De Voorjaarsnota 2014 is de eerste rapportage van het kabinet over de uitvoering van de begroting 2014. Hierin geeft het kabinet een overzicht van de wijzigingen voor het begrotingsjaar 2014 ten opzichte van Miljoenennota 2014 en Begrotingsafspraken 2014. Deze bijstellingen zijn gebaseerd op nieuwe macro-economische ramingen uit het Centraal Economisch Plan (CEP) 2014 van het Centraal Planbureau (CPB) en inzichten over de begrotingsuitvoering.
De uitvoering van de begroting 2014 kent mee- en tegenvallers. De meevallers zijn met name het gevolg van lager dan verwachte werkloosheids- en zorguitgaven. Tegelijkertijd is sprake van budgettaire problematiek, mede als gevolg van de ontwikkeling van ruilvoet onder de kaders. Per saldo is het gelukt het uitgavenkader voor dit jaar te sluiten. Er is sprake van een verbetering van het EMU-saldo ten opzichte van de Miljoenennota.
Het EMU-saldo 2014 komt naar verwachting uit op een tekort van 2,7 procent van het bruto binnenlands product (bbp). De EMU-schuld 2014 komt naar verwachting uit op 73,9 procent bbp. Op 2 juni komt de Europese Commissie met een aanbeveling voor Nederland ten aanzien van de buitensporigtekortprocedure. De Tweede Kamer zal hier nader over worden geïnformeerd.
Deze Voorjaarsnota is als volgt opgebouwd: paragraaf 2 gaat in op het economisch beeld voor dit jaar. Vervolgens gaat paragraaf 3 in op de uitgavenzijde van de begroting en kijkt paragraaf 4 naar de inkomstenkant. Dit resulteert in paragraaf 5 in het EMU-saldo en de EMU-schuld voor 2014. Tot slot worden het EMU-saldo en de EMU-schuld vergeleken ten opzichte van de Eurozone.
Bijlage 1 presenteert de budgettaire kerngegevens. Bijlage 2 geeft een overzicht van interventies in de financiële sector. Bijlage 3 bevat de verticale toelichtingen op de individuele begrotingshoofdstukken.