Algemene Doelstelling
Versterken van de innovatieve kracht van Nederland door het beschikbaar stellen van financiering voor innovatief en snelgroeiend MKB en voor fundamenteel en toegepast onderzoek en het behouden van vermogen voor toekomstige generaties.
Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Economische Zaken is rijksbreed verantwoordelijk voor versterking van het innovatievermogen, in het bijzonder gericht op het bedrijfsleven en verantwoordelijk voor het scheppen van randvoorwaarden voor een excellent ondernemingsklimaat.
De Minister van EZ en de bewindslieden van OCW coördineren en borgen de publieke kennisinfrastructuur voor toegepast en fundamenteel onderzoek.
Vanuit deze verantwoordelijkheden heeft de Minister een financierende en faciliterende rol, samenhangend met de stimulerende, regisserende en faciliterende rollen zoals vermeld in de artikelen 12 en 13 van deze begroting:
Financieren/faciliteren
-
• Het mede-financieren van investeringen in R&D en innovatie.
-
• Het faciliteren van toegang tot en financieren van (risico)kapitaal voor bedrijven.
-
• Het mede-financieren van Europese en internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie.
Beleidsconclusies
Toekomstfondskrediet
In 2016 heeft de eerste tender toekomstfondskrediet (TOF) geresulteerd in financiering voor 10 projecten. Met € 40 mln aan toegezegd krediet wordt circa € 135 mln aan investeringen in onderzoeksfaciliteiten ondersteund. Verder zijn in 2016 maatregelen getroffen voor het beschikbaar stellen van financiering voor fundamenteel en toegepast onderzoek en innovatieve starters door middel van een tweede tender van de TOF, uitbreiding van de regeling Vroege fasefinanciering en een tender voor Smart Industry. Naar verwachting worden deze initiatieven in 2017 gerealiseerd.
Dutch Venture Initiative
Participatiemaatschappij Oost werkt samen met het Europees Investeringsfonds (EIF) en het Ministerie van Economische Zaken aan het Dutch Venture Initiative om de toegang tot financiering te verbeteren voor snelgroeiende innovatieve ondernemingen. Voor ondernemingen met groeiambities blijft de beschikbaarheid van risicokapitaal cruciaal. Venture capital fondsen zijn met hun risicokapitaalverstrekking bij uitstek financiers van snelgroeiende innovatieve ondernemingen. Bedrijven gefinancierd met venture capital groeien bovengemiddeld. DVI-1 heeft geleid tot 15 nieuwe hoogwaardige risicokapitaalfondsen met financiering uit de private markt, waaronder ook initiatieven waar provincies bij betrokken zijn. DVI-1 heeft daarmee al haar middelen gecommitteerd. Het Europese Investeringsfonds (EIF) heeft voor het tweede DVI-fonds € 100 mln beschikbaar gesteld en via PPM Oost stelt het Ministerie van Economische Zaken ook € 100 mln beschikbaar. Dit fonds is in april 2016 gestart met een omvang van € 200 mln en heeft haar eerste fondsinvesteringen al gerealiseerd.
Realisatie 20151 | Realisatie 2016 | Vastgestelde begroting 2016 | Verschil | |
---|---|---|---|---|
VERPLICHTINGEN | 194.439 | 166.591 | 158.184 | 8.407 |
UITGAVEN | 78.451 | 125.418 | 164.741 | – 39.323 |
Leningen | 72.401 | 118.571 | 159.418 | – 40.847 |
I MKB-FINANCIERING | ||||
Volledig revolverend | ||||
Dutch Venture Initiative/Fund of Funds | 3.000 | 26.000 | 36.700 | – 10.700 |
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen | 15.144 | 0 | 15.144 | |
Gedeeltelijk revolverend | ||||
Innovatiekrediet | 45.178 | 39.910 | 41.025 | – 1.115 |
Risicokapitaal (seed capital) | 14.856 | 16.538 | 20.079 | – 3.541 |
Vroege fasefinanciering | 9.367 | 10.555 | 11.614 | – 1.059 |
II INVESTERINGEN IN FUNDAMENTEEL EN TOEGEPAST ONDERZOEK Met vermogensbehoud | ||||
Fundamenteel en toegepast onderzoek | 10.424 | 50.000 | – 39.576 | |
III Staatsobligaties Toekomstfonds | ||||
Subsidies | ||||
IV Reëel rendement voor onderzoek | ||||
Bijdragen aan agentschappen | 6.050 | 6.847 | 5.323 | 1.524 |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 6.050 | 6.847 | 5.323 | 1.524 |
ONTVANGSTEN | 49.428 | 138.848 | 32.088 | 106.760 |
MKB-FINANCIERING BESTAND INSTRUMENTARIUM | ||||
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen | 10.000 | 114.567 | 0 | 114.567 |
Fund of Funds (DVI I/Business Angels) | ||||
Innovatiekredieten | 24.920 | 13.806 | 25.388 | – 11.582 |
Seed | 14.508 | 10.467 | 6.700 | 3.767 |
Vroege fasefinanciering | 7 | 0 | 7 | |
MKB-FINANCIERING INCIDENTELE MIDDELEN | ||||
Ontvangsten DVI II | ||||
Ontvangsten fundamenteel en toegepast onderzoek | ||||
Renteontvangsten Toekomstfonds |
Toelichting op de verplichtingen
De verplichtingenrealisatie is € 8,4 mln hoger dan geraamd in de oorspronkelijke begroting. De belangrijkste oorzaken hiervoor zijn gelegen in:
-
– Een lagere verplichtingenrealisatie bij het Innovatiekrediet dan geraamd (– € 10 mln). Dit is vooral te wijten aan de achterblijvende vraag naar Innovatiekrediet voor technische ontwikkelingsprojecten. De benutting van het Innovatiekrediet voor klinische ontwikkelingsprojecten lag daarentegen hoger dan voorgaande jaren. De benutting van het Innovatiekrediet met in totaal € 54,5 mln is in lijn met voorgaande jaren.
-
– Een hogere verplichtingenrealisatie bij de Seedregeling (€ 5,8 mln). Dit betreft een saldo van de ontvangstenmeevaller uit 2015 (€ 12,1 mln) die in de 1e suppletoire begroting 2016 aan het Toekomstfonds is toegevoegd, het verschuiven van verplichtingenbudget naar 2017 (– € 4,1 mln) ten behoeven van het open te stellen plafond in 2017; en een lagere realisatie op de Seed doordat bij de voorjaarstender niet alle partijen voldeden aan de in de regeling gestelde voorwaarden, waardoor niet het volledige plafond kon worden benut.
-
– Een hogere verplichtingenrealisatie van € 17,5 mln ten behoeve van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen: € 10 mln ten behoeve van het Innovatiefonds Noord Nederland (zie TK, 33 009, nr 18), een agiostorting van € 2 mln aan de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij en een bijdrage van € 5,5 mln als gevolg van de aan BOM Capital I uitgekeerde winst vanuit het door de BOM beheerde Life Sciences & Health Fund (TK, 29 697, nr. 24).
-
– Een lagere verplichtingenrealisatie voor investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek (– € 10 mln): De eerste tender Toekomstfondskrediet (TOF) heeft geresulteerd in € 40 mln toegezegd krediet. De resterende middelen zullen onder andere worden ingezet voor een tweede tender van de TOF, uitbreiding van de regeling Vroege fase financiering en een tender voor Smart Industry. Naar verwachting worden deze initiatieven in 2017 gerealiseerd.
-
– Een hogere verplichtingenrealisatie voor de regeling Vroege fase financiering (€ 3,6 mln). De toezegging aan Stichting Technische Wetenschappen voor de uitvoering van de regeling Vroege fase financiering gericht op academische en hbo starters is voor de jaren 2016 en 2017 in één keer gedaan. Hiervoor is het verplichtingenbudget in 2016 verhoogd.
-
– De bijdrage RVO.nl is met € 1,5 mln verhoogd voor de uitvoering van het Innovatiekrediet, de vroege fase financiering, de Seed en het Toekomstfondskrediet.
Toelichting op de uitgaven
De uitgavenrealisatie is € 39,3 mln lager dan de oorspronkelijke raming. Dit is voor al te wijten aan de lagere realisatie op leningen. De belangrijkste oorzaken hiervoor zijn gelegen in:
-
– Lagere uitgaven voor het Dutch Venture Initiative (– € 10,7). De omvang van de uitgaven in het kader van het Dutch Venture Initiative worden bepaald door de investeringen van de fondsen in hun portfolio-bedrijven. Deze investeringen fluctueren in aantal en omvang. Vooraf zijn deze fluctuaties niet precies te ramen. Aangezien sprake is van een fondsconstructie blijven deze middelen beschikbaar binnen het Toekomstfonds.
-
– Hogere uitgaven voor de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (€ 15,1 mln). Dit betreft € 10 mln ten behoeve van het Innovatiefonds Noord Nederland (TK, 33 009, nr 18), een agiostorting van € 2 mln aan de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij en een bijdrage van € 3,2 mln als gevolg van de aan BOM Capital I uitgekeerde winst vanuit het door de BOM beheerde Life Sciences & Health Fund (TK, 29 697, nr. 24).
-
– Lagere uitgaven voor investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek (– € 39,6 mln). Er zijn in 2016 voor € 40 mln aan verplichtingen aangegaan. De uitfinanciering hiervan zal diverse jaren in beslag nemen. De niet uitgegeven middelen zullen in de 1e suppletoire begroting 2017 over de komende jaren worden gespreid.
Indicator | Referentie- waarde | Peildatum | Raming 2015 | Realisatie 2015 | Raming 2016 | Realisatie 2016 | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal bedrijven dat Innovatiekrediet gebruikt | 39 | 2013 | >30 | 33 | >30 | 32 | RVO.nl |
Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met een Innovatiekrediet (x € 1 mln) | 156 | 2013 | >120 | 119 | >120 | 136 | RVO.nl |
Aantal participaties via SEED en DVI/Fund of Funds1 | 44 | 2013 | 45 | 50 | 45 | 81 | RVO.nl/EIF |
Omvang gestimuleerd risicokapitaal voor innovatieve bedrijven door SEED en Dutch Venture Initiative/Fund of Funds (x € 1 mln)1 | 390 | 2013 | 390 | 553 | 390 | 744 | RVO.nl/EIF |
Aantal ondernemers dat Vroege Fase Financiering gebruikt2 | – | – | 40 | 40 | >30 | 37 | RVO.nl/STW |
De cijfers over 2015 zijn aangepast ten opzicht van het jaarverslag 2015 vanwege een aanpassing in de definitieve realisatiewaarden van de Seed-regeling. De cijfers voor het Dutch Venture Initiative zijn gebaseerd op de rapportage tot en met 30 september 2016.
Bij het vaststellen van het aantal ondernemers/ondernemingen dat gebruik maakt van Vroege Fase Financiering is uitgegaan van het aantal committeringen. Het realisatiecijfer 2015 is aangepast ten opzichte van het jaarverslag 2015, omdat voor het deel van de regeling dat wordt uitgevoerd door RVO.nl nog niet werd uitgegaan van de committeringen.
Indicator | Referentiewaarde | Peildatum | Raming 2016 | Realisatie 2016 | Bron |
---|---|---|---|---|---|
Verstrekte leningen onderzoeksinfrastructuur | n.v.t. | n.v.t. | 40 | 40 | RVO.nl |
Uitgelokte investeringen in onderzoeksinfrastructuur | n.v.t. | n.v.t. | > 40 | 135 | RVO.nl |
Toelichting op de ontvangsten
De ontvangsten in het kader van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen liggen € 114,6 mln boven de oorspronkelijke raming. De ontvangsten in het kader van de verkoop van de aandelen LIOF aan de provincie Limburg betroffen in totaal € 40 mln (TK, 28 165, nr. 211). De ontvangsten in het kader van de verkoop van de aandelen NOM aan de drie noordelijke provincies betrof in totaal € 61,4 mln (TK, 29 697, nr. 24). Er werd € 10 mln dividend ontvangen van de NOM. Daarnaast werd de uitgekeerde winst vanuit het door de BOM beheerde Life Sciences & Health Fund (€ 3,2 mln) aan BOM Capital I via de EZ-begroting verwerkt (TK, 29 697, nr. 24).
De ontvangsten voor het Innovatiekrediet lagen € 11,6 mln onder de raming. De terugontvangsten op het Innovatiekrediet fluctueren jaarlijks. Gestreefd wordt dat tenminste 60% van het totaal aan verstrekte kredieten door bedrijven wordt terugbetaald. Dit streefcijfer wordt in de praktijk nog steeds behaald. De lagere terugontvangsten in 2016 worden onder andere veroorzaakt door een aantal vervroegde aflossingen in eerdere jaren, waardoor de aanvankelijk geraamde ontvangsten in 2016 maar deels gerealiseerd konden worden.
De ontvangsten van de Seed lagen € 3,8 mln boven de raming. De geraamde terugontvangsten Seed zijn gebaseerd op een inschatting. Het is moeilijk vooraf in te schatten wanneer de terugontvangsten precies plaats zullen vinden. Dit hangt af van het tijdstip dat participaties van het startersfonds worden verkocht. Dit jaar is het bedrag hoger uitgevallen door enkele verkopen.