Base description which applies to whole site

nr. 2MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE WETSARTIKELEN2
   
Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)2
   
   
B. BEGROTINGSTOELICHTING3
   
1.Leeswijzer3
   
2.De productparagraaf7
2.1De Infrastructuuragenda7
2.2De Productartikelen27
   
01Droge Infrastructuur27
01.01Rijkswegen27
01.02Railwegen40
01.03Regionale/Lokale Infrastructuur47
   
02Natte Infrastructuur53
02.01Waterkeren53
02.02Waterbeheren en vaarwegen59
   
03Megaprojecten71
03.01Westerschelde tunnel71
03.02Betuweroute73
03.03Hogesnelheidslijn76
03.04Deltaplan grote rivieren82
03.05Betaald rijden84
   
04Algemene uitgaven en ontvangsten85
04.01Saldo van de afgesloten rekeningen85
04.02Bodemsanering86
04.03Intermodaal vervoer88
04.04Overige uitgaven en ontvangsten91
04.05Garanties Infrastructuur92
04.06Prijsbijstelling uit Fonds Economische Structuurversterking95
04.07Regionale mobiliteitsfondsen96
04.08Railinfrabeheer98
   
05Bijdragen ten laste van andere begrotingen van het Rijk99
05.01Bijdragen ten laste van de begroting van V&W99
05.03Bijdragen ten laste van de begroting van VROM100
05.04Bijdragen ten laste van het Fonds Economische Structuurversterking101
   
3.Bedrijfsvoeringsparagraaf102
   
4.De verdiepingsbijlage105
4.1Mutaties105
4.2Projectoverzichten140

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE WETSARTIKELEN

Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)

De begrotingen die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begroting van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2003 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2003. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2003.

Met de vaststelling van deze wetsartikelen wordt de in de begrotingsstaat opgenomen begroting van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor het jaar 2003 vastgesteld. De in die begroting opgenomen productartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht ( de zgn. Begrotingstoelichting)

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van het bepaalde in artikel 25a, derde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

R. H. de Boer

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

In deze leeswijzer wordt uiteengezet op welke wijze de productbegroting tot stand is gekomen. Vervolgens wordt ingegaan op de doelstelling, de reikwijdte en de voeding van het Infrastructuurfonds. Tevens wordt de relatie tussen het Infrastructuurfonds en de begroting van Verkeer en Waterstaat (XII) beschreven. Tenslotte wordt aangegeven hoe in deze begroting is omgegaan met de toerekening van de uitgaven en de budgetflexibiliteit.

De begroting van het Infrastructuurfonds is sinds begrotingsjaar 1998 ingericht naar output en sluit daarmee aan bij de interne bedrijfsvoering van Verkeer en Waterstaat. De producten, die gegroepeerd zijn naar hoofdwegen, railwegen, lokale en regionale infrastructuur, waterkeren, waterbeheren en megaprojecten, dragen bij aan de doelstellingen zoals geformuleerd in de begroting van Verkeer en Waterstaat (XII).

In de Infrastructuuragenda, zijn de uitvoeringsprioriteiten beschreven. Hierbij is zo veel mogelijk de samenhang met de beleidsdoelstellingen in de begroting van Verkeer en Waterstaat (XII) aangegeven. Tenslotte kent de begroting een verdiepingsbijlage. Daarin zijn enerzijds overzichten opgenomen waarin de opbouw van de beschikbare bedragen is gepresenteerd. Anderzijds zijn in de verdiepingsbijlage de diverse projectoverzichten opgenomen. Een gedetailleerde toelichting per project is opgenomen in het MIT-Projectenboek. Het MIT-Projectenboek wordt beschouwd als een bijstuk bij de begroting van het Infrastructuurfonds.

Overeenkomstig de afspraken die daarover zijn gemaakt met de Staten-Generaal vindt toerekening van programma- en directe uitvoeringsuitgaven plaats naar de werksoorten aanleg, beheer en onderhoud, bediening, basisinformatie, anticiperend onderzoek en subsidies.

Doelstelling Infrastructuurfonds

In de wet op het Infrastructuurfonds staan twee doelstellingen van het Infrastructuurfonds voorop:

• het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten;

• het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur.

Door een apart fonds voor infrastructuur kunnen deze twee doelstellingen beter nagestreefd worden. Het fonds mag jaarlijkse saldi overhevelen, hetgeen de continuïteit bevordert. Hierdoor leiden vertragingen en versnellingen niet meteen tot budgettaire knelpunten.

Reikwijdte Infrastructuurfonds

Sinds de begroting 1998 is een gewijzigde reikwijdte van het Infrastructuurfonds van kracht. Het fonds bevat de uitgaven en ontvangsten van de droge infrastructuur, de natte infrastructuur, de megaprojecten en enkele algemene uitgaven en ontvangsten.

Onderstaande figuur geeft een verdeling van het budget over de verschillende beleidsterreinen over de jaren 2001 – 2003.

Reikwijdte Infrastructuurfonds 2001–2003kst-28600-A-2-1.gif

Voeding Infrastructuurfonds

Het Infrastructuurfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting van Verkeer en Waterstaat (artikel 19) en daarmee uit de algemene middelen.

Verder bestaat de voeding uit een bijdrage vanuit het Fonds Economische Structuurversterking (FES). In dit kader worden ondermeer bijdragen ontvangen voor de investeringsimpuls in het kader van het regeerakkoord 1998, de Betuweroute, de HSL-Zuid en het Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR).

Tenslotte worden voor een aantal projecten de uitgaven doorberekend aan derden. Een relatief klein gedeelte van de voeding bestaat daardoor uit bijdragen van derden. Voorbeelden van derden zijn andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

In onderstaand figuur is dit voor de jaren 2001–2003 inzichtelijk gemaakt.

Voeding Infrastructuurfonds 2001–2003kst-28600-A-2-2.gif

Infrastructuurfonds en Begroting Verkeer en Waterstaat (XII)

Op het Infrastructuurfonds worden de producten op het gebied van infrastructuur verantwoord. Het Infrastructuurfonds is de productbegroting van Verkeer en Waterstaat (XII).

De aan de producten ten grondslag liggende beleidsdoelstellingen zijn op de begroting van Verkeer en Waterstaat (XII) geformuleerd.

Ten behoeve van de inzichtelijkheid in de totale uitgaven van het beleid zijn bij de betreffende beleidsartikelen op de begroting van Verkeer en Waterstaat (XII), voorzover zinvol en doelmatig, «extra-comptabele» verwijzingen opgenomen naar de uitgaven en ontvangsten van het Infrastructuurfonds.

Toerekening uitgaven

De bestaande afspraken met de Staten-Generaal over de toerekening van uitgaven in het Infrastructuurfonds zijn in de begroting verwerkt. Dit betekent dat in het Infrastructuurfonds, in tegenstelling tot de begroting van Verkeer en Waterstaat (XII), geen onderscheid wordt aangebracht tussen programma- en apparaatsuitgaven.

Bij de artikelen in het Infrastructuurfonds waarbij de Rijkswaterstaat optreedt als uitvoeringsorganisatie wordt wel onderscheid gemaakt naar productuitgaven en directe uitvoeringsuitgaven.

De productuitgaven zijn de uitgaven, die nodig zijn om het product te maken (uitbesteding in het kader van besteksuitgaven). De directe uitvoeringsuitgaven zijn alle direct aan een product toe te rekenen uitgaven van Rijkswaterstaat ten behoeve van de kerntaken, uitgevoerd door Rijkswaterstaat of derden, die nodig zijn om taken uit te voeren, de productie voor te bereiden, aan te sturen en te controleren.

De indirecte uitvoeringsuitgaven worden verantwoord via de begroting Verkeer en Waterstaat (artikel 22 XII). Deze uitgaven zijn niet direct aan een product toe te rekenen. Het gaat daarbij vooral om management, staven, Rijkswaterstaatsbrede activiteiten en de huur van panden in het kader van de stelselherziening Rijkshuisvesting.

Budgetflexibiliteit

Mede op verzoek van de Tweede Kamer wordt er in de begroting per beleidsartikel informatie opgenomen over budgetflexibiliteit. Doel hiervan is om inzicht te geven in de mate waarin per artikel de kasbudgetten budgettair technisch gezien een andere aanwending zouden kunnen krijgen.

Per productartikel is zo goed als mogelijk de aard van de aan te gane verplichtingen aangegeven. Bij de aard van de verplichtingen en uitgaven wordt een aantal soorten onderscheiden, te weten juridische verplichtingen en complementair noodzakelijke en/of bestuurlijke gebonden verplichtingen.

In een afzonderlijke tabel is per beleidsartikel aangegeven in welke mate de beschikbare bedragen reeds zijn vastgelegd (in percentages van het totaal).

Ten aanzien van de flexibiliteit van de apparaatsuitgaven kan worden gesteld, dat deze merendeels en voor onbepaalde tijd als juridisch verplicht moeten worden beschouwd.

Op basis van historische gegevens is bekend dat jaarlijks een natuurlijk verloop plaatsvindt van 7 à 8 %. Of dit percentage gehanteerd kan worden als maatstaf voor de flexibiliteit van de apparaatsuitgaven hangt af van de vraag of voor de betreffende producten uit het Infrastructuurfonds reeds bestuurlijke verplichtingen zijn aangegaan, danwel politieke toezeggingen zijn gedaan. Indien een programma bijvoorbeeld voor 99 % bestuurlijk is verplicht dan geldt dat ook voor de bijbehorende apparaatsuitgaven. Het Infrastructuurfonds geeft immers een integrale raming van de uitgaven aan de projecten.

2. DE PRODUCTPARAGRAAF

2.1 INFRASTRUCTUURAGENDA

2.1.1. Inleiding

De infrastructuuragenda bevat een korte weergave van de belangrijkste uitvoeringsprioriteiten van Verkeer en Waterstaat in 2003 op het gebied van infrastructuur. Gedetailleerde informatie op projectniveau is opgenomen in de toelichting van de productartikelen van dit Infrastructuurfonds en in het MIT (Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport) Projectenboek. Het MIT- Projectenboek is als bijstuk van het Infrastructuurfonds opgenomen en bevat naast meer inzicht in de stand van zaken rond de verschillende infrastructuurprojecten, ook meer inzichtelijk gemaakte achtergrondinformatie. Naast een heldere probleemomschrijving, (mogelijke) oplossingen en de voortgang van de projecten, is tevens een projecthistorie opgenomen, waarin wijzigingen ten opzichte van het eerste MIT-Projectenboek uit 2001 kunnen worden gevolgd.

De verantwoording over de voortgang van de uitvoeringsprioriteiten wordt opgenomen in het Infrastructuurverslag 2003, dat in juni 2004 wordt uitgebracht. Hierin wordt inzicht geboden in de realisatie van de geplande maatregelen, zoals vermeld in deze infrastructuuragenda.

2.1.2. Kernpunten en doorvertaling Strategisch akkoord

Het kabinet heeft in het kader van het Strategisch akkoord de komende vier jaar € 820 miljoen extra uitgetrokken: € 420 miljoen voor de weg, € 300 miljoen voor goed en tijdig onderhoud van het spoor en € 100 miljoen voor externe veiligheid. Deze middelen zijn nog niet toegevoegd aan de begroting van Verkeer en Waterstaat. Er zijn wel heldere keuzes gemaakt voor de besteding van deze gelden. Om snel en effectief te kunnen investeren zal er echter ook extra geld moeten worden vrijgemaakt door een herplanning van enkele grote projecten op basis van prioriteiten en van aanpassing aan de realiteit. Bovendien dient Verkeer en Waterstaat rekening te houden met de aanzienlijke financiële risico's die – zoals ook gecommuniceerd in de voortgangsrapportages – inherent zijn aan grote projecten als de HSL-Zuid en de Betuweroute.

Gelet op de huidige budgettaire kaders en de prioriteiten die dit kabinet in de begroting en het Infrastructuurfonds heeft gesteld, is/wordt het MIT-programma van verkenningen en planstudies door Verkeer en Waterstaat kritisch bezien en heroverwogen. Zolang er geen zicht is op middelen om nieuwe projecten te starten, heeft het uitvoeren van studies geen zin. Zo wordt «studeren om het studeren» vermeden en ontstaat er helderheid voor andere partijen waar en wanneer de komende jaren van Verkeer en Waterstaat wel of geen inzet mag worden verwacht. Op die manier kan de aandacht komen te liggen op die zaken, die de komende jaren effect kunnen hebben, zonder daarbij de toekomstige ontwikkelingen uit het oog te verliezen. De nieuwe budgettaire kaders vergen dat vooral die zaken worden bezien, die redelijkerwijs te financieren zijn en die op de kortere termijn reeds om een aanpak vragen.

Het resultaat hiervan is dat het programma van verkenningen ten aanzien van spoor is verminderd ten opzichte van de vorige begroting en dat de infrastructuurprioriteiten van dit kabinet (benutten en onderhoud van spoor, alsmede de aanpak van files en de ontsluiting van nieuwe locaties, die de komende tijd actueel zijn) in de infrastructuuragenda 2003 prioriteit hebben gekregen.

Infrastructuurfonds brede thema's

2.1.3. MIT Verkenning Nieuwe Stijl

In 2002 is de MIT-Verkenning Nieuwe Stijl vastgesteld. Aanleiding voor deze heroriëntatie op de eerste fase van het MIT was dat de verkenning van knelpunten in bijna alle gevallen ook resulteerde in aanleg van infrastructuurprojecten. De discussie over de ruimtelijke inpassing van infrastructuur werd pas op het laatste moment gevoerd, met alle gevolgen van dien. De «nieuwe stijl» maakt het mogelijk een betere analyse te maken en al in de verkenningsfase aandacht te besteden aan de ruimtelijk inpassing van projecten en ook aan de rol van belanghebbenden. Met het vaststellen van de MIT Verkenning Nieuwe Stijl is een verdere verdieping gegeven aan het kabinetsstandpunt inpassing van 10 september 1999.

De verkenning dient informatie op te leveren over een (verondersteld) verkeers- en vervoersprobleem op de hoofdinfrastructuur. Dit is een knelpunt gerelateerd aan bereikbaarheid, verkeersveiligheid en/of de kwaliteit van leefomgeving. Deze informatie moet globaal zijn, maar moet bewindslieden wel in staat stellen reeds in dit stadium een beslissing te kunnen nemen over een eventueel vervolg en de vorm waarin.

Er zijn vier kernelementen die bij elke verkenning boven water moeten komen. Dit zijn (1) een goede analyse van het probleem (aanleiding, oorzaak, verantwoordelijke) voordat gekeken wordt naar (2) oplossingsrichtingen. Bij deze oplossingsrichtingen wordt met name gekeken naar combinaties van maatregelen en de gevolgen daarvan op hoofdlijnen. Belangrijk is aan te geven hoe de (effecten van de) oplossingsrichting zich verhoudt tot de kosten. De minister van Verkeer en Waterstaat (eventueel samen met de minister van VROM) moet in staat worden gesteld op basis hiervan te bepalen wat welke oplossing waard is. Ten derde dient de problematiek in relatie tot het gehele gebied te worden bezien (3). Alle mogelijke relevante (toekomstige) ontwikkelingen op ruimtelijk, demografisch, sociaal en economisch vlak en hun samenhang worden bekeken. Tenslotte (4) geldt dat alle betrokken partijen en hun rol bij het proces in kaart moeten worden gebracht.

De nieuwe stijl van verkennen treedt in de zomer van 2002 in werking.

2.1.4. Publieke Private Samenwerking (PPS)

Door Verkeer en Waterstaat wordt op diverse beleidsterreinen gewerkt aan de ontwikkeling en totstandkoming van PPS. Dit onder meer in samenwerking met het PPS-kenniscentrum bij het ministerie van Financiën. Een essentieel kenmerk van PPS is dat de overheid en marktpartijen gezamenlijk vorm geven aan het project en de financieel-juridische vormgeving en verantwoordelijkheids-, zeggenschaps- en risicoverdeling daarvan. Verschillende samenwerkingsvormen zijn daarbij mogelijk.

PPS-constructies bij wegen- en spoorprojecten

Bij diverse wegenprojecten spelen PPS-constructies een belangrijke rol. De initiatieven binnen het kader van het Bereikbaarheidsoffensief Randstad geven hier een extra impuls aan. Voorbeelden van projecten die mede in het kader van het BOR onder de noemer van potentiële PPS-arrangementen (tolwegen/betaalstroken) zijn opgenomen, zijn:

• 2e Coentunnel (tol);

• Westrandweg (tol);

• A9 (betaalstroken);

• A6/A9 (toltunnel);

• A4 Midden-Delfland (tol);

• A13/A16 (tol);

• A4 Dinteloord–Bergen op Zoom (tol);

• A4 De Hoek–Clausplein.

Daarnaast is voor de A59 Rosmalen-Geffen in 2000 een overeenkomst getekend met de provincie Noord-Brabant, waarna de provincie met de aanbesteding is begonnen. Tevens wordt er voor de N31 een DBFM-contract (Design, Build, Finance en Maintain) voorbereid en loopt het bestuurlijk overleg ten aanzien van de N35, waarbij PPS-mogelijkheden nader worden onderzocht.

Voor de Sloelijn, de spoorontsluiting voor goederenvervoer van het havengebied Vlissingen-Oost, is op 9 april 2002 een medefinancieringsovereenkomst ondertekend. Het havenschap Zeeland Seaports en de NV Westerscheldetunnel dragen samen ruim een kwart van de kosten van de realisering van de beste (maar ook duurste) oplossing voor de gesignaleerde problemen in het Sloegebied. De rest wordt gefinancierd door de ministeries van EZ en V&W.

2.1.5. Kwaliteit van de leefomgeving

Geluid

In samenwerking met VROM is een Innovatieprogramma Geluid (stillere wegdekken, banden, stillere remsystemen voor treinen en betonnen dwarsliggers) gestart waarvan enerzijds verwacht wordt dat de kosten van de aanpak van geluidsproblematiek sterk kunnen worden teruggebracht en anderzijds dat de daaruit voortvloeiende maatregelen op veel maatschappelijk draagvlak kunnen rekenen.

Ten einde na te gaan op welke wijze de geluidsemissie van goederentreinen kan worden beperkt wordt het project Pilot Fluistertrein opgezet. Deze pilot wordt gezien als een belangrijke pijler van het bronbeleid Geluid. Het project heeft in een zeer kort tijdsbestek de planstudie doorlopen. De toekenning van middelen uit de milieudrukgelden van VROM maakt opname in de realisatiefase mogelijk.

Lucht/emissies

Een nieuwe Europese richtlijn voor de kwaliteit van de buitenlucht vraagt van de Lidstaten een actief luchtkwaliteitsbeleid. Kernpunt is dat de gezondheid van bewoners beschermd moeten worden tegen gevaarlijke emissies van de industrie en het (vracht-)verkeer. Het wegverkeer is een belangrijke veroorzaker van (lokale) luchtverontreiniging. De richtlijn bepaalt dat de lidstaten uiterlijk in 2010 aan bepaalde grenswaarden moeten voldoen. Met name de grenswaarden voor NO2 en fijn stof vergen aanzienlijke inspanningen. De richtlijn is geïmplementeerd met het Besluit Luchtkwaliteit.

Vanaf 2002 zal jaarlijks de luchtkwaliteit langs het rijkswegennet worden geanalyseerd. Worden bij deze analyses knelpunten geconstateerd, dan zal Verkeer en Waterstaat in samenwerking met gemeenten, provincies en andere betrokkenen, in het jaar na de constatering van het knelpunt een «plan van aanpak» moeten opstellen, waarin een oplossing wordt geboden. Gedacht kan worden aan infrastructurele maatregelen als overkluizing of het plaatsen van schermen maar ook aan andersoortige maatregelen als bijvoorbeeld snelheidsvermindering en het op sommige locaties weren van vrachtverkeer. Ook hier geldt overigens dat zoveel mogelijk zal worden uitgegaan van win/win situaties door de oplossing van de luchtproblematiek te koppelen aan de oplossing van bereikbaarheidsknelpunten.

De EU-richtlijn wordt in 2003 geëvalueerd. Daarbij moet in ieder geval ook de haalbaarheid van het uitvoeren van de maatregelen voor het ijkjaar 2010 aan de orde komen.

Meerjarenprogramma Ontsnippering

Versnippering van natuurgebieden heeft effecten op de leefomgeving van dier en mens. Om deze versnippering tegen te gaan zijn onder meer infrastructurele maatregelen noodzakelijk. Bij de aanleg van rijksinfrastructuur wordt hiermee al terdege rekening gehouden, maar voor de bestaande infrastructuur (weg, rail, vaarwegen) dienen er nog aanpassingen plaats te vinden. V&W zal samen met LNV en VROM daartoe een Meerjarenprogramma Ontsnippering opstellen. In dit programma zullen, voor wat betreft de hoofdinfrastructuur, concrete ontsnipperingsmaatregelen worden voorgesteld, waarbij een gebiedsgerichte aanpak centraal staat.

2.1.6. Deltametropool

In het kader van de voorbereiding van de 5e nota Ruimtelijke Ordening is een aantal besluiten genomen over de Deltametropool (DMP) en het Rondje Randstad. Daarbij is gekozen voor een kwaliteitssprong van het verkeers- en vervoerssysteem die moet aansluiten bij de bestaande ruimtelijke hoofdstructuur van de Deltametropool en die moet voortbouwen op het MIT, Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR) en (vooralsnog) het NVVP. Ter concretisering worden in het kader van het interdepartementale programma Deltametropool verschillende infrastructuurprojecten nader verkend of uitgewerkt. De belangrijkste infrastructuurprojecten betreffen:

• HST-West Op basis van de KKBA-studies ten aanzien van Rondje Randstad is het volgende aangekondigd in het kabinetstandpunt van de Vijfde Nota: «In aanvulling op de realisatie van de HSL-Z (Amsterdam–Schiphol–Rotterdam) en HST-O (Schiphol–Amsterdam–Utrecht) en de verkenning naar een snelle verbinding met Noord Nederland (Schiphol–Amsterdam–Almere–Groningen), zal een verkenning van een snelle verbinding tussen Den Haag–Utrecht en Rotterdam–Utrecht worden gestart. Het beschikbare spoor op deze verbinding vormt het uitgangspunt.» Een concrete termijn voor de start van deze studie is niet genoemd. Het studiegebied voor de verkenning betreft de beide genoemde spoorverbindingen van de HST-west, als extra kwaliteitssprong van het spoor in de Randstad. Gelet op de beperkte middelen en de prioriteiten die dit kabinet de komende jaren stelt ten aanzien van het spoor, is het starten van een verkenning naar de HST-west niet meer opportuun. Wel zal in het kader van een investeringsplan«Beter benutten bestaand spoor» (zie 4.2.) bezien worden of er op deze corridor op kortere termijn zodanige knelpunten aan de orde zijn, die eventueel met benuttingsmaatregelen moeten worden aangepakt. Dit zal onderdeel zijn van de afwegingen in het kader van dit investeringspakket, dat eind 2002 gereed zal zijn voor nadere besluitvorming (zie 4.2.).

• Deltametro In 2002 worden de resultaten verwacht van onderzoek naar de vraag wat onder een prijsvraag Deltametro (een frequente interregionale verbinding) kan worden verstaan en welke innovatieve concepten en technieken denkbaar zijn. De innovatieve ideeën over de Deltametro worden zowel op het niveau van de Deltametropool, als op het niveau van de Noord- en Zuidvleugel bekeken. Hierbij wordt een verband gelegd met de belangrijkste verstedelijkingslocaties (volgens de Vijfde Nota gaat het hierbij om Almere, Gouda en Rijnenburg).

• Almere In het kader van de Vijfde Nota is voorgesteld om tussen 2010 en 2030 60 000 à 70 000 woningen te bouwen in Almere. Dit leidt tot een verdubbeling van het inwonertal tot 300 000 à 400 000 in 2030. Om het voorzieningenniveau en de bereikbaarheid van Almere op peil te houden, heeft het kabinet afgesproken met de regio een Ontwikkelingsplan op te stellen (gereed begin 2003). In 2002 worden de tientallen onderzoeken naar de ontsluiting per weg en openbaar vervoer van Almere geïnventariseerd. Deze rapportage vormt de basis voor eventuele besluiten over aanpassingen van het hoofdwegen- en spoorwegennet. Ten aanzien van spoor geldt dat verdere studie onderdeel zal zijn van «Beter benutten bestaand spoor» (zie 4.2.). Daarin wordt bezien of er op korte termijn reeds maatregelen dienen te worden getroffen.

Hoofdwegen

2.1.7. Beheer en onderhoud rijkswegen

Beheer en onderhoud heeft hoge prioriteit voor Verkeer en Waterstaat. Jaarlijks wordt meer dan € 0,5 mld uitgegeven om de wegen op het vereiste niveau te houden. Het budget voor onderhoud wordt in hoofdlijnen besteed aan twee belangrijke hoofdactiviteiten: (1) het dagelijks onderhoud; de exploitatie van de weg en (2) het cyclisch, groot onderhoud (bijvoorbeeld het vervangen van het wegdek). Een klein deel van het budget wordt besteed aan voorbereidende werkzaamheden, kleine verbeteringswerken in het kader van duurzaamheid en/of veiligheid en onderzoek naar verbetering van methoden en materialen. Veiligheid, comfort en doorstroming staan bij alle activiteiten hoog in het vaandel.

2.1.8. Benutten

Op de hoofdwegen worden al een aantal jaren verschillende benuttingsmaatregelen toegepast. Een belangrijke stimulator in dat geheel is het sinds 1995 lopende verkeersbeheersingsprogramma. Dit programma is indertijd opgestart naar aanleiding van de nota «Meer benutten, minder files» (1994). Met de uitvoering van dit programma zijn nu belangrijke maatregelen gerealiseerd, zoals de inzet van spitsteams, incident management, dynamische verkeersmanagementsystemen, inhaalverbod voor vrachtverkeer en spitsstroken.

Begin 2001 is de Tweede kamer, naar aanleiding van de motie Weekers, aan de hand van de brochure «Benutten hoofdwegen 2001–2006» geïnformeerd over het voorgenomen benuttingsprogramma tot en met 2006 én over de effecten van spitsstroken. Ondertussen is gewerkt aan de opvolger van het programma. Aangezien de komende vier jaar € 460 mln (waarvan € 40 mln door de herallocatie van bestaande middelen) extra beschikbaar is voor de versnelde aanpak van een groot aantal knelpunten op de weg, zullen uit dit nieuwe programma in ieder geval de volgende benuttingsprojecten worden uitgevoerd:

• A28 Utrecht – Amersfoort;

• A27 Utrecht – Hilversum;

• A8 bufferstrook Coenplein ringweg Amsterdam;

• A50 Arnhem – Deventer;

• A13 Zestienhoven – Delft/Zuid;

• A20 bufferstrook Terbregseplein ringweg Rotterdam;

• A27 Gorinchem – Noordeloos;

• A2/A27 Everdingen – Houten;

• A1 bufferstrook Watergraafsmeer ringweg Amsterdam;

• A12 Gouda – Zevenhuizen;

• A2 Den Bosch–Eindhoven.

Daarnaast wordt van de extra € 460 mln in totaal € 80 mln besteed aan een beter en slimmer gebruik van bestaande infrastructuur door onder meer toeritdosering, verbeteren van het verkeersmanagement en de reistijdinformatie, uitbreiding van inhaalverboden, matrixborden boven vluchtstroken en het tegengaan van overbelading van vrachtwagens om schade aan het wegdek te voorkomen.

De maatregelen in het programma richten zich vooral op die plaatsen waar hoofdinfrastructuur en regionale netten sterk op elkaar ingrijpen. Dit speelt zich met name af in de grote verstedelijkte gebieden en corridors.

2.1.9. Aanleg

Het aanlegprogramma bevat zowel nieuwbouwprojecten als benuttingsprojecten. Deze projecten zijn vooral gericht op structurele capaciteitsuitbreiding van het hoofdwegennet en dragen ook bij aan de verkeersveiligheid en de kwaliteit van de leefomgeving.

Het projectenoverzicht in de begroting 2002 van het Infrastructuurfonds is de basis voor het nieuwbouwprogramma. De projecten van het Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR) maken onderdeel uit van dit programma.

Het kabinet zal op korte termijn, in samenspraak met de betrokken medeoverheden, nagaan wat binnen de bestaande middelen de mogelijkheden zijn voor financiering (zoals PPS of eventuele herprioritering) van de aanleg van de A2 Passage Maastricht en de A4 in Midden-Delfland. De planstudies zullen worden gestart, respectievelijk afgerond en het besluit tot aanleg wordt genomen in samenhang met afspraken over de financiering.

In 2003 zullen naar verwachting de projecten A5 Verlengde Westrandweg en A50 Eindhoven – Oss worden opgeleverd.

2.1.10. Duurzaam Veilig

Door middel van de Interimregeling Duurzaam Veilig is in de periode 2001 – 2003 € 60 mln beschikbaar gesteld aan de provincies, kaderwetgebieden, gemeenten en waterschappen voor het nemen van verkeersveiligheidsmaatregelen. Aanvullend hierop stelt het kabinet voor de periode 2004 – 2006 nogmaals € 60 mln beschikbaar.

De Interimregeling is een vervolg op het Startprogramma Duurzaam Veilig. De opzet biedt de basis voor de vormgeving van de tweede fase van Duurzaam Veilig, waarin de provincies en kaderwetgebieden in de regio een regisserende rol hebben en in samenwerking met de partners in de regio moeten komen tot samenhangende maatregelenpakketten. De decentrale overheden nemen in het kader van deze regeling verschillende maatregelen, zoals het inrichten van verblijfsgebieden, het verbeteren van de veiligheid op gebiedsontsluitingswegen en het verbeteren van de verkeerseducatie.

Met de beschikbare middelen is voortzetting mogelijk van de daling van het aantal slachtoffers dat jaarlijks in het Nederlandse verkeer valt. De eerder geformuleerde doelstelling voor 2010 is echter niet haalbaar. Vooralsnog lijkt met de beschikbare middelen een te bereiken effect van 950 doden en circa 17 500 ziekenhuisgewonden in 2010 haalbaar. Bij de herijking van het NVVP zal, op basis van het in het NVVP op te nemen maatregelenpakket, in overleg met de partners een nieuwe doelstelling voor de verkeersveiligheid worden vastgesteld. Daarbij zal ook de bijdrage, die verbetering van de veiligheid op rijkswegen kan leveren, aan de orde komen.

Spoorwegen

2.1.11. Beheer en Onderhoud

Voor het gebruik van het spoor is het netwerk functioneel ingedeeld met onderscheid naar bijvoorbeeld maximaal te berijden aslasten en snelheden. Tussen overheid, spoorwegbeheerder en vervoerders zijn afspraken gemaakt over de prestaties van het net of – op corridorniveau – over de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en onder meer de veiligheid van het spoor. In ontwikkeling zijn performanceafspraken over de basiskwaliteit van de railinfrastructuur. De inspanningen bij het beheer en instandhouden van het spoor zijn er op gericht om, naast het garanderen van de functionaliteit en een afgesproken kwaliteitsniveau (of performance), aan de vervoerders fysieke capaciteit en milieucapaciteit te leveren. Hierbij wordt rekening gehouden met de regelgeving op het gebied van veiligheid, leefbaarheid en milieu.

Ter vergroting van de betrouwbaarheid van de railinfrastructuur wordt op bestaande spoortrajecten in de periode tot 2007 een aantal maatregelen genomen. Deze zullen in grote mate leiden tot het verlagen van het aantal storingen die aan de infrastructuur zijn te wijten. Het gaat om de volgende maatregelen:

• vernieuwing van de bovenleiding;

• vernieuwing van de bovenbouw door vervanging ballastbed, liggers en rail;

• vervanging van wissels waarvan 400 cruciale in de Randstad;

• plaatsing van noodschakelaars op emplacementen;

• verbetering verbindingen tussen kabels en spoorstaven;

• verbetering van de beveiliging van overwegen;

• uitbreiding van de energie voorziening;

• verbetering van het onderhoudsprogramma;

• verbeteren van de robuustheid van beveiliging en beheersing systemen.

De door het kabinet in de komende jaren ter beschikking gestelde middelen zullen worden aangewend om de betrouwbaarheid fors te verbeteren. Door het doen van preventief onderhoud in combinatie met het stellen van hoge eisen aan de veiligheid, kan het spoorsysteem veel beter worden benut. Hiervan zijn in Japan sprekende voorbeelden te zien.

2.1.12. Investeringsplan Beter benutten bestaand spoor

In samenwerking met Prorail (de voormalige taakorganisaties van de NS) en de personen- en goederenvervoerders maakt Verkeer en Waterstaat een investeringsplan voor de komende kabinetsperiode (met daarbij een doorkijk naar de middellange termijn). Zoals aangegeven in het Strategisch akkoord wordt dit plan («Beter benutten bestaand spoor» genaamd) in een concreet en integraal investerings- en financieringsvoorstel vertaald, passend bij de budgettaire mogelijkheden. Onderdeel hiervan zal ook zijn het stellen van hernieuwde prioriteiten binnen het huidige infrastructuurprogramma (realisatie en planstudies, zowel spoor als weg) om het pakket te kunnen financieren. Uiteindelijk wordt ernaar gestreefd vanaf 2005 met de uitvoering te beginnen.

De studie ten behoeve van het investerings- en financieringsvoorstel vervangt de andere verkenningen en planstudies die gepland stonden. Hiermee wordt de studielast van Verkeer en Waterstaat en Prorail beperkt en wordt de inzet van personeel en middelen geconcentreerd op één (landelijke) studie.

2.1.13. Aanleg

Het uiteindelijke doel is de aanwezige spoorinfrastructuur zo optimaal mogelijk te benutten door het nemen van diverse maatregelen en zo het maximale rendement uit de reeds gedane en toekomstige investeringen te halen. Voor de korte termijn hebben de benuttingsmaatregelen met name betrekking op:

• de invoering van aanvullend materieel en langere treinstellen waarvoor perronverlenging, verbetering van de energievoorziening en uitbreiding van opstelterreinen noodzakelijk is;

• invoering van snel stoppend en optrekkend materieel;

• invoering van kleine infrastructurele uitbreidingen zoals inhaalsporen, vrije kruisingen, verleggen van wissels die een efficiënter gebruik van de infrastructuur mogelijk maken;

• ontwikkeling van nieuwe technologieën, die een effectiever gebruik van de infrastructuur mogelijk maken door verbetering van het beheer van de treindienst;

• ontwikkeling van wet- en regelgeving die een zodanige relatie regelen tussen betrokken partijen dat benutting wordt bevorderd;

• ontwikkeling van plannen voor vereenvoudiging van de logistieke processen, organisaties en procedures, alsmede van de dienstregeling;

• het versnellen van het railgoederenvervoer, inclusief het verminderen van non-commerciële stops («groene golf»).

De overgang tussen benutten en bouwen vindt plaats via een aantal stappen, zoals aangegeven in het IBO-onderzoek «Benutten beter benut» (op 19 juli jl. aan de Tweede Kamer aangeboden). Benuttingsmaatregelen en, indien nodig, bouwmaatregelen zullen, passend bij de financiële middelen van de diverse partijen in de spoorsector, onderdeel zijn van het integraal investeringsplan «Beter benutten bestaand spoor».

Lightrail is een verzamelbegrip voor een aantal vormen voor verbetering van het railvervoer. Het gaat om vervoerconcepten waarbij materieel wordt ingezet dat lichter van gewicht is dan de bestaande trein. Op en rondom het gehele landelijke spoornet worden tot 2007 stappen gezet voor introductie van lightrail. Hiermee kan intensivering van regionaal en stadsgewestelijk vervoer per trein plaatsvinden. Onderstaand worden enkele stappen beschreven, die op dit moment worden gezet.

1. De NS heeft onlangs nieuw stoptreinmaterieel besteld, dat wordt aangeduid als Nieuw Stadsgewestelijk Materieel (NSGM) of light train. Bij de bestelling is met het oog op de introductie van lightrail uitgegaan van materieel met metroachtige karakteristieken. Door brede deuren, sterke remvertraging en een groot acceleratievermogen zijn de halteringstijden kort en is het beslag op de baanvakcapaciteit minder groot dan dat van het huidige stoptreinmaterieel.

2. Regionale overheden kunnen na overname van de concessiebevoegdheid voor contractsectordiensten voorwaarden voorschrijven om de treindiensten te rijden met lightrail materieel. Het voornemen is om de regionale treindiensten die vallen onder de contractsector vóór 2007 te decentraliseren naar de decentrale overheid.

3. Verkeer en Waterstaat heeft een kenniscentrum lightrail ter advisering van decentrale overheden opgericht en bij het Centrum Vernieuwing Openbaar Vervoer (CVOV) ondergebracht.

4. De taakorganisaties RIB, Railned en Verkeersleiding hebben samen met alle railvervoerders in Nederland het Business Team Lightrail opgericht om de mogelijkheden en onmogelijkheden van lightrail in de Nederlandse situatie te onderzoeken.

2.1.14. Goederenvervoer

In principe vindt over alle Nederlandse spoorweginfrastructuur goederenvervoer plaats, zodat investeringen in het spoorwegnet altijd mede ten gunste van het goederenvervoer zijn. Sommige spoorroutes zijn echter voor het goederenvervoer van strategisch belang, namelijk de primaire routes (de hoofdtransportassen Rotterdam/Amsterdam – Duitsland, en Rotterdam – België) en de secundaire routes (routes die belangrijke regionale centra aansluiten op de primaire routes).

Betuweroute (onderdeel primaire route)

De aanleg is over de gehele 160 km lengte in volle gang. Het eerste gedeelte, de gemoderniseerde Havenspoorlijn, zal in de loop van 2003 in gebruik genomen worden (nog zonder elektrificatie). Voor het overige wordt verwezen naar de Voortgangsrapportages over de Betuweroute die elk halfjaar aan de Tweede Kamer worden gezonden.

Verbinding Roosendaal – Antwerpen (VERA, onderdeel primaire route)

In maart 2002 is besloten om een 8 km lange nieuwe goederenspoorlijn aan te leggen tussen Bergen-op-Zoom en de Antwerpse Havenspoorlijn (lijn 11). Dit is een onderdeel van de primaire spoorroute Rotterdam – België. Eind 2003 zal het Tracébesluit voor deze spoorlijn vastgesteld worden, waarna de aanleg kan starten.

Rotterdam – België (primaire route)

In 2002 wordt een lange termijn verkenning uitgevoerd naar het zogenaamde «Eindbeeld voor de spoorverbinding Rotterdam – België (RoBel)». In 2002/2003 worden besluiten genomen over het nagestreefde eindbeeld op deze primaire route, en over het ontwikkeltraject daarheen. De hierboven genoemde nieuwe spoorlijn Bergen-op-Zoom – Antwerpen maakt daarvan onderdeel uit.

Sloelijn (onderdeel secundaire route)

In april 2002 is besloten om de bestaande Sloelijn (de Havenspoorlijn van Vlissingen) te moderniseren en grotere capaciteit te geven: over 4 km lengte wordt de bestaande Havenspoorlijn verdubbeld en geëlektrificeerd en aansluitend wordt een 2,5 km lange nieuwe geëlektrificeerde spoorverbinding aangelegd naar de spoorlijn Vlissingen – Bergen-op-Zoom. Voorjaar 2003 zal het Tracébesluit voor deze spoorlijn vastgesteld worden, waarna de aanleg kan starten.

Stamlijn Noordwesthoek Maasvlakte (onderdeel secundaire route)

De verkenningfase van de in de Rotterdamse haven aan te leggen Stamlijn Noordwesthoek is afgerond. Het project is in de planstudie terecht gekomen en zal nog dit jaar overgaan naar de realisatiefase. Omdat de nieuwe chemieterminal volgens planning al begin 2003 operationeel zal zijn, is het van groot belang dat deze vanaf dat tijdstip op het spoorwegnet is aangesloten. Samen met de Euromaxterminal, die in 2004 operationeel wordt, is hiermee sprake van een groot potentieel voor het goederenvervoer.

Aslastenprogramma (zowel primaire als secundaire routes)

Het aslastenprogramma wordt in 2003 voortgezet. Het strekt ertoe dat huidige snelheidsbeperkingen (in verband met lokaal beperkte draagkracht van de spoorbaan en met name van kunstwerken) in bestaande spoorwegen komen te vervallen. Dat leidt tot grotere capaciteit van de spoorinfrastructuur, ten gunste van zowel reizigers- als goederentreinen.

2.1.15. Veiligheid

Interne veiligheid

De veiligheidsdoelstellingen voor het spoorvervoer zijn verwoord in de Kadernota Railveiligheid. Hierin zijn de doelstellingen tot 2010 vastgelegd. De maatregelen die voor de komende jaren op de agenda staan komen hieruit voort.

Voor de uitvoering van de beleidsplannen voor overwegen heeft Railinfrabeheer het programma Verbetering Veiligheid op Overwegen opgesteld. In 2001 is een extra budget (€113 miljoen) vrijgemaakt voor het Extra Investeringsbudget Overwegen (EIO). Een aantal maatregelen wordt hiermee versneld uitgevoerd. Eén van de belangrijke maatregelen is de vervanging van alle AKI's (automatische knipperlichtinstallaties) door AHOB's (Automatische Halve Overwegbomen) dat vier jaar eerder voltooid zal zijn dan gepland. In 2003 zullen 100 tot 120 AKI's vervangen worden. Door de inzet van het Extra Investeringsbudget Overwegen en de hiermee mogelijke gemaakte extra prioritering van de risicoreducerende maatregelen, kan het veiligheidsniveau sneller verbeterd worden.

Om veilig spoorvervoer te kunnen verrichten zijn verder in ontwikkeling:

• een normenkader voor de eisen waaraan nieuwe vervoerssystemen moeten voldoen. Een concept is gereed. Toepassing van dit concept gebeurt op een aantal lopende lightrailprojecten. Deze acties zullen in 2002 leiden tot een (beperkte) aanpassing van het concept dat vervolgens definitief kan worden vastgesteld. In het verlengde hiervan worden te hanteren maten ontwikkeld voor het maatschappelijk risico van het railverkeer;

• het verbeteren van de inbreng van veiligheid in de besluitvorming voor ondergronds railverkeer;

• de oplevering in 2003 van een kaderwet Tunnelveiligheid, zoals het interdepartementale project Tunnelveiligheid beoogt.

Externe veiligheid

Een deel van het goederenvervoer over het spoor betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen (VGS). Specifieke infrastructurele maatregelen ter verdere verhoging van de veiligheid van dit VGS zijn niet voorhanden. In verband met de risico's die dat vervoer voor de omgeving kan hebben, kan er echter reden zijn om bepaalde activiteiten (bijvoorbeeld wonen) in de nabije omgeving van spoorinfrastructuur te weren. Om te voorkómen dat langs álle Nederlandse spoorlijnen rekening moet worden gehouden met dergelijke effecten wordt gewerkt aan een Reguleringssysteem van het VGS over spoor, zodat per spoorlijn eenduidig kan worden vastgesteld met welke omgevingseffecten al dan niet rekening moet worden gehouden. Hiermee wordt het vervoer van gevaarlijke stoffen op een beperkt aantal assen geconcentreerd.

Vaarwegen

2.1.16. Bereikbaarheid over water

Met de beschikbare capaciteit van het vaarwegennet en de vloot kan de binnenvaart een aanzienlijk deel van de toekomstige groei van het goederenvervoer op een schone en veilige wijze afwikkelen. Voorwaarde is dat vervoer over water concurrerend is met wegvervoer. Naast het overheidsstreven naar eerlijke concurrentievoorwaarden («level playing field») doen zich in de binnenvaart drie belangrijke, door de overheid ondersteunde, ontwikkelingen voor die daarop inspringen:

1. schaalvergroting door vervoer met grotere schepen met grotere diepgang, breedte en/of grotere hoogte door meer lagen containers. Dit maakt kostenefficiënter (goedkoper) vervoer mogelijk en hiervoor is een grofmazig (hoofd)vaarwegennet nodig;

2. de ontwikkeling van kleine schepen die binnenlandse distributie kunnen verzorgen. Dit vergroot de markt/achterland voor de binnenvaart en hiervoor is een fijnmazig (regionaal) vaarwegennet nodig;

3. de groei van het aantal vaarwegaansluitingen, (inland)terminals en intermodaal vervoer.

In eerste instantie wordt gestreefd naar een betere benutting van de aanwezige capaciteit van het vaarwegennet. Zelden is sprake van de aanleg van geheel nieuwe infrastructuur; het betreft vooral verruiming van bestaande infrastructuur. Dit is nodig omdat door schaalvergroting in de binnenvaart bruggen te laag zijn, de diepgang van vaarwegen onvoldoende is voor een optimale belading en sluizen minder optimaal gevuld kunnen worden met te lange wachttijden tot gevolg.

Ondanks de schaalvergroting neemt de drukte op de vaarwegen toe zodat het van belang is ook de veiligheid en doorstroming te waarborgen. Hiervoor is goed verkeersmanagement nodig. Ook dienen er voldoende ligplaatsen te zijn en is het van belang dat de radardekking op binnenwateren adequaat is. In het hoofdvaarwegennet worden in dit kader de volgende kwaliteitsniveaus onderscheiden:

• hoofdtransportas (hoofdvaarweg die zeehavens met internationale achterland verbindt): geschikt voor klasse VIb-schepen en tenminste vierlaagscontainervaart;

• doorgaande nationale hoofdvaarweg: geschikt voor klasse V-schepen en ten hoogste vierlaagscontainervaart;

• overige hoofdvaarweg: geschikt voor klasse IV-schepen en ten hoogste drielaagscontainervaart;

• bediening kunstwerken doorgaande hoofdvaarwegen: 24 uur per dag;

• wachttijden sluizen hoofdvaarwegen: maximaal 30 minuten.

2.1.17. Maatregelen in 2003 gericht op de kwaliteit van verbindingen

Betere benutting door verkeersmanagement

Verkeersmanagement kan bijdragen aan de oplossing van capaciteitsknelpunten door een betere informatie-uitwisseling (bijvoorbeeld bij de Beatrixsluizen en sluis Eefde). Ook kan hiermee een bijdrage worden geleverd aan het verbeteren van de betrouwbaarheid en bereikbaarheid (bijvoorbeeld door 24-uurs bediening). Via de verdere ontwikkeling van Rivier Informatie Services (RIS) wordt hieraan gewerkt. In 2003 zal de planstudie naar RIS worden uitgevoerd.

Verbetering vaarwegen

In 2003 worden de volgende realisatieprojecten opgeleverd: verruiming vaarweg Lemmer – Delfzijl (realisatiedeel), 2e Krabbersgatsluis (naviduct), verdieping vaarroute Ketelmeer, aquaduct Veluwemeer (Hardersluis), realisatiedeel Toekomstvisie Waal en fase 1 (voorhavens en wachtplaatsen) Modernisering Maasroute.

Voorts is dan een deel van de verdere verruiming vaarweg Lemmer Delfzijl gestart, is het ontwerptracébesluit van de omlegging van de Zuid-Willemsvaart bij 's-Hertogenbosch gereed en heeft de minister over de aanleg van de 3e kolk Prinses Beatrixsluis/verbreding Lekkanaal een standpunt bepaald.

2.1.18. Beheer en onderhoud Vaarwegen en Waterkeren

Beheer en onderhoud heeft ook in de natte sector (net als bij de rijkswegen) een hoge prioriteit. Voor de waterwegen ligt het accent op de functies transport en afvoer van water. De onderhoudsprojecten worden in meerjarig perspectief gepland, waarbij rekening wordt gehouden met mogelijke versnellingen indien de kasruimte dat toelaat.

Op termijn is een groei van het budget voorzien via de extrapolatieafspraken die voor het Infrastructuurfonds gelden. Deze noodzaak tot groei is met de uitkomsten van een in 2000 en 2001 uitgevoerde audit nogmaals bevestigd.

Waterkeren en beheren

2.1.19. Nederland deltaland

In Nederland als deltagebied zijn veiligheid tegen overstromen (waterkeren) en het kwantitatieve en kwalitatieve beheer van de watersystemen cruciaal. Bij veiligheid tegen overstromen gaat het zowel om de aanvallen vanuit zee als om hoge rivierafvoeren. Klimaatverandering, zeespiegelstijging en bodemdaling maken nieuwe maatregelen noodzakelijk. Naast beheer en onderhoud (zie 5.3.) gaat het ook om nieuwe investeringen.

Middels het Infrastructuurfonds worden de verkenningen, planstudies en realisaties van deze investeringsprojecten gefinancierd. De beleidsmatige inkadering is opgenomen in de beleidsagenda bij de begroting van Verkeer en Waterstaat (HXII). De investeringsprojecten zijn dit jaar voor het eerst ook opgenomen en toegelicht in het MIT-Projectenboek.

2.1.20. Veiligheid water

In het kader van veiligheid water wordt in 2003 de verhoging van de dijken langs het IJsselmeer van de Noord-Oostpolder en Flevoland afgerond. Gelijktijdig hiermee worden waar nodig de steenbekledingen verzwaard. De dijkverbeteringen langs het Markermeer worden voortgezet. Ook wordt verder gegaan met de bescherming tegen hoge rivierafvoeren van de Maas in Limburg en herstel van steenbekledingen in Zeeland. In 2003 wordt het project (Doorlatend maken) Spoorbrug Oosterbeek, waarvoor door de EU subsidie wordt verleend, nagenoeg afgerond. Hiermee zijn alle projecten met EU subsidie die bijdragen aan het verlagen van hoogwaterstanden op de grote rivieren (het Interregionaal Rijn Maas programma) gereed.

Omdat naar verwachting de rivierafvoeren in de toekomst zullen toenemen wordt een studie uitgevoerd naar verdergaande maatregelen tegen overstroming. De eerst optie hierbij is het bieden van meer ruimte aan de rivier door winterbedverlaging en achterwaartse dijkverleggingen. Voor dit «Ruimte voor de Rivier» project is een planologische kernbeslissing in voorbereiding. Voor onderzoek naar de benodigde maatregelen voor bescherming tegen de zee, worden onderzoeken naar «zwakke schakels» opgestart.

2.1.21. Waterbeheren

Onder deze titel vallen projecten die tot doel hebben de watersystemen gezond te maken en de waterpeilen te beheersen. In 2003 zal worden gestart met de aanleg van nieuwe verwerkingsterreinen en depots voor vervuilde baggerspecie. Het saneren van vervuilde waterbodems zal daar aansluitend worden voortgezet. Het is beleid om de vervuilde specie zoveel mogelijk te reinigen en te hergebruiken. Om dit reinigen te stimuleren is een «Tijdelijke stimuleringsregeling verwerking baggerspecie» in het leven geroepen.

Via herstel- en inrichtingsprojecten worden de nadelige gevolgen van infrastructurele werken uit het verleden zo goed mogelijk gecompenseerd. Voorbeelden hiervan zijn vispassages bij de stuwen in de Rijn en in de Maas, het doorlaatmiddel Veerse Meer (teneinde het Veerse meer brak te maken) en natuurprojecten in het IJsselmeergebied.

Begroting op hoofdlijnen

De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzingen in de uitgaven aan ten opzichte van de ontwerpbegroting 2002.

Uitgaven (x € 1000)
 20022003200420052006Artnr.
Stand ontwerpbegroting 20025 990 8916 269 2755 513 2335 322 8545 327 864 
1e suppl. Wet 2002447 12243 55641 16030 37223 898 
I Belangrijkste beleidsmatige mutaties      
1 Rijkswegen: Actualisatie van het programma42 360– 132 588– 77 296– 72 497– 118 422IF 01.01
2 Rijkswegen: ITM Tunnel20009 3009 300  IF 01.01
3 Railwegen: Intensivering Onderhoud 67 955  6 683IF 01.02
4 Railwegen: Inpassing Spoorprogramma– 1 000– 40 000– 60 00075 0005 473IF 01.02
5 Railwegen: Investeringen t.b.v. vergunningen   10 00010 000IF 01.02
6 Reg/lok infra: SWAB/GDU  60 000   IF 01.03
7 Reg/lok infra: Versnelling overgangsrecht 15 90144 93352 07034 052IF 01.03
8 HSL: Oplossing spanning 6 00070 00015 000 IF 03.03
9 HSL: Infraprovider     58 000IF 03.03
10 HSL: Vervoersopbrengsten    15 000IF 03.03
11 Betaald Rijden: Kasschuif generale beeld – 40 000– 10 000  IF 03.05
II Mutaties Strategisch Akkoord      
12 Railwegen: Overboeking van IF 04.07 43.00652 001111 0019 527IF 01.02
13 Reg/lok infra: Duurzaam Veilig  20 00020 00020 000IF 01.03
14 Betaald Rijden: Strategisch Akkoord afbouw KMH – 43 006– 52001– 111 001– 59 527IF 03.05
III Overige mutaties134 565– 515– 36.33740 093– 45 611 
Stand ontwerpbegroting 20036 615 9386 258 8845 514 9935 492 8925 286 937 
ad 1Kasschuif met betrekking tot actualisatie van het programma, alsmede het ontwikkelen van een PPS constructie voor de A59.
  
ad 2Deze mutatie hangt samen met de bijdrage van de gemeente Den Haag voor het project Noordelijke Randweg Den Haag (ITM-tunnel en een fietsbrug). Deze bijdrage is eveneens onder de ontvangsten Rijkswegen opgenomen.
  
ad 3Dit betreft de noodzakelijke extra middelen ten behoeve van onderhoudswerkzaamheden aan het spoor.
  
ad 4Dit betreft een mutatie welke het gevolg is van gewijzigde programmering op het Infrastructuurfonds.
  
ad 5Dit betreft de middelen voor emplacementen, noodzakelijk voor het verrichten van de vereiste investeringen met name op het gebied van geluidsmaatregelen.
  
ad 6De SWAB-impuls voor de GDU voor de periode 1998–2003 zal met 1 jaar verlengd worden.
  
ad 7Ten behoeve van de versnellingsbehoefte overgangsrecht (GDU) worden middels een kasschuif tijdelijk extra middelen gereserveerd. De budgetten over de jaren t/m 2010 blijven hiermee gelijk.
  
ad 8Deze mutatie is het gevolg van een verschil tussen de oorspronkelijke projectraming en het benodigde projectbudget. Compensatie komt uit IF artikel 01.02.
  
ad 9Deze mutatie betreft de kosten van de Infraprovider verminderd met de vervoersopbrengsten. De middelen zijn afkomstig van het IF artikel 01.02.
  
ad 10Dit betreft een desaldering van de geraamde vervoersopbrengsten in het jaar 2006 van de HSL-zuid.
  
ad 11Deze mutatie betreft een kasschuif ten behoeve van het generale beeld.
  
ad 12Dit betreft de overboeking van IF 04.07 vanwege de vrijval als gevolg van de afbouw van activiteiten bij het project Kilometerheffing. De middelen wordt toegevoegd aan het spoorprogramma in verband met afdekking van de risico's spoorprojecten.
  
ad 13Deze mutatie betreft een intensivering van het programma Duurzaam Veilig.
  
ad 14Dit betreft de overboeking als gevolg van de afbouw van activiteiten in het kader van het project Kilometerheffing.

De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzingen in de ontvangsten aan ten opzichte van de ontwerpbegroting 2002.

Ontvangsten (x € 1000)
 20022003200420052006Artnr.
Stand ontwerpbegroting 20025 937 4256 250 9055 411 7695 311 6915 327 865 
1e suppl. Wet 2002433 94631 16227 19527 19523 898 
I Belangrijkste beleidsmatige mutaties      
1 Rijkswegen: Correctie VROM Leidsche Rijn– 6 800– 20 400– 29 500  IF 01.01
2 Rijkswegen: ITM Tunnel20009 3009 300  IF 01.01
3 Waterbeheer en vaarwegen: Westerschelde 9 0009 0007 000 IF 02.02
4 HSL: Desaldering    15 000IF 03.03
II Overige mutaties19 72321 15333 80073 66814 174 
Stand ontwerpbegroting 20036 386 2946 301 1205 461 5645 412 5545 380 937 
ad 1Het betreft een technische correctie op de begroting 2001, waarbij een VROM-bijdrage als ontvangst wordt gecorrigeerd.
  
ad 2Het betreft een ontvangst van de gemeente Den Haag voor het project Noordelijke Randweg Den Haag (fietsbrug).
  
ad 3Deze nieuwe mutatie betreft een bijdrage van het Vlaams Gewest in de verdieping van de Westerschelde.
  
ad 4Het betreft de desaldering van de vervoersopbrengsten HSL-Zuid.

Afkortingenlijst

A.
ALV=Achterlandverbindingen
AHN=Actuele hoogtebestand Nederland
ATT=Aansturing en toekomst taakorganisatie
   
B.
BB21=Beheer en beveiliging 21e eeuw
BER=Beleidseffectrapportage
BLS=Besluit locatieverbonden subsidies
B&O=Beheer en onderhoud
BPM=Belasting personen motorrijtuigen
BPN=Beheerplan nat
BPRW=Beheerplan voor de rijkswateren
BOR=Bereikbaarheidsoffensief Randstad
BR=Betuweroute
   
C.
CIW=Commissie integraal waterbeheer
COV=Centraal overleg vaarwegen
   
D.
DBFM=Design, build, finance & maintain
DBM=Design, build & maintain
DGG=Directoraat-generaal goederenvervoer
DGP=Directoraat-generaal personenvervoer
DGR=Deltaplan grote rivieren
DRIP=Dynamische route informatie panelen
DUU=Directe uitvoeringsuitgaven
DVM=Dynamisch verkeersmanagement
   
E.
EC=Engineering and construct
EKB=Externe kwaliteitsborging
EEG=Europese Economische Gemeenschap
EFRO=Europees fonds voor regionale ontwikkeling
EU=Europese Unie
   
F.
FES=Fonds economische structuurversterking
FTE=Full-time equivalent
   
G.
GDU=Gebundelde doeluitkering
GWW=Grond, weg- en waterbouw
   
H.
HOV=Hoogwaardig openbaar vervoer
HSL=Hogesnelheidslijn
HWN=Hoofdwegennet
   
I.
IBO=Interdepartementaal beleidsonderzoek
IBO RWS=Outputgerichte besturings- en bedrijfsvoeringsfilosofie Rijkswaterstaat
ICES=Interdepartementale commissie voor economische structuurversterking
IF=Infrastructuurfonds
IFS=Intermodal freightport Schiphol
IGO=Integratiestudie Gelderland Oost
IPO=Interprovinciaal overleg
IRMA=INTERREG Rijn- en Maasactiviteiten
IUU=Indirecte uitvoeringsuitgaven
ITT=Invitation to tender
   
K.
KAN=Knooppunt Arnhem Nijmegen
KLPD=Korps landelijke politie diensten
   
L.
LCCD=Landelijke coördinatiecommissie dijkversterkingen
LCW=Landelijke coördinatie waterverdeling
LNV=Ministerie van Landbouw natuurbeheer en visserij
   
M.
MD=Meetkundige dienst
MER=Milieueffectrapportage
MIT=Meerjarenprogramma infrastructuur en transport
MRB=Motorrijtuigenbelasting
MvT=Memorie van toelichting
MTC=Multimodaal transportcentrum
   
N.
NMP=Nationaal milieu beleidsplan
NS=Nederlandse Spoorwegen
NSP=Nieuwe sleutelprojecten
NURG=Nadere uitwerking rivierengebied
NV=Naamloze vennootschap
NVVP=Nationaal verkeers- en vervoersplan
NvW=Nota van wijziging
NW4=Vierde nota waterhuishouding
NWB=Nationaal wegenbestand
   
O.
OEEI=Onderzoeksprogramma economische effecten infrastructuur
OLS=Ondergronds logistiek systeem
OT=Ontwerptracébesluit
OV=Openbaar vervoer
OWN=Onderliggend wegennet
   
P.
PAGE=Plan van aanpak goederen emplacementen
PEMBA=Wet premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen
PKB=Planologische kernbeslissing
PMA=Personeel, materieel en automatisering
PMR=Project mainportontwikkeling Rotterdam
PRI=Project ramingen infrastructuur
PPS=Publiek private samenwerking
PU=Productuitgaven
   
R.
RIB=Railinfrabeheer B.V.
RO=Ruimtelijke ordening
ROA=Regionaal orgaan Amsterdam
RR=Rekeningrijden
RSC=Railservicecentre
RVI=Rijksverkeersinspectie
RW=Rijkswegen
RWS=Rijkswaterstaat
   
S.
SOIT=Subsidieregeling openbare inland terminals
SN=Startnotitie
SNIP=Spelregels natte infrastructuurprojecten
SPM=Strategisch personeelsmanagement
STOV=Stadsgewestelijk openbaar vervoer
STOWA=Stichting toegepast onderzoek water
SVV=Structuurschema verkeer en vervoer
SWAB=Samen werken aan bereikbaarheid
SWOV=Stichting wetenschappelijk onderzoek verkeersveiligheid
   
T.
TB=Tracébesluit
TBBV=Tijdelijke beleidsregeling bijdragen vaarwegaansluitingen
TBSA=Tijdelijke bijdrageregeling spooraansluitingen
TDI=Toeritdoseerinstallaties
TEN=Transeuropese netwerken
TiB=Transport in balans
TN=Tracénota
TTP=Tweede tactisch pakket
   
U.
UKR=Uitkeringsregeling bestrijding verontreiniging rijkswateren
UvW=Unie van waterschappen
   
V.
VERDI=Verkeer en vervoer: regionaal, decentraal en integraal
VINEX=Vierde nota ruimtelijke ordening extra
VNG=Vereniging van Nederlandse gemeenten
VROM=Ministerie van Volkshuisvesting ruimtelijke ordening en milieubeheer
VAT=Voorbereiding, administratie en toezicht
   
W.
WIM-VID=Weigh in motion met videosysteem
WST=Westerscheldetunnel
WVO=Wet verontreiniging oppervlaktewateren
WTC=World trade centre
   
Z.
ZOAB=Zeer open asfaltbeton

2.2 DE PRODUCTARTIKELEN

TOELICHTING PER PRODUCTARTIKEL

Uitgaven, verplichtingen en ontvangsten

Inleiding

In deze paragraaf worden de afzonderlijke productartikelen toegelicht. Allereerst wordt op de artikelen van de droge infrastructuur ingegaan. Vervolgens komen de artikelen van de natte infrastructuur en de megaprojecten aan bod. Tenslotte worden de artikelen van de algemene uitgaven en ontvangsten en de bijdragen ten laste van andere begrotingen van het rijk beschreven.

Per productartikel wordt de relatie tussen de producten en het beleid toegelicht. Daarnaast wordt het actuele programma en de budgettaire gevolgen van de uitvoering beschreven. Tenslotte wordt de budgetflexibiliteit belicht.

Voor de opbouw van de beschikbare bedragen en een overzicht van de projecten wordt verwezen naar de verdiepingsbijlage.

De in deze begroting opgenomen bedragen zijn gebaseerd op het prijspeil voor 2002.

01 DROGE INFRASTRUCTUUR

01.01 Rijkswegen

a. Relatie producten en beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijkswegen verantwoord. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting 2003 van Verkeer en Waterstaat (XII). Het productartikel Rijkswegen is gerelateerd aan de volgende beleidsartikelen:

• artikel 01 Veilig Goederenvervoer;

• artikel 02 Versterking Netwerk Goederenvervoer;

• artikel 05 Veiligheid Personenvervoer;

• artikel 06 Versterking Netwerk Personenvervoer;

• artikel 08 Duurzaam Personenvervoer.

In het projectenboek 2003 is per project beschreven welk probleem met het betreffende project wordt opgelost.

In de volgende figuur worden het aandeel Rijkswegen in het totale Infrastructuurfonds 2003 en de verschillende uitgavencategorieën op de artikelonderdelen van Rijkswegen weergegeven.

Aandeel Rijkswegen in totaal infrastructuurfonds 2003kst-28600-A-2-3.gif

Uitgavencategorieën Rijkswegenkst-28600-A-2-4.gif

b. Het actuele programma

01.01.01 Aanleg Rijkswegen: verkenningen en planstudies

Wijzigingen verkenningentabel

RW 27 Breda-Utrecht

Omdat door de toename van de automobiliteit op het traject A27 Breda-Utrecht op verschillende weggedeelten afwikkelingsproblemen zijn ontstaan, is een verkenning voor dit traject gestart.

RW 57 in Voorne-Putten

De Stadsregio Rotterdam is een verkenning gestart naar de N57 in Voorne-Putten, omdat de verkeersveiligheid op deze weg onvoldoende is.

Wijzigingen planstudietabel

RW 1/6/9 CRAAG benutting/Badhoevedorp-Velsen benutting

Dit project is versoberd, met name ter dekking van de kostenstijging van RW5 Verlengde Westrandweg.

RW 7 benutting Zaanstad-Purmerend

Dit betreft een nieuwe planstudie voor een benuttingsproject.

RW 4 Burgerveen-Leiden:

Het budget is gestegen als gevolg van de ondertekening van het W4-plan. Hiermee wordt een verlenging van de verdiepte ligging van de A4 bij Leiderdorp mogelijk gemaakt. De meerkosten van dit project worden door de deelnemende partijen gedeeld. De uitvoeringsperiode van dit project loopt door tot 2011.

RW 2 Oudenrijn-Deil

De oplevering wordt met een jaar vertraagd ten behoeve van eerdere uitvoering van de A2 Holendrecht-Oudenrijn (CAU).

RW 12 benutting Den Haag-Gouda

Dit project heette tot vorig jaar A12 Den Haag (benutting) en omvat onder andere de reservering voor de mogelijke aanleg van het Trekvliettracé (nog in verkenning) en een spits- of plusstrook waarvoor een nieuwe planstudie noodzakelijk is. De procedures zullen niet voor 2005 rond zijn, de oplevering van het project schuift daarom met een jaar door naar 2008.

RW 11 Leiden-Alphen

Om de wettelijk vereiste besluitvorming voor de N11 Zoeterwoude en Alphen aan den Rijn adequaat te doorlopen zal een nieuwe planstudie worden gestart.

RW 15 Benelux-Vaanplein

Door combinatie van een deel van dit project met de aanleg van de Havenspoorlijn/Betuweroute wordt een besparing gerealiseerd.

Rw 35 Zwolle- Almelo, incl. Omlegging Ommen (Rw 34)

De aansluiting bij Wierden wordt geheel ongelijkvloers uitgevoerd. De tunnel bij de traverse Nijverdal wordt niet alleen voor de weg, maar ook voor het spoor aangelegd.

Door de toegenomen complexiteit wordt de uitvoeringsperiode verlengd tot 2013. Het ijkpunt is verhoogd, door de regio wordt €10 mln ingebracht.

RW 73 Venlo-Maasbracht c.a. (inclusief RW74 en 2 provinciale werken)

Een deel van het werk zal door de provincie worden uitgevoerd waardoor het taakstellend budget met € 4 mln kan worden verlaagd. Daarnaast dient het budget te worden verhoogd met € 36 mln als gevolg van de eisen die op grond van de Natuurbeschermingswet zijn gesteld. Per saldo een stijging van € 32 mln. Van de meerkosten wordt € 21 mln gedekt uit het budget ontsnippering. De dan nog ontbrekende € 11 mln wordt gevonden door een aanpassing van de planning van RW 4 Burgerveen-Leiden.

RW 9 Koedijk-De Stolpen

Er is een convenant afgesloten met de regio. Een onderdeel daarvan is een hogere regiobijdrage.

Rw 12 Utrecht-Duitse grens (benutting)

Bij de te doorlopen procedures is vertraging opgetreden doordat meer onderzoek en overleg nodig is voor een goede en gedragen definitieve keuze. Hierdoor wijzigt de opleverdatum in 2006.

Rw 59 Rosmalen-Geffen

In overleg tussen de ministers van VenW en Financiën zijn afspraken gemaakt over een beschikbaarheidsvergoeding voor een PPS-contract waarbij de provincie gedurende de periode 2003–2020 jaarlijks € 12,5 mln zal ontvangen. De provincie zal binnenkort formeel reageren op het rijksbod.

RW 1/RW 6 Brug bij Muiden

Het project maakt onderdeel uit van het categorie 1 project CRAAG (A1,A6,A9). De procedures voor de CRAAG zijn naar verwachting rond in 2004, de opleverdatum is gewijzigd in 2006. De procedure voor de brug Muiden is daarmee gelijkgeschakeld.

01.01.02 Aanleg Rijkswegen: realisatie

Op dit artikelonderdeel worden alle uitgaven verantwoord die noodzakelijk zijn voor:

• de uitvoering van nieuwbouw- en benuttingsprojecten;

• de voorbereiding van de uitvoering van deze projecten.

De aan deze indeling gekoppelde verzameling projecten wordt aangeduid als het uitvoeringsprogramma respectievelijk het voorbereidingsprogramma. De fase van voorbereiding van de uitvoering begint na het nemen van het tracébesluit. Deze fase wordt ook wel aangeduid als «planstudie na tracébesluit».

De uitgaven betreffen:

• de budgetten benodigd voor de daadwerkelijke realisatie, de zogenaamde productuitgaven;

• de personele, materiële, automatiserings- en uitbestedingsuitgaven ten behoeve van voorbereiding, administratie en toezicht, de zogenaamde directe uitvoeringsuitgaven.

Het programma bevat zowel nieuwbouwprojecten als benuttingsprojecten.

Nieuwbouwprojecten zijn vooral gericht op structurele capaciteitsuitbreiding van het hoofdwegennet en dragen ook bij aan de verkeersveiligheid. Het benuttingsprogramma heeft tot doel het gebruik van de bestaande wegcapaciteit te verhogen door een bijdrage te leveren aan een betere doorstroming van het verkeer, een hogere betrouwbaarheid van het wegennet en een grotere verkeersveiligheid.

De volgende veronderstellingen gelden.

• Ten aanzien van de aanlegprogramma's worden de besluitvormingsmomenten van het MIT spelregelkader gevolgd. Dat betekent (ondermeer) dat projecten pas in de realisatietabel worden opgenomen als alle procedures, in ieder geval voor het in uitvoering komen van het eerste projectgedeelte, zijn afgerond en er budget voor de uitvoering beschikbaar is.

• Vanwege de onzekerheden in de uitvoering wordt op het programma een overplanning van 10% gehanteerd om planningsrisico's in de uitvoering op te vangen en op deze wijze met de beschikbaar gestelde middelen een optimaal programma uit te voeren. De ramingen van de uitgaven voor aanlegprojecten zijn gebaseerd op de Project Ramingen Infrastructuur (PRI)-systematiek. Deze ramingsmethodiek hanteert onzekerheidsmarges die aan het begin van de planstudiefase 50% beloopt en aan het begin van de uitvoering nog 10%.

• De uitvoeringsperiode van projecten beslaat meerdere jaren, waarbij de eerste jaren nodig zijn voor voorbereiding van de daadwerkelijke realisatie. In deze voorbereidingsperiode worden ondermeer de grondaankopen verricht.

Nieuwbouwprogramma

In de planning is de voorbereiding en uitvoering van de projecten afgestemd op de beschikbare begrotingsmiddelen. De in de projecten genoemde opleverdata van de projecten zijn gebaseerd op de bovengenoemde overplanning. Het valt niet op voorhand te zeggen welke projecten met vertraging of versnelling in de uitvoering te maken zullen krijgen.

In de hierna volgende tabellen is de output van het nieuwbouwprogramma opgenomen.

Openstellingen van afgeronde nieuwbouwprojecten in 2002 en 2003
wegnrWegvakjaarMaandaantal kmtotaal aantal rijstrokentotaal aantal rijbanenToelichting (voor meer informatie, zie MIT-projectenboek)PU in M€
9Heiloo – Alkmaar2002September   reconstructie Kooimeerplein32
44Aanpassing traject Wassenaar2002Juni1,9  aanleg parallelwegen15
42e Beneluxtunnel met toeleidende wegen2002Mei6,3  verbreding naar asw 2x2 + 2x2 +betaalstrook incl. 2e tunnel ism metro en fietsverbinding358
20Giessenplein2002Juni   reconstructie aansluiting30
5Verlengde Westrandweg2003September642aanleg asw 2x2339
50Eindhoven-Oss2003December 42aanleg asw 2x2365

Onderstaand een overzicht van de tussentijdse openstelling van deeltrajecten van in uitvoering zijnde projecten.

Openstellingen van deeltrajecten in 2002 en 2003
wegnrWegvakjaarmaandaantal kmtotaal aantal rijstrokentotaal aantal rijbanenToelichting
50Kampen-Ramspol, ged. , Flevoweg-Ramspol2002December6,821aanleg aw 1x2
33Appingedam-Spijk2003December12,921ombouw tot hoogwaardige autoweg
33Spijk-Eemshaven2003December6,321ombouw tot hoogwaardige autoweg

Het projectenoverzicht in de begroting 2002 van het Infrastructuurfonds is de basis voor het nieuwbouwprogramma. De projecten van het Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR) maken deel uit van dit programma. Het voorbereidingsprogramma betreft nieuwbouwprojecten in de voorbereidingsfase (planstudiefase na tracébesluit). De projectkosten in deze fase komen ten laste van het budget Aanleg Rijkswegen Realisatie en zijn in het uitvoeringsprogramma opgenomen in de verzamelpost Planstudie na tracébesluit (productuitgaven).

Van de projecten die op dit moment in de fase van voorbereiding van de uitvoering verkeren, start in 2003 de uitvoering van de volgende projecten.

RW 773, Omleiding Haelen.

Dit projectonderdeel is niet apart in het uitvoeringsprogramma opgenomen, maar is een projectonderdeel van RW 73 Venlo – Maasbracht.

RW 4 Burgerveen – Leiden is p.m. opgenomen.

De start van de uitvoering vindt plaats in het kader van de aanleg van het gebundelde deel met de HSL-Zuid. De overige gedeelten van het project blijven gehandhaafd in het planstudieprogramma.

De ombouw van RW 16 Moerdijk – Galder is niet apart in het uitvoeringsprogramma vermeld. De uitvoering van dit project geschiedt gecombineerd met de aanleg van de HSL ter plaatse en de financiën zijn opgenomen in het programma van de HSL-zuid.

In het MIT worden per project de taakstellende budgetten voor de productuitgaven (PU) gepresenteerd. De directe uitvoeringsuitgaven (DUU's) worden voor het programma als geheel gepresenteerd en worden geraamd op ca 20% van de totale productuitgaven.

Toelichting op mutaties in taakstellende budgetten en planningen

De volgende mutaties, voorzover deze financieel groter zijn dan 10% van het projectbudget of € 10 mln danwel meer dan een jaar afwijken ten opzichte van de eerder afgesproken oplevering, hebben ten opzichte van de begroting 2002 plaatsgevonden.

RW2 Holendrecht-Oudenrijn

Er is bestuurlijke overeenstemming bereikt over de realisatie van een variant met overkapte parallelbanen ter plaatse van de inpassing van de A2 in de Vinexlokatie Leidsche Rijn. De meerkosten bedragen € 197 mln waarvan het rijk € 150 mln financiert en de overige € 47 mln ten laste komt van derden. Van deze ontvangsten resteert vanaf 2003 nog een te ontvangen bedrag van ca. € 38 mln. De oplevering van het totale project verschuift met één jaar naar 2011.

RW 5 Verlengde Westrandweg

Het budget is met € 43 mln verhoogd als gevolg van de uitkomst van de aanbesteding welke aanzienlijk hoger uit viel. Hiervan wordt € 6 mln gedekt uit een hogere bijdrage van de Luchthaven Schiphol. Voor het resterende bedrag is een oplossing gevonden door versobering van het project RW 1/6/9 CRAAG benutting/ B'dorp-Velsen benutting (€ 37 mln).

RW 9 Heiloo – Alkmaar

Het budget is met € 9 mln verhoogd ten behoeve van werk voor derden. Deze meerkosten worden volledig gedekt door bijdragen van de betreffende gemeenten en de provincie Noord-Holland.

RW 14 Noordelijke Randweg Haagse Regio

Het budget is met € 22 mln verhoogd om de kosten op te vangen die verbonden zijn aan de hogere eisen met betrekking tot de uitrusting van de Sijtwende tunnel, alsmede de kosten van de aanleg van een fietsbrug. Voor dit laatse wordt € 2 mln ontvangen. Voorts is sprake van meerkosten (€ 31 mln) voor het realiseren van de te boren Hubertustunnel volgens de zgn. ITM-techniek. Met de gemeente Den Haag zijn over de financiering van deze meerkosten afspraken gemaakt. De gemeente financiert ca € 18,6 mln en het rijk draagt de resterende meerkosten ad € 13 mln.

RW 30 Postweg – RW 12 (Omlegging Ede)

Het taakstellend budget is verhoogd met € 24 mln. Belangrijke oorzaken van deze stijging betreffen de zandprijs, een bovengemiddelde prijsstijging en een aanmerkelijk hogere uitkomst van de aanbesteding van het werk. Deze hogere kosten worden deels gecompenseerd door een kostenverlaging van het project RW 50 Kampen – Ramspol – Emmeloord (zie aldaar).

RW 50 Kampen – Ramspol – Emmeloord.

Door meevallende aanbesteding van het project zullen de kosten ca € 12 mln lager uitvallen.

RW 50 Kampen-Ramspol, terugbetaling voorfinanciering.

Door temporisering van de uitvoering bleek minder (ca. € 13 mln) voorfinanciering door derden nodig dan voorzien. Het project wordt overigens conform planning in 2002 opgeleverd.

Benuttingsmaatregelen

Het programma benutting omvat een grote hoeveelheid verschillende maatregelen om de doorstroming te verbeteren. De maatregelen zijn te onderscheiden in:

• maatregelen ter beperking van structurele files, zoals plus- en spitsstroken, toeritdoseerinstallaties, inhaalverbod vrachtverkeer, kleine infrastructurele verbeteringen en de inzet van extra politie (de zogenaamde verkeersassistenten);

• maatregelen ter bestrijding van incidentele files, zoals de DRIP's (dynamische route informatie paneel), verbetering van netwerkmanagement;

• innovatieve projecten;

• verbeteren van de reisinformatie.

Naast de bovengenoemde maatregelen wordt een beperkt deel van het budget besteed aan het opzetten van een goede beheersorganisatie en aan internationale afstemming. De beheersorganisatie laat zich onder andere ondersteunen door een goede architectuur (afgestemd binnen Connekt en Europa) en een testcentrale, waarbinnen de ontwikkeling en het testen van nieuwe versies van hard- en software kan plaatsvinden.

De internationale afstemming van dynamisch verkeersmanagement (DVM) vindt op het gebied van de systemen plaats in Europees kader (ontwikkeling en standaardisatie) en op maatregelniveau met Frankrijk, België, Luxemburg, Engeland en Duitsland in het kader van Centrico. Via dit laatste project worden ook Europese bijdragen ontvangen.

Met een groot aantal verschillende benuttingsmaatregelen wordt de benutting van het hoofdwegennet verder verbeterd.

Benuttingsmaatregelen
 Eenheid200120022003
– Verkeerssignalering (incl monitoring)km000
– Toeritdoseerinstallatiesaantal11017
– Dynamische route informatie panelen (DRIP's)aantal24164
– Monitoringkm101529264
– Verkeersmanagementcentralesaantal100
– Inhaalverbod vrachtverkeerkm299790
– Spitsstroken en plusstrokenwegvakken0510
– Doelgroepstroken (incl. busvoorzieningen)aantal332
– Videocamera's t.b.v.Incident Managementaantal500

01.01.03 Beheer en onderhoud Rijkswegen: voorbereiding

Het voorbereidingsprogramma ten behoeve van beheer en onderhoud van Rijkswegen behelst onder andere het opstellen van normen en richtlijnen, het voorbereiden van kaders waardoor de realisatie op een verantwoorde en efficiënte wijze kan plaatsvinden en het uitvoeren van audits.

Uit dit artikelonderdeel worden uitgaven bekostigd voor onder andere de opstelling van instandhoudingsplannen en landschapsplannen, de uitvoering van verkeers- en geluidshinderonderzoeken en het verrichten van inspecties en inventarisaties.

In het kader van Wegbeheer worden tevens de regionale en lokale beheerplannen opgesteld. Door de specialistische diensten van Rijkswaterstaat wordt geregeld onderzoek uitgevoerd naar de wijze waarop de beleidsdoelstellingen in de huidige structuur van de Rijkswegen geïmplementeerd kan worden.

01.01.04 Beheer en onderhoud Rijkswegen: realisatie

Uit dit artikelonderdeel worden uitgaven bekostigd voor het beheer en onderhoud van wegverhardingen, bruggen, viaducten, tunnels en aquaducten, verkeersvoorzieningen, voor de exploitatie van het Rijkswegennet en voor het uitvoeren van werkzaamheden die voortkomen uit een goede zorg voor het landschap en het milieu rond de Rijkswegen. Tevens dient dit artikelonderdeel voor de financiering van kleine verbeteringswerken; vaak hebben deze ten doel de duurzaamheid en/of veiligheid te verbeteren.

Om te komen tot een goede onderbouwing van het onderhoudsbudget is bij de realisatie onderscheid gemaakt tussen «vast» en «variabel» onderhoud.

Vast onderhoud betreft de werkzaamheden met een cyclisch karakter. De frequentie van de werkzaamheden varieert van enkele keren per jaar tot eens in de vier jaar. Werkzaamheden die hieronder vallen zijn bijvoorbeeld het herstel van schade aan verhardingen, verlichting, geleiderails en dergelijke, de aanschaf, vervanging en onderhoud van bewegwijzering, het kleinschalig conserveerwerk van kunstwerken, het onderhouden van waterafvoeren, het maaien van bermen en het exploiteren van de openbare verlichting langs Rijkswegen.

Variabel onderhoud betreft de voorzienbare werkzaamheden aan verhardingen en kunstwerken, over het algemeen groot onderhoud. Dit betreft onder andere de aanleg of vervanging van openbare verlichting, het grootschalig onderhoud aan bruggen, tunnels of viaducten, het uitvoeren van levensduur-verlengend onderhoud, het vervangen van de verharding, de vervanging van verkeersbeheersingssystemen, het aanleggen van een ecoduct over een bestaande Rijksweg en het aanpassen en vervangen van geluidsschermen.

De areaalgegevens voor vast onderhoud zijn opgenomen in de volgende tabel. Aangezien vast onderhoud jaarlijks plaatsvindt aan het gehele areaal vormt de tabel eveneens de prestatie-indicator.

Specificatie realisatie beheer en onderhoud
Soort beheer en onderhoud200120022003
– rijbaanlengte (in km)5 7325 7805 800
– zwart onderhoud (in km2)808282
– groen onderhoud (in km2)170172172

01.01.05 Bediening Rijkswegen

Het artikelonderdeel Bediening Rijkswegen omvat de bediening van tunnels en verkeerssystemen in het Rijkswegennet. Daarnaast vallen ook de bediende bruggen in het hoofdwegennet onder dit artikel. De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd:

• de kosten van bediening betreffen alleen personeel (PMA). In de kosten voor de bediening zijn ook de verkeersmanagers opgenomen;

• de voorbereidende werkzaamheden in de sfeer van kwaliteitsverbetering zijn/ worden ook bij deze werksoort ondergebracht (bijv. bedieningsplannen, het opzetten van opleidingsmodules, etc.);

• in de personeelskosten is tevens een post opgenomen voor de opleiding van de operators.

De operators en systeembeheerders zijn werkzaam in de vijftal verkeerscentrales in de provincies Gelderland, Utrecht, Noord-Holland, Zuid-Holland en Noord-Brabant, in het Verkeersmanagementcentrum Nederland en het Traffic Information Centre.

De te bedienen objecten zijn ondermeer:

• tunnels;

• bruggen;

• verkeerssignalering;

• Dynamische Route Informatie Panelen (DRIP);

• toeritdosering;

• spitsstrook;

• plusstrook;

• wisselstrook;

• dynamisch inhaalverbod.

Daarnaast vervult het personeel in de verkeerscentrale een onmisbare rol inzake de regionale coördinatie van Incident Management.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van het bedieningsareaal voor zover het DVM-systemen (dynamisch verkeersmanagement) betreft.

Specificatie bedieningsareaal
SysteemsoortEenheid20022003
Verkeerssignalering (incl. monitoringfunctie)km981981
Monitoring (op trajecten zonder verkeerssignalering)km9241 188
Verkeerscentralesaantal77
DRIP'saantal9599
Toeritdoseringenaantal4461
Spitsstroken en plusstrokenwegvakken1121
Doelgroepstroken (incl. Busvoorzieningen)aantal3840
Videocamera's t.b.v. incident managementaantal3939

01.01.06 Basisinformatie Rijkswegen en verkeersveiligheid

Informatie over land-, spoor- en vaarwegen, benutting, verplaatsingsgedrag en verkeersongevallen maakt het mogelijk op een adequate wijze nieuw beleid voor te bereiden en bestaand beleid te evalueren. Tevens staat de informatie ten dienste van wegontwerp en aanleg-, beheer- en onderhoudsprogramma's van Rijkswegen, voor dit doel aangevuld met informatie over de ondergrond van wegen, verkeersgeleiding en -beheersing. Het programma Basisinformatie Rijkswegen en Veiligheid verzamelt de benodigde gegevens in samenhang, welke voor genoemde processen onontbeerlijk zijn. Het betreft het vastleggen en beschrijven van eigenschappen van de genoemde modaliteiten en het voor direct gebruik beschikbaar stellen aan grote groepen gebruikers zowel binnen als buiten Rijkswaterstaat.Daarbij gaat het in toenemende mate om het tijdig, met behulp van modellen, onderkennen van trends en trendbreuken in voor het beleid relevante factoren, ter onderbouwing van beslissingen.

In het kader van de opschoning van het programma Beleidsvoorbereiding en -evaluatie Verkeer en Vervoer (artikel 22.01.02) wordt het beheer, onderhoud en de ontwikkeling van het Nieuw Regionaal Model (NRM) met het bijbehorende budget van artikel 22 verplaatst naar dit artikelonderdeel.

De volgende categorieën worden onderscheiden.

Basisbestanden

• Netwerken en infrastructuur

Het betreft digitale representaties van het rijks- en onderliggend (vaar)wegennet welke een koppelvlak vormen voor verkeer en vervoer gerelateerde statistieken ten behoeve van beleidsvoorbereiding en -uitvoering. Tevens betreft het beschrijvingen van de fysieke (vaar)wegeninfrastructuur en gegevens over de geometrische hoogtestructuur van Nederland.

• Verkeersveiligheid

Het thema verkeersveiligheid op het land en op het water levert gegevens over verkeersongevallen in combinatie met andere gegevens als intensiteiten, handhaving snelheden, (vaar)wegkenmerken en capaciteiten van (vaar)wegen. Op basis van deze gegevens wordt inzicht verschaft in onder meer «black spots».

• Verkeer en bereikbaarheid.

Het betreft hier de gegevens met betrekking tot file en filekosten, rijsnelheden en benutting van Rijkswegen. Het betreft eveneens gegevens met betrekking tot de Nederlandse en Europese binnenvaartschepen, alsmede de intensiteiten op de Nederlandse vaarwegen. Eén en ander voor zowel de beroeps- als de recreatievaart.

• Goederenvervoer

Het thema goederenvervoer omvat gegevens over het transport van goederen naar modaliteit (weg, water, spoor) en herkomst en bestemming.

• Personenvervoer

Het thema personenvervoer omvat gegevens over het verplaatsingsgedrag van personen alsmede gegevens over het toerisme.

Basisinstrumenten

Modellen op verkeer- en vervoersgebied kwantificeren voorgenomen beleid en creëren de mogelijkheden (voorgenomen) beleid te toetsen. Het belang van betrouwbare modellen is onomstreden.

Ontsluitingen

Het betreft hier de beschikbaarstelling van de basisinformatie via rapportages, CD-ROMs, Internet en Intranet applicaties

Dienstverlening

Het betreft de advisering en beschikbaarstelling van informatie via de servicedesk Adviesdienst Verkeer en Vervoer

Voorbereiding, coördinatie en informatiebeleid

Het betreft strategieontwikkeling, basisinformatie, innovatie- en onderzoeksprojecten en ad hoc informatieopdrachten ten behoeve van beleidsontwikkeling.

Op dit artikel wordt ontvangen:

• bijdragen van derden in de kosten van projecten voor aan te leggen en te verbeteren wegen en oeververbindingen;

• bijdragen van derden in verband met de kosten van onderhoud, (inclusief de jaarlijkse onderhoudsbijdragen ten behoeve van de privaat gefinancierde tunnels de Noord en de Wijkertunnel, respectievelijk € 1,6 mln en € 2 mln);

• ontvangsten die betrekking hebben op vergoedingen in verband met schade aan het wegmeubilair en door aannemers teruggestorte bedragen en verkoop van niet meer benodigde stukken grond (zogenaamde overhoeken);

• bijdragen van derden als vergoeding voor werkzaamheden die door Verkeer en Waterstaat voor derden worden verricht;

• bijdragen van derden provincie, waterschappen) in de kosten van ontwikkeling Actueel Hoogtebestand Nederland;

• ontvangsten voor de levering van verkeersveiligheidsgegevens aan (semi)overheidsinstanties.

Gespecificeerde ontvangsten op de producten van dit productartikel (x € 1000)
 20032004200520062007
rw31 Leeuwarden-Drachten10 8912 723   
rw30 Postweg4 5384 538   
rw2 Holendrecht-Oudenrijn15 88222 689   
rw14 Wassenaar-Leidschendam9 3009 300   
rw15 reconstructie aansluitingen oost9531 0441 815  
Diverse ontvangsten363    
Totaal ontvangsten Aanleg41 92740 2941 81520 071 
Totaal ontvangsten Benutting2 3822 315   
Totaal ontvangsten Onderhoud21 63922 63821 15121 500 
Totaal ontvangsten IF 01.0165 94865 24722 96641 571 

c. De budgettaire gevolgen van uitvoering

Overzicht van budgettaire gevolgen (x € 1000)
01.01 Rijkswegen 200220032004200520062007
Verplichtingen 1 894 5521 250 8491 667 3741 526 7871 893 2842 132 010
Uitgaven 1 500 4831 739 9931 694 5371 791 9631 992 0472 196 810
Productuitgaven 1 042 6591 270 9561 224 0621 301 0811 492 6271 692 469
01.01.02 Aanleg Rijkswegen realisatie 712 268899 632866 169885 1061 032 8841 245 301
01.01.04 B&O Rijkswegen realisatie 330 391371 324357 893415 975459 743447 168
Directe uitvoeringsuitgaven 457 824469 037470 475490 882499 420504 251
01.01.01 Aanleg Rijkswegen verk./planstudie 36 47231 63615 14114 8909 6418 904
01.01.02 Aanleg Rijkswegen realisatie 164 000180 000197 000216 000230 000239 000
01.01.03 B&O Rijkswegen voorbereiding 30 29430 40931 24131 14530 86631 250
01.01.04 B&O Rijkswegen realisatie 187 648188 300188 500188 800188 600185 000
01.01.05 Bediening Rijkswegen 12 79712 53712 50412 68912 67912 834
01.01.06 Basisinformatie 26 61326 15526 08927 35827 63427 263
Ontvangsten 88 01965 94865 24822 96641 57125 689

Voor de noodzakelijke bedragen per project wordt verwezen naar het projectenoverzicht Realisatieprogramma Aanleg Rijkswegen in de verdiepingsbijlage.

d. Budgetflexibiliteit

Voor de aanlegprojecten zijn, in het kader van de regio-overleggen en Langman-akkoord, afspraken gemaakt. Daarmee is het aanlegprogramma vrijwel bestuurlijk volledig vastgelegd tot en met 2010. Ten aanzien van beheer en onderhoud en bediening geldt uiteraard dat deze verplichtingen complementair zijn aan die voor aanleg. Immers, zonder uitgaven voor beheer en onderhoud en bediening kan het gebruik van de weg niet gewaarborgd worden.

Budgetflexibiliteit (x € 1000)
01.01 Rijkswegen 2003 2004 2005 2006 2007
1. Totaal geraamde kasuitgaven 1 739 993 1 694 537 1 791 963 1 992 047 2 196 720
2. Waarvan directe uitvoeringsuitgaven 469 037 470 475 490 882 499 420 504 251
3. Dus productuitgaven 1 270 956 1 224 062 1 301 081 1 492 627 1 692 469
4. Waarvan juridisch verplicht60%767 97254%661 58959%763 40546%681 00440%676 988
5. Waarvan complementair noodzakelijk en/of bestuurlijk gebonden39%501 66546%560 52241%537 28854%811 17060%1 015 481
6. Niet onder 4 en 5 begrepen* (eventueel reserveringen op basis van een regeling of beleidsprogramma)0%1 3190%1 9510%3880%4530%0
7. Totaal100%1 270 956100%1 224 062100%1 301 081100%1 492 627100%1 692 469

01.02 Railwegen

a. Relatie producten en beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Railwegen verantwoord. Het productartikel Railwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten (onderhoud, benutting en aanleg) zoals beschreven in de begroting 2003 van Verkeer en Waterstaat bij de onderstaande beleidsartikelen:

• artikel 01 Veilig Goederenvervoer;

• artikel 02 Versterking Netwerk Goederenvervoer;

• artikel 04 Duurzaam Goederenvervoer;

• artikel 05 Veiligheid Personenvervoer;

• artikel 06 Versterking Netwerk Personenvervoer;

• artikel 08 Duurzaam Personenvervoer.

Uitgavencategorieën Railwegenkst-28600-A-2-5.gif

Aandeel Railwegen in totaal infrastructuurfonds 2003kst-28600-A-2-6.gif

b. Het actuele programma

Uitgangspunt voor de besluitvorming over de projecten is het MIT-spelregelkader. Hierin zijn de belangrijkste beslismomenten van de infraprojecten vastgelegd. De onzekerheidsmarge van de raming neemt af naarmate het project verder wordt uitgewerkt (bij opname in de planstudietabel is er nog een onzekerheid van 40 %). Bij het beschikken van een project wordt uitgegaan van een onzekerheidsmarge van 10%.

01.02.01 Aanleg Railwegen: verkenningen en planstudie

Op dit onderdeel worden de uitgaven geraamd van door Railned uit te voeren verkenningsstudies, alsmede de uitgaven voor een aantal aan spoor gerelateerde projecten (Nieuwe Sleutelprojecten (NSP), Beter Benutten 21e eeuw (BB21), Aansturing en Toekomst Taakorganisatie (ATT).

Wijzigingen Verkenningentabel

Rotterdam – België (primaire route)

In 2002 wordt een lange termijn verkenning uitgevoerd naar het zogenaamde «Eindbeeld voor de spoorverbinding Rotterdam – België (RoBel)»; in 2002/2003 vindt op basis van deze verkenning besluitvorming plaats ten aanzien van het eindbeeld op deze primaire route alsmede over het te volgen ontwikkeltraject. De nieuwe spoorlijn Bergen-op-Zoom – Antwerpen maakt hier onderdeel van uit.

Spooraansluitingen 2e Maasvlakte

Bij aanleg van de tweede Maasvlakte is het van belang dat de aldaar te ontwikkelen industriële- en overslagactiviteiten ook op het Europese spoorwegnet (via de Betuweroute) kunnen worden aangesloten. Daarom is een verkenning gepland naar de wijze waarop een dergelijke aansluiting het beste kan worden gerealiseerd.

Goederenroute Rotterdam-Noord Nederland

De technische rapportage over de verkenning is afgerond. De conclusie is dat er op deze route ten behoeve van het goederenvervoer een aantal infrastructurele maatregelen moet worden genomen. Het gaat daarbij om de aanleg van wachtsporen op diverse locaties en het treffen van maatregelen om de toename van het geluid langs de Flevolijn en de Hanzelijn te reduceren. Vooruitlopend op de formele besluitvorming is het project opgenomen in de planstudietabel.

Goederenroutes Zuid Nederland

De verkenning heeft opgeleverd dat er op het bestaande, conform het MIT aan te passen, spoorwegnet in Zuidoost Nederland tot rond 2015 voldoende capaciteit is om zowel het goederen- als het reizigersvervoer te kunnen verwerken.

Stamlijn Noordwesthoek Maasvlakte

Omdat hier sprake is van een project met grote urgentie zijn verkenning (functioneel programma van eisen) en planstudie (de ontwerpfase) snel uitgevoerd. Omdat de nieuwe chemie-terminal al begin 2003 operationeel zal zijn is het van groot belang dat deze vanaf dat tijdstip op het spoorwegnet is aangesloten. Samen met de Euromax terminal, die in 2004 operationeel wordt, is hier een potentieel voor het spoorvervoer. Het project wordt opgenomen in de planstudietabel.

Corridor Haarlemmermeer – Schiphol – Zuidtak – Almere inclusief rail/waterkruising Vecht bij Weesp (o.a. Regionet 2e fase)

De eerste fase van deze lange termijn verkenning in de vorm van een quick-scan is opgeleverd. In het vervolg van de studie wordt een relatie gelegd met de regionale vervoersproblematiek (o.a. CASH), de tracé/MER-studie voor de Zuid-as en het bereikbaarheidsplan voor Almere. De tweede fase van de studie wordt in 2003 afgerond.

Schiedam – Rotterdam en aansluiting Oost-West metro

De studie naar de capaciteitsproblemen tussen Den Haag en Rotterdam worden meegenomen in de planstudie Spoorcorridor Delft en is om die reden als afzonderlijke studie vervallen.

Beter benutten bestaand spoor

Eind 2002 zal onder de titel «Beter benutten bestaand spoor» een integraal investeringspakket ter besluitvorming worden voorgelegd, waarin tevens een voorstel is opgenomen voor prioritair aan te pakken corridors/knooppunten. Onderdeel hiervan is een financieringsvoorstel en het stellen van hernieuwde prioriteiten binnen het planstudie- en realisatieprogramma spoor -en rijkswegen. Alle verkenningen spoor, die nog niet zijn afgerond/gestart, zijn niet meer opgenomen in het verkenningenprogramma.

Wijzigingen planstudie

Goederenroute Rotterdam-Noord Nederland

Zie tekst bij mutaties in verkenningenprogramma.

Stamlijn Noordwesthoek Maasvlakte

Zie tekst bij de mutaties in het verkenningenprogramma.

Sloelijn

Gekozen is voor het beste alternatief: realisatie van een nieuw spoor enkele kilometers westelijk van het bestaande. Dit heeft geleid tot een verhoging van het taakstellend budget tot € 32 miljoen. Daarnaast dragen derden financieel bij aan de gekozen oplossing.

Goederenverbinding Antwerpen-Roergebied (IJzeren Rijn)

Er wordt verder gewerkt aan de voorbereiding van het (Ontwerp-)Tracebesluit.

Hanzelijn

De investering in de Hanzelijn zal, gezien de prioriteit die is gegeven aan de in aanleg zijnde projecten en kleine infrastructuurprojecten, met vijf jaar moeten worden vertraagd.

Het project blijft daarom vooralsnog in het planstudieprogramma.

Fietsenstalling Amsterdam

Dit project is overgebracht naar de realisatiefase.

OV-terminal stationgebied Utrecht

Het project OV-terminal Utrecht is niet langer opgenomen onder het programma regionaal/lokaal (IF 01.03.01). Omdat het overgrote deel van de investering een spoorelement kent em omdat het grootste deel van de middelen voor regionale en lokale infrastructuur met ingang van 2003 gedecentraliseerd wordt (zie IF. artikel 01.03), is deze overheveling noodzakelijk. Zonder overheveling zouden de voor dit project gereserveerde middelen conform het landelijke verdeelmodel worden gedecentraliseerd.

Regionet

In de quick-scan Regionet is de lange termijn problematiek van de Hoorn-, Zaan- en Haarlemlijn in samenhang bezien. Wat betreft de korte termijn problematiek van Regionet is, op voordracht van de regio, besloten een aantal projecten in de planstudie op te nemen, ten laste van het budget voor Regionet: Watergraafsmeer (station en 4-sporigheid), passeergelegenheid Wormerveer, maatregelen Hoornlijn (mede in relatie tot het project Purmerend Overwhere).

01.02.02 Aanleg Railwegen: realisatie

Dit onderdeel bevat de uitgaven voor aanlegprojecten en verbeteringen van de railinfrastructuur.

Mutatieoverzicht Realisatietabel

Aslasten cluster II

De uitvoering van dit cluster is vertraagd, mede als gevolg van de besluitvorming inzake de Noordoostelijke verbinding.

Kleine goederenprojecten

De post Kleine projecten wordt niet meer opgenomen omdat hiervoor geen geschikte projecten voorhanden waren.

PAGE

De uitvoering van het PAGE project is in 2002 van start gegaan. In eerste instantie worden op de emplacementen Venlo en Rotterdam IJsselmonde een aantal maatregelen gerealiseerd om de externe veiligheid te verhogen.

Pilot Fluistertrein

Ten einde in de praktijk na te gaan op welke wijze de geluidsemissie van goederentreinen kan worden beperkt is het project Pilot Fluistertrein opgezet. Dit project is een belangrijke pijler van het bronbeleid geluid en komt als gevolg van het beschikbaar komen van aanvullende middelen van VROM, rechtstreeks vanuit het verkenningenprogramma in het realisatieprogramma.

Hemboog

Bij dit project is sprake van tegenvallende aanbestedingen en meerkosten bij de post kabels en leidingen. De financiële ruimte hiervoor kan gevonden worden uit eerdere kostenmeevallers binnen dit programma.

Arnhem

Het oorspronkelijke project voorzag in 3 deelprojecten: een vrije kruising bij Arnhem West, bouw van een vierde perron en een vrije kruising bij Velperbroek. Na verdere studie bleek deze opzet niet te passen binnen het vastgestelde budget. Daarom is een nieuwe opzet ontwikkeld die functioneel verantwoord is en binnen het voorgestelde budget inpasbaar is. De vrije kruising bij Velperbroek komt hierbij voorlopig te vervallen. Het geraamde budget voor deze kruising wordt ingezet voor de vorenbedoelde nieuwe opzet. Het totale budget is taakstellend.

Kleine stations

Uit het programma Regionaal/Lokaal is met ingang van 2007 € 36 mln (4 keer € 9 mln) toegevoegd aan de post kleine stations. Deze middelen zijn bestemd voor 8 specifiek benoemde voorstadhaltes. In de post kleine stations was ook € 3,5 mln opgenomen voor de toekomstige halte Vathorst. Deze halte ligt aan de as Utrecht – Amersfoort – Nijkerk welke onderdeel uitmaakt van het project Vleuten – Geldermalsen inclusief 1e fase Randstadspoor.

Om die reden zijn de beschikbare middelen voor dit project overgeheveld van het MIT project kleine stations naar het MIT project Vleuten – Geldermalsen inclusief 1e fase Randstadspoor.

Amsterdam CS Tranfercapaciteit

Uitbreiding van de transfercapaciteit is noodzakelijk om transferproblemen op te vangen die zullen ontstaan bij de bouw van de NZ-lijn. Het gaat om aanpassingen op Amsterdam CS zoals het aanbrengen van extra (rol)trappen in de Westtunnel alsmede enige aanpassingen aan de toegangen van de Oosttunnel.

Nazorg gereedgekomen lijnen/halten

Onderstaande projecten zijn langer dan 1 jaar geleden in dienst gesteld. De afzonderlijke projecten (Boxtel – Liempde, Groningen – Leer) zijn afgesloten en de resterende werkzaamheden zijn opgenomen onder de post Nazorg gereedgekomen lijnen/halten.

Integrale spooruitbreiding Amsterdam – Utrecht

Na versobering is een bedrag van € 3,3 mln aan meerkosten geaccepteerd op het laatste deelproject Amsterdam Zuidoost-Loenen. Daarnaast is sprake van een scope-aanpassing bij de kruising met het Gein i.v.m. de waterhuishouding en de recreatievaart (diepere ligging aquaduct). De meerkosten bedragen € 11 mln, waarvan de helft door LNV, Waterschap, VROM en de gemeente Abcoude wordt betaald.

Nootdorpboog

Dit project wordt vanwege de samenhang met het project Randstadrail en de jaarlijkse actualisatie van het spoorprogramma met 2 jaar vertraagd.

01.02.04 Beheer en onderhoud Rail: realisatie

Op grond van richtlijn nr.91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 juli 1991 is de taakorganisatie Prorail belast met beheer en onderhoud van de landelijke railinfrastructuur. Uit dit onderdeel wordt de subsidie voor de kapitaallasten en instandhouding van de landelijke railinfrastructuur bekostigd. De subsidie aan RIB wordt jaarlijks vastgesteld met een beschikking, overeenkomstig het bepaalde bij de Wet en het Besluit Infrastructuurfonds. De subsidie wordt door RIB aangewend voor het in goede gebruikstoestand houden van de landelijke railinfrastructuur. Een deel van de kapitaallasten betreft de rente- en afschrijvingskosten van uitbreidingsinvesteringen waarvoor door RIB in het verleden onder staatsgarantie vreemd vermogen op de kapitaalmarkt is aangetrokken.

De Rijksoverheid werkt met RIB aan een output georiënteerde bekostigingssystematiek. In dit model staan zowel de kosten als de kwaliteit van het onderhoud centraal.

De verhouding tussen de Staat en RIB is onderdeel van de op 1 januari 2001 met de Nederlandse Spoorwegen gesloten overeenkomst inzake de Railinframanagementorganistaties. Dit contract regelt de verhouding tussen de Staat en RIB totdat de nieuwe spoorwegwetgeving van kracht is.

Relatie met de gebruiksvergoeding

Op 1 januari 2000 is het Besluit gebruiksvergoeding spoorweginfrastructuur van 25 oktober 1999, houdende regels voor de vergoeding ter zake van het gebruik van spoorweginfrastructuur, in werking getreden. Hierin is onder meer opgenomen dat spoorwegondernemingen voor de kosten die gemoeid zijn met het gebruik van de spoorweginfrastructuur een gebruiksvergoeding aan RIB betalen. Tevens zijn sinds 1 januari 2000 twee ministeriële regelingen van kracht. In de regeling gebruiksvergoeding spoorweginfrastructuur zijn nadere regels opgenomen met betrekking tot het bepalen van de door te belasten kosten. De tariefregeling gebruiksvergoeding geeft aan welke tarieven in dat betreffende jaar per treinkilometer en per haltering bij de diverse stations moeten worden betaald.

De opbrengsten van de gebruiksvergoeding die door de vervoerders aan RIB wordt betaald, worden door RIB aangewend ter dekking van de instandhoudingskosten van de spoorweginfrastructuur. Deze opbrengsten beïnvloeden direct de hoogte van de subsidiebeschikking, daar een deel van het geraamde bedrag aan door RIB te ontvangen gebruiksvergoeding in mindering wordt gebracht op de ten behoeve van dit artikelonderdeel beschikbaar te stellen begrotingsbedragen. De vrijval op de begroting die optreedt als gevolg van de gebruiksvergoeding wordt aangewend ter stimulering van de sector. In de nota «De derde eeuw spoor» is reeds aangegeven dat dit voor wat betreft het personenvervoer bestaat uit financiering van de kosten die het Rijk maakt bij het organiseren van vervoer. Tevens wordt gedacht aan investeringen die een betere dienstverlening mogelijk maken. Voor het goederenvervoer worden de vrijvallende middelen aangewend voor maatregelen ter stimulering van het vervoer van goederen per spoor.

01.02.06 Rente en aflossing leenfaciliteit versnelde aanleg

Door een leenfaciliteit aan de Nederlandse Spoorwegen is in de periode van 1991 tot en met 1993 een versnelde realisatie van spoorweginfrastructuur ten behoeve van personenvervoer mogelijk gemaakt. Aanvankelijk bedroeg de leenfaciliteit € 272 mln, maar uiteindelijk heeft de NS € 245 mln voorgefinancierd. De rente- en aflossingsverplichting komt vanaf 1994 ten laste van de begroting van het infrastructuurfonds en bedraagt jaarlijks € 26 mln gedurende een periode van 15 jaar.

c. De budgettaire gevolgen van uitvoering

Overzicht van budgettaire gevolgen (x € 1000)
01.02 Railwegen 2001200220032004200520062007
Verplichtingen 1 691 9521 740 3832 033 700765 134919 095999 2151 593 310
Uitgaven 1 215 3301 069 6271 166 0901 172 1211 331 0611 499 1631 593 310
Productuitgaven 1 215 3301 069 6271 166 0901 172 1211 331 0611 499 1631 593 310
01.02.01 Aanleg Rail: verk./planst. 11 29515 62710 2906 3503 370583563
01.02.02 Aanleg Rail: realisatie goederen 13 74935 90828 93826 98620 92840 32394 862
01.02.02 Aanleg Rail: realisatie personen 347 543392 068445 657494 725655 026800 643764 460
01.02.04 Rail B&O realisatie 816 297599 578654 759617 614625 291631 167706 979
01.02.06 Rail leenfaciliteit versnelde aanleg 26 44626 44626 44626 44626 44626 44626 446
Directe uitvoeringsuitgaven        
Ontvangsten 43 52913 2561 0001 0001 0005 000 

Voor de noodzakelijke bedragen per project wordt verwezen naar de projectoverzichten railwegen in de verdiepingsbijlage bij deze begroting.

d. Budgetflexilbiliteit

Voor de aanlegprojecten zijn in het kader van de regio-overleggen en Langman afspraken gemaakt. Daarmee is het aanlegprogramma bestuurlijk volledig vastgelegd tot en met 2010. Ten aanzien van beheer en onderhoud en bediening geldt uiteraard dat deze verplichtingen complementair zijn aan die voor aanleg. Immers, zonder uitgaven voor beheer en onderhoud en bediening kan het gebruik van de rail niet gewaarborgd worden.

Budgetflexibiliteit (x € 1000)
01.02 Railwegen 2003 2004 2005 2006 2007
1. Totaal geraamde kasuitgaven 1 166 090 1 172 121 1 331 061 1 499 163 1 593 310
2. Waarvan directe uitvoeringsuitgaven          
3. Dus productuitgaven 1 166 090 1 172 121 1 331 061 1 499 163 1 593 310
4. Waarvan juridisch verplicht97%1 140 45137%433 52423%306 98123%346 48016%254 929
5. Waarvan complementair noodzakelijk en/of bestuurlijk gebonden2%25 63963%738 59777%1 024 08077%1 152 68284%1 338 381
6. Niet onder 4 en 5 begrepen* (eventueel reserveringen op basis van een regeling of beleidsprogramma)          
7. Totaal100%1 166 090100%1 172 121100%1 331 061100%1 499 163100%1 593 310

01.03 Regionale en lokale infrastructuur

a. Relatie producten en beleid

In dit productartikel worden de producten van Regionaal/Lokaal beschreven. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting 2003 van V&W (hoofdstuk XII). Het produktartikel Regionaal/Lokaal is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten (subsidie ten behoeve van aanleg openbaar vervoer- en onderliggend wegennetprojecten, gebundelde doeluitkering (GDU) en Duurzaam Veiligmaatregelen) zoals beschreven bij de onderstaande beleidsartikelen:

• artikel 01 Veilig Goederenvervoer;

• artikel 02 Versterking Netwerk Goederenvervoer;

• artikel 05 Veiligheid Personenvervoer;

• artikel 06 Versterking Netwerk Personenvervoer;

• artikel 08 Duurzaamheid Personenvervoer.

Aandeel Regionaal/lokaal in totaal infrastructuurfonds 2003kst-28600-A-2-7.gif

Uitgavencategorieën Regionaal/lokaalkst-28600-A-2-8.gif

Met de subsidieverlening worden de volgende doelen nagestreefd.

1. In het kader van de Vierde nota over de ruimtelijke ordening extra (VINEX) hebben de betrokken overheden in convenanten afspraken gemaakt over de realisering en financiering van tal van stadsgewestelijke openbaar-vervoerprojecten ter ontsluiting van te ontwikkelen woningbouwlocaties. Deze afspraken worden beschouwd als een goedkeuring op tactisch niveau, hetgeen betekent dat de betreffende projecten prioriteit krijgen bij het toekennen van subsidies, als tenminste bij nadere uitwerking nut en noodzaak kunnen worden aangetoond en blijkt dat zij kunnen worden gerealiseerd voor de begrote kosten en met de te voorziene effecten. Daarnaast zijn in het kader van de PKB Actualisering Vinex infrastructuurprojecten benoemd die direct gerelateerd zijn aan de verstedelijkingsopgave 2005–2010.

2. Het verminderen van de congestieproblematiek op de weg. Met name de bereikbaarheid van de mainports en de achterlandverbindingen isdaarbij van groot belang. Onder deze categorie valt onder meer de realisatie van structurerende, verbindende stadsgewestelijke OV-verbindingen, de aanleg en verbetering van wegen van het onderliggende wegennet bijvoorbeeld door middel van bereikbaarheid van regionale centra en maatregelen die de doorstroming van het openbaar vervoer bevorderen.

3. De verbetering van de kostendekkingsgraad van het openbaar vervoer op netwerkniveau. Het kan daarbij gaan om projecten die leiden tot snelheidsverhoging van de voertuigen, lagere exploitatiekosten en/of hogere vervoerwaarde (meer reizigers).

4. Het verbeteren van de verkeersveiligheid.

Decentralisatie

Met ingang van het jaar 2003 is de grens voor subsidieprojecten in het Besluit infrastructuur opgetrokken van € 11,4 mln naar € 225 mln. Gelijktijdig wordt de doeluitkering verhoogd door toevoeging van de middelen die niet langer door Verkeer en Waterstaat via projectsubsidies worden uitgekeerd. Daarmee is het mogelijk gemaakt dat voor een substantiëel deel de regionaal/lokale verkeer- en vervoerproblemen worden aangepakt op het niveau waar ze zich voordoen.

Voor projecten waarvan de subsidiabele kosten meer bedragen dan € 225 mln, de grote regionale of lokale projecten, zal het subsidiebedrag niet langer gebaseerd worden op een percentage van de werkelijke kosten, maar zal een vast bedrag verleend worden. De bestedingsvrijheid wordt echter vergroot.

De provincies en kaderwetgebieden nemen de resterende subsidieverplichtingen (< € 225 mln) van Verkeer en Waterstaat over. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat financiële middelen beschikbaar zijn ter afronding van reeds gemaakte subsidieaanspraken van anderen dan zij die zelf een doeluitkering ontvangen. Voor ontvangers die een lagere doeluitkering krijgen dan waarop zij conform de lopende kasverplichting recht hebben, wordt in 2003 een zogenoemd overgangsrecht toegepast.

b. Het actuele programma

01.03.01 Verkenningen en planstudies

Dit artikelonderdeel bevat de directe uitvoeringsuitgaven van de voorbereiding van infrastructuurprojecten, alsmede onderzoekskosten.

De regionale/lokale infrastructuur projecten uit het verkenningenprogramma die met ingang van 2003 worden gedecentraliseerd zijn in de verkenningentabel met een voetnoot aangegeven. De reden dat deze in het verkenningenprogramma vervallen is dat een voorgenomen project (verkeer- en vervoerprobleem), na een zorgvuldige probleemanalyse door de regio, eerst in het PVVP/RVVP wordt opgenomen. Het nut van een intake door Verkeer en Waterstaat, en daarmee opname in een verkenningentabel, is daardoor achterhaald. Op basis van de uitkomsten van de door de regio uitgevoerde verkenning wordt een besluit genomen of het betreffende project al dan niet in de planstudietabel opgenomen wordt. Opname in de planstudietabel betekent een erkenning door Verkeer en Waterstaat van het verkeer- en vervoerprobleem. De van toepassing zijnde planstudietabel geeft het overzicht van de projecten waarvan de verwachte subsidiabele kosten boven de grens van € 225 mln uitkomen.

Een project blijft in de planstudietabel staan tot er voldoende geld beschikbaar is voor toekenning van een rijksbijdrage voor het project.

Wijzigingen Verkenningtabel

Nieuw opgenomen is de verkenning 5e fase OV corridor Aalsmeer A2. Het verkeer- en vervoerprobleem in het gebied van Aalsmeer-A4 richt zich op vertragingen van het openbaar vervoer met een ontsluitende busbaan als veronderstelde infra-oplossing.

Voorts is de projectnaam Lightrail Brabantstad gewijzigd in «OV netwerk Brabantstad (Brabantspoor)».

De projecten Tilburg Westtangent en Almere Poort (vinex-act) zijn overgegaan naar de planstudietabel.

Wijzigingen Planstudietabel

Alle projecten in de planstudie waarvan de subsidiabele kosten vallen onder de grens van € 225 mln en die gedecentraliseerd worden, zijn opgenomen in een aparte planstudietabel (zie bijlage tabel 19). In tabel 14 zijn de projecten opgenomen waarvan de subsidiabele kosten naar verwachting boven de grens van € 225 mln uitkomen. Het betreft:

• Zuidtangent West (Haarlem-IJmuiden) en Oost (Schiphol-Amsterdam);

• N201 (Uithoorn/Aalsmeer);

• Maaskruisend Verkeer Maastricht;

• Doortrekking A 73;

• Bereikbaarheid Oostzijde Stadsregio Eindhoven;

• Rijn–Gouwelijn.

De vermelde kostenscopes van de zes bovengenoemde projecten zijn ten opzichte van het voorgaande MIT/Projectenboek aangepast aan het nieuwe beleidskader voor grote projecten. Verkeer en Waterstaat subsidieert alleen de extra gelden boven de grens van € 225 mln op basis van de meest kosteneffectieve oplossing. Dit betekent dat de eerste € 225 mln door de initiatiefnemer (Kaderwetgebied/Provincie) wordt opgebracht en als eigen bijdrage ten behoeve van het project wordt ingezet.

De volgende projecten zijn vanuit het planstudieprogramma doorgestroomd naar het realisatieprogramma:

• Helmond Westtangent;

• Breda Westtangent;

• N209 Bleiswijk Zoetermeer-Oosterheem.

Voor deze categorie projecten zijn in 2001 afspraken gemaakt ten aanzien van de benutting van de OWN-impuls waarvoor met het regeerakkoord 1998 een extra bedrag beschikbaar is gesteld. Deze projecten maken overigens onderdeel uit van de te decentraliseren middelen.

Het project OV-terminal Utrecht is niet langer opgenomen onder het programma regionaal/lokaal. Het project, dat deels betrekking heeft op regionale/lokale investering en deels op het spoorprogramma, zou met de decentralisatie onderdeel uitmaken van de verhoogde GDU. Omdat het overgrote deel van de investeringen een spoorelement kent, zou dit bedrag onterecht worden gedecentraliseerd. Vanuit de zwaartepuntgedachte is derhalve het project en het daaraan gekoppelde taakstellende budget van € 235 mln vanaf 2008 overgeheveld naar het spoorprogramma. Omdat bij de decentralisatie van de middelen van projecten tot € 225 mln een hoge prioriteit is gegeven aan projecten in uitvoering, is de beschikbaarheid van middelen van het project OV-termimal Utrecht gewijzigd, waardoor de oplevering in 2010 wordt voorzien, in plaats van 2008.

De gemaximeerde rijksbijdrage van het project Agglonet in Haaglanden is, als gevolg van herallocatie van middelen binnen de regio, gedeeltelijk benut voor de bijgestelde rijksbijdrage van het project Randstadrail (zie ook realisatie).

De OWN-impuls waarvoor met het regeerakkoord 1998 een gemaximeerd bedrag was uitgetrokken is besteed. Om die reden zijn de overige OWN-projecten, die niet meer van deze impuls gebruik kunnen maken, verschoven naar de periode na 2007.

Het taakstellende budget van het project Parklane fase 2b is door herallocatie van middelen binnen de regio SRR met € 4,5 toegenomen tot € 8 mln.

01.03.02 Aanleg Regionale/Lokale Infrastructuur (realisatie)

Dit artikelonderdeel bevat de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van infrastructuur voor openbaar vervoer, met name over rails. In de realisatietabel staan de 3 grote projecten die reeds in uitvoering zijn, namelijk Randstadrail (light-rail Rotterdam/Den Haag), Beneluxmetro (metro in Rotterdam) en de Noord-Zuidlijn (metro in Amsterdam). Per 1 januari 2003 zijn in het kader van de decentralisatie de beschikbare budgetten voor projecten waarvan de totale uitvoeringskosten het bedrag van € 225 mln niet overschrijden overgeheveld naar het programma IF 01.03.05 Gebundelde Doeluitkering. Door de optrekking van deze grens van € 225 mln worden deze projecten niet meer opgenomen in de realisatietabel.

Wijzigingen Realisatietabel

Alle projecten met een subsidiegrens lager dan € 225 mln zijn niet langer opgenomen onder dit artikelonderdeel. Door de ophoging van deze subsidiegrens zal het financieel beslag van de categorie realisatieprojecten worden omgezet in een verhoogde GDU-uitkering onder het artikelonderdeel 01.03.05 Gebundelde Doeluitkering. De volgende projecten zijn van de planstudietabel doorgestroomd naar de realisatietabel en maken eveneens onderdeel uit van de overheveling van voornoemde GDU-verhoging:

• Helmond Westtangent;

• Breda Westtangent;

• N209 Bleiswijk–Zoetermeer-Oosterheem.

Wijzigingen van projectkosten/oplevertermijn

Noordzuidlijn Amsterdam

Problemen met de aanbesteding van de Noordzuidlijn in Amsterdam veroorzaken een vertraging met zowel de start als oplevering van het project. De verhoogde rijksbijdrage van € 14 mln is het gevolg van afspraken tussen Verkeer en Waterstaat en Amsterdam over de prijspeilaanpassing.

RandstadRail (SRR/Haaglanden)

De rijksbijdrage Randstadrail is gewijzigd door herallocatie van projectgelden binnen zowel het SRR als Haaglanden. Binnen SRR worden de overschotten van de projecten Beneluxmetro en Erasmusbrug en binnen Haaglanden een deel van het Agglonetbudget ingezet voor Randstadrail. Deze afspraken zijn vastgelegd in de getekende bestuursovereenkomst Randstadrail van 6 december 2001.

Beneluxmetro Rotterdam

De financiële vrijval Beneluxmetro van ca € 29 mln is geheralloceerd voor het project Randstadrail.

Experimenteerfonds

Voor de verlening van een bijzondere subsidie ten behoeve van een experiment of demonstratieproject, met als doel de kennisverwerving en de ontwikkeling van het beleid op nationaal niveau op het terrein van infrastructuur, is een beperkt budget beschikbaar gesteld.

01.03.03 Duurzaam Veilig

Het artikelonderdeel Duurzaam Veilig bestaat uit:

a. het demonstratieprogramma;

b. het Startprogramma Duurzaam Veilig.

Ad a. Het demonstratieproject betreft een bijdrage aan de uitvoering van een Duurzaam Veilig-project te West-Zeeuwsch-Vlaanderen, wat noodzakelijk is voor de kennisverwerving op nationaal niveau. Dit loopt tot 2004.

Ad b. In 1997 hebben IPO, VNG, Unie van Waterschappen en het Rijk een convenant gesloten over het Startprogramma Duurzaam Veilig. Dit bestaat uit een pakket van sobere maatregelen, waarmee direct een start gemaakt kan worden met de implementatie van Duurzaam Veilig en dat in 5 jaar gerealiseerd wordt. Het omvat onder andere de instelling van grote 30 km-gebieden binnen de bebouwde kom, voorrang op verkeersaders, voorrang voor fietsers van rechts, bromfiets op de rijbaan en 60 km-zones in een aantal gebieden buiten de bebouwde kom. Hiermee wordt een belangrijke reductie van verkeersslachtoffers bereikt, met name in verblijfsgebieden.

Met dit programma is in 1998 aangevangen. Het beschikbare budget is vrijwel geheel verplicht. Naar verwachting is de regeling in 2004 geheel afgerond.

De kosten van invoering van deze maatregelen bedragen in de periode 1998–2004 ongeveer € 177 miljoen. De helft hiervan komt voor rekening van het Rijk. In de begroting is een bedrag van € 88,5 mln opgenomen.

De uniformering van rotondes (€ 2,27 mln) is hierin niet meer begrepen. Deze is in overleg met IPO, VNG en UVW opgegaan in de nieuwe Interim regeling Duurzaam Veilig 2001–2003 (zie Hoofdstuk XII, art. 05.01.01).

01.03.05 Gebundelde Doeluitkering

Ingaande 1996 ontvangen de provincies en de voorlopers (de kaderwetgebieden) van de Regionale Openbare Lichamen (twee Regionale Openbare Lichamen al vanaf 1995) een gebundelde doeluitkering (GDU) voor kleine infrastructuurprojecten, dat wil zeggen projecten kleiner dan € 11,4 mln. Op basis van de behandeling van de nieuwe GDU-regeling in de Tweede Kamer wordt verwacht dat per 1 januari 2003 deze grens is opgetrokken naar € 225 mln. In een later stadium zullen ook de middelen van Duurzaam Veilig hieraan toegevoegd worden. De basis voor de GDU-uitkeringen is vastgelegd in het wetsartikel 5 van Hoofdstuk XII en verder geregeld in de artikelen 29 tot en met 40 van het Besluit Infrastructuurfonds. In de cijfers is de overdracht van de kleine infrastructuurprojecten financieel verwerkt.

c. De budgettaire gevolgen van uitvoering

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1000)
01.03 Regionale en lokale infrastructuur200220032004200520062007
Verplichtingen436 741193 82581 380203 474271 674755 680
Uitgaven609 950587 099419 829439 037562 372755 680
Productuitgaven604 784583 903416 605435 645559 040752 348
01.03.01 Aanleg reg/lok verk./planstudie5 7774 3392 3312 4012 4002 499
01.03.02 Aanleg reg/lok:aanleg realisatie385 32980 82778 939142 186282 323404 566
01.03.03 Duurzaam veilig35 20414 04220 00020 00020 00070 750
01.03.05 Gebundelde doeluitkering178 474484 695315 335271 058254 317274 533
Directe uitvoeringsuitgaven5 1663 1963 2243 3923 3323 332
01.03.01 Aanleg reg/lok verk./planstudie3 6031 6341 6621 8301 7701 770
01.03.02 Aanleg reg/lok:aanleg1 4001 4001 4001 4001 4001 400
01.03.05 Gebundelde doeluitkering163162162162162162

Voor de noodzakelijke bedragen per project wordt verwezen naar de desbetreffende projectoverzichten in de verdiepingsbijlagen.

d. Budgetflexibiliteit

Budgetflexibiliteit (x € 1000)
01.03 Reg/lok infrastructuur 2003 2004 2005 2006 2007
1. Totaal geraamde kasuitgaven 587 099 419 829 439 037 562 372 755 680
2. Waarvan directe uitvoeringsuitgaven 3 196 3 224 3 392 3 332 3 332
3. Dus productuitgaven 583 903 416 605 435 645 559 040 752 348
4. Waarvan juridisch verplicht52%304 32646%193 05327%117 92423%127 25317%126 877
5. Waarvan complementair noodzakelijk en/of bestuurlijk gebonden48%279 57754%223 55273%317 72177%431 78783%625 471
6. Niet onder 4 en 5 begrepen* (eventueel reserveringen op basis van een regeling of beleidsprogramma)          
7. Totaal100%583 903100%416 605100%435 645100%558 040100%752 348

02 NATTE INFRASTRUCTUUR

02.01 Waterkeren

a. Relatie producten en beleid

In dit productartikel worden de producten voor Waterkeren beschreven. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting van Verkeer en Waterstaat (XII). Het productartikel is gerelateerd aan het beleidsartikel 13 «Veiligheid water» van Verkeer en Waterstaat.

In het projectenboek 2003 is per project aangegeven welk probleem met het betreffende project wordt opgelost. In de volgende figuur wordt het aandeel beheer en onderhoud en aanleg van Waterkeren weergegeven.

Uitgavencategorieën Waterkeren kst-28600-A-2-9.gif

b. Het actuele programma

02.01.01 Aanleg waterkeren: verkenning en planstudie

In het kader van het eind 2000 ingenomen kabinetsstandpunt «Ruimte voor de Rivier» is een projectorganisatie opgestart om de benodigde werkzaamheden uit te voeren. Daarnaast zal naar verwachting eind 2002 een besluit genomen worden over zogenaamde lopende «ruimte voor de rivier» projecten (no-regret), die al vooruitlopend op de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier voortvarend worden uitgevoerd.

Naar verwachting zal de «Integrale Verkenning Maas» in 2003 worden afgerond.

Naar aanleiding van het aanwijzen van het Markermeer tot buitenwater worden planstudies naar de sterkte van de dijken opgestart.

02.01.02 Aanleg waterkeren: realisatie

Dit artikelonderdeel bestaat uit de volgende projecten.

a. De projecten die langs de Maas, Rijn, Waal en Lek worden uitgevoerd in het kader van het «no-regret» programma Ruimte voor de Rivier (w.o. de projecten waarvoor een bijdrage van de EU wordt ontvangen in het kader van het IRMA (INTERREG Rijn-Maas activiteiten) en de projecten die ingevolge de samenwerkingsovereenkomst met LNV «Nadere uitwerking Rivierengebied» (NURG) worden uitgevoerd (grondaankoop en inrichting).

b. De versterking van de dijken van de Noord-Oostpolder en Flevoland langs het IJsselmeer en het Markermeer (incl herstel steenbekledingen).

c. De onderdelen Zandmaas en Grensmaas van de Maaswerken.

d. Het programma steenbekledingen Zeeland en onderzoek steenbekledingen.

e. Geplande onderzoeken.

f. Diverse uitgaven, waaronder de kosten van de projectdirectie «Ruimte voor de Rivier».

Tot en met 2004 wordt het budget volledig besteed aan lopende projecten (zie ook de in de verdiepingsbijlage opgenomen projectentabel).

Vanaf 2005 zijn de geraamde gelden voor nieuwe projecten. De planstudies voor deze nieuwe projecten zijn gestart in het kader van de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier en/of Waterbeheer 21ste eeuw.

De uitwerking van deze plannen wordt verantwoord onder deel 01 van dit artikel.

Bij de genoemde onderdelen a t/m e worden de volgende prestatiegegevens gepresenteerd:

Ad a. IRMA en overige no-regret projecten Maas, Rijn, Waal en Lek.

Projectwaterstands-verlaging in cmha uiterwaardgereedsoort project
Doorlatend maken aanbrug spoorbrug Oosterbeek10 cmn.v.t2003IRMA
Bakenhof: dijkteruglegging en herinrichting uiterwaard2,5 cm40 ha2002IRMA
Lekdijk West: dijkteruglegging en afgraven oude dijk0,6 cm2 ha2002IRMA
Pontonnierskazerne: afgraven hoogwatervrij gebied2 cm5 ha2002IRMA
Keent en Hemelrijkse waard: afgraven en herinrichten uiterwaard1,5 cm7 ha2005no-regret

Ad b. Versterking dijken Noord-oostpolder en Flevoland langs het IJsselmeer en het Markermeer.

DijkvakTotale lengteLengte te verhogenHerzetten steenbekleding
Noord-Oostpolder42,9 km32,0 km9,5 km
Flevoland – IJsselmeer35,0 km17,5 km35,0 km
Flevoland – Markermeer18,3 km18,3 km16,0 km
Totaal96,2 km67,8 km60,5 km

De afspraken voor bovenstaande werken berusten op de bestuursovereenkomst tussen het Rijk, de provincie Flevoland en het Waterschap van 16 maart 2001.

Ad c. De onderdelen Zandmaas en Grensmaas van de Maaswerken.

Het betreft het programma zoals overeengekomen tussen het provinciaal bestuur van Limburg en het Rijk. In de raming is rekening gehouden met een versnelling van het programma in de periode 2002–2006 om de veiligheid achter de kaden te verhogen. In 2002 is daadwerkelijk begonnen met kadeverhogingen.

Over dit project wordt gerapporteerd in het kader van de procedureregeling grote projecten. De 1e rapportage is begin april 2002 aan de Kamer verzonden als bijlage bij de 13e voortgangsrapportage Deltaplan Grote Rivieren.

Ad d. Het programma steenbekledingen.

In 2003 wordt de uitvoering van de steenbekleding in Zeeland en Flevoland verder voortgezet. Het programma steenbekledingen loopt tot en met 2015.

Ad e. Geplande onderzoeken:

• overstromingskansen en kunstwerken;

• zwakke plekken kust;

• proef ondergrondse dijkversterkingen.

02.01.03 Beheer en onderhoud waterkeren: voorbereiding

Op deze werksoort worden de uitgaven verantwoord van voornamelijk bestuurlijke taken van de Minister van Verkeer en Waterstaat die voortvloeien uit de Wet op de Waterkering. Het gaat hierbij om het ontwikkelen van instrumenten voor het uitvoeren van de 5-jaarlijkse toetsing van de waterkeringen en het actualiseren van het hydraulisch randvoorwaardenboek.

Tevens worden de activiteiten verantwoord die nodig zijn om de Kustlijnkaarten te produceren ten behoeve van de opstelling van het jaarlijkse kustsuppletieprogramma gericht op het handhaven van de basiskustlijn.

Bovendien worden voorbereidende activiteiten in het kader van het WONS-programma op dit artikel verantwoord. Het gaat hierbij om innovatie van producten die vallen onder de thema's veiligheid en bouwgrondstoffen. Het laatste thema betreft het zuinig omgaan met primaire grondstoffen en het bevorderen van het gebruik van secundaire grondstoffen.

02.01.04 Beheer en onderhoud waterkeren: realisatie

Op deze werksoort wordt het beheer en onderhoud van de waterkeringen in beheer bij het Rijk verantwoord. Het programma bestaat uit:

• kustlijnhandhaving;

• beheer en onderhoud stormvloedkeringen;

• beheer en onderhoud Rijkswaterkeringen;

• overdrachten.

Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt met name gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever. Jaarlijks wordt op deze wijze circa 6 miljoen m3 zand op het strand aangebracht. Daarnaast wordt circa 6 miljoen m3 onder water gesuppleerd. Het betreft hier circa 250 km zandige kust. Het dynamisch handhaven van de kustlijn verloopt succesvol, zo is in de tweede kustnota «Kustbalans 1995» (Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 21 136, nr. 22) geconstateerd. Op basis van Kustbalans 1995 is eveneens besloten om de zandverliezen op dieper water te compenseren, omdat anders het fundament van onze kust wordt aangetast, dit mede met het oog op de effecten van de zeespiegelrijzing (circa 20 cm per eeuw).

Hiervoor is een budget gereserveerd van € 41,25 mln per jaar.

Stormvloedkeringen

Ter beveiliging van ons land tegen de zee is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Het Rijk heeft vier stormvloedkeringen in beheer: de Stormvloedkering Oosterschelde, de Stormvloedkering Nieuwe Waterweg (de Maeslantkering), de Hartelkering en de Stormvloedkering Hollandsche IJssel. Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van de schuiven, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en electronische onderdelen, het onderhoud aan het besturingssysteem en periodieke inspecties. De schade aan de Stormvloedkering Hollandsche IJssel als gevolg van een scheepsaanvaring, wordt hersteld.

Rijkswaterkeringen

Rijkswaterstaat beheert circa 291 km waterkering. Het betreft hier met name waterkeringen die bescherming bieden aan bovenregionale gebieden en waterkeringen waarvoor het achterland onvoldoende financiële draagkracht heeft. Buiten de eerder genoemde stormvloedkeringen behoren ondermeer primaire waterkeringen zoals de Afsluitdijk, de Houtribdijk, Waddenzeedijken en de dammen in Zeeland tot de Rijkswaterkeringen. Voor Marken is een besluit genomen dat de waterkering als primaire waterkering moet worden beschouwd. Deze waterkeringen dienen in het kader van de Wet op de waterkering te (blijven) voldoen aan de in deze wet vastgestelde veiligheidsnormen, de zogenaamde deltaveiligheid. Hiervoor wordt voornamelijk vast onderhoud uitgevoerd. Tenslotte worden de uitgaven voor de noodzakelijke 5-jaarlijkse toetsing van de Rijkswaterkeringen (in het kader van de Wet op de waterkering op het voldoen aan de wettelijke functie-eisen), op dit artikelonderdeel verantwoord.

Naast primaire waterkeringen beheert Rijkswaterstaat nog een aantal niet-primaire waterkeringen. Dit zijn waterkeringen welke niet onder de Wet op de waterkering vallen omdat ze geen bescherming hoeven te bieden tegen het buitenwater, maar wel een bepaald veiligheidsniveau moeten hebben. Het betreft hier onder andere de zeereep welke niet tot de dijkring behoren en de Waddenzeekust voor Texel.

Overdrachten

De nog over te dragen waterkeringen in het kader van Brokx-nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans op basis waarvan de Tweede Kamer besluit hoe dit proces zal worden afgerond.

In de volgende tabel is de output met betrekking tot het beheer en onderhoud waterkeren weergegeven. Tevens wordt een overzicht gegeven van de zandsuppleties over de periode 1991 t/m 2001.

Beheer en Onderhoud waterkeren20022003
Stormvloedkering OosterscheldeGroot onderhoud schuivenGroot onderhoud schuiven
Overige stormvloedkeringen in de Nieuwe Waterweg (Hartelkering en Maeslantkering) en de Hollandsche IjselBeheer en onderhoudBeheer en onderhoud
Zandsuppleties langs de kust14 400 000 m316 400 000 m3*
Overige RijkswaterkeringenOnderhoud van ca 291 kmOnderhoud van ca. 291 km

* Is eerste schatting en in voorbereiding, besluitvorming vindt plaats door de bewindslieden in het najaar voorafgaand aan het uitvoeringsjaar.

Suppletiehoeveelheden 1991–2001kst-28600-A-2-10.gif

Op dit productartikel wordt het volgende ontvangen:

• bijdrage van de Gemeente Rotterdam vastgelegd in een overeenkomst ten behoeve van een jaarlijkse bijdrage voor de zandsuppletie van het strand van Hoek van Holland;

• kleine bijdrage van derden voor diverse kleine werkzaamheden die worden meegenomen bij de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden;

• inkomsten uit de verkoop van Leidraden (handleidingen voor de aanleg van waterkeringen) en andere producten voor de waterkering die door Verkeer & Waterstaat worden ontwikkeld;

• de bijdrage van de Europese Commissie voor «Ruimte voor de Rivier» projecten die het INTERREG Rijn-Maas Activiteiten (IRMA) programma vormen.

c. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Overzicht van budgettaire gevolgen (x € 1000)
02.01 Waterkeren 200220032004200520062007
Verplichtingen 404 965187 490244 021211 820290 075304 491
Uitgaven 346 183242 862255 829280 587275 752304 491
Productuitgaven 273 509187 063198 838222 314219 363243 785
02.01.02 Aanleg waterkeren: realisatie 194 677103 879116 057148 277156 675181 982
02.01.04 B&O waterkeren: realisatie 78 83283 18482 78174 03762 68861 803
Directe uitvoeringsuitgaven 72 67455 79956 99158 27356 38960 706
02.01.01 Aanleg waterkeren: verk./planstudie 11 2187 6857 2535 6495 4535 454
02.01.02 Aanleg waterkeren: realisatie 29 09015 52217 34222 15623 41127 060
02.01.03 B&O waterkeren: voorbereiding 12 65811 79611 70111 95911 85312 741
02.01.04 B&O waterkeren: realisatie 19 70820 79620 69518 50915 67215 451
Ontvangsten 32 97030411 649304  

d. Budgetflexibiliteit

Budgetflexibiliteit (x € 1000)
02.01 Waterkeren 2003 2004 2005 2006 2007
1. Totaal geraamde kasuitgaven 242 862 255 829 280 587 275 752 304 491
2. Waarvan directe uitvoeringsuitgaven 55 799 56 991 58 273 56 389 60 706
3. Dus productuitgaven 187 063 198 838 222 314 219 363 243 785
4. Waarvan juridisch verplicht8%15 1093%5 7822%4 4021%3 1381%2 438
5. Waarvan complementair noodzakelijk en/of bestuurlijk gebonden92%171 93997%193 00498%217 91199%216 15699%241 347
6. Niet onder 4 en 5 begrepen* (eventueel reserveringen op basis van een regeling of beleidsprogramma)0%150%520%10%690%0
7. Totaal100%187 063100%198 838100%222 314100%219 363100%243 785

Voor het aanlegprogramma geldt dat deze ten dele is vastgelegd. Voor het beheer en onderhoudprogramma geldt dit voor een beperkter deel. Ten aanzien van beheer en onderhoud en bediening geldt uiteraard dat deze verplichtingen complementair zijn aan die voor aanleg. Immers, zonder uitgaven voor beheer en onderhoud en bediening kan het gebruik van de waterweg niet gewaarborgd worden.

02.02 Waterbeheren en Vaarwegen

a. Relatie producten en beleid

In dit productartikel worden de producten van Waterbeheren en Vaarwegen beschreven. Voor een specificatie van de producten wordt verwezen naar de tabel in de verdiepingsbijlage. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting 2003 van Verkeer en Waterstaat (XII). Het productartikel is gerelateerd aan de volgende beleidsartikelen:

• artikel 01 Veilig goederenvervoer;

• artikel 02 Versterking netwerk goederenvervoer;

• artikel 03 Efficiënt goederenvervoersysyteem;

• artikel 14 Waterbeheren.

In de volgende figuur worden het aandeel Waterbeheren en vaarwegen in het totale Infrafonds 2003 en de verschillende uitgavencategorieën op de werksoorten van Waterbeheren en Vaarwegen weergegeven.

Aandeel Waterbeheren/vaarwegen in totaal infrastructuurfonds 2002 kst-28600-A-2-11.gif

Uitgavencategorieën waterbeheren en vaarwegenkst-28600-A-2-12.gif

b. Het actuele programma

02.02.01 Aanleg waterbeheren en vaarwegen: verkenningen en planstudies

Onder deze werksoort worden de (uitgaven, die verband houden met) Verkenningen en Planstudies Vaarwegen en Waterbeheren verantwoord die binnen de planperiode 2003–2007 ter hand genomen worden.

Deze verkenningen en planstudies zijn vermeld in de verdiepingsbijlagen 1 en 4. Ter toelichting het volgende:

Verkenningentabel

Waterbeheren

Er worden in de nabije toekomst geen nieuwe verkenningen op het gebied van waterbeheren uitgevoerd.

Vaarwegen

De verkenning van de vaarweg Amsterdam-Harlingen zal naar verwachting nog in 2002 worden afgerond. Over de resultaten zal het Parlement afzonderlijk worden geïnformeerd.

De overige, in de begroting 2002 genoemde verkenningen, zijn afgerond en in deze begroting in de planstudietabel opgenomen.

Planstudietabel

Waterbeheren

De studie naar vergroting Spuicapaciteit Afsluitdijk wordt naar verwachting in de 2e helft van 2004 afgerond. De start van de realisatie van dit project is gepland voor 2005.

De, in de begroting 2002 genoemde, planstudies Haringvliet-de Kier en natuurontwikkeling IJsselmeer worden naar verwachting in 2002 afgerond.

Daarnaast wordt Natuurontwikkeling Zuid-Hollandse Delta getrokken door het Ministerie van LNV en komt daarmee niet meer terug op dit planstudieprogramma onderdeel.

Vaarwegen

In de verdiepingsbijlage zijn als nieuwe planstudies opgenomen de verbetering van de vaarweg Meppel-Ramspol, de verbetering van de Zaan en de verbetering van het Burgemeester Deelenkanaal in Oss. In de vorige begroting waren deze vaarwegprojecten als verkenning opgenomen. Ook de voorbereiding van het multimodaal transportcentrum Valburg is nu in de planstudietabel opgenomen.

Aan het programma is toegevoegd de planstudie naar de uitbreiding van het Walradarsysteem op het Noordzeekanaal. Met deze studie is in 2002 begonnen.

Naar verwachting zullen de planstudies Bovenloop IJssel, 3e kolk Beatrixsluis in het Amsterdam-Rijnkanaal en walradar op het Noordzeekanaal in 2003 worden afgerond.

02.02.02 Aanleg waterbeheren en vaarwegen: realisatie

Op deze werksoort worden de uitgaven verantwoord, die samenhangen met de realisatie van projecten, gekoppeld aan de functies Waterbeheren en Vaarwegen.

Onder waterbeheren vallen de grote projecten herstel en inrichting watersystemen, het saneren van waterbodems en de uitgaven voor stimulering hergebruik baggerspecie.

Tot het programma vaarwegen worden ook de Tijdelijke Beleidsregeling Binnenvaartaansluitingen en de subsidieregeling bedrijfsgebonden vaarwegaansluitingen gerekend.

Waterbeheren

Koegorspolder en Hollands Diep

Het plan is om vanaf 2003 verwerkingsterreinen, bergingsterreinen en depots voor verontreinigde baggerspecie in Zeeuws-Vlaanderen (Koegorspolder) en in het Hollands Diep te ontwikkelen. Het beleid is er op gericht om tenminste 50 % van de verontreinigde specie te verwerken voor hergebruik. Voor het bergings- en verwerkingsterrein Koegorspolder wordt gewerkt aan een PPS samenwerkingsvorm.

Gemalen IJmuiden en Gouda

De realisatie van 2 gemalen in het kader van bestrijding wateroverlast. In IJmuiden wordt een uitbreiding van het gemaal met 2 pompeenheden uitgevoerd. De extra capaciteit bedraagt 100 m3/seconde. In Gouda zal een nieuw gemaal worden gebouwd met een capaciteit van 7,5 m3/seconde. Met deze capaciteit kan het peil van de Hollandse IJssel voldoende worden beheerst.

Grotere projecten herstel en inrichting watersystemen

Onder dit artikel-onderdeel vallen ook de grotere projecten uit het programma herstel en inrichting watersystemen. Dit zijn:

– doorlaatmiddel Veerse Meer;

– het gedeeltelijk openen van de spuisluis Haringvliet;

– het project Delta Schuitenbeek (Veluwe Randmeer)

– vistrappen in de Rijn te Amerongen en Hagestein;

– vistrappen in de Maas te Borgharen en Grave;

– het project Integrale Inrichting Veluwe Randmeren (IIVR).

De onder dit artikel-onderdeel geraamde uitgaven zijn inclusief de bijdragen van andere overheden en de middelen voor natte natuur.

Eveneens onder dit artikelonderdeel valt de sanering van vervuilde waterbodems. Het programma 2003–2007 wordt medio 2002 vastgesteld. Ingevolge het Kabinetsbesluit over het 10-jaren scenario waterbodems is voor het saneringsprogramma t/m 2010 € 122,4 mln extra aan dit artikel toegevoegd. Een gedeelte hiervan is bestemd voor saneringen door andere overheden.

Vaarwegen

De uitvoering van de projecten 2e Krabbersgatsluis (Naviduct) te Enkhuizen, de vaargeulverdieping in het Ketelmeer, de renovatie van de Noordzeesluizen te IJmuiden (m.n. de grote Noordersluis) en vernieuwing van 4 sluizen in de Zuid-Willemsvaart verloopt volgens plan.

In 2002 is begonnen met de verbetering van de voorhavens en wachtplaatsen in de Maas bij Born en Maasbracht als onderdeel van de eerste fase van het project modernisering Maasroute. Dit project wordt in 2003 voortgezet. Dit geldt ook voor de vernieuwing van sluizen in het middendeel van de Zuid-Willemsvaart.

Voor het onderdeel «brugverhogingen Roosteren en Echt» zijn bestuurlijke afspraken met de provincie Limburg en de betrokken gemeenten gemaakt.

In de begroting zijn (ondanks de vervangende regeling «Subsidieregeling Bedrijfsgebonden Vaarwegaansluitingen») nog gelden van de oude TBBV-regeling vermeld. Dit betreft oude verplichtingen die nog tot betaling moeten leiden.

Ten opzichte van de begroting 2002 zijn bij de projecten de volgende mutaties te melden.

– Project speciedepot KoegorspolderHet budget voor het depot Koegorspolder is verhoogd van € 41 mln tot € 74 mln (inclusief directe uitvoeringsuitgaven). Deze verhoging heeft tot doel de verwerkingsdoelstelling van 50% (zoals bij Waterbeheren is beschreven) mogelijk te maken. Het depot Koegorspolder is hiervoor als proefproject aangewezen.

In verband hiermee is ook de planning met 1 jaar opgeschoven.

– Uitbreiding gemaalcapaciteitIn de begroting 2002 was voor de projecten uitbreiding gemaal IJmuiden en bouw gemaal Gouda in totaal € 46 miljoen opgenomen. Na de nadere uitwerking worden de kosten voor de uitbreiding van het gemaal IJmuiden met 100 m3/sec geraamd op € 47 miljoen (inclusief directe uitvoeringsuitgaven, exclusief planstudiekosten) geraamd. Voor de bouw van het gemaal te Gouda (7,5 m3/sec) is een bedrag geraamd van € 4 miljoen.

– Vaarweg Lemmer-DelfzijlDoor noodzakelijk baggerwerk en extra oeverbescherming zijn de kosten van dit project met € 4 gestegen tot € 78 miljoen. De afronding wordt voorzien in 2004.

– 2e KrabbersgatsluisNadere studies hebben uitgewezen dat meer bescherming voor wachtende schepen tegen golfoploop noodzakelijk is. De kosten van dit project stijgen daardoor met € 3 miljoen tot € 62 miljoen.

– Verdieping WesterscheldeUit onderzoek is gebleken dat de kosten van wrakopruiming hoger uitvallen dan geraamd. Deze meerkosten komen ten laste van het gewest Vlaanderen.

De kostenstijgingen worden door verschuivingen binnen het programma gecompenseerd.

02.02.03 Beheer en onderhoud waterbeheren en vaarwegen: voorbereiding

Op dit artikelonderdeel worden onder andere de kosten verantwoord voor het opstellen van de regionale beheerplannen, het landelijk beheerplan, landelijk uitvoerend onderzoek ten behoeve van verbeterde richtlijnen en uitgaven voor het landelijk uitvoerend onderzoek op het gebied van waterbeheren.

De landelijke beheerplannen nat en het regionale beheerplan nat vormen een doorvertaling van het Beheerplan Rijkswateren naar concrete functie-eisen voor de door Rijkswaterstaat beheerde objecten. Op basis van deze functie-eisen kan voor een object worden bepaald of en wanneer een verbeter- dan wel instandhoudingsmaatregel getroffen dient te worden. In sommige gevallen kan worden geconstateerd dat een aanlegmaatregel gewenst is. In dat geval wordt verder de procedure van het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport gevolgd.

Op deze wijze ontstaat een functionele onderbouwing met een integrale raming van uitgaven (product- en directe uitvoeringsuitgaven) en tijd. Door middel van het stellen van een onderlinge prioriteitsvolgorde tussen de functies zoals die in het Beheerplan Rijkswateren zijn opgenomen, kan een optimaal meerjarenprogramma worden opgesteld.

Omdat een in het jaar 2000 uitgevoerde audit heeft uitgewezen dat een verdergaande implementatie van de Beheerplan systematiek nodig is wordt een «doorstart BPN» uitgevoerd. De kosten die daarmee gepaard gaan worden verantwoord op de werksoort Beheer en onderhoud waterbeheren en vaarwegen – voorbereiding (02.02.03).

Het onderdeel Waterbeheren binnen het WONS-onderzoeksprogramma, wordt op dit artikelonderdeel verantwoord. Het omvat de thema's «Waterkwaliteit en gezondheid», «Beheer en instrumentarium» en «Ruimtelijke inrichting».

Programma beheer en onderhoud waterbeheren en vaarwegen voorbereiding
Bedragen x € 1 mln2003
Landelijke en Regionale producten13 269
WONS13 899*
Totaal27 168

* inclusief WONS-korting.

02.02.04 Beheer en onderhoud waterbeheren en vaarwegen: realisatie

Dit artikelonderdeel bevat uitgaven voor onder meer:

a. herstel en inrichtingsmaatregelen van watersystemen voor zover in relatie tot beheer en onderhoud;

b. Wet Verontreiniging Oppervlaktewater;

c. overdracht van waterstaatswerken (Brokx-nat);

d. bijdragen ten behoeve van vaarwegen niet in beheer bij het Rijk;

e. beheer en onderhoud van Rijksvaarwegen (functie transport);

f. onderhoud van waterhuishouding (functies afvoer, ecologie en waterkwaliteit, recreatie etc.);

g. overige maatregelen zoals landelijk uitvoerend onderzoek en het beheer en onderhoud van missiekritische systemen.

De bovenstaande indeling wordt hieronder toegelicht.

Ad a. Herstel en inrichtingsmaatregelen

Daar waar de uit te voeren maatregelen in het kader van Herstel en Inrichting een relatie hebben met beheer- en onderhoudsmaatregelen worden die gefinancierd op 02.02.04. Het betreft o.a. fauna uittreeplaatsen en milieuvriendelijke oevers.

Ad b. Wet verontreiniging oppervlaktewater (WVO)

Binnen het WVO-programma worden de uitgaven verantwoord voor WVO-handhaving, -vergunningverlening en diffuse bronnen.

In het kader van WVO worden voorts bijdragen verstrekt voor onderzoek op het terrein van de milieutechnologie, dat gezamenlijk wordt gefinancierd door de ministeries van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (voortouw), V&W en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Tevens wordt een bijdrage verstrekt aan de Stichting Toegepast Onderzoek Water (STOWA).

Ad c. Overdracht Waterstaatswerken (Brokx-nat)

In het kader van decentralisatie (Brokx-nat) vinden overdrachten van beheer en onderhoud (inclusief personeel) van waterstaatswerken aan lagere overheden plaats. Met betrekking tot de nog te realiseren overdrachten bestaat nog onzekerheid omtrent het moment waarop de overnemende partij akkoord zal gaan met de overdrachtsvoorwaarden en de overdragende partij beschikking heeft over financiële middelen. Om die reden zal elke overdracht bij suppletore wet worden opgenomen.

Ten behoeve van de overdracht waterstaatswerken is in 2001 een slotronde gehouden. Conclusies uit de eindbalans worden in 2002 aangeboden aan de Tweede Kamer.

Ad d. Bijdragen ten behoeve van vaarwegen niet in beheer bij het Rijk

Voor de vaste rijksbijdrage in het onderhoud van de Fries-Groningse kanalen is een convenant gesloten met de provincies Friesland en Groningen.

Ad e. Beheer en onderhoud Rijksvaarwegen

Voor de transportfunctie worden in de planperiode onder andere de vaargeulen in de Noordzee voor de bereikbaarheid van Europoort en het Noordzeekanaalgebied op diepte gebracht en gehouden. Verder wordt het noodzakelijke vast onderhoud aan de kunstwerken, oevers en bodems uitgevoerd.

Ad f. Onderhoud waterhuishouding

In de komende planperiode wordt vast onderhoud en groot onderhoud aan de stuwen en spuisluizen uitgevoerd.

Ad g. Overige maatregelen (o.a. landelijk uitvoerend onderzoek en missiekritische systemen)

Het landelijk uitvoerend onderzoek richt zich op onderzoek dat de uitvoering van het Rijkswaterstaatsprogramma ondersteunt. Het gaat hierbij om onderzoek dat zich richt op de thema's herstel en inrichting, eutrofiëring, modellen, preventie, verdroging, etc.

Verder is een aantal missiekritische informatiesystemen gedefinieerd voor bijvoorbeeld informatieverwerking van waterkwaliteitsgegevens, ondersteuning bij calamiteitenbestrijding, (hoog)waterstandsinformatie, leggers en beheersregisters voor Rijkswaterstaatobjecten, etc. Het onderhoud van deze missiekritische systemen wordt verantwoord op dit artikel.

Ook het ontwikkelen en implementeren van telematica in de verkeersbegeleiding worden gefinancierd op dit artikel.

02.02.05 Bediening waterkeren, -beheren en vaarwegen

De werksoort Bediening waterkeren, beheren en vaarwegen omvat de mobiele verkeersdienst en de bediening van objecten die een onderdeel vormen van het Hoofdwatersysteem.

Het gaat hierbij om de volgende objecten:

• beweegbare kunstwerken (bruggen, sluizen en stuwen);

• stormvloedkeringen;

• vaste verkeersposten voor zowel de binnenvaart als de zeescheepvaart;

• de vuurtorens op Texel, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog (de vuurtoren op Vlieland is onbemand).

De volgende uitgangspunten worden hierbij gehanteerd:

• De kosten van bediening betreffen alleen personeel (PMA);

• in de personeelskosten is tevens een post opgenomen voor opleiding van de werknemers, waaronder ook de oprichting van de stichting ten behoeve van de opleiding NVVO;

• de voorbereidende werkzaamheden in de sfeer van kwaliteitsverbetering zijn/worden ook bij dit artikelonderdeel ondergebracht (bijv. bedieningsplannen, het opzetten van opleidingsmodules, etc.);

• er is geen rekening gehouden met hogere uitgaven als gevolg van de uitbreiding van het aantal objecten of verandering in bedieningstijden;

• een (milieu)veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer op de binnenvaartwegen en de zeescheepvaartwegen.

Output bediening20022003
– Aantal objecten193193
– Aantal verkeersposten1414
– Aantal fte's930930
Uitgaven x € 1 mln52,252,5

Vanwege het toenemend aantal mensen dat onder de 55+-regeling valt is in de komende jaren, na 2003, een stijging van het aantal fte's te verwachten (enkele procenten). Personeel met 55+-regeling hoeft namelijk geen nachtdienst te doen en daardoor zal extra inzet nodig zijn.

02.02.06 Basisinformatie waterkeren, -beheren en vaarwegen

Dit artikel vindt haar basis in het Organiek besluit Rijkswaterstaat. Basisinformatie is het vastleggen en beschrijven van de waterstaatkundige toestand van het land, van het verkeer te water, van het weg- en railverkeer en het gebruikerstoegankelijk beschikbaar stellen van deze informatie. Het betreft het opbouwen en ontsluiten van langjarige meetreeksen, het daaruit afleiden van trends, het onderkennen van trendbreuken en het als informatie beschikbaar stellen van deze gegevens. Het karakter van de informatie is langjarig en continu (meerjarenreeksen), voor meer dan één doel bruikbaar.

Basisinformatie van de waterstaatskundige toestand is direct gebaseerd op de eerste bewerkingen van rechtstreekse metingen uit het veld. Daarnaast wordt onder Basisinformatie ook meetnetten, instrumenten, verwerking en opslag(structuur) gerekend. Zeespiegelrijzing, bodemligging, de daling daarvan en de toestand van de kust en oppervlaktewateren worden zo beschreven in langjarige reeksen van data. Dit levert een integraal beeld met informatie over fysische, chemische en biologische interacties in de watersystemen.

Het criterium voor basisinformatie is beleidsrelevantie, waarbij echter niet alleen gekeken wordt naar de actuele situatie. Ook informatie waarvan mag worden verwacht dat deze in de toekomst beleidsrelevant kan zijn wordt verzameld. Hierbij geldt dat basisinformatie in principe wordt verzameld voor alle beleidsdoelen van het waterbeleid. Basisinformatie is bovendien gericht op zowel behoeften bij beleidsvoorbereiding en -evaluatie als bij beleidsuitvoering. Basisinformatie dient mede om wettelijke en internationale verplichtingen na te komen en de onderliggende gegevens dragen bij aan kennisopbouw van processen en aan de interactie van deze processen met menselijke activiteiten. V & W is zelf één van de vele gebruikers naast andere ministeries, gemeenten, provincies, waterschappen, de marktsector en het internationale overlegcircuit. De gegevens worden door RWS zelf ingewonnen of verkregen via derden, door middel van uitbesteding van metingen en aankoop van gegevens.

Het programma is opgedeeld in vier clusters.

Cluster 1 Voorbereiding en evaluatie

Binnen dit cluster vallen activiteiten die een innovatieve impact hebben op de reguliere monitoringprogramma's. Het betreft over het algemeen onderzoeksprojecten met een inventariserend en optimaliserend karakter. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bepalen van een informatie behoefte en de periodieke evaluaties van de meetprogramma's en informatie producten. Het is de doelstelling van de projecten in dit cluster om de vernieuwing, efficiëntie en effectiviteit zo optimaal mogelijk te bedienen, zodat er sprake is van toegesneden basisinformatie en infrastructuur nu en in de toekomst. Dit om goed in te kunnen spelen op toekomstige beleids- en uitvoeringsontwikkelingen op het gebied van water.

Voorbeelden zijn:

• onderzoek naar nieuwe beleidsrelevante stoffen zoals medicijnen en biologische parameters zoals chiardia en cryptosporidium;

• evaluatie en optimalisaties van de chemische, automatische en biologische monitoringprogramma's;

• uit NW4 en WB21 voortkomende behoefte aan de Baten van Water en aan beleidsmonitoring;

• voorbereiding voor een nationaal geo-informatie programma.

Cluster 2 Meten en verzamelen

Binnen dit cluster bevinden zich de monitoring- en gegevensinwinprogramma's. Deze programma's zijn het hart van Basisinformatie. Zonder deze programma's geen gegevens.

Binnen dit cluster bevinden zich o.m. de volgende activiteiten:

• de chemische, biologische, morfologische en hydrologische monitoringprogramma's, elk bestaand uit een groter aantal meetnetten;

• de bijdrage voor het grondwatermeetprogramma;

• de waterkwaliteitsbewaking op Rijn en Maas;

• instandhouden van het NAP-peilmerkennet.

Overigens kennen deze programma's meerdere onderdelen waar niet zelf wordt gemeten maar waarbij de gegevensbestanden van andere organisaties worden overgenomen (drinkwaterlocaties, diverse ecologische meetnetten, grondwater).

Bovenstaande activiteiten zijn noodzakelijk om goede en op de behoefte afgestemde basisinformatie te verkrijgen. Naast het meten zelf zijn ook activiteiten als productverbetering en ontwikkeling, kennisontwikkeling en innovatie zeer belangrijk om de kwaliteit, bruikbaarheid en continuïteit van deze informatie te waarborgen.

Cluster 3 Rapportages en informatieproducten

Monitoring resulteert in een enorme hoeveelheid aan meetgegevens. Het opslaan van deze gegevens in opslagsystemen is echter pas de eerste stap in het zelf gebruiken en ter beschikking stellen van deze gegevens. De gegevens moeten vervolgens worden verwerkt, getoetst, door specialisten worden bewerkt en voor het betreffende doel geanlyseerd en in hun context geplaatst. De rapportages en informatieproducten zijn dan ook een belangrijke schakel tussen inwinning en opslag en het gebruik van monitoringsgevens in waterbeleid en -beheer.

Op een efficiënte manier worden gegevens ontsloten voor de verschillende doelgroepen. Hierbij kan gedacht worden aan basisgegevens voor wetenschappers, kengetallen voor de gebruikers bij onderzoeksinstituten en andere collega's, of geaggregeerde informatie als normtoetsingen, trends en evaluaties voor beleidsmedewerkers en -projecten. Deze informatie moet bovendien toegankelijk, reproduceerbaar, betrouwbaar en actueel beschikbaar komen.

Voorbeelden zijn:

• de reguliere en bijzondere berichtgeving zoals de scheepvaartberichten, de ijsberichtgeving, hoog- en laagwaterberichtgeving;

• landelijke informatieproducten zoals het Jaarboek (Kroniek) en diverse themarapportages met specifieke onderwerpen;

• de SVSD betreft het berichtencentrum dat operationeel is tijdens stormvloedsituaties. Het centrum heeft een belangrijke maatschappelijke taak in relatie tot veiligheid. Het betreft een primaire taak van de RWS (volgens de wet op de waterkeringen);

• het verstrekken van meetgegevens en informatie, bijv gegevensverstrekking m.b.t. de NAP hoogten in Nederland.

Zonder rapportage en informatieproducten kan de basisinformatie niet gebruikt worden. Dit cluster dient ter ontsluiting van de in cluster 2 ingewonnen gegevens.

Cluster 4 Infrastructuur en faciliteiten

Om de meetprogramma's te kunnen uitvoeren dient over de benodigde infrastructuur en faciliteiten te worden beschikt. Dit betreft een flink deel van de reguliere kosten.

Het betreft bijvoorbeeld kosten als:

• het Monitoring Systeem Water (MSW). Het MSW betreft de landelijke infrastructuur voor het automatisch inwinnen, operationeel beschikbaar stellen en opslaan van actuele waterstanden, temperaturen en debieten. Het systeem wordt RWS breed gebruikt door waarschuwings-, calamiteiten- en berichtendiensten, door sluis-, stuw- en dijkbeheerders en voor de zoute en zoete meetnetten;

• het onderhoud van de meetpontons van het automatisch meetnet;

• de exploitatie, beheer en kwaliteitszorg van de laboratoria, Laboratoriumanalyses zijn essentieel voor het uitvoeren van de monitoringprogramma's;

• gegevensopslag en -beheer.

Projecten in deze categorie zijn onlosmakelijk verbonden met de uitvoering van de meetprogramma's. De infrastructuur en de faciliteiten, met name op het gebied van gegevensbeheer, vormen de ruggengraat van de beschikbare basisinformatie. Door vaste kosten en een hoge graad van uitbesteding is besparing of korting veelal niet meer mogelijk.

Op het ontvangstartikel wordt het volgende geraamd

• Inkomsten die betrekking hebben op de doorberekening van kosten als gevolg van door derden veroorzaakte ongevallen/calamiteiten op zee en langs de kust. Het betreft onder andere olielozingen door schepen, gezonken en gestrande schepen en verlies van gevaarlijke lading.

• Ontvangsten van de Nederlandse Gasunie. De instandhouding van de kwelders voor de Fries Groningse kust wordt bemoeilijkt door de bodemdaling als gevolg van aardgaswinning. Om de bodemdalingseffecten te compenseren worden extra werken uitgevoerd. De uitgaven die daaruit voortvloeien worden vergoed door de Nederlandse Gasunie.

• Bijdragen van derden in de sanering van de waterbodems. Eventuele schadevergoedingen als gevolg van verhaalacties op het terrein van de waterbodemsanering. Ontvangsten die zijn verbonden aan de heffingen aan derden voor in het bergingsdepot IJsseloog te storten specie.

• Inkomsten als gevolg van de verkoop van Waterstaatkundige Informatie Systeem-producten (waterstaatkundige kaarten), rapportages en bijdragen van derden in ringonderzoeken en de uitvoering van analyses.

• Ontvangsten in verband met vaarwegmarkeringen ten behoeve van derden.

• Ontvangsten die samenhangen met heffingen als bedoeld in artikel 19 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (WVO), voor de lozingen van zuurstofbindende en andere stoffen in oppervlakte- wateren in beheer van het Rijk. De tarieven voor de heffing op de lozing van deze stoffen zijn vastgelegd in artikel 19a van de WVO. Op grond van artikel 23 van de WVO zijn deze ontvangsten bestemd voor de bestrijding van verontreiniging van de oppervlaktewateren en voor het doen van uitkeringen in de kosten van maatregelen tot het tegengaan van verontreiniging van oppervlaktewateren die in het beheer zijn van het Rijk.

• Bijdragen van andere overheden in het project Integrale Inrichting Veluwe Randmeer (IIVR).

• Bijdragen van het gewest Vlaanderen in de kosten van de verdieping van de Westerschelde.

In onderstaande tabel is een overzicht van de verwachte (geschatte) ontvangsten weergegeven (bedragen in € 1000):

Geraamde ontvangsten (x € 1 000) 2003
Vaarweg Ketelmeer318
Aquaduct Harderwijk1 187
Verdieping Westerschelde29 420
Inrichting Veluwe Randmeer2 620
Totaal projecten33 545
WVO31 719
Overig beheer en onderhoud18 521
Totaal83 785
Geraamde aantallen (x 1000) en opbrengsten (x € 1000) voor de WVO in 2003
 AantalTariefOpbrengst
Communaal gezuiverd950,2515,8815 090
Bedrijven en communaal ongezuiverd523,5831,7716 629
Totaal  31 719

c. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Overzicht van budgettaire gevolgen (x € 1000)
02.02 Waterbeheren en vaarwegen 200220032004200520062007
Verplichtingen 645 995553 600516 299593 737617 878746 528
Uitgaven 641 398663 864599 016720 149689 486746 528
Productuitgaven 311 935330 860278 169353 234327 968371 499
02.02.02 Aanleg waterkeren: realisatie 174 086198 860142 759183 407157 654200 870
02.02.04 B&O waterkeren: realisatie 137 849132000135 410169 827170 314170 629
Directe uitvoeringsuitgaven 329 463333 004320 847366 915361 518375 029
02.02.01 Aanleg waterbeheren en vaarwegen: verk./planstudie 9 91812 1668 1668 3728 0428 042
02.02.02 Aanleg waterbeheren en vaarwegen: realisatie 35 65640 73029 24037 56632 29141 142
02.02.03 B&O: voorbereiding 27 09027 42026 79922 35122 40024 049
02.02.04 B&O: realisatie 168 483161 334165 502207 566208 160208 548
02.02.05 Bediening vaarwegen 52 49052 75352 63952 66452 41453 067
02.02.06 Basisinformatie 35 82638 60138 50138 39638 21140 181
Ontvangsten 81 47883 78579 58753 05960 80740 840

d. Budgetflexibiliteit

Budgetflexibiliteit (x € 1000)
02.02 Waterbeheren en vaarwegen 2003 2004 2005 2006 2007
1. Totaal geraamde kasuitgaven 663 864 599 016 720 149 689 486 746 528
2. Waarvan directe uitvoeringsuitgaven 333 004 320 847 366 915 361 518 375 029
3. Dus productuitgaven 330 860 278 169 353 234 327 968 371 499
4. Waarvan juridisch verplicht32%107 01334%93 86736%125 45239%128 06929%107 735
5. Waarvan complementair noodzakelijk en/of bestuurlijk gebonden68%223 82766%184 26664%227 78061%199 88771%263 764
6. Niet onder 4 en 5 begrepen* (eventueel reserveringen op basis van een regeling of beleidsprogramma)0%200%360%20%120 
Totaal100%330 860100%278 169100%353 234100%327 968100%371 499

Voor de aanlegprojecten zijn in het kader van de regio-overleggen en Langman afspraken gemaakt. Daarmee is het aanlegprogramma bestuurlijk volledig vastgelegd tot 2010. Voor het beheer en onderhoudsprogramma geldt dit voor een beperkt deel waarvoor bestuurlijke verplichtingen gelden.

03 MEGAPROJECTEN

03.01 Westerscheldetunnel

a. Relatie product en beleid

In dit productartikel worden de producten van de Westerscheldetunnel (WST) beschreven. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting 2003 van Verkeer en Waterstaat (XII). Het productartikel is gerelateerd aan de volgende beleidsartikelen van de begroting van Verkeer en Waterstaat (HXII):

• artikel 01 Veilig goederenvervoer;

• artikel 06 Versterken netwerk personenvervoer.

Tussen de beide oevers van de Westerschelde wordt nu een tweetal veerverbindingen geëxploiteerd. Op basis van een aantal overwegingen is besloten de veerverbindingen te vervangen door een tunnel.

Het ministerie van V&W verstrekt jaarlijks een bijdrage in de exploitatiekosten van de veren. De veerverbindingen zijn over een periode van 30 jaar gezien duurder dan een tunnel. Tevens vormt een veerverbinding een gevaar voor de veiligheid van de scheepvaart. Bovendien beperkt een tunnel de reistijd en is continu toegankelijk voor het verkeer. Vanwege de schaal en de complexiteit van het project is besloten dat een NV, waarin het Rijk en voor een kleiner deel de provincie participeren, de realisatie van de tunnel zal verzorgen.

In het volgende figuur wordt het aandeel van de Westerscheldetunnel in het totale infrafonds 2003 weergegeven.

Aandeel WST in totaal Infrastructuurfondskst-28600-A-2-13.gif

b. Het actuele programma

Op 25 juni 1998 heeft de Tweede Kamer met algemene stemmen het wetsvoorstel Westerscheldetunnel aangenomen (TK 15 675, 1997/1998). In het wetsvoorstel wordt de juridische basis gelegd voor de oprichting van de NV Westerscheldetunnel en voor de inning van tol door deze NV. Op 9 november 1998 is de NV daadwerkelijk opgericht. Thans bedraagt het projectbudget € 764 mln, waarvan € 730 mln gefinancierd zal worden door middel van aandelenkapitaal van het Rijk. Het Rijk neemt voor 95,4% deel in de NV, de provincie Zeeland voor 4,6%.

Begin 2002 is het boorproces afgerond. De aandacht gaat nu uit naar het afbouwproces van de tunnel. Zowel op Zuid-Beveland als op Zeeuwsch-Vlaanderen wordt volop gewerkt aan de toeleidende wegen.

Bij de raming wordt uitgegaan van een oplevering per 14 maart 2003, hetgeen belangrijk eerder is dan de contractuele datum van 14 november 2003.

Op dit productartikel wordt het volgende ontvangen:

De ontvangsten betreffen de inkomsten uit de verkoop van overhoeken en ruilgronden.

De dividendopbrengst wordt verantwoord op de begroting van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (artikel 22 HXII).

c. De budgettaire gevolgen van uitvoering

Overzicht van budgettaire gevolgen (x € 1000)
03.01 Westerscheldetunnel 200220032004200520062007
Verplichtingen 22 22749 4432 508   
Uitgaven 202 73172 4472 508   
Productuitgaven 192 27768 1982 385   
Directe uitvoeringsuitgaven 10 4544 249123   
Ontvangsten       

In de begroting worden onder de productuitgaven de kosten geraamd van de storting van kapitaal op de aandelen van de NV. Ook worden hier de productuitgaven verantwoord die niet ten laste van de NV komen. Het betreft onder meer de kosten voor grondverwerving en een bijdrage aan de NV voor het duurzaam veilig uitvoeren van de toeleidende wegen.

Onder de directe uitvoeringsuitgaven worden de uitgaven geraamd van het personeel dat Rijkswaterstaat inzet ten behoeve van de NV Westerscheldetunnel. De Bouwdienst, ondersteund door de Meetkundige Dienst, treedt op als ingenieursbureau en de Directie Zeeland verricht werkzaamheden ten behoeve van de grondverwerving, de planologie, de vergunningen en de kabels en leidingen.

d. Budgetflexibiliteit

De uitvoering van de Westerscheldetunnel is vastgelegd in de Tunnelwet. De NV Westerscheldetunnel is haar verplichtingen met de aannemer reeds volledig aangegaan, waardoor de budgetflexibiliteit nihil is.

03.02 Betuweroute

a. Relatie producten en beleid

In dit productartikel worden de producten van de Betuweroute beschreven. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting van Verkeer en Waterstaat (XII). Het productartikel is gerelateerd aan beleidsartikel 02 Optimaliseren netwerk goederenvervoer.

In het volgende figuur wordt het aandeel van de Betuweroute in het Infrafonds 2003 weergegeven.

Aandeel BR in totaal Infrastructuurfondskst-28600-A-2-14.gif

b. Het actuele programma (inclusief prestatiegegevens)

In april 1994 heeft het Parlement ingestemd met de Planologische Kernbeslissing (PKB) Betuweroute. In 1996 is een «partiële herziening PKB Betuweroute» voor de delen Kruising Sophia, Vaanplein en Giessen en voor het Pannerdensch Kanaal aangeboden aan de Tweede Kamer. Op 26 november 1996 is het Tracébesluit Betuweroute vastgesteld. Daarnaast is op 23 juni 1997 het Tracébesluit Kortsluitroute vastgesteld en – op basis van de partiële herziening PKB – op 19 september 1997 het nieuwe Tracébesluit voor de delen Kruising Vaanplein, Sophiatracé en kruising Giesen en Tracébesluit Pannerdensch kanaal.

In de uitspraak van 28 mei 1998 over het tracébesluit Betuweroute 1996 heeft de Raad van State een aantal onderdelen van het Tracébesluit Betuweroute vernietigd. De delen die niet zijn vernietigd, zijn daarmee onherroepelijk geworden. De reparatie van de vernietiging heeft geleid tot het Tracébesluit Betuweroute 1998, Tracébesluit Betuweroute 1998–2 en 1998–3.

In oktober 1998 heeft de Raad van State een klein deel van het Tracébesluit Kortsluitroute vernietigd. Het reparatie Ontwerp-Tracébesluit is in de zomer van 2001 ter inzage gelegd waarna op 21 december 2001 het Tracébesluit Kortsluitroute 2001 is vastgesteld.

Op een klein stukje van het tracé in Rotterdam (onderdeel van de Kortsluitroute) en een stukje tracé in Zevenaar (wachtsporen) na is het hele tracé van de Betuweroute onherroepelijk.

Op veel plaatsen langs het A15 tracé zijn de werkzaamheden zichtbaar.

Aan de spoorverdubbeling en modernisering van de Havenspoorlijn wordt reeds langer gewerkt. De spoorverdubbeling op het gedeelte Europoort-Maasvlakte is klaar. Volgens de huidige planning zal de niet-geëlektrificeerde Havenspoorlijn in 2003 worden opgeleverd.

Met name als gevolg van de ontwikkelingen rond de uitvoering en contractering van de bovenbouw zal de A15-lijn op zijn vroegst in maart 2006 in gebruik worden genomen.

Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en het Samenwerkingsverband Railgoederenvervoer (tussen Railned, Railinfrabeheer, Railverkeersleiding, Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam en DB Netz), hebben zich in mei 2001 in een intentieverklaring uitgesproken voor het gezamenlijk bevorderen van het railgoederenvervoer. De bedoeling is eind 2003 een meer marktgerichte infrastructuurexploitatie voor railgoederenvervoer gerealiseerd te hebben. Partijen dragen bij vanuit ieders eigen verantwoordelijkheid. Het Samenwerkingsverband Railgoederenvervoer is verantwoordelijk voor de verbetering van de aanbodzijde door het wegnemen van belemmeringen. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat is verantwoordelijk voor het stimuleren van de vraagzijde. In dat verband voert het Ministerie een dialoog met het door het betrokken bedrijfsleven opgerichte Gebruikersplatform Railgoederenvervoer.

Op 27 mei 2002 is aan de Tweede Kamer gemeld dat aan de afronding van een totale financiële risicoanalyse wordt gewerkt. Met name met het oog op uitvoering van de veiligheidsaspecten wordt geïnventariseerd wat het actuele risicoprofiel voor de Betuweroute is. Op dit moment betreft dit risicoprofiel vooral de kosten voor tunnelveiligheid en de kosten door markteffecten zoals mogelijke tegenvallende aanbestedingsresultaten. Voor de meeste overige risico's (zoals opgenomen in de 10e en 11e Voortgangsrapportage Betuweroute aan de Tweede kamer op respectievelijk 1 juli 2001 en 1 januari 2002) zijn reeds beheersmaatregelen genomen.

De planning van de aanleg van de Betuweroute ziet er als volgt uit: kst-28600-A-2-15.gif

Op dit artikel wordt het volgende ontvangen:

Van de Europese Unie worden voor het project Betuweroute bijdragen (onder andere TEN-gelden) ontvangen. Deze bijdragen worden jaarlijks aangevraagd bij de Europese Unie en in fasen uitgekeerd. In de totale financiering van het project wordt uitgegaan van € 136 mln.

c. De budgettaire gevolgen van uitvoering

Overzicht van budgettaire gevolgen (x € 1000)
03.02 Betuweroute 200220032004200520062007
Verplichtingen 200 828138 91354 54038 81212 72319 712
Uitgaven 811 311686 181532 661338 59612 72319 712
Productuitgaven 795 018671 605518 456331 22312 72319 712
Directe uitvoeringsuitgaven 16 29314 57614 2057 373  
Ontvangsten 29 01619 9666 8079 0762 269 

De op dit productartikel opgenomen bedragen zijn voor het totale project als volgt opgebouwd:

– reguliere SVV middelen (€ 828mln);

– bijdrage uit het FES (€ 2807 mln);

– bijdrage private financiering (€ 826 mln) voorgefinancierd uit FES;

– bijdrage van de Europese Unie (€ 136 mln);

– bijdrage Gelderland (€ 8 mln);

– bijdrage VROM (€ 14 mln).

Tot en met 2001 is door de EU € 79 mln betaald. De bijdrage van de Europese Unie (onder andere TEN-gelden) wordt jaarlijks vastgesteld op basis van de door het ministerie van Verkeer en Waterstaat ingediende aanvragen.

Een toelichting op de reeds gedane uitgaven en de verdere planning en organisatie van het project is opgenomen in de voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer in het kader van de controleprocedure grote projecten.

d. Budgetflexibiliteit

Budgetflexibiliteit (x € 1000)
  2003 2004 2005 2006 2007
1. Totaal geraamde kasuitgaven 686 181 532 661 338 596 12 723 19 712
2. Waarvan directe uitvoeringsuitgaven 14 576 14 205 7 373 0 0
3. Dus productuitgaven 671 605 518 456 331 223 12 723 19 712
4. Waarvan juridisch verplicht100%671 605100%518 456100%331 223100%12 723100%19 712

De programma-uitgaven bestaan nagenoeg volledig uit uitgaven die in nationaal of internationaal verband verplicht zijn.

03.03 Hogesnelheidslijn

a. Relatie product en beleid

In dit productartikel worden de producten van de Hogesnelheidslijnen/Snelle treinverbindingen beschreven alsmede de producten van railwegen en rijkswegen van werken die qua planning en bouw met de aanleg van de Hogesnelheidslijnen zijn verbonden.

De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting 2003 van Verkeer en Waterstaat (XII). Het productartikel is primair gerelateerd aan beleidsartikel 06 Versterken netwerk personenvervoer. Voor de aanpassingen (verbreding) van de rijkswegen die op dit productartikel worden verantwoord, geldt tevens een relatie met het beleidsartikel 02 Versterking netwerk goederenvervoer.

In onderstaande figuur wordt het aandeel van de Hogesnelheidslijn in het totale infrafonds voor 2003 weergegeven.

Aandeel HSL in totaal Infrastructuurfondskst-28600-A-2-16.gif

b. Het actuele programma

Binnen dit productartikel wordt een vijftal producten gerealiseerd: drie producten voor de Hogesnelheidslijn-Zuid, de Hogesnelheidslijn-Oost en Snelle Treinverbindingen (studies).

03.03.01 Hogesnelheidslijn-Zuid

Op 29 april 1997 is de Planologische Kernbeslissing HSL-Zuid door het kabinet goedgekeurd en op 15 april 1998 is het Tracébesluit genomen door de ministers van V&W en VROM. In december 1999 is het boortunnelcontract gegund, in juli 2000 zijn de 5 contracten voor de civiele onderbouw gegund, begin 2001 is ten slotte het laatste megabouwcontract van de HSL-Zuid, het contract railaansluitingen, gegund. Langs het tracé zijn de bouwwerkzaamheden in volle gang.

Het kabinet heeft in januari 1999 ingestemd met het model voor privatisering van de HSL-Zuid. De publiek-private samenwerking komt bij de onderdelen infraprovider, vervoer en stations elk op afzonderlijke wijze tot stand.

In juni 2001 is het consortium Infraspeed als infraprovider gecontracteerd. De infraprovider is verantwoordelijk voor het ontwerp, de bouw en de beschikbaarheid van de spoorbaan gedurende een periode van 25 jaar.

Eind 2001 is tenslotte overeenstemming bereikt met het consortium van NS en KLM over het vervoer over de HSL-Zuid. De concessieovereenkomst betreft het recht op het binnenlands en internationaal openbaar personenvervoer over de HSL-infrastructuur voor een periode van 15 jaar.

Voor de ontwikkeling van de HSL-stations wordt gestreefd naar aparte lokale vormen van publiek-private samenwerking. Dit wordt nader uitgewerkt in de Nieuwe Sleutelprojecten.

Op basis van recent uitgevoerde risico-analyses en audits is er een beter inzicht in de risico's ten aanzien van de HSL-Zuid ontstaan. Gebleken is dat de risico's van dit project onder andere liggen op het terrein van een tijdige oplevering van de deelprojecten onderbouw, bovenbouw en vervoer en het vervoerssysteem als geheel. Een vertraging van de oplevering kan voor de staat financiële gevolgen hebben, met name op het gebied van vergoedingen aan de Infraprovider, derving van vervoersopbrengsten, compensatie van door de vervoerder gemaakte kosten en een vergoeding aan België. In de 10e voortgangsrapportage die op 8 april 2002 over dit project aan de Tweede Kamer is verzonden zijn bovengenoemde risico's reeds aan de orde geweest. Op dit moment wordt gekeken naar maatregelen om de risico's zo veel als mogelijk te beheersen.

De planning van de aanleg van de HSL-Zuid is weergegeven in het onderstaande balkenschema, en is conform de tiende Voortgangsrapportage.kst-28600-A-2-17.gif

03.03.02 Hogesnelheidslijn-Oost

Het kabinet heeft het besluit genomen over verbetering en andere benutting van de bestaande spoorlijn Utrecht–Arnhem–Duitse grens.

Recente studies van de spoororganisaties en het ministerie van Verkeer en Waterstaat bevestigen dat de capaciteit op de bestaande lijn door benuttingsmaatregelen ook in de verre toekomst toereikend is. Voor het internationaal vervoer is de komende twintig jaar één trein per uur voldoende om de groei van het aantal internationale passagiers op te vangen. Gebleken is dat betere benutting van de bestaande spoorlijn een goed alternatief is voor aanleg van een nieuwe hogesnelheidslijn, tegen aanzienlijk lagere kosten. De ministerraad heeft daarom het besluit genomen tot verbetering en andere benutting van de bestaande spoorlijn Utrecht–Arnhem–Duitse grens.

Deze keuze is gebaseerd op de resultaten van de studie naar de vervoerwaarde- en economische effecten van een nieuwe spoorlijn, de kosten daarvan en de inzichten in de mogelijkheden van benutting van de bestaande spoorlijn. Met betere benutting van de bestaande spoorlijn wordt tot na 2020 voldoende capaciteit gecreëerd en wordt het nationaal en internationaal vervoer gefaciliteerd.

Voor het binnenlands treinverkeer kan in de capaciteitsbehoefte worden voorzien door betere benutting van de bestaande spoorlijn. Hiervoor moet een aantal maatregelen worden genomen om de capaciteit van de spoorlijn te verhogen (verlenging perrons, aanpassen bestaande beveiliging, aanleg inhaalspoor). Om de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren zijn maatregelen nodig om de geluidshinder langs de spoorlijn te verminderen, op overwegen de doorstroming en veiligheid van het kruisende (auto)verkeer te verbeteren en door aanleg van ecologische passages de verbinding tussen de natuurgebieden te herstellen.

Het kabinet kiest ervoor de huidige maximumsnelheid te handhaven. Op termijn is een verhoging tot 200 kilometer op de bestaande spoorlijn fysiek mogelijk, maar een besluit hierover hangt samen met landelijke besluitvorming over de verhoging van snelheid en de aanpassing van de energievoorziening op het gehele Nederlandse spoorwegnet.

Kosten maatregelen voor benutting en kwaliteit leefomgeving

Met het huidige beschikbare budget kunnen enkele kleine infrastructurele maatregelen om de capaciteit en betrouwbaarheid te verhogen op korte termijn worden gedekt. Het gaat om een perronverlenging in Driebergen-Zeist en het aanpassen van het huidige beveiligingssysteem (kosten EUR 24,96 mln). De financiering van het merendeel van de maatregelen ten behoeve van benutting om de capaciteit van de spoorbaan op te waarderen, de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren en de veiligheid en de doorstroming van het autoverkeer op het onderliggend wegennet te verbeteren zal in latere jaren aan de orde komen.

De onderdelen Amsterdam–Utrecht, knooppunt Utrecht en knooppunt Arnhem zijn in financiële zin opgenomen in het realisatieprogramma railwegen (personenvervoer). Het onderhavige artikelonderdeel heeft betrekking op het traject deel Utrecht-Duitse grens.

03.03.03 Hogesnelheidslijn-Zuid: railwegen personenvervoer

Dit product betreft de realisatie van de aansluiting van station Breda CS via bestaand spoor op het hogesnelheidsspoor.

03.03.04 Hogesnelheidslijn-Zuid: hoofdwegen

Bij de verbreding en verlegging van de A16 (Moerdijk–Galder) en de A4 (Burgerveen–Leiden) bestaan grote raakvlakken met de planning en bouw van de HSL-Zuid. Daarom zal de verbreding en verlegging van de A16 en het deel van de A4 waar deze parallel loopt met de HSL-Zuid, worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de projectorganisatie HSL-Zuid.

03.03.05 Snelle treinverbindingen

Op basis van de resultaten van de verkenningen deel I en deel II heeft het kabinet op 21 december 2001 een besluit genomen inzake de Zuiderzeelijn. Kernelementen van dit besluit zijn onder meer dat het kabinet zich in lijn met de bestuurlijke afspraken met het Noorden in blijft zetten voor realisatie van een snelle verbinding tussen de Randstad en het Noorden, waarbij zij een voorkeur heeft voor de snelste alternatieven (HSL en MZB).

Voor het vervolgproces (in MIT-terminologie de planstudie) zet het kabinet in op het zogenaamde Tracé/MER-aanbestedingsmodel. De kern van dit model is dat de Tracé/MER-procedure en de aanbestedingsprocedure, die tot nog toe altijd volgtijdelijk worden doorlopen, parallel worden geschakeld. In de aanbestedingsprocedure wordt een competitie georganiseerd tussen de alternatieven HSL en MZB. Hierin is de inbreng van de regionale overheden en private partijen essentieel. De alternatieven Zuiderzeelijn-intercity en de Hanzelijn-plus gelden als terugvalopties wanneer de aanbestedingsprocedure niet tot de gewenste resultaten mocht leiden.

Daarnaast vindt een verdere uitwerking plaats van de mogelijkheden voor een kwaliteitssprong van het OV binnen de Randstad gekoppeld aan de andere ruimtelijke opgaven die het kabinet voorziet.

Op dit productartikel wordt het volgende ontvangen:

Van de Europese Unie worden voor het project HSL-Zuid bijdragen (onder andere TEN-gelden) ontvangen. Deze bijdragen worden jaarlijks aangevraagd bij de Europese Unie en in fasen uitgekeerd.

Door derden wordt op basis van convenanten of regelgeving een bijdrage geleverd in de kosten van het project HSL-Zuid. Het betreft bijdragen van gemeenten, provincies en kabel- of leidingeigenaren. Een voorbeeld betreft de afspraken inzake de verdiepte kruising van de HSL-Zuid met de A4 ter plaatse van Hoogmade.

Ook worden bijdragen van derden ontvangen als vergoeding voor werkzaamheden die door de projectorganisatie HSL-Zuid voor derden worden verricht.

c. De budgettaire gevolgen van uitvoering

Overzicht van budgettaire gevolgen (x € 1000)
03.03 Hogesnelheidslijn 200220032004200520062007
Verplichtingen 483 459260 015218 404148 150160 792230 463
Uitgaven 879 350966 379772 752508 091188 062230 463
Productuitgaven 821 836912 711726 549468 251172 522224 111
03.03.01 HSL-zuid 704 928766 471611 424387 93294 739157 685
03.03.02 HSL-oost 24 0732 619    
03.03.03 HSL-zuid railwegen 13 32416 65724 28521 95117 207531
03.03.04 HSL-zuid hoofdwegen 72 989122 08090 84058 36860 57665 895
03.03.05 Snelle treinverbindingen 6 5224 884    
Directe uitvoeringsuitgaven 57 51453 66846 20339 84015 5406 352
03.03.01 HSL-zuid 48 59942 45534 21527 0066 165 
03.03.02 HSL-oost 105     
03.03.03 HSL-zuid railwegen 7226738251 1761 022 
03.03.04 HSL-zuid hoofdwegen 8 08810 54011 16311 6588 3536 352
03.03.05 Snelle treinverbindingen       
Ontvangsten 17 01318 27216 91021 44921 98865 000

Hogesnelheidslijn-Zuid

De in dit productartikel opgenomen bedragen zijn voor het gehele project als volgt opgebouwd:

• reguliere SVV-middelen (€ 2 815 mln)

• een bijdrage uit het FES (€ 1 679 mln)

• de bijdrage uit private financiering (€ 925 mln)

• de bijdragen van de Europese Unie (€ 176 mln)

• ontvangsten derden (€ 5 mln)

d. Budgetflexibiliteit

Alle grote bouwcontracten van de HSL-Zuid zijn gegund.

Budgetflexibiliteit (x € 1000)
03.03 Hogesnelheidslijn 2003 2004 2005 2006 2007
1. Totaal geraamde kasuitgaven 966 379 772 752 508 091 188 062 230 463
2. Waarvan directe uitvoeringsuitgaven 53 668 46 203 39 840 15 540 6 352
3. Dus productuitgaven 912 711 726 549 468 251 172 522 224 111
4. Waarvan juridisch verplicht82%748 92549%352 69830%138 27921%36 230  
5. Waarvan complementair noodzakelijk en/of bestuurlijk gebonden18%163 64451%373 85170%329 97279%136 292100%224 111
6. Niet onder 4 en 5 begrepen* (eventueel reserveringen op basis van een regeling of beleidsprogramma)  
7. Totaal100%912 569100%726 549100%468 251100%172 522100%224 111

03.04 Deltaplan Grote Rivieren

a. Relatie producten met beleid

Onder dit productartikel worden de producten voor de realisering van het Deltaplan Grote Rivieren (DGR) beschreven. De uitgangspunten voor het Deltaplan Grote Rivieren zijn vastgelegd in een brief van de ministers van V&W en VROM (Kamerstuk 1994–1995, 18 106, nr. 53). Vervolgens is de Kamer geïnformeerd over de uitwerking daarvan (Kamerstukken 1994–1995, 18 106 nr 54.) Op verzoek van de Vaste Commissie voor V&W (Kamerstuk 1994–1995, 18 106, nr. 56) is het DGR als groot project aangewezen.

De uitvoering van DGR is gebaseerd op de Waterstaatwet 1900, de Deltawet van 1958 en de Wet op de waterkering. Het productartikel is gerelateerd aan beleidsartikel 13 «Veiligheid Water» van de begroting van Verkeer en Waterstaat (HXII).

b. Het actuele programma

De werken langs de grote rivieren met als doel om bij een afvoer bij Lobith van 15 000 m3/sec voldoende veiligheid te bieden, zijn grotendeels voltooid. In het kader van bescherming tegen hoge buitenwaterstanden zijn in 2003 langs de kust en in het benedenrivierengebied nog enkele werken in uitvoering.

Een meer gedetailleerd overzicht is opgenomen in de voortgangsrapportages Deltaplan Grote Rivieren die halfjaarlijks aan het Parlement worden aangeboden.

Opgemerkt wordt dat de Maaswerken en de dijkversterkingen in Flevoland, die ook deel uitmaken van het DGR, met ingang van 2002 op het begrotingsartikel waterkeren (02.01) worden verantwoord.

c. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Overzicht van budgettaire gevolgen (x€ 1000)
03.04 Deltaplan Grote Rivieren200220032004200520062007
Verplichtingen35 2831 255712418  
Uitgaven59 60030 82827 0519 643  
Productuitgaven47 72926 41924 9749 104  
Directe uitvoeringsuitgaven11 8714 4092 077539  
Ontvangsten10 622     

d. Budgetflexibiliteit

Budgetflexibiliteit (x € 1000)
03.04 Deltaplan Grote Rivieren 2003 2004 2005 2006 2007
1. Totaal geraamde kas uitgaven 30 828 27 051 9 643    
2. Waarvan directe uitvoeringsuitgaven 4 409 2 077 539    
3. Dus productuitgaven 26 419 24 974 9 104    
4. Waarvan juridisch verplicht37%9 71037%9 25714%1 281    
5. Waarvan complementair noodzakelijk en/of bestuurlijk geboden63%16 70963%15 71786%7 823    
6. Niet onder 4 en 5 begrepen* (eventueel reserveringen op basis van een regeling of beleidsprogramma)          

03.05 Betaald rijden

a. Relatie producten en beleid

Op dit artikel worden producten verantwoord die gericht zijn op betaald rijden, zoals pilots en experimenten met betaalstroken, alsmede de afbouw van activiteiten rondom het project kilometerheffing zoals in het Strategisch Akkoord is verwoord.

Dit productartikel is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven bij de volgende beleidsartikelen van de begroting van Verkeer en Waterstaat (XII):

• artikel 2 Optimalisering Netwerk Goederenvervoer;

• artikel 6 Versterking Netwerk Personenvervoer.

b. Het actuele programma

In het Strategisch Akkoord van het nieuwe kabinet wordt aangegeven dat in deze kabinetsperiode voor de voorbereiding van een eventuele invoering van een kilometerheffing geen middelen worden vrijgemaakt. Als gevolg van de besluitvorming over het strategisch akkoord worden de activiteiten die gericht waren op de invoering van een kilometerheffing stopgezet.

In het kader van het BOR zijn medio 2000 afspraken gemaakt voor proeven met expresbanen. Na behandeling van de Wet Bereikbaarheid en Mobiliteit in de Tweede Kamer is besloten dat een haalbaarheidsstudie uitgevoerd zal worden naar realisatie van expresbanen op de A12 ten westen van Utrecht. Op de A4 (Beneluxtunnel) en A5 (Verlengde Westrandweg) zullen tolbanen komen in aanloop naar de ontwikkeling van de tolroutes 2e Coentunnel-A5 en de A4-Midden-Delfland-Beneluxtunnel.

c. De budgettaire gevolgen van uitvoering

Overzicht van budgettaire gevolgen (x € 1000)
03.05 Betaald rijden2001200220032004200520062007
Verplichtingen3 15036 111     
Uitgaven2 81836 816     
Programma-uitgaven1 45534 733     
Apparaatsuitgaven1 3632 083     
Ontvangsten       

d. Budgetflexibiliteit

Vanaf 2003 zijn voor dit project geen middelen meer gereserveerd.

04 ALGEMENE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

04.01 Saldo van de afgesloten rekeningen

a. Relatie producten en beleid

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

b. Het actuele programma

Niet van toepassing.

c. De budgettaire gevolgen van uitvoering

Overzicht van budgettaire gevolgen (x € 1000)
04.01 Saldo van afgesloten rekeningen 200220032004200520062007
Verplichtingen  memmenmemmemmem
Uitgaven  memmemmemmemmem
Productuitgaven 227 176memmemmemmemmem

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.

04.02 Bodemsanering

Relatie producten en beleid

Onder dit productartikel worden de producten van Bodemsanering beschreven. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in beleidsartikel 8 Duurzaam Personenvervoer van de begroting van Verkeer en Waterstaat (Hoofdstuk XII).

b. Het actuele programma

Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord voor bodemsanering bij aanleg van projecten in het kader van de investeringsimpuls (1994) en de ontsluiting van VINEX-locaties. Voor de uitvoering hiervan is vanuit het FES aan het ministerie van Verkeer en Waterstaat een budget van EUR 68 mln voor de periode tot en met 2002 beschikbaar gesteld. Daarnaast levert V&W vanuit de reguliere middelen een bijdrage. Kosten van bodemsanering die gemaakt worden bij de spoor-projecten worden in eerste instantie ten laste van het desbetreffende aanlegprogramma gebracht. In het jaar daarop volgt een overboeking vanuit dit artikel naar het aanlegprogramma.

De uitgaven voor mogelijke bodemsanering zijn gekoppeld aan de programma's zoals opgenomen in de aanlegprogramma's van de sectoren. De voortgang (o.a. start) van een project is afhankelijk van de activiteiten in verband met bodemsanering. Bij een aantal projecten is het mogelijk de werkzaamheden qua bodemsanering in een keer op te starten, bij een aantal projecten dient dit gefaseerd te gebeuren.

Projecten waar zich substantiële bodemverontreiniging voordoet en de uitvoering reeds gedeeltelijk of geheel in gang is gezet zijn ondermeer de Noord-Zuid lijn Amsterdam, de Beneluxmetro, de 2e Beneluxtunnel, de 2e Heinenoordtunnel, de Calandtunnel, RW73 en diverse NS-projecten in meerdere regio's.

c. De budgettaire gevolgen van uitvoering

Overzicht van budgettaire gevolgen (x € 1000)
04.02 Bodemsanering 2001200220032004200520062007
Verplichtingen 2 16624 7814 750121   
Uitgaven 9 98330 7906 9172 659   
Productuitgaven 9 98330 7906 9172 659   

d. Budgetflexibiliteit

Budgetflexibiliteit (x € 1000)
04.02 Bodemsanering 2003 2004 2005 2006 2007
1. Totaal geraamde kasuitgaven 6 917 2 659      
2. Waarvan directe uitvoeringsuitgaven          
3. Dus productuitgaven 6 917 2 659      
4. Waarvan juridisch verplicht56%3 853        
5. Waarvan complementair noodzakelijk en/of bestuurlijk gebonden44%3 064100%2 659      
6. Niet onder 4 en 5 begrepen* (eventueel reserveringen op basis van een regeling of beleidsprogramma)          
7. Totaal100%6 917100%2 6590%00%0  

De beschikbaar gestelde middelen voor bodemsaneringsprojecten zijn enerzijds voor de uitvoering van projecten uit de investeringsimpuls 1994 en anderzijds voor bodemsanering met betrekking tot de ontsluiting van VINEXlocaties en reguliere projecten.

04.03 Intermodaal vervoer

a. Relatie produkten en beleid

Bijdrage projecten aan de operationele beleidsdoelstellingen

In dit produktartikel worden de produkten van Intermodaal Vervoer beschreven. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn opgenomen in Hoofdstuk XII van de begroting van V&W. Het produktartikel heeft betrekking op beleidsartikel 02, Optimaliseren Netwerk goederenvervoer.

Realisatie van de doelen is in belangrijke mate afhankelijk van andere factoren, zoals het gedrag van verladers, vervoerders en consumenten en bestuurlijke afspraken ten aanzien van het ruimtelijk beleid. Een aantal acties is afhankelijk van afspraken op Europees niveau, waarbij de effectiviteit van een deel van de acties ook wordt bepaald door de beschikbaarheid en toegankelijkheid van internationale netwerken. Het effect van deze beleidsdoelstelling is dat de bereikbaarheid van economisch belangrijke gebieden verbetert.

b. Het actuele programma

Intermodal Freightport Schiphol

Het project Ondergronds Logistiek Systeem (OLS) op en rond de mainport Schiphol vormt een essentieel onderdeel van het concept Intermodaal Freightport Schiphol (IFS). Met IFS wordt ingezet op internationale railgoederenverbindingen naar Europese luchthavens als Parijs (Charles de Gaulle), Frankfurt en op termijn mogelijk Berlijn en Milaan. Voor de overslag van luchtvracht en bloemen wordt gestudeerd op een overslagterminal op of nabij Schiphol. Snelle goederentreinen of hogesnelheidstreinen met een goederencompartiment zijn het oogmerk. In het laatste geval is een snelle (nog te ontwikkelen) horizontale overslag van belang.

Nijmegen/Valburg (MTC Valburg)

Het MTC Valburg is een regionaal initiatief tot realisatie van een grootschalig complex van transportgerelateerde bedrijvigheid, ontsloten door wegen, rails en water. Het MTC verkeert op dit moment in de voorbereidingsfase. Het MTC zou één van de grootste inland knoopunten in Nederland moeten worden. Realisatie van het project is nog niet zeker omdat er in de regio nog politieke besluitvorming over moet plaatshebben.

Het project kan door middel van publiek-private samenwerking (PPS) tot stand komen. Het Rijk neemt geen deel in de PPS maar is wel verzocht een financiële bijdrage te verstrekken. Vanwege de schaalgrootte en de strategische positie binnen het netwerk valt dit project niet binnen de kaders van de SOIT-regeling van VenW. Het project wordt dan ook separaat beoordeeld. Naar verwachting zal uiterlijk 2003 over een eventuele Rijksbijdrage kunnen worden besloten. Indien door alle betrokken partijen positief wordt besloten over het project, kan in 2005 worden gestart met de bouw van het project.

RSC Maasvlakte

Het RSC Maasvlakte is aangelegd om de totale overslagcapaciteit voor het spoor op de Maasvlakte (ECT en RSC Maasvlakte) uit te breiden. De aanleg van de eerste fase is afgerond (eerste spoorbundel, stack- en overslagvoorzieningen). Een verkenning voor de tweede fase loopt. De aanvang van de realisatie van deze tweede fase is in 2004 voorzien.

Realisatieprogramma

Subsidieregeling Openbare Inland Terminals (SOIT)

De Subsidieregeling Openbare Inland terminals biedt de mogelijkheid om de capaciteit van het infrastructurele netwerk optimaal te benutten. Door het verstrekken van subsidies aan de openbare overslagterminals wordt het terminalnetwerk versterkt en de Modal Shift gestimuleerd. Door middel van deze subsidies kunnen nieuwe openbare overslagterminals worden gerealiseerd en de capaciteit van bestaande overslagterminals worden vergroot.

Prestatiegegevens

Aantal gerealiseerde overslagterminals.

c. De budgettaire gevolgen van uitvoering

Overzicht van budgettaire gevolgen (x € 1 000)
04.03 Intermodaal vervoer 200220032004200520062007
Verplichtingen 4223209 666273  
Uitgaven 7 5992 2956 0764 811  
Productuitgaven 7 5992 2956 0764 811  

d. Budgetflexibiliteit

De programma-uitgaven bestaan nagenoeg volledig uit uitgaven die in nationaal of internationaal verband verplicht zijn. De apparaatsuitgaven bestaan uit personele kosten van medewerkers die een vast dienstverband hebben. Deze uitgaven en verplichtingen zijn in onderstaande tabel niet opgenomen.

Budgetflexibiliteit (x € 1000)
04.03 Intermodaal vervoer  2002 2003 2004 2005 2006 2007
1. Totaal geraamde kasuitgaven    2 295 6 076 4 811    
2. Waarvan directe uitvoeringsuitgaven             
3. Dus productuitgaven    2 295 6 076 4 811    
4. Waarvan juridisch verplicht   6%1385%304      
5. Waarvan complementair noodzakelijk en/of bestuurlijk gebonden   94%2 15720%1 2153%144    
6. Niet onder 4 en 5 begrepen* (eventueel reserveringen op basis van een regeling of beleidsprogramma)   0% 75%4 55797%4 667    
7. Totaal   100%2 295100%6 076100%4 811    

Juridische verplichtingen

Ten behoeve van de subsidieregeling SOIT zijn negen verplichtingen aangegaan.

Complementair noodzakelijk en/of bestuurlijke gebonden

Dit betreft het restant van de SOIT regeling.

Niet vastgelegd in verplichtingen

Hieronder vallen planstudies, zoals voor de tweede fase RSC Maasvlakte.

04.04 Overige uitgaven en ontvangsten

a. Relatie producten en beleid

Op dit artikel worden de uitgaven en ontvangsten verantwoord die verband houden met diverse bijdragen aan derden.

De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting 2000 van Verkeer en Waterstaat (hoofdstuk XII). Het productartikel is gerelateerd aan de volgende beleidsartikelen:

• artikel 19 Bijdrage aan IF;

• artikel 20 Nominaal en onvoorzien.

b. Het actuele programma

Dit artikel betreft ontvangsten uit de structuurfondsen van de Europese Unie voor projecten op het gebied van verkeer en vervoer.

Omdat momenteel niet geheel duidelijk is wanneer deze middelen in het Infrastructuurfonds worden ontvangen zijn deze ontvangsten voorlopig op dit artikel geraamd. Zodra hier meer zekerheid over is, zal dit verwerkt worden op de artikelen van de beleidsterreinen waarop deze bijdragen betrekking hebben.

c. De budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht van budgettaire gevolgen (x € 1000)
04.04 Overige uitgaven en ontvangsten 200220032004200520062007
Verplichtingen       
Uitgaven       
Productuitgaven       
Directe uitvoeringsuitgaven       
Ontvangsten 75 78114 975    

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.

04.05 Garanties infrastructuur

a. Relatie producten en beleid

In dit productartikel worden de Garanties infrastructuur beschreven. Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

b. Het actuele programma

04.05.01 Garantie ten behoeve van NV Flevolandse Drinkwater Maatschappij op aangegane en aan te gane geldleningen tot een bedrag van EUR 22,69 miljoen

Deze werksoort betreft een garantie van rente en aflossing op de aangegane geldlening bij de oprichting van de Flevolandse Drinkwater Maatschappij (FDM). Het uitstaande bedrag per 31 december 2002 bedraagt € 2,9 mln. Deze verplichting zal waarschijnlijk niet tot betaling komen.

Overzicht risico-ontwikkeling (in EUR 1000) met betrekking tot garantieovereenkomst met het Rijk
 2001200220032004200520062007
Garantie plafond22 68922 68922 68922 68922 68922 68922 689
Uitstaand risico 1/13 6303 6302 9042 5412 1782 8151 452
Vervallen/te vervallen363363363363363363363
Uitstaand risico 31/123 2672 9042 5412 1781 8151 4521 089

04.05.02 Garantie van rente en aflossing van een lening van EUR 7,74 mln ten behoeve van Wagenborg passagiersdiensten voor twee veerboten

Het Rijk staat borg voor een lening afgesloten door Wagenborg passagiersdiensten voor de bouw van twee veerboten. De maatschappij betaalt deze lening jaarlijks af. De lening is afgesloten op annuïteitenbasis en heeft een looptijd van maximaal 20 jaar. Het uitstaande bedrag per 31 december 2002 bedraagt € 1,67 mln. Deze verplichting zal waarschijnlijk niet tot betaling komen. Verkeer en Waterstaat heeft zich tot het jaar 2006 hiervoor garant gesteld.

Overzicht risico-ontwikkeling (in EUR 1000) met betrekking tot garantieovereenkomst met het Rijk
 2001200220032004200520062007
Garantie plafond7 7367 7367 7367 7367 736  
Uitstaand risico 1/12 8162 2581 6681 044383  
Vervallen/te vervallen558590624661383  
Uitstaand risico 31/122 2581 6681 044383000

04.05.03 Garanties voor de aflossingen en rentebetalingen op aangegane geldleningen ten behoeve van het openbaar vervoer

De besluitvorming over de verdere financiële en bestuurlijke verzelfstandiging van de NS, eind 1995, heeft ertoe geleid dat de toedeling van het vreemd vermogen van de NS ad € 1,27 mld aan Railinfrabeheer BV heeft plaatsgevonden. In de periode 1995–2000 is dit vreemd vermogen opgelopen tot € 1,68 mld omdat RIB zelf staatgegarandeerde leningen heeft aangetrokken op de kapitaalmarkt.

Als gevolg van de financiering van een deel van de uitbreidingsinvesteringen en het uitvoeren van programma's (bv. fietsenstallingen) met langlopend vreemd vermogen, zal Railinfrabeheer BV ook in de komende jaren gebruik maken van leningen.

Met het oog op een doelmatige financiering van publieke taken alsmede het feit dat de aandelen van Railinfrabeheer BV door de NV NS aan de Staat der Nederlanden zijn overgedragen, kan Railinfrabeheer BV (al vanaf 1-1-2001) bij het aantrekken van vermogen gebruik maken van schatkistleningen. Hiertoe is een convenant gesloten tussen drie partijen namelijk, het ministerie van Verkeer en Waterstaat en het ministerie van Financiën en Railinfrabeheer BV. Met deze constructie is vastgelegd dat Railinfrabeheer BV niet meer zelfstandig zal voorzien in de financiering van investeringen door het aantrekken van leningen op de kapitaalmarkt. Het verlenen van nieuwe staatsgaranties is hiermee reeds vanaf het jaar 2001 overbodig geworden. Om de uitwerking van deze gekozen werkwijze op een effectieve manier vorm te geven heeft Railinfrabeheer, als onderdeel van het convenant, een rekening-courant bij het ministerie van Financiën geopend.

Overzicht risico-ontwikkeling (x € mln) met betrekking tot garantieovereenkomst van het Rijk
 2001200220032004200520062007
Garantie plafond1 3611 161791730697664570
Uitstaand risico 1/11 6991 3611 161791730697664
Vervallen/te vervallen33820037061333394
Verlenen/te verlenen0000000
Uitstaand risico 31/121 3611 161791730697664570

c. De budgettaire gevolgen van uitvoering

Overzicht van budgettaire gevolgen (x € 1000)
04.05 Garanties infrastructuur 200220032004200520062007
Verplichtingen memmemmemmemmemmem
Uitgaven memmemmemmemmemmem
Productuitgaven       
Directe uitvoeringsuitgaven       
Ontvangsten       

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.

04.06 Prijsbijstelling projecten uit het Fonds Economische Structuurversterking (FES)

a. Relatie producten en beleid

Dit artikel komt te vervallen aangezien de prijsbijstelling voor via het Fonds Economische Structuurversterking gefinancierde projecten vanaf 2002 gecompenseerd wordt door middel van de uit de algemene middelen gefinancierde reguliere prijsbijstelling.

b. Het actuele programma

Niet van toepassing.

c. De budgettaire gevolgen van de uitvoering

Niet van toepassing.

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.

04.07 Regionale mobiliteitsfondsen

a. Relatie producten en beleid

Het productartikel regionale mobiliteitsfondsen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven bij beleidsartikel 06 Versterking Netwerk Personenvervoer in de begroting van Verkeer en Waterstaat (XII).

b. Het actuele programma

Voor de uitvoering van het BOR (Bereikbaarheidsoffensief Randstad) zijn ten behoeve van de vier betrokken regio's (Noordelijke Randstad, Regio Rotterdam, Haaglanden en regio Utrecht) regionale mobiliteitsfondsen ingesteld. Het kabinet heeft hiervoor een bedrag van maximaal € 454 mln beschikbaar gesteld.

In 2000 heeft reeds een eerste storting van in totaal € 170 mln aan een drietal mobiliteitsfondsen (Noordelijke Randstad, regio Rotterdam en Haaglanden) plaatsgevonden. Dit nadat zij, conform de BOR-afspraken zelf eerst hun inleg hadden gedaan. In 2001 is het resterende bedrag € 284 mln aan de vier BOR-regio's overgemaakt nadat zij wederom hun inleg hadden gedaan.

In de begroting 2001 is tevens een bedrag gelijk aan de toenmalig geraamde opbrengst van het spitstarief op het hoofdwegennet in de periode 2002–2010 opgenomen, de zogenaamde terugsluisopbrengsten. Hiervan is als gevolg van het amendement Dijsselbloem € 136 mln gereserveerd voor nog op te richten regiofondsen m.b.t. de zuidelijke en oostelijke provincies. Daarnaast is € 81,6 mln gereserveerd voor de BOR-regio's Noordelijke Randstad, regio Rotterdam en Haaglanden om deze regio's vanaf 2005 te kunnen compenseren voor het niet doorgaan van de proef met het spitstarief. In het Strategisch Akkoord zijn afspraken gemaakt over de vrijval van de uitgaven als gevolg van het niet doorgaan van het spitstarief. Hiermee is in onderstaand overzicht rekening gehouden.

c. De budgettaire gevolgen van uitvoering

Overzicht van budgettaire gevolgen (x € 1000)
04.07 Regio mob. fondsen 2001200220032004200520062007
Verplichtingen 283 61373 20370 0316 05745 05743 4350
Uitgaven 283 61373 20270 0316 05745 05743 4350
Productuitgaven 283 61373 20270 0316 05745 05743 4350
04.07.01 Rijksbijdrage 283 61373 20270 0313 1963 1961 5740
04.07.02 Terugsluis opbrengsten 0002 86141 86141 8610
Directe uitvoeringsuitgaven        
Ontvangsten        

d. Budgetflexibiliteit

De middelen zijn verplicht uit hoofde van de afspraken in het kader van BOR, de reservering ten behoeve van de uitvoering van het amendement Dijsselbloem en de aanvullende afspraken met genoemde BOR-regio's.

04.08 Railinfrabeheer

a. Relatie producten en beleid

Door middel van de aan Railinfrabeheer verstrekte leningen worden middelen beschikbaar gesteld om de doelstellingen die betrekking hebben op het onderhoud van het spoor, zoals beschreven in het hoofdstuk 6 Netwerk Personenvervoer van begroting Verkeer en Waterstaat (XII), uit te voeren.

b. Het actuele programma

Op dit artikel worden de leningen verantwoord die worden verstrekt aan Railinfrabeheer.

De aandelen van Railinfrabeheer (als onderdeel van Rail Infra Trust (RIT)) zijn per 1 juli 2002 overgedragen aan de Staat der Nederlanden. Railinfrabeheer kan met ingang van 1 januari 2001 niet meer voorzien in de financiering van de investeringen door het aantrekken van leningen van derden.

c. De budgettaire gevolgen van beleid

Overzicht van budgettaire gevolgen (x € 1000)
04.08 Railinfrabeheer 200220032004200520062007
Verplichtingen 873 007     
Uitgaven 346 89823 89823 89823 89823 89823 898
Productuitgaven 346 89823 89823 89823 89823 89823 898
Ontvangsten 346 89823 89823 89823 89823 89823 898

d. Budgetflexibiliteit

Niet van toepassing gezien het karakter van het artikel.

05 BIJDRAGEN TEN LASTE VAN ANDERE BEGROTINGEN VAN HET RIJK

05.01 Bijdrage ten laste van de begroting van Verkeer en Waterstaat

a. Relatie producten en beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord, die ten laste van de begroting van Verkeer en Waterstaat komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting 2001 van Verkeer en Waterstaat (XII). Het productartikel is gerelateerd aan beleidsartikel 19 Bijdragen aan het Infrastructuurfonds.

b. Het actuele programma

Niet van toepassing.

c. De budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht van budgettaire gevolgen (x € 1000)
05.01 Bijdrage ten laste van V&W 200220032004200520062007
Ontvangsten 3 414 8653 526 0053 807 7984 032 4344 003 5024 045 738

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.

05.03 Bijdragen ten laste van de begroting van VROM

a. Relatie producten en beleid

Dit artikel bevat incidentele bijdragen van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer voor de uitvoering van projecten. Aangezien dit begrotingsartikel technisch van aard is, is een toelichting op de relatie producten en beleid niet van toepassing.

b. Het actuele programma

Met ingang van 1992 levert VROM structureel een jaarlijkse bijdrage voor geluidssanering bij reconstructies van rijkswegen. Voordien werden de kosten van de uitvoering van geluidssaneringsprojecten aan VROM doorberekend.

c. De budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht van budgettaire gevolgen (x € 1000)
05.03 Bijdrage ten laste van de begroting van VROM 200220032004200520062007
Ontvangsten  227    

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.

05.04 Bijdragen van het Fonds Economische Stuctuurversterking

a. Relatie producten en beleid

Op dit artikel wordt de bijdrage ten laste van het Fonds Economische Structuurversterking (FES) verantwoord. Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

b. Het actuele programma

In de volgende tabel wordt de bijdrage uit het FES uitgesplitst naar de verschillende categorieën van projecten.

Uitsplitsing bijdrage FES (x € 1 000)
 20032004200520062007
Betuweroute539 999348 004196 033  
HSL-Zuid610 970367 562348 04958 084 
Investeringsimpuls 161 762   
Impuls f 1,9 mld131 898149 50889 92131 2574 728
12 mld impuls157 227– 506 855– 148 247505 8881 087 158
Hubertustunnel4 779    
Bor747 427729 891635 274441 450314 467
Fes-bruggetje234 94568 40759 78659 78659 325
Prijscompensatie 200217 9159 8878 8568 22310 993
Voorfinanciering GIS55 00080 000   
FES-bruggetje (additioneel)46 58040 50158 696117 214192 963
Totaal2 546 7401 448 6671 248 3681 221 9021 669 634

c. De budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht van budgettaire gevolgen (x € 1000)
05.04 Bijdragen van het fonds Economische Structuurversterking 200220032004200520062007
Ontvangsten 2 276 3762 546 7401 448 6671 248 3681 221 9021 669 634

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.

3. BEDRIJFSVOERING

Bedrijfsvoeringsparagraaf Rijkswaterstaat op hoofdlijnen

De specifieke bedrijfsvoeringsthema's van Rijkswaterstaat voor 2003 zijn de volgende:

1. Professioneel Opdrachtgeverschap

2. Invoering baten-lastenstelsel en SAP

3. Strategisch Personeelsmanagement.

Professioneel Opdrachtgeverschap

Politiek en bedrijfsmatig gewenste veranderingen in de samenwerking tussen de overheid als publieke opdrachtgever en partijen uit de markt als private opdrachtnemers nopen binnen Rijkswaterstaat (RWS) tot een principiële heroriëntatie op de invulling van de opdrachtgeversfunctie en de wijze van samenwerken met respectievelijk contracteren van de markt.

Die noodzaak wordt door Rijkswaterstaat al enkele jaren onderkend. Eind 2000 zijn tijdens het congres «RWS in de 21e eeuw, de maatschappij beter bediend» een aantal duidelijke wensen naar voren gebracht. In het oog springende zaken waren onder meer:

• een duidelijke koersbepaling van Rijkswaterstaat naar de toekomst;

• meer behoefte aan samenhang tussen allerlei vernieuwingsinitiatieven;

• de aansturing van het Hoofdkantoor;

• het faciliteren met praktische hulpmiddelen.

Mede naar aanleiding van deze uitkomsten is gekeken naar mogelijke verbeterslagen. Eén en ander heeft onder meer geresulteerd in een intensievere afstemming van een aantal reeds lopende veranderingstrajecten die in essentie beogen bij te dragen aan een effectieve(re) samenwerking tussen opdrachtgever en opdrachtnemer ofwel tussen Rijkswaterstaat en haar partners in de markt. Het gaat hierbij om Innovatief Aanbesteden, Publiek Private Samenwerking, Kwaliteitsborging, Vereenvoudiging Financieel Beheer en Kostenbeheersing Infrastructuur. Deze lopende projecten worden gecoördineerd binnen één veranderingsthema onder de noemer: Professioneel Opdrachtgeverschap RWS in de 21e eeuw.

Invoering baten-lastenstelsel en SAP

Vanuit het project «Invoering baten-lastenstelsel RWS» wordt ook in 2003 gewerkt aan het vormgeven van een efficiëntere en effectievere bedrijfsvoering van Rijkswaterstaat. Dit betekent:

• invoering van het baten-lastenstelsel (als vervanger voor het kas-verplichtingenstelsel);

• invoering van uniforme processen in de bedrijfsvoering binnen RWS;

• invoering van diverse modules van het ERP-systeem SAP.

Ook in 2003 worden opleidingen gegeven om kennis te maken met het baten-lastenstelsel, mede in relatie tot de competenties die passen bij het werken volgens een resultaatgericht sturingsmodel. Tevens zal de implementatie van het SAP-systeem worden voorbereid, op basis van de keuzes die in 2002 over de bedrijfsvoeringsprocessen zijn gemaakt.

Strategisch personeelsmanagement

Rijkswaterstaat geeft, als uitvoerende organisatie van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, op een resultaatgerichte, maar vooral ook mensgerichte wijze invulling aan haar taak. Het op een juiste wijze invulling geven aan een nieuwe toekomst binnen de driehoek Beleid, Handhaving en Uitvoering waar Rijkswaterstaat zich meer richt op de omgeving vraagt, naast de bestaande vaardigheden, ook om andersoortige vaardigheden. Rijkswaterstaat baseert haar toekomstgerichte personeelsbeleid op strategisch personeelsmanagement, waarin de relatie wordt gelegd tussen ontwikkelingen in het primaire proces en de ontwikkeling van de medewerker. Met behulp van competentiemanagement wordt deze match gerealiseerd. Rijkswaterstaat realiseert zich dat in toenemende mate de ontwikkeling van de medewerkers de toekomst van de organisatie bepaalt. Het strategisch personeelsmanagement wordt uitgewerkt in een aantal thema's. Deze thema's hebben betrekking op de volgende onderwerpen: competentiemanagement, werk en gezondheid, managementontwikkeling, vrouwen in hogere functies en waarderen en belonen.

In de bedrijfsvoeringsparagraaf van de Begroting 2003 van Verkeer en Waterstaat wordt een uiteenzetting gegeven over het gehanteerd management control systeem bij het ministerie en de wijze waarop door het ministerie over 2003 een Mededeling over de Bedrijfsvoering zal worden gedaan.

Bedrijfsvoering: toerekenen van uitgaven/kosten aan producten

Met het toerekenen van uitgaven aan producten heeft Rijkswaterstaat inmiddels een aantal jaren ervaring. Sinds 1998 wordt een onderscheid gemaakt tussen ProductUitgaven (PU), Directe UitvoeringsUitgaven (DUU) en Indirecte Uitvoeringsuitgaven (IUU)1

• De PU en DUU worden toegerekend aan de producten van Rijkswaterstaat. De IUU zijn niet te koppelen aan concrete producten die Rijkswaterstaat levert en kunnen derhalve worden beschouwd als kosten voor overhead.

Zoals uit de hieronder weergegeven figuur blijkt, maken in 2003 de product-uitgaven ongeveer 75% van het totaal (ruim 5 miljard euro) uit, de directe uitvoerings-uitgaven 22% en de indirecte uitvoeringsuitgaven 3%.

Onderverdeling RWS-uitgaven 2003 kst-28600-A-2-18.gif

De stijging van het aandeel PU ten opzichte van voorgaande jaren wordt veroorzaakt doordat RWS dit jaar de uitgaven gekoppeld aan de uitvoering van de HSL-Zuid en de aansturing van de uitvoering Betuweroute, in de berekening heeft meegenomen.

Productuitgaven komen daarnaast met name voor op de werksoorten Aanleg (droog/nat) en Beheer en Onderhoud (droog/nat). De verhouding tussen de PU en de DUU hierbinnen is een hulpmiddel bij de beoordeling van de doelmatigheid waarmee Rijkswaterstaat de producten realiseert. Ook de doelmatigheid van de verschillende diensten van Rijkswaterstaat kan op deze wijze worden vergeleken.

In onderstaande figuur is per werksoort de PU/DUU-verhouding weergegeven. De verhouding aangaande 2001 komt uit de Verantwoording 2001, de verhoudingen aangaande 2002 en 2003 zijn gebaseerd op de in de begroting 2003 gepubliceerde waarden.

Aanleg droog Aanleg nat B&O droog B&Onat kst-28600-A-2-19.gif

4. DE VERDIEPINGSBIJLAGE

4.1 MUTATIES

01 Droge infrastructuur

01.01 Rijkswegen

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
01.01 Rijkswegent/m 20002001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002  1 010 4111 152 6981 196 7211 252 8742 050 041 
1e suppl. wet 2002  10 908– 1 756– 11 776– 21 476– 817 
Nieuwe mutaties  873 23399 907482 429295 389– 155 940 
Stand ontwerpbegroting 20033 517 2591 827 1681 894 5521 250 8491 667 3741 526 7871 893 2842 132 010
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
01.01 Rijkswegen2001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002 1 396 9891 802 4111 721 9971 830 8572 050 041 
1e suppl. wet 2002 7 4366 411– 11 776– 21 476– 817 
Nieuwe mutaties 96 058– 68 829– 15 684– 17 418– 57 177 
Stand ontwerpbegroting 20031 440 5241 500 4831 739 9931 694 5371 791 9631 992 0472 196 720
Specificatie nieuwe mutaties (x € 1000)
Uitgaven/verplichtingen 200220032004200520062007
1. Loon- en prijsbijstelling 41 55552 94950 35754 94061 106 
2. Bijdrage departementale uitgaven – 3 254– 2 130– 1 730– 1 232– 1 232 
3. Herallocatie onderzoeksactiviteiten 2 2692 2692 2692 2692 269 
4. Hogere ontvangsten Centrico 2 9502 2692 314   
5. Compensatie A59  – 6 566– 20 863– 182 455– 163 691 
6. Bijdragen VROM Leidsche Rijn 9 90811 16814 1688 1688 168 
7. Van IF01.03 tbv Leidsche Rijn 39 252     
8. Correctie ontvangsten VROM Leidsche Rijn – 6 800– 20 400– 29 500   
9. ITM-tunnel 20009 3009 300   
10. Bijdrage NNI Eurocodes – 86– 86– 86– 86– 86 
11. RW9 Heiloo-Alkmaar 9 076     
12. Schaderijdingen 3 0003 0003 0003 0003 000 
13. Herverdeling onderhoudswerkzaamheden – 3 018– 3 018– 3 018– 3 018– 3 018 
14. Heroverweging onderzoeksprogrammering – 794– 794– 794– 794– 794 
15. Kasschuif  – 124 790– 102 101124 790102 101 
16. Actualisatie projectplanning  8 00061 000– 23 000– 65 000 
17. Extrapolatie      204 673
Totaal 96 058-68 829– 15 684– 17 418– 57 177204 673

ad 1. Deze mutatie betreft de loon- en prijsbijstellingstranche 2002.

ad 2. Dit betreft de bijdrage van dit artikel aan de uitgaven voor departementale informatiesystemen, arbeidsmarktcommunicatie en uitvoeringskosten van gewijzigde arbeidsvoorwaarden (o.a. IKAP).

ad 3. Betreft een herallocatie van onderzoeksactiviteiten in verband met herprogrammering op IF artikel 02.02.

ad 4. Betreft hogere uitgaven als gevolg van een EU-bijdrage in het kader van diverse benuttingsprojecten.

ad 5. Kasschuif met betrekking tot BOR en Compensatie van de A59. Voor wat betreft BOR is de verwachting dat deze middelen in de periode t/m 2005 niet tot betaling zullen komen en daarom worden zij ingezet vanaf 2008. Voor de A59 geldt dat de huidige te ontwikkelen PPS constructie vraagt om een ander kasritme. Door deze noodzakelijke technische mutaties blijven de kostenramingen in de periode tot en met 2010 budgettair neutraal.

ad 6/7/8. Betreft deels een correctieboeking over 2001 van de bijdrage van VROM voor het project Leidsche Rijn dat voortaan geheel op dit artikel wordt verantwoord. Een deel van de middelen is daarom overgeheveld vanuit het IF artikel 01.03 waar in de vorige begroting dit bedrag was opgenomen.

ad 9. Deze mutatie hangt samen met de bijdrage van de gemeente Den Haag voor het project Noordelijke Randweg Den Haag (ITM-tunnel en een fietsbrug). Deze bijdrage is op ontvangsten Rijkswegen opgenomen.

ad 10. Deze mutatie betreft de bijdrage van het subsidie aan het Nederlands Normalisatie Instituut welke op de begroting van Verkeer en Waterstaat (XII) (art. 21) verantwoord wordt.

ad 11. Deze mutatie heeft betrekking op de bijdragen van de gemeente en provincie in het kader van rijksweg 9 Heiloo-Alkmaar (zie ook ontvangsten Rijkswegen).

ad 12. Omdat het aantal schaderijdingen de laatste jaren is toegenomen zijn zowel de ontvangsten als uitgaven opgehoogd.

ad 13. Deze overboeking naar IF artikel 01.02 is het gevolg van een herverdeling van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden tussen RWS en Railinfrabeheer (RIB). RIB zal met het overgehevelde budget de werkzaamheden die RWS voorheen deed gaan uitvoeren.

ad 14. Deze mutatie is een heroverweging binnen het onderzoeksprogramma ten gunste van problematiek elders op de begroting.

ad 15. Betreft een noodzakelijke technische mutatie als gevolg van het project A12 benutting Utrecht-Duitse grens.

ad 16. Deze mutatie betreft een aanpassing van de begrotingsstanden als gevolg van een actualisatie van de projectplanning.

ad 17. Dit betreft de extrapolatie conform programma.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
01.01 Rijkswegen2001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002 68 67171 66680 13419 96638 571 
1e suppl. wet 2002 9 122113    
Nieuwe mutaties 10 226– 5 831– 14 8863 0003 000 
Stand ontwerpbegroting 2003114 04188 01965 94865 24822 96641 57125 689
Specificatie nieuwe mutaties (x € 1000)
Ontvangsten 200220032004200520062007
1. Ontvangsten Centrico 2 9502 2692 314   
2. Schaderijdingen 3 0003 0003 0003 0003 000 
3. Correctie VROM bijdrage 2001Leidsche Rijn – 6 800– 20 400– 29 500   
4. ITM Tunnel 20009 3009 300   
5. RW9 Heiloo-Alkmaar 9 076     
6. Extrapolatie      – 15 882
Totaal 10 226– 5 831– 14 8863 0003 000– 15 882

ad 1. Dit betreft hogere ontvangsten als gevolg van een EU-bijdrage die in het kader van diverse benuttingsprojecten is verstrekt.

ad 2. Omdat het aantal schaderijdingen de laatste jaren is toegenomen zijn zowel de ontvangsten als de uitgaven opgehoogd.

ad 3. Het betreft een technische correctie op de begroting 2001, waarbij een VROM-bijdrage als ontvangst wordt gecorrigeerd.

ad 4. Het betreft een ontvangst van de gemeente Den Haag voor het project Noordelijke Randweg Den Haag (fietsbrug).

ad 5. Deze mutatie heeft betrekking op de bijdragen van de gemeente en provincie in het kader van rijksweg 9 Heiloo-Alkmaar.

ad 6. Dit betreft extrapolatie conform het programma.

01.02 Railwegen

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)
01.02 Railwegent/m 20002001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002  689 463715 121789 204809 2031 095 967 
1e Suppl. wet 2002  906 050378 109– 816– 612  
Nieuwe mutaties  144 870940 470– 23 254110 504– 96 752 
Stand ontwerpbegroting 20031 793 4741 691 9521 740 3832 033 700765 134919 095999 2151 593 310
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)
01.02 Railwegen2001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002 1 058 6161 064 2301 167 8241 158 7761 480 708 
1e Suppl. wet 2002 6 8077 2553 7645 738  
Nieuwe mutaties 4 20494 605533166 54718 455 
Stand ontwerpbegroting 2003 1 069 6271 166 0901 172 1211 331 0611 499 1631 593 310
Overplanning 39 00045 00050 000   
Uitgavenstand 20031 215 3301 108 6271 211 0901 222 1211 331 0611 499 1631 593 310
Specificatie nieuwe mutaties (x € 1000)
Uitgaven 200220032004200520062007
1. Loon- en prijsbijstelling 2002 32 61534 67937 42037 17945 044 
2. Meerkosten Betuweroute – 26 456     
3. HSL   7 100– 34 500– 31 000 
4. Verkeersleiding – 3 000     
5. Vervoerkamer NMA – 378– 378– 378– 378– 378 
6. Stamlijn Nwhoek / Ijzeren Rijn 4 0004 0004 000 9 000 
7. Gebruiksvergoeding naar XII – 16 412– 21 025– 28 97536 790– 37 579 
8. Overdracht kunstwerken RIB 6 0356 0356 0356 0356 035 
9. Intensivering onderhoud  67 955    
10. Gewijzigde ontvangsten CAU 20001 000– 15 3361 0005 000 
11. Sloelijn (overb. Van EZ) 6 800     
12. Overboeking van IF 04.07  43 00652001111 0019 527 
13. Inpassingen spoorprogramma – 1 000– 40 000– 60 00075 0005 473 
14. Investeringen tbv vergunningen ermplacementen    10 00010 000 
15. Taakstellingh G&G-sector  – 667– 1 334– 2000– 2 667 
16. Extrapolatie      94 147
Totaal 4 20494 605533166 54718 45594 147

ad 1. Dit betreft de loon- en prijsbijstellingstranche 2002.

ad 2. Dit betreft de bijdrage vanuit dit artikel in de meerkosten van de Betuweroute (elfde voortgangsrapportage).

ad 3. Dit betreft de bijdrage in de meerkosten van de HSL en de budgetneutrale bijdrage in de inpassing van Infraprovider-middelen in diverse programma's.

ad 4. Dit betreft de overboeking naar artikel 7 van hoofdstuk XII voor het contract Verkeersleiding.

ad 5. Dit betreft de overboeking naar artikel 7 van hoofdstuk XII voor een bijdrage in de oprichtingskosten en kosten van toezicht voor de vervoerkamer NMA.

ad 6. Dit betreft een tweetal kasschuiven, namelijk voor de uitvoering van Stamlijn NW-hoek (ad € 12 mln) en voor de voorbereidingskosten van IJzeren Rijn (ad € 9 mln). Beide kasschuiven wordt binnen het IF ingepast.

ad 7. Dit betreffen overboekingen naar hoofdstuk XII van de geraamde vrijgevallen financiële ruimte die wordt besteed aan organisatie en stimulering van het spoorvervoer.

ad 8. Dit betreft een structurele overboeking vanwege de overdracht van het onderhoud van een aantal kunstwerken aan het RIB.

ad 9. Dit betreft de noodzakelijk extra middelen ten behoeve van onderhoudswerkzaamheden aan het spoor.

ad 10. Dit betreft een actualisatie van de ontvangsten, namelijk de TEN-subsidie voor corridor Amsterdam–Utrecht.

ad 11. Dit betreft een overboeking van het Ministerie van Economische Zaken voor de realisatie van de Sloelijn.

ad 12. Dit betreft de overboeking van IF 04.07 vanwege de vrijval als gevolg van de afbouw van activiteiten bij het project Kilometerheffing. De middelen wordt toegevoegd aan het spoorprogramma in verband met afdekking van de risico's spoorprojecten.

ad 13. Dit betreft een mutatie welke het gevolg is van gewijzigde programmering op het Infrastructuurfonds.

ad 14. Dit betreft de middelen voor emplacementen, noodzakelijke voor verrichten van de vereiste investeringen met name op het gebied van geluidsmaatregelen.

ad 15. Dit betreft de in het Strategisch Akkoord opgenomen taakstelling voor de G&G-sector. ad 16. Dit betreft de extrapolatie conform programma.

Specificatie nieuwe mutaties (x € 1000)
Verplichtingen 200220032004200520062007
1. Technische verplichtingenmutatie 62 233921 406– 15 728– 61 278– 114 399 
2. Loon- en prijsbijstelling 2002 48 37435 71037 84237 19745 044 
3. Meerkosten Betuweroute – 26 456     
4. HSL   7 100–34 500–31 000 
5. Verkeersleiding – 3 000     
6. Vervoerkamer NMA – 378– 378– 378– 378– 378 
7. Stamlijn Nwhoek / Ijzeren Rijn 4 0004 0004 000 9 000 
8. Gebruiksvergoeding naar XII – 21 026– 28 975– 36 790– 37 589– 38 387 
9. Overdracht kunstwerken RIB 6 0356 0356 0356 0356 035 
10. Intensivering onderhoud 67 955  6 683  
11. Gewijzigde ontvangsten CAU 20001 000– 15 3361 0005 000 
12. Overboeking i.k.v Sloelijn (van) EZ 6 800     
13. SA: Overboeking van IF 04.07  43 00652001111 0019 527 
14. SA: inpassingen spoorprogramma – 1 000– 40 000– 60 00075 0005 473 
15. SA: Investeringen tbv vergunningen ermplacementen    10 00010 000 
16. SA: taakstellingh G&G-sector – 667– 1 334– 2000– 2 667– 2 667 
17. Extrapolatie      2 598
Totaal 144 870940 470– 23 254110 504– 96 7522 598

ad 1. Betreft technische verplichtingenmutatie naar aanleiding van een actualisatie van verplichtingenstanden.

ad 2 t/m 17. Zie tekst specificatie nieuwe mutaties uitgaven.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)
01.02 Railwegen2001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002 7 941 16 336  
1e Suppl. wet 2002 3 315  
Nieuwe mutaties 20001 000–15 3361 0005 000 
Stand ontwerpbegroting 200343 52913 2561 0001 0001 0005 0000

Voor toelichting zie ad 10 uitgaven.

01.03 Regionale en lokale infrastructuur

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
01.03 Reg/lok infrat/m 20002001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002  195 454327 072333 697323 914323 914 
1e suppl. wet 2002  – 24 11918 378    
Nieuwe mutaties 16 620265 406– 151 625– 252 317– 120 440– 52 240 
Stand ontwerpbegroting 20032 093 400292 691436 741193 82581 380203 474271 674755 680
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
01.03 Reg/lok infra2001200220032004200520062007
Stand ontwerp-begroting 2002 630 710652 909471 606441 492614 612 
1e suppl. wet 2002 9 23418 37858 08427 227  
Nieuwe mutaties – 29 994– 84 188– 109 861– 29 682– 52 240 
Stand ontwerpbegroting 2003502 104609 950587 099419 829439 037562 372755 680
Specificatie nieuwe mutaties (x € 1000)
Uitgaven/verplichtingen 200220032004200520062007
1. Loon- en prijsbijstelling 18 25618 92614 20713 30618 499 
2. Bijdrage departementale uitgaven – 1 779– 1 164– 945– 673– 673 
3. Voordelig Saldo 2001  25 000– 8 084– 16 916  
4. Bijdrage VROM Leidsche Rijn  – 39 252    
5. Waalsprong – 45 378     
6. SWAB  60 000    
7. Versnellingsbehoefte overgangsrecht  15 90144 93352 07034 052 
8. Kasschuif – 1 093– 163 599– 179 972– 97 469– 124 118 
9. Intensivering Duurzaam Veilig   20 00020 00020 000 
10. Extrapolatie      193 308
Totaal – 29 994– 84 188– 109 861– 29 682– 52 240193 308

ad 1. Deze mutatie betreft de loon- en prijsbijstellingstranche 2002.

ad 2. Dit betreft de bijdrage van dit artikel aan de uitgaven voor departementale informatiesystemen, arbeidsmarktcommunicatie en uitvoeringskosten van gewijzigde arbeidsvoorwaarden (o.a. IKAP).

ad 3. Betreft een technische correctie van het voordelig saldo 2001.

ad 4. Betreft de correctieboeking van de bijdrage van VROM voor het project Leidsche Rijn welke overgeheveld wordt naar het IF artikel 01.01.

ad 5. Deze mutatie betreft een overboeking naar het artikel Waterkeren voor de bijdrage aan de gemeente Nijmegen in het kader van de Waalsprong. Op het IF artikel 02.01 Waterkeren wordt de totale bijdrage verantwoord.

ad 6. De SWAB-impuls voor de GDU voor de periode 1998–2003 zal met 1 jaar verlengd worden.

ad 7. Ten behoeve van de versnellingsbehoefte overgangsrecht (GDU) worden middels een kasschuif tijdelijk extra middelen gereserveerd. De budgetten over de jaren t/m 2010 blijven hiermee gelijk.

ad 8. Deze mutatie betreft een aanpassing van het kasritme voor de projecten Noord-Zuidlijn en Randstadrail aan de financiële mogelijkheden binnen de programmering.

ad 9. Deze mutatie betreft een intensivering van het programma Duurzaam Veilig.

ad 10. Dit betreft de extrapolatie conform programma.

02 Natte Infrastructuur

02.01 Waterkeren

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
02.01 Waterkerent/m 20002001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002  235 987225 554249 942259 103276 832 
1e suppl. wet 2002  5 860     
Nieuwe mutaties  163 118– 38 064– 5 921– 47 28313 243 
Stand ontwerpbegroting 2003130 153186 095404 965187 490244 021211 820290 075304 491
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
02.01 Waterkeren2001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002 268 910237 362261 750270 911262 509 
1e suppl. wet 2002 7 187     
Nieuwe mutaties 70 0865 500– 5 9219 67613 243 
Stand ontwerpbegroting 2003178 725346 183242 862255 829280 587275 752304 491
Specificatie nieuwe mutaties (x € 1000)
Verplichtingen/kas 200220032004200520062007
1. Loon- en prijsbijstelling 7 9257 2287 7308 2667 653 
2. Bijdrage departementale uitgaven – 631– 413– 336– 239– 239 
3. Waalsprong 45 378     
4. Maaswerken  1 8201 8201 820  
5. Kasschuif 20 000– 1 000– 13 000– 6 000  
6. Financiering primaire waterkeringen    7 9647 964 
7. Ontvlechting DG Water – 1 452– 1 452– 1 452– 1 452– 1 452 
8. Onderzoekskorting – 1 134– 683– 683– 683– 683 
9. Extrapolatie      28 739
Totaal 70 0865 500– 5 9219 67613 24328 739

ad 1. Deze mutatie betreft de loon- en prijsbijstellingstranche 2002.

ad 2. Dit betreft de bijdrage van dit artikel aan de uitgaven voor departementale informatiesystemen, arbeidsmarktcommunicatie en uitvoeringskosten van gewijzigde arbeidsvoorwaarden (o.a. IKAP).

ad 3. Deze mutatie betreft een overboeking vanuit het artikel 01.03 Lokaal/Regionaal in verband met de bijdrage aan de gemeente Nijmegen in het kader van de Waalsprong. Op dit artikel Waterkeren wordt de totale bijdrage verantwoord. Betreft een technische correctie van het voordelig saldo 2001.

ad 4. Betreft een overboeking uit IF artikel 02.02 waarbij drie jaar lang het project Zandmaas op dit artikel verantwoord wordt. Dit vanwege het synergie effect dat behaald wordt door de samenwerking binnen het project Maaswerken.

ad 5. Kasschuif ter financiering van de Waalsprong.

ad 6. Als gevolg van de nieuwe financieringsstructuur voor de primaire waterkeringen wordt budget uit het Provinciefonds aan dit artikel toegevoegd.

ad 7. In het kader van de vorming van het DG Water heeft er een herallocatie van activiteiten plaats gevonden en wordt de «berichtendienst» op basisinformatie IF artikel 02.02 ad € 1044 000 verantwoord). Tevens wordt in het kader van HGIS voor € 408 000 het «Coastal Zone Management Centre» op artikel 22.01.08 (XII) buitenlandactiviteiten RWS verantwoord.

ad 8. De voorlopig geparkeerde onderzoekskorting op artikel 14.01.99 (XII) uit de begroting 2000 wordt met deze mutatie herverdeeld over de artikelen waar de onderzoeksactiviteiten plaats hebben.

ad 9. Dit betreft de extrapolatie conform programma.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
02.01 Waterkeren2001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002 17 68830411 649304  
1e suppl. wet 2002 15 282     
Stand ontwerpbegroting 200311 90032 97030411 649304  

02.02 Waterbeheer en Vaarwegen

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
02.02 Waterbeheer en vaarwegent/m 20002001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002  478 405524 196478 131660 808645 123 
1e suppl. wet 2002  2 214     
Nieuwe mutaties  165 37629 40438 168– 67 071– 27 245 
Stand ontwerpbegroting 20031 279 488807 268645 995553 600516 299593 737617 878746 528

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
02.02 Waterbeheer en vaarwegen en vaarwegen2001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002 618 181638 207589 057710 790695 106 
1e suppl. wet 2002 15 1174 084– 55 390– 10 012  
Nieuwe mutaties 8 10021 57365 34919 371– 5 620 
Stand ontwerp-begroting 2003697 133641 398663 864599 016720 149689 486746 528
Specificatie nieuwe mutaties (x € 1000)
Verplichtingen/kas 200220032004200520062007
1. Loon- en prijsbijstelling 18 73718 51617 12421 40220 591 
2. Bijdrage departementale uitgaven – 797– 522– 424– 302– 302 
3. Verdieping Westerschelde  9 0009 0007 000  
4. Maaswerken  – 1 820– 1 820– 1 820  
5. Waterbodems  6 2006 2006 2006 200 
6. Onderzoekskorting – 4 992– 3 002– 3 002– 3 002– 3 002 
7. Verkeerspost Ijmuiden 364364364364364 
8. Technische overboeking – 2 269– 2 269– 2 269– 2 269– 2 269 
9. Herverdeling onderhoudswerkzaamheden – 3 017– 3 017– 3 017– 3 017– 3 017 
10. Technische correctie 1e suppletoire wet   45 378   
11. Bijdrage IVW – 970– 2 921– 3 229– 3 229– 3 229 
12. Ontvlechting DG Water 1 0441 0441 0441 0441 044 
13. Actualisatie projectplanning    – 3 000– 22000 
14. Extrapolatie      57 042
Totaal 8 10021 57365 34919 371– 5 62057 042

ad 1. Deze mutatie betreft de loon- en prijsbijstellingstranche 2002.

ad 2. Dit betreft de bijdrage van dit artikel aan de uitgaven voor departementale informatiesystemen, arbeidsmarktcommunicatie en uitvoeringskosten van gewijzigde arbeidsvoorwaarden (o.a. IKAP).

ad 3. Deze mutatie is het gevolg van een bijdrage van het Vlaams Gewest (zie ook Ontvangsten Aanleg Vaarwegen)

ad 4. Betreft een overboeking naar IF artikel 02.01 waarbij drie jaar lang het project Zandmaas op het artikel Waterkeren verantwoord wordt. Dit vanwege het synergie effect dat behaald wordt door de samenwerking binnen het project Maaswerken.

ad 5. Met deze mutatie wordt definitieve bestemming gegeven aan het resterende deel van de in 1998 door het Kabinet gereserveerde impulsmiddelen voor waterbodems. De middelen zijn bestemd voor saneringen in rijkswateren.

ad 6. De voorlopig geparkeerde onderzoekskorting (op artikel XII14.01.99) uit de begroting 2000 wordt met deze mutatie definitief toegedeeld over de artikelen waar de onderzoeksactiviteiten plaats hebben.

ad 7. Omdat het beheer van de verkeersdienstapparatuur op de verkeersposten op dit artikel wordt verantwoord zal ook de post Buitenhuizen hier nu op verantwoord worden. Voorheen gebeurde dit op artikel XII 01.01 Veilig goederenvervoer.

ad 8. Betreft een technische overboeking van onderzoeksactiviteiten middels een overboeking naar IF artikel 01.01. Aanleg Rijkswegen.

ad 9. Deze mutatie is het gevolg van een herverdeling van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden tussen RWS en Railinfrabeheer (RIB). Met dit naar IF artikel 01.02 overgehevelde budget zal RIB de werkzaamheden die RWS voorheen deed gaan uitvoeren.

ad 10. Betreft een technische correctie in verband met een foutieve toedeling van het voordelig saldo 2001 dat in de eerste suppletoire wet staat opgenomen.

ad 11. Deze uitgaven zijn verbonden aan de oprichting van de divisie Water van het Inspectoraat Generaal. Het gaat met name om uitgaven voor personeel en materieel.

ad 12. In het kader van de vorming van het DG Water wordt de «berichtendienst» welke voorheen op artikel 02.01 Waterkeren werd verantwoord nu op dit artikel verantwoord.

ad 13. Deze mutatie betreft een aanpassing van de begrotingsstanden als gevolg van een actualisatie van de projectplanning ad 14. Dit betreft de extrapolatie conform programma.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
02.02 Waterbeheer en vaarwegen2001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002 66 27674 78570 58746 05960 807 
1e suppl. wet 2002 15 202     
Nieuwe mutaties  9 0009 0007 000  
Stand ontwerpbegroting 200378 60081 47883 78579 58753 05960 80740 840
Specificatie nieuwe mutaties (x € 1000)
Ontvangsten 200220032004200520062007
1. Westerschelde  9 0009 0007 000  
2. Extrapolatie      – 19 967
Totaal 09 0009 0007 000 – 19 967

ad 1. Deze nieuwe mutatie betreft een bijdrage van het Vlaams Gewest in de verdieping van de Westerschelde (zie ook uitgaven aanleg vaarwegen).

ad 2. Dit betreft de extrapolatie conform programma.

03 Megaprojecten

03.01 Westerscheldetunnel

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
03.01 Westerscheldetunnelt/m 20002001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002  10 7452 8232 442   
1e suppl. wet 2002   44 348    
Nieuwe mutaties  11 4822 27266   
Stand ontwerpbegroting 2003368 4909 29922 22749 4432 508   
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
03.01 Westerscheldetunnel2001200220032004200520062007
Stand ontwerp-begroting 2002 154 47083 5642 442   
1e suppl. wet 2002 43 863– 13 389    
Nieuwe mutaties 4 3982 27266   
Stand ontwerpbegroting 2003174 280202 73172 4472 508   

De nieuwe mutatie betreft de loon- en prijsbijstellingtranche 2002

03.02 Betuweroute

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
03.02 Betuweroutet/m 20002001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002  109 03681 96739 13128 72512 434 
1e suppl. wet 2002  45 37838 571    
Nieuwe mutaties  46 41418 37515 40910 087289 
Stand ontwerpbegroting 2003369 232368 615200 828138 91354 54038 81212 72319 712
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
03.02 Betuweroute2001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002 685 629629 235517 252328 50912 434 
1e suppl. wet 2002 79 26838 571    
Nieuwe mutaties 46 41418 37515 40910 087289 
Stand ontwerpbegroting 2003546 559811 311686 181532 661338 59612 72319 712
Specificatie nieuwe mutaties (x € 1000)
Uitgaven/verplichtingen 200220032004200520062007
1. Loon- en prijsbijstelling 19 95818 37515 4099 633289 
2. Scopewijziging 26 456     
3. Correctie overboeking    454  
4. Extrapolatie      6 989
Totaal 46 41418 37515 40910 0872896 989

ad 1. Deze mutatie betreft de loon- en prijsbijstellingstranche 2002.

ad 2. Deze mutatie is een resultante van Scopewijzigingen binnen het project. Te denken valt aan de ongelijkvloerse boog bij Geldermalsen ten behoeve van een grotere capaciteit.

ad 3. Het betreft een technische correctie van apparaatsuitgaven van artikel 03.02 (HXII) naar dit artikel.

ad 4. Dit betreft de extrapolatie conform programma.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
03.02 Betuweroute2001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002 24 95819 9666 8079 0762 269 
1e suppl. wet 2002 4 058     
Nieuwe mutaties       
Stand ontwerpbegroting 200320 90029 01619 9666 8079 0762 269 
Specificatie nieuwe mutaties (x € 1000)
Ontvangsten 200220032004200520062007
1. Extrapolatie      – 2 269
Totaal      – 2 269

ad 1. Dit betreft de extrapolatie conform programma.

03.03 Hogesnelheidslijn

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
03.03 Hogesnelheidslijnt/m 20002001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002  222 850149 969112 65417 36110 101 
1e suppl. wet 2002  1 4182 5722 5922 592817 
Nieuwe mutaties  259 191107 474103 158128 197149 874 
Stand ontwerpbegroting 20032 735 9743 494 954483 459260 015218 404148 150160 792230 463
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
03.03 Hogesnelheidslijn2001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002 835 8541 000 500656 331470 441111 096 
1e suppl. wet 2002 9 450– 69 1632 5922 592817 
Nieuwe mutaties 34 04635 042113 82935 05876 149 
Stand ontwerpbegroting 2003944 478879 350966 379772 752508 091188 062230 463
Specificatie nieuwe mutaties (x € 1000)
Verplichtingen/kas 200220032004200520062007
1. Loon- en prijsbijstelling 24 39129 51619 30313 7253 149 
2. Oplossing spanning  6 00070 00015 000  
3. Kruising Hoogmade 7 941  4 992  
4. Scopemutatie Bergschenhoek    1 815  
5. Infraprovider     58 000 
6. Overboeking 2 131– 474– 474– 474  
7. Aansluitingskosten   25 000   
8. Vervoersopbrengsten     15 000 
9. Overboeking onderzoeksgelden – 417     
10. Extrapolatie      42 401
Totaal 34 04635 042113 82935 05876 14942 401

ad 1. Deze mutatie betreft de loon- en prijsbijstellingstranche 2002.

ad 2. Deze mutatie is het gevolg van een verschil tussen de oorspronkelijke projectraming en het benodigde projectbudget. Compensatie komt uit IF artikel 01.02 Railwegen.

ad 3. Deze mutatie is het gevolg van een bijdragen van het Ministerie van VROM en van lagere overheden aan het project «Kruising Hoogmade» (zie ook Ontvangsten HSL).

ad 4. Deze mutatie is het gevolg van een scope-mutatie (verdiepte ligging) bij «Bergschenhoek». Compensatie komt vanuit het IF artikel IF 01.02.

ad 5. Deze mutatie betreft de kosten van de Infraprovider verminderd met de vervoersopbrengsten. De middelen zijn afkomstig van het IF artikel 01.02.

ad 6. Met deze mutatie wordt uitwerking gegeven aan het besluit van de ministerraad over verbetering en een andere benutting van de bestaande spoorlijn Utrecht–Arnhem–Duitse grens. In lijn met dit besluit worden de vrijvallende apparaatsuitgaven (DUU's) overgeboekt van de HSL-Oost naar het project Betaald rijden (IF 03.05).

ad 7. Dit betreft een overboeking uit IF 01.02 ter dekking van de aanvullende kosten voor de aansluiting van de HSL-zuid op het bestaande net.

ad 8. Dit betreft een desaldering van de geraamde vervoersopbrengsten in het jaar 2006 van de HSL-zuid (zie ook de ontvangsten).

ad 9. Betreft de overboeking van dit artikel naar XII 06 Versterking netwerk personenvervoer in verband met de effectuering van de voorheen opgelegde taakstelling.

ad 10. Dit betreft de extrapolatie conform programma.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
03.03 Hogesnelheidslijn2001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002 14 97514 97513 61313 1606 988 
1e suppl. wet 2002 2 0383 2973 2973 297  
Nieuwe mutaties    4 99215 000 
Stand ontwerpbegroting 200311 50017 01318 27216 91021 44921 98865 000
Specificatie nieuwe mutaties (x € 1000)
Verplichtingen/kas 200220032004200520062007
1. Bijdrage Hoogmade    4 992  
2. Desaldering     15 000 
3. Extrapolatie      43 012
Totaal    4 99215 00043 012

ad 1. Deze mutatie is het gevolg van bijdragen van lagere overheden aan het project «kruising Hoogmade».

ad 2. Het betreft de desaldering van de vervoersopbrengsten HSL-Zuid.

ad 3. Dit betreft de extrapolatie conform programma.

03.04 Deltaplan Grote Rivieren

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
03.04 Deltaplan Grote Rivierent/m 20002001200220032004200520062007
Stand ontwerp-begroting 2002  15 5552 2162 1253 036  
Nieuwe mutaties  19 728– 961– 1 413– 2 618  
Stand ontwerpbegroting 2003101 341103 68835 2831 255712418  
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
03.04 Deltaplan Grote Rivieren2001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002 51 05828 97313 6483 538  
1e suppl. wet 2002 27 282     
Nieuwe mutaties – 18 7401 85513 4036 105  
Stand ontwerpbegroting 2003115 57559 60030 82827 0519 643  
Specificatie nieuwe mutaties (x € 1000)
Uitgaven/verplichtingen 200220032004200520062007
1. Loon- en prijsbijstelling 1 260855403105  
2. Financiering Waalsprong – 20 0001 00013 0006 000  
Totaal – 18 7401 85513 4036 105  

ad 1. Deze mutatie betreft de loon- en prijsbijstellingstranche 2002.

ad 2. Betreft de overboeking uit IF artikel 02.01 ten behoeve van de financiering van de Waalsprong.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
03.04 Deltaplan Grote Rivieren2001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002 10 622     
Stand ontwerpbegroting 200330 50010 622     

03.05 Betaald rijden

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)
03.05 Betaald rijdent/m 20002001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002  81 17073 63159 10143 22059 189 
Amendement  – 24 000– 15 00039 000   
1e Suppl. wet 2002   25 84119 9882 405  
Nieuwe mutaties  – 21 059– 84 472– 118 089– 45 625– 59 189 
Stand ontwerpbegroting 20033683 15036 111     
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)
03.05 Betaald rijden2001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002 103 08871 13559 10159 12559 189 
Amendement – 24 000– 15 00039 000   
1e Suppl. wet 2002  25 83919 9882 405  
Nieuwe mutaties – 42 272– 81 974– 118 089– 61 530– 59 189 
Stand ontwerpbegroting 20032 81836 816     
Specificatie nieuwe mutaties (x € 1000)
Verplichtingen/uitgaven 200220032004200520062007
1. Loonbijstelling- en prijsbijstelling 2002 3 113611  
2. HSL-Oost 369474474474  
3. Kasschuif actuele projectplanning – 45 754552– 56 56348 996338 
4. Kasschuif generale beeld  – 40 000– 10 000   
5. Strategisch Akkoord afbouw KMH  – 43 006– 52001– 111 001– 59 527 
Totaal – 42 272– 81 974– 118 089– 61 530– 59 189 

ad 1. Dit betreft de loon- en prijsbijstellingstranche 2002.

ad 2. Dit betreft de overboeking van IF 03.03.02 in verband met de vrijvallende apparaatsuitgaven van HSL-oost.

ad 3. Dit betreft een kasschuif als gevolg van de actualisatie van de projectplanning van de ontwikkel- en definitiefase.

ad 4. Deze mutatie betreft een kasschuif ten behoeve van het generale beeld.

Ad 5. Dit betreft de overboeking als gevolg van de afbouw van activiteiten in het kader van het project Kilometerheffing.

04.01 Saldo van afgesloten rekeningen

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)
04.01 Saldo van afgesloten rekeningen2001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002       
1e Suppl. wet 2002 227 176     
Stand ontwerpbegroting 2003 227 176memmemmemmemmem
Specificatie nieuwe mutaties (x € 1000)
  200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002 53 46718 370101 46411 163  
1. Doorwerking 1e Suppl. wet 2002 13 17612 39413 9653 177  
2. Strategisch Akkoord 163 000– 73 000– 62 00066 000– 94 000 
Totaal 66 64330 764115 42914 340– 94 000 

ad 1. Dit betreft een doorwerking van de 1e Suppletoire wet 2002.

ad 2. De budgettaire verwerking van de besluitvorming naar aanleiding van het Strategisch Akkoord leidt tot kasritme verschillen binnen het totale Infrafonds.

04.02 Bodemsanering

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)
04.02 Bodemsaneringt/m 20002001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002  11 6954444   
1e suppl. Wet 2002  12 3344 549    
Nieuwe mutaties  75215777   
Stand ontwerpbegroting 200318 2332 16624 7814 750121   
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)
04.02 Bodemsanering2001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002 25 0555 2482 582   
1e Suppl. wet 2002 4 9831 512    
Nieuwe mutaties 75215777   
Stand ontwerpbegroting 20039 98330 7906 9172 659   
Specificatie nieuwe mutaties (x € 1000)
Uitgaven/verplichtingen 200220032004200520062007
1. Prijsbijstelling 2002 75215777   
Totaal 75215777   

ad 1. Dit betreft de prijsbijstellingstranche 2002.

04.03 Intermodaal vervoer

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)
04.03 Intermodaal vervoer.t/m 20002001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002  2912589 489133  
1e suppl. Wet 2002        
Nieuwe mutaties  13162177140  
Stand ontwerpbegroting 200336 5913 3374223209 666273  
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)
04.03 Intermodaal vervoer2001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002 4 3772 0735 8994 671  
1e Suppl. wet 2002 3 091160    
Nieuwe mutaties 13162177140  
Stand ontwerpbegroting 20033 9037 5992 2956 0764 811  

Deze mutatie betreft de prijsbijstellingstranche 2002.

04.04 Overige uitgaven en ontvangsten

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)
04.04 Overige uitgaven en ontvangsten2001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002 75 78114 975    
Stand ontwerpbegroting 2003 75 78114 975    

04.05 Garanties infrastructuurfonds

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)
04.05 Garanties infrastructuurfonds2001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002 memmemmemmemmemmem
Stand ontwerpbegroting 2003 memmemmemmemmemmem

04.06 Prijsbijstelling Fonds Economische Structuurversterking

Opbouw kas en verplichtingen vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)
04.06 Prijsbijstelling FES2001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002       
Nieuwe mutaties 000000
Stand ontwerpbegroting 2003 000000

04.07 Regionale mobiliteitsfondsen

Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)
04.07 Reg. Mobiliteitsfondsent/m 20002001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002  157 95753 42843 74543 74542 170 
Amendement  24 00015 000– 39 000   
1e suppl. Wet 2002  – 113 494     
Nieuwe mutaties  4 7391 6031 3121 3121 265 
Stand ontwerpbegroting 2003 283 61373 20270 0316 05745 05743 4350
Specificatie nieuwe mutaties (x € 1000)
Uitgaven/verplichtingen 200220032004200520062007
1. Prijsbijstelling 2002 4 7391 6031 3121 3121 265 
2. Overboeking van IF 03.05  43 00652001111 00159 527 
3. Overboeking naar IF 01.02.02  – 43 006– 52001111 001– 9 527 
4. Strategisch Akkoord vrijval spitstarief     – 50 000 
5. Extrapolatie      – 43 435
Totaal 4 7391 6031 3121 3121 265– 43 435

ad 1. Dit betreft de prijsbijstellingstranche 2002.

ad 2/3. Dit betreft een overboeking vanwege de vrijval als gevolg van de afbouw van het project Kilometerheffing; deze wordt toegevoegd aan het spoorprogramma.

ad 4. Dit betreft de vrijval van de uitgaven als gevolg van het niet doorgaan van het spitstarief.

ad 5. Dit betreft de extrapolatie volgens het programma.

04.08 Railinfrabeheer

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)
04.08 Rail Infrabeheert/m 20002001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002        
1e suppl. Wet 2002  1 368 107     
Nieuwe mutaties  – 495 100     
Stand ontwerpbegroting 2003 1 044 709873 007     
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)
04.08 Rail infrabeheer2001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002       
1e Suppl. wet 2002 346 89823 89823 89823 89823 898 
Stand ontwerpbegroting 2003549 606346 89823 89823 89823 89823 89823 898

Verplichtingen

De nieuwe mutatie betreft een doorwerking van de slotwet 2001.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)
04.08 Rail Infrabeheer2001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002       
1e Suppl. wet 2002 346 89823 89823 89823 89823 898 
Stand ontwerpbegroting 2003549 606346 89823 89823 89823 89823 89823 898

05.01 Bijdrage ten laste van de begroting van Verkeer en Waterstaat

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)
05.01 Bijdrage ten laste van de begroting van Verkeer enWaterstaat2001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002 3 472 7513 665 3333 894 3644 042 3124 122 765 
1e Suppl. wet 2002 – 44 251– 89 717– 80 000   
Nieuwe mutaties – 13 635– 49 611– 6 566–9 878– 119 263 
Stand ontwerpbegroting 2003 3 414 8653 526 0053 807 7984 032 4344 003 5024 045 738

Voor de toelichting artikel HXII 19.

05.03 Bijdragen ten laste van de begroting van VROM

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)
05.03 Bijdrage ten laste vande begroting van VROM2001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002  227    
Stand ontwerpbegroting 2003  227    

05.04 Bijdragen van het Fonds Economische Structuurversterking

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)
05.04 Bijdragen van het Fonds Economische structuurversterking2001200220032004200520062007
Stand ontwerpbegroting 2002 2 177 7612 388 6741 318 2791 180 8161 096 465 
1e Suppl. wet 2002 82 28293 57180 000   
Nieuwe mutaties 16 33364 49550 38867 552125 437 
Stand ontwerpbegroting 20031 988 4682 276 3762 546 7401 448 6671 248 3681 221 9021 669 634

De nieuwe mutatie betreft het uitdelen van de prijsbijstelling tranche 2002 aan de betreffende artikelen alsmede het bruggetje uit artikel 05.01 Bijdrage ten laste van de begroting van Verkeer en Waterstaat.

4.2 Projectoverzichten

1. Verkenningenprogramma 141

2. Planstudieprogramma Rijkswegen 143

3. Realisatieprogramma Rijkswegen 146

4. Planstudieprogramma Waterbeheren en Vaarwegen 147

5. Realisatieprogramma Waterbeheren en Vaarwegen 148

6. Planstudieprogramma Railwegen Personenvervoer 150

7. Realisatieprogramma Railwegen Personenvervoer 151

8. Planstudieprogramma Hogesnelheidslijn 153

9. Realisatieprogramma Hogesnelheidslijn 154

10. Planstudieprogramma Railwegen Goederenvervoer 155

11. Realisatieprogramma Railwegen Goederenvervoer 156

12. Realisatieprogramma Multi- en intermodaal vervoer 157

13. Realisatieprogramma Betuweroute 158

14. Planstudieprogramma Regionale/lokale infrastructuur 159

15. Realisatieprogramma Regionale/lokale infrastructuur 160

16. Realisatieprogramma Duurzaam Veilig 161

17. Overzicht programma Deltaplan Grote Rivieren 162

18. Overzicht programma aanleg waterkeren 163

19. Planstudie-programma regionale/lokale infrastructuur < € 225 mln 164

1. Verkenningenprogramma 2003–2007

LokatieProbleemIndicatie ModaliteitReferentiekaderVerantwoordelijkGereed
Nationaal
Oriëntatie prijsvraag Deltametro (Verkenning verkeers -en vervoerssysteem Deltametropool)3structuurversterkingOVBOR/Kabinetsstandpunt 5e Nota ROV&W2002/2003
Amsterdam-Harlingen (incl. sluizen Kornwerderzand)vaarwegafmeting en schutcapaciteitHVWSVVIIV&W2002
Eindbeeld-onderzoek primaire goederenspoorverbinding R'dam-België (ROBEL)onvoldoende kwaliteit, capaciteitstekort, externe veiligheid, leefbaarheidRail goederenRail goederenV&W2002
Beter benutten bestaand spoor3capaciteitstekort op diverse delen van het spoornetwerk op korte en middellange termijnOVNVVP, strategisch akkoordV&W2002/2003
      
Groningen, Friesland, Drente
Zwolle-MeppelbereikbaarheidHWbestuurlijk overlegV&W2002
Ontsluiting Goutum (Leeuwarden)1ontsluitingOV/OWNVINEXACTgemeente2002
Ontsluiting Delftlanden/Rietlanden (Emmen)1ontsluitingOWNVINEXACTgemeente2002
Stadsgewestelijk Openbaar Vervoer-Groningen1onvoldoende kwaliteit OVOVR/PVVPprovincie2002
      
Overijssel, Gelderland
Hoogwaardig stadsgewestelijk openbaar vervoer Twente1onvoldoende kwaliteit ov, bereikbaarheid, capaciteitstekortOVRVVPregio Twente2002
      
Multimodaal Transport Centrum Valburg (Rijksbijdrage)ontsluiting regiodiverseCie. v. DuurenV&W2002/2003
      
Utrecht/Flevoland
Transferia Regio Utrecht (fase 2)1onvoldoende kwaliteitOWNSVVBRU/provincie2003
Verbindingsstructuur A2-Westelijke Verdeelring Utrecht (voorheen Westelijke invalsroute Utrecht)1ontsluitingOWNISPBRU2002
OV-Leidsche Rijn-Maarssen1ontsluiting bouwlocatieOVVINEXACTBRU2002
Fietsverbinding Leidsche Rijn1onvoldoende kwaliteitOWN/FietsVINEXBRU2002
Utrecht-Eemnes2, 4bereikbaarheidHWNbestuurlijk overlegprovinciePM
Utrecht-Hoevelaken2, 4bereikbaarheidHWNbestuurlijk overlegprovinciePM
      
Noord-Holland
Regionet (waaronder verkenning corridor Zaanlijn Amsterdam/Schiphol en Uitgeest vierde perronfase)capaciteitstekortOVTTPV&W2002
Corridor Haarlemmermeer-Schiphol-Zuidtak-Almere incl rail/waterkruising Vecht bij Weesp (o.a. Regionet 2e fase)capaciteitstekort, onvoldoende kwaliteit ovOVTTPV&W2003
Corridor agglo Amsterdam-Waterland1vervoersketenOV ROA2002
Corridor Amsterdam-Schiphol-Haarlemmermeer (CASH)1, 3onvoldoende kwaliteit OVOV ROA2002
Wegenstructuur Haarlemmermeer1ontsluitingOWN ROA2002
Hoofddorp – A2 5e fase1onvoldoende kwaliteitOV ROA2003
Heerhugowaard-Alkmaar, HAL deel c1onvoldoende kwaliteitOV/OWNVINEXprovincie2002
Hilversum, Buitencircuit1verkeersonveiligheid, leefbaarheid, bereikbaarheidOWNRVVPgemeente2002
      
Zuid-Holland
Verlenging OV IJsselmonde1ontsluiting nieuwe woonkernOVVINEXACTSRR2002
Verlenging Tramplus naar Maasoever/Vlaardingen1onvoldoende kwaliteit OVOVVINEXACTSRR2002
Ontsluiting Noordrand II1ontsluiting nieuwe woonkernOVVINEXACTSRR2002
Busontsluiting Noordrand II/III richting R'dam Alexander1ontsluiting nieuwe woonkernOVVINEXACTSRR2002
HOV Rotterdam Drechtsteden1bereikbaarheidOVRVVPSRR2002
N209 (A13 – Bleiswijk)1onvoldoende kwaliteitOWNRVVPSRR2002
OV-structuur Drechtsteden1onvoldoende kwaliteit OVOVRVVPStuurgroep VINEX Drechtsteden2002
Ontsluiting Tweede Maasvlakte1ontsluiting werklocatieOWN2e MaasvlakteSRR2002
N57 Voorne-Putten2, 4veiligheidHWN SRRPM
Wateringse Veld (agglonet)1ontsluiting bouwlocatieOVVINEXHaaglanden2002
Trekvlietttracè Haaglanden1onvoldoende kwaliteit OVOWN Haaglanden2002
Vervolgfase van de Railservice centra Waalhaven en MaasvlaktecapaciteitstekortRail Goederen V&W2003
Spooraansluiting Tweede Maasvlakteontsluiting europese spoorwegnetRail Goederen2e MaasvlakteV&W2003
      
Brabant, Zeeland, Limburg
HOV Breda – Oosterhout1onvoldoende kwaliteitOV gemeente2002
Breda, bereikbaarheid NSP1capaciteitstekort, onv. kwaliteitOV/OWN gemeente2002
Den Bosch-Veghel (N266)1bereikbaarheid/veiligheidOWN provincie2002
Scheldeterrein Vlissingen1ontsluitingOVVINEXACTgemeente/provincie2002
OV-netwerk Brabantstad1onvoldoende kwaliteitOV provincie2002
Utrecht-BredabereikbaarheidHWNbestuurlijk overlegV&W2002
Integrale Verkenning Maas (IVM)duurzame hoogwaterbeschermingWaterkeren V&W2003
      
Overig
Opstelterreinen3capaciteitstekortOV V&WPM
Ondergrondse Stedelijke distributiebereikbaarheid binnenstedenIntermodaalmotieV&W2004
Overdracht spooraansluitingentoegankelijkheid spoornetRail goederenmotieV&W2002

1 Per 1-1-2003 wordt de grens van de Gebundelde Doeluitkering opgehoogd naar € 225 mln. Ter informatie zijn de verkenningen welke regionale en lokale infrastructuur betreffen nog eenmaal in deze verkenningentabel opgenomen.

2 In het kader van de MIT-verkenning nieuwe stijl zullen vanaf volgend jaar alleen nog verkenningen in de tabel worden opgenomen, die door Verkeer en Waterstaat worden uitgevoerd. Overige verkenningen worden daarin niet meer zichtbaar. Dit jaar worden de overige verkenningen nog eenmaal ter informatie opgenomen.

3 Eind 2002 zal onder de titel «Beter benutten bestaand spoor» een integraal investeringspakket worden voorgelegd voor besluitvorming. Dit als uitwerking van het Strategisch akkoord. Het investeringspakket bevat een voorstel voor prioritair aan te pakken corridors/knooppunten, alsmede financiering, inclusief het hernieuwd stellen van prioriteiten in het realisatie- en planstudieprogramma (spoor en weg) daarvan. Vervolgens zullen op basis van het investeringsplan waar nodig planstudies worden gestart en/of projecten in realisatie worden genomen (medio 2003). Alle andere verkenningen spoor, die nog niet zijn afgerond/gestart, zijn niet meer opgenomen in de tabel. Deze verkenningen zijn of opgenomen in het programma/de verkenning «Beter benutten bestaand spoor» of worden niet zinvol en opportuun geacht, gegeven het feit dat het budgettair kader de aanpak van meer projecten op afzienbare tijd niet mogelijk maakt.«

4 Deze verkenningen op het hoofdwegennet worden niet door Verkeer en Waterstaat uitgevoerd, maar door derden. Het jaartal van gereedkomen is daarom als pm opgenomen.

2. Planstudieprogramma artikelonderdeel IF 01.01.01 en IF 01.01.02 Rijkswegen Prijspeil 2002 in M € versie 1 augustus 2002

ProjectRamingKosten uitv.IJkpunt Planning Uitv. periode
 minmax 20002001200220032004200520062007Later 
CATEGORIE 1:              
Voor tracèbesluit cq projectbeslissing nog te nemen (IF 01.01.01)
              
A2 Tangenten Eindhoven1  535  tb pr    2005–2010
A15 Benelux – Vaanplein1  465tn  tb pr   2006–2010
N61 Hoek – Schoondijke  102tn  tb pr   2007–2010
N50 Ramspol-Ens  41  sntntbpr   2007–2008
Rw7 Rondweg Sneek  69        tbna 2007
A12 Utrecht – Duitse grens (benutting),  304 tn tbpr    2004–2008
inclusief aansluiting Veenendaal1, 2, 6             
A50 Ewijk – Valburg – Grijsoord15  251   tn tbpr  2006–2010
A1/A6/A9 CRAAG benutting, i.s.m.Benutt. A9 Badhoevedorp-Velsen3, 6  302  tntbpr    2001–2006
A7 Benutting Zaanstad-Purmerend     sntntbpr   2005
«A9 Badhoevedorp-Velsen Benutting; i.s.m.A1 CRAAG benutting6, 7»      pr     2003–2005
A74 Venlo i.s.m. A73 zuid, N68 en de Oosttangent Roermond4    tn tb     2003–2007
N34 omleiding Ommen, in combinatie met N35 (zie hierna)   tn  tb pr   2007–2010
N9 Koedijk – de Stolpen  61    tbpr   2004–2007
A2 Oudenrijn – Deil1, 6, 9  251  tntb pr   2007–2011
A12 Benutting Den Haag-Gouda6  200  sntn tbpr  2006–2008
A12 Utrecht West (benutting)6, 7  100  pr      2006–2008
A1/A6 Brug Muiden (onderdeel traceprocedure A1/A6/A9)6  61  tntbpr    2004–2006
A4/A9 knp Badhoevedorp6, 7  100   pr     2004–2006
N31 Zurich – Harlingen  29  sntn tbpr  2006–2008
N11 Leiden-Alphen a/d Rijn     sntn tbpr   
              
Na tracèbesluit cq projectbeslissing genomen (IF 01.01.02)
A7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 1  119  tbpr     2003–2007
A2Rondweg Den Bosch (Empel Vught)1  291 tb pr     2005–2009
A2 Everdingen – Deil/Zaltbommel – Empel1  378tb pr      2005–2010
A4 Burgerveen-Leiden1, 12  579  tb10      2002–2011
A4 Dinteloord – Bergen op Zoom, onderdeel Omlegging Halsteren  60   pr     2005
A73 Venlo – Maasbracht, incl. omleiding Haelen, in samenhang met de A74, N68 en de Oosttangent Roermond  804   pr     2003–2007
N35 Zwolle-Almelo in combinatie met N34  243  pr      2007–201313
A59 Rosmalen-Geffen13  121 pr        
N57 Veersedam-Middelburg  141         2006–2010
Totaal categorie 1  5 607          
              
CATEGORIE 2:              
Voor tracèbesluit cq projectbeslissing nog te nemen
Artikelonderdeel 01.01.01
A1/A6/A9 CRAAG16341 553   tntbpr    na 2010
A12 Utrecht-Veenendaal1 280 tn  tbpr    04–08 en na '10
A12 Veenendaal-Ede1 109  tn tbpr    04–08 en na '10
A12 Ede-Duitse grens1235528  tn tbpr    04–08 en na '10
A 2/76 Urmond – Kerensheide – Hoensbroek1 293 tn  tb pr   na 2010
A7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 23091 030         tbna 2010
A1 Eemnes – Barneveld158317     tntb pr na 2010
A1 Barneveld – Deventer1113351     tntb pr na 2010
A1 Deventer – Hengelo156125     tntb pr na 2010
A2 Holendrecht – Oudenrijn124334     tn tb prna 2010
A2 Oudenrijn-Deil1, 60453   tn tb pr  na 2010
A2 Den Bosch – Eindhoven155158    tn  tbpr na 2010
A2 Leenderheide – Budel118140     tn tbpr na 2010
A2 Grathem – Urmond1247358     tn tbpr na 2010
A4 De Hoek – Prins Clausplein1133710    tn tbpr  na 2010
A15 Maasvlakte-Vaanplein 203 tn  tb pr   na 2010
Rw31 Leeuwarden147201   sntntbpr   na 2010
 20297 143           
              
CATEGORIE 3
A10 Coentunnel (tol)6, 8             
A5 Westrandweg (tol)6, 8             
A9 Badhoevedorp-Holendrecht6, 8             
A6/A9 (toltunnel)6, 8             
A4 Delft-Schiedam (tol)6, 8             
A13/A16 Rotterdam (tol)6, 8             
A4 Dinteloord-Bergen op Zoom (tol)6, 8             
A2 Passage Maastricht              
A10 Zuidas (hoofdweggedeelte)              
N61 Sluiskil             

1 Project in het kader van «Samenwerken aan Bereikbaarheid».

3 Benutting A12 Utrecht-grens is onderdeel van de cat.2 A12 Utrecht-Veenendaal, Veenendaal-Ede en Ede-Duitse grens.

4 Benutting A1/A6/A9 CRAAG is onderdeel van de categorie 2 studie A1/A6/A9 CRAAG.

5 In het bedrag van 804 M (prijspeil 2002) voor A73, A74, N68 en oosttangent Roermond is inbegrepen de regio-bijdrage.

6 Project in het kader van «Bereikbaarheidsoffensief Randstad.»

7 Project volgt geen Tracèwetprocedure.

8 Voor de tolinitiatieven; in BOR-kader is een rijksbijdrage van 1302 M (PU+DUU) pp2002 gereserveerd«.

9 Onderdeel van categorie-2 project A2 Oudenrijn -Deil.

10 Betreft ingetrokken deel van het tb bij Leiden en Leiderdorp.

12 Excl. het aan HSL-zuid overgedragen deel van de uitvoering van het gebundelde gedeelte van de verbreding van rw 4.

13 Afhankelijk van uitvoering onder opdrachtgeverschap van provincie Noord-Brabant.

15 Taakstellend budget betreft gedeelte Valburg-Grijsoord.

16 Geen extra investeringen voorzien.

Legenda:

sn startnotitie of studieplan

tn trajectnota of projectnota

tb tracèbesluit/projectbesluit

pr procedures rond

uo beschikking/uitvoeringsopdracht

3. Realisatieprogramma Aanleg Rijkswegen (IF 01.01.02)

Projectbudgetten in M€ prijspeil 2002Planning gereed huidig MIT Planning gereed vorig MIT
RwOmschrijvingTotaalt/m'002001200220032004200520062007Later
Stadsgewest Amsterdam
5Verlengde Westrandweg3397777741038    20032003
              
Stadsgewest Rotterdam
42e Beneluxtunnel, incl. aansl.wegen1, 2358257622910     20022002
 asw 2x2 wordt asw 2x2+2x2 en aanpassing B.ster            
15Aansluiting Vondelingenplaat83532328186   20042004
15Europaweg (Dintelhavenbrug; Calandtunnel en 3 aansluitingen)1, 26222319387124342826  20042004
20Giessenplein; reconstructie2301668      20022002
              
Stadsgewest Den Haag
14Wassenaar-Leidschendam (verlengde4091134347947833   20062004
 Landscheidingsweg incl. aansluiting Hubertusviaduct)            
44Aanpassing traject Wassenaar15456      20022002
              
Stadsgewest Utrecht
2Holendrecht-Oudenrijn98214136453101531211534102 0112 010
2Knpt. Oudenrijn(rw 12)-Knpt. Everdingen118761312126    20042003
 (rw 27), incl. 2e brug o/d Lek bij Vianen en verzorgingsplaats: asw 2x3/2 wordt 2x4/31, 2            
              
Corridor Randstad-Midden-Zuid-Duitsland
15Reconstr. aansl. bij H-Giessendam en Sliedr.1, 21473921203123941 20062006
              
Overige Hoofdwegennet
9Heiloo-Alkmaar3264176     20022002
11Leiden(rw 4)-Alphen a.d.Rijn;1561412112     19991999
 Aanleg aw 2x1, incl. Alphen aquaduct             
11Alphen a.d.Rijn-Bodegraven, PPS-constructie63220   6124220042004
30Rw 12 – Postweg (omlegging Ede) asw 2x2121232353231    20042004
31Leeuwarden-Drachten311043525252524  20052005
37Hoogeveen-Holsloot-Emmen (rw 34) -Duitse grens:155587159282810  20052005
 aw 2x22            
50Kampen-Ramspol-Emmeloord9025292313     20022002
50Kampen-Ramspol, terugbetaling voorfinanciering9   71       
50Eindhoven-Oss asw 2x2236510545658070    20032003
 Dynamisch Verkeersmanagement2  529810877      
 Kleine projecten/Afronding projecten  193591110   
 Planstudieprojecten na tracèbesluit  234384138352420540   
 Planstudieprojecten voor tracèbesluit  1140128283303374492   
 Totaal programma Produktuitgaven  5347529599228389861 197   
 Directe Uitvoeringsuitgaven  161163179197216230239   
 Aflossing tunnels  46474747474747   
 Totaal programma prijspeil 2002  7419631 1851 1661 1011 2631 483   
 Overplanning   – 86– 106– 103      
 Totaal programma-uitgaven (IF 01.01.02)  7418771 0791 0631 1011 2631 483   
              
 Totaal beschikbaar = ontwerp-begroting 2003  7418771 0791 0631 1011 2631 483   
 Begroting – Uitgaven            

1 Projecten in het kader van Samenwerken aan Bereikbaarheid.

2 Project Trans Europese Netwerk (TEN) zoals afgegeven in Beschikking nr. 1692/96/EG van het Eur. Parlement en de Raad van 23 juli 1996.

4. Planstudieprogramma Waterbeheren en Vaarwegen (art. ond. 02.02.01)

Project omschrijvingKosten uitvoering PlanningUitvoerings- periode
in € 1 mln.01020304050607later
Trajectbesluit c.q. projectbesluit nog te nemen          
           
Waterbeheren
Studie naar vergroting spuicapaciteit Afsluitdijk242   uo    2004–2008
Speciedepot Maasdal40  tbpr   uona 2007
           
Vaarwegen Fries Groningse kanalen
Vaarweg Lemmer–Delfzijl (planstudiedeel)118 uo      2002–2010
– Kunstwerken          
– Verruimingen          
           
IJsselmeergebied
Vaarroute Ketelmeer (planstudiedeel)10       tnna 2007
Vaarweg Meppel–Ramspol/keersluis Zwartsluis20–34      pbuona 2007
           
Rijn en rijntakken
Waal, toekomstvisie planstudiedeel143    uo   2005–2011
bovenloop IJssel34  tn/pb uo   2005–2009
Twenthekanaal, planstudiedeel26   pbuo   2005–2009
           
Amsterdam Rijnkanaal en Noordzeekanaal
Lekkanaal/3e Kolk Beatrixsluis67–79 tntb    uona 2007
Amsterdam-Rijnkanaal, verwijderen keersluis Zeeburg12 pb   uo  2006–2008
Walradar NZK6 tnpbuo    2006–2008
Zaan*p.m.        na 2007
Zeepoort IJmond754–813 tn      na 2007
           
Maas, Maaskanalen en Midden-Limburgse kanalen en Noord-Brabantse kanalen
Zuid-Willemsvaart, gedeelte Maas-Berlicum/Den Dungen + afbouw gedeelte Den Dungen Veghel253 tb   uo  2006–2016
burgemeester Delenkanaal Oss*p.m.     tnpb na 2007
Wilhelminakanaal Tilburg50tnpb   uo  2006–2010
Maasroute, modernisering fase 2444 tb  uo   2005–2019
– Verruimen tot klasse Vb          
Bouw 4e sluiskolk Ternaaien**8 tn uo    2004 e.v.

* Rijksbijdrage is afhankelijk van onderhandelingen en planstudie

** Prijspeil 2004

sn Startnotitie/studieplan gereed

tn Trajectnota/projectnota gereed

tb/pb Tracébesluit/projectbesluit

pr Procedures rond

uo Beschikking/uitvoeringsopdracht

up Uitvoeringsperiode

5. Realisatieprogramma Waterbeheren en Vaarwegen (art. ond. IF 02.02.02)

OmschrijvingKosten x 1 mln. Planning gereed Huidig MIT Planning gereed Vorig MIT
  Totaalt/m 2001200220032004200520062007Later
Waterbeheren (Projecten inclusief DUU's)
             
IJsselmeergebied
Inrichting IJsselmonding 11 47     20032002
Integrale Inrichting Veluwe Randmeer 371333764102 0102 010
Natte natuurprojecten IJsselmeergebied (ICES) 14545        
             
Rijn en Rijntakken
Vispassages Amerongen en Hagestein 8143        
             
Delta
Haringvliet de Kier* 711221   2005n.v.t.
Depot Hollandsdiep* 81951821235  20052005
Depot Koegorspolder* 78671819199  20052004
Doorlaatmiddel Veerse Meer 202567    20042003
             
* Voor deze projecten moet het projectbesluit nog worden genomen
             
Maas, Maaskanalen en Midden-Limburgse en Noord Brabantse kanalen
Vispassages Grave en Borgharen 4  121     
             
Project wateroverlast
Uitbreiding gemaalcapaciteit IJmuiden 4811717112   20042003
Uitbreiding gemaalcapaciteit Gouda 4 13     20032003
             
Overig
Projecten<10 mln. 82111111 n.v.tn.v.t.
Stimuleringsregeling hergebruik baggerspecie 43 4101019   20052006
Reservering project Herstel en Inrichting nvt    16714 structureel 14 mln.  
Subsidie sanering waterbodems 82  334514532 010n.v.t
Sanering Waterbodems (t/m 2010) 205 7261920203083na 2010 struct. 20 mln.
Sub-totaal Waterbeheren (PU+DUU) 6872863123981135363146  
Totaal Waterbeheren PU 581215410583964554124  
Totaal Waterbeheren DUU 106791815178922  
             
Vaarwegen
             
Fries Groningse kanalen
Vaarweg Lemmer Delfzijl (incl. spoorbrug Grou)pu7959965    20042003
             
IJsselmeergebied
2e Krabbergatsluispu6240148     20032003
Vaarroute Ketelmeer (excl. EU bijdrage)pu14 59     20032003
Verbeteren vaargeul IJsselmeer Amsterdam-Lemmerpu186543    20042004
Aquaduct Veluwemeer (Hardersluis)pu251411      20022002
             
Rijn en Rijntakken
Waal realisatie toekomstvisiepu74713      20022002
Twenthekanalen, verruiming+ zijkanalen; excl. kunstwerken en planstudiedeelpu5586131216   20052005
             
Amsterdam Rijnkanaal en Noordzeekanaal
Lekkanaal, verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen.pu141445    20042003
Renovatie Noordzeesluizen IJmuidenpu22818120216    20042004
Renovatie Oranjesluizenpu42411      20012000
             
Delta
Verdrag verdieping Westerschelde, incl. natuurherstelpu17310420161617   20052005
             
Maas, Maaskanalen en Midden-Limburgse en Noord Brabantse kanalen
Zuid Willemsvaart; renovatie middendeel kl. IIpu55611111215   20052005
2e sluis Lithpu56524      20022002
Maasroute, modernisering fase 1, brugverhogingen Roosteren en Echtpu18 22356  20062004
Maasroute, modernisering fase 1, voorhavens en wachtplaatsenpu71491210     20032003
             
Overig
Tijdelijke beleidsregeling binnenvaartaansluitingen (TBBV)pu211641      n.v.t
walradarsytemen (t/m 2010)pu31  1255514  
Vaarwegaansluitingen (SBV)pu13 7231     
Projecten < 10 mln. 8052663454  n.v.t
Subtotaal vaarwegen PU's 1 129700144114706316914  
Subtotaal vaarwegen DUU's 149872019185  
Sub-totaal vaarwegen 1 278787164133886816914  
Totaal productuitgaven 1 7107211982191531596162138  
Totaal directe uitvoeringsuitgaven 25594293733228922  
Totaal realisatieprogramma incl. overplanning 1 9658152272561861816972160  
Overplanning   – 22– 22– 18       
Totaal realisatieprogramma excl. overplanning   2052341681816972160  
Planstudie Lemmer-Delfzijl (excl. spoorbrug Sauwerd)    33202023    
Overige planstudieprojecten    3120102149   
Begroting (artikel 02.02.02)   210240172221190243   

6. Planstudie-programma Railwegen Personenvervoer (art.ond. IF 01.02.01)

Project   Uitvoeringsperiode
Prj.IDOmschrijvingMinMaxIJkpunt200120022003200420052006Later
 Hanzelijn1877877877  2007–2014
 Arnhem Velperbroek aansluiting vrije kruising   
 Kleine stations2  
 Hilversum (Hoge Larenseweg)121212   
 BB21/25 KV (implementatie excl. HSL/BR)420420420   UO   2005–2010
 Schiedam – Rijswijk incl. Tunnel Delft3310310310  na 2010
 Projecten i.h.k.v. Bereikbaarheidoffensief Randstad (BOR)  
 Amsterdam Zuidas/WTC 4-sporig + keersporen194    TBUO   2004–2008
 Grote Stations4172  2004–2008
 OV-Terminal Stationsgebied Utrecht VINEX122248242 2008–2010
 Regionet (o.a. spoorbruggenproblematiek)194   
 Totaal Kosten Uitvoering  

1 Project behoort tot het Trans Europese Netwerk (TEN).

2 De middelen voor aan te leggen stations zijn opgenomen in het realisatieprogramma daar gestart wordt met uitvoering in 2002. Nog niet duidelijk is welke stations op basis van de prioriteitstelling zullen doorstromen.

Gelet op de financiële middelen zal een keuze worden gemaakt uit de stations genoemd in het Prestatiecontract en de Beleidsnotitie aanleg nieuwe stations waarbij rekening wordt gehouden met VINEX afspraken.

De middelen voor aanleg van stations zijn reeds opgenomen in het realisatieprogramma.

3Het bedrag van € 310 mln is gereserveerd voor de Spoortunnel Delft.

4Bedrag is inclusief de op artikelonderdeel 01.02.01 gereserveerde middelen voor voorbereidingskosten.

TN Trajectnota/projectnota.

TB Tracebesluit/projectbesluit.

UO Uitvoeringsopdracht.

PR Procedures rond.

7. Realisatieprogramma Railwegen Personenvervoer (art.ond.IF 01.02.02) prijspeil 2002

ProjectOmschrijving Kosten in MfPlanning opleverdatum Huidig MIT Planning opleverdatum Vorig MIT
  Totaalt/m 2001200220032004200520062007Later
 Amsterdam – Den Haag – Rotterdam – Dordrecht2 
1.020Riekerpolder – Schiphol – Hoofddorp: 4/6/4-sporig51951621     20002000
 Rotterdam Zuid – Dordrecht: 4/6-sporig3381323111815104  19971997
             
 Rotterdam/Den Haag – Utrecht2 
2.061Woerden – Harmelen: 4-sporig fase 2115530252530161514 20052005
             
 Amsterdam – Utrecht – Maastricht/Heerlen2 
3.012Integrale spooruitbreiding Amsterdam Utrecht9891471421221261051141271062007Na 2006
3.033Liempde – Eindhoven: 4-sporig348274312010103  20022002
 Aanpassingen Houten Castellum301244433  20032001
 Vleuten – Geldermalsen 4/6 sp. incl. 1e fase Randstadspoor90603206260140140481Na 2007Na 2006
             
 Amsterdam/Schiphol – Den Helder/Hoorn 
4.040Hemboog51462745333011   20032003
4.045Uitgeest de Kleis (Regionet 1e fase)29221096   20042004
             
 Utrecht – Arnhem – Zevenaar2 
6.011Arnhem West vrije kruising60 13810151211Na 2007Na 2006
6.012Arnhem 4e perron16615101515252768Na 2007Na 2006
             
 Stations en stationsaanpassingen 
9.110Amsterdam CS spoor 10/152772517151352  20042004
 Transfercapaciteit Amsterdam CS16  385     
 Fietsenstalling Amsterdam CS26  81053  2006  
 Kleine stations677 1778161622diversdivers
             
 Overige lijndelen 
9.520Flevolijn Gooiboog281282018105   20032003
9.550Groningen – Sauwerd511513887   20032003
             
 Overige projecten enz. 
9.910AKI-plan en veiligheidsknelpunten73267525292929292981diversdivers
9.930Nazorg gereedgekomen lijnen/halten32126653      
9.950Kleine projecten8511277799  diversdivers
9.971Nootdorpboog58 510151594 20072005
9.972IGO+1082      20012001
             
 Benutting 
9.982Stationsstallingen (kwaliteit)21  5655  diversdivers
9.981Geluid (emplacementen en innovatieve ontwikkelingen)4,716528151525232057divers 
 BB21 (ontw. Bev21, VPT+,VPT2, 25KV, ontw. + implement. GSM-R)3041105550373022  diversdivers
             
 Voorbereidingsuitgaven Planstudie- Verkenningenprogr. nog te doen 
 Diverse studies/onderzoek6 111111   
 Afdekking risico's spoorprogramma's985  4362236234115295  
 Totaal realisatieprogramma inclusief overplanning 1 6194314915426346725051 121  
 Overplanning  394550       
 Totaal realisatieprogramma exclusief overplanning  3924464926346725051 121  
 Ruimte voor planstudieprojecten9  00321129259   
 Begroting (= art. ond. IF 01.02.02)  3924464956558017641 121  

noten:

1 Projecten in kader van SWAB/TIB

2 Project behorende tot het Trans Europese Netwerk (TEN) zoals aangegeven in Beschikking nr. 1692/96/EG van het Europese Parlement en de Raad van 23 juli 1996.

3 Dit project bestaat uit 3 delen; R'dam Zuid – Dordrecht deel NS-R; Trajectdeel Barendrecht; en Wisselcomplex Kijfhoek.

4 Inclusief € 60 mln. van Strategisch Akkoord.

5 Project gefinancierd uit extra middelen Regeerakkoord 1998

6 Inclusief de € 5 mln n.a.v. de Motie Verbugt C.S; inclusief overheveling € 36 mln uit VINEXACT.

7 Opgenomen is het programma tot en met 2010.

8 Het betreft de projecten: Opstelterrein Binckhorst, knelpunt Baarn, Enschede Gronau,Purmerend Overwhere (Regionet 1e fase), Holendrecht (Regionet 1e fase), Hilversum Larenseweg

9 Deze planstudieruimte is bedoeld voor de te zijner tijd in uitvoering te nemen projecten, Regionet A'dam, Grote Stations en Tunnel Delft (allen BOR).

8. Planstudie-programma Hogesnelheidslijn (artikel IF 03.03)

ProjectKosten in mln EURPlanningUitvoerings- periode
Prj.IDOmschrijvingUitvoering20002001200220032004200520062007later
 HSL-Oost1454–908TNPR        
 Zuiderzeelijn2 730      TNOTTB/PR 
 Totaal454–3 638          

1 De ministerraad heeft de hoofdkeuze gemaakt te kiezen voor verbetering en andere benutting van de bestaande spoorlijn Utrecht-Arnhem-Duitse grens.

LEGENDA:

SN Startnotitie/studieplan gereed

TN Trajectnota/projectnota gereed

OT Ontwerp tracèbesluit

TB Tracèbesluit/projectbesluit

PR Procedures rond

UO Beschikking/uitvoeringsopdracht

9. Realisatieprogramma artikel IF 03.03 Hogesnelheidslijn

Project Kosten in M € Planning opleverdatum Huidig MIT Planning opleverdatum Vorig MIT
Project IDOmschrijvingTotaalt/m 200120022003200420052006Later 
 Hogesnelheidslijn Zuid (art.ond. 03.03.01)*           
 Reguliere SVV-middelen (incl. FES-BOR)3 0111 136230181307114211 022 2006/20072006
 FES-regulier**1 679828505611– 18735– 113    
 Privaat2 812   5092451861 872   
 EU-ontvangsten176100181817167    
 Ontvangsten derden5    5     
 Totaal7 6832 0647538106464151012 894   
 Hogesnelheidslijn Oost (art. ond. 03.03.02)***6033243       
             
 Hogesnelheidslijn Zuid: rail personenvervoer (art. ond. 03.03.03)1091115162523192   
             
 Hogesnelheidslijn Zuid: hoofdwegen (art. ond. 03.03.04)866242811321027068171   
             
 Snelle treinverbindingen15465       
             
 Begroting ( = art. IF 03.03)8 7372 3548799667735081883 067   

*Incl. betalingen aan de Infraprovider (€ 2,9 mld.) en uitgaven voor personeel en materieel.

**Als gevolg van wijzigingen in het kasritme zijn gelden naar voren gehaald door middel van een kasschuif. Deze gelden moeten vanaf 2004 weer terug naar bereikbaarheid.

***De uitgaven betreffen kosten die gemaakt worden voor de voorbereiding, zoals de Tracè-MER-studie.

De projecten HSL-Zuid en HSL-Oost behoren tot het Trans Europese Netwerk (TEN) zoals aangegeven in beschikking nr. 1692/96/EG van het Europese Parlement en de Raad van 23 juli 1996.

10. Planstudieprogramma railwegen (goederenvervoer, artikelonderdeel 01.02.01)

Project Kosten uitvoering in EUR mlnIJk- punt 2000 2001 20022003 2004 2005 2006 laterUitvoe- ringsperiode
Omschrijvingmin.max. 12341234123412341234123412341234
Goederenroute Elst-Deventer-Twente1127127127                      UO         Na 2006
Antwerpen-Roergebied (IJzeren Rijn)  p.m.     TN      OT TB   PR             p.m.
Sloelijn,electr.+ged.verlegging323232     TN  OT TB     PRUO              2004–2006
Roosendaal-Antwerpen179179179  TN          OT  TB  PRUO           2005–2010
R'dam-Flevolijn-N. Ned.646464                    UO           2005–2011
Stamlijn NW hoek212721          PRUO                    2003–2004
Aslasten III454545               PR   UO            2005–2010
Totaal Kosten Uitvoering468474          

1Besluit genomen voor uitvoering in de periode 2005–2010

Legenda

SN startnotitie/plan

TN Trjactnota

OT Ontwerp tracebesluit/projectbesluit

TB Tracebesluit/projectbesluit

PR Procedures rond

UO Beschikking/uitvoeringsopdracht

11. Realisatieprogramma artikelonderdeel IF 01.02.02 Railwegen Goederenvervoer

Project Kosten in EUR mln Planning opleverdatum Huidig MITPlanning opleverdatum Vorig MIT
OmschrijvingTotaalt/m 20002001200220032004200520062007later
Aslasten cluster I150398110    20032002
Aslasten cluster II493 3810997 20072006
Bijdragereg. spooraansluitingen1, 2139102     diversdivers
PAGE risico reductie19  44434  diversdivers
Verbindingssporen ECT1210 3      20022000
Aansluiting RSC Waalhaven2945       20012000
Pilot fluistertrein6  222    2004 
Kleine projecten20         diversdivers
Prijscompensatie nog te verdelen   011112   
Totaal realisatieprogramma incl. overplanning1576514131817131490  
Overplanning  
Totaal realisatieprogramma excl. overplanning 651413181713149   
Ruimte voor planstudies   23111082686   
Begroting (=art.ond. IF 01.02.02) 6514362927214095   

1 project in kader SWAB/TiB

2 projecten gefinancierd uit extra middelen Regeerakkoord 1998

3 project gefinancierd uit milieudrukgelden

12. Realisatieprogramma Multi- en intermodaal vervoer (art. ond. 04.03)

  Kosten Planning opleverdatum Huidig MIT Planning opleverdatum Vorig MIT
 ProjectomschrijvingTotaalt/m 2000200120022003200420052006later
 RSC Maasvlakte11,029,611,41     20022000
 RSC Waalhaven24,1722,581,59     20022000
 Bijdrage aan infrastructuurvoorz. R'dam72,0072,00      20002000
 Regionale terminals18,137,893,902,752,291,31  diversdivers
 Ontw.prog. multimodaaltransport Amerikahaven10,859,001,85    20022002
 Verleggen Versgrenzen1,001,00       
 Voorbereidingskosten1,001,00     
Totaal realisatieprogramma138,18123,083,907,602,291,31  
Overplanning  
Budget realisatieprogramma138,18123,083,907,602,291,31  
Budget Planstudie programma9,584,774,81  
Totaal Budget 04.03147,76123,083,907,602,296,084,81  

13. Realisatieprogramma artikel IF 03.02 Betuweroute

Project Kosten in M € Planning opleverdatum Huidig MIT Planning opleverdatum Vorig MIT
Project IDOmschrijvingTotaalt/m 2001200220032004200520062007later
 Betuweroute (03.02)         20062005
 * reguliere SVV-middelen8281841721271781381019  
 * FES-middelen2 8071 93061925210296-    
 * Privaat826  288246292    
 * Bijdrage Gelderland8  8        
 * Bijdrage VROM1414          
 * EU-ontvangsten136892112752  
Begroting ( = art. IF 03.02)4 6192 2178126875333391219  
 * Financiering binnen RIB96 25252521  
Totale projectkosten BR4 7152 2178377125583601219  

De totale kosten bedragen € 4715 mln. De dekking is inclusief de voorfinanciering uit het FES van de private bijdrage (€ 826 mln).

De financiering vanuit de V&W-begroting bedraagt € 4 619 mln. Een deel van de totale kosten (€ 96 mln) wordt gefinancierd binnen het RIB.

Het project behoort tot het Trans Europese Netwerk (TEN) zoals aangegeven in beschikking nr. 1692/96/EG van het Europese Parlement en de Raad van 23 juli 1996.

14. Planstudie-programma regionale/lokale infrastructuur (art.ond.IF 01.03.01)

Project rijksbijdrage € miljoen3IJkpunt4Planning  
Omschrijving   2001200220032004200520062007lateruitvoering
Stadsregio Amsterdam (ROA)
              
N201(Uithoorn/Aalsmeer)OWN   –540  tbpruo    2004 – 2007
              
Stadsregio Amsterdam/provincie Noord Holland
Zuid-Tangent fase 2 (West/Oosttracè)5OV  454–72616 tbpruo    2004 – 2010
              
SRR, Haaglanden, Prov. Zuid Holland
              
RandstadRail fase 2 (ZoRo-rail)OV  3000 tbpr    uona 2007
              
Overig Nederland
Nijmegen, doortrekking A73OWN  158–226  tnot tbpr   uona 2007
Rijn-GouwelijnOV   –6 ot tbpr  uo   2005 – 2010
Bereikbaarheid oostzijde stadsregio Eindhoven (BOSE)OWN   46–318 tnottbpr   uona 2007
Maaskruisend Verkeer, MaastrichtOWN   36–272   ottbpr  uona 2007
              
Totaal Kosten Rijksbijdrage 1 534–2 082  

3 Weergegeven wordt waar mogelijk de rijksbijdrage (subsidiabele kosten) van de minimum en de maximum variant, naast de in de planstudie betrokken nulvariant (de eerste van € 225 mln moet nog worden verrekend).

4 Maximale rijksbijdrage, na aftek van de eerste bijdrage van € 225 mln van de betreffende regio.

5 Extra middelen Regeerakkoord 1998.

6 Rijksbijdrage wordt nog vastgesteld.

Legenda:

sn startnotitie of studieplan

tn trajectnota of projectnota

ot ontwerp-tracèbesluit

tb tracèbesluit/projectbesluit

pr procedures rond

uo beschikking/uitvoeringsopdracht

15. Realisatieprogramma Regionale/lokale infrastructuur (art.ond. IF 01.03.02) projecten ≥ € 225 mln

Project (in mln EUR) Rijksbijdrage Planning opleverdatum Huidig MIT Planning opleverdatum Vorig MIT
Omschrijvingmoda- liteitTotale rijksbijdraget/m 20002001200220032004200520062007later
ROA (deels ook provincie NH)
Noord-Zuidlijn Noord-WTC (incl. voorber.kosten, busstation c.s. en IJboulevard)2, 4, 7ov1 038156091113671541704582 0102009
Zuidtangent kerntraject fase 1 (VINEX)ov14713475     020022002
Zuidtangent kerntraject fase 2 )ov9365244     020022002
SRR 0        0   
Beneluxmetro (VINEX)2, 6 (incl tourniquets)ov6513629670575215  02002 
SRR/HGL/Provincie Zuid Holland 0        0   
RandstadRail, 1e fase (ncl. voorbereidingskosten)7ov79455501010601002093452 0102009
Overig 0        0  
«Experimenteerfonds» 22   255550  
Directe uitvoeringsuitgaven 13321111110  
Prijsbijstelling 2002 incl deel GDU+ 136  13151110151854  
Totaal realisatieprogramma incl. overplanning 2 8957241341539792158276403  
Overplanning     – 14– 12– 15  
Totaal realisatieprogramma excl. Overplanning    1538280144276403  
Ruimte voor planstudieprojecten        83  
Begroting (= art. IF 01.03.02)     8280144283406  

2 (deels) investeringsimpuls 1994

4 (deels) investeringsimpuls 1998

6 excl. 9.5 mln.bodemsanering

7 Het uiteindelijke kasritme voor beide projecten is afhankelijk van nader overleg met betrokken regio's over de inpassing van de projecten in dit programma.

16. Realisatieprogramma Duurzaam Veilig (art.ond. IF 01.03.03)

Project RijksbijdragePlanning opleverdatum Huidig MIT Planning opleverdatum Vorig MIT
OmschrijvingTotale rijksbijdrage in mln EURt/m 2000200120022003200420052006t/m 2010
Demonstratieprojecten
West Zeeuws Vlaanderen3923 1042   2004nvt
Diverse kleine projecten55          
            
Duurzaam Veilig           
Startprogramma Duurzaam Veilig fase 191586252    2003nvt
Programma Duurzaam Veilig fase 2     202020212  
Totaal135866356222020212  
Ruimte    8– 2  0  
Begroting 2003 (= art. IF 01.03.03)   3514202020212  

17. Overzicht programma's en projecten op artikelonderdeel IF 03.04 Deltaplan Grote Rivieren

Project  kosten in EUR mln Planning gereed**
Omschrijving Totaalt/m '01*2002200320042005 
Aanvullende werken stormvloedkering Waterweg (bijdr.)pu+duu14710216161032004
Overige primaire waterkering bijdragenpu+duu866374572004
Aanvullende werken stormvloedkering Waterweg (rijk)pu+duu7161721 2002
Overige primaire waterkering – rijkpu+duu857681 2002
Bijdragen DGRpu+duu1621349811 2004
Overige kosten DGR+onverdeelde prijscompensatiepu+duu8875121  2002
Totaal realisatie-programmapu+duu63951159322710 
Totaal OW begroting 2002 (03.04)   60312710 

* Betreft alleen de uitgaven van de projecten die vanaf 2002 vallen onder artikel IF 03.04.

** Genoemde jaartallen duiden op «veilig». Afwerking in volgende jaren.

18. Realisatieprogramma Waterkeren (art. ond. IF 02.01.02)

OmschrijvingKosten x 1 mln. Planning gereed Huidig SNIP Planning gereed Vorig SNIP
 Totaalt/m 2001200220032004200520062007Later
Dijkversterking Flevoland
Verhogingen dijken Markermeer en IJsselmeer1211222203631   20042004
Maaswerken5241222645555022251792 0152 015
            
Ruimte voor de Rivier
Doorlatendmaken aanbrug spoorbrug Oosterbeek51922137    20032002
Kleine projecten en overige uitgaven RvR86441965444 nvt  
Nadere uitwerking rivierengebied (NURG) Aankoop en inrichting12621777777632 0152 015
Bijdrage Waalsprong90 90         
            
Herstel steenbekleding
Herstel steenbekledingen Noordoostpolder en Flevoland10137232318   20042004
Steenbekleding overig6291442825242440403042 0152 015
Totaal Waterkeren (produktuitgaven en directie uitvoeringsuitgaven)1 7283522511391571347376546  
Overplanning*  – 27– 20– 24  
Totaal realisatieprogramma excl. overplanning1 7283522241191331347376  
Ruimte voor planstudieprojecten     36107133  
Begroting (artikel 02.01.02)  224119133170180209   

119. Planstudie-programma regionale/lokale infrastructuur (art.ond.IF 01.03.01) – Begroting 2003–2007 categorie projecten < € 225 mln

Project rijksbijdrage € miljoen3IJkpunt4Planning
Omschrijving   2001200220032004200520062007lateruitvoering
Stadsregio Amsterdam (ROA)
Voorplein station SloterdijkOV12        uona 2010
Tram IJburg 2e fase (VinexAct)OV27–3611    pr uo 2007–2009
Gesloten instapregime metro A'dam (voorheen Tourniquetten Ringlijn)OV2323 tbpr uo     2003 – 2004
Uithoorn-Aalsmeer 4e fase5OV1414 tbpr  uo  2006 – 2009
Purmerend-Weidevenne (VINEX)OV1710  pr  uo  2006 – 2007
             
Stadsregio Rotterdam (SRR)
Hoek van Holland StrandlijnOV11–150ottb  pr  uona 2010
Parklane fase 2b, Vierhavenstraat5OWN 4–118tbpr uo    2004 – 2006
             
Haaglanden
HOV Leidschenveen/Y'burg/Delft lijn 19 (VINEX/VINEXact)OV75–9110 en 11 pr   uo  2006–2010
Agglonet5 en 13OV 1025 en 13     uo  2006 – 2010
Fietsontsluiting Leidschenveen (VINEX-act)Fiets 811 ot tbpr   uo 2007 – 2010
             
Stadsregio Utrecht (BRU)
Zuidertunnel Stationsgebied UtrechtOWN146  tnot tb pr   uona 2007
Transferia regio Utrecht fase 1OWN 6–13   ottb   uona 2007
             
Overig Nederland
Almelo Zuid (Nijreessingel)OWN156 ot tbpr    uona 2007
Regionale Rail Arnhem-NijmegenOV36–547 en 14sn tnot tbpruo    2005 – 2010
OV-verbinding Nijmegen – WaalsprongOV 14sntnottbpr uo   2005 – 2010
OV Vathorst-Amersfoort CS (VINEX-act)OV36–5411  tb ottb pr  uo 2007 – 2010
Amersfoort, CSG, 2e faseOWN 7–96 tnot tbpr   uona 2007
Almere Poort (Vinex-act)OV2711 tb pr   uo  2007–2009
Heerhugowaard-Alkmaar, HAL deel b (VINEX)5OV/OWN33–8872 tbpr  uo  2006–2010
Zevenhuizen, omlegging N219OWN 6–1610ot tb pr    uona 2007
Alphen a/d Rijn-Bodegraven verbreding N207OWN 76  pr    uona 2007
Gouda, Zuid-Westelijke randwegOWN16–186  pr    uona 2007
Westland/Hoek van Holland (2e ontsluitingsweg)OWN27–416ot tb pr    uona 2007
Den Bosch Zuid-WesttangentOWN 9–2310 tbpruo    2004–2007
Tilburg NoordwesttangentOWN 5–356 ot tb pr     uona 2007
Light Rail LimburgOV25–307 tb pr  uo   2005–2010
             
Totaal Kosten Rijksbijdrage   

3 Weergegeven worden waar mogelijk de rijksbijdrage van de minimum en de maximum variant, naast de in de planstudie betrokken nulvariant.

4 Dit betreft de maximale rijksbijdrage.

5 Extra middelen Regeerakkoord 1998.

6 Voor diverse OWN-projecten (verkenning- en planstudie) is van het totaal bij het Regeerakkoord 1998 afgesproken budget van € 163 mln voor de periode 2003 t/m 2010 nog een bedrag van € 5 mln beschikbaar.

7 Voor een drietal lightrailprojecten (Zuid-Limburg, Rijn-Gouwelijn en Knooppunt Arnhem Nijmegen) is bij het Regeerakkoord 1998 voor de periode 2005 tot en met 2010 een maximaal bedrag gereserveerd van € 111 mln.

10 Voor diverse VINEX-projecten is met het regeerakkoord 1998 van 2006 tot en met 2010 een totaal budget opgenomen van € 88 mln.

11 Voor diverse VINEX-act projecten is met het regeerakkoord 1998 in de periode van 2007 tot 2010 een maximaal budget opgenomen van € 482 miljard opgenomen.

13 Extra middelen Bereikbaarheidsoffensief Randstad t.b.v. planstudieprogramma.

Licence