Deze Najaarsnota actualiseert de ontwikkeling van de inkomsten en uitgaven in het begrotingsjaar 2016. De stand Miljoenennota 2017 is daarbij het uitgangspunt en mutaties worden ten opzichte van die stand gepresenteerd (Kamerstuk 34 550, nrs. 1 en 2). Tegelijk met de Najaarsnota worden de hiermee samenhangende tweede suppletoire begrotingswetten aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal aangeboden. De tweede suppletoire wetten zijn de laatste reguliere mogelijkheid voor het kabinet om voor het lopende begrotingsjaar nog mutaties van beleidsmatige aard aan uw Kamer voor te leggen. Als er geen mutaties op de betreffende begroting zijn is er geen tweede suppletoire begrotingswet. Mocht na de Najaarsnota nog sprake zijn van een voorstel tot een beleidsmatige wijziging van de begroting, dan zal dit door de betreffende Minister door middel van een aparte brief aan uw Kamer worden gemeld.
In paragraaf 2 wordt de uitgavenzijde van de begroting toegelicht met de kadertoetsing en de mutaties sinds de Miljoenennota 2016. Aan de uitgavenzijde van de begroting doen zich onder de deelkaders verschillende mee- en tegenvallers voor. Het totale uitgavenkader wordt niet overschreden. Onderliggend laat het deelkader RBG-eng een overschrijding zien. Deze overschrijding wordt gecompenseerd door een onderschrijding van zowel het kader SZA als het kader BKZ.
In paragraaf 3 worden de inkomsten toegelicht. De raming van de totale belasting- en premieontvangsten 2016 is met 4,3 miljard euro opwaarts bijgesteld ten opzichte van de Miljoenennota 2017. Dit is vooral het gevolg van de hogere inkomsten bij de vennootschapsbelasting (vpb), de inkomensheffing en de omzetbelasting (btw).
In paragraaf 4 wordt er ingegaan op het EMU-saldo en de EMU-schuld. Het EMU-saldo komt in 2016 naar verwachting uit op – 0,4 procent bbp. Dit is een verbetering van 0,7 procentpunt ten opzichte van de raming ten tijde van Miljoenennota 2017. Vooral de hogere geraamde inkomsten zorgen voor een verbetering van het geraamde tekort in 2016. De EMU-schuld bedraagt eind 2016 naar verwachting 63,0 procent bbp. De EMU-schuld komt hiermee 0,4 procentpunt lager uit dan waar in de Miljoenennota 2017 rekening mee is gehouden. Het gemiddelde EMU-saldo van de Eurozone voor 2016 wordt geraamd op – 1,8 procent bbp; de gemiddelde EMU-schuld wordt geraamd op 91,6 procent bbp.
Bijlage 1 geeft een overzicht van de budgettaire kerngegevens en de opbouw van de EMU-schuld. Bijlage 2 bevat de Verticale Toelichting.