Markttoegang en Brexit
Bilaterale handelsakkoorden zijn het belangrijkste instrument van de EU om de markttoegang van Europese bedrijven tot derde markten te vergroten. De inwerkingtreding van het EU-handelsakkoord met Japan was in dat opzicht een hoogtepunt in 2019. Volgens de Europese Commissie scheelt het akkoord Europese bedrijven jaarlijks EUR 1 miljard aan Japanse invoerrechten. De Commissie heeft berekend dat de jaarlijkse handel tussen de EU en Japan na volledige implementatie van het handelsakkoord kan toenemen met een kleine EUR 36 miljard. De handelsakkoorden tussen de EU en Singapore (in 2019 werking getreden) en de EU en Vietnam (in 2019 getekend) zijn ook zeer ambitieus. Ze zullen op termijn leiden tot het elimineren van 100% (Singapore) en 99% (Vietnam) van de invoertarieven op Europese goederen en de markt openen voor Europese dienstverleners in een aantal sectoren die tot nu toe gesloten waren. De EU onderhandelde ook over nieuwe handelsakkoorden met Australië, Nieuw Zeeland en Indonesië.
Afgelopen jaar is er overeenstemming bereikt tussen EU en VK over het terugtrekkingsakkoord en de politieke verklaring voor het kader van de toekomstige relatie. Hiermee is de basis gelegd voor onderhandelingen in 2020 voor een ambitieuze, brede en diepe toekomstige handelsrelatie tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk. Het kabinet heeft het gehele jaar zich intensief ingezet om bedrijfsleven, koepels en andere belanghebbenden zo goed mogelijk voor te bereiden voor Brexit. Dit met behulp van o.a. een intensieve multimedia campagne, inrichten van online Brexit Loket en online tool de Brexit Impact Scan.
Een optimale dienstverlening voor het MKB en startups
De publieke en private sector hebben de handen verder ineen geslagen ter versterking van de dienstverlening aan het MKB en startups die willen internationaliseren. Zo is met de vernieuwing van de website www.internationaalondernemen.nl tegemoet gekomen aan betere ontsluiting van publieke en private handelsbevorderende informatie. Via de programma’s van het publiek-private platform NL Works is er meer aandacht voor deelname van bedrijven aan grotere consortia, om via die weg internationale markten te openen. De gezamenlijk ambities die uit het ISO voortkomen zijn de basis voor het werk binnen NLWorks. De ISO-Commissie, waar ook het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan deelneemt, is hiervoor de opdrachtgever. Ter versterking van de Nederlandse positie als startup-hub heeft het kabinet extra geld uitgetrokken. De internationalisering van Nederlandse startups wordt jaarlijks ondersteund door deelname aan drie strategische en toonaangevende startup-beurzen, waaronder in 2019 CES (Las Vegas), InnoVEX (Taipei) en SLUSH (Helsinki). Deelname blijkt succesvol voor deze bedrijven: twee derde van de deelnemers hebben overeenkomsten kunnen sluiten van minstens EUR 100.000. Ter verbetering van de dienstverlening aan het Nederlands bedrijfsleven is verder gewerkt aan de vormgeving van de internationale kant van Invest NL. In januari 2019 is gekozen voor de oprichting van deze separate, op het buitenland gerichte, financieringsinstelling naast Invest NL. Daarna is een traject in gang gezet om Invest International, zoals deze nieuwe instelling gaat heten, op te richten als een gezamenlijke onderneming van de staat en FMO, en binnen het kader van het staatsdeelnemingenbeleid. De oprichting van deze instelling vergt een separate wet, waarbij het streven is het wetsvoorstel vóór de zomer 2020 aan de Kamer te sturen.
Investering Postennet: economische groeikansen
Een aantal posten in prioriteitsmarkten heeft additionele capaciteit gekregen die specifiek gericht is op het bedienen van startups. Daarnaast is de economische functie van het gehele postennet versterkt, bijvoorbeeld door uitbreiding van het aantal medewerkers op een aantal economische afdelingen, maar ook met de opening van een consulaat-generaal in Atlanta. Dat is niet onopgemerkt gebleven: in 2019 scoorde het ambassadenetwerk in de beoordeling van evofenedex, VNO-NCW en MKB Nederland een waarderingscijfer van 9,3, een stijging van 0,6 procentpunt ten opzichte van het jaar ervoor. De persoonlijke en proactieve inzet van het ambassadepersoneel kwamen in het bijzonder als positieve punten naar voren.
Maatwerk in de economische diplomatie
In 2019 is de gedifferentieerde benadering van markten waar kansen liggen voor Nederlandse ondernemers voortgezet. Dit is onder andere tot uiting gekomen in flagshipmissies naar Vietnam, de VS en India, maar ook in door kabinetsleden geleide handelsmissies of economische werkbezoeken naar onder andere China en Duitsland. Niet alle prioriteitsmarkten hebben een Nederlandse handelsmissie ontvangen. De eerste twee publiek-private internationaliseringsstrategieën zijn door ISO NL ontwikkeld voor de Golflanden op water-energie en voedsel en voor Duitsland op de thema’s energietransitie, mobiliteit, smart industry en gezondheidszorg.
Global Entrepreneurship Summit (GES)
De regeringen van Nederland en de Verenigde Staten organiseerden samen de GES. De GES was een succesvol voorbeeld van een omgekeerde handelsmissie, waarbij ons bedrijfsleven in zijn thuismarkt een plek op het wereldtoneel werd geboden. De GES was voor Nederland een waardevol instrument van economische diplomatie. Een voorbereidende Road to GES Caribbean op Curaçao heeft ook de Caribische delen van het Koninkrijk de gelegenheid gegeven aan te sluiten en zich tijdens de GES te presenteren o.a. door een themasessie rondom Resilient Islands. Nederland heeft het co-gastheerschap van de GES succesvol aangegrepen om te laten zien dat maatschappelijke uitdagingen ook groeikansen voor ondernemers zijn. In aanwezigheid van duizend ondernemers en driehonderd investeerders was er specifieke aandacht voor de thema’s gezondheid, finance, agrifood, connectivity en water. Tijdens de GES is de Nederlandse positie als toegangspoort tot Europa en innovatieve hotspot versterkt. De invulling van het programma heeft bij meer dan 85% van de deelnemers geleid tot nieuwe connecties en nieuwe inzichten.
Door op vrouwelijk ondernemerschap te concentreren als een van de speerpunten van de GES is aan dit beleidsthema een impuls gegeven. Zo was 35% van de deelnemende ondernemers vrouw en nam aan alle 75 panels minstens één vrouw deel. De women only power lunch voor 140 topvrouwen leverde aanbevelingen over women empowerment aan vrouwelijke ondernemers en beleidsmakers op.
Uit een eerste enquête onder deelnemers blijkt dat de GES bij 76% van de deelnemende ondernemers aan de verwachting heeft voldaan. De invulling van het programma van de GES heeft bij meer dan 85% van de deelnemers geleid tot nieuwe connecties en nieuwe inzichten. Ongeveer 65% van de deelnemers geeft aan dat de GES heeft geleid tot concrete overeenkomsten.
Herinrichten van het publieke en private handels- en investeringsbevorderende netwerk
Het ISO NL, NL Works, Trade&Innovate NL en NL International Business zijn verder geoperationaliseerd ter versteviging van onze goede concurrentiepositie en ondersteuning aan het Nederlandse bedrijfsleven met internationale ambitie. Voor de invulling van de portefeuille Vestigingsklimaat van ISO NL is dit jaar een nieuwe Invest In Holland Strategie opgesteld, waarin een grotere nadruk wordt gelegd op het aantrekken van buitenlandse investeringen met de meeste toegevoegde waarde voor onze economie, de bijdrage aan innovatie, verduurzaming en digitalisering. NL Works (voorheen de Werkplaats) heeft zeven langlopende publiek private samenwerkingsprogramma’s ontwikkeld, waarbij het consortia van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen ondersteunt en adviseert bij het verzilveren van kansen in omvangrijke projecten: het schoonmaken van de Ganges in India; primaire gezondheidszorg in Kenia; High Tech Farming in China; Smart Industry in Duitsland; Gezondheidszorg voor rurale ontwikkeling in Colombia; Kustbescherming in de regio Hội-An, Vietnam; en Agrifoodtechnologie in Californië, Verenigde Staten. Ter versterking van onze open, innovatieve en op samenwerking gerichte economie, is de nieuwe Nederland Branding samen met private partners ontwikkeld en gepresenteerd onder de noemer «Solving Global Challenges Together».
Rapportage over resultaten: indicatoren en streefwaarden
OS-indicatoren
Zoals vermeld in de leeswijzer is uitvoering gegeven aan motie-Smaling c.s., waarbij doelen en resultaten in dit jaarverslag nog inzichtelijker worden gepresenteerd. In de begroting voor 2019 zijn zeventien OS-indicatoren en streefwaarden opgenomen, twee meer dan in 2018. De gerapporteerde waarden in dit jaarverslag vormen de referentiewaarde voor de realisaties in de komende jaren (zie Kamerbrief). Uit de tabel blijkt dat voor negen van de zeventien indicatoren het gerealiseerde resultaat boven de streefwaarde ligt. Voor vijf indicatoren ligt de realisatie onder de streefwaarde (vorig verslagjaar was deze verhouding acht indicatoren boven de streefwaarden en zes eronder).
Er zijn drie indicatoren zonder streefwaarde. Daarvan is de realisatie van een indicator aanzienlijk hoger dan in het vorige verslagjaar (werkgelegenheid van vluchtelingen opgevangen in de regio); bij een indicator is het nagenoeg gelijk (percentage SRGR tevredenheid); en bij 1 indicator is er geen vergelijking mogelijk (onderwijs aan vluchtelingen opgevangen in de regio). Voor drie indicatoren geldt dat de realisatie twee of drie jaar onder de streefwaarde ligt: (1) aantal mensen met verbeterde inname van voedsel; (2) aantal hectare landbouwgrond dat eco-efficiënter wordt gebruikt; (3) aantal vrouwen en meisjes dat toegang heeft tot moderne anticonceptie in 69 FamilyPlanning2020 focuslanden.
Uit analyse blijkt dat een oorzaak voor hogere realisaties gevonden kan worden in het relatief grote aantal programma’s dat aan het einde van zijn levensduur is. Vaak geldt dat in de eindfase van programma’s de meeste resultaten worden geboekt, omdat de vruchten pas enige tijd na de investering geplukt kunnen worden. In sommige gevallen dragen grote multilaterale programma’s meer bij dan ingeschat aan de resultaten van indicatoren. Aan de andere kant leidt de afronding van een aantal grotere programma’s ook tot lagere realisaties bij andere indicatoren.
Belangrijke (andere) oorzaken voor lagere realisaties zijn het feit dat programma’s in een opbouwfase zijn, dat ze trager tot resultaten leiden vanwege capaciteitsgebrek, dat doelgroepen niet goed bereikt kunnen worden door logistieke problemen, of dat andere internationale donoren achterblijven in het leveren van hun bijdragen. Andere problemen die de resultaten van programma’s negatief beïnvloeden zijn een verslechterende veiligheidssituatie en een krimpende ruimte voor maatschappelijke organisaties in partnerlanden. Bovendien kan het daadwerkelijk aantal bereikte mensen niet altijd exact worden berekend, omdat data ontbreken of niet betrouwbaar blijken te zijn. Daarnaast kunnen er externe factoren zijn met een positieve of negatieve invloed op de realisaties zoals politieke omstandigheden en marktontwikkelingen, nationaal beleid of klimaat.
De behaalde resultaten in deze verslagperiode tonen aan dat de realisatie van belangrijke beleidsdoelen grotendeels op koers ligt en dat op sommige beleidsterreinen dat niet het geval is omdat programma’s in een complexe en niet altijd beheersbare omgeving plaatsvinden. Voor deze laatste categorie is het zaak om de realisaties dichter bij streefwaardes te brengen door middel van betere methodes voor meting en schatting; opschaling van activiteiten, o.a. in de focusregio’s; andere financieringsvormen, zoals Results Based Financing; voeren van internationale dialoog; en eventueel het bijstellen van de streefwaarden na 2020. Aan deze punten zal in de komende begrotingen aandacht worden besteed.
De resultaten voor deze 17 indicatoren staan niet op zichzelf. Ze zijn gekoppeld aan thematische Theories of Change en worden aangevuld met thematische indicatoren in de resultatenrapportage (online resultatenrapportage via www.osresultaten.nl), zie ook leeswijzer.
Internationale handel & IMVO
In lijn met de BHOS-begroting 2019 en de toezegging van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking tijdens het wetgevingsoverleg over het BHOS-jaarverslag 2017 d.d. 20 juni 2018, zijn twee nieuwe begrotingsindicatoren ontwikkeld voor opvang en bescherming in de regio. De indicatoren richten zich op onderwijs en werkgelegenheid. Ook is een bijbehorende Theory of Change ontwikkeld en gepubliceerd ten behoeve van adequate verantwoording. Daarnaast zijn nieuwe indicatoren ontwikkeld voor Buitenlandse Handel die zijn gepresenteerd in de handelsagenda op 5 oktober 2018. Deze indicatoren zijn gericht op internationaal ondernemen en Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.
Onderstaande tabel geeft de behaalde resultaten weer en zet deze af tegen de streefwaarden. In bijlage 3 zijn een nadere toelichting en analyse per indicator opgenomen.
Thema | Resultaatgebied | Indicator | Realisatie1 2019 | Streefwaarde 20192 | Realisatie 20193 Cumulatief | Streefwaarde 20204 | SDG |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Private sector ontwikkeling (PSD) Artikel 1 | Bedrijfsontwikkeling | Aantal banen ondersteund door PSD-programma’s (direct jobs supported naar internationaal geharmoniseerde definitie) | 345.000 2018: 255.000 2017: 217.000 | 250.000 | N.v.t. | 180.000 | SDG 8 Inclusieve en duurzame groei |
Aantal bedrijven (Nederlandse en lokale ondernemingen) met een ondersteund plan voor investering, handel of dienstverlening | 12.660 2018: 8.800 2017: 5.576 | 4.000 | N.v.t. | 2.500 | |||
Voedsel-zekerheid Artikel 2 | Uitbannen van de huidige honger en ondervoeding | Aantal mensen met verbeterde inname van voedsel | 15.300.000 2018: 11.400.000 2017: 15.500.000 | 18.000.000 | N.v.t. | 20.000.000 | SDG 2 Einde maken aan honger |
Stimuleren van duurzame en inclusieve groei van de landbouwsector | Aantal boeren met toegenomen productiviteit en inkomen | 6.600.000 2018: 1.200.000 2017: 1.950.000 | 4.000.000 | N.v.t. | 5.500.000 | ||
Creëren van ecologisch duurzame voedselsystemen | Aantal hectare landbouwgrond dat eco-efficiënter wordt gebruikt | 612.000 2018: 635.000 2017: 370.000 | 3.000.000 | N.v.t. | 5.000.000 | ||
Water Artikel 2 | Drinkwater, sanitaire voorzieningen en hygiëne | Het aantal mensen met toegang tot een verbeterde waterbron | 2.900.000 2018: 2.200.000 2017: 2.504.187 2016: 1.330.000 | 1.600.000 | 8.600.000 | 8.000.000, cumulatief (30.000.000, cumulatief in 2030) | SDG 6 Toegang tot een duurzaam beheer van water |
Het aantal mensen met toegang tot verbeterde sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiënische leefomstandigheden | 5.300.000 2018: 3.600.000 2017: 2.440.175 2016: 1.270.000 | 2.300.000 | 12.400.000 | 12.000.000, cumulatief (50.000.000, cumulatief in 2030) | |||
Verbeterd stroomgebied beheer en veilige delta’s | Het aantal mensen dat voordeel ondervindt van verbeterd stroomgebied beheer en veiligere delta’s | 670.000 2018: 2.400.000 2017: 10.200.000 2016: 3.110.000 | 3.000.000 | 16.370.000 | 20.000.000, cumulatief | ||
Klimaat Artikel 2 | Hernieuwbare energie | Aantal mensen met toegang tot hernieuwbare energie | 2.500.000 2018: 2.600.000 2017: 2.700.000 2016: 1.900.000 | 2.500.000 | 9.700.000 | 11.500.000, cumulatief (50 miljoen, cumulatief in 2030) | SDG 7 Toegang tot duurzame en moderne energie |
Vrouwenrechten en gender-gelijkheid Artikel 3 | Verbeterde randvoorwaarden voor vrouwenrechten en gender gelijkheid | Aantal aantoonbare bijdragen door publieke instanties en bedrijven aan betere randvoorwaarden voor vrouwenrechten en gendergelijkheid (outcome) | 279 2018: 150 2017: 103 | 200 | N.v.t. | 500 | SDG 5 Sekse-gelijkheid en zelfontplooiing van vrouwen |
Versterkte capaciteit van maatschappelijke organisaties | Aantal maatschappelijke organisaties met versterkte capaciteit voor de bevordering van vrouwenrechten en gendergelijkheid (output) | 230 2018: 820 2017: 113 | 200, cumulatief | 1.163 | 350, cumulatief | ||
Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) en HIV Artikel 3 | Toegang tot family planning | Aantal vrouwen en meisjes dat toegang heeft tot moderne anticonceptie in 69 FamilyPlanning2020 focuslanden | 2.750.000 cumulatief 2018: 2.499.288, cumulatief 2017: 2.420.560, cumulatief 2016: 1.800.000, cumulatief | 4.000.000 extra vrouwen en meisjes, cumulatief (ten opzichte van het basisjaar 2012) | 2.750.000 | 6.000.000 extra vrouwen en meisjes, cumulatief (ten opzichte van het basisjaar 2012) | SDG 3 Goede gezondheid en welzijn SDG 5 Sekse-gelijkheid en zelfontplooiing van vrouwen |
Rechten | Percentage tevredenheid in focuslanden van SRGR partners over de mate waarin barrières in SRGR voor gediscrimineerde en kwetsbare groepen zijn afgenomen | 54% 2018: 53% 2017: 4,7% | n.v.t. | Tevredenheid (minimale score 4 op 1–5 schaal) in 80% van de focus landen | |||
Veiligheid & Rechtsorde Artikel 4 | Rechtstaat ontwikkeling | Aantal mensen (man/vrouw) dat toegang heeft tot rechtspraak via een juridische instelling (formeel of informeel), om zo hun grondrechten te beschermen, strafbare feiten te laten berechten en geschillen te beslechten, waarvan de helft | 286.086, waarvan 63.860 vrouwen (22%) 2018: 136.912, waarvan 42.939 vrouwen (32%) 2017: 147.000, waarvan 56.000 vrouwen (38%) 2016: 22.607, waarvan 5.578 vrouwen (25%) | In 6 fragiele of post-conflict landen 100.000, waarvan minstens de helft vrouwen | 608.815, waarvan 166.040 vrouwen (29%) | In 6 fragiele of post-conflict landen 200.000, waarvan minstens de helft vrouwen, cumulatief | SDG 16 Vreedzame en inclusieve samenleving |
Menselijke Veiligheid | Aantal m2 land dat is ontmijnd | 10.800.000 2018: 15.000.000 2017: 18.000.000 | 7.000.000 | 43.000.000 | 24.000.000 | SDG 16 Vreedzame en inclusieve samenleving | |
Opvang en bescherming in de regio | Aantal mensen dat formeel/ informeel onderwijs en trainingen volgt | 240.000 | n.v.t. | 240.000 | n.v.t. | SDG 4 Kwaliteitsonderwijs | |
Aantal mensen ondersteund in het ontwikkelen van inkomsten genererende activiteiten | 30.000 2018: 4.000 | n.v.t. | 34.000 | n.v.t. | SDG 8 Inclusieve en duurzame groei |
Realisaties in deze kolom zijn per jaar (2019) met uitzondering van de indicator voor Familyplanning die alleen cumulatief wordt gemeten. Tevens zijn cursief de referentiewaarden toegevoegd van 2018, 2017 en de eerste rapportage over 2016, het eerste jaar waarin de indicatoren zijn toegepast.
Streefwaarden in deze kolom zijn per jaar (2019) met uitzondering van de indicator voor Familyplanning die alleen cumulatief wordt gemeten.
In deze kolom zijn waar van toepassing de cumulatieve realisaties opgenomen van 2016 t/m 2019 (2016 is het eerste jaar van de implementatie van de SDG’s), met uitzondering van de indicator voor Familyplanning die vanaf 2012 wordt gemeten en die van maatschappelijke organisaties met versterkte capaciteit voor de bevordering van vrouwenrechten en gendergelijkheid die vanaf 2017 wordt gemeten.
Thema | Resultaatgebied | Indicator | Realisatie 2019 | Streefwaarde 2019 | Realisatie 2019 cumulatief | Streefwaarde 2020 | SDG |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Buitenlandse handel Artikel 1 Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen | Bevorderen van MVO onder het Nederlands bedrijfsleven | Het aandeel grote bedrijven in Nederland dat de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen expliciet onderschrijft als referentiekader voor hun internationale activiteiten | 35% | n.v.t. | n.v.t. | Streefwaarde 90% in 2023 | SDG 8 Inclusieve en duurzame groei, SDG 12 Duurzame consumptie en productie |
Bevorderen van internationaal ondernemerschap | Het aantal door RVO voor internationalisering ondersteunde ondernemingen dat in de 3 jaar na de beleidsinterventie meer heeft geëxporteerd naar de doelmarkt | 415 van 1.660 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | SDG 8 Inclusieve en duurzame groei, SDG 9 Innovatie en duurzame infrastructuur | |
De cumulatieve exporttoename van de betreffende bedrijven | EUR 166,8 miljoen | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Begrotingsartikel | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | Geheel artikel1 | Behandeling in Tweede Kamer2 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Duurzame economische ontwikkelingen, handel en investeringen | nee | n.v.t. | |||||||
1.1 | Duurzaam Handels- en investeringssysteem incl. MVO | |||||||||
1.2 | Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie | |||||||||
1.3 | Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden | √ | ||||||||
2 | Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat | nee | ||||||||
2.1 | Voedselzekerheid | √ | ||||||||
2.2 | Water | √ | ||||||||
2.3 | Klimaat | √ | ||||||||
3 | Sociale vooruitgang | nee | ||||||||
3.1 | Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en HIV/aids | √ | ||||||||
3.2 | Vrouwenrechten en gendergelijkheid | √ | ||||||||
3.3 | Maatschappelijk middenveld | √ | ||||||||
3.4 | Onderwijs | |||||||||
4 | Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling | nee | ||||||||
4.1 | Humanitaire hulp | √ | ||||||||
Ex 4.2 | Budget Internationale Veiligheid; voorkomen en terugdringen van conflictsituaties3 | √ | ||||||||
4.2 | Opvang en bescherming in de regio en migratieontwikkeling | |||||||||
4.3 | Veiligheid en rechtstaatontwikkeling | √ | X4 | |||||||
5 | Multilaterale samenwerking en overige inzet | nee | ||||||||
5.1 | Multilaterale samenwerking | √ | ||||||||
5.2 | Overig armoedebeleid | |||||||||
5.3 | Vervallen | |||||||||
5.4 | Nog verder in te delen ivm wijzigingen BNI en/of toerekeningen |
Tot 2018 was het bij BZ en BHOS gebruikelijk om beleidsdoorlichtingen niet over het gehele beleidsartikel uit te voeren maar één niveau lager, namelijk van beleidsdoelstellingen. Met ingang van 2019 worden beleidsdoorlichtingen van het gehele beleidsartikel geprogrammeerd.
De beleidsdoorlichting Goed Bestuur is stopgezet. Onderdelen zijn al elders meegenomen of worden elders ondergebracht. Zie hiervoor de brief aan de TK over de aanpassing van de planning van de beleidsdoorlichtingen verstuurd op 18 augustus 2016 (Kamerstuk 34 124-8).
Zie bijlage 1 voor een overzicht afgeronde evaluatie- en overige onderzoeken.
Tabel: Overzicht risicoregelingen
Artikel | Omschrijving | Uitstaande garantie | Verleende garanties | Vervallen garanties | Uitstaande garantie | Jaarlijks | Totaal | Totaalstand |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
ultimo 2018 | in 2019 | in 2019 | ultimo 2019 | plafond | plafond | risicovoorziening | ||
1 Duurzame handel en investeringen | Garantie FOM | 24.760 | 0 | 1.933 | 22.827 | 22.827 | 43.706 | |
1 Duurzame handel en investeringen | Garantie DTIF | 8.224 | 506 | 0 | 8.730 | 140.000 | 15.113 | |
1 Duurzame handel en investeringen | Garantie DRIVE | 0 | 49.293 | 49.293 | 55.000 | 12.500 | ||
1 Duurzame handel en investeringen | Garantie DGGF | 80.592 | 77.050 | 157.642 | 675.000 | 56.409 | ||
5 Versterkte kaders voor ontwikkeling | Garanties IS-NIO | 138.003 | 18.959 | 119.044 | 199.044 | |||
5 Versterkte kaders voor ontwikkeling | Garanties IS-Raad van Europa | 176.743 | 176.743 | 0 | ||||
5 Versterkte kaders voor ontwikkeling | Garanties African Development Bank (AfDB) | 637.416 | 21.741 | 659.157 | 659.157 | |||
5 Versterkte kaders voor ontwikkeling | Garanties Asian Development Bank (AsDB) | 1.241.244 | 31.030 | 1.272.274 | 1.272.274 | |||
5 Versterkte kaders voor ontwikkeling | Garanties Inter American Development Bank (IDB) | 276.794 | 13.026 | 289.820 | 289.820 | |||
TOTAAL | 2.583.776 | 192.646 | 197.635 | 2.578.787 | 55.000 | 3.258.122 | 0 |
Artikel | Omschrijving | Uitgaven | Ontvangsten | Saldo | Uitgaven | Ontvangsten | Saldo | Totaalstand mutatie volume |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2018 | 2018 | 2018 | 2019 | 2019 | 2019 | risicovoorziening 2019 en 2018 | ||
1.2 (uitgaven) en 1.10 (ontvangsten) | Garantie FOM | 0 | 426 | 426 | 878 | 135 | – 743 | – 317 |
1.2 (uitgaven) en 1.10 (ontvangsten) | Garantie DTIF | 3.654 | 920 | – 2.734 | 4.719 | 1.031 | – 3.688 | – 6.422 |
1.3 (uitgaven) en 1.10 (ontvangsten) | Garantie DRIVE | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1.40 (uitgaven) en 1.10 (ontvangsten) | Garantie DGGF | 1.857 | 1.355 | – 502 | 1.266 | 1.203 | – 63 | – 565 |
5.2 (uitgaven) en 5.20 (ontvangsten) | Garanties IS-NIO | 0 | 2.520 | 2.520 | 0 | 0 | 0 | 0 |
TOTAAL | 5.511 | 5.221 | – 290 | 6.863 | 2.369 | – 4.494 | – 7.304 |
Toelichting op overzicht risicoregelingen
Met ingang van de begroting 2019 zijn de risicoregelingen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gescheiden. De garanties voor de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa zijn nu afzonderlijk opgenomen in de risicoparagraaf van de memorie van toelichting bij de begroting van Buitenlandse Zaken.
DGGF
Het Dutch Good Growth Fund (DGGF) is een revolverend fonds dat financiering verschaft voor ontwikkelingsrelevante en risicodragende investeringen en exporttransacties en bestaat uit drie onderdelen. Binnen alle drie de onderdelen van het DGGF is het mogelijk om garanties te verstrekken. Voor onderdeel 2 houdt de fondsbeheerder zelf een reserve aan ter grootte van de verstrekte garanties, waardoor het begrotingsrisico voor BHOS beperkt is.
Daarnaast is de fondsbeheerder in de gelegenheid gesteld om het toegekende budget volledig in te kunnen zetten en is bepaald dat de fondsbeheerder voor een hoger bedrag dan het beschikbare budget aan contracten/committeringen kan aangaan met intermediaire fondsen. Het gaat hier om een overcommitteringsruimte, in de vorm van een garantie van BHOS aan de fondsbeheerder van maximaal EUR 100 miljoen. Eventuele verliezen zullen ten laste van het investeringskapitaal worden gebracht, waardoor er geen extra begrotingsrisico voor BHOS is.
Daarom wordt hieronder alleen ingegaan op onderdeel 1 en 3 van het DGGF. Door het verstrekken van garanties kan het DGGF onverwachts geconfronteerd worden met onvoorziene uitgaven indien de garantieverstrekking leidt tot claims. Er kan een flinke mismatch in de tijd optreden tussen inkomsten en uitgaven. Om een buffer op te kunnen bouwen en de schommelingen in de tijd op te kunnen vangen wordt voor onderdeel 1 en 3 van het DGGF, ingevolge artikel 5, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001, gebruik gemaakt van het instrument «interne begrotingsreserve». De huidige omvang van de begrotingsreserve is gerelateerd aan de uitstaande garantieverplichtingen en de verwachte groei van de portefeuille in 2020.
Per saldo is in 2019 voor EUR 157.642 miljoen aan garanties en/of wisselfinancieringen verstrekt.
In 2019 is de begrotingsreserve per saldo met EUR 9.937 miljoen toegenomen. Dit saldo bestaat uit een aanvullende storting ter dekking van de verstrekte garanties van EUR 10 miljoen, van ontvangen premies en aflossingen van wisselfinancieringen ad EUR 1.203 miljoen en een onttrekking van EUR 1.266 miljoen. De begrotingsreserve komt daarmee per 31 december 2019 op EUR 56.409 miljoen. Voor het DGGF is een garantieplafond ingesteld in lijn met het garantiekader. Het cumulatieve bedrag dat op enig moment aan garanties binnen het DGGF kan uitstaan is gemaximeerd op EUR 675 miljoen. De hoogte van het garantieplafond zal in de beleidsevaluatie DGGF in 2020 geëvalueerd worden.
FOM
Voor Nederlandse bedrijven die actief zijn op buitenlandse markten is een effectief functionerend bedrijfsleveninstrumentarium evenals goede economische diplomatie van groot belang. In 2016 is gewerkt aan een herziening van het bestaande non-ODA financieringsinstrumentarium. Door deze herziening wordt – op basis van additionaliteit van de overheid – optimaal ingespeeld op veranderende marktomstandigheden en financieringsbehoeftes.
De Faciliteit Opkomende Markten (FOM) en Finance for International Business (FIB) zijn afgebouwd. De karakteristieken van deze regelingen zijn gecombineerd in het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) met als doel meer maatwerk te kunnen bieden, alsmede een meer homogene bediening aan het NL-bedrijfsleven, waardoor de doelgroep beter kan worden bereikt. De middelen die vrijkomen uit de bestaande begrotingsreserves voor de FOM en de FIB worden ingezet voor DTIF. Er is EUR 0.135 miljoen aan premies ontvangen. In 2019 is EUR 0.878 miljoen uitgekeerd als schade. In 2019 is EUR 0 uit de begrotingsreserve FOM ingezet voor het DTIF. De begrotingsreserve FOM komt daarmee per 31 december 2019 op EUR 43.706 miljoen. Omdat er geen nieuwe garanties meer worden verleend onder het FOM, is het plafond verlaagd naar EUR 22.827 miljoen. Dit is overeenkomstig het totaal aan uitstaande garanties.
DTIF
Het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) is een revolverend fonds dat financiering verschaft voor risicodragende investeringen en exporttransacties en bestaat uit twee onderdelen. Binnen beide onderdelen is het mogelijk om garanties te verstrekken. Binnen onderdeel twee worden garanties verstrekt in de vorm van wisselfinancieringen. Door het verstrekken van garanties kan het DTIF onverwachts geconfronteerd worden met onvoorziene uitgaven indien de garantieverstrekking leidt tot claims. Er kan een flinke mismatch in de tijd optreden tussen inkomsten en uitgaven. Om een buffer op te kunnen bouwen en de schommelingen in de tijd op te kunnen vangen wordt voor beide onderdelen van het DTIF, ingevolge artikel 5, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001, gebruik gemaakt van het instrument «interne begrotingsreserve». De uiteindelijke hoogte van de begrotingsreserve is gerelateerd aan de hoogte van de garantieplafonds die voor de onderdelen van het DTIF zijn vastgesteld. Er is besloten een initiële storting van EUR 5 miljoen in de begrotingsreserve te doen bij de start van het DTIF ter dekking van het extra financiële risico dat de Staat kan gaan lopen door het verstrekken van garanties en wisselfinancieringen.
Per saldo is in 2019 voor EUR 8,730 miljoen aan garanties en/of wisselfinancieringen verstrekt.
In 2019 is de begrotingsreserve per saldo met EUR 5,311 miljoen toegenomen. Dit saldo bestaat uit een storting van ontvangen premies en aflossingen van wisselfinancieringen ad EUR 1,031 miljoen en een onttrekking van EUR 4,719 miljoen. Op basis van de verstrekte garanties/wisselfinancieringen en de verwachting voor 2020 is een storting verricht van EUR 9 miljoen. De stand van de begrotingsreserve komt per 31 december 2019 op EUR 15,113 miljoen.
Voor het DTIF is een garantieplafond ingesteld in lijn met het garantiekader. Het cumulatieve bedrag dat op enig moment aan garanties binnen het DTIF kan uitstaan is gemaximeerd op EUR 140 miljoen.
DRIVE
Met DRIVE faciliteert de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) investeringen in publieke infrastructuurprojecten die bijdragen aan een goed ondernemingsklimaat en de ontwikkeling van de private sector in lage- en middeninkomenslanden. DRIVE doet dit middels het verstrekken van subsidies met of zonder terugbetalingsverplichting (lening of à fonds perdu) aan het bedrijfsleven. Ook kunnen garanties worden verstrekt en is er aanvullende Exportkredietverzekering (EKV) beschikbaar. Het garantieplafond voor DRIVE is vastgesteld op EUR 55 miljoen per jaar. Ter afdekking van de risico’s en ter compensatie van de mismatch in de tijd tussen (premie)inkomsten en uitgaven (ten behoeve van schades), is afgesproken een interne begrotingsreserve aan te houden volgens de hefboom 1:4. Er is besloten een initiële storting van EUR 12,5 miljoen in de begrotingsreserve te doen, bij start van DRIVE ter dekking van het extra financiële risico dat de Staat kan gaan lopen door het verstrekken van garanties en verzekeringen. Er is in 2019 een garantie verstrekt vanuit DRIVE van EUR 49,293 miljoen. Er zijn in 2019 geen premies ontvangen of schades uitgekeerd. De stand van de begrotingsreserve komt per 31 december 2019 op EUR 12,5 miljoen.
Overzicht revolverende fondsen
Revolverende fondsen zijn belangrijk voor BHOS, met ingang van het jaarverslag 2019 wil BHOS meer inzicht geven in de revolverende fondsen door de beschikbare informatie aangaande deze fondsen op een meer overzichtelijke manier te presenteren. Het betreft de fondsen die in het rapport van de Algemene Rekenkamer zijn onderzocht en deze zijn aangevuld met de nieuwe fondsen Dutch Fund for Climate and Development (DFCD), FarmFit en One Acre Fund.
Naam Revolverend Fonds | Uitvoerende organisatie | Omvang fonds1 31-12-2019; | Bijdrage NL t/m 31-12-2019; beoogde totale bijdrage NL | Uitgangspunt revolveerbaarheid | Uitvoering evaluatie gepland; beleidsdoorlichting gepland | Looptijd |
---|---|---|---|---|---|---|
DGGF Dutch Good Growth Fund onderdeel 1 | RVO | 60,7 | 104,3; 230,0 | 100% nominaal | 2020; 2020 | 2014 -Onbepaald |
DGGF Dutch Good Growth Fund onderdeel 2 | Triple Jump/PWC | 122,8 | 210,9; 327,5 | 100% nominaal | 2020; 2020 | 2014 -Onbepaald |
DTIF Dutch Trade & Investment Fund | RVO | 9,2 | 16,9; 71,2 | 100% nominaal | 2021; 2020 | 2016 -Onbepaald |
Massif | FMO | 492,3 | 343,3; 345,0 | n.v.t. | 2020; 2020 | 2006–2026 |
Building Prospects | FMO | 338,2 | 354,5; 462,0 | 100% | 2023; 2020 | 2001–2028 |
AEF Access to Energy Fund | FMO | 136,2 | 110,0; 110,0 | 100,0; revolveerbaar voor minimaal 75% | Iedere 5 jaar. De volgende evaluatie staat gepland voor medio 2022 | 2006–2028 |
CIO / AEF II Climate Investor One | FMO | 16,9 | 29,7 (USD 33,4); 49,500 (USD 55,6) | 75% – 100% | Iedere 5 jaar. De evaluatie over de periode 2017–2021 staat gepland voor medio 2022 | 2012–2037 |
DFCD Dutch Fund for Climate & Development | FMO | 39,5 | 40,0; 160,0 | Maximaal 160,0 (=100%) | Iedere 5 jaar. De eerste zal plaatsvinden eind 2023 | 2019–2037 |
GAFSP Global Agricultural and Food Security Programme | IFC | 86,2 (USD 96,9) | 117,0; 121,4. | 100% nominaal | Mid-term evaluatie 2018, geen afspraken over volgende evaluatie | 2026 |
PIDG Private Infrastructure Development Group | PIDG | 748,2 (USD 840,7) | 10,0 en 88,6 (USD 99,5); 10,0 en 138,4 (USD 155,5) | n.v.t. | n.v.t. | 2002 -Onbepaald |
One Acre Fund | One Acre Fund | 13,4 (USD 15,0) | 13,4 (USD 15,0); 13,4 (USD 15,0) | 100% | ; 2020 | 2018–2023 |
Farmfit Fund | IDH | 4,5 | 4,5; 50,0 | 100% | ; 2020 | 2019–2034 |
Toelichting op overzicht revolverende fondsen
Revolverende fondsen hebben als kenmerk dat investeringen na enige tijd worden terugontvangen waarna deze middelen ingezet kunnen worden voor nieuwe investeringen passend binnen het doel van het fonds. Fondsbeheerders is benadrukt dat, waar mogelijk en verantwoord, bij nieuwe investeringen de nadruk op de focusregio's ligt.
DGGF
Dutch Good Growth Fund onderdeel 1 en 2. Onderdeel 1 en 2 van DGGF richt zich op het bevorderen van ondernemerschap in ontwikkelingslanden. De begunstigde van het DGGF zijn ondernemers.
DTIF
Dutch Trade & Investment Fund richt zich op het ondersteunen van Nederlandse bedrijven die zaken willen doen met niet-ontwikkelingslanden en niet terecht kunnen bij reguliere banken.
MASSIF
MASSIF is gericht op het verbeteren van toegang tot financiering voor het MKB in ontwikkelingslanden.
Building Prospects
Het Building Prospects Fonds is een voortzetting van het Infrastructure Development Fund en richt zich op het (deels) financieren van infrastructuurprojecten in ontwikkelingslanden.
AEF
Het Access to Energy Fund is opgericht met als doel energietoegang voor mensen in ontwikkelingslanden te vergroten. Met behulp van risicodragend kapitaal maakt AEF investeringen in hernieuwbare energie in ontwikkelingslanden «bankable».
CIO / AEF II
Climate Investor One is door FMO ontworpen om private investeringen in hernieuwbare energie projecten in ontwikkelingslanden verder te versnellen.
DFCD
Het Dutch Fund for Climate and Development is een fonds voor klimaatactie in ontwikkelingslanden gericht op het tegengaan van klimaatverandering en versterking van de weerbaarheid tegen de gevolgen van klimaatverandering, als uitvloeisel van de Nederlandse toezeggingen onder de Overeenkomst van Parijs.
GAFSP
Het Private Sector Window van dit fonds richt zich op innovatieve financiering met als doel commerciële mogelijkheden van het MKB en kleinere boerenbedrijven in de logica van lokale, nationale en internationale productketens te ontwikkelen.
PIDG
De Private Infrastructure Development Group is gericht op het ontwikkelen en financieren van private infrastructuur in ontwikkelingslanden.
One Acre Fund
Het One Acre Fund ondersteunt kleine boeren in Afrika met de financiering van noodzakelijke activa.
Farmfit Fund
Het Farmfit Fund dient ter financiering van een programma voor versterking van en toegang tot financiële diensten voor kleine boeren en MKB in de agrarische sector in ontwikkelingslanden in samenwerking met het internationale bedrijfsleven.