Algemene doelstelling
Een sterker innovatievermogen van de Nederlandse economie.
-
• De ambitie was de positie van Nederland in het Innovation Union Scoreboard te verbeteren naar de groep van innovatieleiders. Dit is in 2016 gerealiseerd.
-
• In het kader van de Europa 2020-strategie stelt Nederland zich ten doel dat in 2020 2,5% van het bruto binnenlands product aan onderzoek en ontwikkeling (R&D) wordt uitgegeven.
-
• Bovendien is het een ambitie van het bedrijvenbeleid dat publieke en private partijen in 2020 voor tenminste € 800 mln participeren in Topconsortia voor Kennis en Innovatie, waarvan tenminste 40% gefinancierd wordt door het bedrijfsleven.
Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Economische Zaken is Rijksbreed verantwoordelijk voor versterking van het innovatievermogen, in het bijzonder gericht op het bedrijfsleven, om te komen tot:
-
• Nieuwe of sterk verbeterde producten, processen of diensten;
-
• Administratieve, organisatorische of marketinginnovatie.
Samen met de bewindspersonen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is de Minister van Economische Zaken verantwoordelijk voor het coördineren en borgen van de publieke kennisinfrastructuur voor toegepast en fundamenteel onderzoek.
Vanuit deze verantwoordelijkheden heeft de Minister een stimulerende en regisserende rol:
Stimuleren
-
• Het stimuleren van extra investeringen in R&D en innovatie in generieke zin en specifiek ten aanzien van topsectoren, door alle bedrijven, inclusief het MKB.
-
• Het stimuleren van privaat-publieke samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven, zoals in de topconsortia voor kennis en innovatie (TKI).
-
• Het stimuleren van Europese en internationale samenwerking op het gebied van innovatie en samen met de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het stimuleren van Europese en internationale samenwerking op het gebied van R&D.
Regisseren
-
• De kabinetsbrede regie van het topsectorenbeleid en de invulling van de kennis- en innovatiecontracten.
-
• Het regisseren van een effectief stelsel voor kennisbescherming en -benutting.
-
• Het regisseren van het Nederlandse lucht- en ruimtevaartbeleid.
Voorts heeft de Minister een financierende en faciliterende rol bij het versterken van de innovatiekracht via het Toekomstfonds, zoals beschreven in artikel 19.
Indicator | Referentie waarde | Peildatum | Raming 2015 | Realisatie 2015 | Raming 2016 | Realisatie 2016 | Bron | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
R&D-uitgaven als % van het BBP | 1,98% | 2013 | 2,1% | 2,01% | 2,0% | n.n.b. | CBS | |
– | waarvan private sector | 1,10% | 2013 | 1,3% | 1,12% | 1,1% | n.n.b. | CBS |
– | waarvan publieke sector | 0,88% | 2013 | 0,8% | 0,90% | 0,9% | n.n.b. | CBS |
Kengetal | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|
European Innovation Scoreboard: positie Nederland in de EU1 | 7e | 5e | 6e | 5e | 5e |
Bron: Europese Commissie (European Innovation Scoreboard 2016)
Beleidsconclusies
Positie van Nederland in de European Innovation Scoreboard
De ambitie was dat de positie van Nederland in de Innovation Union Scoreboard te verbeteren naar de groep van innovatieleiders.
Nederland is op het European Innovation Scoreboard, dat in 2016 is verschenen, van innovatievolger doorgegroeid naar Innovatieleider. Samen met (1) Zweden, (2) Denemarken, (3) Finland en (4) Duitsland, vormt (5) Nederland de kopgroep van landen die minimaal twintig procent boven het Europese gemiddelde scoren op 25 indicatoren voor innovatiekracht.
Een en ander is toegelicht op de website www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl (de digitale monitor van het Bedrijvenbeleid) en in de Rapportage Bedrijvenbeleid 2016 «Vooruitgang door vernieuwing». Deze Rapportage is op 5 oktober 2016 toegezonden aan de Tweede Kamer (TK, 32 637, nr. 256).
R&D als percentage van het bbp
Naar aanleiding van de motie Schouw (TK, 21 501-20, nr. 537) worden de landenspecifieke aanbevelingen voor Nederland in de departementale begrotingen opgenomen. De Europese Commissie heeft in 2015 Nederland voor onderzoek en innovatie het volgende aanbevolen: «Overheidsuitgaven verschuiven naar de ondersteuning van investeringen in onderzoek en ontwikkeling (O&O) en werken aan randvoorwaarden voor de verbetering van particuliere O&O-uitgaven, teneinde de neerwaartse trend in de publieke O&O-uitgaven te keren en het potentieel voor economische groei te vergroten.»
In het kader van de Europa 2020-strategie stelt Nederland zich ten doel dat in 2020 2,5% van het bruto binnenlands product aan onderzoek en ontwikkeling (R&D) wordt uitgegeven. De afgelopen jaren zijn de R&D-uitgaven substantieel gestegen, van 1,90% van het bbp in 2011 naar 2,00% van het bbp in 2014 en, volgens voorlopige cijfers van het CBS, 2,01% van het bbp in 2015. Hiermee blijft Nederland nog wel ver verwijderd van de doelstelling. Eurostat-gegevens laten zien dat Nederland in 2015 boven het EU-28 gemiddelde presteerde (1,95%). Nederland scoort daarbij relatief laag bij de R&D-uitgaven in de private sector en relatief hoog bij de R&D-uitgaven in de publieke sector. Bij de boordeling van de voortgang op de aanbeveling kijkt de Commissie echter naar de verwachte ontwikkeling van de Rijksmiddelen voor onderzoek en innovatie in de komende jaren, zoals gerapporteerd in het Nationaal Hervormingsprogramma, op basis van jaarlijkse cijfers van het Rathenau Instituut (Totale Investeringen in Wetenschap en Innovatie). Het Nationaal Hervormingsprogramma 2016 (TK, 21 501-07, nr. 1351) toonde een verwachte daling van betreffende middelen in de periode na 2015 (van € 6,9 mld in 2015 naar € 6,6 mld in 2018).
Publiek-private-samenwerking (PPS)
Eén van de beleidsdoelen van het Bedrijvenbeleid is dat er in 2020 voor meer dan € 800 mln aan (grondslagprojecten) publiek-private-samenwerking moet plaatsvinden met een bijdrage van private partijen van tenminste 40%. Uit de Monitor Bedrijvenbeleid 2016 blijkt dat de omvang van de totale publiek-private-samenwerking (inclusief de toeslagprojecten welke met de TKI-toeslag nieuw zijn gestart) in 2015 geschat wordt op circa € 1.020 mln met een private bijdrage van gemiddeld 48%. Daarmee was de doelstelling voor 2020 al bereikt.
In 2016 zijn een aantal nieuwe grote publiek private samenwerkingen tot stand gekomen, zoals de eerste fase van het topinstituut voor regeneratieve geneeskunde (RegMed XB), High Tech To Feed The World, Advanced Research Center Chemical Building Blocks Consortium waarin bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden zich hebben vastgelegd op langdurige onderzoekssamenwerking.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2016 | 2016 | |
VERPLICHTINGEN | 655.501 | 768.402 | 656.850 | 638.508 | 505.875 | 488.218 | 17.657 |
UITGAVEN | 745.806 | 775.292 | 695.721 | 534.926 | 527.689 | 528.564 | – 875 |
Leningen1 | 39.646 | 99.538 | 72.107 | ||||
Innovatiefonds (IF): innovatiekrediet | 27.296 | 48.965 | 43.282 | ||||
IF: risicokapitaal | 12.350 | 16.500 | 13.430 | ||||
IF: Dutch Venture Initiative/Fund of Funds/Vroege fase/informal Investors | 17.073 | 12.000 | |||||
IF: Rom’s | 17.000 | 3.395 | |||||
Subsidies | 124.365 | 73.576 | 49.598 | 45.154 | 40.896 | 57.645 | – 16.749 |
MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) | 21.133 | 18.966 | 34.022 | – 15.056 | |||
Eurostars | 5.680 | 6.949 | 7.299 | 8.531 | 12.044 | 13.098 | – 1.054 |
Lucht- en Ruimtevaart | 22.434 | 7.812 | 7.317 | 3.511 | 1.998 | 4.874 | – 2.876 |
Innovatie Prestatie Contracten | 44.019 | 16.622 | 1.127 | 3.012 | |||
Overig | 52.232 | 42.193 | 33.855 | 8.967 | 7.888 | 5.651 | 2.237 |
Opdrachten | 2.366 | 1.436 | 1.151 | 1.650 | 3.353 | 1.493 | 1.860 |
Onderzoek en opdrachten | 2.366 | 1.436 | 1.151 | 1.650 | 3.353 | 1.493 | 1.860 |
Bijdragen aan agentschappen | 75.197 | 68.895 | 65.706 | 57.773 | 55.184 | 56.727 | – 1.543 |
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland | 75.130 | 68.602 | 65.462 | 56.995 | 54.949 | 56.444 | – 1.495 |
Agentschap Telecom | 67 | 293 | 244 | 778 | 235 | 283 | – 48 |
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s | 150.833 | 154.840 | 138.851 | 121.747 | 139.961 | 134.750 | 5.211 |
TNO | 150.833 | 154.840 | 138.851 | 121.747 | 139.961 | 134.750 | 5.211 |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties | 353.399 | 377.007 | 368.312 | 308.603 | 288.294 | 277.949 | 10.345 |
Toeslag Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI-toeslag) | 25.434 | 58.011 | 54.638 | 76.156 | 75.364 | 792 | |
Internationaal Innoveren | 4.539 | 17.019 | 27.095 | 23.679 | 3.416 | ||
Topsectoren overig | 223.355 | 183.625 | 171.756 | 128.268 | 58.268 | 68.613 | – 10.345 |
Marin, Deltares, NLR | 44.589 | 34.591 | 32.344 | 2.247 | |||
Syntens | 31.453 | 19.797 | |||||
Ruimtevaart (ESA) | 48.805 | 92.895 | 90.154 | 63.982 | 91.287 | 76.776 | 14.511 |
Overig (inclusief onderzoeksprojecten) | 739 | 454 | 824 | 107 | 897 | 1.173 | – 276 |
Grote Technologische Instituten (GTI’s) | 49.047 | 54.802 | 43.028 | ||||
ONTVANGSTEN | 70.496 | 96.098 | 61.491 | 51.891 | 56.154 | 45.449 | 10.705 |
Luchtvaartkredietregeling | 1.519 | 2.515 | 2.523 | 4.980 | 11.438 | 5.777 | 5.661 |
Technische Ontwikkelingsprojecten (TOP) | 3.939 | 2.128 | 860 | 948 | 499 | 2.000 | – 1.501 |
Rijksoctrooiwet | 36.787 | 35.287 | 35.182 | 39.456 | 38.857 | 32.512 | 6.345 |
Seed | 585 | 2.188 | 3.209 | ||||
Eurostars | 1.143 | 104 | 248 | 112 | 2.437 | 3.572 | – 1.135 |
Diverse ontvangsten | 20.543 | 20.150 | 7.660 | 6.395 | 2.924 | 1.588 | 1.336 |
Innovatiekredieten | 5.980 | 16.733 | 8.685 | ||||
Fund of Funds | 103 | ||||||
Ontvangsten ROM’s | 16.995 | 2.999 |
Toelichting op de verplichtingen
De realisatie van de verplichtingen is € 17,7 mln hoger dan de oorspronkelijke raming. De belangrijkste oorzaken hiervoor zijn:
-
• € 15,2 mln hogere verplichtingen voor Ruimtevaart. Dit is grotendeels het gevolg van de ophoging van het verplichtingenbudget in de 2e suppletoire begroting 2016 ten behoeve van de verplichte ESA-bijdragen in het kader General Budget en Kourou.
-
• € 12,5 hogere verplichtingen voor de TKI-toeslag. Deze hogere verplichtingenraming is met name het gevolg van: het amendement Van Veen (Smart Industry; TK, 34 300 XIII, nr. 12) waardoor € 5 mln van de TKI-toeslag is afgeboekt; de ophoging van de verplichtingenruimte met € 16 mln in de 2e suppletoire begroting op basis van de toen verwachte aanvragen; de ophoging van het verplichtingenbudget met circa € 3 mln voor het Organiserend Vermogen van de TKI’s, die ook onder de TKI-toeslag worden verantwoord. Tot slot bleek dat de verplichtingenrealisatie circa € 1,7 mln lager lag dan het uiteindelijk beschikbare budget.
-
• € 10,5 mln hogere verplichtingen voor TNO. De overschrijding is grotendeels te verklaren door: het ophogen van de verplichtingenruimte in 2016 met € 3,7 mln voor de bijdrage van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ten behoeve van het Maatschappelijk Thema Arbeid en Gezondheid als onderdeel van de vraaggestuurde programmering TNO in 2017 (€ 3,7 mln); de ophoging van het verplichtingenbudget met de uitgekeerde loon- en prijsbijstellingstranche 2016 voor het jaar 2016 (€ 1,9 mln) en 2017 (€ 1,9 mln); de ophoging van TNO-budget met € 2,0 mln ten behoeve van de rijksbijdrage voor Data en Informatie van de Nederlandse Ondergrond (DINO).
-
• € 20,8 mln lagere verplichtingen voor de regeling MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT). Dit wordt veroorzaakt doordat bij Najaarsnota van de in totaal beschikbare € 20 mln een eerste tranche van € 15 mln is overgeheveld naar het Provinciefonds ten behoeve van de decentrale uitvoering van de MIT. Omdat de uitvoering van de decentrale MIT door de regio’s wordt uitgevoerd, vormen de hiermee samenhangende middelen geen onderdeel van de verantwoording in het jaarverslag van het Rijk. Doordat niet het volledig beschikbare bedrag in 2016 is gedecentraliseerd, is aanvullend € 5 mln verplichtingenruimte niet gecommitteerd. Bij Voorjaarsnota 2017 zal het restant van de afgesproken middelen voor de decentrale uitvoering van de MIT in 2016 worden overgeheveld. De lagere realisatie van verplichtingen voor de MIT is derhalve niet ten koste gegaan van de € 35 mln die EZ voor de landelijke en decentrale uitvoering van de MIT in 2016 beschikbaar heeft gesteld.
Toelichting op de uitgaven
Subsidies
De uitgaven voor subsidies zijn € 16,7 mln lager dan de oorspronkelijke begroting. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat voor de decentrale uitvoering van de MIT € 15 mln is overgeheveld naar het Provinciefonds. Omdat het decentrale deel van de MIT door de regio’s wordt uitgevoerd, vormt deze € 15 mln geen onderdeel van de verantwoording door het Rijk.
Daarnaast zijn voor Eurostars minder verplichtingen aangegaan dan oorspronkelijk geraamd hierdoor liggen ook de kasuitgaven op een lager niveau (– € 1,1 mln). Voor de uitfinanciering van de verplichtingen voor Innovatie Onderzoeksprogramma, Smartmix en Eurekaprogramma’s was € 2,2 mln extra budget nodig. Voor Lucht en Ruimtevaart was minder kas benodigd voor de uitfinanciering van oude verplichtingen waaronder TAPAS (– € 1 mln) en valt € 1,9 mln vrij ten gunste van het generale beeld voor de overeengekomen renteafdracht in het kader van de in het verleden verstrekte luchtvaartkredieten.
Indicator | Referentie-waarde | Peildatum | Raming 2015 | Realisatie 20151 | Streef-waarde 2016 | Realisatie 2016 | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal bedrijven dat deelneemt aan MIT | 662 | 2014 | 1.600 | 1.206 | 1.700 | 1.287 | RVO.nl |
Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met MIT (x € 1 mln) | 61 | 2014 | 60 | 86 | 81,5 | 83 | RVO.nl |
Indicator | Referentie- waarde | Peildatum | Streef- waarde 2015 | Realisatie 2015 | Streef-waarde 2016 | Realisatie 2016 | Bron | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal Nederlandse deelnemers aan Eurostars | 20 | 2014 | 88 | 69 | 50 | 75 | RVO.nl | |
– | waarvan bedrijven | 13 | 68 | 50 | 40 | 52 | ||
– | waarvan hightech MKB (%) | 100% | 85% | 96% | 85% | 90% | ||
Door Eurostars ondersteunde private R&D-uitgaven van Nederlandse deelnemers (x € 1 mln) | 7 | 2014 | 20,6 | 32 | 20 | 28 | RVO.nl |
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
De uitgaven aan TNO lagen in 2016 € 5,2 mln boven de oorspronkelijke raming. Dit is grotendeels te verklaren uit de uitgekeerde loon- en prijsbijstellingstranche 2016 (€ 1,9 mln) en uit de rijksbijdrage van € 2,0 mln die beschikbaar is gesteld voor Data en Informatie van de Nederlandse Ondergrond (DINO). Verder is het kasbudget van TNO in 2016 opgehoogd met € 0,5 mln ten behoeve van Smart Industry waarover de Kamer per brief is geïnformeerd (TK, 29 826 nr. 64).
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
De uitgaven aan (inter)nationale organisaties liggen € 10,3 mln boven de oorspronkelijke raming. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat: € 3,4 mln meer budget nodig was voor de uitfinanciering van de aangegane verplichtingen in het kader van Internationaal Innoveren; € 2,2 mln is toegevoegd voor de financiering van Marin, Deltares en NLR voor de loon- en prijsbijstelling (€ 0,4 mln), een gewijzigd voorschotregime Deltares (€ 1 mln) en een budgettaire aanpassing in lijn met het beschikbare verplichtingenbudget (€ 0,8 mln); € 14,5 mln is toegevoegd aan het budget voor Ruimtevaart voornamelijk ten behoeve van de verplichte ESA-bijdragen voor General Budget en Kourou; € 10,3 mln minder nodig was ten opzichte van de raming voor de uitfinanciering van een oud FES-project NanoNext.NL. vanwege een gewijzigd kasritme.
Indicator | Referentiewaarde | Peildatum | Streefwaarde 2015 | Realisatie 20151 | Streef- waarde 2016 | Realisatie 2016 | Bron | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal Nederlandse deelnemers aan KP7/ H2020 | 449 | 2014 | 250 | 712 | 1.350 | 984 | RVO.nl/EC | |
– | waarvan bedrijven | 298 | 180 | 500 | 900 | 713 | ||
Omvang KP7/H2020-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour x € 1 mln) | 538 | 2014 | 631 | 1.016 | 1.644 | RVO.nl/EC | ||
– | waarvan bedrijven (%) | 31% | 28% | 25% | 25% | |||
Retourpercentage voor Nederland (%) | 8,1% | 2014 | 7,7% | 7% | 7,5% | RVO.nl/EC |
Indicator | Referentiewaarde | Peildatum | Streefwaarde 2015 | Realisatie 2015 | Streefwaarde 2016 | Realisatie 2016 | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Klanttevredenheid Deltares | 7,9 | 2014 | 8,0 | 8,7 | 8,0 | 8,6 | Deltares |
Klanttevredenheid Marin | 9,0 | 2014 | 8,0 | 8,8 | 8,0 | 8,9 | Marin |
Klanttevredenheid NLR | 8,7 | 2014 | 8,0 | 8,8 | 8,0 | 8,7 | NLR |
Klanttevredenheid TNO | 8,3 | 2014 | 8,0 | 8,4 | 8,0 | 8,6 | TNO |
Indicator | Referentiewaarde | Peildatum | Streefwaarde 2015 | Realisatie 2015 | Streefwaarde 2016 | Realisatie | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Kennisbenutting Deltares | – | – | 96% | >80% | 97% | Deltares | |
Kennisbenutting Marin | – | – | 97% | >80% | 100% | Marin | |
Kennisbenutting NLR | – | – | 99% | >80% | 99,5% | NLR | |
Kennisbenutting TNO | – | – | 98% | >80% | 98% | TNO |
Indicator | Referentie- waarde | Peildatum | Raming 2015 | Realisatie 2015 | Streef- Waarde 2016 | Realisatie 2016 | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal Nederlandse bedrijven dat deelneemt aan ruimtevaartprogramma’s ESA | 121 | 2015 | 100 | 121 | 125 | n.n.b. | ESA |
Ruimtevaart geo-return/retour (%) | 1,09 | 2011 | 1 | 1,02 | 1 | 1,18 | ESA |
Kengetal | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal bedrijven dat gebruik maakt van WBSO | 19.450 | 20.530 | 22.220 | 22.640 | 22.974 | 22.980 | 22.330 |
Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O-loon, x € 1 mln) | 3.377 | 3.571 | 3.854 | 3.917 | 3.997 | 3.868 | 3.930 |
Toelichting op de ontvangsten
De ontvangsten lagen € 10,7 mln boven de oorspronkelijke raming in de begroting. Dit wordt met name verklaard uit de hoger dan geraamde ontvangsten voor luchtvaartkredieten (€ 5,7 mln). Dit komt doordat er door de bedrijven in 2016 veel is afgeleverd (een hoge omzet leidt tot een hoge terugbetaling).
Daarnaast zijn de ontvangsten op grond van de uitvoering van de Rijksoctrooiwet 1995 ook hoger dan de raming (€ 6,3 mln). Dit wordt veroorzaakt door een groter aantal gevalideerde Europese octrooien onder andere als gevolg van het wegwerken van de achterstanden in de verlening van Europese octrooien door het Europees Octrooibureau.