In dit wetsvoorstel is een aantal begrotingswijzigingen opgenomen die per saldo leiden tot een verhoging van de geraamde uitgaven op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) met EUR 12 miljoen en daling van de ontvangsten met EUR 2 miljoen.
De belangrijkste uitgavenmutaties bij eerste suppletoire begroting worden in onderstaande tabel weergegeven en toegelicht. De uitgebreide toelichtingen zijn per beleidsartikel opgenomen in hoofdstuk 3.
Artikelnummer | Uitgaven 2021 | |
---|---|---|
Vastgestelde begroting 2021 | 3 064 088 | |
Belangrijkste suppletoire mutaties | ||
1) Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie | 1.2 | 6 199 |
2) Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids | 3.1 | 97 127 |
3) Maatschappelijk Middenveld | 3.3 | ‒ 52 865 |
4) Multilaterale samenwerking | 5.1 | 20 170 |
5) Overig armoedebeleid | 5.2 | 16 205 |
6) Nog te verdelen ivm wijzigingen BNI e/o toerekeningen | 5.4 | ‒ 67 422 |
Overige mutaties | ‒ 7 618 | |
Stand 1e suppletoire begroting 2021 | 3 075 884 |
Toelichting uitgaven
Het ODA-budget is gekoppeld aan de ontwikkeling van het Bruto Nationaal Inkomen (BNI). Als gevolg van tegenvallende economische omstandigheden nam het meerjarig ODA-budget in 2020 structureel fors af. In 2020 is dit gecompenseerd binnen de Rijksbegroting. De meerjarige afname is bij Miljoenennota 2021 en begroting 2021 bij de verschillende beleidsartikelen op het instrument «nog te verdelen» geboekt. De mutaties zijn, zoals ook in de begroting 2021 en antwoorden op de Kamervragen toegelicht, vervolgens doorgevoerd en worden nu in deze eerste suppletoire begroting 2021 binnen het beleidsartikel op instrumentniveau verwerkt. Deze mutaties worden alleen toegelicht bij het desbetreffende beleidsartikel. Hieronder volgt een toelichting op de belangrijkste mutaties nadien.
1) Er is extra budget vrijgemaakt voor de financiering van het RVO-impulspakket voor Nederlandse ondernemers ter bestrijding van de gevolgen van COVID-19, voor btw-compensatie in relatie tot de oprichting van Invest International en voor de financiering van de Dubai Wereldtentoonstelling die met een jaar is uitgesteld door de COVID-pandemie.
2) Dit betreft een verhoging vanwege extra bijdragen ter bestrijding van de impact van COVID-19 in de armste landen, te weten EUR 25 miljoen voor COVAX (Kamerstuk 25 295 nr. 874) en later nog eens EUR 52 miljoen verdeeld over EUR 40 miljoen voor GAVI ten behoeve van COVID-19 vaccines global access (COVAX) en EUR 12 miljoen voor het COVID-19 response mechanism van het Global Fund to Fight AIDS TB en Malaria (GFATM). Tenslotte is er EUR 20 miljoen overgeheveld vanuit artikel 3.3 voor de nieuwe SRGR-partnerschappen.
3) Dit betreft een overheveling naar artikel 3.1 SRGR en hiv/aids ter dekking van een extra bijdrage aan COVAX en voor een bijdrage aan de nieuwe SRGR-partnerschappen.
4) Dit betreft een extra bijdrage van EUR 20 miljoen aan Poverty Reduction Growth and Trustfund (PRGT) van het IMF om de beschikbaarheid van concessionele financiering voor ontwikkelingslanden te vergroten zodat kan worden ingezet op groen en inclusief herstel ter bestrijding van de impact van COVID-19.
5) Dit saldo betreft vooral een reservering voor de resterende verdragsmiddelen voor Suriname (Kamerbrief 5 oktober 2020). Hiervoor is ongeveer EUR 17 miljoen gereserveerd.
6) Het budget op het 'verdeel'artikel 5.4 muteert in 2021 en volgende jaren significant. De recent bijgestelde groeiramingen van het Centraal Planbureau (CEP 2021) geven een correctie op de ramingen van vorig jaar waardoor het ODA-budget stijgt. Daarnaast geeft de lager dan verwachte toerekening voor eerste jaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen budgettaire ruimte op de BHOS-begroting. Dit maakt het mogelijk om de in 2020 doorgevoerde kasschuif voor de jaren 2021-2025 terug te draaien en zo de beoogde oplopende buffercapaciteit van het verdeelartikel te herstellen. Verder is in 2021 EUR 72 miljoen (zie de punten 2) en 4)) hierboven vrijgemaakt voor de bestrijding van de impact van COVID-19 in de armste landen.