prijsbijstelling 2021 om de vastgestelde tarieven per fte en de budgetten voor beheer en onderhoud op prijspeil 2021 te brengen (€ 35,1 miljoen). Omdat de loon- en prijsbijstelling 2021 nog niet bekend is, is voor de voorjaarsnota 2021 uitgegaan van de loon- en prijsbijstelling 2020.
Omzet overige departementen
De lagere omzet overige departementen ten opzichte van de begroting 2021 (- € 4,1 miljoen) is veroorzaakt door voortschrijdend inzicht over de voortgang van de productie, in verband met de aanhoudende corona-pandemie (o.a. omgevingswet).
Omzet derden
De hogere omzet derden ten opzichte van de begroting 2021 (€ 3,8 miljoen) is het gevolg van voortschrijdend inzicht over de voortgang van de productie ‘werken voor en met partners’ in verband met de aanhoudende corona-pandemie (- € 5,5 miljoen). Hiertegenover staan hogere verwachte opbrengsten uit vastgoed (€ 7,0 miljoen) in verband met de realisatie van windparken op RWS – areaal (o.a. Fryslân en Krammer) en vanuit de Nationale Databank Wegverkeersgegevens (€ 2,3 miljoen).
Omzet nog uit te voeren werkzaamheden
Een deel van de kosten beheer en onderhoud wordt dit jaar gefinancierd vanuit de balanspost ‘Nog Uit Te Voeren Werkzaamheden’ (NUTW). Vanuit de balanspost NUTW zal dit jaar naar verwachting € 436,6 miljoen worden ingezet voor de werkzaamheden in het kader van de Service Level Agreement tussen RWS en haar opdrachtgevers en overige werkzaamheden. Dit betekent dat er bij in 2021 € 123 miljoen wordt toegevoegd voor NUTW.
Lasten
Apparaatskosten
Personele kosten
De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel en de kosten van de ingehuurde capaciteit voor de uitvoering van kerntaken.
De hogere kosten eigen personeel ten opzichte van de begroting 2021 (€ 35,1 miljoen), komen doordat er rekening is gehouden met een verwachte loonbijstelling vanuit de Cao-onderhandelingen 2021. Omdat de onderhandelingen nog niet zijn afgerond, is voor de 1e suppletoire begroting 2021, uitgegaan van de loonbijstelling 2020. Zie ook de toelichting bij omzet moederdepartement.
De hogere kosten inhuur externen ten opzichte van de begroting (€ 6,6 miljoen) wordt met name veroorzaakt door de hoge productieopgave van RWS. Hiervoor is extra formatie beschikbaar gesteld. Vooruitlopend op het invullen van functies met eigen medewerkers zal RWS meer inhuren. Vanaf het moment van bezetting, loopt de inhuur nog een tijdje door vanwege inwerken en overdracht van kennis. Daarnaast blijft het door krapte op de arbeidsmarkt voor specialistische functies moeilijk om de benodigde capaciteit op kerntaken volledig te kunnen invullen met eigen personeel.
Materiele kosten
De materiele kosten volgens de 1e suppletoire begroting liggen in lijn met de vastgestelde begroting. De toename van € 4,5 miljoen is het gevolg van verbetertrajecten voor de interne RWS organisatie.
Beheer en onderhoud
De hogere kosten beheer en onderhoud ten opzichte van de begroting 2021 (€ 238,1 miljoen) worden met name veroorzaakt door het versnellen van onderhoudswerkzaamheden en het uitvoeren van meer werkzaamheden, die in eerdere jaren waren gepland, dan oorspronkelijk begroot.
Rentelasten
De rentelasten zijn met € 0,05 miljoen naar beneden bijgesteld omdat zowel de investeringen in het lopende jaar als de afgelopen jaren lager zijn dan van tevoren gepland.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten conform de 1e suppletoire begroting liggen in lijn met de vastgestelde begroting.
Dotatie aan reserve Rijksrederij
Het verschil tussen de doorbelaste rente en afschrijvingskosten voor de vaartuigen van de Rijksrederij op basis van vervangingswaarde (waarop de tarieven worden gebaseerd) en de afschrijvings- en rentekosten op basis van de historische kostprijs (waarop de vaartuigen worden gewaardeerd) is met € 0,9 miljoen naar boven bijgesteld. Van het totale verschil ad. € 8,8 miljoen wordt naar verwachting € 5,0 miljoen gedoteerd aan de reserve Rijksrederij, bestemd voor de aanschaf van nieuw vaartuigen en € 3,8 miljoen aan de voorziening groot onderhoud vaartuigen, bestemd voor groot, levensduur verlengend, onderhoud.
Agentschapsdeel Vpb-lasten
In 2019 is in overleg met de Belastingdienst komen vast te staan dat over het overgrote deel van de opbrengsten uit ingebruikgevingen geen Vpb betaald hoeft te worden. Hierdoor is het agentschapsdeel Vpb- lasten voor 2021 begroot op € 130 duizend (conform vastgestelde begroting).
Omschrijving | (1) Vastgestelde begroting | (2) Mutaties 1e suppletoire begroting | (3)=(1)+(2) Totaal geraamd | |
---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2021 | 551.288 | 187.873 | 739.161 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 2.822.231 | 160.657 | 2.982.888 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 3.107.085 | ‒ 284.355 | ‒ 3.391.440 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | ‒ 284.854 | ‒ 123.698 | ‒ 408.552 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 38.314 | ‒ 1.916 | ‒ 40.230 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | ||||
3. | Totaal investeringkasstroom | ‒ 38.314 | ‒ 1.916 | ‒ 40.230 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | ||
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 8.600 | 0 | 8.600 | |
Aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 16.855 | 1.173 | ‒ 15.682 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 36.400 | 1.820 | 38.220 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 28.145 | 2.993 | 31.138 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december 2021 (=1+2+3) | 256.265 | 65.252 | 321.517 |
Toelichting
Rekening courant RHB 1 januari 2021
Dit is de mutatie naar de werkelijke stand per 1-1-2021. Voor een uitgebreide toelichting zie het jaarverslag 2020.
Operationele kasstroom
Hieronder vallen de ontvangsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering. De hogere ontvangsten operationele kasstroom ten opzichte van de begroting 2021 (€ 160,7 miljoen) worden met name veroorzaakt door de hogere ontvangsten van het moederdepartement, de overige departementen en derden. De hogere uitgaven operationele kasstroom ten opzichte van de begroting 2021 (€ 284,4 miljoen) worden met name veroorzaakt door de hogere kosten voor eigen personeel, inhuurkrachten en beheer en onderhoud.
Investeringskasstroom
Hieronder vallen de investeringen in nieuwe en bestaande activa en de boekwaarden, boekwinsten en boekverliezen van de verschrootte en verkochte vaste activa. Het bedrag in 2021 is € 1,9 miljoen hoger dan de begroting. Dit komt door extra investeringen in ICT naar aanleiding van de corona pandemie.
Financieringskasstroom
Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van RWS. Het hogere beroep op de leenfaciliteit ten opzichte van de begroting (€ 1,8 miljoen) is het gevolg van de hierboven genoemde hogere investeringen.