Base description which applies to whole site

4.2 Financiële markten

4.2.1 Algemene doelstelling

Een integer en stabiel financieel stelsel waarin de financiële markten goed functioneren, voldoende toegankelijk en transparant zijn en een gunstige internationale concurrentiepositie kennen.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

In 2011 stond de financiële stabiliteit, net als in voorgaande jaren, weer sterk onder druk. Waar de hoop was dat er na de financiële crisis, die zich vanaf 2008 voltrok, een periode van herstel zou volgen is de stabiliteit van het financiële stelsel als gevolg van de schuldencrisis weer op de proef gesteld. Om de financiële stabiliteit in de toekomst te kunnen garanderen zijn er in 2011 diverse Europese en nationale initiatieven ondernomen. In de beleids- en wetgevingsbrief van oktober 2011 is een uitgebreid overzicht gegeven van deze initiatieven, welke zijn onder te verdelen in drie pijlers, zijnde:

  • een solide financiële sector;

  • versterking van de positie van de consument en gedrags- en cultuurverandering in de financiële sector (inclusief beloningen);

  • versterking van het institutioneel kader.

Een solide financiële sector

Belangrijke maatregelen die hiervoor genomen worden dienen om het weerstandsvermogen van de sector te versterken, het toezicht te verbreden en om adequaat te kunnen ingrijpen indien problemen zich voordoen. Hierbij kan gedacht worden aan het uitwerken van het Bazel III akkoord, dat onder andere leidt tot aanscherping van de kapitaaleisen van banken, het onder toezicht stellen van hedgefondsen en kredietbeoordelaars en de inwerkingtreding van de Interventiewet.

Versterking van de positie van de consument en gedrags- en cultuurverandering in de financiële sector (inclusief beloningen)

Bij de maatregelen binnen deze pijler kan gedacht worden aan: een provisieverbod, een aanscherping van de vakbekwaamheidseisen van financiële dienstverleners en toezicht op het productontwikkelingsproces.

Versterking institutioneel kader

Hiertoe is de aansprakelijkheid van de toezichthouders AFM en DNB beperkt, en de interne governance van die toezichthouders versterkt. Daarnaast is het Europees toezicht ook versterkt.

Externe factoren

De mondiale economische en politieke ontwikkelingen waren in 2011 wederom in hoge mate bepalend voor het bereiken van deze doelstellingen. De crisis en de uitvloeisels hiervan hebben een sterke invloed gehad op de financieel-economische ontwikkeling in internationaal perspectief.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 2 Financiële markten
Bedragen x € 1 000

Algemene beleidsdoelstelling: Een integer en stabiel financieel stelsel waarin de financiële markten goed functioneren, voldoende toegankelijk en transparant zijn en een gunstige internationale concurrentiepositie kennen.

     

Realisatie

Vastgestelde begroting incl. ISB

Verschil

 

2007

2008

2009

2010

2011

2011

2011

Verplichtingen

128 237

4 248 377

44 538 843

–7 888 426

–5 707 805

78 169

–5 785 974

waarvan garantieverpichtingen

15 000

2 745 000

44 363 369

–8 124 708

–5 841 128

0

–5 841 128

Garantie verhoging plafond kredietfaciliteit AFM

 

5 000

0

–15 000

–18 000

0

–18 000

Garantieregeling bancaire leningen

 

2 740 000

44 360 869

–8 102 903

–5 823 147

0

–5 823 147

Garantie Nederlands Bureau der Motorrijtuigenverzekering

 

 

2 500

0

0

0

0

Garantie en waarborg NWB

 

 

 

–6 769

0

0

0

               

waarvan verplichting uit hoofde van het Depositogarantiestelsel/Icesave

 

1 425 074

10 174

0

0

0

0

waarvan verplichting uit hoofde van het Depositogarantiestelsel/Voorfinanciering DNB

 

 

 

93 219

0

 

0

               

Uitgaven

107 021

1 317 057

351 554

238 908

136 824

78 169

58 655

Programma-uitgaven

100 111

1 307 578

342 869

228 478

128 238

70 122

58 116

               

Doelstelling 1 Goed functionerende financiële markten

             

Bijdrage toezicht AFM

24 889

27 986

28 931

28 666

30 505

26 883

3 622

Bijdrage toezicht DNB

15 900

35 013

18 950

28 496

25 800

23 712

2 088

Platform CentiQ

1 232

1 138

3 107

3 884

3 602

2 700

902

Rechtspraak Financiële Markten

1

1

550

580

1 245

1 000

245

Voorfinanciering DNB (DGS)

0

1 236 195

199 054

93 219

0

0

0

Terugbetaling fee garantie bancaire leningen

       

4 481

0

4 481

Overige programma-uitgaven

314

453

531

1 029

1 150

1 030

120

               

Doelstelling 2 Integer financieel stelsel

             

Caribbean Financial Action Taskforce

11

44

42

31

22

32

–10

               

Doelstelling 3 Ongestoorde muntcirculatie

             

Muntcirculatie

8 974

6 748

10 111

6 837

9 393

14 765

–5 372

Retouren guldenmunten

12 985

0

0

0

0

0

0

Afname munt in circulatie

35 805

0

81 593

65 736

52 040

0

52 040

               

Apparaatsuitgaven

6 910

9 479

8 685

10 430

8 586

8 047

539

               

Ontvangsten

9 978

18 430

132 212

412 754

906 597

394 960

511 637

Programma-ontvangsten

9 978

18 430

132 212

412 754

906 597

394 960

511 637

               

Doelstelling 1 Goed functionerende financiële markten

             

Premieontvangsten garantieregeling bancaire leningen

0

0

115 983

407 210

365 893

361 523

4 370

Ontvangsten (uit boedel) Icesave

       

442 948

0

442 948

Ontvangsten voorfinanciering DNB (DGS)

       

91 059

0

91 059

Premieontvangsten terrorismepool

       

1 750

2 000

–250

Overige programma-ontvangsten

8 495

13 009

6 789

3 268

2 107

26 253

–24 146

               

Doelstelling 3 Ongestoorde muntcirculatie

             

Ontvangsten muntwezen

1 483

61

9 440

2 276

2 840

5 184

–2 344

Toename munten in circulatie

0

5 360

0

0

0

0

0

Toelichting bij tabel budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen

Voor een toelichting op het verschil tussen Ontwerpbegroting en realisatie wordt verwezen naar de toelichting op de uitgaven. Het verschil tussen de verplichtingen ten opzichte van de uitgaven wordt verklaard door het hierna volgende.

Garantie verhoging/verlaging plafond kredietfaciliteit AFM (– € 18,0 mln.)

Als gevolg van de verlaging van het plafond voor de kredietfaciliteit aan de AFM (schatkistbankieren), is ook de garantie hierop, door het ministerie van Financiën, met hetzelfde bedrag neerwaarts bijgesteld.

Garantieregeling bancaire leningen (– € 5,8  mld.)

Deze mutatie betreft de vervallen garanties uit hoofde van de bancaire regelingen.  Dit bedrag is inclusief de afkoop van een deel van de Staatsgarantie door NIBC, ABN AMRO en Achmea. afkoop ABN en NIBC en Achmea (respectievelijk € 491,4 mln., € 2,7 mld., € 600 mln.). Door depreciatie van de euro zijn de garandeerde leningen in dollars en ponden eind 2011 € 564,4 mln. hoger.

Uitgaven

Bijdrage toezicht AFM (+ € 3,6 mln.)

De mutatie betreft een hogere toezichtsbijdrage voor 2010 (op basis van nacalculatie, € 2,2 mln.) en een verwachte stijging voor 2011 (€ 1,4 mln.). De hogere bijdrage over 2011 wordt mede veroorzaakt door een verschuiving van preventief naar repressief toezicht. De kosten van repressief toezicht komen voor rekening van de Staat.

Bijdrage toezicht DNB (+ € 2,1 mln.)

Deze mutatie voorziet in een hogere overheidsbijdrage aan DNB voor toezichtkosten. Derhalve zal ook de voor DNB bestemde overheidsbijdrage toenemen. Daarnaast is rekening gehouden voor de drie nieuwe Europese toezichthouders: European Securities and Markets Agency (ESMA), de European Banking Agency (EBA) en de European Insurance and Occupational Pensions Authority (EIOPA).

Platform Centiq ( + € 0,9 mln.)

Deze mutatie wordt veroorzaakt door de bijdragen van het Verbond van Verzekeraars (€ 0,2 mln.) en de Nederlandse Vereniging voor Banken (€ 0,3 mln.). Daarnaast heeft het ministerie van SZW € 0,4 mln. bijgedragen aan Wijzer in Geldzaken voor het project Geldloket.

Terugstorting garantieregeling bancaire leningen (+ € 4,5 mln.)

In 2011 is bij de terugkoop van NIBC is € 4,5 mln., van de al ontvangen fees teruggestort.

Muntcirculatie (– € 5,4 mln.)

Doordat er minder munten, zowel voor de circulatie als voor verzamelaars, zijn aangemaakt dan begroot, zijn de grondstofkosten in 2011 lager dan geraamd (€ 4 mln.). Daarnaast zijn ook de overige kosten lager dan geraamd (ca. € 1 mln.).

Afname munten in circulatie (+ € 52,0 mln.)

De muntverwerkers hebben bij de Nederlandsche Bank (DNB) munten afgestort. De nominale waarde van deze munten wordt door Financiën aan DNB vergoed.

Ontvangsten

Premieontvangsten garantieregeling bancaire leningen (+ € 4,4 mln.)

In 2011 is bij de terugkoop van NIBC en ABN AMRO closing out fee van € 4,4 miljoen in rekening is gebracht en ontvangen.

In 2011 hebben tot nu toe een drietal banken gegarandeerde leningen teruggekocht. NIBC heeft op 3 maart in totaal € 491,4 miljoen teruggekocht. ABN Amro heeft op 27 april in totaal € 2,7 miljard teruggekocht. Achmea Hypotheekbank heeft eind december 2011 voor circa € 600 miljoen teruggekocht. De exacte bedragen hiervan zijn echter nog niet bekend.

Ontvangst uit boedel Icesave (+ € 442,9 mln.).

Uit de boedel van de failliete Icesave (Landsbanki) hebben alle schuldeisers een deel van hun vordering ontvangen. De Rijksoverheid heeft een bedrag van € 442,9 mln. ontvangen.

Ontvangsten DNB u.h.v. voorfinanciering DGS door Financiën (+ € 91,1 mln.)

In 2011 heeft DNB, de uitvoerder van het depositogarantiestelsel (DGS), € 91,1 mln. terugbetaald op de lening (voorfinanciering DGS inzake DSB), welke eind 2010 is verstrekt aan DNB. Het restant van de voorfinanciering zal in 2012 worden ontvangen van DNB.

Premieontvangsten Terrorismepool ( – € 0,3 mln.)

Voor de komende jaren is de premievoet voor de NHT van 4% naar 3,5% verlaagd. De exposure als gevolg de herverzerzekering van de NHT door het ministerie van Financiën is € 50 mln. Het effect van de verlaging vertaalt zich in structureel lagere premieontvangsten.

Overige programmaontvangsten (– € 24,1 mln.)

Deze mutatie wordt grotendeels veroorzaakt door het niet ontvangen van het Nederlandse aandeel uit de boedel van de Bank Nederlandse Antillen (BNA). Sinds de staatkundige hervorming had de CBCS (Centrale Bank Curaçao en Sint Maarten) geen Raad van Commissarissen (RvC), omdat voordrachten van de regeringen van Curaçao en Sint Maarten uitblijven. Hierdoor heeft de CBCS geen begroting voor 2011 en kunnen bepaalde rechtshandelingen niet uitgevoerd worden. Bij de staatkundige hervormingen (10-10-10) was afgesproken dat Nederland uit de boedel van de BNA het BES-deel – het huidige Caribisch Nederland – (ca. € 25 mln.) zou ontvangen. Ondanks herhaaldelijk verzoek is nog niets ontvangen. Ook al zijn er berichten dat de Raad van Commissarissen van de CBCS inmiddels compleet is, is de verwachting dat we dit bedrag in 2012 zullen ontvangen.

Ontvangst muntwezen (– € 2,3 mln.)

Doordat er minder munten voor verzamelaars zijn verkocht dan begroot, zijn de ontvangsten lager dan geraamd.

4.2.2 Operationele doelstellingen
4.2.2.1 Operationele doelstelling 1: Goed functionerende, stabiele financiële markten die voldoende toegankelijk en transparant voor de gebruikers en internationaal concurrerend zijn.

Doelbereiking

Onderstaand een weergave van een aantal gerealiseerde doelstellingen in 2011:

Institutioneel:

  • In de «Wet versterking governance van DNB en de AFM» zijn met het oog op het versterken van de interne governance bij de toezichthouders een aantal wijzigingen in de Bankwet 1998 en de Wft aangebracht. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 20 december 2011 zonder stemming aangenomen (Staatsblad 2012 nr. 8. 32 782 10 jan 2012).

Prudentieel:

  • In 2011 is actief deelgenomen aan de Europese discussie en onderhandelingen over aanpassingen en uitbreidingen van het prudentieel toezichtsregime, bijv. op het terrein van kapitaaleisen voor banken (de Capital Requirements Directive/CRD IV), «hedge funds» (AIFM) en beleggingsinstellingen. Ook zijn CRD II en III geïmplementeerd in 2011. Met de implementatie van de kapitaalseisen voor verzekeraars Solvency II zijn flinke vorderingen gemaakt. Daarnaast komt er ook meer toezicht op «hedge funds» (AIFM)19 en andere investeringsfondsen (UCITS)20.

  • Het depositogarantiestelsel (DGS) is herzien. In 2011 is er gewerkt aan de vormgeving van een (gedeeltelijk) ex ante gefinancierd depositogarantiestelsel die het huidige volledige ex post gefinancierde stelsel moet vervangen. Het is de bedoeling dat in juli 2012 de AMvB «ex ante financiering depositogarantiestelsel Wft» in werking zal treden. In december 2011 is de AMvB ter advisering bij de Raad van State aanhangig gemaakt. Begin 2012 zal de AMvB worden voorgehangen aan de Staten Generaal. In 2011 is gewerkt aan de implementatie van de herziene elektronisch geldrichtlijn in de Wft. Met de inwerkingtreding hiervan per 1 januari 2012 is een mogelijke boete van de Europese Commissie wegens te late implementatie afgewend. Daarnaast zijn de onderhandelingen over de Verordening waarin SEPA (Single Euro Payments Area) wordt vormgegeven en een einddatum wordt geïntroduceerd, afgerond. De verwachting is dat er op het terrein van betalingsverkeer de komende jaren veel innovatieve ontwikkelingen zullen zijn. In de markt zijn in 2011 al proefprojecten opgestart met contactloze betalingen met mobiele telefoon.

Markt en gedrag:

  • Eind 2011 is in Brussel de Verordening over «short selling» en «credit default swaps» aangenomen. Deze verordening zal leiden tot beter inzicht in handelsposities bij toezichthouders en geeft toezichthouders in uitzonderlijke omstandigheden bevoegdheden om in te grijpen. De verordening treedt 1 november 2012 in werking.

  • De consumentenbescherming wordt versterkt door diverse initiatieven op Europees niveau. De onderhandelingen over herziening van de MiFID-richtlijn (Markets in Financial Instruments Directive) zijn in oktober 2011 gestart. De Commissie wil de huidige MiFID ingrijpend wijzigen op gebied van marktstructuren, beschikbaarheid van handelsdata, regulering van derivaten (waaronder grondstofderivaten), gedragsregels en consumentenbescherming en toezichtbevoegdheden. Nederland kan zich in grote lijnen vinden in de Commissievoorstellen: stevige regelgeving die markfragmentatie moet tegen gaan, systeemrisico’s moet mitigeren en liquiditeit en transparantie (in balans met elkaar) moet stimuleren. Er dient echter wel rekening te worden gehouden met marktspecifieke kenmerken en de uitwerking van regulering kan op marktwerking. Kernpunten voor Nederland in de MiFID-onderhandelingen zijn: een breed provisieverbod voor beleggingsondernemingen, genuanceerde regelgeving met betrekking tot High Frequency Trading (HFT) en geharmoniseerde verkoopregels voor PRIP’s (packaged retail investment products). De herziening van de IMD-richtlijnen (Insurance Mediation Directive) en het initiatief rondom verplichte informatieverstrekking inzake pakketproducten voor retailbeleggingen zal naar alle waarschijnlijkheid in 2012 starten.

  • Het platform Wijzer in geldzaken heeft de financiële vaardigheden van de consument verder versterkt. Onder erevoorzitterschap van H. K. H. Prinses Máxima werkten partners door projecten als de Week van het geld, Pensioen3daagse, Schuldpreventiewijzer Nationale Onderwijs Tentoonstelling (NOT) en de portal www.wijzeringeldzaken.nl samen om het financieel bewustzijn te vergroten.

  • Per 1 augustus 2011 is de nieuwe Gedragscode Hypothecaire Kredietverlening van kracht geworden. De gedragscode beperkt de afwijkmogelijkheden van de inkomensnorm en stelt grenzen aan de hoogte van de schuld in verhouding tot de waarde van de woning (maximaal 104% plus overdrachtsbelasting). Tevens wordt met het aflossingsvrije deel van een hypotheek beperkt tot maximaal 50% van de waarde van de woning. Met de aanscherping van de gedragscode wordt overkreditering tegengegaan. Overkreditering is zowel voor de consument als voor de financiële stabiliteit onwenselijk.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Indicatoren (basiswaarde = 2008)

Realisatie

2007

Realisatie

2008 1

Realisatie

2009

Realisatie

2010

Streef-waarde 2011

Realisatie

2011

Implementatie Europese richtlijnen2

44%

86%

75%

63%3

100%

100%4

Toepassing code Corporate Governance5 door beursgenoteerde vennootschappen

90%

89%

n.v.t.

n.v.t.

100%

n.v.t.

Naleving code door beursgenoteerde vennootschappen6

95%

95%

n.v.t.

n.v.t.

100%

n.v.t.

Bron: Monitoring Commissie Frijns rapport

1

Gegevens over boekjaar 2007

2

Gebaseerd op het halfjaarlijkse scorebord van de interne markt van de Europese Commissie. Het percentage geeft aan welk deel van de Europese richtlijnen uit het Actieplan Financiële Diensten (FSAP), die op dat moment van kracht zijn, zijn omgezet in nationale wetgeving. Bij bepaling van het percentage is, waar relevant, alleen rekening gehouden met dat deel van de richtlijn dat door Financiën moet worden geïmplementeerd.

3

De finaliteitsrichtlijn 2009/44/EG is hierin niet meegenomen omdat Veiligheid en Justitie de eerste ondertekenaar is hiervan. De methodiek voor metingen is in 2009 gewijzigd en op basis van een methodiek hebben metingen plaatsgevonden.

4

Er van uitgaande dat notificaties worden toegekend door de Commissie.

5

Gebaseerd op de bevinding van de Monitoring Commissie Corporate Governance Code. Onder toepassing van de code en codebepalingen wordt verstaan: het één op één naleven van een codebepaling of het geven van uitleg bij afwijking daarvan. Onder naleving wordt verstaan het in grote lijnen voldoen aan de code.

6

http://www.commissiecorporategovernance.nl. De methodiek voor metingen is in 2009 gewijzigd en op basis van een methodiek hebben metingen plaatsgevonden.

Toelichting

Implementatie Europese richtlijnen

De prestatie-indicator Implementatie Europese richtlijnen is gebaseerd op het halfjaarlijks scorebord van de Europese Commissie. Dit is nu het Post Financial Service Action Plan en was het Financial Services Action Plan. Het percentage geeft aan welk deel van de Europese richtlijnen is omgezet in nationale wetgeving.

Corporate governance code

Vanaf 2009 is er voor gekozen door de Monitoring Commissie Corporate Governance Code om enkel nog aandacht te besteden aan best practice bepalingen die in de afgelopen jaren minder dan 90% werden toegepast en de nieuwe dan wel aangepaste bepalingen in de Code. Dit zorgt ervoor dat door deze aanpassing de meting onvergelijkbaar is voor 2009 en na 2009.

De naleving van de algemene opvattingen over goede corporate governance op basis van de nieuwe methode zijn in boekjaar 2010 gestegen voor ongeveer de helft van de onderzochte bepalingen, voor ruim een kwart is de toepassing ongeveer hetzelfde gebleven en voor iets minder dan een kwart van de bepalingen is de toepassing gedaald, ten opzichte van boekjaar 2009.

Code Banken

De Commissie constateert dat banken terughoudend omgaan met het afwijken van principes. Uit de verrichte onderzoeken is naar voren gekomen dat door alle banken gezamenlijk in ieder geval 39 afwijkingen van principes uit de code zijn gerapporteerd. Ongeveer de helft van de gerapporteerde afwijkingen heeft betrekking op de principes op het gebied van het beloningsbeleid en ongeveer een kwart op de principes inzake de raad van commissarissen. Daarnaast zijn er enkele afwijkingen gerapporteerd op het gebied van de principes op het terrein van de raad van bestuur, risicomanagement en audit.

Code verzekeraars

Van de verzekeraars die de enquête van de commissie code verzekeraars heeft ingevuld geeft bijna een derde aan volledig te zullen voldoen aan alle onderdelen van de Code en geen gebruik te zullen maken van de mogelijkheid om een afwijking daarvan uit te leggen. De rest weet het nog niet of denkt wél gebruik te zullen maken van de mogelijkheid om uit te leggen. In de interviews is gebleken dat sommige verzekeraars ietwat overmoedig zijn als hen wordt gevraagd wat er nog moet gebeuren om te voldoen. Naar de mening van de Commissie zal de sector echt nog de nodige stappen moeten zetten om sector breed te kunnen constateren dat de Code wordt nageleefd. Er zijn echter duidelijke stappen gezet en de Commissie ziet op dit moment al bemoedigende resultaten.

4.2.2.2 Operationele doelstelling 2: Het bevorderen van een integer financieel stelsel waardoor integriteitinbreuken bij financiële instellingen worden voorkomen en wordt tegengegaan dat cliënten financiële instellingen misbruiken om geld wit te wassen of terrorisme te financieren

Doelbereiking

Bevorderen informatie-uitwisseling

In november 2011 is hiertoe het Informatieprotocol FEC 2011 in de Staatscourant gepubliceerd. In dit Protocol en de bijlagen behorende bij het protocol is onder meer een heldere en gedetailleerde beschrijving gegeven van de reikwijdte van de geheimhoudingsplicht van de toezichthouders in het kader van hun integriteittoezicht. Het Protocol zal leiden tot een verbetering van de informatie-uitwisseling tussen de toezichthouders (AFM en DNB) en andere overheidsorganisaties met een taak ten aanzien van de integriteit van de financiële sector. Verdergaande wettelijke voorstellen op dit terrein zullen nader worden uitgewerkt. Eind 2011 is reeds een wetgevingstraject gestart om informatie-uitwisseling tussen de toezichthouders die zijn aangewezen in het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) mogelijk te maken.

Nationale Regiegroep Aanpak Misbruik Vastgoed

Op 25 maart 2009 is de regiegroep ingesteld voor een periode van 3 jaar. In 2012 wordt de Tweede Kamer over de voortgang en resultaten geïnformeerd. Een groot deel van de voorgenomen maatregelen uit het Actieplan van de Regiegroep is afgerond of in de fase van «werk in uitvoering». De algemene conclusie is echter dat de in 2008 geformuleerde doelstelling «dat er eind 2011 effectieve drempels zijn opgeworpen zodat de mogelijkheden tot misbruik van de vastgoedsector merkbaar zijn verminderd» nog niet voldoende is gerealiseerd. Wel kan worden vastgesteld dat er een stevig fundament is gelegd om de mogelijkheden tot misbruik, fraude en criminaliteit in de vastgoedsector fors te kunnen beperken, maar dat een deel van deze maatregelen (vooral als het wet- en regelgeving betreft) nog in werking moet treden. De effecten daarvan zullen derhalve de komende jaren zichtbaar moeten worden. Besloten is dan ook het mandaat van de Regiegroep nog tot eind 2015 te verlengen De samenwerking met het ministerie van VenJ vanuit Financiën zal worden verlegd.

Follow up FATF-evaluatie Nederland

Het evaluatierapport van Nederland is conform planning in februari 2011 door de FATF aangenomen. Het ministerie van Financiën heeft vervolgens de leiding genomen bij het vormgeven van de wijze waarop opvolging wordt gegeven aan de talrijke en uiteenlopende aanbevelingen die door de FATF zijn geformuleerd. Een deel van deze aanbevelingen had betrekking op de wet- en regelgeving die rechtstreeks onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Financiën valt: de WWFT. Het ministerie van Financiën heeft daarom in 2011 een uitgebreid wijzigingsvoorstel voor de WWFT opgesteld, geconsulteerd en naar de Raad van State gezonden. Daarnaast is toegezien op opvolging van aanbevelingen die primair onder de verantwoordelijkheid van andere partijen vallen. Het gestelde doel is hiermee bereikt.

Herziening FATF-standaarden

In 2011 heeft de FATF zeer intensief onderhandeld over herziening van de standaarden. Nederland heeft daarbij een actieve rol gespeeld. Deze onderhandelingen hebben in 2011 niet tot een definitief akkoord geleid; dit akkoord is voorzien voor februari 2012. Wel is in 2011 op de belangrijkste onderdelen een principeakkoord overeengekomen en is in grote lijnen overeenstemming bereikt over de richting van de aanpassing in de FATF-standaarden. Het gestelde doel is derhalve gedeeltelijk bereikt.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Kengetal

2007

2008

2009

2010

2011

Meldingen op basis van de subjectieve indicatoren als % van het totaal aantal gemelde transacties1

37%

76%

55%

64%

52%

Aantal opgelegde boetes door DNB en AFM2

22

43

62

74

40

Aantal dwangsommen door DNB en AFM2

205

445

265

459

113

Bron: jaarverslag DNB, AFM, FIU-Nederland

1

Deze tabel laat het aandeel van het totaal aantal meldingen zien, die gedaan zijn door meldplichtige instellingen op basis van hun eigen risicoafweging. In het verleden stond deze eigen afweging niet centraal. Het grootste deel van de meldingen vond toen plaats op basis van (door de regelgever bepaalde) parameter.

2

Jaarverslag van DNB en de AFM.

4.2.2.3 Operationele doelstelling 3: Het voorzien in een ongestoorde muntcirculatie door middel van een adequate en kostenefficiënte muntvoorziening, alsmede het uitbrengen van bijzondere en herdenkingsmunten

Doelbereiking

Om een goede werking van het betalingsverkeer te bevorderen, is voldaan aan de muntvraag van het publiek. Daartoe zijn in 2011 20 mln. munten van 5-eurocent geproduceerd. Van de overige denominaties waren de voorraden voldoende om in de muntvraag te voorzien.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Indicatoren (Basiswaarde = 2005)

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Streefwaarde 2011

Realisatie 2011

Muntvoorziening ten opzichte van de marktvraag

100%

100%

100%

100%

100%

100%

Uitgifte bijzondere munten

1

1

2

2

2

4

Bron: Eigen berekeningen, DNB, KNM

Productie euromunten 2007–2011 (aantallen x 1000)
 

2007

2008

2009

2010

2011

2 euro

6 503

5 463

149

114

3 791

1 euro

224

166

149

117

264

50 eurocent

293

202

209

161

260

20 eurocent

293

202

209

161

264

10 eurocent

293

202

209

160

264

5 eurocent

75 764

74 304

40 299

40 071

21 087

2 eurocent

338

235

249

191

299

1 eurocent

332

235

254

191

296

Totaal

84 040

81 009

41 727

41 166

26 525

Bron: KNM

Voorraden euromunten Muntdepot 2007–2011 (jaarultimo; aantallen x 1000)
 

2007

2008

2009

2010

2011

2 euro

101 920

104 081

124 278

140 467

156 017

1 euro

148 047

158 757

185 968

211 510

229 718

50 eurocent

106 280

112 520

128 697

137 177

147 497

20 eurocent

46 616

32 010

45 264

55 584

67 464

10 eurocent

51 128

25 528

25 562

38 436

42 114

5 eurocent

25 360

12 256

42 325

59 513

43 043

2 eurocent

185 410

179 290

169 723

214 363

223 724

1 eurocent

87 554

22 278

4 407

36 602

46 331

Totaal

752 315

646 720

726 224

893 652

954 908

Bron: DNB en KNM

4.2.3 Overzicht afgeronde onderzoeken

Type Onderzoek

Onderzoekonderwerp

AD of OD

Start

Afge-rond

Vindplaats

Beleidsdoorlichting

Functioneren financiële markten (invloed wet- en regelgeving)

OD 1

2011

Zie toelichting

Kamerstukken II 2010/11, 32 013, nr. 16

 

Integriteit financieel stelsel

OD 2

2011

Zie toelichting

Zie toelichting

Effectenonderzoek ex post

Overig evaluatieonderzoek

Evaluatie toezicht accountants

OD 1

2013

 

Zie toelichting

 

FATF evaluatie

OD 2

2010

2011

http://fatf-gafi.org

Toelichting tabel

Beleidsdoorlichting

  • Functioneren financiële markten. Het FSAP-onderzoek gaf een beoordeling door het IMF van de stabiliteit van de Nederlandse financiële sector en de mate waarin het toezicht in Nederland voldoet aan internationale toezichtstandaarden. Het FSAP onderzoek is qua omvang en mate van gedetailleerdheid, te vergelijken met een beleidsdoorlichting. Daarnaast zijn er ook de evaluaties geweest van de commissies Scheltema en De Wit. Beiden richten zich ook op dit beleidsterrein. In dit kader is besloten om niet zelfstandig nogmaals een beleidsdoorlichting uit te voeren, maar direct een vervolg te geven aan de belangrijkste aanbevelingen van het IMF. Op 22 juni 2011 is een reactie op deze FSAP-evaluatie aan de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2010/11, 32 013, nr. 16). De voorgenomen beleidsdoorlichting is daarmee komen te vervallen.

  • Integriteit financieel stelsel. De FATF evaluatie hield een beoordeling in van de wijze waarop Nederland het beleid heeft vormgegeven ter bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering. De FATF evaluatie gaf een uitvoerig beeld van het Nederlandse beleid ten aanzien van het beschermen van de integriteit van het financieel stelsel en bevat ook een beoordeling van dit beleid. De aanbevelingen van de FATF vormen aanleiding om het beleid aan te passen. De FATF monitort ook doorlopend de opvolging van de aanbevelingen. Nu de FATF evaluatie een volledig en gedetailleerd beeld geeft van de situatie in Nederland en hier ook concrete aanbevelingen aan koppelt die doorlopend worden gemonitord is besloten om in te zetten op uitvoering van deze aanbevelingen. De geplande beleidsevaluatie zou gezien het karakter van de FATF evaluatie een herhaling inhouden van deze evaluatie. Om die reden is deze komen te vervallen.

Overig evaluatieonderzoek

  • Evaluatie toezicht accountants. Evaluatie wordt in 2013 uitgevoerd zodat er meer relevant onderzoeksmateriaal voorhanden is om de evaluatie uit te voeren (o.a. zal naar verwachting in 2013 een aantal juridische procedures zijn afgerond die meer inzicht geven in het functioneren van het toezicht op accountants).

19

AIFM = Alternative Investment Fund Managers

20

UCITS = Undertakings for Collective Investment in Transferable Securities

Licence