Artikelnummer | Uitgaven | Ontvangsten | |
---|---|---|---|
Vastgestelde begroting 2021 | 13.804,4 | 13.804,4 | |
Stand 1e suppletoire begroting 2021 | 14.388,4 | 14.388,4 | |
Mutaties Miljoenennota 2022 (uitkomst 2021) | ‒ 6.957,7 | ‒ 6.957,7 | |
Belangrijkste suppletoire mutaties | |||
Relevante kadermutaties: | |||
1. Saldo 2021 | ‒ 227,3 | ‒ 162,2 | |
Hoofdwegennet | 12 | ‒ 34,4 | ‒ 106,4 |
Spoorwegen | 13 | ‒ 38,3 | ‒ 38,3 |
Regionaal Lokaal | 14 | ‒ 0,4 | |
Hoofdvaarwegennet | 15 | ‒ 105,7 | ‒ 3,2 |
Megaprojecten | 17 | 24,9 | ‒ 14,3 |
Overige utigaven en ontvangsten | 18 | ‒ 2,0 | |
Verkenningen, Investerinsgruimte en overig | 20 | ‒ 71,5 | |
2. Wateroverlast Limburg | 13,4 | 13,4 | |
Herstelwerkzaamheden hoogwater Limburg | 12/13/15/19 | 13,4 | 13,4 |
3. COVID-meerkosten | 16,4 | 16,4 | |
COVID-meerkosten RWS 2021 | 12/15/19 | 16,4 | 16,4 |
4. Overboekingen andere begrotingen | ‒ 28,9 | ‒ 28,9 | |
BCF: A4-A44 Rijnlandroute | 12/19 | ‒ 42,0 | ‒ 42,0 |
BCF: Rotterdamsebaan | 14/19 | ‒ 6,8 | ‒ 6,8 |
EZK: Maritiem IV Servicepunt | 15/19 | 10,4 | 10,4 |
Overige overboekingen | divers | 9,5 | 9,5 |
5. Overboekingen naar IenW-begroting | ‒ 98,0 | ‒ 98,0 | |
HXII: SPUK Randweg Eindhoven | 12/19 | ‒ 27,3 | ‒ 27,3 |
HXII: SPUK Diverse Provincies | 13/19 | ‒ 22,8 | ‒ 22,8 |
HXII: SPUK Heerlen-Landgraaf | 13/19 | ‒ 11,7 | ‒ 11,7 |
HXII: SPUK Hoogwaardig OV Eindhoven | 13/19 | ‒ 13,0 | ‒ 13,0 |
HXII: SPUK Nijmegen Heyendaal | 13/19 | ‒ 6,5 | ‒ 6,5 |
HXII: Doorvaart 's-nachts Noordzeeakkoord | 15/19 | 6,5 | 6,5 |
HXII: Bijzondere uikering Bonaire | 20/19 | ‒ 8,1 | ‒ 8,1 |
HXII: SPUK Veilig, doelmatig en duurzaam | 20/19 | ‒ 7,0 | ‒ 7,0 |
Overige overboekingen | divers | ‒ 8,2 | ‒ 8,2 |
6. Bijdragen derden | 1,6 | 1,6 | |
Hoofdwegenet | 12 | 12,2 | 12,2 |
Spoorwegen | 13 | 2,9 | ‒ 13,3 |
Hoofdvaarwegennet | 15 | 9,3 | 11,7 |
Megaprojecten | 17 | ‒ 25,3 | ‒ 8,9 |
Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte | 20 | 2,6 | |
Stand 2e suppletoire begroting 2021 | 7.107,8 | 7.143,1 |
Toelichting
1. Saldo 2021: Op het Infrastructuurfonds is sprake van een voordelig saldo van € 65 miljoen. Dit saldo wordt met name veroorzaakt doordat € 503,2 miljoen van de programmering niet tot realisatie komt. Door de overprogrammering van € 276 miljoen blijft er een saldo van € 227,2 miljoen op de uitgaven over. Na aftrek van € 162,2 miljoen aan ontvangsten die later binnenkomen, resteert het voordelig saldo van € 65 miljoen. De overprogrammering wordt niet volledig ingezet (€ 276 miljoen van € 282 miljoen), € 6 miljoen overprogrammering blijft staan. Dit is om mogelijke kasvertragingen naar het einde van het jaar op te vangen. Voor een nadere toelichting hoe het saldo is verwerkt op de artikelen wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting (hoofdstuk 3).
2. Wateroverlast Limburg: Vanwege het hoogwater in Limburg zijn verschillende herstelwerkzaamheden uitgevoerd. Middelen voor de werkzaamheden aan het spoor- en hoofdwegennet (€ 13,4 miljoen) worden aan het Infrastructuurfonds toegevoegd. Middelen voor extra kosten (€ 13,3 miljoen) worden aan het Deltafonds toegevoegd en aldaar verantwoord. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting (hoofdstuk 3) op de beide fondsen.
3. COVID-meerkosten: Vanwege het naleven van coronamaatregelen zijn er extra kosten gemaakt bij Rijkswaterstaat, zoals bij de A16 Rotterdam, de nieuwe sluis Terneuzen en Zeetoegang IJmond. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting (hoofdstuk 3).
4. Overboekingen andere begrotingen: Dit betreft met name een overboeking van Ministerie van Economische Zaken en Klimaat naar het Infrastructuurfonds in het kader van het Maritiem Informatievoorziening (IV) Servicepunt en boekingen naar het BTW-compensatiefonds voor de BTW-afdracht voor de A4-A44 Rijnlandroute en Rotterdamsebaan.
5. Overboekingen IenW-begroting: Dit betreft de overboekingen van en naar Hoofdstuk XII voor diverse onderwerpen. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting (hoofdstuk 3).
6. Bijdragen derden: Dit betreft de hogere bijdragen van derden voor projecten binnen het Infrastructuurfonds. Voor een toelichting wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting (hoofdstuk 3).