Inhoudsopgave | blz. |
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL | 2 |
Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen) | 2 |
B. ALGEMENE TOELICHTING BIJ DE BEGROTING | 3 |
C. TOELICHTING PER BEGROTINGSARTIKEL | 4 |
1. Uitgaven en verplichtingen | 4 |
De uitkeringen aan de leden van het Koninklijk Huis | 4 |
De declarabele kosten in andere begrotingen | 5 |
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van het bepaalde in artikel 25a, derde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State.
Vaststelling van een begroting voor ontvangsten, zoals aangegeven in de Begrotingsvoorschriften, is voor deze begroting niet van toepassing.
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen)
De begrotingen, die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begroting van het Huis der Koningin voor het jaar 2002 vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2002. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2002.
Met de vaststelling van deze wetsartikelen wordt de in de begrotingsstaat opgenomen begroting van de uitgaven voor het jaar 2002 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden door middel van een algemene toelichting en een toelichting per begrotingsartikel toegelicht in de onderdelen B en C van deze memorie van toelichting.
B. ALGEMENE TOELICHTING BIJ DE BEGROTING
De ramingen van de uitkeringen aan de Koningin, Prins Claus, Prins Willem-Alexander, Prinses Juliana, Prins Bernhard en de echtgenote van Prins Willem-Alexander zijn gebaseerd op de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis van 22 november 1972 (Stb. 701) en de Wet houdende aanvulling van de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis tot regeling van de uitkeringen aan Prinses Juliana en haar echtgenoot van 2 juli 1980 (Stb. 380). De uitkeringen aan de Koningin en de andere leden van het Koninklijk Huis zijn opgebouwd uit 3 componenten:
Een A-component, die betrekking heeft op de kosten van personeel.
Een B-component, die betrekking heeft op de overige, dat wil zeggen niet-personele kosten.
Een C-component, die het inkomensbestanddeel vormt.
De uitkeringen op grond van de A- en B-componenten zijn met de uitoefening van de functie verbonden kostenvergoedingen en vormen geen deel van het eigenlijke inkomen.
De definitieve vaststelling van de A-componenten geschiedt aan het einde van elk jaar door daarop de procentuele verandering van de salarissen in de sector Rijk toe te passen. De uitkering stijgt of daalt naar gelang het bruto-ambtelijk inkomen van een ambtenaar in schaal 3 of schaal 11 sedert het zogenaamde basisjaar stijgt of daalt. De uitkeringen aan de Koningin en aan Prins Claus alsmede aan Prinses Juliana en Prins Bernhard volgen daarbij het inkomen van een ambtenaar in schaal 11; de uitkering aan Prins Willem-Alexander en zijn echtgenote volgen het inkomen van een ambtenaar in schaal 3.
De arbeidsvoorwaardenmaatregelen overheidspersoneel 2001 hebben doorgewerkt in de ramingen voor 2002.
De B-componenten worden elk jaar aangepast op basis van de consumentenprijsindex van alle huishoudens in de maand juni.
De C-componenten worden, evenals de A-componenten, aan het eind van elk jaar vastgesteld. Als berekeningsgrondslag geldt de ontwikkeling van het netto ambtelijk inkomen van de vice-president van de Raad van State. Genoemd netto inkomen wordt berekend door van het bruto ambtelijk inkomen de pensioenpremie voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen en voor het bovenwettelijk invaliditeitspensioen, de premie FPU-standaard af te trekken, waarna het resterende bedrag wordt verminderd met de pseudopremie werkloosheidswet.
Vervolgens wordt het totaal verminderd met inkomstenbelasting/premie volksverzekering.
Doordat wordt uitgegaan van het netto inkomen, werken wijzigingen in de salarisstructuur, premies van het ouderdoms- en nabestaandenpensioen, bovenwettelijk invaliditeitspensioen, FPU-standaard, pseudopremie werkloosheidswet, belastingtarief en dergelijke door in de vaststelling van de inkomensbestanddelen.
Aangezien definitieve vaststelling van de A-, B- en C-componenten pas achteraf kan geschieden, verschillen de feitelijk uitgekeerde bedragen van de geraamde.
C. TOELICHTING PER BEGROTINGSARTIKEL
De uitkeringen aan de leden van het Koninklijk Huis:
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (EUR1000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | |
Stand ontwerpbegroting 2001 | 6 691 | 6 691 | 6 691 | 6 691 | 6 691 | ||
nieuwe mutaties: | |||||||
Aanpassing loon- en prijsniveau 2001/2002 | 428 | 428 | 428 | 428 | |||
Uitkering echtgenote Prins Willem-Alexander | 734 | 800 | 800 | 800 | |||
Stand ontwerpbegroting 2002 | 6 360 | 6 691 | 7 853 | 7 919 | 7 919 | 7 919 | 7 919 |
De raming voor de begroting in haar geheel is vanaf het jaar 2002 structureel aangepast aan de ontwikkeling van het loon- en prijsniveau 2001/2002.
Zie voor verdere toelichting het algemeen deel van de memorie van toelichting.
Na de huwelijksvoltrekking in februari 2002 zal de echtgenote van Prins Willem-Alexander in aanmerking komen voor een uitkering, die in 2002 over 11 maanden zal worden uitgekeerd.
De ramingen over 2002 zijn als volgt samengesteld:
Uitkering aan: | ||||
A | B | C | Totaal | |
De Koningin | 1 393 105 | 1 681 256 | 723 326 | 3 797 687 |
Prins Claus | 157 916 | 320 823 | 281 344 | 760 083 |
Prins Willem-Alexander | 265 008 | 427 915 | 214 638 | 907 561 |
Prinses Juliana | 339 881 | 280 890 | 409 310 | 1 030 081 |
Prins Bernhard | 146 117 | 280 890 | 196 487 | 623 494 |
Echtgenote van Prins Willem-Alexander | 242 772 | 294 503 | 196 487 | 733 762 |
7 852 668 |
De declarabele kosten in andere begrotingen:
De begrotingen voor 2002 van de declarabele kosten zijn als volgt (bedragen x EUR 1000): | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
OMSCHRIJVING | PERSONEEL | MATERIEEL | |||||
In geld: | In aantallen: | In geld: | |||||
actief | post- | totaal | actief | post- | totaal | ||
pers. | actief | pers. | pers. | actief | pers. | ||
de Koningin: | |||||||
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | 6 293 | 64 | 6 357 | 128 | 2 | 130 | 2 073 |
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer | 2 853 | 0 | 2 853 | 73 | 0 | 73 | 938 |
Verkeer en Waterstaat | 2 484 | 34 | 2 518 | 49 | 2 | 51 | 1 002 |
– sub-totaal: | 11 630 | 98 | 11 728 | 250 | 4 | 254 | 4 013 |
Prinses Juliana: | |||||||
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | 1 195 | 21 | 1 216 | 28 | 1 | 29 | 168 |
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer | 1 352 | 0 | 1 352 | 29 | 0 | 29 | 278 |
Verkeer en Waterstaat | 268 | 5 | 273 | 5 | 1 | 6 | 55 |
– sub-totaal: | 2 815 | 26 | 2 841 | 62 | 2 | 64 | 501 |
Totaal-Generaal: | 14 445 | 124 | 14 569 | 312 | 6 | 318 | 4 514 |