Base description which applies to whole site

BIJLAGE 6

TOEREKENING UITGAVEN

Technische toelichting toerekening uitgaven

Inleiding

Omdat bij Defensie «Algemene beleidsdoelstellingen» en de «Nader geoperationaliseerde doelstellingen» niet samenvallen met de organisatieonderdelen, zijn hier toerekeningen nodig om zichtbaar te maken welke uitgaven worden gedaan voor het bereiken van de doelstellingen. In de beleidsartikelen 1, 2, 3, 4 zijn daarom naast de budgettaire gevolgen van beleid (uitgaven door organisaties) extra-comptabele overzichten opgenomen die de uitgaven uit het betreffende beleidsartikel en het niet-beleidsartikel ondersteuning krijgsmacht samenvoegen. In het beleidsverslag over 2005 zal de realisatie nader worden verantwoord. De gehanteerde grondslagen die bij de toerekening zijn gehanteerd, worden hieronder kort toegelicht. Ten aanzien van de algemene beleidsdoelstellingen blijft hierbij de kanttekening bestaan dat de uitgaven ten behoeve van «bevordering internationale rechtsorde» en «ondersteuning civiele autoriteiten» additionele uitgaven zijn. Dit is niet hetzelfde als de integrale uitgaven van bijvoorbeeld bepaalde vredesoperaties in een bepaald jaar. De uitgaven om eenheden gereed te hebben voor alle inzet valt immers automatisch bij de uitgaven voor de algemene beleidsdoelstelling «bescherming grondgebied».

Toe te rekenen uitgaven

De toe te rekenen uitgaven omvatten drie categorieën. Allereerst bevat het de uitgaven van de operationele eenheden zelf. Daar waar die uitgaven een algemener karakter hebben, zijn deze naar rato van financieel volume of personele aantallen verdeeld over de nader geoperationaliseerde doelstellingen. De tweede categorie betreft de uitgaven aan ondersteuning uit het artikel ondersteuning krijgsmacht. Daarbij is zoveel mogelijk getracht om de producten aan de afnemers te relateren en de uitgaven aan de producten. Dit is meestal een combinatie van directe uitgaven en uren vermenigvuldigd met een tarief. Bij opleidingen zijn de uitgaven gedeeld door soorten opleidingen en dagen. De derde categorie betreft de uitgaven die (Dico) CDC-eenheden ten behoeve van de diverse nader geoperationaliseerde doelstellingen hebben geraamd.

Nog niet toe te rekenen uitgaven

In de huidige opzet is een eerste concrete stap gezet van toerekening. Er is niet voor gekozen om nu ook al indirecte toerekeningen te maken (uitgaven van ondersteunende eenheden voor andere ondersteunende eenheden). Ook is het soms nog niet goed mogelijk om bepaalde uitgaven aan de producten te relateren. Het is expliciet wel de bedoeling dat deze uitgaven in de toekomst restloos worden toegerekend.

Niet toe te rekenen uitgaven

Tot slot blijft er een viertal soorten uitgaven over die niet worden toegerekend aan de doelstellingen. In algemene zin betreffen het uitgaven die wel in een bepaald jaar worden gedaan maar niet aan de doelstelling voor dat jaar worden toegerekend. Dit betreffen ten eerste de investeringen; uitgaven voor keuring, werving en initiële opleiding; wachtgelden en inactiviteitswedden en tot slot de apparaatsuitgaven. Investeringen in nieuwe wapensystemen kunnen bijvoorbeeld niet aan de bestaande wapensystemen worden toegerekend. De wisseling van betalingen zal voorts te grote schommelingen veroorzaken. De uitgaven voor keuringen/werving/initiële opleidingen worden toegerekend tot het niveau van krijgsmachtdeel. Een nadere verdeling is niet goed te maken omdat bijvoorbeeld een initieel opgeleide militair over meerdere jaren wordt ingezet. De wachtgelden/inactiviteitswedden zijn ook niet toegerekend omdat het feitelijk uitgaven zijn van de realisatie van de doelstellingen uit het verleden. Tot slot zijn de uitgaven aan het apparaat van een krijgsmachtdeel (met uitzondering van directe uitgaven voor geoperationaliseerde doelstellingen) niet toegerekend maar separaat zichtbaar gehouden.

kst-29800-X-2-14.gifkst-29800-X-2-15.gif
Licence