Base description which applies to whole site

2.1 Beleidsprioriteiten

Inleiding

Op het werkveld van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) liggen complexe opgaven. Nationaal en internationaal heeft Nederland zich gecommitteerd aan fundamentele doelen op het gebied van natuur en biodiversiteit (Vogel- en Habitatrichtlijn), klimaat (Klimaatakkoord) en waterkwaliteit (Kaderrichtlijn Water). Met onder meer de LNV visie Waardevol en Verbonden (Kamerstuk 35 000-XIV, nr. 5) en het bijbehorende Realisatieplan is veel werk in uitvoering gebracht. LNV zet in op een duurzame productie binnen de grenzen van de milieugebruiksruimte en in evenwicht met de natuur1. In de komende jaren zijn hiervoor verdere stappen nodig die gepaard zullen gaan met nieuwe en soms moeilijke keuzes. Van álle betrokken partijen zullen ingrijpende veranderingen worden gevraagd. In dit proces neemt LNV de regie. Door duidelijk te zijn over de doelen en door samenspel te organiseren met betrokken partijen om deze doelen te kunnen realiseren. Drie samenhangende strategische lijnen stelt LNV daarbij centraal:

1. Versterken natuur en biodiversiteit, bewegen naar een natuurinclusieve samenleving

Mondiaal en ook in ons land staan de natuur en de biodiversiteit zwaar onder druk. Dit is een bedreiging voor het leven op aarde. Zonder goed functionerende ecosystemen komen diensten die de natuur levert in gevaar, zoals onze voedsel- en drinkwatervoorziening. Internationaal zijn realistische afspraken en concrete acties nodig om de mondiale biodiversiteit te herstellen. Binnen Nederland werkt LNV, met de provincies, aan herstel en ontwikkeling van nieuwe natuur. Klassiek natuurbeleid is echter niet voldoende. Niet alleen in natuurgebieden moeten we de natuur versterken, maar ook in het stedelijk en agrarisch gebied. Hiervoor is een omslag nodig in ons gedrag, waarmee we de beweging maken naar een natuurinclusieve samenleving. Dit betekent dat in alle besluiten en handelingen de effecten op de natuur en de kansen die natuur en natuurlijke processen bieden als vertrekpunt genomen worden. Natuurlijke processen kunnen dan beter benut worden in het realiseren van maatschappelijke opgaven zoals brede welvaart, klimaatadaptatie en een toekomstbestendige voedselvoorziening.

2. Duurzaam perspectief voor de Nederlandse landbouw, tuinbouw en visserij

De Nederlandse landbouw, tuinbouw en visserij zijn van grote waarde. Hoogwaardige productie gaat samen met een hoog niveau van kennis, technologie en innovatie. Dit draagt bij aan de verduurzaming van ketens en sectoren. Ondanks grote inspanningen in de afgelopen decennia, gaan de landbouw, tuinbouw en visserij nog over de grenzen van de milieugebruiksruimte. Om deze situatie beheersbaar te houden zijn overheden en ondernemers klem komen te zitten in een stapeling van regelgeving en handhaving. Met de omslag naar kringlooplandbouw werken we aan efficiënt gebruik van grondstoffen en een productie die samen gaat met de natuur. Dit stelt ons in staat om ruim van de grenzen af te komen en nieuw perspectief te bieden aan ondernemers. Daarbij is het belangrijk om gestelde doelen helder door te vertalen naar gebieden en bedrijven. Met kritische prestatie indicatoren wil LNV langjarig duidelijkheid bieden over de duurzame prestaties die van ondernemers verwacht worden én over de wijze waarop zij voor die prestaties beloond kunnen worden. Er ligt een gezamenlijke verantwoordelijkheid bij marktpartijen, consumenten en overheden om duurzame prestaties beter te laten renderen.

3. Brede welvaart in het landelijk gebied

In de komende jaren zullen agrarisch ondernemers in met name sectoren en gebieden met grote externe effecten stappen moeten zetten naar extensivering en het emissiearmer maken van hun bedrijfsvoering. Ook zullen er ondernemers zijn die stoppen. Tegelijk speelt in het landelijk gebied een veelheid aan andere ruimtelijke opgaven, waaronder het inpassen van duurzame energieopwekking, klimaatadaptatie, woningen en infrastructuur. Bezien vanuit het perspectief van brede welvaart gaat het óók om sociale en economische aspecten. Zoals de beschikbaarheid van voorzieningen en de structuur van economie en arbeidsmarkt. Het landelijk gebied is veerkrachtig, maar er bestaat tegelijk onbehagen over toenemende welvaartsverschillen tussen gebieden en de afstand die gevoeld wordt tot ‘Den Haag’. In recente adviezen van de Studiegroep Ruimtelijke inrichting landelijk gebied en het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Ruimtelijke Ordening komt het belang van een actieve rol van de Rijksoverheid naar voren (Kamerstukken 35334 nr. 141 en 34682, nr. 82). De breedte van ontwikkelingen in het landelijk gebied vraagt om het maken van integrale afwegingen en keuzes. Er ligt een opgave om duidelijkheid te verschaffen over de betekenis van nationale doelen voor de te onderscheiden gebieden. Waarbij het belangrijk is om in samenwerking met gebiedspartijen tot plannen te komen en deze in uitvoering te brengen. In aansluiting op de identiteit en het landschap van een gebied evenals processen die eerder in gang zijn gezet.

Met de voorgaande drie strategische lijnen laat LNV zien waar het in de komende jaren naartoe werkt. Dat vraagt uitwerking, ook voor politieke besluitvorming over bijvoorbeeld de inzet van maatregelen en middelen. In de navolgende delen van deze Beleidsagenda zijn de prioritaire activiteiten van LNV voor 2022 beschreven. Als eerste komen de overkoepelende thema’s stikstof, klimaat en kennis & innovatie aan bod. Vervolgens worden, langs de drie strategische lijnen, de activiteiten op de meer specifieke beleidsdossiers gepresenteerd. De Beleidsagenda sluit af met de beleidsprioriteiten van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) voor 2022. Een nadere toelichting op de activiteiten en wat LNV daarmee in 2022 wil bereiken is te vinden in de artikelsgewijze delen van deze begroting. Voor alle activiteiten geldt dat LNV actief de samenwerking zoekt met betrokken partijen en bij aanvang van deze samenwerking duidelijk is over wat het daarmee wil bereiken.

Overkoepelende thema’s

Structurele aanpak stikstofproblematiek

Om invulling te geven aan de resultaatverplichtingen voor reductie van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden, zoals opgenomen in de Wet Stikstofreductie en Natuurverbetering (Wsn), implementeert LNV een pakket stikstofreducerende bronmaatregelen en maatregelen voor natuurbehoud. LNV hecht groot belang aan de legalisering van PAS-melders. In samenwerking met de bevoegde gezagen is het doel om de PAS-melders2 en meldingsvrije activiteiten uiterlijk drie jaar na het vaststellen van het legaliseringsprogramma te legaliseren. Met andere departementen maakt LNV inzichtelijk welke stikstofontwikkelruimte er nodig is voor de vergunningverlening voor verdere ruimtelijk-economische ontwikkelingen, zoals woningbouw en energieopwekking. In 2022 is de Stikstofdepositiebank operationeel.

LNV presenteert in 2022 het programma Stikstofreductie en Natuurverbetering. Dit bevat een beleids- en afwegingskader voor invulling van de doelstellingen in de Wsn, voor het verminderen van stikstofdepositie op stikstofgevoelige habitats in Natura 2000-gebieden en voor het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen voor deze habitats. Het opstellen van het programma gebeurt in samenhang met andere opgaven, zoals klimaat en economisch herstel. In het programma Stikstofreductie en Natuurverbetering verankert LNV ook de kaders voor interbestuurlijke samenwerking. De samenwerking met departementen, provincies, waterschappen en gemeenten is essentieel voor doorvertaling van de landelijke doelstellingen voor stikstofreductie naar de aanpak van de meer specifieke problematiek in gebieden. Provincies stellen hiervoor gebiedsplannen op die uiterlijk in 2023 gereed zijn. Aan de hand van natuurdoelanalyses is in de gebiedsplannen opgenomen hoe bronmaatregelen een gebiedsgerichte invulling krijgen.

Samen met de overheden van Vlaanderen, Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen geeft LNV uitvoering aan de afspraken om te komen tot grensoverschrijdende samenwerking in de aanpak van het stikstofprobleem in de grensgebieden. In Europees verband spant LNV zich in voor een uitvoering van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid die ten goede komt aan het behalen van stikstofdoelen en verankering van stikstofreductie in instrumenten zoals de richtlijnen voor de Green Deal en Nationale Emissieplafonds.

De uitvoering van het Nationaal Kennisprogramma Stikstof resulteert in een meer robuuste wetenschappelijke onderbouwing van het stikstofbeleid. Daarmee worden onzekerheden over het proces van stikstofemissie tot depositie gereduceerd. Een consortium onder regie van het Planbureau voor de Leefomgeving monitort de voortgang van stikstofreductie en rapporteert in 2022 voor het eerst over de omvang van de stikstofdepositie op de stikstofgevoelige habitats in relatie tot de in de wet bepaalde omgevingswaarden. Met de van het consortium verkregen inzichten bepaalt LNV waar bijsturing van het stikstofbeleid mogelijk aan de orde is.

Realiseren klimaatopgave landbouw en landgebruik

De urgentie om de broeikasgasemissies in de landbouw en het landgebruik omlaag te brengen neemt verder toe. De aarde warmt namelijk sneller op dan gedacht en de reductie van de broeikasgassen gaat langzamer dan beoogd. Dit blijkt uit de achterblijvende prestaties op de doelstellingen in het Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 342) en het Urgendavonnis (Kamerstuk 32813, nr. 496). Bovendien is inmiddels een hoger Europees klimaatdoel vastgelegd met 55% reductie van broeikasgassen in 2030.

In 2022 moet het tempo van de uitvoering van het Klimaatakkoord flink omhoog. LNV zet met de toepassing van routekaarten in op een betere sturing en borging van de uitvoering. Dit geeft meer richting aan de acties, randvoorwaarden en te behalen tussenresultaten op weg naar 2030. Indien uit de monitoring en uit emissieramingen van het Planbureau voor de Leefomgeving blijkt dat er te weinig vordering is, stuurt LNV bij om het doelbereik zeker te stellen.

De EU besluit in 2022 op welke wijze de lidstaten gezamenlijk de overeengekomen 55% reductie van broeikasgasemissies moeten realiseren. Dan wordt ook duidelijk wat de consequenties van het Europees klimaatbeleid zijn voor de landbouw en het landgebruik in Nederland. Om hier op in te kunnen spelen zal LNV aanvullende maatregelen en instrumenten verkennen op de thema’s veehouderij, veenweiden, glastuinbouw en voedsel. Uitgangspunt daarbij is dat de te verkennen maatregelen structureel effectief zijn en dat ze onderdeel zijn van de transitie om in de periode ná 2030 te komen tot het gestelde doel: klimaatneutraal in 2050 (Kamerstuk 32813, nr. 808). In het bijzonder voor maatregelen in de veehouderij is er sprake van een belangrijke samenhang met de structurele aanpak stikstof en met de gebiedsgerichte invulling van deze opgaven.

Tegelijk speelt LNV in op de gevolgen van klimaatverandering voor de natuur en de landbouw, in het bijzonder de toenemende droogte. Als onderdeel van de Nationale Klimaatadaptatiestrategie (NAS) geeft LNV, samen met partners, uitvoering aan de Actielijnen klimaatadaptatie natuur en het Actieprogramma klimaatadaptatie landbouw. Gewerkt wordt aan het optimaliseren van het water- en bodemsysteem, de toepassing van robuuste rassen en teeltsystemen, de verspreiding van kennis en innovatie en een verbeterd risicomanagement. Na evaluatie van het programma bepaalt LNV de vervolgstappen om te komen tot een landbouw die meer weerbaar is tegen klimaatverandering.

Doorontwikkelen van het missiegedreven kennis- en innovatiebeleid

Met een integrale programmering geeft LNV verder vorm aan het missiegedreven kennis- en innovatiebeleid voor Landbouw, Water en Voedsel (LWV) (Kamerstuk 33 009, nr. 81). Dit houdt enerzijds in dat LNV, in samenwerking met bedrijven en kennisinstellingen, investeert in publiek-private samenwerkingen en anderzijds dat LNV zelfstandig investeert in kennisontwikkeling, innovatie, kennisoverdracht en onderwijs voor onderwerpen waarvoor (nog) geen markt bestaat, maar die wel maatschappelijk urgent zijn. De instrumenten zijn geheel gericht op het realiseren van de missies van het thema LWV. Op basis van een tussenevaluatie van het Kennis- en Innovatieconvenant (KIC) en van de Kennis- en innovatieagenda (KIA) LWV, waarover het ministerie van Economische Zaken en Klimaat eind 2021 rapporteert, wordt bepaald of voorgenomen budgetten voor de periode 2022-2023 aanpassing vragen.

In Europees verband participeert LNV in het programma Horizon Europe. Voor LNV is ‘gezonde bodem en voedsel’ een belangrijk missiegebied. LNV geeft invulling aan drie partnerschappen voor internationaal onderzoek op het gebied van biodiversiteit, water en bio-economie.

In vervolg op de LNV-digitaliseringsvisie start LNV met de uitvoering van het Actieprogramma om agrarische sectoren meer datagedreven te kunnen laten werken. Hierbij gaat het om onderzoek en opschaling van innovaties gericht op betrouwbare data, data-infrastructuur, datapositie van de boer en de ontwikkeling van digitale competenties.

Versterken natuur en biodiversiteit, bewegen naar een natuurinclusieve samenleving

Een ambitieuze internationale aanpak voor biodiversiteitsherstel

Nederland verkent samen met andere lidstaten hoe het in de komende jaren uitvoering kan geven aan de Europese Biodiversiteitsstrategie. Volgend op de afspraken die Nederland maakt op de 15e verdragsvergadering van het Verdrag Inzake de Biologische Diversiteit (CBD), geeft LNV ook uitvoering aan de acties die daar gemaakt worden over het stoppen van de afbraak van natuurlijke systemen en het herstel van de biodiversiteit. Als toegezegd aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 26 407, nr. 137) stelt LNV een National Biodiversity Strategy and action plan op om de internationale en nationale doelen en acties op elkaar aan te laten sluiten.

Uitvoering programma Natuur

Met de uitvoering van het Programma Natuur werken LNV en de provincies aan natuurherstel en -ontwikkeling om de negatieve gevolgen van overmatige stikstofdepositie tegen te gaan. Na een eerste tussenevaluatie bepaalt LNV in 2022 waar aanscherping van het programma Natuur nodig is. Om tot systeemherstel in de Natura 2000-gebieden te komen is het van belang ook maatregelen in de overgangsgebieden te nemen. LNV inventariseert de kansen en knelpunten in deze gebieden en neemt hierna een besluit over de inzet van het instrumentarium om de gestelde doelen te realiseren.

Uitbreiding van het natuur- en bosareaal

LNV brengt samen met de provincies het Natuurnetwerk Nederland (NNN) versneld in uitvoering om de afgesproken doelstelling van 80.000 hectare extra natuur in 2027 te behalen. Tegelijk komt de Bossenstrategie in uitvoering. De ambitie van deze strategie is het realiseren van in totaal 37.000 hectare nieuw bos in 2030. Voor een deel hiervan zijn op dit moment de benodigde financiële middelen beschikbaar.

Natuurversterking in de Noordzee, Waddenzee en Grote Wateren

In lijn met het Noordzeeakkoord neemt LNV beschermende maatregelen in zeven gebieden in de Noordzee om biologische rijkdommen in stand te houden. Ook onderzoekt LNV hoe de ecologische kansen van de aanleg van windparken op de Noordzee beter benut kunnen worden. Binnen de Programmatische Aanpak Grote Wateren worden streefbeelden opgesteld om de toekomstige maatregelen voor realisatie van Natura2000-doelen te bepalen. LNV stelt een natuurwinstplan op voor het realiseren van een ecologisch robuuste deltanatuur. Voor de regeringsconferentie met Duitsland en Denemarken zet LNV in op het maken van nieuwe trilaterale afspraken ter versterking van het ecosysteem in de Waddenzee. In het Nederlandse deel van de Waddenzee geeft de Beheerautoriteit Waddenzee uitvoering aan het Integraal Beheerplan.

Bouwen aan de Agenda Natuurinclusief

Samen met maatschappelijke partijen en overheden geeft LNV in 2022 uitvoering aan de acties in de Agenda Natuurinclusief. Om in de landbouw een natuurinclusieve werkwijze meer gebruikelijk te maken, werkt LNV onder meer aan het verduurzamen en natuurinclusief maken van pacht. Dat gebeurt in een samenwerkingsproject met experimenten dat LNV opzet met Staatsbosbeheer. Bij het natuurinclusief maken van pacht zal LNV ook het Rijksvastgoedbedrijf betrekken. Als onderdeel van de Green Deal ‘Natuurinclusieve landbouw in het groene onderwijs’, stelt LNV gebiedsspecifieke biodiversiteitsdoelen op en zorgt het voor verspreiding van de kennis over natuurinclusieve landbouw via onder meer het opnemen hiervan in curricula. In leernetwerken ondersteunt LNV goede voorbeelden van natuurinclusieve landbouwpraktijken, zoals agroforestry.

Duurzaam perspectief voor de Nederlandse landbouw, tuinbouw en visserij

Gemeenschappelijk landbouwbeleid dat bijdraagt aan klimaat, biodiversiteit en landschap

Het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) treedt op 1 januari 2023 in werking. Met het Nationaal Strategisch Plan treft LNV, samen met betrokken partijen, de voorbereidingen voor een effectieve uitvoering. Het nieuwe GLB zal meer gericht zijn op doelgerichte betalingen voor duurzame en innovatieve landbouw. Met deze omslag kan, meer dan voorheen gestuurd worden op de verduurzaming van de productie en het realiseren van doelen voor klimaat en verdere emissiereductie, biodiversiteit en de versterking van het landschap.

Versterken agrarisch ondernemerschap en verdienvermogen

Met het Omschakelprogramma biedt LNV ondersteuning in de financiering die nodig is voor het maken van de omslag naar een meer duurzame landbouw. Met de inzichten uit het programma True Cost Accounting in Agri&Food en de Agro-nutrimonitor van Autoriteit Consument en Markt evenals de nieuwe Europese Verordening over markttransparantie, verkent LNV nieuw beleid over prijsvorming in de agrarische sector. De verwachte wijziging in de Mededingingswet (Kamerstuk 35770, nr. 3) verduidelijkt mogelijkheden tot samenwerking van ondernemers. Op basis van het advies van de kwartiermaker verkent LNV het aanstellen van een Samenwerkingsambassadeur met als doel om meer samenwerking in de agrarische sector te stimuleren (Kamerstuk 35000-XIV-81).

Verduurzaming veehouderij

LNV ondersteunt dierlijke sectoren in de uitvoering van hun integrale plannen voor verduurzaming. LNV zet extra in op het vergroten van de vraag naar duurzame dierlijke producten in Noordwest-Europa. Dit gebeurt door het stimuleren van nieuwe productiemethoden en harmonisering van criteria voor duurzaamheid. LNV stelt gefaseerd onderdelen van de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv) open. Veehouders kunnen hiermee innovatieve technieken en/of managementmaatregelen ontwikkelen en deze vervolgens breder toepassen. Dit moet resulteren in een vermindering van de uitstoot van ammoniak, methaan, geur en fijnstof, waarmee tegelijk bijgedragen wordt aan herstel van de biodiversiteit.

Verminderen stikstofdepositie met het beëindigen van veehouderijbedrijven en pilot grondfonds stikstofaanpak

Met de Landelijke beëindigingsregeling voor veehouderijlocaties (Lbv) en de Maatregel gerichte opkoop (MGO) werkt LNV aan de reductie van de stikstofdepositie vanuit de veehouderij. De Lbv wordt opengesteld voor houders van melkvee, varkens en pluimvee die veel stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden veroorzaken en op vrijwillige basis hun bedrijf willen beëindigen. De MGO is gericht op het opkopen van de grootste piekbelasters en wordt zodanig toegepast dat er maatwerk geboden kan worden in de gebiedsprocessen onder leiding van de provincies. Hierop aansluitend werkt LNV aan het uitvoeringsgereed maken van een pilot grondfonds stikstofaanpak (motie lid Dik-Faber c.s., Kamerstuk 35 600, nr. 47). Het doel van deze pilot is om gronden, die vrijkomen bij het vrijwillig opkopen van agrarische ondernemingen, te verwerven en voor hernieuwde inzet te verkopen. Onderzocht wordt of dit bijdraagt aan het versneld en in samenhang realiseren van de beleidsopgaven in het landelijk gebied.

Verbeteren dierenwelzijn en diergezondheid

In vervolg op de evaluatie van de Wet Dieren (Kamerstuk 28286, nr. 1139) zet LNV zich in om lastig handhaafbare open normen van deze wet verder in te vullen. Dit komt de handhaafbaarheid en daarmee bescherming van dieren ten goede. LNV presenteert een voorstel om vervolg te geven aan de aanbevelingen uit het onderzoek van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (Ovv) naar de aanpak van stalbranden (Kamerstuk 35570-XIV nr. 74). Het Plan van aanpak voor verbetering van het dierenwelzijn tijdens hitteperiodes voert LNV uit. Dat geldt eveneens voor de acties ter verbetering van het slachtsysteem (Kamerstuk 28 286, nr. 1169).

Om de fysieke en mentale gezondheid van gezelschapsdieren te verbeteren is het belangrijk om de welzijnsrisico’s bij de fok, handel en het houden van deze dieren te verminderen. LNV geeft uitvoering aan de beleidsregel kortsnuitigen en regels voor de identificatie en registratie van honden. Ook geeft LNV voorlichting over het houden van dieren en doet het onderzoek naar trainingsmethoden.

Om het risico op het ontstaan en de verspreiding van zoönosen te beperken versterkt LNV, samen met het ministerie van VWS, het zoönosebeleid (Kamerstuk 25 295, nr. 990). Het recent opgeleverde rapport ‘Zoönosen in het vizier’ van de expertgroep zoönosen is daarbij het uitgangspunt (Kamerstuk 25 295, nr. 1357).

Beter benutten mest, verbeteren waterkwaliteit, minder gebruik kunstmest

LNV hervormt het mestbeleid om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater te verbeteren (Kamerstuk 33037, nr. 374). Tevens speelt het mestbeleid een belangrijke rol bij het behalen van de stikstof- en klimaatdoelstellingen. Uitgangspunten van het toekomstig mestbeleid zijn een grondgebonden melk- en rundveehouderij, afvoer en verwerking van alle mest van niet-grondgebonden bedrijven en een gebiedsgerichte aanpak in gebieden waar doelen voor waterkwaliteit niet gehaald worden. Met deze aanpak zal er op termijn in de melk- en veehouderij niet langer sprake zijn van een mestoverschot. In de overige sectoren zal de mest van niet-grondgebonden bedrijven worden verwerkt tot producten die zo goed mogelijk aansluiten bij de behoefte van bodem en gewas.

Parallel aan de hervorming van het mestbeleid bereidt LNV het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn 2022-2025 voor. Met dit actieprogramma wordt invulling gegeven aan de verplichtingen van de Nitraatrichtlijn. Tevens zet LNV met het actieprogramma in op een verbetering van de waterkwaliteit en daarmee het tijdig behalen van de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water. Het zevende actieprogramma is meer dan eerdere actieprogramma’s gericht op gebieden en teelten met problematiek ten aanzien van nutriëntenuitspoeling- en afspoeling. Teneinde het gebruik van kunstmest te reduceren zet LNV in op verruiming van de Europese afspraken voor het gebruik van hoogwaardige producten uit dierlijke mest. Met een digitale realtime verantwoording van het transport van mest versterken LNV, NVWA en RVO de handhaving. Om de ammoniakemissie bij mestaanwending te verminderen ondersteunt LNV het verdund aanwenden van mest met water.

Gewasbeschermingsmiddelen en weerbare planten en teeltsystemen

LNV geeft uitvoering aan de afspraken in het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030 (Kamerstuk 27 858, nr. 518). Centraal daarin staat het benutten van natuurlijke processen, via het versterken van de weerbaarheid van planten en teeltsystemen. Daarmee wordt het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen omlaag gebracht, wat resulteert in minder emissies naar het milieu. Bij de toelating van gewasbeschermingsmiddelen baseert LNV zich op actuele wetenschappelijke inzichten en streeft het naar Europese harmonisatie. Daarnaast zet LNV zich in Europees verband in voor een toekomstbestendig wettelijk kader voor innovatieve veredelingstechnieken, zoals Crispr-Cas. Deze technieken zorgen ervoor dat gewassen beter bestand zijn tegen ziektes, droogte, hitte en verzilting. Voorwaarde voor toelating van nieuwe veredelingstechnieken is dat soortengrenzen niet overschreden worden.

Verduurzamen energiegebruik in de glastuinbouw

In het Klimaatakkoord is de ambitie opgenomen om te komen tot een klimaatneutrale glastuinbouw in 2040. In het najaar van 2021 legt LNV met Glastuinbouw Nederland, Greenports Nederland en de ministeries van Financiën en Economische Zaken en Klimaat afspraken vast in een nieuw convenant energietransitie glastuinbouw. Daarin zijn de tussendoelen, acties en maatregelen opgenomen voor de periode 2021-2030. In 2022 komt het convenant in uitvoering. Daarnaast verkent LNV, samen met de ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Financiën, verbeteringen in generieke beleidsinstrumenten zoals de Opslag Duurzame Energie. Het doel is te komen tot meer prikkels voor energiebesparing en gebruik van duurzame energie.

Stimuleren groei van biologische productie en consumptie

Volgend op de ambities in de Farm-to-Fork mededeling van de Europese Commissie, stelt LNV een nationale strategie op voor het vergroten van biologische productie en consumptie in Nederland. LNV geeft hiermee tegelijk een impuls aan natuurinclusieve landbouw (Kamerstuk 22 112, nr. 3106).

Verminderen voedselverspilling en vergroten consumptie duurzaam voedsel

Met partners in de Stichting Samen Tegen Voedselverspilling werkt LNV aan het doel om in 2030 1 miljoen ton grondstoffen binnen de Nederlandse voedselketen te houden of een hoogwaardige bestemming te geven (Kamerstuk 31 532, nr. 242). Voor verschillende schakels van de voedselketen maakt de stichting inzichtelijk wat het aandeel in de verspilling van voedsel is. In het verminderen van voedselverspilling ligt de focus op het wegnemen van belemmeringen in het verwaarden van reststromen. In samenwerking met het Voedingscentrum stimuleert LNV de bewustwording onder consumenten van een gezonde balans tussen plantaardige en dierlijke eiwitten en van de voordelen van niet te veel eten. Met een benchmark biedt LNV consumenten inzicht in de betekenis van verschillende duurzaamheidskenmerken voor voeding.

Verminderde afhankelijkheid van de import van eiwitrijke grondstoffen

LNV geeft uitvoering aan de Nationale Eiwitstrategie (Kamerstuk 35570-XIV-70). Dit resulteert in het vergroten van de teelt van eiwitrijke gewassen in Nederland, ontwikkeling van nieuwe eiwitrijke gewassen en eiwitbronnen, insectenteelt, benutting van reststromen en het verhogen van het aandeel plantaardige consumptie.

Toekomstbestendige visserij

Uitgangspunt van het visserijbeleid is dat de visserij aan het ecosysteem niet meer onttrekt dan het dragen kan. LNV werkt hiervoor gebiedsgericht in de Noordzee, de Noordzeekustzone, het Waddengebied en het IJsselmeer. De uitvoering van afspraken uit de Kottervisie en het Noordzeeakkoord (Kamerstukken 29675 nr. 195 en 33450 nr. 68) resulteren de komende jaren in een kleinere, maar ook meer duurzame en rendabele visserijsector.

De middelen uit de Europese Brexit Adjustment reserve zet LNV in voor herstructureringsmaatregelen om de Nederlandse vlootcapaciteit in balans te brengen met toekomstige vangstmogelijkheden. Samen met de kottervissers maakt LNV een innovatieagenda, gericht op minder bodemberoering, minder uitstoot van broeikasgassen en afval en meer selectief vissen. De middelen die Nederland ontvangt uit het Europees Maritiem Visserij en Aquacultuur Fonds zet LNV primair in voor innovatie in de kottervisserij en garnalensector, maar deze worden ook gebruikt voor verduurzaming in de aquacultuur evenals Mosselzaadinvanginstallaties. Om de effectiviteit van controle en handhaving te vergroten en de nalevingsbereidheid onder vissers te vergroten heeft LNV een wetsvoorstel tot wijziging van de Visserijwet 1963 in procedure gebracht die het mogelijk maakt om bij overtredingen een bestuurlijke boete op te leggen.

In vervolg op de convenanten Visserij in Beschermde Gebieden (VIBEG2) en VisWad werkt LNV met de garnalensector en natuurorganisaties aan een toekomstperspectief voor de garnalensector (Kamerstuk 29675, nr. 200). Samen met de NVWA start LNV de toepassing van de nieuwe black box met als doel de naleving van regelgeving in de garnalensector te verbeteren. Voor de visserij in het IJsselmeergebied stelt LNV, na een staatssteuntoets door de Europese Commissie, een saneringsregeling open voor de schubvisvisserij met staand net en zegen. Ook hier is het doel om de visserij in balans te brengen met de draagkracht van het ecosysteem.

Bijdragen aan de verduurzaming van het internationale voedselsysteem

In een nieuwe strategie zet LNV uiteen hoe het wil bijdragen aan het vergroten van de internationale voedselzekerheid en de verduurzaming van het voedselsysteem (Kamerstuk 33 625, nr. 280). Het landbouwattachénetwerk ontwikkelt zich door als internationale partner in het vinden van duurzame oplossingen voor lokale opgaven. Nederlandse producten, kennis en innovaties worden daarbij proactief aangedragen. Naast het bestaande initiatief Seed NL zet LNV een nieuw internationaal publiek-privaat programma op voor ‘klimaatslim voedsel produceren’.

Bevordering handelstoegang en inzet handelspolitiek

LNV maakt afspraken met derde landen over het wegnemen van veterinaire en fytosanitaire belemmeringen voor Nederlandse agrofoodbedrijven. Nederland zet zich bij handelsakkoorden tussen de Europese Unie en derde landen in voor de belangen van de Nederlandse land- en tuinbouw met meer aandacht voor duurzaamheid en dierenwelzijn en bevordering van het gelijk speelveld. Samen met andere departementen monitort LNV de gevolgen van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk. Waar nodig wordt, in samenspraak met het bedrijfsleven en uitvoerende diensten, actie ondernomen om handelsstromen met het Verenigd Koninkrijk optimaal te laten verlopen.

Brede welvaart in het landelijk gebied

In samenwerking met regionale partijen geeft LNV uitvoering aan dertig Regio Deals (Kamerstuk 29 697, nr. 90). Deze verschillende deals hebben tot doel om de brede welvaart in de regio te versterken. LNV stimuleert het delen van ervaringen, kennis en resultaten tussen de partijen die betrokken zijn bij Regio Deals. Dit gebeurt in samenwerking met het Planbureau voor de Leefomgeving, het Centraal Bureau voor de Statistiek en de regionale (plan)bureaus.

Daarnaast komen de regionale gebiedsprocessen en gebiedsplannen in het kader van de Nationale Omgevingsvisie -en als onderdeel daarvan het Nationaal Programma Landelijk Gebied- verder in uitvoering. LNV sluit aan bij de in gang gezette gebiedsprocessen voor onder meer de aanpak van de klimaat- en stikstofopgave. De governance en het instrumentarium voor de gebiedsprocessen worden verder geoperationaliseerd, met als doel om in allianties van Rijk en regio’s tot effectieve planvorming en uitvoering te komen.

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) 

De NVWA vult haar toezichttakken risicogericht in. In de meerjarenagenda geeft de NVWA weer wat de belangrijkste risico’s zijn op de zeven publieke belangen waar zij toezicht op houdt. Hieruit volgt dat de focus in het werk van de NVWA de komende jaren ligt op de naleving van regels bij het houden en het doden van productiedieren, het tegengaan van nieuwe dier- en plantziekten via handelsstromen en de online handel en naleving van regels voor verboden producten en exotische dieren.

Naast toezicht bestaat een deel van het werk van de NVWA uit verplichte (keurings)werkzaamheden. Het gehele takenpakket van de NVWA is daarmee omvangrijk en, als weergegeven in het onderzoek van Deloitte, momenteel niet in balans met de beschikbare middelen. Om het toezicht van de NVWA toekomstbestendig te kunnen organiseren is het belangrijk dat de taken en middelen van de NVWA bestendig in balans worden gebracht. Hiertoe zijn voorstellen gedaan die keuzes vragen van een volgend kabinet.

Parallel start de NVWA een project om de diensten van de NVWA duidelijker te definiëren, opdat kosten transparanter en directer toegerekend kunnen worden. Het streven is om aan de hand hiervan tot afronding van de heroverweging van de financieringssystematiek te komen. Met uitvoering van de voortrollende agenda werkt de NVWA aan de professionalisering en het vakmanschap in de organisatie. De verbetering van het specifiek interventiebeleid zorgt ervoor dat inspecteurs van de NVWA meer uniform kunnen interveniëren. Dit draagt bij aan de rechtsgelijkheid in het handelen naar ondernemers. De NVWA voert verder het ICT-Actieplan uit om de informatiepositie te versterken en zodoende het toezicht nog meer risicogericht in te kunnen vullen en ook te scoren op Kritische Prestatie Indicatoren.

Overzicht coronamaatregelen

De afgelopen maanden zijn voor een belangrijk deel getekend door de coronacrisis. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de crisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van het Ministerie van LNV zijn genomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op https://www.rijksfinancien.nl/corona-visual .

Overzicht Coronamaatregelen op begroting LNV (bedragen x € mln.)

Maatregel

Bedrag 2020

Bedrag 2021

Bedrag 2022

Bedrag 2023

Relevante Kamerstukken

Tijdelijke Borgstelling MKB-Landbouwkredieten corona (BL-C)

28

   

Kamerstuk 35 414, nr. 2 en Kamerstuk 35 442, nr. 2

Bestrijding COVID-19 in de pelsdierhouderij

73,6

   

Kamerstukken 28 286, Kamerstuk 35 539, nr. 2

Beleidsregel nadeelcompensatie pelsdierhouderij

0,5

136,6

1

1

Kamerstuk 28 286, nr. 1124, Kamerstuk 35 539, nr. 2 en Kamerstuk 35 633, nr. 6

Tijdelijke Regeling subsidie dierentuinen

 

39

  

Kamerstuk 35 420, nr. 105

Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers

158

43

  

Kamerstuk 35 650-XIV, nr. 4

Regeling ongedekte vaste kosten land- en tuinbouw COVID-19

 

20

  

Kamerstuk 35 420, nr. 349

Tijdelijke Borgstelling MKB-Landbouwkredieten corona (BL-C)

Vanaf maart 2020 is de Borgstelling Landbouw tijdelijk verruimd om liquiditeitsproblemen bij ondernemers als gevolg van de coronacrisis op te kunnen vangen (BL-C). De overheid staat borg voor 70% van een werkkapitaalkrediet van maximaal € 1,2 mln. per onderneming. Indien een bedrijf de maximale ruimte van de reguliere BL borgstelling reeds heeft benut, kan de borgstelling met € 300.000 worden verruimd zodat aan elk bedrijf in ieder geval werkkapitaal beschikbaar kan worden gesteld. De BL-C heeft een totaal garantie plafond (over de jaren heen) van € 180 mln.

De middelen (€ 28 mln.) zijn ten behoeve van de BL-C in de risicovoorziening Borgstellingsfaciliteit afgestort. Dit geld is bedoeld om eventuele verliesdeclaraties (als gevolg van faillissement) te dekken die zich bij afgegeven garantstellingen kunnen voordoen. Tot op heden (31-05-2021) zijn 211 BL-C garantstellingen verleend, waarbij de overheid in totaal voor circa € 60 mln. garant staat. Verliesdeclaraties hebben zich nog niet voorgedaan.

De verruiming van de BL regeling met de BL-C geldt tot 31 december 2021 en is toegankelijk voor bedrijven in de land- en tuinbouw en voor visserij en aquacultuurbedrijven. Bij onderuitputting na definitieve beëindiging van de crisismaatregelen vloeien de middelen terug naar het algemene beeld.

Bestrijding COVID-19 in de pelsdierhouderij

In 2020 is voor € 73,6 mln. aan middelen beschikbaar gekomen op de begroting van LNV t.b.v. de bestrijding van COVID-19 in de pelsdierhouderij. Naar verwachting zal in het najaar van 2021 de eindafrekening in het Diergezondheidsfonds plaatsvinden. Daarnaast is in 2020 een bedrag beschikbaar gesteld voor onderzoek naar onder andere besmettingsroutes van COVID-19, welk onderzoek deels doorloopt in 2021. In 2022 zijn geen uitgaven meer voorzien in het kader van de bestrijding.

Beleidsregel nadeelcompensatie pelsdierhouderij

In 2021 vindt uitvoering plaats van de beleidsregel nadeelcompensatie. Hiervoor zijn de middelen in 2021 beschikbaar op de LNV-begroting. Voor 2022 zijn alleen uitvoeringskosten (beroep en bezwaar) voorzien.

Tijdelijke regeling subsidie dierentuinen

In 2021 heeft een eerste openstelling plaatsgevonden van de regeling en is een tweede in voorbereiding. Het beschikbaar budget voor de eerste openstelling bedraagt € 39 mln. inclusief uitvoeringskosten. Voor de tweede openstelling zijn nog geen middelen op de LNV-begroting ontvangen; deze staan nog op de Aanvullende Post bij het ministerie van Financiën.

Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers

Op 30 november 2020 is de termijn voor de aanvraag van definitieve subsidievaststelling van de tegemoetkoming voor de sierteelt/voedingstuinbouw en fritesaardappelen gesloten. In de eerste helft van 2021 is de uitvoering door RVO afgerond en zijn alle subsidies betaald (totaal meerjarig € 201 mln.). Heden vinden nog wel terugbetalingen door ondernemers plaats van verstrekte subsidies. Dit komt omdat ondernemers in het beginstadium van de coronacrisis een inschatting hebben moeten maken van winst- of omzetderving en op basis daarvan is door RVO een subsidievoorschot verstrekt. Achteraf blijkt dat een aantal ondernemers meer terugval had verwacht dan dat zich werkelijk heeft voorgedaan. Daarnaast zijn ook bezwaarzaken in behandeling genomen waaruit nog betalingen kunnen voortkomen.

Regeling ongedekte vaste kosten land- en tuinbouw COVID-19

De regeling Ongedekte vaste kosten land- en tuinbouw (OVK) heeft als doel om de maxima van het steunpakket voor de primaire landbouwbedrijven gelijk te trekken met die van niet-landbouwbedrijven. Dit is noodzakelijk omdat het Europese tijdelijke staatssteunkader 3.1 voor landbouwbedrijven een lager maximum kent (€ 225.000) dan voor niet- landbouwbedrijven (€ 1,8 miljoen). Dit acht het kabinet onwenselijk en daarom is besloten om onder een andere paragraaf van het tijdelijke staatssteunkader (3.12) een regeling op te stellen die het mogelijk maakt om ook middelgrote land- en tuinbouwbedrijven substantieel te helpen. De regeling is op 7 juli 2021 opengesteld. Het kabinet reserveert in totaal € 20 miljoen voor deze regeling in het eerste en tweede kwartaal van 2021.

Bestemming envelopmiddelen LNV Regeerakkoord, Klimaatakkoord, Urgenda en Aanpak Stikstof

In het Regeerakkoord, Klimaatakkoord en ten behoeve van klimaatmaatregelen inzake Urgenda en de Aanpak Stikstof zijn voor LNV intensiveringsmiddelen beschikbaar gekomen. De onderstaande tabel geeft een overzicht hiervan. Daarbij is inzichtelijk gemaakt waar de betreffende middelen voornamelijk zijn geland op de LNV-begroting. Toelichting op de besteding van deze investeringen is terug te vinden in de betreffende beleidsartikelen en in meer detail in de Kamerbrieven over de specifieke onderwerpen.

Overzicht intensiveringen enveloppes LNV begroting (bedragen in € mln.)

Herkomst middelen

Maatregel

Artikel/instrument

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Regeerakkoord, Urgenda en Aanpak Stikstof

Warme sanering varkenshouderijen (F29)

Art. 21 / Duurzame veehouderij (subsidies);

196

70

    

Regeerakkoord en Klimaatakkoord

Brongerichte verduurzaming stallen (F29)

Art. 21 / Duurzame veehouderij (subsidies)

13,7

15,9

19,8

18,5

51,6

10

Regeerakkoord

Flankerende maatregelen pelsdierhouderij (F29)

Art. 21 / Sociaal economische positie boeren (subsidies)

2

2

2

   
 

Cofinanciering innovatie visserij (F31)

Art. 22 / Duurzame visserij (subsidies)

2

2

2

2

1

 
 

Fonds Bedrijfsopvolging agrarische sector (F30)

Artikel 11 / Garanties

      
 

Capaciteit NVWA (F28)

Artikel 24 / Bijdrage aan NVWA

15,6

13,3

13,3

13,3

13,3

13,3

 

Natuur en Waterkwaliteit (6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn) (E28)

Art. 21 / Mestbeleid (opdrachten)

15

     
 

Toegepast onderzoek Wageningen Research (G37)

Art. 23 / Missiegedreven topsectoren en innovatiebeleid en Bijdrage aan Wageningen Research

25,4

25,4

25,4

25,4

25,4

25,4

Klimaatakkoord

Bodemkoolstof

Art. 21 / Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen (opdrachten)

3,6

4,4

3

2

2

1

 

Geïntegreerde aanpak uitstoot methaan en ammoniak

Art. 21 / Duurzame veehouderij (opdrachten); en Art. 23 Beleidsondersteunend onderzoek

6

5

5

5

5

5

 

Brongerichte maatregelen (pilots en demo's)

Art. 21 / Duurzame veehouderij (opdrachten)

5

4

4

4

4

4

 

Randvoorwaarden voor verdienmodel / klimaatvriendelijke producten

Art. 21 / Duurzame veehouderij (opdrachten)

1

2

1

   
 

Veenweiden impuls

Art. 22 / Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit

43

     
 

Veenweiden pilots en demo's

Art. 22 / Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit

19,5

10,5

8,6

7,6

3,8

1,5

 

Bodem, bos en natuur

Art. 22 / Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit; Art. 23 / Beleidsondersteunend onderzoek en Kennisverspreiding en groen onderwijs

6

6

6

6

3,5

3,5

 

Biomassa, restromen en voedselverspilling

Art. 21 / Integraal voedselbeleid

2

1

1

1

1

1

Klimaatakkoord en Urgenda

Innovatieagenda Energie

Art. 21 / Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen (opdrachten)

10,5

7,5

8,5

8,5

8,5

15

 

Energie-efficiëntie glastuinbouw (EG)

Art. 21 / Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen (subsidies)

12,5

16

17

18

28

53

Urgenda

Led verlichting

Art. 21 / Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen (subsidies)

13

12

    

Klimaatakkoord en Aanpak Stikstof

Kunstmestvervanging en mestverwerking

Art. 21 / Mestbeleid (subsidies)

0,5

3

6

6

5,5

11

Klimaatakkoord en Aanpak Stikstof (voormalig begrotingsreserve stikstof)

Gerichte opkoop

Art. 21 / Duurzame Veehouderij (subsidies); Art. 22 / Natuur en biodiversiteit op land (opdrachten)

230,5

249,3

0,8

0,6

0,2

 

Aanpak Stikstof (voormalig begrotingsreserve stikstof)

Natuurherstel door terreinbeherende organisaties

Art. 22 / Natuur en biodiversiteit op land (subsidies en opdrachten)

9,5

20,9

23,8

21,9

10,5

 
 

Natuurbank

Art. 22 / Natuur en biodiversiteit op land (opdrachten)

8

10

25

35,7

40

 

Aanpak Stikstof

Natuurherstelpakket

Art. 22 / Natuur en biodiversiteit op land (opdrachten)

200

250

300

300

300

300

 

Verlagen ruw eiwitgehalte veevoer

Art. 21 / Duurzame veehouderij (opdrachten);Art. 23 / Kennisontwikkeling en innovatie

14,2

16,4

13,5

5

0,9

 
 

Mestverdunning

Art. 21 / Mestbeleid (subsidies)

0,9

56,9

45,6

1,6

  
 

Mestbeleid

Art. 21 / Mestbeleid (opdrachten)

 

18,2

    
 

Vergroten aantal uren weidegang

Art. 21 / Duurzame veehouderij (opdrachten)

0,5

1

0,5

0,5

  
 

Omschakelprogramma

Art. 21 / Sociaal ecomomische positie boeren (subsidies)

15

     
 

PAS-melders

Art. 22 / Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit (opdrachten)

4,8

     
Overzicht gereserveerde middelen op de aanvullende post (bedragen in € mln.)

Herkomst

Maatregel

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Regeerakkoord

Reservering regionale knelpunten (L105)

40

     

Klimaatakkoord

Veenweiden uitrol mix van maatregelen

 

11

11

17

11

10

Klimaatakkoord en Urgenda

Warmtesysteem Westland

 

6,5

5,4

2,7

0,8

 
 

Maatwerksubsidie CO2-levering glastuinbouw

 

9,2

9,2

4,6

  

Aanpak Stikstof

Landelijke beëindigingsmaatregel piekbelasters veehouderij

 

130

345

230

95

200

 

Verlagen ruw eiwitgehalte veevoer (restant)

 

9

9

3

  
 

Stalmaatregelen

  

35

35

35

35

 

Omschakelfonds

3,6

110

50

   
 

Handhaving

  

6

6

7

8

 

Programmakosten DG stikstof

  

14,5

14,5

14,5

12

 

Reservering stikstof Cie Hordijk

 

20

45

70

15

 

Urgenda

Glastuinbouw

 

5

    

Corona

Tijdelijke regeling subsidie dierentuinen COVID-19.

64,5

7,5

    
 

Vervroegd verbod pelsdierhouderijen

0,9

5

5

   
1

Dat wil zeggen: binnen de mogelijkheden die natuur en milieu bieden aan de maatschappij zonder afbreuk te doen aan toekomstige gebruiksmogelijkheden.

2

PAS-meldingen zijn activiteiten met een kleine stikstofdepositie die tijdens het PAS onder de meldingsplicht vielen, en waarvoor destijds een melding is gedaan. Door de PAS-uitspraak van de Raad van State zijn deze meldingen niet meer geldig. Deze meldingen worden in het legaliseringsprogramma omgezet in vergunningen.

Licence