(1) Vastgestelde begroting | (2) Mutaties 1e suppletoire begroting | (3) Mutaties 2e suppletoire begroting | (4) = (1) + (2) + (3) Totaal geraamd | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
Omzet | 3.132.829 | 283.667 | 41.510 | 3.458.006 |
waarvan omzet moederdepartement | 2.547.067 | 160.971 | 205.824 | 2.913.862 |
waarvan omzet overige departementen | 73.134 | ‒ 4.106 | 11.712 | 80.740 |
waarvan omzet derden | 199.030 | 3.792 | ‒ 2.547 | 200.275 |
waarvan omzet nog uit te voeren werkzaamheden | 313.598 | 123.010 | ‒ 173.479 | 263.129 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 820 | 820 |
Bijzondere baten | 3.000 | 0 | ‒ 1.500 | 1.500 |
Totaal baten | 3.135.829 | 283.667 | 40.830 | 3.460.326 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 1.259.879 | 46.264 | 1.834 | 1.307.977 |
- Personele kosten | 1.002.633 | 41.734 | ‒ 2.557 | 1.041.810 |
waarvan eigen personeel | 919.847 | 35.116 | ‒ 2.379 | 952.584 |
waarvan inhuur externen | 82.786 | 6.618 | ‒ 178 | 89.226 |
waarvan overige personele kosten | 0 | 0 | 0 | 0 |
- Materiële kosten | 257.246 | 4.530 | 4.391 | 266.167 |
waarvan apparaat ICT | 39.261 | ‒ 2.931 | 0 | 36.330 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 67.880 | 1.600 | 281 | 69.761 |
waarvan overige materiële kosten | 150.105 | 5.861 | 4.110 | 160.076 |
Externe Productkosten | 1.846.320 | 238.137 | 16.568 | 2.101.025 |
Rentelasten | 756 | ‒ 46 | 12 | 722 |
Afschrijvingskosten | 19.097 | 183 | ‒ 654 | 18.626 |
- Materieel | 19.097 | ‒ 227 | ‒ 529 | 18.341 |
waarvan apparaat ICT | 5.271 | 3.119 | ‒ 3.154 | 5.236 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 13.826 | ‒ 3.346 | 2.625 | 13.105 |
- Immaterieel | 0 | 410 | ‒ 125 | 285 |
Overige lasten | 3.800 | 0 | 10.743 | 14.543 |
waarvan dotaties voorzieningen | 3.800 | 0 | 10.693 | 14.493 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 0 | 50 | 50 |
Totaal lasten | 3.129.852 | 284.538 | 28.503 | 3.442.893 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 5.977 | ‒ 871 | 12.327 | 17.433 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 130 | 0 | 0 | 130 |
Saldo van baten en lasten | 5.847 | ‒ 871 | 12.327 | 17.303 |
Dotatie aan reserve Rijksrederij | 5.847 | ‒ 871 | ‒ 4.976 | 0 |
Te verdelen resultaat | 0 | 0 | 17.303 | 17.303 |
Toelichting
Baten
Omzet moederdepartement
De hogere omzet moederdepartement ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2021 ad. € 179,2 miljoen wordt met name veroorzaakt door een hogere prijsbijstelling dan waar bij de eerste suppletoire begroting 2021 rekening mee was gehouden (€ 26,2 miljoen), Vervolgopdracht Meer Veilig ten behoeve van veiligheidsmaatregelen op A- en N-wegen (€ 25,4 miljoen), aanvullend budget voor extra benodigde middelen voor de reparatie van pomp 5 en 6 en de verlenging van de inzet van tijdelijke pompinstallaties bij gemaal IJmuiden (€ 24,4 miljoen), de verdere versterking van de Cyber Security van RWS (€ 13,6 miljoen), Maritiem Informatievoorziening Servicepunt (MIVSP) budget voor het verzamelen van data over water en wind bij diverse windparken op zee (€ 12,9 miljoen), Brexit maatregelen (€ 10,0 miljoen), herstelwerkzaamheden Stuw Linne (€ 9,0 miljoen), voor Wind op Zee 2021 als gevolg van risico’s voor scheepvaartveiligheid door het plaatsen van windmolenparken op zee (€ 8,1 miljoen), herstel stormschade zuidelijk havenhoofd IJmuiden (€ 7,1 miljoen), instandhouding van het Landelijk Meetnet Water (€ 6,2 miljoen) en vervanging van Openbare Verlichting in Zuid Nederland (€ 5,2 miljoen). Het overige verschil betreft meerdere mutaties kleiner dan € 5 miljoen.
Omzet overige departementen
De hogere omzet overige departementen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2021 ad. € 11,7 miljoen wordt met name veroorzaakt door de aanvullende vergoedingen van het ministerie van Defensie, het ministerie van Financiën en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor het gebruik van de vaartuigen van de Rijksrederij (€ 7,9 miljoen) en door de aanvullende vergoeding van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) voor de capaciteit die RWS levert in het kader van de Omgevingswet en de bijbehorende externe productkosten (€ 4,0 miljoen).
Omzet nog uit te voeren werkzaamheden
RWS is een agentschap met een baten-lasten administratie. Bij de instelling van het agentschap is met het ministerie van Financiën afgesproken dat RWS geen resultaat (verlies of winst) mag behalen op de kosten die worden gemaakt voor activiteiten die door de markt worden verricht. De middelen die aan het einde van een boekjaar over zijn of tekort worden gekomen, worden op de balans van RWS verantwoord onder de benaming Nog Uit Te voeren Werkzaamheden (NUTW). Via deze balanspost kunnen middelen eerder of later worden aangewend dan oorspronkelijk voorzien. Deze werkwijze is analoog aan de werkwijze die wordt gevolgd op het Deltafonds en het Infrastructuurfonds. Daar wordt immers een saldo dat in enig jaar ontstaat meegenomen naar of verrekend met het volgende begrotingsjaar. Tijdens de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden kan immers blijken dat deze op een later of eerder moment gerealiseerd zullen worden dan bij het opstellen van de programmering en begroting was voorzien. De omvang van deze balanspost wordt aan het eind van ieder jaar bepaald door de kosten in dat jaar van de omzet af te trekken. Een deel van de externe productkosten wordt dit jaar gefinancierd vanuit de balanspost Nog Uit Te Voeren Werkzaamheden (NUTW). De balanspost NUTW zal dit jaar naar verwachting afnemen met € 289,2 miljoen van € 519,3 miljoen ultimo 2020 naar € 230,1 miljoen ultimo 2021.
Vrijval voorzieningen
Dit betreft de verwachte vrijval uit de reorganisatievoorziening, onderdeel loonkosten Van-werk-naar-werk kandidaten.
Bijzondere baten
De lagere bijzondere baten ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2021 ad. € 1,5 miljoen worden met name veroorzaakt doordat er dit jaar geen verrekening van de BTW suppletie over 2016 wordt verwacht.
Lasten
Personele kosten
De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel en de kosten van de ingehuurde capaciteit voor de uitvoering van kerntaken.
De lagere kosten eigen personeel ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2021 ad. € 14,7 miljoen worden met name veroorzaakt door het uitblijven van een nieuw CAO akkoord. In 2021 is vooralsnog alleen sprake van een lichte stijging van de ABP pensioenpremie, waardoor de werkelijke loonstijging op dit moment lager ligt dan de door het ministerie van Financiën uitgekeerde loonbijstelling 2021. Indien er dit jaar nog een nieuw CAO akkoord wordt gesloten, zullen de kosten eigen personeel stijgen.
De inhuur op apparaat (kerntaken) is nagenoeg gelijk aan de stand 1e suppletoire begroting.
Overige lasten
De hogere overige lasten ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2021 ad. € 10,7 miljoen worden met name veroorzaakt door de verwachte dotatie aan de Reorganisatievoorziening (€ 2,0 miljoen) en de verhoging van de verwachte dotatie aan de voorziening groot onderhoud vaartuigen (€ 8,7 miljoen).De verwachte dotatie aan de voorziening groot onderhoud vaartuigen stijgt hiermee van € 3,8 miljoen naar € 12,5 miljoen. Deze stijging hangt samen met het vlootvervangingsprogramma en de investeringen die worden gevraagd om de bestaande vloot langer varende te houden. De post bijzondere lasten ad. € 0,05 miljoen bestaat met name uit de verwachte boekwaarde op verschrootte vaste activa.
Dotatie aan reserve Rijksrederij
Het verschil tussen de afschrijvingskosten en rentekosten op basis van historische kostprijs en de afschrijvingskosten en rentekosten op basis van vervangingswaarde wordt dit jaar naar verwachting volledig gedoteerd aan de voorziening groot onderhoud vaartuigen voor de investeringen die worden gevraagd om de bestaande vloot langer varende te houden.
(1) Vastgestelde begroting | (2) Mutaties 1e suppletoire begroting | (3) Mutaties 2e suppletoire begroting | (4) = (1) + (2) + (3) Totaal geraamd | ||
---|---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 551.288 | 187.873 | 0 | 739.161 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 2.822.231 | 160.657 | 213.489 | 3.196.377 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 3.107.085 | ‒ 284.355 | ‒ 18.464 | ‒ 3.409.904 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | ‒ 284.854 | ‒ 123.698 | 195.025 | ‒ 213.527 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 38.314 | ‒ 1.916 | 3.100 | ‒ 37.130 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 38.314 | ‒ 1.916 | 3.100 | ‒ 37.130 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Eenmalige storting door moederdepartement (+) | 8.600 | 0 | 0 | 8.600 | |
Aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 16.855 | 1.173 | 566 | ‒ 15.116 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 36.400 | 1.820 | ‒ 2.945 | 35.275 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 28.145 | 2.993 | ‒ 2.379 | 28.759 |
5. | Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4) | 256.265 | 65.252 | 195.746 | 517.263 |
Toelichting
Operationele kasstroom
Hieronder vallen de ontvangsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering.
De hogere ontvangsten operationele kasstroom ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2021 ad. € 213,5 miljoen worden met name veroorzaakt door de hogere ontvangsten van het moederdepartement. Voor meer toelichting wordt verwezen naar de post Omzet moederdepartement in het exploitatieoverzicht.
Investeringskasstroom
Hieronder vallen de investeringen in nieuwe en bestaande activa en de boekwaarden, boekwinsten en boekverliezen van de verschrootte en verkochte vaste activa.
De lagere investeringen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2021 ad. € 3,1 miljoen worden veroorzaakt door vertraagde levering van desktop computers, laptops en I-pads.
Financieringskasstroom
Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van RWS.
Het lagere beroep op de leenfaciliteit ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2021 ad. € 2,9 miljoen is met name het gevolg van de hierboven genoemde lagere investeringen.