Base description which applies to whole site

5.24 Co-ouderschap toeslagen

Indien een kind tegelijkertijd tot het huishouden behoort van beide ouders, bijvoorbeeld in het geval van co-ouderschap, kan dit gevolgen hebben voor de toeslagen. Als co-ouders bijvoorbeeld beiden een deel van de kosten van de kinderopvang betalen, krijgen ze allebei een deel van de kinderopvangtoeslag. Ook bij de huurtoeslag kan er als gevolg van co-ouderschap een hoger recht bestaan op huurtoeslag bij beide co-ouders. Hierbij is van belang dat beide ouders voldoen aan de voorwaarden van de betreffende toeslag en dat het kind staat ingeschreven op hetzelfde woonadres als de aanvrager van de toeslag in de BRP. Omdat het voor een kind niet mogelijk is op beide adressen van diens ouders te zijn ingeschreven, wordt geacht te zijn voldaan aan de inschrijvingseis gedurende de periode dat sprake is van co-ouderschap.

In de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) is nu nog opgenomen dat sprake is van kwalificerend co-ouderschap wanneer het kind doorgaans ten minste drie gehele dagen per week in elk van beide huishoudens verblijft. Dienst Toeslagen bekijkt op dit moment niet of elke week de drie dagen wordt gehaald, maar beoordeelt of over een langere periode sprake was van een gelijke verdeling met een gemiddelde van minstens drie dagen per week. Deze uitleg is ook door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State onderschreven.105 Ook bij deze toepassing kan echter nog steeds gelden dat het verblijf van kinderen tijdens vakantie- en feestdagen in beide huishoudens niet wordt meegerekend, omdat dit niet aangemerkt kan worden als een doorgaans verblijf.

Aangezien in onderhavig wetsvoorstel het begrip van co-ouderschap in de Wet IB 2001 wordt gewijzigd, ziet het kabinet aanleiding om dit begrip ook te wijzigen in de Awir. Door deze wijziging is het voor de ouder makkelijker om te bepalen of het kind voldoende dagen in diens huishouden verblijft en wordt zoveel mogelijk harmonisatie bewerkstelligd tussen de Wet IB 2001 en de Awir.

De kern van de bepaling blijft dat het gaat om een situatie waarbij een kind in ongeveer gelijke mate in beide huishoudens verblijft. Het is alleen niet meer nodig dat op elk moment in het jaar sprake is van een gelijke verdeling. Het is voldoende als op kalenderjaarbasis het verblijf van het kind in beide huishoudens nagenoeg in een gelijke verhouding is. Hiervan is in ieder geval sprake als het kind 156 dagen (3 dagen maal 52 weken) per berekeningsjaar bij elk van beide ouders verblijft. In individuele gevallen houdt de Dienst Toeslagen nog wel ruimte om maatwerk te bieden. Deze wijziging heeft geen gevolgen voor de ouders die aan het bestaande begrip voldoen, want zij zullen ook onder de nieuwe definitie vallen.

Indien voor een deel van het jaar minimaal een maand sprake is van co-ouderschap, dan wordt de richtlijn van 156 dagen tijdsevenredig toegepast. Er is gekozen voor een maand, omdat toeslagen per maand worden uitbetaald.

Doelmatigheid, doeltreffendheid en evaluatie

De maatregel heeft meerdere doelen. Deze maatregel heeft ten eerste als doel het vereenvoudigen van het verblijfsvereiste. Het is voor ouders eenvoudiger om te toetsen of zij voldoen aan dit vereiste. Zij hoeven niet meer te bepalen of het kind doorgaans ten minste drie gehele dagen per week in elk van beide huishoudens verblijft, maar hoeven alleen te bepalen of een kind 156 dagen in hun huishouden verblijft. Zodoende hebben de ouders meer vrijheid om de zorg voor hun kind(eren) te verdelen. Ten tweede wordt met deze maatregel zoveel mogelijk harmonisatie bewerkstelligd tussen de Wet IB 2001 en de Awir. Er gelden zodoende geen verschillende regelingen met betrekking tot co-ouderschap. Dit is eenvoudiger voor de ouder. Met deze wetswijziging worden deze doelen behaald en daarom is deze maatregel doelmatig en doeltreffend. Er is geen aparte evaluatie voor deze bepaling voorzien. Wel zal deze maatregel meelopen in de periodieke evaluatie van de Awir.

Uitvoeringsgevolgen Belastingdienst, Toeslagen en Douane

Voor de ouders die op dit moment onder de huidige regelgeving kwalificeren als co-ouders, verandert er niets. Naar verwachting vindt wel een zeer beperkte uitbreiding van de doelgroep plaats, en dit is uitvoerbaar. Ook behoudt Toeslagen de ruimte om maatwerk te bieden in voorkomende gevallen.

105

ABRvS 20 november 2019, ECLI:NL:RVS:3895.

Licence