De Immigratie- en Naturalisatiedienst is dé toelatingsorganisatie van Nederland die als uitvoeringsorganisatie het immigratie- en asielbeleid effectief en efficiënt uitvoert in samenwerking met de partners in de keten. Dit houdt in dat de IND de aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden.
Staat van baten en lasten
Omschrijving | Vastgestelde begroting (1) | Realisatie 2016 (2) | Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3 = 2 – 1) | Realisatie (4) 2015 |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
Omzet moederdepartement | 360.800 | 384.247 | 23.447 | 352.235 |
Omzet overige departementen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Omzet derden | 52.460 | 64.750 | 12.290 | 56.150 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 1 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 1.244 | 1.244 | 641 |
Bijzondere baten | 0 | 3 | 3 | 217 |
Totaal baten | 413.260 | 450.244 | 36.984 | 409.245 |
Lasten | ||||
> Apparaatskosten | 352.927 | 360.312 | 7.385 | 332.534 |
– Personele kosten | 273.760 | 275.171 | 1.411 | 250.315 |
Waarvan eigen personeel | 198.760 | 204.176 | 5.416 | 196.725 |
Waarvan externe inhuur | 75.000 | 64.379 | – 10.621 | 52.778 |
Waarvan overige personele kosten | 0 | 6.616 | 6.616 | 812 |
– Materiële kosten | 73.000 | 81.400 | 8.400 | 76.351 |
Waarvan apparaat ICT | 1.000 | 1.113 | 113 | 1.257 |
Waarvan bijdrage aan SSO's | 31.000 | 61.927 | 30.927 | 33.726 |
Waarvan overige materiële kosten | 41.000 | 18.360 | – 22.640 | 41.368 |
– Afschrijvingskosten materieel1 | 6.000 | 3.681 | – 2.319 | 5.757 |
– Rentelasten1 | 167 | 60 | – 107 | 111 |
> Programmakosten | 47.000 | 72.536 | 25.536 | 66.924 |
– Afschrijvingskosten immaterieel1 | 13.000 | 13.527 | 527 | 12.737 |
– Rentelasten1 | 333 | 120 | – 213 | 221 |
Overige lasten | 500 | 10.705 | 10.205 | 5.029 |
– Dotaties voorzieningen | 0 | 10.705 | 10.705 | 5.029 |
– Bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 413.260 | 443.553 | 30.293 | 404.487 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 6.691 | 6.691 | 4.758 |
Baten
Omzet moederdepartement
De van het moederdepartement te ontvangen baten zijn in een opdrachtbrief vastgelegd en er wordt afgerekend conform de tussen IND en moederdepartement overeengekomen bekostigingsafspraken. In 2016 is een omzet moederdepartement gerealiseerd van € 384 mln.
De omzet moederdepartement kan als volgt worden gespecificeerd:
Realisatie 2016 | Realisatie 2015 | Realisatie 2014 | |
---|---|---|---|
Omzet (P*Q) Asiel | 137.324 | 115.199 | 105.469 |
Doelmatigheidstaakstelling Asiel | – 11.400 | 0 | 0 |
Omzet (P*Q) Asiel na doelmatigheidstaakstelling | 125.924 | 115.199 | 105.469 |
Omzet (P*Q) Naturalisatie | 7.827 | 8.600 | 8.995 |
Omzet (P*Q) Ketenondersteuning Procesvertegenwoordiging | 3.403 | 3.265 | 3.024 |
Omzet (P*Q) Regulier | 132.188 | 108.577 | 83.340 |
Indirecte omzet (lumpsum + verhoogde instroom (VHIS)) | 158.913 | 157.033 | 153.179 |
Overige omzet | 10.318 | 8.258 | 15.585 |
Subtotaal | 438.573 | 400.932 | 369.592 |
–/– Ontvangen leges | 54.326 | 48.696 | 47.467 |
Totaal | 384.247 | 352.235 | 322.125 |
– Totaal omzet P*Q:
Op basis van de vastgestelde kostprijzen, de (afgestemde) afwijkende voorraadwaardering op producten AA/VA en MVV nareis en de gerealiseerde instroom en uitstroom aantallen komt de p*q bijdrage uit op € 280,7 mln. De hogere pxq bijdrage ten opzichte van 2015 is het gevolg van de hogere productie.
– Doelmatigheidstaakstelling Asiel:
In februari 2016 is een productieplanning gemaakt voor de afhandeling van de eerste aanvragen die samenhangen met een asielinstroom van 58.000. Om de eerste aanvragen (totaal 44.600) efficiënter te kunnen afhandelen is het sporenbeleid ingevoerd. Daarbij is onderscheid gemaakt in 5 sporen. Vooralsnog zijn de sporen 1, 2 en 4 «aangezet». Aan dit sporenbeleid is een doelmatigheidstaakstelling van € 15,8 mln. gekoppeld. De praktijk laat zien dat een lagere instroom en uitstroom is gerealiseerd. Vanuit de lagere Q aantallen komt de gerealiseerde doelmatigheid € 4,4 mln. lager uit (in lijn met de verwachting bij de NJN). De doelmatigheidstaakstelling in de afrekening komt hierdoor uit op een bedrag van € 11,4 mln.
– Indirecte omzet (lumpsum + VHIS):
De indirecte kosten worden lumpsum door de opdrachtgever bekostigd. Hiervoor is in 2016 een bedrag van € 146,4 mln. vastgesteld. Naast deze lumpsum financiering is als gevolg van de verhoogde asielinstroom een extra bedrag van € 12,5 mln. toegekend ter dekking voor de inzet van de extra bedrijfsvoeringmiddelen (o.a. gebouwen, beveiliging en automatisering). De daarmee samenhangende kosten worden afgerekend op basis van de werkelijk gemaakte kosten. Deze bedragen € 12,5 mln.
– Overige omzet moederdepartement:
De overige omzet betreft de prijs-en loonbijstelling (€ 6,0 mln.), de opbrengst vanuit de door de eigenaar gefinancierde projecten (€ 7,4 mln.) en de taakstelling Rutte (€ – 3,0 mln.).
Omzet derden
In de omzet derden worden onder andere de leges voor het aanvragen van vergunningen (€ 54 mln.), de bijdrage uit internationale projecten en doorbelastingen voor huisvesting (tezamen € 10 mln.) verantwoord. De omzet derden bedraagt € 64 mln.
Rentebaten
In 2016 zijn geen rentebaten ontvangen.
Vrijval voorzieningen
In 2016 heeft er een vrijval plaatsgevonden op de post dubieuze debiteuren en van de reorganisatievoorziening VWNW 2014 en 2015 ter grootte van € 1,2 mln.
Bijzondere baten
De Bijzondere baten zijn als volgt opgebouwd:
Omschrijving | Toelichting | 31-12-2016 | 31-12-2015 |
---|---|---|---|
Bijzondere baten | Zaagtand gelden | 0 | 141 |
Bijzondere baten | Waarborgsommen BES | 3 | 76 |
Totaal | 3 | 217 |
Lasten
Apparaatskosten
Apparaatskosten zijn verdeeld in twee subcategorieën:
-
• Personele kosten
-
• Materiële kosten
Personele kosten
Het gemiddelde aantal fte’s ambtelijk personeel over 2016 bedraagt 2.946. De bijbehorende gemiddelde loonsom per fte bedraagt € 69.306. De kosten voor eigen personeel zijn hoger dan begroot, dit als gevolg van de genomen maatregelen met betrekking van de verhoogde instroom die eind 2015 zijn ingezet. Als gevolg van deze verhoogde instroom zijn meer medewerkers in (tijdelijke) dienst gekomen. De verdere stijging van de personele kosten ten opzichte van 2015 wordt verklaard door een stijging van de externe inhuur. Deze heeft voornamelijk betrekking op de inhuur van uitzendkrachten.
Materiële kosten
De materiële kosten zijn hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat in de begroting de vooruit gefinancierde projecten niet worden opgenomen. De kosten die samenhangen met de uitvoering van de projecten worden over meerdere jaren gerealiseerd. Dit betreft bijvoorbeeld de projecten Leonardo, Rijnstraat en de archiefbewerking door Doc Direct. De vergelijkende cijfers laten een stijging zien van de materiële kosten. Verklaring voor deze stijging is de verhoogde asielinstroom die in 2015 begonnen is en welke niet direct kan meebewegen met de ingezette dalende instroom van 2016.
Programmakosten
De programmakosten bestaan o.a. uit automatiseringskosten, proceskosten en tolkenkosten. De lasten laten in 2016 een hoge realisatie zien doordat de afhandeling van de verhoogde instroom van 2015 in 2016 nog gaande is.
Afwijkingen lasten ten opzichten van begroting:
De posten «Waarvan overige personeelskosten» en «Waarvan overige materiele kosten» zijn hoger dan begroot. De begroting wordt opgesteld middels P*Q/Lumpsum financiering waarbij geen onderscheid wordt gemaakt op de bovengenoemde onderdelen. De post «Dotaties voorzieningen» is niet begroot gezien de onvoorspelbaarheid van het verloop.
Lasten – apparaatskosten
De apparaatskosten nemen per saldo toe. Verklaring voor deze stijging is de verhoogde asielinstroom die in 2015 begonnen is en welke niet direct kan meebewegen met de ingezette dalende instroom van 2016. Hierdoor namen onder andere de lasten huisvesting toe zoals bijvoorbeeld beveiligingskosten en schoonmaak.
Lasten – externe inhuur
De lasten externe inhuur nemen toe doordat er in 2016 meer externen zijn ingehuurd. Ten opzichte van de begroting zijn de lasten lager als gevolg van de afschaling van het aantal externen aan het einde van 2016.
Lasten – afschrijvingskosten materieel
De lasten afschrijvingskosten materieel zijn lager dan begroot. In de begroting 2016 waren meer materiele investeringen geraamd.
Lasten – rentelasten
De rentelasten zijn lager dan begroot. In de begroting 2016 was rekening gehouden met het aantrekken van meer leningen. Dit was voor 2016 niet noodzakelijk.
Balans
31-12-2016 | 31-12-2015 | |
---|---|---|
Activa | ||
Immateriële activa | 47.644 | 49.751 |
Materiële vaste activa | 7.774 | 8.544 |
– grond en gebouwen | 1.347 | 2.148 |
– installaties en inventarissen | 1.183 | 1.523 |
– overige materiële vaste activa | 5.244 | 4.872 |
Voorraden | 1.331 | 1.724 |
Debiteuren | 4.382 | 3.072 |
Nog te ontvangen | 8.233 | 7.140 |
Liquide middelen | 82.072 | 83.031 |
Totaal Activa | 151.436 | 153.262 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | 14.418 | 7.727 |
– exploitatiereserve | 7.727 | 2.969 |
– onverdeeld resultaat | 6.691 | 4.758 |
Voorzieningen | 11.633 | 5.061 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 43.491 | 41.790 |
Crediteuren | 55 | 6.720 |
Nog te betalen | 81.839 | 91.964 |
Totaal Passiva | 151.436 | 153.262 |
Toelichting op de balans per 31 december 2016
Een aantal balansposten worden hieronder verder toegelicht.
Exploitatie- reserve | Onverdeeld resultaat | Totaal | |
---|---|---|---|
Stand 01-01-2016 | 2.969 | 4.758 | 7.727 |
Toevoeging door moederdepartement (+) | |||
Storting aan moederdepartement (–/–) | |||
Onverdeeld resultaat 2016 (+/–) | 6.691 | 6.691 | |
Stand 31-12-2016 |
|
| 14.418 |
Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen jaar
Het eigen vermogen in 2016 is toegenomen met € 6,7 mln. Dit is het door de IND behaalde resultaat over 2016.
Onverdeeld resultaat
Het onverdeelde saldo van baten en lasten over 2016 bedraagt € 6,7 mln. positief. De eigenaar besluit bij VJN 2017 over de bestemming van het onverdeeld resultaat.
Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar
Het eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).
In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.
Jaar | Omzet (x € 1.000) | Eigen vermogen (x € 1.000) | % |
---|---|---|---|
2016 | 450.244 | 14.418 | 3% |
2015 | 408.385 | 7.727 | 2% |
2014 | 375.572 | 2.969 | 1% |
In 2016 is een hogere omzet (productie) gerealiseerd ten opzichte van 2014 en 2015. Dit als gevolg van de inzet van het sporenbeleid naar aanleiding van de verhoogde instroom. Hierdoor is het behaalde resultaat over 2016 toegenomen.
De voorzieningen zijn als volgt opgebouwd:
Reorganisatievoorzieningen (VWNW):
Vanaf 2014 zijn er diverse voorzieningen gevormd welke verband hielden met de nieuwe inrichting van de IND per 1 september 2015. Daarnaast is er in 2016 als gevolg van de overgang op concern dienstverleners van het rijk een bedrag van € 5,8 mln. aan nieuwe VWNW voorzieningen opgenomen. Deze voorzieningen hebben betrekking op de medewerkers van de afdeling Facilitaire Bedrijfsvoering, de nog niet geplaatste medewerkers uit de verplichte fase van 2015 en remplaçanten. In 2016 is een bedrag van € 1,2 mln. vrijgevallen voor wat betreft de voorziening van de verplichte fase kandidaten.
Voorziening Wachtgeldverplichtingen (WW/BW):
De IND is eigenrisicodrager voor de WW en bovenwettelijke WW aanspraken van voormalige medewerkers. Alle lopende wachtgeldverplichtingen zijn opgenomen in een voorziening. De hoogte en looptijden van de uitkeringen zijn gebaseerd op opgaven van het UWV en AGP. Voor alle medewerkers die in de berekening van de voorziening wachtgeldverplichtingen zijn meegenomen, is voorzichtigheidshalve de maximale uitkeringsduur gehanteerd aangezien geen betrouwbare inschatting is te maken over een eventuele tussentijdse uitstroom. Voor voormalige medewerkers die een nieuwe dienstbetrekking hebben gevonden, worden na verloop van tijd geen verplichtingen meer opgenomen.
Omschrijving voorziening | Stand per | Vrijval | Dotatie | Onttrekking | Stand per |
---|---|---|---|---|---|
1-1-2016 | in 2016 | in 2016 | in 2016 | 31-12-2016 | |
Voorziening Reorganisatie 2014 | 582 | – 22 | – 560 | 0 | |
Voorziening Reorganisatie 2015 – Vrijwillig | 585 | – 363 | 222 | ||
Voorziening Reorganisatie 2015 – Verplicht | 3.894 | – 1.156 | – 2.023 | 715 | |
Voorziening Remplacenten 2016 | 0 | 218 | 218 | ||
Voorziening Maatwerk 2016 | 0 | 1.078 | 1.078 | ||
Voorziening Reorganisatie FM 2016 – Vrijwillig | 0 | 280 | 280 | ||
Voorziening Reorganisatie FM 2016 – Verplicht | 0 | 4.298 | 4.298 | ||
Voorziening Wachtgeldverplichtingen (WW/BW) | 0 | 4.822 | 4.822 | ||
Totaal | 5.061 | – 1.178 | 10.696 | – 2.946 | 11.633 |
Niet opgenomen vakantie-uren
De stand van de niet opgenomen vakantiedagen, de nog te betalen (resterende) verlofdagen, zijn als kortlopende schuld opgenomen op de balans. Naast vakantieverlof, zijn er binnen de overheid ook een aantal bijzondere verlofsoorten, zoals ouderschapsverlof en pasverlof deze zijn buiten de berekening gelaten. Door verandering in de wet- en regelgeving met betrekking tot de mee te nemen verlofuren zien we een toename van ongeveer € 2,5 mln.
Omschrijving | 31-12-2016 | 31-12-2015 |
---|---|---|
Vakantiedagen | 7.952 | 5.426 |
Totaal | 7.952 | 5.426 |
Interdepartementale vorderingen, schulden en liquide middelen per 31 december 2016
Interdepartementale vorderingen, schulden en liquide middelen per 31 december 2016 x € 1.000 | Ministerie van VenJ | Andere ministeries incl. agentschappen | Derden (buiten het Rijk) | Totaal |
---|---|---|---|---|
Debiteuren | 452 | 30 | 3.900 | 4.382 |
Nog te ontvangen | 2.828 | 316 | 5.089 | 8.233 |
Liquide Middelen | 82.072 | 0 | 0 | 82.072 |
Crediteuren | 0 | 48 | 7 | 55 |
Nog te betalen | 11.840 | 29.345 | 40.654 | 81.839 |
Totaal | 97.192 | 29.739 | 49.650 | 176.581 |
Kasstroomoverzicht
Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil | ||
---|---|---|---|---|
1 | 2 | 3 (= 2 – 1) | ||
1 | Rekening Courant RHB 1 januari 2016 +/+ stand depositorekeningen | 54.047 | 82.957 | 28.910 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) | 455.673 | 455.673 | ||
Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–) | – 443.991 | – 443.991 | ||
2 | Totaal operationele kasstroom | 19.000 | 11.682 | – 7.318 |
Totaal investeringen (–/–) | – 10.200 | – 14.336 | – 4.136 | |
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) | 0 | 5 | 5 | |
3 | Totaal investeringskasstroom | – 10.200 | – 14.331 | – 4.131 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) | 0 | 0 | 0 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) | 0 | 0 | 0 | |
Aflossing op leningen (–/–) | – 18.700 | – 14.899 | 3.801 | |
Beroep op leenfaciliteit (+/+) | 10.200 | 16.600 | 6.400 | |
4 | Totaal financieringskasstroom | – 8.500 | 1.701 | 10.201 |
5 | Rekening-courant RHB 31 december 2016 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4). De maximale roodstand is € 0,5 mln. | 54.347 | 82.009 | 27.662 |
Algemeen
Het verschil tussen de begroting 2016 en realisatie 2016 is ontstaan door de gewijzigde presentatie van het kasstroomoverzicht. Het kasstroomoverzicht volgens de begroting is opgesteld volgens de indirecte methode. De realisatiecijfers van het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.
Investeringen
De investeringen hebben voor het grootste gedeelte betrekking op hardware, inventaris, installaties, verbouwingen en de ontwikkelkosten van het systeem Indigo, E-dienstverlening, Metis en virtualisatie.
Aflossing op lening
De aflossing op de leningen is onder andere lager doordat in de begroting geen rekening is gehouden met de actuele renteontwikkeling.
Beroep op leenfaciliteit
In 2016 is het beroep op de leenfaciliteit hoger dan begroot, maar binnen het toegestane leenplafond. In de begroting is uitgegaan van minder afgesloten leningen.
Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Oorspronkelijke begroting | |||||
---|---|---|---|---|---|
Omschrijving generiek deel | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2016 |
IND-totaal | |||||
FTE-totaal (excl. externe inhuur) | 3.008 | 2.984 | 2.902 | 2.946 | 3.000 |
Saldo van baten en lasten (%) | 0,2 | 0,2 | 1,2 | 1,5 | 0 |
Aantal klachten in % | – | – | 0,2 | 0,1 | <2,0 |
Asiel: |
|
|
|
|
|
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % | 85 | 93 | 96 | 91 | 90 |
Standhouden van beslissingen in % | 86 | 87 | 87 | 90 | 85 |
Gemiddelde kostprijs (x € 1) | 3.806 | 3.790 | 3.307 | 3.089 | 3.488 |
Omzet (P*Q) | 165,9 | 197,7 | 166,0 | 218 | 201 |
Regulier: | |||||
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % | 87 | 91 | 91 | 89 | 95 |
Standhouden van beslissingen in % | 84 | 84 | 88 | 86 | 80 |
Gemiddelde kostprijs (x € 1) | 712 | 795 | 848 | 744 | 695 |
Omzet (P*Q) | 171,7 | 154 | 169,0 | 209 | 150 |
Naturalisatie: | |||||
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % | 70 | 86 | 96 | 95 | 95 |
Gemiddelde kostprijs (x € 1) | 770 | 690 | 610 | 525 | 596 |
Omzet (P*Q) | 22,6 | 17,8 | 21,0 | 12 | 19 |
Gemiddelde fte (exclusief inhuur externen):
Voor de verwachte hogere asielinstroom is de ambtelijke bezetting in 2016 uitgebreid.
Doorlooptijden:
Gedurende het jaar is de gemiddelde tijdigheid van reguliere producten gedaald. Grotendeels komt dit door de voorraad MVV nareis. De tijdige afdoening van Gezingshereniging op basis van 8EVRM en de bezwaar Nareis, bezwaar 8EVRM, bezwaar VISUM en overige bezwaar halen eveneens de afgesproken norm van 95% niet. Vanuit de verwachte hoge instroom en de hoogte en ouderdom voorraad is prioriteit gegeven aan de behandeling van de 1e aanvragen Asiel. Inmiddels is de capaciteit op de genoemde producten uitgebreid.
Klachten:
De klachten worden met ingang van 2016 alleen IND totaal bijgehouden en gerapporteerd.